EEN EXPERIMENTEELE POSTVLUCHT.
Het laatste.
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 13 NOVEMBER 1930
VIERDE BLAD
Het eerste vliegtuig met radio.
Hoe de Fokker IX verbouwd werd.
Evolutie van het Indië-vliegtuig.
(Van een onzer redacteuren).
De groote F IX is radio-laboratorium ge
worden. Een hoek achter in het vliegtuig met
tenders en peilinrichting. Tegen den achter
wand de installatie om de antenne van rich
ting te veranderen, stuurrad en een pedaal
(Foto J. van Dijk).
„Ziet u", zei de heer Plesman, „de neus
Tan de aga is een beetje opgewipt en bij
de afka hebben wij dat al weer ondervangen
en is de stroomlijn beter. Het zijn kleinig
heden, maar zij beteekenen toch altijd weer
een schrede vooruic, naar grooter snelheid en
meer ruimte".
Zeker het zijn details, waarop de K.L.M.-
öïrecteur ons in het vertrouwelijk jargon der
aviatiek opmerkzaam maakt, maar hoeveel die
oogenschijnlijke futiliteiten te beteekenen heb
hen toont hij ons meteen met 'n breede arm
zwaai langs 'n heele rij machines op 't beton
nen startplein van Schiphol: de ontwikke
lingsgang van het Indiëvliegtuig, Daar is de
evoiutie van de Fokkenmachine gedemon
streerd van de één-motorige F VII A tot de
drie-motorigen reuzen, de P.H.-AFK en de
PH.-A.G.A, waarin wij nu naar Indië
yliegen.
De F VII A was het toestel, waarmee Gey-
isendorffer en Scholte Van Lear Black naar
Indië brachten, de A.G.A. is de machine,
waarmee Smirnoff, Aler, Waalewijn, Wes-
straten, en Starijkers hedenmorgen zijn op
gestegen voor de vijfde postvlucht.
Daartusschen liggen drie jaren van studie,
(experimenten en ondervinding. Wetenschap
pelijke ondervinding en soms harde practische
want van de vier K-N.I.LM.-vliegtuigen, die
overgebracht werden, bereikten twee niet
rechtstreeks hun bestemming. En nu zijn al
vier postvliegtuigen behouden over en twee
terug. Dat is de groote schrede vooruit.
Maar nu moeten wij wéér verder. En
daarom is vandaag het groote experiment
begonnen met de radio.
De vijfde Indië-vlucht wordt beheerscht
door de draadlooze. Er is het grootste vliegtuig
van de K.L.M. voor gekozen, en dat Is in
zending geheel verbouwd.
Toen wij de 13-persoons drie-motorige
A.G.A. dit voorjaar bezichtigden, was het de
geriefelijkste „kist" die wij ooit gezien had
den. En nu? Waar zijn de fauteuils met de
makkelijke hoofdkussens? Er is radio voor
in de plaats. Waar is het uitzicht door de
breede ramen? Men ziet slechts uit op radio.
Wat werd er van de ruimt om zich te ver
treden? Radio.
De behaaglijkste gezelligheid fs gemechani
seerd tot de koelste aluminium en philite-
combinaties en de intimiteit van een gecapi-
tlonneerd plafond gaat schuil achter bagage
netten met elementen en gereedschapskisten.
En temidden van de technische volmaaktheid
van in rubber opgehangen korte- en lange
golfzenders en ontvangers "zit lakoniek de
man. te wiens behoeve deze heele omwenteling
te weeg gebracht is en houdt, dwars in het
vliegtuig in een rieten serre-stoeltje een ver
trouwelijk gesprek in abruptetik-zinnetjes
met den heer Van der Vliet, chef van de
radio-afdeeling op Schiphol. Hij houdt zich
bescheiden op den achtergrond, en werkt nóg
hard aan de voorbereidingen, die nu ai maan
den duren en die voornamelijk op rekening
van zijn wei'kkracht en ondervinding komen:
de heer Strijkers, chef van den Radiodienst
op Waalhaven, sinds 1919 daar in deze jonge
tak van toegepaste wetenschap werkzaam en
er zoo mee vertrouwd dat hij niet aarzelt om
de pionier van de luchtvaart-radio Holland-
Indië te worden.
„Wij hebben hem van het Rijk geleend",
zegt de heer Plesman.
Ter zijde van den heer Strijkers treft ons
een installatie, die herinnering oproept aan
de automobieltechniek: een stuurrad en een
voetrem. Het is de besturingsinrichting van
de antenne, die op den vleugel bevestigd is.
De P.H A.G.A. bevat dan: een Lorentz-
korte golfzender, volgens het schema van
Kingsford Smith De KLM. liet deze in het
buitenland bouwen, omdat de Hollandsche
toestellen niet genoeg energie hebben. Lorentz
stelde zijn laboratorium onmiddellijk ter be
schikking.
Een lange golfzender.
Een Philips ontvanger, dien de heer Strij
kers in de landingsplaatsen onder zijn arm
kan meenemen. Hij behoeft maar een antenne
uit te zetten om overal te kunnen luisteren.
Een Peilstation, zooals de DO X en de Graf
Zeppelin die hebben, vervaardigd door Tele-
funken voor golven van 300 tot 4000 meter.
De installatie wordt gevoed door een dy
namo. die gedreven wordt door een kleine
schroef, voor aan het vliegtuig. Daardoor en
door de aanwezigheid van een tweede derge
lijke dynamo, vergroote wielen en de antenne
heeft het vliegtuig 19 pCt. van zijn snelheid
verloren, het bereikt thans 170 K M.
De heer Strijkers zal „uitgeluisterd" wor
den door Schiphol en Waalhaven, verder zal
gewerkt worden met Kootwijk en Noordwijk
en zoodra de A G A. Boedapest voorbij is.
met het marinestation te Athene, met het
op een Engelsch schip op Kreta ingerichte
station ten behoeve van de Imperial Airways,
met Cairo. Bagdad, Djask, Karatsji. Daarna
komt een moeilijk stuk, doch mocht de korte
golf goed werken, dan zal het mogelijk zijn
zoowel Indië als Holland te hooren.
Dit wordt een vliegtuig met vijf man aan
boord. Smirnoff en Aler zijn de piloten. Waa
lewijn en Wesstraten de werktuigkundigen,
Strijkers de marconist. De mindere snelheid
noopte tot het inbouwen van een extra ben
zine tank, die wij eveneens in de cabine
zagen, een groote grijze ketel voor 400 Liter.
En nog is het de vraag, of de bemanning
daarmee zal toekomen. Voor in de machine,
achter de cockpit is een postkist gebouwd,
waardoor de bagage beter over het vliegtuig
verdeeld kon worden en als bewijs van de zorg
die aan elk onderdeel van het relsverblijf
besteed moet worden, vonden wij aan die
kist bevestigd een achttal étuis met vorken
messen en lepels. Er is een tafel getimmerd,
waarop een radio-kaart ligt. er is een bij
zonder kompas boven die kaart, er staan
makkelijke stoelen, waar de leden der beman
ning in slapen kunnen. Aan alles is gedacht
en Is alles is voorzien, maar toch:
Deze radio-vlucht blijft een experiment.
Een bewonderenswaardige onderneming van
durf en vertrouwen.
Hoe anders is het verfijnde interieur van
de A.F.K.!
Ook de firma H. P. Mutters te 's-Graven-
hage trekt bij de inrichting van vliegtuigen
voor de K.LM. profijt van de ervaring. En
zoo heeft zij in deze allernieuwste F. IX vele
details kunnen verbeteren. Dit vliegtuig heeft
zeven ramen, tegen het oude type zes. het
biedt plaats voor twintig passagiers, en boven
dien is het nog ruimer. Er Is ruimte achter
de cockpit, die afgeschoten kan worden voor
navigatieruim, waar ook, wanneer de proef
met de A.G.A. slaagt, de radio gebouwd kan
worden.
De plafonniers voor de verlichting zijn in
gebouwd. zoodat niemand zijn hoofd kan
stooten, in tal van onderdeelen is deze luxeu-
se cabine geperfectionneerd. En de KL.M. kan
er dan ook met trots mee uitkomen op de
Salon d'Aeronautique te Parijs, waar ons
nieuwe nationale product van 28 November
tot 14 December tentoongesteld zal zijn.
Het nieuwste K.L.M.-vliegtuig, dat tiaar de
tentoonstelling te Parijs gaat, de P.H.A.F.K-
Een ruime salon voor 20 personen, met de
grootste luxe en comfort.
Behalve over de F VII A, „het beste vliegtuig
ter wereld", de drie-motorige VII B, en de
F IX, beschilt de K.L.M. nog over de F XH,
een machine, waarmee in het begin van het
volgend jaar een experimenteele vlucht ge
maakt zal worden.
De maatschappij heeft dus de keus en
wanneer reeds in 1931 de wekelijksche dienst
op de koloniën geopend zou kunnen worden,
kan dit geschieden met het type F zeven,
negen of twaalf.
De teekenen voor de Indië-vluchten zijn
trouwens gunstig. Op de Westkust van Birma
zal weldra beschikt kunnen worden over
zeven nieuwe terreinen en in de t-oekomst zal
het wellicht mogelijk zijn langs die West
kust te vliegen, zoodat het gebergte van
Birma niet tweemaal behoeft te worden
overgestoken. Dit zou de veiligheid, zoowel
als den reisduur ten goede komen, men zou
de tocht van 10 tot 9 dagen kunnen be
korten. Indien van den zomer een proef ge
nomen wordt en deze slaagt, dan Is de
wekelijksche dienst een heel eind nader en
met de herfst kan de vloot wel op de be-
noodigde sterkte van tien vliegtuigen zijn,
omdat het bijbouwen van de twee nog ont
brekende gauw genoeg gaat.
De directeur der K.LM. heeft ons nog
-en merkwaardige tegenstelling getoond: de
kleinste Fokkerjager, die bestemd is voor
civiel gebruik, bijvoorbeeld ais snel postvlieg
tuig, naast het nieuwe vrachtvliegtuig, de
P.H A F.I. Een tweedekker, met ingebouwde
motor die 155 KM. kruissnelheid bereikt en
1250 K.G. nuttige belasting meevoert in een
ruimte van 15 kubieke meter. Het vliegtuig is
gebouwd door Werkspoor. Het heeft remmen
op de wielen en is daardoor zeer geschikt om
op kleine terreinen te landen.
Inderdaad, de K.L.M. neemt letterlijk en
figuurlijk een groote vlucht.
(Volgens telling van de politie
reden voor het Bachconcert van
Dinsdag j.l. 191 auto's en 1
paard-en-rijtuig naar dc ge
meentelijke concertzaal.)
De limousines glijden aan
In gladde slanke kleurenpracht,
Bewust, in hun geluidloos gaan.
Van hun verheven paardekracht.
Geruischloos staan zij even stil.
Zacht brommend gaan zij weer in gang,
Eens klinkt een scherpen klaxongil,
Men vordert traag, de rij is lang.
Tweehonderd haast, daartusschen rijdt
Eén enkel rijtuig met een paard.
Als geest uit een vervlogen tijd
Door den beschouwer nagestaard.
Eens was die enkle paardenkracht
Een deel slechts van een lange rij
Die Haarlem ter concertzaal bracht,
Maar ach, die tijd is nu voorbij.
Benzinedamp walmt om hem heen,
Zijn paardenkop hangt laag en droef
In deze rij tikt hij alleen
Nog op het asfalt met zijn hoef.
En het moderne stadspubliek
Aanschouwt hem mee een stillen lach.
Maar klinkt die hoef niet als muziek
Uit ouden tijd, den tijd van Bach?
P. GASUS.
LETTEREN EN KUNST
HET TOONEEL
DE ZAAK-DREYFUS.
FILM EN TOONEEL.
Hoe is de plotseling weer opbloeiende be
langstelling in de meer dan 30 jaar oude
Dreyfus-zaak te verklaren? Zeer zeker niet
in de figuur van Alfred Dreyfus, die, hoe
tragisch ook als het slachtoffer van deze
rechterlijke dwaling, op zich zelf niet belang
rijk genoeg is om thans opnieuw 35 jaar
na zijn verbanning naar het Duivelseiland
de aandacht van de wereld op te eischen.
De Duitsche schrijvers van het tooneelstuk
L'Affaire Dreyfus, oordeelden het zelfs niet
noodig hem ten tooneele te voeren. Het is
niet de onschuldig veroordeelde, ongelukkige
kapitein Dreyfus, maar de door Picquart.
Zola, Clémenceau en Labori gevoerde strijd
voor het heilige recht de meest heroïsche,
misschien ooit gevoerd welke strijd uit
gaat boven een bepaald tijdperk en die ten
tooneele en in beeld gebracht, ook de toe
schouwers van tegenwoordig meesleept en
tot- geestdriftige bewondering voert. Het pu
bliek vraagt naar heldenop het doek. zoo
wel als op het tooneel. in dezen aan helden
zoo armen tijd misschien nog meer dan
vroeger. En in L'Affaire Dreyfus ziet het zich
eindelijk weer eens tegenover twee zulke uit-
zonderingsmenschen geplaatst! Het publiek
voelt het waarlijk heroïsche in dezen strijd
en wordt er door meegesleept.
Eiken avond weer. dat L'Affaire Dreyfus
door Het Amsterdam sch Tooneel voor uit
verkochte zalen wordt gespeeld, brengt men
den spelers na de vierde acte de groote
rechtscène een ovatie en het zijn de
schimmen van Zola en Picquart, die men
over de spelers heen, toejuicht. Want deze
twee mannen zijn de hoofdpersonen in de
beroemde „affaire", niet de ongelukkiee.
maar au fond toch onbelangrijke kapitein
Dreyfus. Daarom stel ik het tooneelstuk. dat
dezen heroïschen strijd in het volle licht
plaatst, boven de film, die ons meer de tra
gische geschiedenis van kapitein Dreyfus
geeft, al is ook daarin aan Zola en Picquart
een groote plaats ingeruimd.
Het is te begrijpen, dat de film. die voor
de uitbeelding van verschillende „momenten"
over meer middelen beschikt dan het. tooneel
en ons van de rechtzaal onmiddellijk naar
"net Duivelseiland kan verplaatsen, van dit
voordeel gebruik heeft gemaakt. De tooneel-
sch rij vers moesten zich veel meer beperken.
Het- voorspel van de film de ontdekking
van het verraad, de gevangenneming en ver
oordeeling van Dreyfus met als ..apotheo
se" zijn degradatie voor de verzamelde troe
pen werd ons evenals het naspel zijn
rehabilitatie en zijn tot ridder slaan op de
zelfde plaats, waar hij eens werd gedegra
deerd in het tooneelstuk onthouden. Maar
het middengedeelte van de film de strijd
van Picquart en Zola om revisie van het von
nis loont vrij wel parallel met het tooneel
stuk, al zijn enkele onderdeelen zooals de
toespraak van Zola tot de studenten, die in
het tooneelstuk plaats heeft in de wandel
gangen van de kamer van Afgevaardigden
en op de film oo het terras van een café
dan ook verschillend.
En nu is het opmerkelijk, dat dit deel op
het tooneel een veel sterkeren indruk maakt
dan op de film. ondanks het feit. dat alle
rollen door de Duitsche filmacteurs zonder
uitzondering voorbeeldig worden gespeeld.
Tocht lijkt mij die sterkere indruk van het
tooneel zeer gemakkelijk te verklaren.
L. A. heeft in zijn bespreking van de film
Dreyfus duidelijk laten uitkomen, dat zij
meer tooneel is dan film. Deze film is feitelijk
louter en alleen gefotografeerd tooneel.
Wanneer men de film in die richting dringt
verliest zij het van het tooneel. In Dreyfus
wordt dit op frappante wijze gedemonstreerd.
Het tooneel. waar alle personen levend zijn
en de handeling niet wordt onderbroken,
werkt veel directer op het publiek dan de
film. De sprekende film geeft tenslotte
vooral in de stemmen alleen surrogaat.
Het woord van een tooneelspeler spreekt on
middellijk aan, veel meer dan het in de film
vastgelegde mechanische geluid. Van den
levenden mensch en vooral van de massa
gaat meer bezieling uit dan van de gefoto
grafeerde beelden. Mocht men hieraan nog
twijfelen, dan ga men Dreyfus op de film en
daarna op het tooneel zien! De werking van
de tooneelspelers in het geding Zola op het
publiek Is onmiddellijk, fel en hevig, en zoo
wel stalles als galerij worden daardoor één
met- de rechtzaal. Het publiek wordt partij;
het reageert veel sterker dan bij de film.
Wanneer de sprekende film in deze rich
ting door zou gaan, dan hiervan ben ik
overtuigd zou op den duur het tooneel zeer
zeker weer in zijn oude eer worden hersteld.
Tooneel geworden film is al even riskant als
film geworden tooneel. Wanneer het tooneel
zooals in het verleden jaar gespeelde oor
logsstuk ,.De Rivalen" wil geven, wat der
film is, blijft het bij de film ten achter. Maar
omgekeerd zien wij in Dreyfus, dat de film
het bij het tooneel aflegt, wanneer zij de
plaats van het tooneel wij innemen.
De gelijktijdige vertooning van de zaak
Dreyfus op het tooneel en op het doek heeft
mij er toe gebracht de zoozeer verschillende
indrukken welke deze twee voorstellingen op
mij maakten, weer te geven. Men zie hierin
vooral niet een vergelijking ln het algemeen
tusschen tooneel en film. Want Dreyfus is
zooals ik schreef op het doek geprojec
teerd en gedocumenteerd tooneel.
Toch zal cok de film Dreyfus op het tooneel
een geweldigen indruk maken, echter om
andere dan artistieke redenen. Het is de zaak
Dreyfus, die aangrijpt, het is de heroïsche
strijd om recht, die tot geestdriftige bewon
dering voert, het rijn de helden Zola en
Picquart, die het publiek ook op de film zal
toejuichen.
Ik wil hier geen vergelijkingen maken
tusschen het spel van de Neöerlandsche en
Duitsche acteurs al zou er zeker aanleiding
toe bestaan. Alleen wil ik hier zeggen, dat de
Fransche officieren op de film over het alge
meen minder antipathiek worden voorge
steld dan in dc Hollandsche vertooning.
waarmee de Duitschers aan de „tegenpartij"
meer recht laten wedervaren. De groote
meerderheid der Fransche officieren geloofde
immers heilig in dc schuld van Dreyfus e.i
meende dus even goed het recht op haar zijde
te hebben als Zola en Picquart! Het is een
.bonne marque" voor de Duitschers. dat juist
zij dit in de vertooning van de Zaak Dreyfus
zoo duidelijk in het licht stelden.
J. B. SCHUIL.
ONTVANGEN BOEKEN
VAN ZWERFTOCHT EN AVONTUUR.
DRIE SCHRIJVERS.
Wie. als jeugdig mensch. met ingespannen
bewondering de avontuurlijke zwerftochten
van landontdekkers, zeevaarders, gouddelvers
en paradijsvogel-jagers zich liet beschrijven,
verliest nimmer den smaak voor deze verha
len, waarin vaak de fantasie nog boven de
toch al fantastische werkelijkheid uitging,
waarin een sportieve zwerflust vaak puur.
vaak ook vermengd met een verstandelijke
en op het praktische gerichte doelstelling,
afwisselend overheerschten. Hoe velen niet.
behielden deze genegenheid op later leeftijd,
en brachten ze over ook op de exploratie-
reizen in de onzichtbaar bestaande werelden
van onze ziel, de tournooivelden onzer in
nerlijke neigingen, de rustplaatsen onzer be
geerten op den tocht naar wat we schoon en
goed meenen. Wanneer een Dichter, al zwer
vend op avontuur uitgaat, dan zal hij liefst
vertoeven waar het ongekende, het niet op
een halfje na berekenbare, waar, in één
woord, het Wonder in ons voorvalt. En als hij
werkelijk Dichter is, ons van het wonder ver
halen, zóó, dat er in den lezer of luisteraar
iets van het wonder overwaait en hij er door
wordt aangevat en meegenomen.
Just Havelaar was een dichter, al heeft hij
voor zoover mij bekend, nooit- verzen gepu
bliceerd. Zijn weduwe heeft thans onder den
titel Zwerftochten een reeks opstellen ge
bundeld (meerendeels vroeger in het maand
blad De Stem verschenen) en zoo ge van dien
bundel. een kostelijke posthume feestgave
pagina 27 opslaat, vindt ge er d: .chter-
lijke èn typisch Havelaarsche gedachte:,, er
zou minder onrust en vijandschap op aarde
zijn, indien de menschen beter de taal der
boomen verstonden." Als dichter stond hij
ook voor een kunstwerk, en zijn dichterschap
uitte zich bij hem bovendien op een wijze
waaruit zijn overheerschend etisch aanvoe
len der schoonheid klaar werd: „Nu weet ik
't weer voor goed en zeker, hoe arm zij zijn,
die zeggen, dat schoonheidsontroeringen geen
religieuse waarde hebben" zegt hij op dezelf
de pagina. Het is geen wonder dat een schrij
ver als Havelaar zijn innigst-wezen uit
schrijft in zijn notities over Chartres. of in
die over het Neurenberg van Dürcr. In die
over Chartres vindt ge van de berte pagina's
door hem nagelaten, waar hij het lentefeest
der kathedraal meeviert in de verheven
stemming van den vrijen, onafhankelijken
vromen man die hij is. en er het „verdriet om
onze onmacht, om onze verdeelde mensch-
heid" voelt opkomen. Als vrij beschouwer, vrij
van partij en genootschap kent hij den twij
fel over vele onzer inrichten. Zoo leert Parijs
hem het begrip democratie te zien in het
licht van het milieu waar het ontstond. „Het
Fransche aristocratisme kan zich een demo
cratische levenshouding veroorloven. Alle
echte democratie veronderstelt veel cultuur.
wij. Hollanders, vergeten dat te licht!"
Deze paar citaten die gemakkelijk te ver
meerderen zouden zijn. doen zien dat me
vrouw Havelaar. in het korte voorwoord dat
zij tot den bundel schreef, terecht kon zeg
gen, dat Havelaar daarin „zich sterk en mis
schien 't meest spontaan heeft uitgesproken".
Voor Havelaar's vele vrienden zal dit kleine
boek dan ook vermoedelijk een begeerlijk be
zit blijken.
Gansch andere zwerftochten onderneemt
R. van Gendercn Stort in een bundel ver
halen die naar het eerste van hel vijftal
..Het Avontuur" betiteld werd. Men zal
dezen auteur moeilijk een opzettelijk moralist
kunnen noemen; doch hoe fijn doorproeft hij
onze verboreenste neigingen, doolt langs de
slingerpaden der liefde, van waar ze bruut
dierlijk is. tot waar ze ascetisch, vergeestelijkt
in de sfeeren der rernste wijsheid terecht
komt. Wij hebben hier verleden jaar zijn
roman Hinne Rode bewonderend besproken
Deze vijf verhalen waarvan er eigenlijk maar
twee van eenigen omvang zijn, terwijl het
ééne. het Avontuur al 23 jaar geleden ge
schreven werd en „Het Vaderschap van Paul
Hooz" al achttien laar oud is kunnen in
beteekenis bU Hinne Rode achterstaan, men
zal er toch met genot den keurigen prozaïst
weer in terug vinden. Stort fs geen veel
schrijver doch wat hij aflevert is. en was reeds
in den beginne, volkomen gaaf in den vorm.
Het blijft een genot hem te lezen en zijn
eenigszüTs „deftige" zinsbouw past ln zijn
rustig-bezonken wijze van door te dringen
In de psychische geneugten en kwellingen
van den modernen mensch. Er ls voor den
mensch een groote liefde in Van Genderen
Stort aanwezig. Een kort maar prachtig
schetsje, verleden jaar geschreven, en dat
dezen bundel sluit heet De Gelukzalige. Het
handelt over Tanchelm die blind werd omdat
hij zien wilde wat te aanschouwen verboden
was: de ongerepte schoonheid eener maagd
Een geleerde vriend leert hem de wijsheid
kennen dat „deze zonnige wereld niet meer
dan een schimmenrijk was. een gebrekkige
afschaduwing van een rijk, dat hij het ideeën
rijk noemde en waarin de reine oerbeelden
glansden van alle dingen dezer wereld. De
aanschouwing van dit geestelijk rijk was al
leen mogelijk op de wijze der bespiegeling
dan onttoog de vrije geest zich aan de aard-
sche dingen en streefde omhoog tot het ge
lukzalige leven", Tanchelm leert de schoon
heid zien op nieuwe wijs en dankbaarheid is
ln zijn hart „want hem was duidelijk ge
worden, dat het eeuwig Schoone, waaraan de
kunstenaar de uitbeelding vergeefs beproeft,
hem geopenbaard was. het ondeelbaar oogen-
bltk waarop hij tevens het gezicht verloren
had".
Van Genderen Stort zwerft met zijn geest
ln de nobelste regionen en is een puur kun
stenaar.
Van R. Hughes, van wien onze hoofdredac
teur pas een boek vertaald dat onder den titel
Kinderen en Piraten bij de Uitgevers Mij.
Kosmos verscheen, kan men veilig aannemen
dat hij een artist ls. al zal men niet bij voort
during van nobele regionen zijner ideeën
wereld kunnen spreken. Of laten wij liever
zeggen dat hij ons daaromtrent ln volslagen
duister laat. en dat hij er een bijna sadistisch
behagen in schept ons voor psychische puzzles
te plaatsen, waarvan hij de oplossing rustig
laat zwemmen. Maar hij doet dat buitenge
woon boelend. Zijn bock doet mij denken aan
een symphonie van Mahler, waarin, tusschen
de verrukkelijkste passages door, een straat
orgel geïmiteerd, beter gezegd verwerkt wordt,
of aan een schilderij van een expressionist,
die plotselinge en bijzondere kleurgevoeligheid
ln zijn systeem van louter hersenwerk laat
meepraten. Een bijzonder een curieus boek
is dit zeker. Het opent zooals men dat
noemt Inderdaad vergezichten op de kin
derpsychologie in het algemeen, als men zich
ten minste eerst even over den eersten indruk
heeft heengezet. waarbij men geneigd was
aan het beroemde gebroken varken en het
wegwandelende touw te denken.
Wij kijken er het portret van den schrijver
eens op aan. dat bij aandachtige beschouwing
ook gaat puzzlen. Eerste indruk onschuldig
het zou een modern predikant of een secre
taris eener vakvereenlging kunnen zijn; dan
ziet ge de borstelige wenkbrauwen, die zonder
onderbreking boven de oogen staan, die
oogen. ongelijk van positie, oor en mond niet
van ouden adel. de rest alles keurig gesoig
neerd. Ik heb Lavater ter controle bij de
hand. maar ook dat portret puzzelt me. Zoo
als dc kinderen die in het boek de hoofd
rollen spelen tot den einde toe ons. om
schijnbare kleinigheden belang inboezemenen.
Als het verhaal begint zijn ze nog alle op Ja
maica Wij maken een cycloon en een aard-
bevin mee. en de wijze waarop dat verteld
wordt is kortweg meesterlijk van suggestieve
kracht. Daarna zullen de kinderen ter verdere
opvoeding naar Engeland gaan... ze worden
onderweg door zeeroovers opgepikt en ge
vangen gehouden. Die avonturen met deze
lieden zijn kostelijk verteld maar onder de
hand wordt allerhand vicfeuse eigenschap
der kinderziel rood onderstreept. Het zijn on
gewone kinderen, waarvan er een heel primitief
een moord doet met een pennemes en een
ander zijn nek breekt bij een publieke ver
makelijkheid in Santa Lucia, zonder dat van
beide feiten buitengewoon nota genomen
wordt. Als de piraten later door een Engelsch
oorlogschip gevangen genomen zijn en in
Londen terecht staan moet Emily, (die het
pennemes hanteerde) als getuige optreden.
Over dien moord of over het verdwijnen van
John wordt niet meer gerept, maar de pira
ten worden ter dood veroordeeld. De pro
cedure is raadselachtig als veel in dit bo>k
dat ik van eene expressionistische romantiek
zou willen noemen. En dat toch vol is van
gecamoufleerde levenswijsheid als loopt de
lezer ook het gevaar dat hij er meer achter
zoekt dan er te vinden Is. Ik moet onwille
keurig weer kijken naar het portret van
Mr. Hughes. Lacht zijn ééne oog. half go-
sloten. ons uit? Vooruit maar laat hem.
Een drigineel is hij zeker en het is goed dat
wij ook dat. soort spiritualiteit leeren kennen,
van de drie zwervers in het rijk der idee
die wij vandaag bespraken is Hughes do
rijkste aan fantasie.
J. H. DE BOJQ
Uitgaven Van Loghum Slaterus, Arnhem,
9 Nov. 1930.
MUZIEK.
DE DOLLARPRINSES
De goede, ja uitstekende indrukken die het
eerste optreden van „Peters en Sleeswijk
Operette" ln onzen Stadsschouwburg heeft
achtergelaten, hebben wc Woensdagavond
volkomen bevestigd gevonden. Ditmaal werd
„De Do Har prinses" voor het voetlicht ge
bracht en we mogen gerust zeggen dat de vo
cale verklanking van het aardig werk a'.'.es
wat we op dit gebied van andere gezelschap
pen in de laatste jaren hoorden verre achter
zich liet. We zijn heusch niet gewend in het
operettegenre soil, duetten en grootere en
sembles te hooren. die voor het- beste wat
de opera biedt niet behoeven onder te doen:
ensembles waarvan elk lid vocaal begaafd is
en ook zingen kan. Het was zelfs zóó. dat do
muziek, die tal van aardige invallen bevat,
doch bij onvoorzichtige behandeling evenals
de meeste andere operette muziek van tijd
tot tijd naar den banalen kant afhelt. tot e»-n
hooger peil scheen te worden opgeheven
door de wijze waarop ze vertolkt werd. Het
tegendeel hebben we indertijd geconstateerd
bij de uitvoering van „Das Dreimadlcrhaus"
door een bekend Duitsch gezelschap, dat er
niet in slaagde, zelfs Schubert's melodic-n
tegen vergroving en trlviallseerlng te vrij
waren: wel een bewijs van hoe groot belav.g
het m de operette vaak ten onrechte als bij
zaak beschouwde „mooie zingen" is.
Peters-en-Sleeswljk's gezelschap beschikt
over drie zeer goede vrouwenstemmen
(Marga Graf. Clairctte Hammé en Sinny
DeyersiPierre Boeven en Max Dekker bezit
ten elk een mooie tenorstem. Frans Mecr-
mans een welluidende en beschaafde baryton.
Het samenzingen. onder leiding van James
Clement, was perfekt. en het klein orkest
(eigenlijk het trio) speelde even zuiver, vlot
en accuraat als tevoren in „Die Czardas-
Fürstln".
Ook ditmaal hadden wc het voorrecht als
muzikale inlasch een tweetal vioolsoli van
Jacques Klnsbenzcn te hooren, die de Adur-
Polonaise van Wieniawsky vol virtuositeit, het
mooie Andantino van Padre Martini-Kreisler
vol smaak voordroeg, zoodat we in het eerste
zijn staccati en flageoletten, in het tweede
zijn gevoeligen viooltoon konden bewonderen.
Het hartelijk en langdurig applaus na deze
voordrachten was ten vo'.le verdiend.
Wat de actie betreft zij allereerst op het
kittig en pittig spel der dames gewezen:
„Olga" was met voor de poes. ..Daisy" be
koorlijk. ..Alice" vol temperament tot het
dramatische toe. De heeren tenoren, vooral
„Hans" zij wat meer losheid van beweging
aanbevolen. „Tom" deed in dwaasheid niet
voor de zotste creaties van Walter Triebei
onder.
Het tempo was vlug. zooals dat in dc ope
rette behoort, de costumeering keurig,.
Zóó gespeeld is Leo Fall's werk lang niet
een der slechtste van het genre. Aardige
muzikale scènes (b.v. het schrljfduet) komen