Brazilië.
KOOT PIANO'S
MIGNONVLEUGELS
f 950-
DE ELFDE VOLKENBONDSVERGADERING.
VOOR
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 11 OCTOBER 1930
ZESDE BLAD
Bahia, de stad die zich terrassenvormig langs de kust uitstrekt. Bahia, waar de opstande
lingen eveneens op aantrekkenis de tweede stad (na Rio de Janeiro) van Brazilië.
LAND EN VOLK.
Brazilië, de staat in Zuid-Amerika, die
nn weer in het middelpunt van de algemeene
belangstelling staat, is een federatieve repu
bliek, met een oppervlakte van 8.550.000 KM2.
en een inwonerstal van ongeveer 30 millioen.
Naar de bodemgesteldheid kan men het
land in drie deelen splitsen: een hoogland
(dat de kern van Brazilië vormt)het stroom
gebied van den Amazonestroom en de Madeira
in het N.W. en eindelijk het stroomgebied van
de La Plata-rivier in het Z.W.
De uitgestrekte plateaux zijn met gras en
struiken bedekt (zoogenaamde Campos). Het
bergland is aan de Oosthellingen, die steil
zijn, met wouden bedekt en rijk aan water,
de Westhellingen daarentegen en de binnen-
plateaux dragen laag struikgewas.
Geen land ter wereld bezit zulk een uitge
breid net van wateren als Brazilië.
Door de groote uitgestrektheid van Brazilië
is het klimaat der onderscheiden deelen nog
al ongelijk. Brazilië heeft over het algemeen
een zeer rijken neerslag.
In de vlakten van midden- en noord-
Brazilië treden van Januari tot Mei dikwijls
boosaardige ziekten op, zooals afwisselende
koortsen, voornamelijk echter de in .1349
uit West-Indië overgebrachte gele koorts,
anaar door de energieke gezondheidsmaat
regelen van de regeering (er is een gestrenge
wet uitgevaardigd op de uitroeiing der mus
kieten) is bij voorbeeld Santos, dat nog lang
geleden de ongezondste plaats ter wereld
was, thans een gezondheidsoord.
De overstelpende weelderigheid van den
plantengroei in een gedeelte van Brazilië,
vindt bijna nergens op aarde zijn weder
gade.
Onder de 'bevolking bevinden zich 37.7 pet.
•blanken, 37.9 pet. mestiezen, 19.5 pet negers
en mulatten, 3.9 pet Indianen en 1 pet. andere
inwoners. De landstaal is het Portugeesch.
De volksontwikkeling staat nog op zeer
lagen trap; toch valt er in den laatsten
tijd een belangrijke vooruitgang waar te
nemen; vooral aan het landbouwonderwijs
wordt groote zorg besteed.
Op het gebied van de kunst heeft Brazilië
nog niet veel voortgebracht. Prachtige kerken
werden in Portugal ontworpen, daarna steen
voor steen, van nummers voorzien, naar
Brazilië overgebracht en hier opgetrokken.
De voornaamste cultuur is nog altijd die
van koffie, waarin Brazilië alle andere pro
ductiegebieden overtreft. De grootste opper
vlakte beslaan de koffieaanplantingen in de
staten Rio de Janeiro en Sao Paulo.
De suikerrieteultuur gaat steeds meer ach
teruit. Tabak wordt bijna in alle staten ver
bouwd, maar vooral in Rio Grande do Sul.
Minas Geraës en Bahia. De beteekenis van de
cacao-cultuur neemt steeds toe.
De rijkdom aan mineralen is buitengewoon
groot. Goud wordt bijna uitsluitend als stof
goud gewonnen. Platina en palladium komen
in de goudhoudende alluviale gronden voor.
Ijzererts komt in dikke lagen voor .Bruinkolen,
grafiet, salpeter en zwavel vindt men in mid-
den-Brazilië.
Op het gebied der industrie staat de ka
toenweverij bovenaan. Ijzergieterijen en
machinefabrieken treft men in alle groote
steden aan. De inlandsche nijverheid bloeit.
Men denke o.m. aan het vervaardigen van
hoeden en kunstbloemen.
De groothandel bevindt zich bijna uitslui
tend in handen der Engelschen, Franschen,
Portugeezen, Noord-Amerikanen, Nederlan
ders en Duitschers. De uitvoer is voornamelijk
gericht naar Engeland, Frankrijk, Argentinië,
Portugal, de Vereenigde Staten en Duitsch-
land.
De voornaamstee uitvoerartikelen zijn
koffie,, rubber, tabak en cacao.
De invoer omvat de meeste weelde- ei
industrievoortbrengselen van Europa, voor
namelijk uit Engeland, Frankrijk, de Ver
eenigde Staten en Duitschland.
Talrijke stoomvaartverbindingen onderhou
den het verkeer met Europa en Noord-
Amerika.
In een beslissend stadium.
RIO DE JANEIRO, 10 October (Reuter).
De burgeroorlog schijnt in een beslissend sta
dium te komen, door samenwerking van de
Noordelijke en Zuidelijke troepen. De opstan
delingen verzekeren dat zij in drie Noorde
lijke staten 30 000 man hebben. Ten Z.W. van
Rio de Janeiro in den staat Minas Geras heb
ben de regeeringstroepen b'elangrijke succes
sen behaald. Zij beweren er in te zijn ge
slaagd reserves en levensmiddelen naar de
hoofdstad te vervoeren, door de opstande
lingen van den spoorweg te verdrijven waar
langs nu groote hoeveelheden levensmidde
len naar de stad worden vervoerd. Het recru-
teeren van de burgers voor de federale
troepen is in het Z.O. van Minas Geras in
vollen gang.
DE PLANNEN VOOR EEN
NATIONALE OPERA.
(Van onzen Londenschen correspondent.)
Sir Thomas Beecham, de vermaarde Brit-
sche dirigent, is er niét in geslaagd zijn plan
een financieel gezonde opera-onderne
ming voor Londen en de provinciesteden in
het leven te roepen door te zetten. Voor
het doel stichtte hij een paar jaar geleden
een Rijks-Operabond. De leden zouden den
financieelen grondslag leggen door gedu
rende vijf jaren (het was een vijfjarig plan)
een jaarcontributie van 10 shilling te beta
len. Op die wijze moest een jaarlijksch in
komen van 60.000 worden verkregen, dat
voor de onderneming noodig was. Sir Tho
mas Beecham heeft nu dezer dagen moeten
mededeelen, dat het onmogelijk is gebleken
meer dan 44000 leden te verwerven. Zij vet-
tegenwoordigen een bedrag van 22.000
per jaar. Eenige welgestelde muziekliefheb
bers hadden aan zien komen dat een onvol
doend aantal leden zich zal aanmelden. Zij
trachtten daarom de zaak te forceeren door
bedragen toe te zeggen tesaam niet minder
dan 20.000, vooropgesteld dat het ledental
althans tot 60.000 zou groeien. Dat is niet ge
schied. En het oorspronkelijk plan is dus nu
van de baan. De stichting heeft nu voorge
steld dat de ingekomen golden zullen worden
gestort in de kas van het opera-syndicaat,
dat elk jaar voor het opera-seizoen in Covent
Garden zorgt. Dat is goede en grootscheep-
sche opera, waaraan de gewone man echter
niet veel heeft, omdat hij de hooge entree
prijzen niet kan betalen, terwijl de menschen
in de provincie er zeker niets aan hebben.
Dit Syndicaat zou dan populaire opera's ge
ven voor de inschrijvers van het oorspronke
lijke plan, zoowel in Londen als in die pro
vinciesteden waar het aantal contribuanten
aanzienlijk is geweest. In steden waar dit
niet het geval is geweest zouden de inschrij
vers hun geld terugontvangen. En zoo is aan
een schoenen droom van Sir Thomas Bee
cham een einde gekomen.
Een "bekende verschijning in de straten van Rio de Janeiro is de
Braziliaanschc bezemkwpman. De stoffers zijn vervaardigd van de
inferieure veeren van de rhea, of Zuid-Ame rikaansche struisvogels
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. ner regel
HAARLEM ZIJLWEG 57
IN GROOTE VERSCHEIDENHEID VANAF
COMEDIE DOOR DE
RECHERCHE?
De vervolging van Otto Hahn.
GEËNSCENEERD VERBLIJF TE ARNHEM?
De Tel. vervolgt de mededeelingen over
het optreden van de Amsterdamche recher
che bij de arrestatie inzake de inbraak bij
de firma Berkemeijer aan het Rokln te Am
sterdam.
Het blad schrijft als volgt:
Ten einde eens" na te gaan "in hoeverre
Arnhem het tooneel van een goed gespeelde
comedie zou zijn geweest en men er op een
gefingeerden dader of medeplichtige zou
hebben gewacht, hebben wij getracht in de
Geldersche hoofdstad nog een en ander
hieromtrent te vernemen en op kamer 44 van
het deftige hotel, dezelfde kamer waar eenige
weken geleden de geheimzinnige Duitscher
Otto Hahn met de horloges ter waarde van
25 mille een nacht verblijf heeft gehouden,
onzen intrek genomen. Wij vernamen daarvan
het volgende:
Toen op Zaterdagavond 16 Augustus j.l.
een eenvoudig gekleed Duitsch sprekende rei
ziger met regenjas en actetasch. die verder
nog in het bezit was van een klein koffertje,
een kamer voor twee nachten vroeg, bestond
er voor de directie van het hotel geen aan
leiding om dit te weigeren. Hij schreef in on
der den naam Otto Hahn en noemde zich
Kaufmann, woonachtig te Dusseldorp. Naar
een paspoort werd den vreemdeling niet ge
vraagd. Toen de portier in de lift Hahn over
het zware koffertje sprak, antwoordde hij
daar niet op en deelde den portier mede van
een ontbijt geen gebruik te willen maken. Den
volgenden morgen (dus Zondag) reeds om
negen uur was de heer Hahn beneden en be
taalde den oberkellner de kosten van twee
nachten logies. Hij stelde daarna den portier
het meer genoemde koffertje met den kost
baren inhoud ter hand, met het verzoek het
te bewaren. Verder deelde hij mede, dat als
er iemand uit Scheveningen voor hem zou
telefoneeren, men maar moest zeggen dat hij
om twee of zes uur weer in het hotel zou
zijn. De heer Hahn had toen reeds zijn regen
jas over den arm en hield daaronder, zooals
later bij inspectie op kamer 44 bleek, de oude
actetasch verborgen.
Hahn was weg en zou niet meer terugkee-
ren. Zelfs niet om twee heeren van de Am-
sterdamsche politie te ontmoeten, die dien
zelfden dag omstreeks halféen met een auto
bij het hotel voorgereden. Zij bestelden twee
kamers, terwijl één hunner in het gasten
boek voor hen beiden den naam E. G. Groen
koopman, woonplaats Amsterdam, inschreef.
Deze heeren stelden zich daarop door middel
van him penning voor als inspecteurs van po
litie en vroegen of de heer Hahn ook in het
hotel logeerde. De portier begreep nu wien
het bezoek van de beide heeren gold, deelde
hun toen mede, dat zij te laat waren, omdat
de gezochte gast eenige uren te voren ver
trokken was, doch dat hij een koffertje had
achtergelaten. Toen dit koffertje te voor
schijn kwam, zou één der inspecteurs op
gemerkt hebben „ha, daar is de buit". Daar
na is in de kamer van den directeur van het
hotel en in diens bijzijn het taschje geopend.
Waar evenwel de directeur van het hotel
daaromtrent geen mededeelingen wenschte
te doen. is het ons niet bekend wat er in de
kamer plaats vond en in welken geest men
over den zoo juist „teruggevonden" horloge
buit heeft gesproken. Even later hebben de
Amsterdamsche politiemannen zich met de
Arnhemsche recherche in verbinding gesteld;
kort daarop verschenen twee rechercheurs,
die in den hoteltuln werden geposteerd, om
bij een eventueele terugkomst van Otto Hahn
bij zijn arrestatie behulpzaam te zijn. Hun
hulo behoefde evenwel niet te worden inge
roepen. Otto Hahn was wel zoo verstandig
om niet meer te verschijnen.
Toch wachtten de Amsterdammers nog tot
Maandagmiddag ongeveer vijf uur. terwijl de
Arnhemsche speurders het eerst tegen mid
dernacht opgaven.
Men heeft het in het hotel frappant ge
vonden en ook de Arnhemsche recherche
liet zich in dien geest uit dat er gedurende
twee dagen van posten en wachten, geen en
kele andere poging tot arrestatie van den ge-
heimzinnigen Duitscher werd aaneewend.
dan maar wachten op den man die niet
kwam. Zoo is men onwillekeurig ook geneigd
zich af te vragen waarom de Amsterdamsche
politie-inspecteurs niet eenige uren voor hun
aankomst, de Arnhemsche recherche met het
doel van hun komst in kennis te hebben ge
steld en haar verzochten Otto Hahn, die toen
nog in Arnhem in het hotel was, zoo niet te
arresteeren, dan toch te volgen en te bespie
den, ten einde een eventueele poging tot ont
snapping te verijdelen. De inspecteurs toch
wisten, dat Hahn in het hotel te Arnhem ge
logeerd was.
Zoo zijn er meer vragen in deze zaak.
Waarom had Hahn den portier het koffertje
in bewaring gegeven, terwijl hij geen plan
had om terug te keeren? Indien het werkelijk
waar is, zooals de lezing van de politie luidt,
dat Hahn als dader of heler het vuur te nauw
aan de schenen was gelegd en hij dus den
buit in den steek had willen laten, zou het
toch weer voor de hand gelegen hebben, in
dien hij het waardevolle koffertje op de ge
huurde en reeds vooruit betaalde kamer 44
achtergelaten had en het minder begrijpelijk
waarom hij speciaal nog eens den portier er
op opmerkzaam gemaakt heeft, door hem het
gestolene in bewaring te geven. Dat zou toch
veleer van nut te zijn geweest voor iemand,die
de kamer niet veilig genoeg achtte om een
dergelijken schat achter te laten.
Als bijzonderheid kunnen wij nog mede
deelen. dat de portier van het hotel, die den
buit dus ten slotte onder zijn berusting heeft
verband met de In uitzicht gestelde belooning
verband met de inultzicht gestelde belooning
zich om het adres der Verzekeringmaatschao-
pij tot de benadeelde firma had gewend. Na
herhaaldelijk schrijven, werd hem echter
door de firma Berkemeyer in een kort zake
lijk briefje medegedeeld, dat hij voor de be
looning in zake den diefstal niet in aanmer
king kwam."
De laatste week.
ontmoedigd"
„Niet voldaan, doch ook niet
De Elfde Volkenbondsvergadering laat
merkwaardige tweeslachtige indrukken ach
ter. Zij is in zooverre onbelangrijk geweest,
dat er geenerlei belangrijke besluiten geno
men zijn, die een nieuwe richting in de in
ternationale politiek aanduiden. De Elfde
Volkenbondsvergadering is over het alge
meen arm aan besluiten geweest, zelfs met
betrekking tot die onderwerpen", die in den
regel geacht worden tot de meer onderge
schikte volkenbon ciswerkzaamheden te be-
hooren. Doch de Elfde Volkenbondsvergade
ring is toch wèl belangrijk geweest door den
rijkdom aan interessante discussies, die dit
maal minder dan ooit van lyrischen en pa-
thetischen aard waren, doch uitblonken door
openhartigheid en door een onverbloemde
bestrijding van de door andere delegaties ver
kondigde opvattingen. De Elfde Volkenbonds
vergadering bracht overduidelijk de op tal
van punten tusschen de leden van éénzelf
den Volkenbond bestaande meeningsverschil-
len aan het lioht, doch laat toch geen onaan-
genamen indruk na, omdat men van alle
kanten blijk gaf van een eerlijke poging, om
zich meer dan voorheen ook in het stand
punt van de wederpartij te kunnen inden
ken, en omdat door alle meeningsverschillen
heen het toenemend inzicht doorstraalde, dat
men tegenover de gevaren, die allen bedrei
gen. een internationale samenwerking moet
stellen. Het is vooral de angstige onzeker
heid omtrent hetgeen de komende winter
ons oude werelddeel zal brengen, waar de
werkeloosheid toeneemt en in een groot mil-
lioenenrijk a's Duitschland politieke en so
ciale onrust de partijen der orde bedreigt, die
de Elfde Volkenbondsvergadering in een
stemming van onvoldaanheid naar huis deed
eaan. omdat men zich er van bewust was.
dat alle discussies van vier weken lang in de
voltallige vergadering en in de zes commis
sies geenerlei waarborg hebben gebracht (en
ook niet zouden hebben kunnen brengen),
dat de gebeurtenissen van den aanstaanden
winter de sinds 1920 met langzamen. maar
naar men tot dusverre hoopte, althans zeke
ren pas voortschrijdende ontwikkeling der
internationale toenadering en samenwerking
niet zullen komen verstoren Steen voor
steen hadden de Volkenbondsvergaderingen
Jaarlijks bijeengebracht voor den opbouw der
Internationale staten organisatie, die lang
zaam. doch ononderbroken ln stevigheid toe
nam. Doch 14 millioen Duitsche kiezers heb
ben het thans over de grenzen hoen verkon
digd, dat zij aan dien verderen geleidelijken
opbouw niet millen mededoen, dat zij trach
ten zullen al dat moeizaam opgetrokkene te
vernielen en vernietigen!
Briand heeft den moed gehad openlijk uit
te spreken, wat in aller gedachten omging.
De verklaring van Curtius. dat de Duitsche
delegatie haar stem niet kon geven aan de
resolutie der derde commissie, omdat deze
het tijdstip der eerste ontwaneningsconfe-
rentie nog in het onzekere liet. werd voor
Briand de aanleiding tot het uitspreken van
zijn derde groote redevoering tijdens deze
Volkenbondsvergadering, nadat hij eerst over
de Europeesche samenwerking en daarna
over het minderhedenvraagstuk zijn oordeel
had uitgesproken. Briand's rede over het ont-
wapeningsvraagstuk kwam hierop neer, dat
men van Frankrijk niet kon verlangen, dat
het met grooten ijver aan het ontwapenen
zou mededoen, nadat Briand's poging lot
versterking van den vrede door de stichting
eener Europeesche Unie door de stembus van
een naburig land beantwoord was met „kre
ten van haat en van dood" Frankrijk, dat
steeds nauw verband had gelegd tusschen de
bestaande veiligheid en de ontwapening,
moest thans na den Duitschen verkiezings
uitslag des te voorzichtiger op het gebied der
ontwapening zijn! Het antwoord van Curtius
klonk niet zeer overtuigend: juist de uitslag
der Duitsche verkiezingen behoorde zijns in
ziens den ontwapeningsiiver der overwin
naars uit den wereldoorlog te verhoogen;
want de niet-naleving der ontwapeningsver
plichtingen, die zij zelf bij het vredesverdrag
van Versailles op zich genomen hadden, had
juist machtig bijgedragen tot versterking
der Duitsche ontevredenheid! Ongetwijfeld
is de ..ondraaglijke ongelijkheid" op het punt
der bewapening, zooals ook de oude graaf
Apponyi betoogde, een der argumenten ge
weest. waarmede men ln Duitschland hot
volk ophitste tot die uitingen van „haat en
dood", waarop Briand zoo terecht de aan
dacht vestigde. Maar zou men van Hitier en
van de communisten eenige toenaderingsge
zindheid tot het verzoeningswerk van Ge-
nève mogen verwachten, indien inderdaad
een eerste begin met de internationale ver
mindering van bewapening word gemaakt?
Hoe hebben de nationaal-socialisten en de
communisten op de ontruiming van het Rijn
land geantwoord, dat toch voor het Duitsche
volk een veel sprekender stap tot de „gelijk
heid" had moeten beteekenen dan een eer
ste ontwapeningsconferentie die toch slechts
een bescheiden begin kan zijn, ooit worden
kan!
Hoe dit zij, ook Curtius Is een te verstandig
man dan dat hij ook maar een oogenblik kan
gedacht hebben, dat Briand door zijn rede
neering van bewapeningsvermindering als
tegengif tegen de 14 millioenen haat-en-
dood-schreeuwende Duitsche kiezers zou over
tuigd zijn! Vermoedelijk zal Curtius dan ook
in de langdurige besprekingen, die hij hier
te Genève met Briand gevoerd heeft tot
Briand wel niet het verzoek gericht hebben,
in Parijs met het betoog voor den dag te ko
men, dat de successen van de Hltlerianen in
Duitschland de Fransche ontwapening be-
hooren ten gevolge te hebben
-Dit neemt natuurlijk niet weg, dat het
werk der voorbereidingscommlssie-Loudon,
die in November weder bijeen zal komen en
die dan haar voorbereidingstaak zoo ver zal
moeten gereed maken, dat voor de eigenlijke
ontwapeningsconferentie zelf nog „slechts"
overblijft de invulling van de cijfers van be
wapeningsvermindering in de door de com-
missie-Loudon geredigeerde conventie, nog
jaren lang op deze voltooiing zal moeten lig
gen wachten Tusschen het „Non possumus!"
van Briand en het ontwaneninvsongeduld
van Curtius bestaat een middenweg, waarop
Lord Robert Cecil niet naliet de aandacht te
vestigen: men kan een eerste begin met in
ternationale bewapeningsvermindering ma
ken. gelijken tred houdend met de vermeer
dering der internationale veiligheid.
Het ontwapeningsdebat tusschen Briand
eenerzijes. Curtius en Apponyi anderzijds, en
daartusschen in het bemiddelende woord van
Lord Cecil was de laatste groote discussie der
Elfde Volkenbondsvergadering. Daarna kre-
Genève, 6 October 1930.
gen wij nog een nieuwe schermutseling tus
schen de Europeesche voorstanders van de
handelsconventie van 24 Maart 1930 (de be
scheiden vrucht van de tariefwapenstilstand-
conferentie-Moitke-Colijn van Februari en
Maart jl.) en de Brltsche Dominions, die op
hun verzet van de vorige week tegen den
wensch der Warschausche landbouwconfe-
rentie naar preferentieele rechten voor Euro
peesche landbouwproducten in de Europee
sche landen thans een afwijzend standpunt
tegen de handelsconventie gingen Innemen
en duidelijk hun misnoegen to kennen ga
ven. dat de economische Volkenbondsorga
nisatie conferenties organiseert, die speciaal
voor Europa van rechtstroeksch belang zijn.
Een oppositie, die natuurlijk koren op den
molen van Briand Is. wiens oorspronkelijke
opzet van de Europeesche samenwerking was,
dat. de Europeesche Unie natuurlijk wel in
nauw verband met den Volkenbond moet
samenwerken, doch desniettemin een zelf
standig leven, bulten het kader van den Vol
kenbond, behoort te hebben.
En toen kwam het einde. Nog niet terstond,
zooals op vorige Volkenbondsvergaderingen
het geval pleegde te zijn, waar de grootste
kwesties, ontwapening en economische aan
gelegenheden, tot het laatst pleegden be
waard te worden en de afdoening daarvan
dan ook met sneltreinsvaart naar de sluiting
der bijeenkomst leidde Op deze merkwaardi
ge Volkenbondsvergadering, die interessant
was zonder dat belangrijke beslissingen wer
den genomen en waar meer ministers aan de
beraadslagingen ln de commissies hebben
deelgenomen dan op alle vorige te zamen,
"ebeurde ook dit zonderlinge, dat de Verga
dering reeds gemakkelijk op Woensdag had
kunnen gesloten worden, doch dat men rus
tig tot Zaterdag b'eef hangen en wachten,
om den heeren Juristen tijd te geven hun
onmacht met betrekkin? tot de uitbanning
van den oorlog uit het Volkenbondsverdrag
nog zoo goed mogelijk door formules te be
dekken, wat ten slotte zelfs nog niet gelukt
IS!
Toen dan eindelijk h*f oogenblik van schei
den was aangebroken, bleef de voorzitter Tl-
tulesco het karakter van originaliteit, dat
deze vergadering van het begin af had aan
genomen. getrouw door In strijd met alle
tradities zijn sluitingsrede niet braaf en zorg
vuldig op panier te stellen en daarvan voor
te lezen, doch moedig weg. zonder angst om
het een of ander te zeggen, dat misschien
met de onDartildleheidsnlichten van den
voorzitter niet geheel strooken zou. een im
provisatie te houden, waarin hij zijn eigen
oordeel over deze Elfde Volkenbondsvergade
ring uitsorak. oo bleef deze vergadering
belangwekkend tot de slultlngsrede toe. wat
zeker ook niet van al haar voorgangsters kan
worden gezegd! Titulesco ontkende ln zijn
rede den ernst van den toestand natuurlijk
allerminst. Als men geen verbetering in de
economische crisis zou weten tot stand te
brengen, zouden „onherstelbare sociale ram-
nen" ons bedreigen, zooals hij mot. een dui
delijke zinspeling op het driegend bolsjewis
me in Duitschland en elders waarschuwde.
Doch de beraadslagingen dezer bijeenkomst
hadden hem de overtuiging geschonken, dat
de regeeringen een open oog hebben voor de
tekortkomingen van het Internationale werk
en den vasten wil, om trots alle teleurstel
lingen er mede voort te gaan. Wat de leuze
moet zijn van iedere scheppende beweging
„Nimmer voldaan, doch ook nimmer ont
moedigd!" had Titulesco ook hier als de
Volkenbondsleuze gevoeld. Een overtuigd
..Wij twijfelen niet!" werd dus het Credo,
dat President Titulesco ondanks alle teleur
stellingen en zorgen van zijn hoogen zetel
als leider der Volkenbondsvergadering dc
gansche wereld meende te mogen toeroepen.
Mr. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
HET RAADSEL DER
MELAATSCHHEID.
Een werk, dat kort geleden In Sovjet-Rus
land is verschenen, heeft daar groote aan
dacht getrokken. Het is het verslag van een
journalist over het leven in de regeerings-
leprozen-huizen. De buitenwereld verneemt
weinig van deze plaatsen, van de verschrik
kelijke ellende, welke de menschheid sinds
oeroude tijden teistert.
Wanneer is de melaatschheid voor de eerste
maal uitgebroken? Geen geleerde weet het.
In een triomphmarsch is de lepra door de
geheele wereld gegaan en heeft alle volke
ren bezocht. Menschen en werelddeelen heb
ben zich in den loop der tijden veranderd,
de beschaving heeft zich tot een niet ver
moeden vooruitgang ontwikkeld, de raadsel
achtige ziekte is onoverwonnen gebleven.
woedde in de legers der Perzen, die het
oude Griekenland overstroomden, zij volgde
de Kruisridders naar Palestina, maakte
slachtoffers ln de horden der Gothen, Van
dalen en Hunnen. Geweldige legers gingen
ten gronde: de lepra zette haar tocht
voort
Vereenigings-Drukwerk
Handels-Drukwerk
Familie-Drukwerk
Massa-oplagen
Periodieken
DRUKKERIJ
LOURENS COSTER
HAARLEM
Uitsluitend goed verzorgd drukwerk
Op den tijd dier wij beloven.
Tegen billijke pdizen.