Vfrt&adeb tfluyfyi 9pecufiaa&,3.5 ct peh.
H.D. VERTELLINGEN
STADSNIEUWS
CARELS'
BOTERSPECULAAS
FOTO-ALBUMS
l_ ANDREA _J
DE MYSTERIEUSE
VERDWIJNING.
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 7 NOVEMBER 1930
(Nadruk verboden: auteursrecht voorbehouden)»
Hoe Halmos Bela van Panscova
den oorlog inging
door
WILLY VAN DER TAK
Toen de oorlog over de landen trok als
een sinistere zwarte kraal, die zijn schorren
kreet uitschre-uwde naar elke stad en elk
dorpje, naar elk mcnscii en elk dier, werkte
Halmos Bela op het kleine stukje grond, dat
aijn eigendom was, en hij rechtte den moe-
den, pijnlijken rug en keek hem na.
In de verte, half verscholen achter een
bosch van pijnboomen, die zwijgend en gela
ten hun sombere kruinen droegen onder
het loodgrijs van den zwaren hemel, ligt
zijn dorpje Panscova. frisch, vriendelijk en
helder na den uren lansen regen van dien
morgen, waarin hij zwijgend, terwijl het wa
ter neerplensde op zijn rillende schouders en
afdroop langs zijn koude, stokende ooren.
zijn laatste restje aardappels gerooid had
met steeds weer hetzelfde gebaar: de voet,
die zich zet op de spade, die met één nor-
sche ruk het ijzer ln den grond drijft, en
het wipt tot de aarde openbarst en zijn
oogst van zandige aardappels prijs geeft. En
terwijl hij daar staat, cn den oorlog heeft
zien komen, laait een wilde vreugde ln hem
op, en hij zwaait zijn rug recht tot hij weer
de ru? is van den Jongen Halmos Bela van
tien jaar geleden, die de beste danser van
den ofhtrek was, en de dochter van den
rijksten boer met zich mee had gevoerd naar
zijn huis. Hij, de knecht!
Dan raapt hij, gebukt verder stappend, de
aardappels bij elkaar, die als gilmmende
modderkluiten op het natte omwoelde zand
•liggen, en vult zijn zak, In zijn oogen ligt
een gloed, en om zijn mond trekt een harde,
hoonende glimlach. Met zware stappen, ter
wijl de za-.'.k over zijn linkerschouder op zijn
rug bonst, loopt hij den weg naar het Zui
den, waar het dorp hem wacht, en zijn
armzalig huls, waarin zijn vrouw ronddwaalt
als een bleeke. gedweeë schim en waar ln
alle hoeken slordige, lastige kinderen dren-
sen. Want de rijke boer heeft zijn dochter,
die zich met knechten afgaf, vervloekt, en
haar aan haar lot overgelaten: wie een
knecht trouwt moet een knechtenleven lel
den, al is zij de dochter van den rijksten
boer uit den omtrek!
Drie dagen daarna loopt Halmos Bela door
het dorp naar het kleine station. Twee stap
pen achter hem aan zeult zijn vrouw, bleek
en met roode randen aan haar oogen: mei
het jongste kind., om hen heen speelt.
Jengelt, holt en dreint de rest. Hij loopt
met de oogen naar den grond, hier en daar
groetend met een ultschietenden armzwaai
en een enkel luid woord, maar meestentijds
zwijgend en in zich zelf gekeerd. De gloed,
die drie dagen geleden daar op het veld is
gaan smeulen achter de zware oogleden, Is
krachtiger geworden, en de glimlach om den
rooden mond is wreed van harde, bittere
triomf. Als achter hem de vrouw met het
kind struikelt, en een zaohten kreet, die half
een snik is, uitstoot, draait hij zich met een
ongeduldigen grauw, als van een valschen
bulldog, om en grist het slapende wurm uit
haar verschrikte armen. Het wordt wakker
begint te huilen, hoog, klagelijk, jammerlijk.
Hij schudt het nijdig door olkaar en slaat
geen blik op de moeder, die zijn vrouw is, en
die wit en gelaten haar afgebeuld lichaam
over den hobbeligen weg sleept.
Bij het station geeft hij het kind met een
zwijgenden ruk aan de vrouw over, die het
wikkelt ln een punt van haar valen omslag
doek, en tracht het te sussen met lieve ge
luidjes van haar heesche, klanklooze stem.
Dan keert hij zich voor de laatste maal om.
en laat den zwaren gloed van zijn oogen
gaan over de dingen, die hij achterlaat: het
land, waar hij gezwoegd en gevochten heeft
tegen de geniepig binnendringende armoede,
tot zijn rug gebroken en zijn handen knoes
tig en vereelt zijn; de bLeeke vrouw, zijn kor
te glorie en steeds onverdra gelijker last; de
kinderen, lastig en talrijk, wier kleeren
steeds sleten en wier magen steeds leeg wer
den. Zijn onderlip steekt vooruit, en hij slaat
zijn oogen neor, als hij zich met een ruk
omwendt en het station ingaat. De bleeke
vrouw aarzelt even, en volgt hem dan, ter
wijl zij het kind tegen zich aan klemt. Leu
nend tegen een hekje kijkt zij met haar
moede, verflenste oogen naar den man, die
een eind verder staat met wat anderen
een luid gelach stijgt telkens op uit de groep,
maar Halmos Bela staat er zwijgend tus-
schen. de handen ln de zakken van zijn oude
bemodderde broek, en zijn vooruitgestoken
onderlip is onzegbaar wreed. Ze wendt zich
mot een plotselingen huiver af en legt haar
trillende lippen op de koele, even vochtige
wang van haar kind. De anderen hangen om
haar heen, belust loerend, ginnegappend,
elkaar tergend.
De trein rolt binnen, daverend, stoom uit
spuwend als een sissende draak, en de
mannen stijgen ln en nemen afscheid, som
migen huilend, sommigen verbeten er.
krampachtig kalm, sommigen onverschillig
lachend. Tegen het hekje geleund staat nog
de bleeke vrouw met de kinderen, en voor
een raampje staat de man, met den gloed
achter zijn oogleden en de wreede onderlip.
Hij wenkt met het hoofd, en zij komt voor
het raampje staan, en kijkt op naar hem.
De kinderen verdringen zich nieuwsgierig om
haar heen.
Vèr buigt hU zich voorover, tot zij bijna
terugdeinst, en de woorden vallen, zwaar als
mokerslagen: „Ik haa je. Ik haat Jullie, alle
maal, één voor één, stuk voor stuk. Dat wou
lk Je zeggen. Ik haat jullie!" En hij spuwt
op den grond naast haar. en haalt met een
smak het coupéraampje op. De trein begint
te rijden, en met een plof valt hij neer op de
bank. Hij kijkt niet meer op of om.
Op der. weg loopt een vrouw, met een wit
moe gezicht, en fletse, starende oogen, die
niet meer hullen kunnen. Om haar heen
hollen kinderen en onder een punt van haar
valen grijzen omslagdoek klemt zij een bleek
slapend kind tegen zich aan.
Drie maanden later heft ergens ondeT een
loodgrijzen hemel een man met een plotse
lingen gil zijn armen op en grijpt naar zijn
borst. Hij valt achterover ln de glibberige
modder en blijft ligigen, en in zijn oogen
trekt een gloed langzaam weg, tot ze koud
en starend worden. Zijn onderlip blijft wreed
vooruit gestoken.
VOLKSUNIVERSITEIT.
Men schrijft ons:
Men lette nog even op den cursus van den
heer Otto van Tussenbroek over „Moderne
Woninginrichting", die op Donderdag 13 No
vember aanvangt. De heer Otto van Tussen
broek is in Haarlem geen onbekende. Zijn
originaliteit, zijn welsprekendheid, zijn warme
liefde voor alles wat schoon is en zijn harts
tochtelijke begeerte anderen mee te deelen,
wat van groote waarde is geworden in zijn
eigen leven, zal menigeen van vorige cursus
sen en lezingen nog in herinnering liggen.
En wie kan een actueeler, aantrekkelijker
en practischer cursus dan over „Moderne
Woninginrichting" bedenken? Zoo één on
derwerp geschikt ls al Volksunlversiteitson-
derwerp, is het dit wel. Men verzuime deze
gelegenheid niet.
VRIJZINNIG-DEMOCRATISCHE JONGE
REN ORGANISATIE.
Bovengenoemde organisatie zal op Zater
dagavond 8 November een propaganda-feest-
avond houden in de bovenzalen van De Kroon
Naast een rede van het Tweede Kamerlid
mevr. W. v. Itallievan Embden vermeldt het
programma vioolspel van den heer Tuyn en
optreden van den heer Harry Philips (in het
programma verkeerdelijk als Harry Films
aangekondigd).
Tot slot zal een bal gehouden worden, waar
zullen spelen The Shortwave Syncopators", de
Jazz-band, die de dansmuziekuitzendingen
voor de Philips wereldzender PCJ verzorgt,
alsmede voor de vroegere PHOHL
EERE-LID.
De heer W. Waalewljn, die op 10 Nov. as.
25 Jaar werkzaam is als gemeente-ambtenaar.
Is ln de gisterenavond gehouden afdeelings-
vergaderlng van den Kon. Ned. Bond van
Oud-Onderofficieren, beoemd tot eere-lid der
afdeeling.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
14 cents per ons
BOTFF*»pecu!a«t beduidt:
Specu'aaa bereid met roombotai
VEREENIGING VAN JONGE
LIBERALEN.
,DE POLITIEKE DINGEN VAN DEN DAG".
Woensdagavond trad voor de Vereenlging
voor Jonge Liberalen te Haarlem a's spreker
op de heer W. J. Bastiaan te 's-Gravenhage,
met als onderwerp: de politieke dingen van
den dag.
Voortdurend beweren onze tegenstanders,
aldus spreker, dat het liberalisme dood is;
zij probeeren het zichzelf te suggereeren en
hopen dat, als zij het maar lang genoeg her
halen, zij het ook zelf zullen gaan ge'ooven.
Men is echter nog altijd in gebreke gebleven
om de bewijzen te leveren, dat het libera
lisme een verloopen zaak is. Zeker, de libe
ralen zijn ln getalsterkte in de openbare li
chamen achteruitgegaan. Tengevolge van
het algemeen kiesrecht zijn er een eroot aan
tal kiezers bij gekomen, die zich bewust noe
men. maar veeleer teekenen van bewuste
looshek! geven.
Op al die kiezers kon het liberalisme geen
vat hebben, want door zijn wezen beschikt
het niet over machtige dogma's of pakkende
leuzen, die verblinden door oppervlakkieheld
meer dan door inhoud. Maar het liberalisme
zelf is niet verdrongen, integendeel, onze ge-
heele wetgeving is nog doortrokken van den
liberalen geest en zelf.s geen rechtsche regee
ring heeft daaraan willen tornen. De liberale
partij vindt nog altijd haar grondslag in de
eerbiediging van de persoonlijke vrijheid: in
onze gelederen is plaats voor iedeT, die met
ons politieke streven instemt, onverschillig
welke de bron is, waaruit hij de elementen
zijner geestelijke, zedelijke of godsdienstige
wereld- of levensbeschouwing put. En ook
onverschillig tot welke klasse hij behoort. Dat
godsdienst en politiek worden vereenzelvigd
is practisch onhoudbaar. De godsdienst be-
naalt levenshouding: niet politiek inzicht.
Dat blijkt reeds uit de oolitieke schakeerin
gen. die in de kerkelijke partijen voor het
er Ij oen zijn. Die schakeeringen toonen ge
noegzaam aan. dat geloof geen grondslag
vormt voor politiek. Er is geen hervormde,
gereformeerde, roomsch-kaholieke of vrij
zinnige handel, nijverheid of landbouw. Zoo
vormt het liberalisme den besten waarborg
voor volkseenheid; ons volk vormt dan ook
een staatkundige eenheid in dien zin, dat
geen gebiedsdeel of volksgroep zich daarin
niet thuis voelt of daaruit zou willen treden.
Maar helaas kennen wij maar al te zeer
een inwendige verdeeldheid, die steeds groo-
tere afmetingen aanneemt, het seetarisme.
Overal zien wij het monster om zich heen
grijpen en onze volkseenheid steeds meer
vaneen rijten. De R.-K. geitenfokkersverecni-
ging is het klassiek geworden voorbeeld, de
radio het moderne. Er zal geen vrede in den
aether komen eer recht is gedaan en we een
algemeenen omroep hebben met een eigen
zender. Wat bij ons gebeurt: de politiek in
den aether, wordt in geen ander land ge
duld en als vloek van de booze daad hebben
we bij ons de radiocensuur gekregen. En bij al
die radiokwesties wordt nog maar steeds
geen recht gedaan aan degenen, die nim
mer kunnen antwoorden op de aanvaren van
de politieke omroepvereenigingen, die het
monopolie van den aether hebben: de libe
ralen behooren nog steeds tot de „verwor
penen der lucht", die in de toekomst de
res tee rende 1.6 pet. moeten deelen. Zoodra de
oolitiek uit den aether verdwijnt, zullen de
liberalen natuurlijk de eersten zijn om van
alle aanspraken af te zien. Maar het is toch
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
UhriEH.HALF PERKAMENT. LEDER
I3°°|
£5 c.M.I
GR.H0UT5TR.KS3 TEL.12393I
ergerlijk, dat thans de liberalen zich slechts
een enkele maal in het jaar, op „hoogtij
dagen" In den aether mogen doen hooren,
hoewel toch ook zij een behoorlijke omroep -
vereenlging in het leven hebben geroepen.
Vervolgens trad spr. in een uitvoerige be
schouwing van het standpunt van de libera
len inzake de defensie en besprak hij in het
bijzonder het vlootpian van minister Deckers.
Indië is van groot belang voor ons land, een
verlies van or*e koloniën zou onzen arbei
denden stand vooral ln ellende dompelen.
De heer Albarda erkende dit, doch ver
klaarde. dat de arbeiders hun zelfzucht heb
ben overwonnen en dit verlies gelaten zouden
dragen. Maar daarmede zou nog niet gehan
deld zijn in het belang van de Indische be
volking; integendeel, het zou tot groote scha
de van deze bevolking strekken wanneer het
land het strijdtooneel van andere mogend
heden werd of een chaos zou worden tenge
volge van de onderlinge vijandigheid der In
dische volken. Rust en orde moeten er zijn
ten bate van de ontwikkeling der Inlandsche
bevolking. En wat Curasao betreft, na het
gebeurde; van verleden jaar zal niemand dur
ven beweren, dat wij daar met politievaar-
tuigen kunnen volstaan. WIJ moeten voort-
werken aan den algemeenen vrede en de al-
gemeene ontwapening, maar wij mogen aan
Indië en Curasao niet de machtsmiddelen
onthouden, die ze noodig hebben.
Na de pauze gaf spr. een levendige beschrij
ving van het incident-de Visser ln de Twee
de Kamer en knoopte hieraan talrijke par
lementaire anecdoten vast.
Dergelijke incidenten doen opnieuw som
migen smalen op de politiek, maar zij begrij
pen niet. dat de politiek het leven zélf is. en
dat het leven toch niet is wat de sterkste
elementen ervan maken, maar een verstan
dig. redelijk denkend, idealistisch optimisme.
Het leven heeft zijn verantwoordelijkheid,
welnu, de politiek heeft de hare.
De politiek van thans zal voor een zeer
groot deel worden beheerscht door den eco-
nomischen toestand van ons land, dat een
onderdeel vormt van het Europa, dat zoozeer
ln politieke beroering is en economisch zoo
zeer afl' nkelijk van Amerika.
Maar zelfs een schilderij met zwarte, som
bere houtskooltrekken van de huidige ma
laise, van de schier onoverkomelijke moeilijk
heden op economisch gebied mag niet tot
blijvend pessimisme stemmen, want is niet,
gelijk gezegd, de politiek het leven, en blijft
niet hij staande in het leven, die aan de kim
men de stijgende lichtlijnen ziet? Spr. ver
toefde ten vorigen jare in Amerika, tijdens
de hoogconjunctuur en dit Jaar opnieuw tij
dens de depressie, maar zijn Indruk is, dat
deze malaise slechts een korte pauze is in de
voortschrijdende ontwikkeling van dit ener
gieke. jonge volk. De optimist koestert de
hoop. dat deze crisis het besef bijbrengt, dat
in den internationalen vrede alleen vrijhan
del een gezonde atmosfeer kan scheppen, en
dat in den landsvrede geen plaats ls voor de
waandenkbeelden van den klassenstrijd.
Het zijn thans ook de Jongeren, die er zich
door aangetrokken gevoelen, dat de liberalen
voorstaan de grootst mogelijke vrijheid en
economische onafhankelijkheid, binnen de
perken van 's lands wetten. Tot vruchteloos
afsterven is gedoemd de partij, die haar idea
len niet ziet overgeplant op het Jonge ge
slacht, dat ze verder het leven zal indragen.
Vooral ook de jongeren moeten meewerken
aan de vervolmaking van de partij, en daar
door aan de verbreiding van de liberale be
ginselen en inzichten. Algemeen meeleven
van de geestverwanten is onmisbare voor
waarde om aanhang te krijgen, te behouden
en uit te breiden. Het nog steeds springle
vende liberalisme moet den jongeren het be
sef bijbrengen, dat onvermoeide arbeid, ver
richt met opgewekten geest een groot geloof
in eigen beginsel, de krachten staalt en ber
gen weet te verzetten.
OVERPLAATSING.
B. en W. stellen den raad voor te besluiten
tot overplaatsing van den heer K. Roos als
onderwijzer van School No. 33 'Karolingen-
straat) naar School No. 24 (Wouwerman-
straat).
VERBETERING SCHOOLGEBOUW.
De privaten en urinoirs in de scholen Nos.
23 en 24 (Tetterodestraat-Wouwermanstraat)
voldoen zoo weinig aan hygiënische eischen,
dat moderner inrichting daarvan gewenscht
ls.
De kosten bedragen, blijkens begrooting
van den Directeur van Openbare Werken,
ongeveer f 3400.
B. en W. stellen den raad voor dit crediet
beschikbaar te stellen.
VERKEERD GEPLAATSTE
REFLECTORS.
EEN WAARSCHUWING
Reeds eenige malen zijn door den Kaa.
tonrechter menschen veroordeeld, die
deugdelijke roode reflector achter op hua
fiets hadden. Zij meenden aan de bepaling-tt
van het motor- en rijwielreglement voldaan
te hebben, door een rood glaasje op hua
spatbord te bevestigen, maar elk rood glaasje
is niet een reflector in den zin der wet. Af éa
toe houdt de politie bespiegelingen over deae
lieden, dat wil zeggen, zij werkt listig nut
stralenbundels onder allerlei hoeken van ia!
val en als dan blijkt, dat de roode glaasje
niet weerspiegelen dan nadat de politie
dicht genaderd ls, dat zij meteen haar zware
hand op den schouder van den betrokkene
kan leggen, komt deze handeling voor den
betrokkene meestal veel duurder uit, dan de
prijs van een goede reflector geweest zou zijn.
Want jiet openbaar Ministerie bij het Kan.
tongerecht moet de wet handhaven en het
geval wil dat 't Openb. Ministerie de wet van
vraag en aanbod niet van toepassing is, want
hoe meer ingezetenen de wet overtreden, hoe
duurder het wordt, want dan spreekt het vaa
„een voorbeeld stellen".
De Kantonrechter is meestal milder daa
het O.M., doch dit belet niet, dat hij onlanga
een aantal vonnissen heeft uitgesproken, dl*
stuk voor stuk duurder waren dan een goed«
reflector ln eersten aanleg.
Het ls de justitie noch de politie er echter
om te doen om de weggebruikers de dubbele
kosten te laten betalen en daarom verzoek
de Rijksveldwacht, die de controle op het
oogenblik ter hand genomen heeft, ons om er
nog eens de aandacht op te vestigen, dat
men wel bedenke, dat niet elke reflector
deugt en dat een weerkaatser horizontaal
geplaatst dient te zijn, wil hij goed werken,
Daarbij zij er tevens nog eens op gewezen,
dat een fietslantaarn vooruit gericht moet
zijn, liefst iets naar beneden, om verblinding
te voorkomen, maar zeker niet op het firma-
ment.
Wanneer alle wielrijders hieraan wenschen
te voldoen, behoeven er geen voorbeelden
meer gesteld te worden en tevens zal het
leven er goedkooper en veiliger door worden.
MIDDELBAAR ONDERWIJS.
B. en W. bevelen aan voor de benoeming
van een tijdelijk leeraTes in de Nederland-
sche taal en In de Geschiedenis aan de Hoo-
gere Burgerschool A met 5-j. c. (Hoogere
Handelsschool en Hoogere Burgerschool met
3-j. c. met aparte handelseindklasse), en aan
het Gemeentelijk Lyceum, mej. S. B. Repelius,
wonende alhier.
GEVONDEN DIEREN EN
VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij:
Heeremans, Hagestraat 23, brodhe; v. d
Kuil, Jullanapark 1, cape; Mol, Gen. Oronjé-
straat 23, donker bruine hond; Merkenhof,
Dahliastraat 42, herderhond; Kennel Haer-
lem, herdershond, gebracht door de Politie;
Valk, Oude Groenmarkt 22 rd., kinderhand
schoen; Kennel Haerlem, grijs-witte kat;
Tiessing, Grebbestraat 30, handschoen; Hoon-
akker, Harmenjansweg 18 jas; Kennel Fauna
grijs-witte kat; idem grijze kat; Kolk Zuid.
Brouwersstraat 32, portemonnaie met inhoud.
Rijkssulk, Dubbelebuurt 13 D idem; Van
Gemert, Doelstraat 43, idem; Boer, Klooster
straat 60, idem; Leemans Pegasusstraat 25
pakje met inhoud; Verver, Jdh. de Breuk-
straat 27, rij wielbelastingplaatjeKorstjena
Prins Hendriklaan 120, Overveen, rozenkran
sen; Augustinus, Roosveldtstraat 52. gym
schoen. Vogelzang, Groote Houtstraat 28
sierspeld; Bureau van Politie Smedestraat,
gymschoen; Wagemaker, Oranjeboomstraat
7, sjaal.
HAARLEMSCHE BACHVEREENIGING
Het eerste concert heeft plaats op Dins
dag 11 November ln de Gemeentelijke Con
certzaal. Het orkest van het Concertgebouw
te Amsterdam laat zich hooren onder leiding
van Pierre Monteux. Solisten zijn: Regina
Patorni-Casadesus, Clavecin, Henri Casade-
sus, Viola d'amore en Marius Casadesus,
Quinton.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel.
FEUILLETON
41
„Er heerschte een vroolijk gezelschapsle
ven in het garnizoen en Eve had er natuur
lijk een groot aandeel ln. Op den avond
waarnaar u vraagt hadden we een pic-nlc
partij ln de heuvels gearrangeerd. We aoudor.
op onze ponies guiten de stad rijden en een
smallen. vullen weg op, die omhoog leidde
naar een plateautje, van waaruit we de maan
konden zien opgaan boven de daken vaa
Peshawar. Het plan was nogal dwaas de
heuvelen waren vol bandieten. Ik was destijds
ietwat vreesachtig maar de dames hielden
aan u weet hoe vrouwen zijn. En er waren
vijf heeren in het gezelschap, allen goed ge
wapend. Er scheen geen werkelijk gevaar te
zijn."
Weer pauzeerde hU-
„Eve droeg haar juweelen een paarlen
collier die haar oom haar gegeven had. Ik
herinner me dat lk er nog tegen protesteerde
eer we op weg gingen. Zij lachte me alleen
uit. Soms heb ik gedacht maar neen, dut
wil Ik niet denken. Werd ze gedood terwille
van haar halsketting of haar ringen? Ik heb
't nu eenmaal onder de oogen moeten zien.
In elk geval, we pakten ons souper in en
reden de stad uit. Alles ging goed tot fcet
uur waarop we terug zouden gaan. Toen
stelde iemand voor om verstoppertje te gaan
spelen".
.Herinnert u zich nog wie dit voorstelde?"
„Ja, 't was Eve. Ik kantte me er tegen,
maar nu, men wil niet gaarne een spel
breker zijn, en 't gezelschap was in een vroo-
lijke luim. De dames verspreidden zich tus-
schen de tamarinden en verdwenen
lachend en babbelend in de schaduwen. Bin
nen 't halfuur hadden wij allen gevonden,
behalve één. We hebben haar nog niet ge
vonden".
„Hoe vreeselijk!" riep Miss Morrow uit.
„U kunt zich moeilijk de af grijslij kheid er
van voorstellen," antwoordde Durand. „Die
zwarte heuvels vol onnoemelijke gevaren
oh. 't was een dwaas ding, dat spel, en 't
had nooit plaats moeten hebben. Over den
nacht die er op volgde en de lange, heete,
vreeselijke dagen daarna behoef ik zeker
niets meer te vertellen." HU liet z'n hoofd
zakken.
„Er waren vUf heeren", zei Chan. „Hebt u
uzelf er al bU gerekend?"
„VUf man. ja", antwoordde Durand. „En
vUf bekoorlUke vrouwen".
„VUf man de andere vier officieren
even als u?" ging Charlie voort.
„Drie er van waren officieren. Een niet".
Chan's gezicht klaarde op. „Een niet?"
.Heen, de partU werd ter zyner eer ge
geven, als t ware. Ziet u, 't was een beroemd
man iedereen wilde hem gaarne eeren. HU
was juist gast geweest van den gouverneur
en had ln de troonzaal gesproken, en ze
hadden medailles op zUn borst gespeld. Heel
Indië was vol van z'n lof. Hij was kort
tevoren teruggekomen van een beestachtig
gevaarlUkc reis door Thibet".
Chan kneep z'n oogen ietwat dicht. „HU
was dus een ontdekkingsreiziger?"
„Een der beste. Een moedig man".
„U spreekt over kolonel Beetham?;'
„Ja, natuurlijk. U wist 't dus?"
Kirk en Miss Morrow werden ineens erg
geïnteresseerd. Chan knikte. „Ik had 't ge
raden," zei hU. Hij was een oogenblfk stil.
„Kolonel Beetham is op dit oogenblik in San
Francisco", voegde hij er bU-
„Werkelijk", antwoordde de majoor. „Een
vreemde loop van omstandigheden. Ik zou
hem gaarne nog eens ontmoeten. HU was
heel sympathiek".
„De partU was ter zUner eere, hebt u ge
zegd?" ging Charlie voort.
„Ja een soort afscheid. Ziet u, hU ging
den volgenden dag weg naar huls, maar
niet langs den gewonen weg dat was niets
voor hem. HU ging met een karavaan door de
woeste gedeelten van Afghanistan en dwars
door de groote zoutwoestUn van Perzië naar
Teheran".
„Door den Khyber Pas?" vroeg Chan.
„O, Ja; door den Khyber. Een gevaarlijk
ding, maar hU had heel wat bedienden die
met hem mee waren geweest op andere expe
dities. en de Emir van Afghanistan had hem
uitgenoodfgd. HU ging. den volgenden ochtend
vroeg weg, en ik heb hem nooit meer terug
gezien".
.Hen volgenden ochtend vroeg," herhaalde
Chan langzaam. „Op weg naar huis". HU
staarde een oogenblik naar 't mistige raam.
„Ik had zelf gehoopt mogenochtend naar
huls te gaan.
Maar alUJd komt er weer iets wat me mUn
woord tegenover m'n zoontje doet breken.
Wat zal liij me een verachtelUk vader vin
den. Hoewel'' hij haalde z'n schouders op
„wat moet, dat moet."
Paradise kwam de kamer binnen. Er
heerschte een oogenblik een verlegen zwU-
gen.
„Thee, sir," zei de butler.
„Goed", zei Klrk.
Paradise bediende Miss Morrow, en ging
toen naar inspecteur Duff. „Wat wilt u er in
hebben, Sir?" vroeg hU-
De inspecteur keek hem flink ln de oogen.
„Een klontje suiker," zei hU- „En niets
anders,"
XIV.
Met een ernstig gezicht diende Paradise de
thee rond, evenals sandwiches en cake. en
verdween toen weer in stilte. Barry Kirk
wachtte een oogenblik met 't kopje bU z'n
mond en een onderzoekenden blik In z'n
oogen. Inspecteur Duff zag dit en glimlachte.
„Ik wil u wel vertellen dat Pruisisch zuur
een zeer kennelUken geur heeft. Een door
dringenden geur van perzikbloesems."
„Dat is heel vriendelUk van u: ik zal er aan
denken," antwoordde Klrk. „En JU. Charlie
let daar eveneens op. BU de eerste kennis
geving dat we ln een perziken boomgaard
zijn, zullen we de arbeidersbeurs opbellen en
een nieuwen butler aannemen."
„Ik zal t onthouden," zei Chan.
„In elk geval," ging Klrk voort, „ls t leven,
van nu af aan, een tamelUk sportief ding. Te
zUn of niet te zUn. dat is de quaestie."
„We moeten Paradise met vrlendelUke
welwillendheid beschouwen," stelde Chan
voor. „We moeten bedenken, dat een goed
woord warmte genoeg geeft voor drie winters,
terwijl een hard woord wondt als zes maan
den kou. Dat zal onze karakters ten goede
komen."
„Dat zou ik ook denken", stemde Klrk toe.
Hij keek Majoor Durand aan en bedacht dat
de conversatie wel een weinig onbezonnen
was tegenover de missie van dien heer in
San Francisco. Arme duivel'. Wat een leven
moest hij geleid hebben! TerwUl hU trachtte
iets te bedenken om haar in 't gesprek te be
trekken, kon Kirk niets anders vinden dan 't
afgezaagde: „Vertelt u ons eens, majoor, hoe
denkt u over Amerika?"
„Ah, ja", antwoordde Durand, „mijn In
drukken. Wel, ik ben heusch bang dat ik niet
erg oorspronkelijk kan zUn. Mijn eenige in
druk, tot dusverre is er een van e groot
heid. Omvang, ziet u. Op m'n woord uw land
is kolossaal."
Duff knikte. „We konden haast nergens
anders over spreken in den trein. Je kunt
je haast niet het effect van Amerika, op
menschen die uit een land als Engeland ko
men, voorstellen. Daar ginds ben je met een
rit van eenige mUlen, in welke richting ook,
direct aan de kust. Maar hier, dag op dag
keken we uit de coupéramen, ongeloovlg, ver
baasd. We meenden nooit aan 't eind onzer
reis te zullen komen."
„Er is geen twUfel aan," zei Kirk, „er zUn
genoeg Vereenigde Staten. Sommigen vinden
zelfs te veel."
.Hat hebben wU niet gezegd." herinnerde
Durand hem met een flauwen glimlach.
„Hoewel, de mogelUkheden van zulk een
land lUken eindeloos. Ik mag er ook nog bij
voegen" hU keek naar Miss Morrow ..dat
ik uw jonge meisjes bekoorlijk vind."
„Hoe uiterst beleefd van u", zei ze met een
glimlach.
„Oh, in 't geheel niet. Ik meen 't werkelUk.
Neemt u me niet kwalijk ik heb niet hcele-
maal uw verband met deze zaak beg re-
grepen".
„Ik ben verbonden aan 't bureau van den
districts gevolmachtigde", deelde ze hem
mede.
„Zooals onze elscher van de Kroon, de dis
tricts afgevaardigde is", legde Duff uit. ,Heze
jonge vrouw is geloof lk meester in de rech
ten".
(Wordt vervolgd).