STATEN-GENERAAL.
EEN
IS ER
BINNENLAND
TWEEDE KAMER.
Ontvangtoestel No. 2511
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 24 OCTOBER 1930
23 October.
Nog steeds de Vlootwet-Deckers.
De minister van Defensie is
aan het woord geweest. Thans
nadert de beslissing.
Tot heel laat bleef gisteren de heer Wijn
koop ln de Kamer.
Toon want hij heeft vele functies
moest hij weer naar den Raad van Am
sterdam.
Nauwelijks dóar de deur binnen, begon hij
alweer te interrumpeeren, op zijn luidruch
tige manier.
.Ach. mijnheer Wijnkoop" zei toen de
burgervader de Vluut. met zijn oud-Holland-
schen kop. zijn oud-Hollandsch postuur
„Ach, mijnheer Wijnkoop, ach. het was van
daag zoo rustig".
Waar de heer Wijnkoop is. Is onrust. Waar
de heer Wijnkoop spreekt is herrie. Dat was
ook de cacafontsche aanvang van de Kamer
vergadering van vandaag. De heer Wijnkoop
noemde Rusland, noemde de s -d. gedachte
van een politlevloot zuiver militairisme en
zocht op vele wijzen het petitionnement der
S.D.A.P. af te breken. Zulk een petitionne
ment werkte niets uit. Neen, noodig is een ge
zamenlijk optreden. Tot revolutie! Hier ging
de heer Wijnkoop over tot opruiing büge-
vo'g een óndergaan van des heeren Wijn-
koops woorden in het hamergeklop van den
president.
De heer van Zadelhoff betoogde opnieuw,
dat de vloot door het voorstel-Deekers wordt
uitgebreid. Maar tot zulk een bedroevend re
sultaat, dat de heer van Zadelhoff de be
manning niet aan den dood wilde overleve
ren Men make zich niet wijs aldus de s.-d.
woordvoerder dat wij Indie kunnen verde
digen Dat is alleen mogeliik. wanneer wij
een ..heel nette" vijand hebben. Maar zijn
die er? En hoe wil ons land tegenover het
sterke Japan 't houden?
De heer van Zadelhoff begreep niet. hoe
men met de Internationale pogingen tot be-
waoen'nesvermindering voor oogen met de
uitbreiding nog durfde komen. 50 net. meer
beteekent- toch een versterking, die andere
mogendheden op hun oui vive doet zijn? Het
wetsvoorstel noemde de s.-d. woordvoerder
een uittarting.
Prof. Slotemaker de Bruine richtte zich-
vooral tegen do rede van Ds. v. d. Heide. Hij
kan het petitionnement van Kerk en Vrede
geen beroep op het geweten achten, wel een
beroep op het gevoel. Wat zei hij wan
neer men deri huldigen oorlog afwijst, omdat,
ze zoo erg is geworden, dan is dat een ge
voelskwestie. Dat afwijzen raakt den oorlog
niet. Wanneer men bezwaar maakt tegen be-
paa'de geweld middelen, dan is dat een ge
voelskwestie. Alle geweldsmiddelen zijn prin
cipieel gelijk.
Prof. Slotemaker had gewild, dat het
adres van Kerk en Vrede gevraagd had: wat
doet ge. als de oorlog onze grenzen nadert.
Dón ondergaan? Zoo Ja. dan sprak hier het
geweten. Maar willen alle onderteekenaars
ondergaan? Die vraag werd niet gesteld ln
het adres. I-Iler snrak het offer. Maar moet
niet een offer gebracht worden voor de be
scherming van vrouw en kinderen? Legt dit
niet een taak op de overheid Daarnaast zag
de hoogleeraar 't als een plicht der kerken,
als een roeping, de oorzaken van den oorlog
weg te nemen,
De laatste spreker van de lijst was Mr.
Joe k es.
Hij richtte zich tegen den heer Tilanus. Om
diens uiteenzetting over den Volkenbond. Ja,
wanneer de Volkenbond uiteenvalt, dan ver
andert natuurlijk de internationale positie
van Nederland volledig. Maar vooralsnog
vond Mr. Joekes het maar verstandiger, om
als kleine natie vast te houden aan de reali
teit, die de Volkenbond in het wereldleven is
geworden. Bovendien opperde de heer Joekes
verschillende bezwaren tegen de interpreta
tie van meerdere Pact-artikelen, zooals die
door den heer Tilanus was gegeven.
Dat de verdedigers van het ontwerp zich
op het boek van den heer Bauduin hadden
beroepen, kon de v.-d. internationalist zich
niet voorstellen. Dit boek toch heeft een al
lesbehalve aantrekkelijk beeld opgehangen
van den marine-toestand ln de Oost tijdens
den wereldoorlog.
Pref. Slotemaker sprak over gevoel. Mr.
Joekes noemde het sentimentspolitiek, wan
neer men, bij de schrikkelijke oorlogserva
ringen van '14 tot '18 en daarna, uitgaat
van de gedachte, „we moeten toch vechten
aan de grenzen".
Het wetsvoorstel betoogde ook hij ver
groot de kans op oorlog. Zeker, wanneer, zoo
als bedoeld wordt, Soerabaja een marinebasis
worden moet.
En ten slotte wees de heer Joekes de ge
dachte af, dat de christelijke leer zou moe-
brengen een vergrooten van -de oorlogsweer
macht. HIJ wcnschte te vertrouwen in de
velen, die de overtuiging waren toegedaaai,
dat. wanneer een land volledig ontwapenen
zou, heel spoedLg de anderen dat moedige
land zouden volgen.
Eindelijk de minister!
Minister Deckers is een rustig spreker. Al
leen hij maakt 't to lang hij vermoeit,
't Was te bespeuren aan de onrustige Kamer
op het einde.
De minister dan zette uiteen, dat hij met
een plan gekomen was, niet om de Kamer
gebonden te doen zijn, maar wUl hij 't niet
juist oordeelde, aart de Kamer een vloot-
onderdeel te vragen, zonder haar duidelijk.
te maken in welk
stelsel dat onderdeel zou
passen. De minister ver
klaarde nog eens. dat de
Kamer bij elke volgende
gelegenheid, wanneer zij
nu met hem meeging, de
wï j volkomen vrijheid 'J.ecK,
L gjfry J#.. gelden te weigeren voor
f vsjSj afbouw. Hij wenschte
I eigen weK °°k vrU
Lhouden voor de toekomst,
wanneer de internatio
nale omstandigheden zich
mochten wijzigen Dc weg der regeering ook
vrij.
De minister stelde voorts vast. dat er geen
uitbreiding van de vloot plaats heeft. Omdat
er niet meer manschapen worden aan-
T gevraagd. Wel ondergaat de vloot in Indië
uitbreiding, niet die in ons land, integendeel
hier wordt verminderd. Totale uitbreiding ls
er niet.
Dr. Deckers stelde op den voorgrond, dat
zijn plan tegen geene mogendheid, welke ook,
gericht is. Het doel is alleen de zeemacht te
ordenen, als defensief middel, als preventief
middel in tijden van gevaar voor overschrij
ding der grenzen. Wat zei de minister
niets deed inboeten aan onze taak het inter
nationale rechtsleven mee te doen groeien.
De bewindsman voor de defensie heeft Ir.
Al bard a hij zelde daarop recht te hebben
opgeroepen zijn uitspraak in den Haag-
schen Dierentuin nader te verklaren, wijl
daarin re vol uti onna ire klanken dóórklonken.
Zijn uitspraak over het geoorloofd zijn van
alle doelmatige middelen, wanneer de re-
geering een oorlog zou ontketenen.
Het viermogendheden-verdrag (dat aan
gevoerd was als argument tegen het ontwerp)
kon de minister de waarde van een garantie-
tract,aat niet schenken. Het was alleen een
eerbiedigingstractaat, eerbiediging belovende
van onze neutraliteit. Maar dit legt zei
Dr. Deckers ons ook de verplichting op om
de middelen aanwezig te houden voor het
handhaven der onzijdigheid.
Ook minister Deckers heeft op vloot-zorg
van MacDonald gewezen. Ook minister Deckers
heeft het aan Nederland ten voorbeeld
houden van Denemarken onjuist genoemd,
Denemarken met zijn geheel andere kustlijn,
zonder koloniën, met een kleinere handels
vloot.
De minister zette opnieuw de doelstelling
der vloot in Indië uiteen: handhaven van orde
en rust en neutraliteit. Voor dat doel was het
aangewezen wapen, voor dat defensieve doel:
de onderzee booten. De kruiser, nu aange
vraagd, moest neit geroepen worden tot een
strijd van kruiser tegen kruiser, neen hij had
tot taak, door het wegdrijven van het middel
bare materiaal Tuimte te maken voor de
actie van het onderzeesche wapen. Het on-
derzeesche wapen diende -te waken tegen de
groote troepentransporten, zonder welke een
blijvend zich nestelen in onze Archipel on
mogelijk is.
Bij de verdediging van de bewapening en
tonnage van zijn kruiser beriep de bewinds
man zich op een aantal deskundigen, die dit
wapen hebben verdedigd, op de zee-officieren
Koster en Van Reede. Maar overigens: mocht
er bij behoud van het bedrag en de mate van
bepantsering, gelegenheid gevonden worden
tot het plaatsen van 8 in stede van 6 kanon
nen, dan zou de bewindsman dat doen.
Tegen hen. die het flottielje-vaartuig voor
Curagao te zwaar hadden genoemd, bracht
de minister in, dat het vaartuig niet alleen
voor Curasao bestemd was, maar ook voor
heel de West.
Dr. Deckers eindigde met deze woorden:
„een volk wordt het best bestuurd door een
regeering. die geleid wordt door- een prac-
tlsch-reallstisch gesteund idealisme".
Morgen: repliekendag!
Avondvergadering. Het pre
ventieve toezicht op de radio-uit
zendingen door de radio-omrocp-
contróle. Moties.
Vanavond interpelleerde de heer Albarda
over het preventieve toezicht op de radio
uitzendingen door de radio-omroepcontróle.
Onze lezers zullen het weten: de heer Al-
darda is sterk tegen dat preventieve toezicht.
Daaraan gaf zijn interpellatie van avond op
nieuw uiting. Hij ziet daarin een aantasting
van de geestelijke vrijheid, een aantasting
van het recht der vrije meeningsuiting. En
wilde dat veranderen door de preventieve
censuur af te schaffen.
De heer Albarda stelde
een aantal vragen
Deze: I. Is de minis
ter niet van oordeel,
dat de ervaring met
de Radio-omroep-con
trole-commissie van
dien aard is, dat de
onhoudbaarheid van
het preventieve toe
zicht op de radio-uit
zendingen afdoende is
gebleken?
n. Is de minister
bereid tot de ophef
fing van het bedoelde
preventieve toezicht de
noodige stappen te doen of te bevorderen?
m. Is de minister niet van gevoelen dat
artikel 3 ter. van de Telegraaf- en Telefoon-
wet preventief toezicht op radio-uitzendin
gen wel mogelijk maakt, maar tot zoodanig
toezicht niet verplicht, zoodat dat toezicht
zonder wetswijziging kan worden opgehe
ven?
IV. Ls de minister voornemens een zoo
danige herziening van het radio-contröle-
reglement te bevorderen, dat het preventieve
toezicht opgeheven wordt?
V. Indien de minister om het in de vorige
vragen beoogde doel wetswijziging noodig
acht, is hij dan bereid die wetswijziging ten
spoedigste te bevorderen?
VI. Welke maatregelen denkt de minister
te nemen of te bevorderen, teneinde voor
den tijd gedurende welken herziening van
het Radlo-contróle-reglement of wetswijzi
ging op zich laten wachten, verdere moei
lijkheden met het preventieve toezicht zoo
veel mogelijk te voorkomen, en zoo zij zich
desondanks nog mochten voordoen, tot oplos
sing te doen geraken?
Deze vragen beantwoordde de minister al
dus.
Vraag T ontkennend. Vraag II ontkennend.
Vraag III. Hier zelde de minister dat preven
tief toezicht steunde op de wet. volkomen ln
overeenstemming met de geschiedenis en
geest van art. 3 van de Radlowet. Vraag IV
ontkennend. Vraag V ontkennend. Vraag VI.
De minister zal de controle-commissie op
dragen zeer soepel op te treden.
De minister zette uiteen, dat de volksver
tegenwoordiging bij het totstandkomen van
de Radlowet zelf de preventieve censuur
heeft ge..!ld. Zonder hoofdelijke stemming
hetfft de Kamer destijds een amendement-
Surlng aangenomen, waardoor de preventieve
censuur in de wet ls gekomen. Niet alleen
zonder hoofdelijke stemming, zelfs zonder
discussie.
De minister achtte contróle noodig
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Cu. per regel.
Eén is er die uitblinkt - één die victorie op
victorie behaalt waar tournooien voor ontvang
toestellen worden gehouden het is het
Philips Ontvangtoestel No. 2511.
Het meesterstuk der wereld-radio-industrie
door zijn even machtige als mooie ontvangst
en door zijn volmaakte éénknops-
bediening een nog niet geëvenaarde
prestatie in de radiotechniek;
Ta! van vorsten en
andere vooraan
staande persoonlijk
heden hebben de
voorkeur aan de
2511 gegeven.
overal in de wereld was zij.Noodig, wijl de ra
dio heel wat anders is dan bijv. de drukpers.
Voor men de Radio kan uitschakelen is, wat
verkeerd is, reeds gehoord. De Radio die zich
opdringt en daarin heel anders is, dan de
krant. Bovendien is de stof onbeperkt, maar
de gegadigden velerlei en de golflengten zeer
beperkt. Preventieve censuur is noodig,
maar naar de criteria van gevaar voor de
veiligheid van den Staat, de openbare orde en
de goede zeden .Waar de heer Albarda en later
ook sterk de R.K. heer Teulings over gebrek
aan soepelheid, over kleine maatregelen
klaagden, daar beloofde de minister een meer
soepele regeling te zullen doorzetten.
Men begrijpt het, de heer Albarda was het
daarmede niet eens. Hij wenscht geen pre
ventieve censuur. Met repressieve censuur
(toezicht en controle dus bij het uitspreken
maar ingrijpen achteraf) kan men, aldus de
heer Albarda. nog veel bereiken. Wanneer de
minister met het buitenland vergeleek, dan
zette de heer Albarda daartegenover, dat we
leven in een klassiek land der vrijheid. En
wanneer de minister betoogde, dat de com
missie zich nog een ervaring moet verove
ren, dan vroeg de heer Albarda of het Ne-
derlandsche volk dan als proefkonijn moest
dienen. De vrijheid van het woord wordt
door de commissie aangetast dat is voor het
politieke leven niet te aanvaarden aldus
de heer Albarda. Die bü motie vroeg het pre
ventieve toezicht af te schaffen.
De heer Boon diende ook een motie in: hij
vroeg maatregelen om voortaan van de radio
politieke beschouwingen uit te schakelen.
Omdat hij in de aanwezigheid der politiek de
oorzaak zag van de ellende der preventieve
censuur. Overigens wees hij deze niet oogen-
blikkelijk af: hij heeft stenografisch som
mige uitzendingen doen opnemen, waarbij hij
heeft gedacht „wat moet daarvan wel het
oorspronkelijk geweest zijn. indien reeds de
censuur het stuk heeft onder handen geno
men?" Dingen, die ln de huiskamer niet
toelaatbaar zijn.
De heer Teulings tenslotte stond heel dicht
bij den bewindsman.
Vanavond over een week wordt de discussie
voortgezet.
INTIMUS.
HILVERSUM OP 1100 METER.
EEN AANBOD VAN P. T. T.
Naar de Tel. verneemt, heeft P.T.T. aan het
bestuur van de A.V.R.O. het aanbod gedaan,
om een proef te nemen met hernieuwde uit
zendingen door den Hilversumschen zender
op de lange golf en wel op de golflengte van
1100 Meter.
InschikkeHjkheTd en medewerking zal daar
voor worden ingeroepen van de stations Ka-
lundborg en Oslo.
Het bestuur van de A.V.R.O. heeft dit aan
bod aanvaard. Zoodat dus binnenkort de
A.V.R.O.- en V.A.R.A.-programma's, de met
den bestaanden zender practische onbruikbare
298 meter zullen verlaten.
Deze voorloopige oplossing, aldus het blad.
is het eï van Columbus. Nu practisch, het
volgens de conferentie van Washington niet
voor den omroep bestemde golflengte-gebied,
beneden 1200 meter toch door omroepzenders
wordt bezet, ls er nog plaats genoeg voor
Hilversum. Onze N.S.F.-zender wordt nu in
geschoven tusschen het station Kalundborg
dat op 1153 meter werkt en Oslo. dat onze
oude golflengte van 1071 meter gebruikt.
Naar belde zijden is dus ruim 20 kilo Hertz
tusschenruimte. terwijl er theoretisch maar
9 noodig zijn om van weerszijde ongestoord te
kunnen zenden.
ONTACTISCH OPTREDEN VAN
EEN ONDERWIJZER.
DE JONGENS GESLAGEN.
P. J. B., hoofdonderwijzer, wonende te
Helden, stond voor het Bossche Gerechtshof
terecht terzake dat hij op 15 April te Helden
opzettelijk den leerling A. G. Peeters heeft
mishandeld, meldt de N.R.C.
De jongen kon de woorden Adriatische Zee
niet spellen en werd toen door den meester
met een liniaal in den hals geslagen. De
jongen was met de striemen in den "hals
schreiend thuis gekomen. De leerling was ook
van de school verwijderd en met hem de
jongens, die voor de rechtbank te Roermond
tegen verdachte hadden getuigd.
Verdachte ontkende de mishandeling en
ook het feit. dat hij de leerlingen had heen
gezonden. Ze hadden allen het vaccinatie
bewijs gevraagd en dus bleven ze uit eigen
beweging thuis.
De stiefmoeder van den Jongen Peeters, als
getuige gehoord, verklaarde, dat haar stief
zoontje zeer dikwijls door verdachte mis
handeld werd, terwijl de jongen toch niet
zoo ondeugend was. maar alleen wat moei
lijk spreken kon, zóó kon hij ook het woord
Slowakije niet uitspreken.
Tot de jongens-getuigen had verdachte
gezegd: Je moet maar een andere school
zoeken.
Eenige knapen werden ais getuigen ge
hoord en verklaarden voor verschillende
fouten van den hoofdonderwijzer klappen te
hebben gekregen.
De president, vermaande verdachte in geen
geval de leerlingen me<t een liniaal te slaan.
Na getuigenverhoor verklaarde de advocaat-
generaal tot de overtuiging te zijn gekomen,
dat verdachte werkelijk den leerling heeft
mishandeld.
De eisch luidde vernietiging van het vonnis
der rechtbank te Roermond, die verdachte
had vrijgesproken en veroordeeling tot f 25
boete subs. 25 dagen hechtenis.
HET BIJGELEGDE CONFLICT IN DE
TYPOGRAFIE.
Omtrent het thans bijgelegde conflict 'in
het typografisch bedrijf wordt nog medege
deeld, dat alle verdere eischen. welke waren
gesteld door beide partijen zijn ingetrokken.
Voorts is nog vastgesteld, dat de overeen
gekomen verhoogingen niet behoeven te wor
den gegeven aan hen, die reeds twee of meer
centen boven het oude minimum ontvingen.
DE OPZIENBARENDE
CHANTAGE IN DEN HAAG.
VERDACHTEN TOT VIER JAAR
VEROORDEELD.
De 5e kamer der Rechtbank te 's-Graven-
hage heeft Donderdag uitspraak gedaan in
de zaak van den 24-jarigen C. M. van D. en
den 37-jarigen J. van E.. die op 9 dezer te
recht hadden gestaan wegens het afpersen
van gelden. Verd. hadden op 13 Juni j.l. aan
het strand te Schevenlngen, onder voorwend
sel rechercheurs der zedenpolitie te zijn, ge
tracht iemand geld af te persen en hem zijn
portemonnaie en een horlogeketting afge
nomen.
De officier van justitie had tegen be!de ver
dachten. die bij de politie ongunstig bekend
staan, vier jaar gevangenisstraf geëischt. De
rechter wees, naar wij ln de N.R.C. lezen,
yonnis conform dezen eisch.
MEXICAANSCHE OPLICHTERS
VOOR DE RECHTBANK.
EEN VALSCHE CHEQUE VAN 16000 DOLLAR
Voor de Vijfde Kamer der Amsterdamsche
Rechtbank had zich een tweetal buitenlan
ders, de 32-jarige Leon. Vega Guorra, zich
noemende Antonio Rojas Vigil en de 30-
jarige M. Salmeron Escudero, zich noemende
Manuel Muriel Hernandes resp. afkomstig uit
Spanje en Mezico, te verantwoorden wegens
oplichting. Op 3 Februari j.l. boden beide
verdachten een wissel aan ten bedrage van
16000 dollar van de „Bank of Montreal" bij
de firma Cook en Zn. aan den Vijgendam.
De firma was echter gewaarschuwd en toen
de valsche chèque werd aangeboden, werden
de beide „heeren" door de politie, die geallar-
meerd was, gearresteerd. Het bleek, dat de
politie een goede vangst had gedaan. Escu
dero had reeds zeven jaar en vier maanden
ter zake cbèquevervalsching in de gevangenis
te Philadelphia doorgebracht en was eerst
kort geleden in vrijheid gesteld.
De beide gearresteerden werkten echter in
Holland niet als duo doch maakten deel uit
van een quartet. De twee andere leden van
de bende, die geheel Zuid-Amerika onveilig
maakte, zekeren Garcia en Faro, hadden lont
geroken toen zij, op straat wachtende, merk
ten dat het geld niet werd uitbetaald. Zij
waren naar hun hotel in de Warmoesstraat
teruggegaan, verbrandden enkele papieren,
en verlieten haastig Holland, om in Parijs
een goed heenkomen te zoeken. Later werd
ook dit tweetal in Mexico gearresteerd.
De ln Amsterdam gearresteerden hadden
nog een aantal valsche chèques bij zich, be
stemd om de Incasso Bank, Twentsche Bank
en Rotterdamsche Bank eenige duizenden
dollars te ontfutselen.
Aanvankelijk hadden beide verdachten
ontkend, zij zouden gewerkt hebben in op
dracht van een zekeren Wilson.
Volgens de dagvaarding zou de verdachten
twee wissels van de Bank of Montreal hebben
aangeboden bij de firma Cook Zoon, terwijl
zij wisten, dat zoowel de chèque als de beide
handteekeningen op deze cheques valsch
waren. Bij verzoek tot legitimatie toonden
zij een valsche pas en poogden de bankiers te
bewegen tot afgifte van de 16.000 dollar, een
poging, die niet gelukte doordat het kantoor
er van verwittigd was, dat de wissel valsch
was. Subs, was aan den tweeden verdachte
medeplichtigheid aan dit feit ten laste ge
legd, door opzettelijk in de Engelsche taal
uitbetaling te verzoeken in groot Hollandsch
bankpapier.
Als tolk trak op de heer L. Emmeriks, vice
Consul van Spanje.
Verdachten die gedetineerd waren, werden
verdedigd door Mr. Huyer en Mr. S. B. de
Leeuw.
Nadat de dagvaarding in het Hollandsch
en het Spaansch was voorgelezen, werd als
eerste getuige gehoord de heer C. J. van
Ledden Hulsebosch, die de handteekeningen
onder de chèques vergeleken had met de
echte handteekeningen van de heeren Jos. H.
Vigneau en Pardo van de Bank van Montreal.
Get. verklaarde met zekerheid te kunnen
zeggen, dat de handteekeningen valsch zijn.
Get. zette de gronden van zijn conclusie uit
voerig uiteen.
(De zitting duurt voort).
EEN BUKS AFGEGAAN.
De 20-jarige J. Kuite te Aalsmeer-Oost
wilde een buks laden. Hij begïng daarbij, aldus
de N.R.C., de onvoorzichtigheid een klap
met een hamer op de patroon te geven, die
niet in 't magazijn paste, 't Gevolg was, dat de
patroon ontplofte en K. den kogel, vlak on
der een zijner oogen, in het hoofd kreeg. K.
is naar een ziekenhuis te Amsterdam ver
voerd. Waarschijnlijk zal hij het eene oog
moeten missen.
NEDERLANDSCHE OPROEP
OM STEUN.
EEN DELEGATIE NAAR DE BEGRAFENIS.
Uit Heerlen meldt men aan de N. R. Ct.:
De Commissaris der Koningin in de pro
vincie Limburg heeft aan de burgemeesters
in die provincie het verzoek gericht, in hun
gemeenten een Inschrijving te openen voor
de nagelaten betrekkingen van de slachtof
fers van het mijnongeluk te ALsdorf.
Het Roode Kruis zal op verzoek van den
burgemeester van Heerlen een inzameling
houden.
Het R.-K. Miinwerkersfonds en de Lim-
burgsche R.-K. Mijnwerkersvereenieing zul
len Zaterdagochtend te Alsdorf vertegen-
woordied zijn bij de begrafenis van de slacht
offers. De burgemeester van Heerlen zal daar
bii het gemeentebestuur vertegenwoordieen.
Het gemeentebestuur zal een krans sturen.
De R.-K. vereeniedng van administratieve
mijnbeambten heeft haar deelneming betuigd
aan de nagelaten betrekkingen van de bil de
ramn omgekomenen. Zii zal aan de b^erafe-
nis deelnemen met een deputatie van 20 man.
r.ROOTFn r.FbTrr pij DE
NACHTTREINEN.
UITSTAPPEN OP TUSSCHENSTATIONS
MOGELIJK.
„De Tijd" meldt:
Vermoedelijk aanvangend in den nacht
van Maandag 2 op Dinsdag 3 Nov. a.s. zullen
de nieuwe nachttreinen reizigers eerste, twee
de en derde klasse vervoeren naar en van
alle stations waar de trein stopt, dus ook naar
Twenthe en Leeuwarden; het vooraf vragen
eener vergunning vervalt alsdan.
In de treinen zal ten behoeve der reizigers
groot, vierassig materiaal loopen.
DE „NATIONALISTISCHE MILITIE
Naar aanleiding van de berichten over het
africhten van een „Nationalistische militie",
door beroeps- en reserveper-oneel der Ne-
derlandsche landmacht heeft het Eerste
Kamerlid de heer Mendels den minister van
Defensie nader gevraagd of hij een onder
zoek heeft ingesteld naar deze aangelegen
heid, of dat dit geen positief resultaat heeft
opgeleverd, of dat de minister het van be
lang acht om nog een nader onderzoek in te
stellen.
Acht de minister het. afgescheiden van de
resultaten van zulk een onderzoek, niet ln
alle geval onoorbaar dat beroeps- en reserve-
personeel der Nederlandsche landmacht zich
zou belasten met de africhting van derge
lijke „particuliere militie"?