ATERDAGAVO Het Keizerrijk Abyssinië. Bij een bordje „Verboden toegang" (Oci&j 'j-Im CLi^iX r\ ZATERDAG 1 NOVEMBER 1930 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD Iets over land en volk. Ras Tafari in civiel en Ras Tafari in vol ornaat. bessinïë, het. land. dat op het oogen- folik onze belangstelling vraagt naar aanleiding van de kroning van Ras Tafari, verplaatst den reizi ger terug naar de tijden der Bijbel- sche verhalen. Men moet een ontzaglijk ver moeiende reis maken om de hoofdstad, Addis Abbaba, te bereiken, zelfs nu er reeds een soort trein naar deze stad loopt. Addis Abbaba bestaat uit ontelbare leemhutten, die rond om „het palels" en een primitief „gerechts gebouw" liggen, die eveneens uit leem zijn opgetrokken. Op een derde van den weg ligt de stad Harrar, die bekend is om zijn eeuwenoude steenen en leemen bouwwerken, die te danken zijn aan een oude Egyptische stam. Overigens komt men langs geen enkele plaats. Slechts de landelijke bevolking in haar lange kleeding komt men tegen, terwijl ze hun kudden voortdrijven, juist zooals Mozes dat moet hebben gedaan. Zij verwach ten van U, dat ge geschenken gééft en aan neemt, al naar gelang de waardigheid van den gever en den ontvanger, een gewoonte van drie duizend jaren oud en meer. Inboor lingen verwelkomen U met veel ceremoniën en bieden U een os of een schaap te koop aan en U zoudt hun een groote beleediging aan doen, wanneer U het beest niet voor eeD schrikbarend hoogen prijs zou koopen. De inwoners van Abyssinië noemen zich Ethiociërs. Het woord Abyssinië" beteekent „mengelmoes" en men kan zich dan ook nau welijks een tweede plaats op aarde voorstellen, waar een meer gemengde bevolking is. Men vindt er o.a. het negertype, zooals wijlen keizer Menelek en het Arabische type in tal van vermengingen. Het voornaamste voedsel van de Abyssiniërs is rauw vleesch. Wanneer een keizer of keizerin een groot feest geeft, zitten de strij ders op het „voorplein" van het paleis, ter wijl slaven brokken rauw vleesch ronddienen. Het drinken is er wat aantrekkelijker. Men weet uit honing een soort drank te bereiden, die naar wijn smaakt, maar de drinkers zeer snel naar het hoofd gaat. Ook het bier is er bekend. Men beweert wel, dat het kanni balisme in Abyssinië voorkomt en wel op en kele vrijwel onbereikbare gedeelten van het land, waar het gouvernement zoo goed als geen controle kan uitoefenen. Het groote gebrek aan water heeft een zeer nadeeligen invloed op den landbouw. Alleen in de hooglanden treft men veel stroomend water aan. Daar is de planten groei dan ook zoo weelderig, dat cultiveering van den bodem bijna overbodig is- De koffie groeit in het wild in de zuidelijke en weste lijke districten en wordt veel uitgevoerd naar de Soedan. Koren is er in voldoende mate aanwezig en ook aan vee is geen gebrek. De bevolking is er trotsch op tot de Chris tenen te behooren, ofschoon het Abyssinische Christendom niet veel om het lijf heeft. Een deel van het ras is overgegaan naar het Jodendom en zoo kon het gebeuren, dat men Zoowel de Joodsche Sabbath als den Christe- lijken Zondag erkende. Zendelingen, die er het ware Christendom trachten te brengen, wor den meestal slecht ontvangen en de gewoon te is ze te verdrijven, als men er maar even de kans toe ziet. „De Europeanen", heeft een van de laatste keizers eens gezegd, „stuurden ons eerst zendelingen, toen consuls en ten slotte soldaten". Dokters zijn de ecnige vreemdelingen, die werkelijk welkom zijn. Daarom is het de reizigers aan te raden een flinke hoeveelheid pillen, kinine en derge lijke medicijnen mede te nemen en die onder de zieken uit te deelen. Dan is men tenmin ste van een rustige doortocht verzekerd. De groote moeilijkheid in Abyssinië is ge legen in het feit, dat het bestaat uit een aantal oorlogszuchtige stammen. Het voor naamste element in de bevolking zijn de Noord Afrikanen, verwant aan de Berbers en aan enkele Europeesche rassen. Zij hebben een lichte huidkleur en spraken langen tijd de oorspronkelijke taal. Cushite genaamd. Naderhand is deze taal echter verdrongen door het Amharie, waarvan het voornaamste bestanddeel het Semitisch is. Volgens Italiaansche en andere kolonisten bezitten de Abyssinische vrouwen een bijzon dere schoonheid. Bovendien moeten zij uit nemende huisvrouwen zijn. De geschiedenis van Abyssinië is met uit zondering van de dertiende eeuw. toen het cultureele leven er op een hoog pijl stond een aaneenschakeling van inwendige oor logen, bloedige tooneelen en onstandvastige regeeringen, nu en dan afgewisseld door de pogingen van een enkel „verlicht despoot" om orde in de chaos te brengen. Een belangrijke figuur is Menelek geweest, die zich in 1889 tot Negus Negusti (keizer) van Abyssinië het uitroepen. Deze behaalde in 1896 een schit terende overwinning op het Italiaansche leger onder Baratieri, die een poging waagde het land in bezit te nemen Reeds eerder hadden de Italianen en toen met succes inval len in het land gedaan. Daaruit is het ver drag van Uccialli voortgekomen, waarbij ten aanzien van Italië gunstige bepalingen wer den gemaakt. Na den slag van 1896 werd dit verdrag door Abyssinië ongeldig verklaard en was Italië gedwongen de onafhankelijk heid van het land te erkennen. Menelek heeft gedurende zijn regeering veel goeds tot stand weten te brengen; telegraaf, telephoon en vele andere Europeesche instellingen werden ingevoerd en een spoorbaan werd aangelegd van Fransch Somaliland naar de hoofdstad. Toen hij echter in 1908 afstand deed van de regeering, brak er groote oneenigheid in het rijk uit, doordat zijn vrouw, keizerin Taitou en zijn neef Lij Yasy beiden aanspraak op den troon maakten. Met deze kwestie keerden de oude oproerige toe standen weer in het land terug. Een bijzonderheid van de Abyssinische wildernis is wel het feit, dat de leeuw er nog in zijn natuur staat voorkomt. HET WATER ONDER DE SAHARA. Kort geleden is een wetenschappelijke ex peditie uit Frankrijk vertrokken om de mo gelijkheden te bestudeeren om de Sahara weer vruchtbaar te maken. Steeds hebben het de Franschen betreurd, dat dit geweldige koloniaal gebied, dat zoo in hun nabijheid ligt, volkomen onbruikbaar is. Nu hebben de onderzoekingen van een wetenschaopelijke vereeniging tot het vermoeden aanleiding ge geven. dat zich onder woestijnland een groot gebied met uitstekend water ligt, zoo te zeg gen een groote onderaardsche zee. welke slechts aan de oppervlakte moet worden ge bracht om de geheele woestijn te bevloeien en vruchtbaar te maken. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat de wensch hier de vader van de gedachte is en dat het nimmer zal ge lukken het bijbelsche wonder te herhalen, toen uit de rotsen water werd geslagen. Voort durend hebben de geografen vastgesteld, dat zich in de woestijn honderden uitgedroogde en verzande rivierbeddingen bevinden en daaruit mag de conclusie worden getrokken, dat de Sahara vroeger vruchtbaar is ge weest. Nu is de zeer aanvechtbare meening van de geleerden, dat de Sahara een woestijn is geworden, omdat de bevolking van dit ge bied geen begriü van bevloei'ing had en daar om de natuurlijke bronnen liet verzanden. De expeditie, die nu naar de Sahara is ge trokken, heeft de opdracht een nauwkeurige kaart van de verborgen bronnen en meren te vervaardigen en dan hoopt men een be vloei) ngssysteem te kunnen maken, waardoor men in staat zal zijn 2 1/2 millioen vierkante mijlen tot vruchtbaar land te maken. Men neemt als voorbeeld Irak. waarvan het vroe gere woestijngebied door planmatige be- vloeiïng voor een deel vruchtbaar is ge maakt. Waar vroeger slechts een bescheiden cactus groeide, kan men nu, in een jaar tweemaal tarwe oogsten, precies als in de oudheid, toen Mesopotamië de korenschuur der wereld werd genoemd. ONZE KINDERSPELEN. Reeds in de oudste tiiden hebben de men- schen getracht spelen te vinden om de kin deren bezig te houden en zich lichamelijk te kunnen ontwikkelen. Als het oudste bewegingsnel. dat vermoe delijk in China zijn oorsprong vond en dat over de geheele wereld werd verbreid, kan men het steltenloopen beschouwen. Het is nu uit de mode dank zij de „vliegende Hollander Autoped" enz. Wellicht even oud is het schaatsenrijden der Noorsche volken. Inte ressant in dit verband is de vondst aan het einde van de vorige eeuw bij Spandau. Men vond daar een schaats uit het been van een paard vervaardigd. De schaats werd beschouwd als afkomstig van paalbouwbewo- ners der omeeving oneeveer 1000 jaar voor Christus. Schaatsen uit beenen waren tot het midden der 13e eeuw in gebruik. Eerst in dien tijd voerden de Hollanders de schaats uit ijzer vervaardigd in. Ook het skiloopen, een typisch Noorsche soort, stamt uit de zelfde periode als het schaatsenrijden. Balspelen, zooals wij ze nog in verschillen de variaties kennen, werden eerst in de oud ste Grieksche kronieken vermeld. Golf. tennis en croquet waren reeds vroeg bekend en zouden van Assyrischen oorsnror.g zijn. Dat staat evenwel nog niet onomstoo- telijk vast. Daarentegen werd van het voet balspel eerst door tijdgenooten der Italiaan sche renaissance gewag gemaakt. Het schijnt vroeger ook zeer in trek te zijn geweest en uitvoerige verslagen van de wedrtrUden be wijzen. dat men. evenals nu, veel belangstel ling had voor het spel. Evenals onze kinderen reden de jonge Grie ken en Romein^i op stokpaarden. Het opla ten van vliegers was bij de Chineezen een zeer verbreid en buitengewoon popu'air spel en kwam blijkbaar eerst later in de mode. Poppen met beweegbare leden, sprekende oogen en echt haar vond men reeds in den eersten tijd bij de opgravingen in Egypte, evenals in Italië. HOE ONTSTAAT HET GAREN? Dagelijks fcekken duizenden, ja millioenen vlijtige vrouwenhanden de draden door een stof om sierlijke of versierende handwerken te maken, om stukkende kleeren te herstel len, om kousen te stoppen voor de leden van haar gezin, maar slechts weinigen weten hoeveel moeite en arbeid worden vereischt om deze draden te vervaardigen. Hoe ontstaat het garen? De grondstof is de katoenplant, die in Noord- en Zuid-Ame rika, evenals in Egypte, wordt geteeld. Al leen in Noord-Amerika is de oppervlakte, be dekt met de katoenplant, e enige malen groo- ter dan Nederland. In Maart tot April zaait de katoenplanter in Noord-Amerika en Egypte, in Zuid-Ame- rika reeds in Januari, met een vernuftig in strument. dat tegelijk met het zaad de kunstmest in den grond brengt. De keizerlijke paleiswacht in Addes Abeba. De uniformen zijn Europeesch, maar de heer en loopen toch op bloot e voeten door B. B. e velduil zat op een „Verboden toegang"-bordje, dat. tegen een scheef berkenstammetje gespijkerd was. Je kon aan het bordje zien. dat die uil er vaker had gezeten, want de vier van het getal, dat het beruchte arti kel aangeeft, was geheel door witkalk uitge- wischt. De ronde kop met de scherpe oor- pluimpjes teekende zich af tegen het geel. dat nog zwak nagloeide boven den duinenrand, daar, waar de zon in zee gezonken was. Op het vuurtorenduin bij het dorp draa.de het kruis van stralenbundels. Telkens flit te een lichtbaan over het berkje en den vogel; de ronde, starende oogen, die in hun zwarte veerenkrans nog grooter leken dan zij al waren, lichtten dan een onderdeel van een seconde phosphoriseerend op. Lampjes, die snel doofden en weer aangloeiden. Langs de inktzwarte zoom der dennenaan- planting liep een lang en dun dier. iets grooter dan een rat. Diepbruin glansde zijn pels. op een zwarte staart na. Zooals de her melijn daar op zijn korte pootjes over wor telstronken en door bosjes hei glipte, paven de kronkelingen van het overslanice lijf iets slangachtigs aan zijn bewegingen. Een licht bundel zwaaide aan en trok voor een oopen- bltk een vurige lijn om het donkere si'houct van den uil; tegelijk blonk de witte buik van den hermelijn op. De uil trippelde heen en weer op het bordje, knapte met den snavel en tuurde naar het stammetje, waartegen het sluipende vreemde dier even zichtbaar was geweest. Twee leeuweriken zaten in een duindoorn op vijf meter van het berkje te slapen. De hermelijn kronkelde zich tusschen enkele hooge toortsstengels door naar de struik en bleef staan met den kop aandachtig omhoog geheven. Er was niets te zien. maar wel iets te ruiken. Zachtjes drong hij de struik bin nen. De uil, die niets rook. maar on^e- eer alles zag. keek met zijn starende, wijdopen oogen toe. soms knlpooeend als een licht bundel langs zijn kop maaide. Er knapte een dor takje, een onnocel geluidje, dat een menschenoor nauwelijks opgev.mgen had. De leeuweriken stoven van tusschen de takken weg, alsof er onder den duindoorn een pistool afgeschoten was. De hermelijn keek her. na. zooals een kat de musschen nakijkt, die ze juist gemist heeft. De donkere voge figuur op het bordje was verdwenen. Op snelle, geluid- looze wieken was de uil de leeuweriken na- gegleden en loste met- hen op in den nacht. Na een halve minuut klonk verderop koven een vallei een schelle, klagende vogelkreet. Zoo roept een leeuwerik maar eens in zijn leven en meestal is het dan ook het laatste geluid, dat hij geeft. In een glijvlucht streek de uil op het bordje neer en een vogeltje hing slap in zijn klau wen. Hij klemde het in zijn klauwen tegen den ijzeren rand en begon met de borslveer- tjes weg te plukken. Het was een korte maal tijd en de leeuwerik verdween op enkele donsjes na, die naar omlaag dwarre'den. Na een uur kwam vanuit een nabijen dulnkom een doffe, maar ver hoorbare roffe'. Dadelijk daarop holde een konijn langs het berkje en liet zijn witten pluimstaart zien, toen het weg sprong in de dennen De uil verroerde zich niet. De hermelijn had een konijnen- idylle verstoord. L.n egel rolde voorbij het berkenstammetje en speurde den dennenzeom af. Een geritsel en een schel piepen, gevolgd door een tame lijk luid knorren en gesmak vertelden, dat eer. boschmuisje zijn einde gevonden had. Het doordringende gepiep deed zich nog eens hooren cn nu was hot de hermelijn, die oen grijspelsje had gepakt. Na het tweede uur werd de uil onrustig. HIJ verdraaide zijn hals afschuwelijk, boog zich naar voren en spuwde kort na elkaar twee uilenballen uit. Tot vlltachtige proppen samengeperste veertjes en beentjes. In oen daarvan had ge den snavel van de leeuwerik kunnen vinden. Een tijdje later gleed de schim van een tweeden velduil langs. Een groote. grauwe vleermuis, die even zwenkte naar den uil op het bordje. De eerste uil volg de dadelijk en om elkaar heen draaiend ver dwenen de vogels ln het duister. De hermelijn dook uit de dennen op en rende ln de golvingen van zijn dun. lenig lijf langs het berkje. HIJ kwam terug cn snuffel de heel even aan de viltproppen, die naast elkaar ln het zand lagen. Een boer uit Abyssinië met zijn knecht, Beoers utt Abyssinië, Na ongeveer veertien dagen komen kleine struiken voor den dag. welke, naar gelang van klimaat en bodem, een hoogte van 50 tot 170 cJM, bereiken en weldra zijn bedekt met mooie gele knoppen, die 's nachts, zeer eigen aardig, rood zijn gekleurd. Deze bloesems prijken veertien dagen in volle pracht, daar telkens nieuwe bloesems verschijnen cn dan vormen zich groenachtige knollen ln de grootte van een kippenei, die geleidelijk don kerder worden en. warneer ze rijp zijn. open springen. Ze toonen dan de zaadharen, het katoen, dat by de Egyptische planten geel. bij de Amerikaansche wit is. Bij den oogst van September tot December wordt de ge heele zaadkern met de daaraan hangende katoendraden door een handigon greep er uit getrokken. Om de waardevolle draden van de kern te scheiden heeft men kunstige ma chines uitgevonden, die aan den eenen kant de katoendraden wegslingeren, terwijl aan den anderen kant de van de draden bevrij de kern wordt weggeworpen. Uit de pitten, welke slechts voor een klein deel voor den komen den zaaitijd worden gebruikt, perst men de zoo waardevolle katoenolie. dat voor verschil lende doeleinden wordt gebruikt, ook bij het vervaardigen van plantenboter. De kwaliteit van de katoendraden Is zeer verschillend. De beste soorten krijgen wij van de Sea Lslandplanten. die op de eilanden aan de monding van de Mississippi en op de kust van Florida groeien. De hooge prijs voor dit product ls begrijpelijk, wanneer men weet, dat slechts 100.000 balen per Jaar worden ge oogst. d w z. nog niet 1 procent van den ge- heelen Noord-Amerikaar.schen oogst. De dra den zijn ongeveer 5 c.M. lang en hebben een prachtigen zijdeachtigen glans. De Egypti sche katoendraden zijn ongeveer 4 c.M. lang, geelachtig en men noemt ze ma co en ze ge iten aan de kleur, die wij in de katoenfabri- catle weer vinden, hun naam. Belde soorten worden voor het vervaardigen van het beste garen gebruikt; het overige Amerikaansche katoen, dat hoogstens 3 c.M. lange draden heeft, is om zijn korle en dikke draden niet geschikt om een mooie en gelijkmatige draad te geven en heeft bij een verdere bewerking niet zooveel glans als de hierboven genoem de soorten. Bij de verdere behandeling van het garen sueelt het z.g. merreriseeren een groote rol. Het garen, dat aan deze behandeling onder- wornej» wordt, moet eerst vooraf gegaseerd worden, d w z. de draden loopen met groote snelheid eenlge malen door een gasvlam, waardoor de r.aar bulten stekende haartjes worden afgeschroeid, een bewerking, welke van grooten Invloed ls op den glans van het garen. Het merceriseeren geeft het garen den zlj- do-achtlgen glans en bestaat 'n het inwerken van soda. terwi>l het garen tusschen twee persen sterk wordt gerekt en dadelijk na de impraenatie in deze spanning wordt gewas- schen. Later wordt het garen, om de laatste overblijfselen van de soda te neutrall^eeron, met een zuuroplossing behandeld. Het ls noodzakelijk, dat het Inwerken van de soda op de katoendraden cn het ultwassehen ln gerekten toestand geschiedt, daar anders het garen ln elkaar zou krimpen en niet glanzend zou worden. Hoe groot de kracht van het krimpen van katoen ls door de inwerking van de soda kan uit het volgende voorbeeld blijken: Wanneer men een fabrieksschoorsteen met een voldoende hoeveelheid katoendraden vast bindt en deze draden op een grooten afstand sterk verankert en men behandelt dan deze draden met soda. dan krimpen de draden zoo sterk, dat de schoorsteen omvergetrokken wordt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 17