FEMINA
TWEE AVONDJAPONNEN.
1
Overvloed van ruimte.
TUSSCHEN SERVET EN TAFELLAKEN....
HAARLEM'S
DAGBLAD
DONDERDAG
13 NOV 1930
De rok van deye avondjapon van roode
zijde heeft als voor- en achterbaan geplis-
seerde stukken terwijl de zijbanen om en om
effen en geplisseerd zijn. Het heele heupstuk,
dat zeer lang is, wordt dus gemaakt van acht
smalle reepen zijde. De rok die' achter en op
zij den grond raakt, en voor even op den
schoen tipt, loopt met vele wijde geplisseerde
klokken uit.
Het lijfje, dat tot aan de taille komt, is
effen, terwijl het belegstuk, de Berthekraag
en de mouwen van rood-zij den tulle zijn ver
vaardigd.
Bij dit costuum hooren lange witte glacé
handschoenen gedragen te worden.
Deze avondjapon is van parelgrijze chiffon.
Het lijfje vormt met het heupstuk een ge
heel, en bestaat uit drie gedeelten, ieder
nauw aansluitend en afgewerkt met een reep
van dezelfde zijde, die bij wijze van ceintuur
is aangebracht. De uiteinden worden gerim
peld en alle drie op dezelfde wijze aan elkaar
verbonden, nl. het linkereind vallende on
der het rechtereind.
De lange, zeer klokkende rok wordt aan het
heupstuk bevestigd en eveneens met de der
de ceintuur afgewerkt.
De hals wordt zonder eenige garneering
naar binnen omgezoomd. Een mooie broche
of gespje van „strass" dient als eenige ver
siering. Bij dit costuum worden lange hand
schoenen gedragen, zonder eenige garneering,
ook zonder kappen, reikende over den elle
boog.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
EEN AARDIGE VERSIERING.
Het versieren van kartonnen vleesdh- of
fruitschaaltjes is een aardige bezigheid voor
de kleuter en tevens kan dit schaaltje als
presentje voor het komende St. Nicolaasfeest
dienst doen. Met kartonnen schaaltjes bedoel
ik hier die platte bakjes, waar men fijne
vleeschwaren of fruit op gestuurd krijgt.
Meestal verdwijnen deze schaaltjes direct in
de pruliemand. Mocht u weer eens zoo'n
bakje in huis krijgen, bewaar het dan voor
de kleuters, die er een gezellige versiering
op mogen aanbrengen. Het versierde schaal
tje kan dan voor verschillende doeleinden
dienst doen. Vooral als wandversiering en als
speldebakje zijn zij heel goed te gebruiken.
Op de meeste van deze schaaltjes staat iets
afgebeeld zooals huisjes, poppetjes of molen
tjes. De bakjes kan men het beste laten
kleuren, er ontstaat dan werkelijk een aardig
geheel.
Staat op het kartonnen schaaltje niets
afgebeeld, dan kan men be:er sits-papier en
rondjes gebruiken. Men beplakt dus eerst
het schaaltje met een stukje sits papier.
Daarna laat men de kleintjes verschillende
knipseltjes maken, die men weer over het
opgeplakte papiertje heenlegt. Misschien
worden de knipseltjes zoo aardig uitgeknipt,
dat een verdere bep'.akking overbodig is. Is dit
niet het geval dan kan men met rondjes het
schaaltje nog wat verder afwerken. Ook
alleen een rondjes-versiering kan natuurlijk
al voldoende zijn. Op deze manier is een zeer
goedkoop presentje ontstaan en zult u waar
schijnlijk alleen maar wat sits-papier moeten
aanschaffen.
Het afgebeelde bakje, dat u ook in de Tijding
zaal van ons blad kunt vinder.. Ls slechts met
sus-papier en kleine rondjes beplakt.
M. R.
CHOCOLADERIJST.
is een smakelijk toetje. Kcok 1'. ons rijst in
3 kopjes melk en 3 kopjes water gaar. ver
meng ze met ruim 'n half ons met heet water
aangemaakte cacao, roer er IN ons suiker
door en 1 of twee eierdooiers. Is alles goed
dooreengemengd, laat de rijst dan koud
worden en garneer met geklopt eiwit. Even
tueel kan men de eieren er uit laten.
HET WOORD IS AAN.:::
De Kinderen
Bij Jimmy thuis, zit in een prachtig kooi
tje een prachtige hard-gele kanarie. Jimmy
heeft diepe bewondering voor dit beestje. Op
zekeren dag gaat hij een bezoek brengen bij
zijn vriendje, die hem dadelijk meetroont
naar een kooi waarin twee heele mooie
groene vogeltjes opgesloten zitten. Jimmy
kijkt lang en aandachtig, zucht diep en
vraagt eindelijk: „Zijn die kanarietjes nog
niet rijp?"
INTELLICENTIA.
Juist lees ik in een boek den lang niet
kwaden naam voor een ziek e, die den laat-
sten tijd hoe langer hoe meer epidemisch
begint te worden, vooral onder de vrouwen
en meisjes van de jongere generatie, en
die bij nog verdere uitbreiding wel eens ge
vaarlijke gevolgen zou kunnen hebben. He'.
Ls in „Death of a hero" van Richard Alding
ton, en hoewel ik niemand zou willen aan
raden om het te lezen, omdat Richard Al
dington blijkbaar ook al één van die jonge
ren is, die hun toevlucht hebben gezocht
tot die vrij goedkoope en laffe pose: het
cynisme, waarvoor niets veilig of heilig is
moet ik toegeven, dat hij de dingen raak
ziet en zeg',, getuige bovenstaande titel.
Richard Aiding on (waarschijn.Ijk is hij
zelf bewust of onbewust één van de ergst'.
~.'.achloffers van de ziekte) noemt de mo
derne neiging van het menschdom om va
alles op de hoogte te zijn cn over alles eer.
oordeel' te hebben, dal indien mogelijk zoc
.individueel" mogelijk moet zijn en getu n
van een hoop theoretische wijsheid. Intelli
gentie. en er gaat niets van af. da: op k-:
oogenblik intelligentie en Individualiteit veel
gebruikte woorden zijn, die de gelukkige be
zitters ervan speciaal in hun eigen oogen
ver verheffen boven hen, die er in meer
dere of mindere mate van gespeend zijn.
Dank zij de radio en gramofcon, dank zij
volksuniversiteiten, lezingen, reeksen concer
ten cn tentoonstellingen, en last but not
least, dank zij de hoeveelheden populair we
tenschappelijke werken, die er tegenwoordig
dagelijks uitkomen, zijn we allemaal op de
hoogte van muziek, litteratuur, oude en
nieuwe schilderkunst, volkenkunde, archi
tectuur en wat dies meer zij. We praten mee
over van Gogh. of hij een riageüjksche ken
nis van ons is, we houden er lang geen slechte
theorieën over menschen en dieren op na.
we stellen er een eer in, om met alles en
ledereen mee te kunnen praten.
We willen allemaal bewust leven, we kij
ken neer op hen, die zooals dat dan alge
meen heet „geen belangstelling" hebben, we
lachen iemand uit, die niet weet wie
Schweitzer, of Delacroix, of Moussorgskv
was. Er zijn dozijnen dingen, die we eigen
lijk beneden onze u-aardigheid vinden, we
verbazen ons dagelijks over de bijna mïddel-
eeuwsche onwetendheid en goedgeloovig-
hetd, waarin de mindere klassen en de plat
telandsbevolking dikwijls nog leven. We wil
len „schoonheidsontroering" en emoties, en
zoeken die maar al te vaak op plaatsen waar
eeuwen geleden, toen alles simpeler en fris-
scher was, geen mensch het ooit in zijn
hoofd gehaald zou hebben om iets moois te
zoeken, we vergelijken een mooie lucht, een
ondergaande zon onmiddellijk bij een bekend
schilderij, of denken aan een boek, dat we
gelezen hebben we kunnen bijna niet
rechtstreeks meer genieten, we kunnen in
allen gevalle bijna niet meer genieten zon
der er onze hersens bij te gebruiken
Heeft iemand er wel eens over nagedacht,
dat we op het oogenblik bijna allemaal zijn.
wat een jaar of wat geleden minachtend
„blauwkousen" genoemd werden? Beseffen
we wel, dat deze epidemisch heerschende
ziekte Intelligentia een meer dan onaange
naam verschijnsel is, zoowel voor de slacht
offers zelf als voor hen, die er nog niet aan
lijden? Hoevelen zijn er onder ons, die een
slmpelen boerenarbeider benijden, die zijn
hersens alleen gebruikt om uit te rekenen,
wanneer hij er nog een stukje grond bij
kan huren, en die niet de minste last van
Intelligentia heeft als hij een merel hoort
zingen, of 's avonds in zijn stoel een pijp
zit te rooken, in zalige onwetendï^id van
het feit, dat hij eigenlijk niets weet? En
waar dacht u, dat een Alain Gerbault voor
vluchtte, toen hij pa een verblijf van ander
half jaar tusschen alle genoegens, die de
aarde een modern mensch kan opleveren,
verklaarde, dat hij er nu definitief genoeg
van had en ditmaal verdwijnen ging om
nooit meer terug te keeren?
Laten we alsjeblieft een beetje oppassen,
dat de Intelligentia ons niet al te erg in zün
klauwen krijgt. Er zijn er al zooveel onder
ons, die zelfs hun gevoelswerk met hun her
senen zijn gaan doen. wier humor sarcasme
is geworden en die niet meer kunnen buiten
den prikkel van hun eigen steeds scherper
wordenden geest. En de gevolgen blijven niet
uit. Getuige bovenstaand boek. getuige hon
derden boeken, die er op het oogenblik ge
schreven worden. Als die dan een uiting zijn
van den tijdgeest, wordt het hoog tijd dat
daar eens verandering in komt.
WILLY VAN DER TAK.
Het is heelemaal niet noodig, dat er zoo'n
dik vel op de stijfsel komt, waaraan u eigen
lijk niets heeft. Om die velvorming te voor
komen, legt men een doek over het bakje,
waarin de verschgemaakte stijfsel staat af te
koelen.
Het is maar gelukkig dat onze veertien
jarige dochters waarschijnlijk niet precies
weten, wat er mee bedoeld wordt, want
anders zouden ze waarlijk diep in haar eer
getast zijn, als ze wisten dat we ze nog ais
„te groot voor servet en te klein voor tafel
laken" beschouwen. Ze voelen zich Immers al
bepaald volwassen dames, en dat is het juist
wat het voor ons zoo moeilijk maakt, de
meisjes op dien leeftijd aardig te kleeden.
Kleeden we ze te ouwelijk, dan staat het al
lerakeligst, kleeden we ze te kinderlijk, dan
komen de jongedames zelf in opstand. Bloes
en rokje doen het daarom op dien leeftijd
nog het best. Het plaatje geeft er een viertal
van weer. Eerst (van links naar rechts) een
rok van roode stof (daarvan Is 75 cM. van
140 breed noodig) met van voren twee stolp
plooien. die loopen tot aan de punten van het
bovenstuk, waarop in elke punt een
knop is gezet. De blouse of het lijfje, zoo
men wil is van wit flanel afgezet met. een
randje rood en met roode knoopen gesloten.
Van'dat flanel Is IN M. van 30 c.M. breed
voldoende. Nummer twee laat een rokje van
beige stof zien, met een bruin leeren cein
tuurtje, met stolpplooien tot aan de zakken.
Het overhemdje is van witte toile de soie. van
boven met drie knoopen gesloten en met lig
gend kraagje. Voor het rokje is een el stof
van 140 breed noodig en voor het overhemdje
IN M. van 1 M. breed.
Nummer drie is een rokje van
marine-blauwe serge met aan één kant een
groep plooien, die tot aan den zak met knoop
loopt. Het ceintuurtje kan van gevlochten
rood en blauw leer zijn. Het lijfje is van
roode crêpe, met blauwe knoopjes en mei
blauw afgebiesd. Er is 75 c.M. serge van 1 M. en
1.15 M. crêpe van dezelfde breedte noodig. En
tenslotte een tweed rokje (zwart, wit en groen
door elkaar) dat vanaf het bovenstuk een
weinig klokt. Het lijfje is van witte crêpe. Met
hal en strik, alsmede mannchetjes van Schot-
sche crêpe (groen en wit). Aan 75 c.M. tweed
van 140 en 115 M. crêpe van 1 M. heeft men
voor een jonge dochter van 14 jaren vol
doende. Wanneer ze ten minste niet al te
sterk uit de kluiten gewassen ls.
Als ondertitel van dit artikeltje, zou er
kunnen staan: Hoe meer ruimte, hoe meer
rommel. Want dat is maar al te vaak het
geval, hoe meer bergruimte er in huis is, hoe
meer er bewaard wordt, hoe minder opge
ruimd, met het gevolg dat het steeds moei
lijker wordt om eens flinke uitbezemlng te
houden van alle onnoodige dingen.
Ik ken een familie zonder kinderen, die een
huis bewoont met een flinke hoeveelheid
kasten, en waar de vrouw des huizes slechts
met moeite de kast in de logeerkamer leeg
weet te houden voor haar gasten. En dat niet
tegenstaande een flinke zolder ook nog een
niet te versmaden hoeveelheid bergruimte
biedt.
Vermoedelijk zal zij wel tot die menschen
behoorer. welke moeilijk tot opruimen kun
nen komen, die altijd meenen. dat het een
of ander nog wel eens te pas zou kunnen
komen en die beweren, dat juist als zij Iets
weggegooid hebben, het zoo best gebruikt
kon worden.
Een andere familie komt uit een groot huis
met veel kasten en'een flinke zolder in een
veel kleinere woning zonder een zolder of
zelfs ook maar een bergruimte die ervoor
gebruikt zou kunnen worden. Eerst ls de
huisvrouw er wanhopig onde, varar moet
ze ter wereld alles laten. Maar een jaar later
als ik schuchter Informeer, hoe het komt, dat
ik geen afgedankte stoelen, oude dekens, ka
potte boeken en dergelijke op het dak of
in den tuin zie staan de eenige ruimte die
er er voor overbleef, alhoewel een beetje nat
en ongeriefelijk, bekent ze me. dat het eigen
lijk heerlijk is: de kasten zijn ruim genoeg
voor alle whiter- en zomergoed, en wat er
verder oud is. wordt weggedaan. Zij behoeft
zich niet te bekommeren om een zolder vol
bewaarde rommel, die elk jaar met den
schoonmaak heel wat aan hoofdbrekens kost:
wat kan er weg en wat niet. Bij haar is
schoonmaken: schoonmaken en verder niets.
Geen rommel opruimen, geen overdenken als:
het zou nog weieens te pas kunnen komen, er
is eenvoudigweg geen plaats voor.
En toch heeft ze ook gezegd, dat later, als
zij weer eens in een huis zal komen waar
wel een zolder is. de rommel ook bij haar
weer onvermijdelijk zal toenemen.
Het spreekt vanzelf dat bij de eene huis
vrouw de rommel aanzienlijk grooter is dan
bij de andere, en daarmee bedoel ik dan niet
het slordig of netjes voeren van de huis
houding, maar de rommel, die uit de neiging
tot bewaren voortkomt. Daarom ls het echter
een absolute noodzakelijkheid om kasten ge
regeld op te ruimen en schoon te maken, dan
bestaat er tenminste eenige kans. dat alle
overtollige bezittingen, of het nu gebroken
speelgoed is, of een kopje zonder oor. of
dat het een pakje geroeste naalden is of een
vaas die lekt, dat al die overbodige dingen
den weg der onbruikbare voorwerpen gaan en
in het vuilnisvat belanden.
Een muziekstuk waaraan een bladzijde
ontbreekt, oen schaal zonder deksel, een vol
geschreven notitieboekje, oen zakmes zonder
punt eraan eenige sleuteltjes zonder bestem
ming. gekromren wollen goed. onbruikbare
schoenen dat zün allemaal voorwerpen die
wevgerooid k'-nncn worden. Vermoedelijk ls
o-*ewn het daarover wel eens maar omdat
dit heele gc-elschap n'"t on een klufle
bij elkaar fao'-*t. dool» In allerlei kastor en
dooee verspreid ligt. loopen zij leder afzonder
lijk niet voldoende in het oog. wanneer de
hulsvrouw niet zoo nu en dan alles eens
controleert door de kasten leeg te halen.
Bovendien ls dan "t opruimen ln den schoon
maaktijd lang niet zoo'n uitgebreid gedoe dan
wanneer slechts eens in het Jaar aiies eens
fiink wordt nagezien.
Onlangs hoorde ik van een huisvrouw, die
Iedere week de kasten in haar huiskamer
en eetkamer zoogenaamd uithaalde en
schoonmaakte. Eerlijk gezegd gezegd twijfel ik
wel een beetje aan de volkomen waarheid
ervan, want hoe iemand daarvoor tijd vindt,
ls me een raadsel, om nog maar te zwijgen
van de overdrijving die zoo'n wekelijksche
beurt zou zijn van een gesloten kast. waar
van men toch mag veronderstellen, dat de
inhoud aan heel wat minder stof is bloot
gesteld dan de voorwerpen die vrij in de
kamer staan.
Maar dan Is er nog iets: een overdreven
schoonmaken van de kasten maakt ze voch
tig en daardoor op den duur onbruikbaar.
Want ln een vochtige kast worden de voor
werpen duf en als zij weinig gebruikt worden
schimmelen ze ook nog. Zijn de kasten in
huis dan ook vochtig zonder dat ge Cr iets
aan kunt doen. neem dan zoo min moge
lijk met water uit. doch veel liever met ren
drogen doek. waarna de beurt met water en
zeep in den schoonmaaktijd, wanneer de
Maartsche atmosfeer het vocht snel doet
drogen, meer dan voldoende ls.
E. E. J.—P.
Als wij eens nooit, heelemaal nooit angstig
warenAls wij den angst eens niet ken
den
Angst is dat, wat ons remt, niet alleen in
onze materieele vooruitgang, maar ook en
vooral ln onze geestelijke ontwikkeling. Er
zijn zooveel problemen, die we niet aandur
ven, die we maar op zij schuiven uit angst.
angstig te worden! Zoo raadselachtig en won
derlijk is de heele schepping, dat we niet
zonder angst over haar geheimen na kun
nen denken. Daarom denken we er maar
liever niet over. we sluiten ons op in een
eigen vellig-lijkend wereldje. Maar de genei-
men blijven. We weten het wel. Geheimen,
problemenWe weren ze angstig.
De grooten onder ons, de groote wijsgeeren
zijn altijd moedig geweest. We hebban moed
noodig voor een ruim. gelukkig leven.
De slechtste dienst die we kinderen kuhnen
bewijzen is daarom wel: ze angstig te maken.
Nog angstiger, dan ze van nature al zijn.
Want we schijnen nu eenmaal met dien
angst geboren te worden, den angst voor
alles wat anders is dan „gewoon".
Een kind za! altijd kalm in het donker zijn
gaan slapen. Dan hoort het achter het be
hang iets kraken. Wat is dat? Moeder zc*t:
het is een muis. het is een steentje, dat VbÜi,
of nog eenvoudiger: c, dat is niets. Maar wat
ze ook zegt, het kind is bang geworden. Daar
gebeurde iets in het donker.... Het beste
kunnen we zoo'n kind gerust stellen met eer»
grapje. Een grapje maakt de dingen weer ge
woon En het heeft heel wat meer uitwerking,
dan de vermaning: wees toch niet zoo bang!
Want dat schijnt te zeggen: er is toch wel
reden om bang te zijn.
Spreek kinderen ook nooit over inbrekers!
Ze zullen dan altijd meenen iets te hooren
sluipen, te zien bewegen. De boeman is geluk
kig afgeschaft, maar misschien zijn kinde
ren daar nooit zoo bang voor geweest als Juist
voor dat vage. geheimzinnigeEen boe
man was een booze man met een stok. Maar
het „iets" dat in de kamer kraakt, dat je ln
de schaduwen ziet bewegen, dat Iets waarvoor
Je niet weg kan kruipen, ls veel angstwek
kender.
We weten allemaal nog wel uit onze Jeugd
hoe bang we 's avonds in bed konden zijn.
Zelfs al brandde er een lichtje. Voor den
wind die om het huis loeide, voor den regen,
die tegen de ruiten sloeg. Als er eens oorlog
zou komen, als de wereld eens zou vergaan.
Waar zou Je dan wel blijven? Dan was je
wèg
.Moeder," riep Je door den donkeren nacht,
„moeder ik ben zoo n&ar!"
Bang was Je voor diepe, holle kasten,
bang op den zolder met zijn geheimzinnige
hoeken, bang voor menschen die ziek waren.
Je vond het leuk 's morgens en 's middags
den roep van de straatventers te hooren,
maar voor den roep van „rarnenas" on
„Zeeuwsche mosselen" die door den avond
klonk, was Je bang
Je zei het niet altijd. Je hield het dikwijls
maar voor Je zelf. We kunnen veilig aan
nemen. dat kinderen meer bang zijn, dan ze
ons laten merken.
Wat kunnen we er tegen doen? Natuurlijk
alles vermijden wat hen angstig zou kunnen
maken Geen verhalen over rampen en ver
schrikkingen waar het kind bij is. Zelf nooit
angst toonen. En verder
Verder het kind op laten groeien in een
zonnige, prettige omgeving. We behoeven
heusch niet aan booze geesten te gelooven,
om te weten dat donker donker en licht licht
aantrekt. In een triestige, liefdelooze omge
ving zal een kind zich klemd en ongelukkig
voelen en daar ook veel eerder angstig zijn.
Er ls maar één middel om het kind zonder
angst op te laten groeien, om er een geluk
kig. moedig mensch van te maken. Dat is zijn
omgeving met dêt te doordringen, wat ook in
later jaren wanhoop en angst kan te niet
doen. Met het eenige. wat we ten slotte noo
dig zullen hebben. Met zon, vertrouwen en
liefde.
BEP OTTEN.
Modern Schoenwerk.
De tijd, dat schoenen een prozaïsch arti
kel was, is voorbij. Een schoen kan zoo moo.
en zoo fijn zljr.. dat het als 't ware een
stukje poëzie wordt. Een schoentje kan een
droom zijn! Och, hoe wonderfijn zijn dc
schoentjes van zijde, brocaat, van slangen
huid, van goudleer en zilverstof, van hage
dis, krokodil of van welk reptiel dan ook
gemaakt!
Al deze huidjes worden voor onze voetbe
kleeding aangewend. De natuurlijke klei'-er
bieden keus genoeg om met elk costuum vol
komen te harmonieeren. maar om bijzondere
effecten te verkrijgen, verft men de huidjes
in de meest fantastische kleuren, die veela.
het natuurlijke voorbij streven. Als de resul
taten maar verrassend zijn! We zien ook veel
combinaties van twee of drie ledersoorten,
meestal glacéleer met slangenleer en liageais.
ook glacéleer met peau de suède.
Hierbij geven wij u vier van de nieuwste
modellen van schoentjes, die dezen winter
net meest zuilen worden gedragen. Voor wan
delschoen wordt veel zwar: lakleer gezien, al
dan niet bewerkt met een ander soor; leer, als
bijv. zwarte peau de suède, beige, glacé, kro
kodil, slangenleer cn dergelijke. Voor den
avondschoen, vooral bij een lange, lichte
japon, ziet men in de kleur der Japon of
er bij passend, molrée zijden aangewend.
Champagnekleur, licht beige en parelgrijs
glacéleer is heel chique en gekleed.