STATEN-GENERAAL. EEN IS ER BINNENLAND TWEEDE KAMER. Ontvangtoestel No. 2511 HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 24 OCTOBER 1930 23 October. Nog steeds de Vlootwet-Deckers. De minister van Defensie is aan het woord geweest. Thans nadert de beslissing. Tot heel laat bleef gisteren de heer Wijn koop ln de Kamer. Toon want hij heeft vele functies moest hij weer naar den Raad van Am sterdam. Nauwelijks dóar de deur binnen, begon hij alweer te interrumpeeren, op zijn luidruch tige manier. .Ach. mijnheer Wijnkoop" zei toen de burgervader de Vluut. met zijn oud-Holland- schen kop. zijn oud-Hollandsch postuur „Ach, mijnheer Wijnkoop, ach. het was van daag zoo rustig". Waar de heer Wijnkoop is. Is onrust. Waar de heer Wijnkoop spreekt is herrie. Dat was ook de cacafontsche aanvang van de Kamer vergadering van vandaag. De heer Wijnkoop noemde Rusland, noemde de s -d. gedachte van een politlevloot zuiver militairisme en zocht op vele wijzen het petitionnement der S.D.A.P. af te breken. Zulk een petitionne ment werkte niets uit. Neen, noodig is een ge zamenlijk optreden. Tot revolutie! Hier ging de heer Wijnkoop over tot opruiing büge- vo'g een óndergaan van des heeren Wijn- koops woorden in het hamergeklop van den president. De heer van Zadelhoff betoogde opnieuw, dat de vloot door het voorstel-Deekers wordt uitgebreid. Maar tot zulk een bedroevend re sultaat, dat de heer van Zadelhoff de be manning niet aan den dood wilde overleve ren Men make zich niet wijs aldus de s.-d. woordvoerder dat wij Indie kunnen verde digen Dat is alleen mogeliik. wanneer wij een ..heel nette" vijand hebben. Maar zijn die er? En hoe wil ons land tegenover het sterke Japan 't houden? De heer van Zadelhoff begreep niet. hoe men met de Internationale pogingen tot be- waoen'nesvermindering voor oogen met de uitbreiding nog durfde komen. 50 net. meer beteekent- toch een versterking, die andere mogendheden op hun oui vive doet zijn? Het wetsvoorstel noemde de s.-d. woordvoerder een uittarting. Prof. Slotemaker de Bruine richtte zich- vooral tegen do rede van Ds. v. d. Heide. Hij kan het petitionnement van Kerk en Vrede geen beroep op het geweten achten, wel een beroep op het gevoel. Wat zei hij wan neer men deri huldigen oorlog afwijst, omdat, ze zoo erg is geworden, dan is dat een ge voelskwestie. Dat afwijzen raakt den oorlog niet. Wanneer men bezwaar maakt tegen be- paa'de geweld middelen, dan is dat een ge voelskwestie. Alle geweldsmiddelen zijn prin cipieel gelijk. Prof. Slotemaker had gewild, dat het adres van Kerk en Vrede gevraagd had: wat doet ge. als de oorlog onze grenzen nadert. Dón ondergaan? Zoo Ja. dan sprak hier het geweten. Maar willen alle onderteekenaars ondergaan? Die vraag werd niet gesteld ln het adres. I-Iler snrak het offer. Maar moet niet een offer gebracht worden voor de be scherming van vrouw en kinderen? Legt dit niet een taak op de overheid Daarnaast zag de hoogleeraar 't als een plicht der kerken, als een roeping, de oorzaken van den oorlog weg te nemen, De laatste spreker van de lijst was Mr. Joe k es. Hij richtte zich tegen den heer Tilanus. Om diens uiteenzetting over den Volkenbond. Ja, wanneer de Volkenbond uiteenvalt, dan ver andert natuurlijk de internationale positie van Nederland volledig. Maar vooralsnog vond Mr. Joekes het maar verstandiger, om als kleine natie vast te houden aan de reali teit, die de Volkenbond in het wereldleven is geworden. Bovendien opperde de heer Joekes verschillende bezwaren tegen de interpreta tie van meerdere Pact-artikelen, zooals die door den heer Tilanus was gegeven. Dat de verdedigers van het ontwerp zich op het boek van den heer Bauduin hadden beroepen, kon de v.-d. internationalist zich niet voorstellen. Dit boek toch heeft een al lesbehalve aantrekkelijk beeld opgehangen van den marine-toestand ln de Oost tijdens den wereldoorlog. Pref. Slotemaker sprak over gevoel. Mr. Joekes noemde het sentimentspolitiek, wan neer men, bij de schrikkelijke oorlogserva ringen van '14 tot '18 en daarna, uitgaat van de gedachte, „we moeten toch vechten aan de grenzen". Het wetsvoorstel betoogde ook hij ver groot de kans op oorlog. Zeker, wanneer, zoo als bedoeld wordt, Soerabaja een marinebasis worden moet. En ten slotte wees de heer Joekes de ge dachte af, dat de christelijke leer zou moe- brengen een vergrooten van -de oorlogsweer macht. HIJ wcnschte te vertrouwen in de velen, die de overtuiging waren toegedaaai, dat. wanneer een land volledig ontwapenen zou, heel spoedLg de anderen dat moedige land zouden volgen. Eindelijk de minister! Minister Deckers is een rustig spreker. Al leen hij maakt 't to lang hij vermoeit, 't Was te bespeuren aan de onrustige Kamer op het einde. De minister dan zette uiteen, dat hij met een plan gekomen was, niet om de Kamer gebonden te doen zijn, maar wUl hij 't niet juist oordeelde, aart de Kamer een vloot- onderdeel te vragen, zonder haar duidelijk. te maken in welk stelsel dat onderdeel zou passen. De minister ver klaarde nog eens. dat de Kamer bij elke volgende gelegenheid, wanneer zij nu met hem meeging, de wï j volkomen vrijheid 'J.ecK, L gjfry J#.. gelden te weigeren voor f vsjSj afbouw. Hij wenschte I eigen weK °°k vrU Lhouden voor de toekomst, wanneer de internatio nale omstandigheden zich mochten wijzigen Dc weg der regeering ook vrij. De minister stelde voorts vast. dat er geen uitbreiding van de vloot plaats heeft. Omdat er niet meer manschapen worden aan- T gevraagd. Wel ondergaat de vloot in Indië uitbreiding, niet die in ons land, integendeel hier wordt verminderd. Totale uitbreiding ls er niet. Dr. Deckers stelde op den voorgrond, dat zijn plan tegen geene mogendheid, welke ook, gericht is. Het doel is alleen de zeemacht te ordenen, als defensief middel, als preventief middel in tijden van gevaar voor overschrij ding der grenzen. Wat zei de minister niets deed inboeten aan onze taak het inter nationale rechtsleven mee te doen groeien. De bewindsman voor de defensie heeft Ir. Al bard a hij zelde daarop recht te hebben opgeroepen zijn uitspraak in den Haag- schen Dierentuin nader te verklaren, wijl daarin re vol uti onna ire klanken dóórklonken. Zijn uitspraak over het geoorloofd zijn van alle doelmatige middelen, wanneer de re- geering een oorlog zou ontketenen. Het viermogendheden-verdrag (dat aan gevoerd was als argument tegen het ontwerp) kon de minister de waarde van een garantie- tract,aat niet schenken. Het was alleen een eerbiedigingstractaat, eerbiediging belovende van onze neutraliteit. Maar dit legt zei Dr. Deckers ons ook de verplichting op om de middelen aanwezig te houden voor het handhaven der onzijdigheid. Ook minister Deckers heeft op vloot-zorg van MacDonald gewezen. Ook minister Deckers heeft het aan Nederland ten voorbeeld houden van Denemarken onjuist genoemd, Denemarken met zijn geheel andere kustlijn, zonder koloniën, met een kleinere handels vloot. De minister zette opnieuw de doelstelling der vloot in Indië uiteen: handhaven van orde en rust en neutraliteit. Voor dat doel was het aangewezen wapen, voor dat defensieve doel: de onderzee booten. De kruiser, nu aange vraagd, moest neit geroepen worden tot een strijd van kruiser tegen kruiser, neen hij had tot taak, door het wegdrijven van het middel bare materiaal Tuimte te maken voor de actie van het onderzeesche wapen. Het on- derzeesche wapen diende -te waken tegen de groote troepentransporten, zonder welke een blijvend zich nestelen in onze Archipel on mogelijk is. Bij de verdediging van de bewapening en tonnage van zijn kruiser beriep de bewinds man zich op een aantal deskundigen, die dit wapen hebben verdedigd, op de zee-officieren Koster en Van Reede. Maar overigens: mocht er bij behoud van het bedrag en de mate van bepantsering, gelegenheid gevonden worden tot het plaatsen van 8 in stede van 6 kanon nen, dan zou de bewindsman dat doen. Tegen hen. die het flottielje-vaartuig voor Curagao te zwaar hadden genoemd, bracht de minister in, dat het vaartuig niet alleen voor Curasao bestemd was, maar ook voor heel de West. Dr. Deckers eindigde met deze woorden: „een volk wordt het best bestuurd door een regeering. die geleid wordt door- een prac- tlsch-reallstisch gesteund idealisme". Morgen: repliekendag! Avondvergadering. Het pre ventieve toezicht op de radio-uit zendingen door de radio-omrocp- contróle. Moties. Vanavond interpelleerde de heer Albarda over het preventieve toezicht op de radio uitzendingen door de radio-omroepcontróle. Onze lezers zullen het weten: de heer Al- darda is sterk tegen dat preventieve toezicht. Daaraan gaf zijn interpellatie van avond op nieuw uiting. Hij ziet daarin een aantasting van de geestelijke vrijheid, een aantasting van het recht der vrije meeningsuiting. En wilde dat veranderen door de preventieve censuur af te schaffen. De heer Albarda stelde een aantal vragen Deze: I. Is de minis ter niet van oordeel, dat de ervaring met de Radio-omroep-con trole-commissie van dien aard is, dat de onhoudbaarheid van het preventieve toe zicht op de radio-uit zendingen afdoende is gebleken? n. Is de minister bereid tot de ophef fing van het bedoelde preventieve toezicht de noodige stappen te doen of te bevorderen? m. Is de minister niet van gevoelen dat artikel 3 ter. van de Telegraaf- en Telefoon- wet preventief toezicht op radio-uitzendin gen wel mogelijk maakt, maar tot zoodanig toezicht niet verplicht, zoodat dat toezicht zonder wetswijziging kan worden opgehe ven? IV. Ls de minister voornemens een zoo danige herziening van het radio-contröle- reglement te bevorderen, dat het preventieve toezicht opgeheven wordt? V. Indien de minister om het in de vorige vragen beoogde doel wetswijziging noodig acht, is hij dan bereid die wetswijziging ten spoedigste te bevorderen? VI. Welke maatregelen denkt de minister te nemen of te bevorderen, teneinde voor den tijd gedurende welken herziening van het Radlo-contróle-reglement of wetswijzi ging op zich laten wachten, verdere moei lijkheden met het preventieve toezicht zoo veel mogelijk te voorkomen, en zoo zij zich desondanks nog mochten voordoen, tot oplos sing te doen geraken? Deze vragen beantwoordde de minister al dus. Vraag T ontkennend. Vraag II ontkennend. Vraag III. Hier zelde de minister dat preven tief toezicht steunde op de wet. volkomen ln overeenstemming met de geschiedenis en geest van art. 3 van de Radlowet. Vraag IV ontkennend. Vraag V ontkennend. Vraag VI. De minister zal de controle-commissie op dragen zeer soepel op te treden. De minister zette uiteen, dat de volksver tegenwoordiging bij het totstandkomen van de Radlowet zelf de preventieve censuur heeft ge..!ld. Zonder hoofdelijke stemming hetfft de Kamer destijds een amendement- Surlng aangenomen, waardoor de preventieve censuur in de wet ls gekomen. Niet alleen zonder hoofdelijke stemming, zelfs zonder discussie. De minister achtte contróle noodig INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Cu. per regel. Eén is er die uitblinkt - één die victorie op victorie behaalt waar tournooien voor ontvang toestellen worden gehouden het is het Philips Ontvangtoestel No. 2511. Het meesterstuk der wereld-radio-industrie door zijn even machtige als mooie ontvangst en door zijn volmaakte éénknops- bediening een nog niet geëvenaarde prestatie in de radiotechniek; Ta! van vorsten en andere vooraan staande persoonlijk heden hebben de voorkeur aan de 2511 gegeven. overal in de wereld was zij.Noodig, wijl de ra dio heel wat anders is dan bijv. de drukpers. Voor men de Radio kan uitschakelen is, wat verkeerd is, reeds gehoord. De Radio die zich opdringt en daarin heel anders is, dan de krant. Bovendien is de stof onbeperkt, maar de gegadigden velerlei en de golflengten zeer beperkt. Preventieve censuur is noodig, maar naar de criteria van gevaar voor de veiligheid van den Staat, de openbare orde en de goede zeden .Waar de heer Albarda en later ook sterk de R.K. heer Teulings over gebrek aan soepelheid, over kleine maatregelen klaagden, daar beloofde de minister een meer soepele regeling te zullen doorzetten. Men begrijpt het, de heer Albarda was het daarmede niet eens. Hij wenscht geen pre ventieve censuur. Met repressieve censuur (toezicht en controle dus bij het uitspreken maar ingrijpen achteraf) kan men, aldus de heer Albarda. nog veel bereiken. Wanneer de minister met het buitenland vergeleek, dan zette de heer Albarda daartegenover, dat we leven in een klassiek land der vrijheid. En wanneer de minister betoogde, dat de com missie zich nog een ervaring moet verove ren, dan vroeg de heer Albarda of het Ne- derlandsche volk dan als proefkonijn moest dienen. De vrijheid van het woord wordt door de commissie aangetast dat is voor het politieke leven niet te aanvaarden aldus de heer Albarda. Die bü motie vroeg het pre ventieve toezicht af te schaffen. De heer Boon diende ook een motie in: hij vroeg maatregelen om voortaan van de radio politieke beschouwingen uit te schakelen. Omdat hij in de aanwezigheid der politiek de oorzaak zag van de ellende der preventieve censuur. Overigens wees hij deze niet oogen- blikkelijk af: hij heeft stenografisch som mige uitzendingen doen opnemen, waarbij hij heeft gedacht „wat moet daarvan wel het oorspronkelijk geweest zijn. indien reeds de censuur het stuk heeft onder handen geno men?" Dingen, die ln de huiskamer niet toelaatbaar zijn. De heer Teulings tenslotte stond heel dicht bij den bewindsman. Vanavond over een week wordt de discussie voortgezet. INTIMUS. HILVERSUM OP 1100 METER. EEN AANBOD VAN P. T. T. Naar de Tel. verneemt, heeft P.T.T. aan het bestuur van de A.V.R.O. het aanbod gedaan, om een proef te nemen met hernieuwde uit zendingen door den Hilversumschen zender op de lange golf en wel op de golflengte van 1100 Meter. InschikkeHjkheTd en medewerking zal daar voor worden ingeroepen van de stations Ka- lundborg en Oslo. Het bestuur van de A.V.R.O. heeft dit aan bod aanvaard. Zoodat dus binnenkort de A.V.R.O.- en V.A.R.A.-programma's, de met den bestaanden zender practische onbruikbare 298 meter zullen verlaten. Deze voorloopige oplossing, aldus het blad. is het eï van Columbus. Nu practisch, het volgens de conferentie van Washington niet voor den omroep bestemde golflengte-gebied, beneden 1200 meter toch door omroepzenders wordt bezet, ls er nog plaats genoeg voor Hilversum. Onze N.S.F.-zender wordt nu in geschoven tusschen het station Kalundborg dat op 1153 meter werkt en Oslo. dat onze oude golflengte van 1071 meter gebruikt. Naar belde zijden is dus ruim 20 kilo Hertz tusschenruimte. terwijl er theoretisch maar 9 noodig zijn om van weerszijde ongestoord te kunnen zenden. ONTACTISCH OPTREDEN VAN EEN ONDERWIJZER. DE JONGENS GESLAGEN. P. J. B., hoofdonderwijzer, wonende te Helden, stond voor het Bossche Gerechtshof terecht terzake dat hij op 15 April te Helden opzettelijk den leerling A. G. Peeters heeft mishandeld, meldt de N.R.C. De jongen kon de woorden Adriatische Zee niet spellen en werd toen door den meester met een liniaal in den hals geslagen. De jongen was met de striemen in den "hals schreiend thuis gekomen. De leerling was ook van de school verwijderd en met hem de jongens, die voor de rechtbank te Roermond tegen verdachte hadden getuigd. Verdachte ontkende de mishandeling en ook het feit. dat hij de leerlingen had heen gezonden. Ze hadden allen het vaccinatie bewijs gevraagd en dus bleven ze uit eigen beweging thuis. De stiefmoeder van den Jongen Peeters, als getuige gehoord, verklaarde, dat haar stief zoontje zeer dikwijls door verdachte mis handeld werd, terwijl de jongen toch niet zoo ondeugend was. maar alleen wat moei lijk spreken kon, zóó kon hij ook het woord Slowakije niet uitspreken. Tot de jongens-getuigen had verdachte gezegd: Je moet maar een andere school zoeken. Eenige knapen werden ais getuigen ge hoord en verklaarden voor verschillende fouten van den hoofdonderwijzer klappen te hebben gekregen. De president, vermaande verdachte in geen geval de leerlingen me<t een liniaal te slaan. Na getuigenverhoor verklaarde de advocaat- generaal tot de overtuiging te zijn gekomen, dat verdachte werkelijk den leerling heeft mishandeld. De eisch luidde vernietiging van het vonnis der rechtbank te Roermond, die verdachte had vrijgesproken en veroordeeling tot f 25 boete subs. 25 dagen hechtenis. HET BIJGELEGDE CONFLICT IN DE TYPOGRAFIE. Omtrent het thans bijgelegde conflict 'in het typografisch bedrijf wordt nog medege deeld, dat alle verdere eischen. welke waren gesteld door beide partijen zijn ingetrokken. Voorts is nog vastgesteld, dat de overeen gekomen verhoogingen niet behoeven te wor den gegeven aan hen, die reeds twee of meer centen boven het oude minimum ontvingen. DE OPZIENBARENDE CHANTAGE IN DEN HAAG. VERDACHTEN TOT VIER JAAR VEROORDEELD. De 5e kamer der Rechtbank te 's-Graven- hage heeft Donderdag uitspraak gedaan in de zaak van den 24-jarigen C. M. van D. en den 37-jarigen J. van E.. die op 9 dezer te recht hadden gestaan wegens het afpersen van gelden. Verd. hadden op 13 Juni j.l. aan het strand te Schevenlngen, onder voorwend sel rechercheurs der zedenpolitie te zijn, ge tracht iemand geld af te persen en hem zijn portemonnaie en een horlogeketting afge nomen. De officier van justitie had tegen be!de ver dachten. die bij de politie ongunstig bekend staan, vier jaar gevangenisstraf geëischt. De rechter wees, naar wij ln de N.R.C. lezen, yonnis conform dezen eisch. MEXICAANSCHE OPLICHTERS VOOR DE RECHTBANK. EEN VALSCHE CHEQUE VAN 16000 DOLLAR Voor de Vijfde Kamer der Amsterdamsche Rechtbank had zich een tweetal buitenlan ders, de 32-jarige Leon. Vega Guorra, zich noemende Antonio Rojas Vigil en de 30- jarige M. Salmeron Escudero, zich noemende Manuel Muriel Hernandes resp. afkomstig uit Spanje en Mezico, te verantwoorden wegens oplichting. Op 3 Februari j.l. boden beide verdachten een wissel aan ten bedrage van 16000 dollar van de „Bank of Montreal" bij de firma Cook en Zn. aan den Vijgendam. De firma was echter gewaarschuwd en toen de valsche chèque werd aangeboden, werden de beide „heeren" door de politie, die geallar- meerd was, gearresteerd. Het bleek, dat de politie een goede vangst had gedaan. Escu dero had reeds zeven jaar en vier maanden ter zake cbèquevervalsching in de gevangenis te Philadelphia doorgebracht en was eerst kort geleden in vrijheid gesteld. De beide gearresteerden werkten echter in Holland niet als duo doch maakten deel uit van een quartet. De twee andere leden van de bende, die geheel Zuid-Amerika onveilig maakte, zekeren Garcia en Faro, hadden lont geroken toen zij, op straat wachtende, merk ten dat het geld niet werd uitbetaald. Zij waren naar hun hotel in de Warmoesstraat teruggegaan, verbrandden enkele papieren, en verlieten haastig Holland, om in Parijs een goed heenkomen te zoeken. Later werd ook dit tweetal in Mexico gearresteerd. De ln Amsterdam gearresteerden hadden nog een aantal valsche chèques bij zich, be stemd om de Incasso Bank, Twentsche Bank en Rotterdamsche Bank eenige duizenden dollars te ontfutselen. Aanvankelijk hadden beide verdachten ontkend, zij zouden gewerkt hebben in op dracht van een zekeren Wilson. Volgens de dagvaarding zou de verdachten twee wissels van de Bank of Montreal hebben aangeboden bij de firma Cook Zoon, terwijl zij wisten, dat zoowel de chèque als de beide handteekeningen op deze cheques valsch waren. Bij verzoek tot legitimatie toonden zij een valsche pas en poogden de bankiers te bewegen tot afgifte van de 16.000 dollar, een poging, die niet gelukte doordat het kantoor er van verwittigd was, dat de wissel valsch was. Subs, was aan den tweeden verdachte medeplichtigheid aan dit feit ten laste ge legd, door opzettelijk in de Engelsche taal uitbetaling te verzoeken in groot Hollandsch bankpapier. Als tolk trak op de heer L. Emmeriks, vice Consul van Spanje. Verdachten die gedetineerd waren, werden verdedigd door Mr. Huyer en Mr. S. B. de Leeuw. Nadat de dagvaarding in het Hollandsch en het Spaansch was voorgelezen, werd als eerste getuige gehoord de heer C. J. van Ledden Hulsebosch, die de handteekeningen onder de chèques vergeleken had met de echte handteekeningen van de heeren Jos. H. Vigneau en Pardo van de Bank van Montreal. Get. verklaarde met zekerheid te kunnen zeggen, dat de handteekeningen valsch zijn. Get. zette de gronden van zijn conclusie uit voerig uiteen. (De zitting duurt voort). EEN BUKS AFGEGAAN. De 20-jarige J. Kuite te Aalsmeer-Oost wilde een buks laden. Hij begïng daarbij, aldus de N.R.C., de onvoorzichtigheid een klap met een hamer op de patroon te geven, die niet in 't magazijn paste, 't Gevolg was, dat de patroon ontplofte en K. den kogel, vlak on der een zijner oogen, in het hoofd kreeg. K. is naar een ziekenhuis te Amsterdam ver voerd. Waarschijnlijk zal hij het eene oog moeten missen. NEDERLANDSCHE OPROEP OM STEUN. EEN DELEGATIE NAAR DE BEGRAFENIS. Uit Heerlen meldt men aan de N. R. Ct.: De Commissaris der Koningin in de pro vincie Limburg heeft aan de burgemeesters in die provincie het verzoek gericht, in hun gemeenten een Inschrijving te openen voor de nagelaten betrekkingen van de slachtof fers van het mijnongeluk te ALsdorf. Het Roode Kruis zal op verzoek van den burgemeester van Heerlen een inzameling houden. Het R.-K. Miinwerkersfonds en de Lim- burgsche R.-K. Mijnwerkersvereenieing zul len Zaterdagochtend te Alsdorf vertegen- woordied zijn bij de begrafenis van de slacht offers. De burgemeester van Heerlen zal daar bii het gemeentebestuur vertegenwoordieen. Het gemeentebestuur zal een krans sturen. De R.-K. vereeniedng van administratieve mijnbeambten heeft haar deelneming betuigd aan de nagelaten betrekkingen van de bil de ramn omgekomenen. Zii zal aan de b^erafe- nis deelnemen met een deputatie van 20 man. r.ROOTFn r.FbTrr pij DE NACHTTREINEN. UITSTAPPEN OP TUSSCHENSTATIONS MOGELIJK. „De Tijd" meldt: Vermoedelijk aanvangend in den nacht van Maandag 2 op Dinsdag 3 Nov. a.s. zullen de nieuwe nachttreinen reizigers eerste, twee de en derde klasse vervoeren naar en van alle stations waar de trein stopt, dus ook naar Twenthe en Leeuwarden; het vooraf vragen eener vergunning vervalt alsdan. In de treinen zal ten behoeve der reizigers groot, vierassig materiaal loopen. DE „NATIONALISTISCHE MILITIE Naar aanleiding van de berichten over het africhten van een „Nationalistische militie", door beroeps- en reserveper-oneel der Ne- derlandsche landmacht heeft het Eerste Kamerlid de heer Mendels den minister van Defensie nader gevraagd of hij een onder zoek heeft ingesteld naar deze aangelegen heid, of dat dit geen positief resultaat heeft opgeleverd, of dat de minister het van be lang acht om nog een nader onderzoek in te stellen. Acht de minister het. afgescheiden van de resultaten van zulk een onderzoek, niet ln alle geval onoorbaar dat beroeps- en reserve- personeel der Nederlandsche landmacht zich zou belasten met de africhting van derge lijke „particuliere militie"?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 14