HET MANDENJONGETJE.
BRIEVENBUS
Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeilng moeten gezonden
worden aan Mevrouw BLOMBKRG—
ZEEMAN. MarnLxstraat 2ü.
JOHAN H. WÜ je voortaan ook
je naam onder de raadsels zetten?
Leuk, dat de beide broers nu m c
zijn gaan doen. 't Is niets erg, dat Je
alle raadsels nog niet dadelijk op
kunt lossen. Dat went wel.
JUFFERTJE WEETGRAAG. Nu
had je wel je naam onder Je raad
sels. Zijn nu Dinsdag de ballonnen
opgelaten? Je hebt zeker een prach
tig vergezicht op den toren van de
KweokersschoolWat leuk. dat jij
drie nieuwe deelnemers voor O B.
hebt aangebracht.
DEN HEER J. M.»K. Mijn dank
voor uw vriendelijk schrijven. Ik
hoop. dat de ruiling naar uw zin zal
plaats hebben.
WKNDA. Wat heerlijk kind. dat
Je poppenkamer af is. Ja, bewaar
hem maar, want ik weet heuseh n''et,
waar ik alles bergen moet. L>c vol
gende week zal lk een praatje over
onze tentoonstelling houden.
BLOZE KRIEKSKE. 't Deed me
plezier weer eens wat van Jou te hoo-
ren. Hoe gaat 't nu met mo: der? En
hoe is 't met broertje? Wat ben Jij
ook aan den sukkel geweest. Dat ls
dus een lange logeerpartij geworden.
Ben je nu weer heelemaal gezond?
JAN H. Je bent welkom. Je mag
de oplossingen best wat beknopt r
opschrijven. Net zoo als lk dat in de
krant doe. Nog wel gefeliciteerd met
je verjaardag. Is dit je laatste school
jaartje?
JUFFERTJE LEESGRAAG. Ben
je wat aan 't breien en weet Jc zelf
niet, wat het worden zal? Dat is e n
wonderlijke geschiedenis. Je Inge
zonden raadsels zijn goed. Wat bon
je nu aan 't lezen? Want een juffer
tje Leesgraag moet toch zeker altijd
iets te lezen hebben.
KLAPROOSJE. Ik heb nog wel
ronde doosjes, waar Je misschien
een speldenkussen van maken kunt.
Of legkaarten maken van anschten?
Of platen uit oude Illustraties knip
pen en daar opaettertjes van maken?
Je raadsels zijn goed.
KRIELKIP Je maakt me heusch
nieuwsgierig. Hoeveel dingen heb Je
al af? Dat kan een mooie collecte
worden. Heb je nog soms mooie doo-
zen noodig of papier? Dan kom Je
het maar bij mU halen.
VINGERHOEDSKRUID. Je hebt
gelijk, dat Je ding voor ding afwerkt.
Is 't popje nu haast klaar? Als Jo
stevig papier voor liet kastje moet
hebben, kun je bij mij wel wat komen
halen. Wel Jammer, dat Wlm L. zoj
ver uit jc buurt woont. Je raadsels
zijn goed.
VLIEGENIERTJE. Hoe ziet dat
draaiapel er uit? Die teekenlei zal
ook welkom zijn. Eigenlijk had Je ook
nog een vliegmachine moeten maken.
Dat hoort immers bU Je.
BALLENBREISTKRTJE. Ik kan
me indenken, dat dat heerlijk ls, als
je vriendin bij je mag blijven sla
pen. Wat ben Je Woensdag gezellig
met moeder uit fietsen geweest. Dat
is nog eens een aardig buurmeisje,
die zulke mooie Jurken voor je maakt
'k Vind het een prachtige kleur. Je
hebt dus al een heel bolenwlnkeltje
bij elkaar. Heeft Gijs al een groot
stuk van zijn leidsel?
MOEDERS GROOTSTE HULP.
Dat zal vast een prachtige poppen-
jurk worden. Is de das klaar geko
men? De briefjes moeten Woensdag
in mijn bezit zijn. Iedere maand wen
den er 4 raadselpriJzen verloot. Om
mee te mogen loten moet je minstens
13 raadsels goed hebben.
KLAPROOSJE. Nu was je be t
op tijd. Je was zeker wel b IJ. dat
moeder weer terug was uit R. Moet
je nog aan den St. Nlc. wedstrijd be
ginnen? Kom dan maar eens bU me
praten, misschien kan lk je nog een
idee aan cie hond doen.
HUNKERHARTJE. k Vind die
Krontjongs!ukje.s zoo mooi. Ik kan
me begrijpen, dat er voor jullie een
klank van helmwoh In ligt. Heelt
moeder nog familie in Indlc? Ik zou
er 'dolgraag eens een kijkje willen
nemen, 't Zijn al heel domme men-
schen. die minachtend over dat
mooie land spreken. Zou Je vrien
dinnetje t wt-1 zoo spottend Bedoeld
hebben? Je raadsels zijn goed.
POPPENKIND. Was popje bu'-
ten aan 't spelen? Ze had gelijk.
Tusschen de buitjes door maar zoo
veel mogelijk frissche lucht happen.
DROOMKONINKJE. Die arme
Moor: is ze nu al schoon? 't Zal wel
heel moeilijk zijn om dat vette
:oedje uit haar pelsje te krijgen.
Misschien met wat ammoniumzeep.
Poes zal wel niet van een bad hou
den.
EEN NAAMLOOZE stuurt een
raadsel in. Er staat wel een oplossing
bU. maar naamlooze raadsels worden
nooit geplaatst.
VIOOLTJE. Jij schreef me n<jg
eens een langen brief. Ben je r.og
wel eens naar 't poesje gaan kijken?
Ik denk, dat je je laatste lieveling
eerst nog maar wat opfokt. Raad ik
dat niet goed? Prettig, dat je zoo op
schiet met je das. Is Lathyrus nu in
Maarn? 't Is te hopen, dat ze wat be
ter weer treft. Ik kan me begrijpen,
dat je naar 20 December verlangt.
Wat voor vol hob jij? Is er Woens
dag nog repetitie geweest?
MONTSARDA. Gelukkig, dat die
nare kiespijn over is. Is je wang nu
ook weer geslonken? 't Doet me ple
zier. dat het boek naar je tin ls. Heb
je 't al uit? Bevalt de Fransche les?
Moet jc er veel voor doen? Ga je 't
volgend jaar naar de Mulo?
OPPETOM. Je raadsel is goed.
DE KLEINE KOOPMAN. Is de
poppenkamer nu klaar? Dat is een
heel stuk werk achter den rug, hé?
Je hebt gelijk, dat je ook een boek
uit O. B. hebt gehaald. Daar zijn heel
wat mooie boeken voor je bij.
DE KRIK. Lezen jullie om beur
ten uit het boek voor? Is er eenmaal
in de week club? Wat zal Lous ge
glunderd hebben, toen 20 haar eigen
werk zag afgedrukt, t Was ook een
alleraardigst verhaaltje, hè?
DE KLEINE VIOLIST. Leuk. dat
Jullie tot het einde me trouw blijven.
Je schuilnaam zal ik ook daarna niet
weggeven. Dan kun je me toch ten
allen tijde onder de oude namen blij
ven schrijven. Zijn jullie al 8 Jaar
Rubriekertjes? Dat is een Mulo-
school gelijk hè? 't Aantal verzuimen
ls niet groot geweest, 't Deed me erg
veel plezier te lezen, dat Onze Jeugd
voor jullie zooveel is geweest.
LEEUW mag zijn schuilnaam hou
den? Ben jc zoo fier of zoo bloed
dorstig? Of is dit maar een verkor
ting van je eigen naam?
BALSEMIENTJE. Je hebt keurig
geschreven ondanks je spattende
;>en. Wat zal dat mooi klinken, als
Jullie met Kerstmis die cantate ten
uitvoer brengen. Zoo'n flanellen naai
denboekje lijkt me heel aardig.
WIPNEUSJE Wordt het een
schort voor Je zelf? Is Je broer nu
weer gezond? Wat heeft hem ge
scheeld? Dat ls nog eens prettig, dat
Je broer zoo keurig je boeken kan in
binden.
DICKY DURF. Neen, lk ken het
boek niet van oom Theo en Abado Ik
ben toch zoo benieuwd om (lat huisje
te zien dat Je aan 't maken bent voor
de zieke kindertjes. Wat voor kleedje
heb Je voor moeder gemaakt?
DICKY DURFS VADER. Ik
vond het schrift van uw Jongen
heusch nog al netjes. Als 't e«rst op
klad moet gebeuren lijkt het zooveel
op schoolwerk. En dat moet toch
liefst niet.
GRASPIEPER. Prettig jongen,
dat het nu met de raadsels van een
leien dakje ging. Als Je het zonder
hulp kunt klaar spelen, dan zooveel
te beter.
ZWEMSTERTJE. Dat was nog
eens een lange brief. Wat hebben
jullie plezier gehad op vaders ver
jaardag. En wat heb Je Zondag weer
een auto-tochtje gemaakt. Jij sing
maar van 't eene pretje op 't anders.
Dat was zeker een zeldzaamheid, dat
Je nu nog een takje hei kon plukken.
ERIK. Je bent welkom Je mag
de volgende week Je schuilnaam on
der je werk zetten. De raadseloplos-
singen mag je best beknopter op
schrijven. Ik herinner me je nog wel.
Heb Je geen blonde krullebol?
RANGEERDERTJE. 't Is maar
goed. dat Jullie de rozen In een win-
t-Tjasje gestoken hebben. Flink wo,
dat 't op school zoo goed gaat. Wat
ben je aan 't maken voor den St Nlc.
wedstrijd? Of mag ik 't niet weten?
Wat zullen die bewoners van 't stad
je blij zijn. dat- er een trein ls geko
men. Gaat de reiswagen er ook he m?
MIENTJÉ S. Nu Vooral niet klei
ner gaan schrijven. Je ingezonden
raadsels zijn goed Een kruikenzakjc
ls al een heel welkom geschenk. Het
popje en de bal zullen zeker ook
groote blijdschap geven.
JAN J. H. Je hebt gelijk, dat je
maar dadelijk flink mee ging doen.
JOHAN II. Nu krijg Je dubbel
antwoord. De vorige we k ontving ik
Je briefje le laat. Als die boekjes er
netjes uitzien, zullen ze zeker welke
zijn.
BABBELKOUS JE. Is t een groot
kleed? De kleuren lijken me prachtig
gekozen. Mag je onder 't werk ook
wel een babbeltje maken? Wat pret
tig, dat 't nachtponnetje haast af is.
Stik Je het op de naaimachine?
POE.SKNMOEDERTJE. Aardig,
dat jullie ook al zoo druk aan 't
werk zijn voor de zieke kindertjes.
En wat prettig, dat broertje zoo flink
grOelt. Hoe is 't met de tongetjes?
Doen ze nog p!jn? Was 't geen t-ong-
blaar?
NEVADA en UITLOOPER. Ik
kan me best begrijpen dat Nevada
geen tijd heeft om ook nog voor
Jong Nederland te werken. Wat zal
Johan trotsch zijn met zijn zelf ver
diend opschrijfboekje. Kranig, dat Jrij
nu de tafels tot 10 kent. Hoe verder
hij nu komt, hoe moeilijker het
wordt.
SCHOTENAARTJE. Wat jam
mer, dat je brief de vorige week is
blijven liggen. Had je in je laatste
briefje Je werk wel onderteekend?
Raad.sfls en briefje moeten onder
teekend worden. Denk je daar
voortaan om?
GOUDHARTJE. Ja, daar stond
voor Jou een heel stuk in de Brieven
bus. Begrijp je de cijferraadsels nu
nog niet? Kom dan maar eens bij
mij er over spreken. Als ik te ver van
je af woon. wacht dan maar tot 't
vacantic ls. 't Lijkt me bij jullie
maar een gezellige en vroolijke fa
milie. Hartelijk gefeliciteerd met den
verjaardag van je broer? Wat gaat
hy straks doen? Lief van moeder om
je kamertje zoo gezellig te maken.
Je bent er zeker heel netjes op.
Schiet Je handwerkje flink op? Ben
je met vader en moeder naar den
Haag geweest? Dat is nog wel zoo
leuk, als met de klas.
W. L. Een prettig gevoel hè. dat
't aantal lezers steeds naar boven
gaat. 't Is heel verstandig gezien van
Je. dat Je de hand aan 't reglement
houdt, 't Veulen en de Tweelingen
zijn voor groote meisjes heel ge
schikt. 'k Wensch Je morgenavond
veel succes. Leuk voor je, dat je tel
kens gevraagd wordt voor muzikale
medewerking. Ik ben heel benieuwd
om wat van je avonturen te lezen.
Repeteer vanavond maar goed.
SNEEUWKLOKJE. Ik hoop, dat
je succes hebt met je Rullaanvraag.
Aardig van Je om de cadeaux af te
staan voor de zieke kinderen. Hoe
gaat 't er nu mee? Is de hoofdpijn
over?
ROZENKNOPJE. Een ledikantje
is toch ook altijd zoo'n welkom ca
deau. Wil Jc het maar bewaren tot
l December dan moet het naar de
TUdlngzaal van Haarlem's Dagblad
gebracht worden. De volgende week
vertel lk er van alles van.
DRAAITOL. Prettig, dat Je met
je ruil-aanvraag succes hebt gehad.
Ik hoop. dat het nu weer zoo zal
wezen. Wat zag Je Inzending er aller
keurigst ui»
DUIMELIJNTJE. Er staat wel
een lief poesje op Je postpapier, maar
ze ziet er toch wel wat valsch uit.
die Loekie. Gelukkig, dat je nu oin
Je naam gedacht hebt. l December
moet Je het pakje naar de Tijding
zaal brengen In de volgende Rubriek
schrijf ik daar wel over.
MAGNOLIA. Een popppenka-
mcr vind lk ook een prachtig idee.
Zijn Jullie er al aan begonnen? Wat
voor meubeltjes maak jc. Wanneer
Je soms carton of papier noodig hebt
kan lk Je daar wel aan helpen. Nog
wel gefeliciteerd met vaders verjaar
dag.
ZWARTKIJKERTJE. Je raad
sels zijn goed.
PIET HEIN EN DICKY DURF.
Dat is voor jullie een pcch-vacantic
geweest. Alleen was 't nog gezellig,
dat Jullie samen ziek waren. Zijn
jullie nu allebei weer neclemaal
beter?
ZEEUWSCH BOERINNETJE.
't Speet me. dat lk )e niet meer aan
wol kon helpen. Die is altUd 't eerst
op. Wat ben Je al flink aan 't werk
geweest. Ik ben toch zoo badfeuwd
om allee weer te zien. 'k Wensch je
Zondag veel plezier in A! Wat zal je
oom blij zijn met je cadeau!
FREESIA. Werk nu maar rus
tig door. je hebt nog 14 da.cn tijd.
Heeft Zmnia het boek al uit? 't Is
nu Juist je weertje voor een mooi
bock. Heb je nu ook een boek uit de
schoolbibliotheek?
MONTBRETIA. Bon Je nu met
de poppen muts ook klaar gekomen?
'k heb nog oen kluwentje witte wol
gekresen. Kom het Woensdag maar
halen. Bewaar Je pop maar tot 1
i December, dan kun je haar zei
naar de Tijdingzaal brengen.
ZINNIA. Jij kunt wel een heele
zaal van servetringen voorzien. Bon
je je in je schik met Je popje? Het
was ook een schatJe. 'k Vond jouw
raadsels gemakkelijk genoeg voor
Afdeeling II. Daarom heb ik ze daar
ingedeeld.
KORSTJESKNAGER. Heb je al
weer eens wat in Je schoen gekregen
van Sinterklaas? Nu ben ik heel be
nieuwd te hooren, hoe je rapport er
uitziet. Daar zal de goede Sint op 5
December ook wel rekening mee
houden.
KERSTROOSJE. Wat gezellig,
dat moeder en JIJ samen een popje
aanklecden. Ik denk, dat 't kindje
heerlijk, warm is aangoklecd. Na
tuurlijk vind ik het goed, dat moe
der mee helpt. Brengt het op 1 De
cember maar dadelijk naar de Tij
dingzaal. Fijn he, dat jullie op
school al Sint Nicola as versjes lee-
ren.
WATERROT—E. Is 't bankje
nu ook gelijmd? 't Doet me genoe
gen. dat je Trlneke zoo'n mooi bock
vindt. En 'k vind het ook prettig,
dat je van Knipperdolletje geniet.
Je mag best eens een verhaaltje in
zenden. Als lk het geschikt vind, zal
ik het plaatsen. Dat is een leuk ver
haal van de Fietsclub alle Vijf. Heb
Je 't al uit. Ben je op de Dorlas-
vereeniging? Je raadsel is goed.
GOUDSBLOEM. Een goede fee.
die zeker onbekend wonscht te blij
ven heeft Je het schaartje gebracht.
Aardig hè? Ik zal Je dankbetuiging
in Onze Jeugd zetten. Ben je nu
klaar met alles?
ZONDAGSKIND. Je raadsel is
goed.
PINOKKIO. Jammer, dat je
nog gean lapjes ontvangen hebt. Je
raadsel is goed.
JAN STEEN. Je bent weer wel
kom jongen.
MEVR. W. v. d. L.—D. Hartelijk
dank voor uw tweede zending, 't Is
al te erg. 'k Vind het baby-Jasje
snoezig. Daar zal een Jong moeder
tje vast heel blij mee zijn. Lappen
krijg ik nooit te voel. Voor alles
hartelijk dank.
KONINGIN WINTER. Houd de
zen schuilnaam dan maar. Zijn Jo
broertjes nieuwelingen? Ik hob ze
nu maar op de Rubriekcrtjoslijst ge
zet. Kun Jij niet een beetje mooier
schrijven? Probeer 't eons.
GOUDELSJE. Je raadsels zijn
goed.
BEUKENOOTJE. Zijn de boe
kenleggers alle verschillend? Hoe is
't spaarpotje uitgevallen? Ik ben
toch zoo benieuwd om al jullie
schatten van nabij te zien.
ABC. Ben Jc nog tot die pop
penkast besloten? Ik kan je nog
aan stevige kartonnen vellen hei
pon. 'k Heb ook nog wat klosjes,
voor tafeltjes enz. Kom 't Woensdag
maar halen.
ZUSJES G. Van dat gekleurde
papier kun je best matjes maken en
vlechtreepjes. 'k Heb Juist een doos
ontvangen, waar matjes in gezeten
hebben. Die zou Je er dus prachtig
voor kunnen gebruiken.
MAREETJE. Voor de winkel heb
lk nog een heele verzameling ronde
doosjes. Ook kan lk Je aan gekleurd
papier helpen. De vakken kun Je
best van stevig carton maken. Dat
heb ik ook noy: wel voor Je.
W. BLOMBERG-ZEEMAN
KNIPPLAATJE.
knlpplaatje. Jullie weet, koe je er
mee doen moet, hè? Ecr.-.t op clun
karton opplakken en dan nauwkeu
rig uitknippen.
Dan de stukjes aan elkaar passen,
net zoolang tot Jc gevonden hebt,
welk dier wij met het plaatje be
doeld hebben. Want het is 'n groot
dier, 'n héèi nuttig dierl
BIJVOEGSEL
VRIJDAG 14 NOVEMBER 1930
No. 204
AAN ALLEN!
"t Is deze week Sint-Maarten ge
weest en wel op den 11 den November.
Hier bij ons merk je er niet veel van.
Zoo hier en daar een groepje Sinter
de Maarten-zingers en daarmee uit.
Dan moet je in de provincie Gro
ningen komen en vooral op de boe-
renplaatsjes. Begin November gaat
de schooljeugd eral op uit om dikke
mangclwortels meester te worden.
Die moet straks voor kandelaar die
nen. 't Is een beste, onbrandibare
„Sunner-Mecrten".
De Sunnermeerten-verskes komen
ook weer op de proppen. In 't echt
Groningsch gezongen verstaat een
stadsmensch er niet veel van.
In de stad worden bij den omme
gang ook lampions gebruikt en de
liedjes worden „steedsch" gezongen.
Als 't op 11 November nauwelijks
schemerde kwam daar de lieve jeugd
in groepen aanzetten: Deur aan
deur zongen ze:
Sint Martinus bisschop
Roem van onze landen,
Dat wij hier met lichtjes loopen
Is voor ons geen schande.
Hier woont een rijke man,
Die wel wat geven kan,
Veel zal hij geven,
Lang zal hij leven,
Zalig zal hij sterven.
De hemel zal hem erven.
God zal hem loonen
Met honderdduizend kronen. t
Met honderdduizend fichtjes aan,
Daar komt Sinte Maarten aan.
Hier krijgen ze wat, daar niets.
Dat spreekt vanzelf. In de Domkerk
te Utrecht zijn ln beeldhouwwerk 19
tafreelen weergegeven uit het leven
van Sint Maarten, of Martinus, Bis
schop van Tours. Als Jullie eens in
Utrecht komen, moet je niet verzui
men daar eens een kijkje te nemen.
Boven op den toren kun je hem te
paard zien zitten, als windvaan. Daar
hij als beschermer van 't Bisdom
Utrecht en ook van de stad werd ver
eerd, kregen de Utrechtenaren den
naam van St. Maartenmannen. Bo
ven de Gehoorzaal van de Universi
teit ls St Maarten ook afeebeeld. HIJ
zit op zijn paard in de stad Amiens
in 't Jaar 332 en snijdt een stuk van
zijn mantel af om dit aan een armen
bedelaar te geven.
In 't Oemoentewapen van Maar
tensdijk ls hij ook afgebeeld
Ten tijde van den wereldoorlog,
had het plaatsje St. Martin fin Oos
tenrijk) noo ''"Md. waarop St. Maar
ten stond afgebeeld.
De Franschen noemen herfstdra
den flls de St. Martin. Deze bena
ming staat in verband met 't ver-
haai van 't doorsnijden van den
mantel, waardoor natuurlijk rafel-s
ontstonden.
W. B—Z.
OOK EEN KIP
Een dame loopt op een winderi-
gen dag met een hoed met veeren
door Blor mcndaal.
Het zoontje van een kippenboer,
dat met vader een mand kippen gaat
wogbrengen. ziet, Juist een veer van
den hoed der dame op straat vallen.
..Vader!'' roept hy, -die Juffer ls
ook aan 't ruien."
Door de snikheete en nauwe
straatjes van de Itallaansche haven
stad Genua dwaalde het manden-
jongetje. Hij liep niet vlug en ook
scheen hfj niet opgewekt. Hij slen
terde eigenlijk maar wat en de
meeste deuren sloeg hij over. Nu en
dan slechts schelde hij aan of klopte
en dan bood hij met een flauw hoofd
knikje zijn mandjes te koop aan.
Maar niemand had ze noodig en hij
verkocht niets
Hoe later het werd hoe langzamer
hij ging slenteren. Op het laatst
deed hij heelemaal geen moeite meer
om iets te verkoopen HU keek maar
wat rond en tenslotte dwaalde hy
af naar de haven om naar de sche
pen te kijken.
Vlak voor de kade lag een groot
Engclsch vrachtschip dat de naam
„Elisabeth" droeg. Het mandenjon-
getje keek toe en zag hoe een leuk
scheepsniaatje voor aan het dek op
een lui stoeltje lag en Iets scheen te
eten. Het maatje keek ook naar hem
en scheen schik te hebben in zijn
zwarte krullebol. Langzaam zette het
mandenjongetje zijn mandjes neer
en met een zelfde trage beweg.ng
wees hij naar zijn mond
Het Kngelschc matroosje schoot ln
een lach en dadelijk bukte het
kwieke ventje zich ln zijn stoel om
met een paar forsche mikken drie
groote scheepsbeschuiten naar den
wal te werpen..Het mandenjongetje
raapte ze op cn slenterde weer weg.
Zie zoo, zijn maal voor vandaag had
hij tenminste
Wat verder op de kade lag een
groot Nederland ;ch parsagicrsschip.
dat uit Indië gekomen was. Juist
'oen het mandenjon"et;e er langs
liep, stapten dne nog heel jonge ma
troosjes over den loopplank. Joelend
sprongen zij op den wal en lachend
verwijderden zij zich ln de richting
van de stad. Eventjes werd het Iti-
llaantje jaloersch: eventjes kwam
het verlangen bij hem op om oak
zoo'n matroosje te zijn. Leuk scheen
het, dat Je zoo overal aan wal kon
om uit te gaan. En Je verdiende ook
?eld! Maar daar zag hij op het schip
rn paar andere Jonge scheepsmaat-
Jes. die geweldig aan het poetsen en
schuren waren. Neen, daar had hij
toch geen lust in
Nieuwsgierig las hij even den
naam van het schip. Langzaam
spelde hij de letters: „Marnlx van
St. Aidegonde". Hé, dien naam kon
je niet uitspreken: gekke talen wa
ren er toch op de wereld
Langzaam begon de avond te val
len en voor het manden Jongetje
werd het tijd een slaapplaats te zoe
ken. Kauwend op zijn beschuiten, d e
eLgenlljk te hard waren om lekker te
zijn, sloeg hij een smal zijstraatje in
naar het park. Het park was zijn
huls. Hier had hij zijn eigen plaatsje,
onder een boom ln het grasVoor
hij er zich neerlegde bond hij zijn
mandjes met een touw aan zijn pols.
Het kon immers gebeuren dat men
ze stelen wilde als hij sliep. Dan
werd hij nu natuurlijk wakker en
dan zou hij er ais de wind bij zijn om
zijn bezit te verdedigen. Dat een
handige dief het touw wcieens zou
kunnen doorsnijden, daaraan dacht
ons vriendje niet!
Toen het voor :1e matroosjes tijd
geworden was om de stad te verlaten
en zich wederom aan boord van hun
schepen te melden, sliep het man-
denjongetje al Lang. Het moet gezegd
dat hij het best naar zijn zin had, zoo
in het gras onder de wolken d e met
sterretjes bezaaid waren. HIJ miste
een helder on zacht bed heelemaal
niet: eigenlijk wist hij niet eens
meer hoe een bed er uit zag. want hij
sliep al een paar Jaren in do buiten
lucht Tegen dat de winter kwam
verliet hij Genua om langzaam slen
terend af te dwalen naar het Zuklen.
Eer het December was kon men hem
dan al ver voorbij Napels vinden.
Daar was het niet koud meer en
daar zette hij zijn buitenleven onge
stoord voort.
Zoo zou het mandenjongetje een
echte luie vagebond geworden zijn.
Een zwerver, te slap om iets te doen
en te vies om naar te kijken, want
natuurlijk maakte hij van zijn toilet
niet veel werk. Nooit zou er iets van
hem terecht gekomen zijn als er ln
zijn leven niet iets bijzonders ge
beurd was.
Dat bijzondere gebeurde op een
ochtend, toen hy huiverend en lus
teloos van zijn grasbed oprees. Het
was nog heel vroeg maar hij was
toch al lang uitgeslapen, want des
avonds ging hij immers al liggen
zoodra de zon onderging. Nauwelijks
had hij wat gegeeuwd en een paar
sl en terpassen in de richting van de
stad gedaan of daar zag hij..Coloj
Colo was ni. een jongen, die even
als hij. met mandjes langs de huizen
liep, dat wil zeggen, in den tijd, dat
zy wel samen gingen. Maar dat was
al twee jaren geleden. Nu had Colo
een mooi pak aan en een gezond en
blij gezicht. Hij kwam snel aanwan
delen uit een zijpad
Hé, Colo! stotterde het man
denjongetje verbaasd
Colo was niet minder verbaasd.
Verschrikt hield hij zijn pas in cn
een oogenblik scheen het alsof hy
net niet prettig vond zijn haveloozen
kameraad van vroeger terug te zien.
Maar weldra verscheen er een gulle
lach op zijn gezicht en blij klonk nu
zyn groet:
Hallo. Beppo, waar kom jy zoo
vroeg vandaan? Uit de boomen of
uit het gras?
(Slot volgt).
Haasje-Over springen.
HaasJe-över springen!
Jongens, dat gaat fUn!
't Is toch wel gezellig,
Weer op school te zyn!
Thuis te zitten kniezen,
Met dat sleohte weer.
Zou Je niet gaan wcnschcn:
„Nooit vacantie meer!?"
Ach. m'n lieve"'Jongens,
Als het zoover is
Is die wensch vergeten!
Of heb ik het soms mis?
Dan zit Je te snakken.
Naar de frissche lucht
Kryg ik niets te hooren
Dan kermen en gezucht.
Ach, ik zou maar biy zijn
Met Zoo 't eenmaal moet!
Kreeg Je steeds Je zin maar.
Dan werd het nimmer goed!