Vfrt&adeb tfluyfyi 9pecufiaa&,3.5 ct peh. H.D. VERTELLINGEN STADSNIEUWS CARELS' BOTERSPECULAAS FOTO-ALBUMS l_ ANDREA _J DE MYSTERIEUSE VERDWIJNING. HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 7 NOVEMBER 1930 (Nadruk verboden: auteursrecht voorbehouden)» Hoe Halmos Bela van Panscova den oorlog inging door WILLY VAN DER TAK Toen de oorlog over de landen trok als een sinistere zwarte kraal, die zijn schorren kreet uitschre-uwde naar elke stad en elk dorpje, naar elk mcnscii en elk dier, werkte Halmos Bela op het kleine stukje grond, dat aijn eigendom was, en hij rechtte den moe- den, pijnlijken rug en keek hem na. In de verte, half verscholen achter een bosch van pijnboomen, die zwijgend en gela ten hun sombere kruinen droegen onder het loodgrijs van den zwaren hemel, ligt zijn dorpje Panscova. frisch, vriendelijk en helder na den uren lansen regen van dien morgen, waarin hij zwijgend, terwijl het wa ter neerplensde op zijn rillende schouders en afdroop langs zijn koude, stokende ooren. zijn laatste restje aardappels gerooid had met steeds weer hetzelfde gebaar: de voet, die zich zet op de spade, die met één nor- sche ruk het ijzer ln den grond drijft, en het wipt tot de aarde openbarst en zijn oogst van zandige aardappels prijs geeft. En terwijl hij daar staat, cn den oorlog heeft zien komen, laait een wilde vreugde ln hem op, en hij zwaait zijn rug recht tot hij weer de ru? is van den Jongen Halmos Bela van tien jaar geleden, die de beste danser van den ofhtrek was, en de dochter van den rijksten boer met zich mee had gevoerd naar zijn huis. Hij, de knecht! Dan raapt hij, gebukt verder stappend, de aardappels bij elkaar, die als gilmmende modderkluiten op het natte omwoelde zand •liggen, en vult zijn zak, In zijn oogen ligt een gloed, en om zijn mond trekt een harde, hoonende glimlach. Met zware stappen, ter wijl de za-.'.k over zijn linkerschouder op zijn rug bonst, loopt hij den weg naar het Zui den, waar het dorp hem wacht, en zijn armzalig huls, waarin zijn vrouw ronddwaalt als een bleeke. gedweeë schim en waar ln alle hoeken slordige, lastige kinderen dren- sen. Want de rijke boer heeft zijn dochter, die zich met knechten afgaf, vervloekt, en haar aan haar lot overgelaten: wie een knecht trouwt moet een knechtenleven lel den, al is zij de dochter van den rijksten boer uit den omtrek! Drie dagen daarna loopt Halmos Bela door het dorp naar het kleine station. Twee stap pen achter hem aan zeult zijn vrouw, bleek en met roode randen aan haar oogen: mei het jongste kind., om hen heen speelt. Jengelt, holt en dreint de rest. Hij loopt met de oogen naar den grond, hier en daar groetend met een ultschietenden armzwaai en een enkel luid woord, maar meestentijds zwijgend en in zich zelf gekeerd. De gloed, die drie dagen geleden daar op het veld is gaan smeulen achter de zware oogleden, Is krachtiger geworden, en de glimlach om den rooden mond is wreed van harde, bittere triomf. Als achter hem de vrouw met het kind struikelt, en een zaohten kreet, die half een snik is, uitstoot, draait hij zich met een ongeduldigen grauw, als van een valschen bulldog, om en grist het slapende wurm uit haar verschrikte armen. Het wordt wakker begint te huilen, hoog, klagelijk, jammerlijk. Hij schudt het nijdig door olkaar en slaat geen blik op de moeder, die zijn vrouw is, en die wit en gelaten haar afgebeuld lichaam over den hobbeligen weg sleept. Bij het station geeft hij het kind met een zwijgenden ruk aan de vrouw over, die het wikkelt ln een punt van haar valen omslag doek, en tracht het te sussen met lieve ge luidjes van haar heesche, klanklooze stem. Dan keert hij zich voor de laatste maal om. en laat den zwaren gloed van zijn oogen gaan over de dingen, die hij achterlaat: het land, waar hij gezwoegd en gevochten heeft tegen de geniepig binnendringende armoede, tot zijn rug gebroken en zijn handen knoes tig en vereelt zijn; de bLeeke vrouw, zijn kor te glorie en steeds onverdra gelijker last; de kinderen, lastig en talrijk, wier kleeren steeds sleten en wier magen steeds leeg wer den. Zijn onderlip steekt vooruit, en hij slaat zijn oogen neor, als hij zich met een ruk omwendt en het station ingaat. De bleeke vrouw aarzelt even, en volgt hem dan, ter wijl zij het kind tegen zich aan klemt. Leu nend tegen een hekje kijkt zij met haar moede, verflenste oogen naar den man, die een eind verder staat met wat anderen een luid gelach stijgt telkens op uit de groep, maar Halmos Bela staat er zwijgend tus- schen. de handen ln de zakken van zijn oude bemodderde broek, en zijn vooruitgestoken onderlip is onzegbaar wreed. Ze wendt zich mot een plotselingen huiver af en legt haar trillende lippen op de koele, even vochtige wang van haar kind. De anderen hangen om haar heen, belust loerend, ginnegappend, elkaar tergend. De trein rolt binnen, daverend, stoom uit spuwend als een sissende draak, en de mannen stijgen ln en nemen afscheid, som migen huilend, sommigen verbeten er. krampachtig kalm, sommigen onverschillig lachend. Tegen het hekje geleund staat nog de bleeke vrouw met de kinderen, en voor een raampje staat de man, met den gloed achter zijn oogleden en de wreede onderlip. Hij wenkt met het hoofd, en zij komt voor het raampje staan, en kijkt op naar hem. De kinderen verdringen zich nieuwsgierig om haar heen. Vèr buigt hU zich voorover, tot zij bijna terugdeinst, en de woorden vallen, zwaar als mokerslagen: „Ik haa je. Ik haat Jullie, alle maal, één voor één, stuk voor stuk. Dat wou lk Je zeggen. Ik haat jullie!" En hij spuwt op den grond naast haar. en haalt met een smak het coupéraampje op. De trein begint te rijden, en met een plof valt hij neer op de bank. Hij kijkt niet meer op of om. Op der. weg loopt een vrouw, met een wit moe gezicht, en fletse, starende oogen, die niet meer hullen kunnen. Om haar heen hollen kinderen en onder een punt van haar valen grijzen omslagdoek klemt zij een bleek slapend kind tegen zich aan. Drie maanden later heft ergens ondeT een loodgrijzen hemel een man met een plotse lingen gil zijn armen op en grijpt naar zijn borst. Hij valt achterover ln de glibberige modder en blijft ligigen, en in zijn oogen trekt een gloed langzaam weg, tot ze koud en starend worden. Zijn onderlip blijft wreed vooruit gestoken. VOLKSUNIVERSITEIT. Men schrijft ons: Men lette nog even op den cursus van den heer Otto van Tussenbroek over „Moderne Woninginrichting", die op Donderdag 13 No vember aanvangt. De heer Otto van Tussen broek is in Haarlem geen onbekende. Zijn originaliteit, zijn welsprekendheid, zijn warme liefde voor alles wat schoon is en zijn harts tochtelijke begeerte anderen mee te deelen, wat van groote waarde is geworden in zijn eigen leven, zal menigeen van vorige cursus sen en lezingen nog in herinnering liggen. En wie kan een actueeler, aantrekkelijker en practischer cursus dan over „Moderne Woninginrichting" bedenken? Zoo één on derwerp geschikt ls al Volksunlversiteitson- derwerp, is het dit wel. Men verzuime deze gelegenheid niet. VRIJZINNIG-DEMOCRATISCHE JONGE REN ORGANISATIE. Bovengenoemde organisatie zal op Zater dagavond 8 November een propaganda-feest- avond houden in de bovenzalen van De Kroon Naast een rede van het Tweede Kamerlid mevr. W. v. Itallievan Embden vermeldt het programma vioolspel van den heer Tuyn en optreden van den heer Harry Philips (in het programma verkeerdelijk als Harry Films aangekondigd). Tot slot zal een bal gehouden worden, waar zullen spelen The Shortwave Syncopators", de Jazz-band, die de dansmuziekuitzendingen voor de Philips wereldzender PCJ verzorgt, alsmede voor de vroegere PHOHL EERE-LID. De heer W. Waalewljn, die op 10 Nov. as. 25 Jaar werkzaam is als gemeente-ambtenaar. Is ln de gisterenavond gehouden afdeelings- vergaderlng van den Kon. Ned. Bond van Oud-Onderofficieren, beoemd tot eere-lid der afdeeling. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel 14 cents per ons BOTFF*»pecu!a«t beduidt: Specu'aaa bereid met roombotai VEREENIGING VAN JONGE LIBERALEN. ,DE POLITIEKE DINGEN VAN DEN DAG". Woensdagavond trad voor de Vereenlging voor Jonge Liberalen te Haarlem a's spreker op de heer W. J. Bastiaan te 's-Gravenhage, met als onderwerp: de politieke dingen van den dag. Voortdurend beweren onze tegenstanders, aldus spreker, dat het liberalisme dood is; zij probeeren het zichzelf te suggereeren en hopen dat, als zij het maar lang genoeg her halen, zij het ook zelf zullen gaan ge'ooven. Men is echter nog altijd in gebreke gebleven om de bewijzen te leveren, dat het libera lisme een verloopen zaak is. Zeker, de libe ralen zijn ln getalsterkte in de openbare li chamen achteruitgegaan. Tengevolge van het algemeen kiesrecht zijn er een eroot aan tal kiezers bij gekomen, die zich bewust noe men. maar veeleer teekenen van bewuste looshek! geven. Op al die kiezers kon het liberalisme geen vat hebben, want door zijn wezen beschikt het niet over machtige dogma's of pakkende leuzen, die verblinden door oppervlakkieheld meer dan door inhoud. Maar het liberalisme zelf is niet verdrongen, integendeel, onze ge- heele wetgeving is nog doortrokken van den liberalen geest en zelf.s geen rechtsche regee ring heeft daaraan willen tornen. De liberale partij vindt nog altijd haar grondslag in de eerbiediging van de persoonlijke vrijheid: in onze gelederen is plaats voor iedeT, die met ons politieke streven instemt, onverschillig welke de bron is, waaruit hij de elementen zijner geestelijke, zedelijke of godsdienstige wereld- of levensbeschouwing put. En ook onverschillig tot welke klasse hij behoort. Dat godsdienst en politiek worden vereenzelvigd is practisch onhoudbaar. De godsdienst be- naalt levenshouding: niet politiek inzicht. Dat blijkt reeds uit de oolitieke schakeerin gen. die in de kerkelijke partijen voor het er Ij oen zijn. Die schakeeringen toonen ge noegzaam aan. dat geloof geen grondslag vormt voor politiek. Er is geen hervormde, gereformeerde, roomsch-kaholieke of vrij zinnige handel, nijverheid of landbouw. Zoo vormt het liberalisme den besten waarborg voor volkseenheid; ons volk vormt dan ook een staatkundige eenheid in dien zin, dat geen gebiedsdeel of volksgroep zich daarin niet thuis voelt of daaruit zou willen treden. Maar helaas kennen wij maar al te zeer een inwendige verdeeldheid, die steeds groo- tere afmetingen aanneemt, het seetarisme. Overal zien wij het monster om zich heen grijpen en onze volkseenheid steeds meer vaneen rijten. De R.-K. geitenfokkersverecni- ging is het klassiek geworden voorbeeld, de radio het moderne. Er zal geen vrede in den aether komen eer recht is gedaan en we een algemeenen omroep hebben met een eigen zender. Wat bij ons gebeurt: de politiek in den aether, wordt in geen ander land ge duld en als vloek van de booze daad hebben we bij ons de radiocensuur gekregen. En bij al die radiokwesties wordt nog maar steeds geen recht gedaan aan degenen, die nim mer kunnen antwoorden op de aanvaren van de politieke omroepvereenigingen, die het monopolie van den aether hebben: de libe ralen behooren nog steeds tot de „verwor penen der lucht", die in de toekomst de res tee rende 1.6 pet. moeten deelen. Zoodra de oolitiek uit den aether verdwijnt, zullen de liberalen natuurlijk de eersten zijn om van alle aanspraken af te zien. Maar het is toch INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. UhriEH.HALF PERKAMENT. LEDER I3°°| £5 c.M.I GR.H0UT5TR.KS3 TEL.12393I ergerlijk, dat thans de liberalen zich slechts een enkele maal in het jaar, op „hoogtij dagen" In den aether mogen doen hooren, hoewel toch ook zij een behoorlijke omroep - vereenlging in het leven hebben geroepen. Vervolgens trad spr. in een uitvoerige be schouwing van het standpunt van de libera len inzake de defensie en besprak hij in het bijzonder het vlootpian van minister Deckers. Indië is van groot belang voor ons land, een verlies van or*e koloniën zou onzen arbei denden stand vooral ln ellende dompelen. De heer Albarda erkende dit, doch ver klaarde. dat de arbeiders hun zelfzucht heb ben overwonnen en dit verlies gelaten zouden dragen. Maar daarmede zou nog niet gehan deld zijn in het belang van de Indische be volking; integendeel, het zou tot groote scha de van deze bevolking strekken wanneer het land het strijdtooneel van andere mogend heden werd of een chaos zou worden tenge volge van de onderlinge vijandigheid der In dische volken. Rust en orde moeten er zijn ten bate van de ontwikkeling der Inlandsche bevolking. En wat Curasao betreft, na het gebeurde; van verleden jaar zal niemand dur ven beweren, dat wij daar met politievaar- tuigen kunnen volstaan. WIJ moeten voort- werken aan den algemeenen vrede en de al- gemeene ontwapening, maar wij mogen aan Indië en Curasao niet de machtsmiddelen onthouden, die ze noodig hebben. Na de pauze gaf spr. een levendige beschrij ving van het incident-de Visser ln de Twee de Kamer en knoopte hieraan talrijke par lementaire anecdoten vast. Dergelijke incidenten doen opnieuw som migen smalen op de politiek, maar zij begrij pen niet. dat de politiek het leven zélf is. en dat het leven toch niet is wat de sterkste elementen ervan maken, maar een verstan dig. redelijk denkend, idealistisch optimisme. Het leven heeft zijn verantwoordelijkheid, welnu, de politiek heeft de hare. De politiek van thans zal voor een zeer groot deel worden beheerscht door den eco- nomischen toestand van ons land, dat een onderdeel vormt van het Europa, dat zoozeer ln politieke beroering is en economisch zoo zeer afl' nkelijk van Amerika. Maar zelfs een schilderij met zwarte, som bere houtskooltrekken van de huidige ma laise, van de schier onoverkomelijke moeilijk heden op economisch gebied mag niet tot blijvend pessimisme stemmen, want is niet, gelijk gezegd, de politiek het leven, en blijft niet hij staande in het leven, die aan de kim men de stijgende lichtlijnen ziet? Spr. ver toefde ten vorigen jare in Amerika, tijdens de hoogconjunctuur en dit Jaar opnieuw tij dens de depressie, maar zijn Indruk is, dat deze malaise slechts een korte pauze is in de voortschrijdende ontwikkeling van dit ener gieke. jonge volk. De optimist koestert de hoop. dat deze crisis het besef bijbrengt, dat in den internationalen vrede alleen vrijhan del een gezonde atmosfeer kan scheppen, en dat in den landsvrede geen plaats ls voor de waandenkbeelden van den klassenstrijd. Het zijn thans ook de Jongeren, die er zich door aangetrokken gevoelen, dat de liberalen voorstaan de grootst mogelijke vrijheid en economische onafhankelijkheid, binnen de perken van 's lands wetten. Tot vruchteloos afsterven is gedoemd de partij, die haar idea len niet ziet overgeplant op het Jonge ge slacht, dat ze verder het leven zal indragen. Vooral ook de jongeren moeten meewerken aan de vervolmaking van de partij, en daar door aan de verbreiding van de liberale be ginselen en inzichten. Algemeen meeleven van de geestverwanten is onmisbare voor waarde om aanhang te krijgen, te behouden en uit te breiden. Het nog steeds springle vende liberalisme moet den jongeren het be sef bijbrengen, dat onvermoeide arbeid, ver richt met opgewekten geest een groot geloof in eigen beginsel, de krachten staalt en ber gen weet te verzetten. OVERPLAATSING. B. en W. stellen den raad voor te besluiten tot overplaatsing van den heer K. Roos als onderwijzer van School No. 33 'Karolingen- straat) naar School No. 24 (Wouwerman- straat). VERBETERING SCHOOLGEBOUW. De privaten en urinoirs in de scholen Nos. 23 en 24 (Tetterodestraat-Wouwermanstraat) voldoen zoo weinig aan hygiënische eischen, dat moderner inrichting daarvan gewenscht ls. De kosten bedragen, blijkens begrooting van den Directeur van Openbare Werken, ongeveer f 3400. B. en W. stellen den raad voor dit crediet beschikbaar te stellen. VERKEERD GEPLAATSTE REFLECTORS. EEN WAARSCHUWING Reeds eenige malen zijn door den Kaa. tonrechter menschen veroordeeld, die deugdelijke roode reflector achter op hua fiets hadden. Zij meenden aan de bepaling-tt van het motor- en rijwielreglement voldaan te hebben, door een rood glaasje op hua spatbord te bevestigen, maar elk rood glaasje is niet een reflector in den zin der wet. Af éa toe houdt de politie bespiegelingen over deae lieden, dat wil zeggen, zij werkt listig nut stralenbundels onder allerlei hoeken van ia! val en als dan blijkt, dat de roode glaasje niet weerspiegelen dan nadat de politie dicht genaderd ls, dat zij meteen haar zware hand op den schouder van den betrokkene kan leggen, komt deze handeling voor den betrokkene meestal veel duurder uit, dan de prijs van een goede reflector geweest zou zijn. Want jiet openbaar Ministerie bij het Kan. tongerecht moet de wet handhaven en het geval wil dat 't Openb. Ministerie de wet van vraag en aanbod niet van toepassing is, want hoe meer ingezetenen de wet overtreden, hoe duurder het wordt, want dan spreekt het vaa „een voorbeeld stellen". De Kantonrechter is meestal milder daa het O.M., doch dit belet niet, dat hij onlanga een aantal vonnissen heeft uitgesproken, dl* stuk voor stuk duurder waren dan een goed« reflector ln eersten aanleg. Het ls de justitie noch de politie er echter om te doen om de weggebruikers de dubbele kosten te laten betalen en daarom verzoek de Rijksveldwacht, die de controle op het oogenblik ter hand genomen heeft, ons om er nog eens de aandacht op te vestigen, dat men wel bedenke, dat niet elke reflector deugt en dat een weerkaatser horizontaal geplaatst dient te zijn, wil hij goed werken, Daarbij zij er tevens nog eens op gewezen, dat een fietslantaarn vooruit gericht moet zijn, liefst iets naar beneden, om verblinding te voorkomen, maar zeker niet op het firma- ment. Wanneer alle wielrijders hieraan wenschen te voldoen, behoeven er geen voorbeelden meer gesteld te worden en tevens zal het leven er goedkooper en veiliger door worden. MIDDELBAAR ONDERWIJS. B. en W. bevelen aan voor de benoeming van een tijdelijk leeraTes in de Nederland- sche taal en In de Geschiedenis aan de Hoo- gere Burgerschool A met 5-j. c. (Hoogere Handelsschool en Hoogere Burgerschool met 3-j. c. met aparte handelseindklasse), en aan het Gemeentelijk Lyceum, mej. S. B. Repelius, wonende alhier. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Heeremans, Hagestraat 23, brodhe; v. d Kuil, Jullanapark 1, cape; Mol, Gen. Oronjé- straat 23, donker bruine hond; Merkenhof, Dahliastraat 42, herderhond; Kennel Haer- lem, herdershond, gebracht door de Politie; Valk, Oude Groenmarkt 22 rd., kinderhand schoen; Kennel Haerlem, grijs-witte kat; Tiessing, Grebbestraat 30, handschoen; Hoon- akker, Harmenjansweg 18 jas; Kennel Fauna grijs-witte kat; idem grijze kat; Kolk Zuid. Brouwersstraat 32, portemonnaie met inhoud. Rijkssulk, Dubbelebuurt 13 D idem; Van Gemert, Doelstraat 43, idem; Boer, Klooster straat 60, idem; Leemans Pegasusstraat 25 pakje met inhoud; Verver, Jdh. de Breuk- straat 27, rij wielbelastingplaatjeKorstjena Prins Hendriklaan 120, Overveen, rozenkran sen; Augustinus, Roosveldtstraat 52. gym schoen. Vogelzang, Groote Houtstraat 28 sierspeld; Bureau van Politie Smedestraat, gymschoen; Wagemaker, Oranjeboomstraat 7, sjaal. HAARLEMSCHE BACHVEREENIGING Het eerste concert heeft plaats op Dins dag 11 November ln de Gemeentelijke Con certzaal. Het orkest van het Concertgebouw te Amsterdam laat zich hooren onder leiding van Pierre Monteux. Solisten zijn: Regina Patorni-Casadesus, Clavecin, Henri Casade- sus, Viola d'amore en Marius Casadesus, Quinton. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. FEUILLETON 41 „Er heerschte een vroolijk gezelschapsle ven in het garnizoen en Eve had er natuur lijk een groot aandeel ln. Op den avond waarnaar u vraagt hadden we een pic-nlc partij ln de heuvels gearrangeerd. We aoudor. op onze ponies guiten de stad rijden en een smallen. vullen weg op, die omhoog leidde naar een plateautje, van waaruit we de maan konden zien opgaan boven de daken vaa Peshawar. Het plan was nogal dwaas de heuvelen waren vol bandieten. Ik was destijds ietwat vreesachtig maar de dames hielden aan u weet hoe vrouwen zijn. En er waren vijf heeren in het gezelschap, allen goed ge wapend. Er scheen geen werkelijk gevaar te zijn." Weer pauzeerde hU- „Eve droeg haar juweelen een paarlen collier die haar oom haar gegeven had. Ik herinner me dat lk er nog tegen protesteerde eer we op weg gingen. Zij lachte me alleen uit. Soms heb ik gedacht maar neen, dut wil Ik niet denken. Werd ze gedood terwille van haar halsketting of haar ringen? Ik heb 't nu eenmaal onder de oogen moeten zien. In elk geval, we pakten ons souper in en reden de stad uit. Alles ging goed tot fcet uur waarop we terug zouden gaan. Toen stelde iemand voor om verstoppertje te gaan spelen". .Herinnert u zich nog wie dit voorstelde?" „Ja, 't was Eve. Ik kantte me er tegen, maar nu, men wil niet gaarne een spel breker zijn, en 't gezelschap was in een vroo- lijke luim. De dames verspreidden zich tus- schen de tamarinden en verdwenen lachend en babbelend in de schaduwen. Bin nen 't halfuur hadden wij allen gevonden, behalve één. We hebben haar nog niet ge vonden". „Hoe vreeselijk!" riep Miss Morrow uit. „U kunt zich moeilijk de af grijslij kheid er van voorstellen," antwoordde Durand. „Die zwarte heuvels vol onnoemelijke gevaren oh. 't was een dwaas ding, dat spel, en 't had nooit plaats moeten hebben. Over den nacht die er op volgde en de lange, heete, vreeselijke dagen daarna behoef ik zeker niets meer te vertellen." HU liet z'n hoofd zakken. „Er waren vUf heeren", zei Chan. „Hebt u uzelf er al bU gerekend?" „VUf man. ja", antwoordde Durand. „En vUf bekoorlUke vrouwen". „VUf man de andere vier officieren even als u?" ging Charlie voort. „Drie er van waren officieren. Een niet". Chan's gezicht klaarde op. „Een niet?" .Heen, de partU werd ter zyner eer ge geven, als t ware. Ziet u, 't was een beroemd man iedereen wilde hem gaarne eeren. HU was juist gast geweest van den gouverneur en had ln de troonzaal gesproken, en ze hadden medailles op zUn borst gespeld. Heel Indië was vol van z'n lof. Hij was kort tevoren teruggekomen van een beestachtig gevaarlUkc reis door Thibet". Chan kneep z'n oogen ietwat dicht. „HU was dus een ontdekkingsreiziger?" „Een der beste. Een moedig man". „U spreekt over kolonel Beetham?;' „Ja, natuurlijk. U wist 't dus?" Kirk en Miss Morrow werden ineens erg geïnteresseerd. Chan knikte. „Ik had 't ge raden," zei hU. Hij was een oogenblfk stil. „Kolonel Beetham is op dit oogenblik in San Francisco", voegde hij er bU- „Werkelijk", antwoordde de majoor. „Een vreemde loop van omstandigheden. Ik zou hem gaarne nog eens ontmoeten. HU was heel sympathiek". „De partU was ter zUner eere, hebt u ge zegd?" ging Charlie voort. „Ja een soort afscheid. Ziet u, hU ging den volgenden dag weg naar huls, maar niet langs den gewonen weg dat was niets voor hem. HU ging met een karavaan door de woeste gedeelten van Afghanistan en dwars door de groote zoutwoestUn van Perzië naar Teheran". „Door den Khyber Pas?" vroeg Chan. „O, Ja; door den Khyber. Een gevaarlijk ding, maar hU had heel wat bedienden die met hem mee waren geweest op andere expe dities. en de Emir van Afghanistan had hem uitgenoodfgd. HU ging. den volgenden ochtend vroeg weg, en ik heb hem nooit meer terug gezien". .Hen volgenden ochtend vroeg," herhaalde Chan langzaam. „Op weg naar huis". HU staarde een oogenblik naar 't mistige raam. „Ik had zelf gehoopt mogenochtend naar huls te gaan. Maar alUJd komt er weer iets wat me mUn woord tegenover m'n zoontje doet breken. Wat zal liij me een verachtelUk vader vin den. Hoewel'' hij haalde z'n schouders op „wat moet, dat moet." Paradise kwam de kamer binnen. Er heerschte een oogenblik een verlegen zwU- gen. „Thee, sir," zei de butler. „Goed", zei Klrk. Paradise bediende Miss Morrow, en ging toen naar inspecteur Duff. „Wat wilt u er in hebben, Sir?" vroeg hU- De inspecteur keek hem flink ln de oogen. „Een klontje suiker," zei hU- „En niets anders," XIV. Met een ernstig gezicht diende Paradise de thee rond, evenals sandwiches en cake. en verdween toen weer in stilte. Barry Kirk wachtte een oogenblik met 't kopje bU z'n mond en een onderzoekenden blik In z'n oogen. Inspecteur Duff zag dit en glimlachte. „Ik wil u wel vertellen dat Pruisisch zuur een zeer kennelUken geur heeft. Een door dringenden geur van perzikbloesems." „Dat is heel vriendelUk van u: ik zal er aan denken," antwoordde Klrk. „En JU. Charlie let daar eveneens op. BU de eerste kennis geving dat we ln een perziken boomgaard zijn, zullen we de arbeidersbeurs opbellen en een nieuwen butler aannemen." „Ik zal t onthouden," zei Chan. „In elk geval," ging Klrk voort, „ls t leven, van nu af aan, een tamelUk sportief ding. Te zUn of niet te zUn. dat is de quaestie." „We moeten Paradise met vrlendelUke welwillendheid beschouwen," stelde Chan voor. „We moeten bedenken, dat een goed woord warmte genoeg geeft voor drie winters, terwijl een hard woord wondt als zes maan den kou. Dat zal onze karakters ten goede komen." „Dat zou ik ook denken", stemde Klrk toe. Hij keek Majoor Durand aan en bedacht dat de conversatie wel een weinig onbezonnen was tegenover de missie van dien heer in San Francisco. Arme duivel'. Wat een leven moest hij geleid hebben! TerwUl hU trachtte iets te bedenken om haar in 't gesprek te be trekken, kon Kirk niets anders vinden dan 't afgezaagde: „Vertelt u ons eens, majoor, hoe denkt u over Amerika?" „Ah, ja", antwoordde Durand, „mijn In drukken. Wel, ik ben heusch bang dat ik niet erg oorspronkelijk kan zUn. Mijn eenige in druk, tot dusverre is er een van e groot heid. Omvang, ziet u. Op m'n woord uw land is kolossaal." Duff knikte. „We konden haast nergens anders over spreken in den trein. Je kunt je haast niet het effect van Amerika, op menschen die uit een land als Engeland ko men, voorstellen. Daar ginds ben je met een rit van eenige mUlen, in welke richting ook, direct aan de kust. Maar hier, dag op dag keken we uit de coupéramen, ongeloovlg, ver baasd. We meenden nooit aan 't eind onzer reis te zullen komen." „Er is geen twUfel aan," zei Kirk, „er zUn genoeg Vereenigde Staten. Sommigen vinden zelfs te veel." .Hat hebben wU niet gezegd." herinnerde Durand hem met een flauwen glimlach. „Hoewel, de mogelUkheden van zulk een land lUken eindeloos. Ik mag er ook nog bij voegen" hU keek naar Miss Morrow ..dat ik uw jonge meisjes bekoorlijk vind." „Hoe uiterst beleefd van u", zei ze met een glimlach. „Oh, in 't geheel niet. Ik meen 't werkelUk. Neemt u me niet kwalijk ik heb niet hcele- maal uw verband met deze zaak beg re- grepen". „Ik ben verbonden aan 't bureau van den districts gevolmachtigde", deelde ze hem mede. „Zooals onze elscher van de Kroon, de dis tricts afgevaardigde is", legde Duff uit. ,Heze jonge vrouw is geloof lk meester in de rech ten". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 10