WGIMD
E. A. Dupont's „Zwei Weiten
Afgrijselijkheden in JoegoSlavië.
ZATERDAG 13 DECEMBER 1930
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
Marteldood in de gevangenissen.
Onmenschelijk optreden van
overheid en politie.
Uit de Kroniekvan het dagblad
„Politiken
Koning Alexander.
e bekende schrijfster Karin Miohaë-
v lis vertelt in de „Kroniek" van 19
en 20 October van het dagblad
.Politiken" van de afgrijselijkhe
den, welke den laatsten tijd. in
Joego-Slavië bedreven zijn,
„Een paar jaar geleden", aldus de schrijf
ster, „hield ik in de provincie eenige voor
drachten over een of ander algemeen onder
werp. Mijn bedoeling was om onze bevolking
in te lichten omtrent de verschrikkelijkheden
die dag in dag uit in den Balkan plaats heb
ben. Ik wilde trachten bij mijn landslieden
de harten te openen, opdat zij, wanneer de
tijd daarvoor is aangebroken, mede zouden
doen aan het krachtige protest, dat ik van
de in kennis gestelde grooten van Europa
verwachtte. De poging mislukte echter
gansch en al. Terwijl ik sprak kon ik de uit
drukking van de naar mij toegekeerde ge
zichten zien. Sommigen glimlachten onge-
loovig: anderen schenen geprikkeld te wor
den door het hooren van dingen, die hun
niet aangingen: weer anderen wisselden
blikken, alsof zij tot elkaar wilden zeggen:
„en dat wil zij ons op de mouw spelden!"
Niet één ik sprak in zeven plaatsen
niet één scheen iets te willen gelooven van
hetgeen ik beweerde. Later vertelden mij
sommige personen, te hebben aangenomen,
dat voor één keer mijn goede hart een loopje
met mij had genomen. Zij vonden het van
zelf sprekend te veronderstellen, dat derge
lijke afgrijselijke dingen onmogelijk waren.
Want zeiden ze als zoo iets heusch was,
dan zou immers heel Europa zijn opgestaan
en dan zou er toch reeds lang ingegrepen
zijn. Die daden waren misschien mogelijk in
gevangenissen en krankzinnigengestichten,
maar dit veranderde immers alles, zoodra
het algemeen bekend werd. Men was van
meening, dat ik overdreef en van een mug
een olifant maakte. Door deze woorden werd
ik diep terneergeslagen, want ik had alleen
geciteerd van menschen, wier woord over de
gansche wereld als betrouwbaar geldt. Inder
tijd, toen de Armenische verschrikkingen de
gansche wereld vervulden, stelden wij bij
ons er een eer in, ook onze stem te verheffen.
Er gebeurde echter niets dergelijks toen Bar-
busse zijn boek „Ik klaag aan" schreef. Bar-
busse reisde met een vriend gedurende twee
Jaren door de Balkanlanden en schreef
slechts alleen feiten op die onbetwistbaar
waar waren en die ook algemeen voorkwa
men.
Dat ik met feiten uit Joego-Slavie kom.
wil niet zeggen, dat deze staat het naar mijn
meening zooveel erger maakt dan andere
Balkanstaten, maar omdat ik juist onthul
lingen uit Joego-Slavië voor mij heb liggen.
Men vraagt zich af, wat dat voor monsters
in menschelijke gedaanten zijn, die niet
slechts iets dergelijks toelaten en bevelen,
maar ook het gereedschap vinden tot uit
voering van hun duivelsche en eerlooze be
velen.
Het volk zelf wordt in onwetendheid ge
houden door een zóó strenge censuur, dat
niets in staat is om er door te dringen.
De doodgemartelde slachtoffers worden
uit vensters van de gevangenis gegooid en
dat heet: zelfmoord! Nadat de lijken van de
door de folteringen onherkenbare slachtof
fers een naar dagen ge'egen hebben, worden
ze in een of andere groeve op een landweg
wereewornen. Verleden jaar voerde de jonge
koning de dictatuur in. Later verklaarde hij,
dat er in het land geen dictatuur bestond.
Misschien is hij onwetend omtrent hetgeen
er voorvalt in zijn naam Laat ons dat ho
pen. Zoo hij een mensch is, dan moet hij
voor deze inlichtingen dankbaar zijn en zal
hij er het rechte gebruik van maken.
Een maand voordat Stephan Raditsch
werd vermoord, beschreef deze mij de toe
standen in de Servische gevangenissen. Ra
ditsch had vele tegenstanders in zijn eigen
land, zooals trouwens alle groote partijlei
ders. maar geen enkele heeft het ooit ge-
waaed, aan zijn woord te twijfelen. Hij be
loofde mij een oproep te vertalen, dien hij
over de schandalige gevangenistoestanden
had geschreven en Sn den Rijksdag had voor
geteld. Hij kwam daar niet toe: toen ver
taalde een jonge Servische student het voor
mij. Een maand later was Raditsch dood.
Zijn neef. met wien ik eenige uren te zamen
met Raditsch doorbracht, stierf eveneens
onder de kogels der moordenaars. Dat deze
aanslag van te voren overlegd was en van
hoogerhand was goedgekeurd, schijnt buiten
allen twijfel te staan. De moordenaar ont
kwam ongehinderd, ofschoon bij alle deuren
een wacht stond. Een uur na den moord werd
een bevel tot inhechtenisneming uitgezon
den. Maar hij vertoonde zich vijf uur later
in het Ministerie van Blnnenlandsche Zaken,
waar niemand hem aanhield! In April van
het volgende jaar werd de moordenaar, die
later toch werd aangehouden tot 33 jaar ge-
yangeixisstraf veroordeeld. Maar bekend
werd, dat de moordenaar zijn stoffe'IJke
verpleging van een eerste klas restaurant
ontving en dat het hem eiken nacht tus-
schen 11 en 2 uur was toegestaan, om te gaan
wandelen.
In Joego-Slavië is het verboden om wat
dan ook bekend te maken over gevangenis
toestanden. Een Duitsch Journalist; beschrijft,
hoe de politie zelf aan de bladen bericht
zendt. Zelfs de grootste, machtigste persor
ganen worden gedwongen, alles woordelijk op
te nemen hoezeer ze ook overtuigd zijn dat
het de grootste leugens zijn. Terwijl deze
journalist zich in Servië ophield, was er juist
een massageding gaande. Voor noch na het
geding mocht eenig blad er ook maar één
regel over berichten. Alleen de vermelding
van den proces-dag en het vonnis niet
met de overweging er bijen het aantal jaren
straf fvas toegelaten. De perschef van de re
geering „verzocht" aan de bladen op te nemen
wat hij schreef, maar wee het blad, als het
bleek dat er een komma veranderd was. Men
vroeg zich af, waarom niet eenige inlandsche
journalisten naar het buitenland reisden, om
daar de werkelijke verhouding tusschen de
feiten en de leugenberichten te ontsluieren.
Om dit echter te verhinderen, kreeg geen
journalist een buitenlandsch paspoort! Zelfs
niet voor gezondheidsredenen of op een dok
tersverklaring.
In 1929 wordt door de politie door hand
langers natuurlijkde secretaris van Ser-
vië's .Roode Hulp", de arbeider Zrnek, ver
moord. De dichter Tschengitsch wordt uit de
vierde verdieping van de politiegevangenis
geworpen. Het verluidt dan: hij is er uit ge
sprongen! Onder het vervoer naar de ge
vangenis wordt een arbeider gedood
de naam wordt geheim gehouden. Den zelfden
nacht worden bij een huisonderzoek in hun
woning vermoord drie arbeiders. De kleer
maker Tinzi sterft in de gevangenis tenge
volge van de martelingen. Voor de reeds open
gegraven graven worden drie Macedoniërs
doodgeschoten, wier namen geheim worden
gehouden. De secretaris-generaal van het
Servische Roode Kruis dr. Neschitsch wordt
uit het venster der politiegevangenis gewor
pen. Drie Macedonische studenten worden om
gebracht.
Het lijk van een 70-Jarlge Macedoniër blijft
op straat liggen. Het wordt door honden op
gegeten.
In 1930 stierf tengevolge van een marte
ling de leeraar Djipunoff. De kroaat Bres-
nltschab wordt in Zagreb vermoord. Een
boekhandelaar wordt door gendarmen dood
geschoten, omdat men in zijn winkel boeken
in de Bulgaarsche taal heeft, gevonden".
De schrijfster noemt dan een groot aantal
personen, die in de gevangenis en op straat
op gruwelijke wijze worden vermoord.
De „Manchester Guardian" maakt een lijst
openbaar van de in 1929 om politieke redenen
vermoorde personen. De dictatuur in Joego-
Slavië zag zich daardoor genoodzaakt om
met een verklaring te komen. Geen der
moorden werd ontkend; slechts gaf men als
oorzaak op, dat het communis:en betrof; dat
zij zelfmoord hadden begaan, of dat zij dood
geschoten waren onder vluchtpoging.
De familie van zekeren Hetschimoneff
wenschte de zaak onderzocht te krijgen, het
heette, dat hij bij de vlucht was doorge
schoten. Het lijk werd opgegraven en toen
constateerde men, dat er letterlijk geen plek
op zijn lichaam was zonder een spoor van de
ondergane marteling.
De arbeider Anka Grzetitsch werd uit de
tweede verdieping van de politiegevangenis
gegooid. Hij viel in wat houtspaanders en
stierf niet; hij werd zwaar gewond naar het
onderzoekstation te Ossiek gebracht, maar-
onderweg voor een trein gesmeten. In een
verschrikkelijken toestand werd de man op
de lijn gevonden en tegen alle verwachting
bleef hij in leven. De politie, die daarop niet
rekende, zei slechts dat hij gevlucht en spoor
loos verdwenen was. Maar hij werd weer ge
vat en in Juni van dit.jaar onder beschul
diging gesteld, te zamen met 37 communisten.
Van de gevangenis uit lukt het, om enkele
brieven naar buiten te smokkelen. Door deze
brieven vernemen we niet alleen wat de
schrijver er geleden heeft, maar ook wat er
met andere gevangenen gebeurt.
„Men slaat ons met gummiknuppels, vuisten,
geweerkolven en stokken", aldus één dezer
brieven; „men geeft ons muilperen. Vaak
werpt men ons op den grond en trapt ons
tegen het onderlijf en de maag. Met geweld
wordt ons zout in den mond gestopt wij
krijgen tooh geen water te drinken. We krijgen
slagen op de bloote voeten in vochtige kelders.
Dit alles behoort tot de gewone kwellingen.
Bijzondere cellen, waarin wandluizen ge
kweekt wordeii, dienen ook om ons bekente
nissen af te persen of ook als straf voor
hongerstaking. Men tracht ook enkele politie
ke gevangenen elkander te laten ranselen en
verder laat men hen de martelingen bijwo
nen".
Dezelfde briefschrijver vertelt ook van den
dood van een anderen politieken gevangene:
Hank werd op 28 Augustus aan de marteling
onderworpen. Daarop bracht men hem in een
cel, waar Schimltsch, Korsky en Friedmann
waren. Zijn gezicht was geheel met bloed be
dekt; oogenschijnlijk was hij bewusteloos, toen
hij door twee agenten binnengebracht werd.
Na vieren werd hij door een agent gehaaid
om te gaan kuieren. Hij was totaal ineen
gezonken, zijn gezicht met wonden overdekt;
hij zag er uit als een krankzinnige. Den vol
genden dag, om vijf uur, werd Jelawitsch
door den politiechef dr. Massowitsch ver
hoord. Als antwoord op de vraag van een
agent, wat er met Hank moest gebeuren, ant
woordde dr. Massowitsch: „Breng hem naar
mijn kamer. Jullie weet, wat er met hem moet
gebeuren". Weinige oogenblikken daarna
stormde Benjaminowitscb in de verhoorkamer
en riep: „Kank is uit het venster gespron
gen!" Hank was daar echter geboeid. Behalve
BenJaminowitsch waren er drie agenten
aanwezig. En dat werd zelfmoord genoemd!
Uit een anderen brief: „Toen men my bij
den politiechef dr. Massawitsch bracht, zeide
deze: „eindelijk hebben wij je, Jou vos!" Zijn
vraag of ik communistisch aangesloten was.
beantwoordde ik met neen. Toen ik weer in
mijn cel kwam. kreeg ik handboeien aan en
men sloeg mij in het gezicht. In de cel was
ook Schmitsoh. die onlangs op de vreeselljkste
wijze was mishandeld; zijn armen waren be
dekt met bruine en' blauwe plekken, zijn
heele lichaam met bloed doorloopen. Te acht
uur brachten twee agenten mij in een kamer,
op den hof uitziende. De agenten beweerden,
dat Jelawitsch de chef van het hoofdcomité
was geweest en Hank van een onderafdeeling.
Daar ik dit niet kon verklaren, begon de
marteling. Men trok mij aan mijn haren door
de kamer; sloeg mij met mijn hoofd tegen
den wand; wierp mij ter aarde, trapte mij in
de weeke deeien en sloeg mij met een gum
miknuppel op het hoofd. Ik verloor het be
wustzijn en werd in mijn cel gebracht. Den
ganschen nacht leed ik hevige pijn, daar
mijn handboeien zoodanig vast aangelegd
waren, dat ik dacht gek te zullen worden.
Den volgenden dag werd ik door dezelfde
agenten verhoord, gedurende een uur aan
martelingen onderworpen en te vijf uur voor
den politiechef gebracht. Aanwezig waren de
chef dr. Massowitsch, een politlecommandant
en een agent. Daar het verhoor zonder ge
volg bleef, werd ik weggezonden met de woor
den: „dat ik niet rijp genoeg was". Dat wil
zeggen: niet voldoende mishandeld. Den vol
genden middag werd ik door een agent in
bad gebracht. Hij ranselde mij anderhalf uur
met een bezemsteel en op den terugweg naar
de cei werd lk nog op rug en hoofd met gum
mistokken bewerkt. Te tien uur 's avonds
volgde een nieuw verhoor. Hier werden Hank
en ik tegelijk gepijnigd. Hank's gezicht was
met wonden overdekt en hij had handboeien
aan".
Uit een derden brief: „Ik heb longtering
gekregen, evenals mijn ce'genooten. De zeven
weken politieonderzoek hebben de vijftig ar
beiders en studenten die aan de Justitie i!)
overgeleverd waren, van gezonde, krachtige
mannen tot een stel invaliden en kreupelen
gemaakt. De cel in de politiegevangenis. waar
wij gedurende een maand waren, was zóó
klein, dat wij ons nooit tegelijk slechts met
één stap konden bewegen. Wilde één „wande
len" (drie passen heen en drie passen terug),
dan moesten de twee anderen zoolang op het
Zeer knappe film van den Duitschen kunstenaar.
Twe<
va
ge
't
Hermann Valentin als Goldscheider en Peter
Voss, als de gewonde officier.
wee werelden" is een geluidsfilm
van E. A. Du pont. een der weini
gen die de volle maoht hebben over
't apparaat dat zij hanteeren, een
der zeer weinigen ook. die er in
zullen slagen te bewijzen dat de geluidsfilm
wel degelijk absolute film kan zijn en een
van het tooneel onafhankelijke kunst
vorm
Een van het tooneel onafhankelijke kunst.
En desondanks is het juist in dit opzicht dat
Dupont ten deele faalt wat hij ons
trouwens ruiterlijk in een gesprek be
kende. Want hij maakt nog te veel
gebruik van den dialoog die toch op
het tooneel thuis hoort, en van de enorme
talenten van de Duitsche teoneelspelers.
Dit neemt echter niet weg. dat Dunont zal
slagen. In de eerste plaats toch is hij er zelf
van overtuigd, dat hij nog lang niet alles
bereikte, in "de tweede plaats is hij een re-
eisseur met een wil, die zich nimmer noe
menswaardig door de commercieele argu
menten van' zijn superieuren heeft laten lei
den. want Duoont is als geen ander wel'icht
„de baas in huis". HU werkt onafhankelijk,
en zijn nieuwste film: „Menschen im Kafig"
waarvan de premiere onlangs in Berlijn is
gegaan, schijnt na „Twee werelden" alweer
een groote stap vooruit te zyn.
Dat Duoont zijn wil weet te doen gelden,
dat. hy zijn artistieken wil voornamelijk,
steeds als wet boven zijn werk heeft gesteld,
biykt wel uit het feit, dat hij na de onvol
prezen film „Variété", niet den weg is opge
gaan, die zoovelen vóór hem, hebben ingesla-
genen die of naar Amerika, óf naar de vol
maakte middelmatigheid leidde. Neen, Du-
pont is zich zelf gebleven: een voorvechter
en een zoeker en een wegbereider.
„Zwei Welten" speelt in een bU de Russi
sche grens gelegen dorp. waar beurtelings de
Russen en de Oostenrijkers hun tenten heb
ben opgeslagen. De Oostenrijksche militaire
aristocratie is de eene wereld, het in angst
levende Jodendom de andere. De zoon
van een Oostenrijksch overste krUgt op
dracht om de Joden in bescherming te ne
men tegen hun aanvallers die een progrom
op touw hebben gezet. Bij den strijd wordt
een jonge Jood gedood en de vader geeft den
Oostenrijkschen soldaten de schuld van het
verlies van zyn zoon. Tevergeefs tracht de
Oostenrijksche officier den man aan het
verstand te brengen, dat zijn soldaten heb
ben ingegrepen, om de Joden te beschermen.
De oude man antwoordt: „Als het tegen
ons gaat, dan zijn jullie het allemaal eens".
Aan dit feit is echter een ander vooraf
gegaan: de officier heeft de dochter van den
ouden Jood gered, toen zij belaagd werd
door een aanvaller. Later, wanneer de Russen
de Oostenrijkers verjaagd hebben en de Oos-
tenrijksche officier wordt neergeschoten door
zijn achtervolgers, neemt de Joodsche vrouw
haar redder in bescherming. De vader, die
in den gewonde den OostenrUker erkent, die
mede de schuld is van den dood van zijn zoon
en die hem vijf dagen eevaneenisstraf heeft
opgelegd omdat hy hem beleedigd heeft,
mompelt: „Oog om oog. tand om tand". En
de oude jood beveelt zyn dochter den gewon
den weer het huis- uit te breneen. De dochter
weigert. „Dan zal ik de soldaten roepen",
antwoordt haar vader. Waarop de dochter
opmerkt: „Dan zullen zij mil. die hem ver
scholen heeft, hier ook vinden".
De vader ziet in, dat hij gedwongen is den
man te verbergen. De dochter verbindt het
hoofd van den gewonde en de vader zegt te
gen de soldaten die inmiddels zijn binnen
gedrongen om het huis te doorzoeken, dat
de man die boven ligt zijn stervende zoon is.
De soldaten vertrekken.
De Oostenrijker wordt veroleepd door de
jonge Joodsche vrouw. Beide vatten, liefce
voor elkander op. De vader van den Oorfen-
rijkschen officier en de vader van de Jood
sche vrouw zorgen er echter voor dat het
niet tot een huwelijk komt.
Dit is in het kort de Intriee. Dunont heeft
met een machtig concentratievermogen dit
conflict verbeeld. Vooral de aanhef, het ge
vecht in de JodenwU'k. de dood van den zoon,
de redding van de jonge vrouw en de haat en
de smart van den ouden man. die afglijden
langs het onbewogen gelaat van den aristo-
cratischen Oostenrijkschen officier, is prach
tig weergegeven. Jammer voor de gaafheid
van het ge^eele werk is het. dat men. om de
geliefden van elkander te verwijderen, ge-
iru.k heeft gemaakt van een reeks operette
achtige listen, die hinderlijk in strijd zyn
met. de diepe ernst van de film en dc st-reng-
artistieke regie van Dupont.
Hierboven hebben wij al gezegd, dat het
feit, dat de Duitschers zulke phenomenaal
knappe acteurs zijn, den regisseur wel moet
verleiden tot het- uitbuiten van het techni
sche meesterschap, wat altijd tot gevolg moet
hebben, dat de film gevaarlijk dicht het too
neel begint te naderen. Hier staat echter te
genover, dat men de spelers, dank zij de
close-ups, en de typische moderne opne
mingen uit. een interessanten gezichtshoek,
en de detail fotografie weer heel anders, weer
zuiver clnegrafisch ziet. wat op het tooneel
natuurlijk nimmer het geval is. En dan....
het spel is zoo rijk. deze Joden worden zoo
innig en in een zoo verbluffend rijke scha
keering gespeeld, dan men al zijn bezwaren
vergeet.
Dupont heeft zich niet alleen onderschei
den door zijn knappe, strenge en welbewust,
persoonlyke regie fmen voelt altijd ook
in de zwakke passages dat hier een man
met een artistieken wil het bewind had)
maar ook door de keuze van zyn personen.
De oude Joodsche k'okkenmaker 'Hermann
Valentin) is een volmaakt karakteristiek
type en daarby een zeer knap acteur. Ook de
rol van de jonge Joodsche vrouw 'Esther)
is uitstekend bezet door Helene Sleburg. die
niets maar dan ook niets heeft van de
opgepoetste filmster welke verwant is, aan
de volmaakte mannequin. Ook de prachtige
creatie van Paul Graetz verdient vermelding.
Hy speelt den Ustigen vriend van Goldsc.hie-
der met een waarlyk verbluffend raffine
ment en een Sliakespeareaansche diepte. De
„andere wereld" wordt vertegenwoordigd
door Peter Voss. als de zoon van den over
ste (Fried rich Kay sier).
Deze film heeft niet die baanbrekende
kracht die vorige films van Dupont (en
straks wellicht ook .Menschen im Kafig")
kenmerkte. Nochtans steekt het werk ver bo7
ven de hedendaagsche productie uit, en w(j
twyfelen er dan ook niet aan, of Dupont zal
er in slagen eens een monumentale film te
vervaardigen, die voor de geschiedenis van
geluids-kunstfllm van even groote beteeke-
nis zal zyn, als „Variété" het was voor de
stomme film.
L. A.
fsther Helene Sleburg
bed gaan liggen. Lucht en licht kreeg men
door ongeveer twintig gaten, die zóó klein
waren, dat men ze met den duim kon bedek
ken Toch was die cel nog goed in verhouding
tot de „wandhtlzencel". waar ik later tot straf
wegens een hongerstaking werd opgesloten.
Het resultaat, van het onderzoek was: ëcn
dood. één zelfmoordpoging om de martelin
gen te ontgaan, één krankzinnig, verschillende
zenuwziek. terlngHJdend. ïydend aan ischias
en zwaar lichamelijk letsel als gevolg van de
martelingen by bijna allen. Dit heeft de
politiedokter moeten vaststellen".
Kort nadat deze brief was geschreven, ont
ving een der agenten die het ruwst was ge
weest by de mishandelingen. het gouden
kruis als dank voor de „diensten", die hy
het koningshuis had bewezen!
Brief van een politieman.
Een politieman, die zelf aan de marteling
had deelgenomen, heeft later het volgende
toegegeven: „De pUnlglng geschiedt meestal
tusschen acht en elf uur 's avonds. Eerst werd
het politiegebouw door een wacht omgeven,
opdat buitenstaanders de gillen der slacht
offers niet zouden hooren. Eens werden twee
mannen gegrepen, toen zU aan het lujstcren
waren, zy werden ln het gebouw gesleept,
geranseld en weer weggezonden. De verhooren
plachten plaats te grijpen tegelijk in twee
kamers. De verdachten werden op het kan
toor gebracht en ln boelen gelegd. Dan werd
hun bevolen de schoenen uit te doen. zich
op den grond te zetten en de geboeide armen
over de knieën te leggen, onder de knieën
door werd een geweer of een stok gebracht.
Dan werd de gebondene met een zweep onder
zyn voeten geslagen. In de zijde of op de borst
getrapt en by de haren getrokken. Hun ar
men werden met brandende sigaretten In
gebrand; er werden hun naalden onder de
nagels gedreven; men trad hen op het strot-
tehoofda'.les, totdat zij toegaven, wat
men verlangde.
De verklaring welke lk aan den rechtercom
missaris Pejowitsch heb afgegeven, dat ik
niet aan de folteringen deel heb genomen en
dat niemand aan martelingen onderworpen
werd.' is onwaar. Voordat ik naar een ver
hoor ging, werd lk met ontslag bedreigd, wan
neer ik zou toegeven dat er folteringen wer
den toegepast". De schryfster publiceert dan
nog eenige zeMIk'uldenrte brieven, waarinde
gruwelijke folteringen worden beschreven.
Mctledeelingen aan den
Volkenbond.
Er is aan den Volkenbond een gedenkschrift
van deze gewelddaden overhandigd. Daarin
wordt o.a. beschreven, hoe Pavao Marea-
nowitsch onder het verhoor wordt geranseld,
zoodat hy dr:e dazen .a:er in 7'in cel st ft.
Te middernacht worden alle lichten ln den
politiehof gedoofd en wordt het ïyk uit het
venster geworpen. Zelfmoord! Maar by het
lichaamsonderzock biykt. dat de dood een
gevolg ls van de marteling. Niettegen
staande dit ordeiyk ambteiyk attest beweert
de politie steeds, dat de man zelfmoord heeft
gepleegd! Een Kroatische nationalist werd
geboeid in een cel gesmeten, waar men een
bijenzwerm losgelaten had. Een andere Kroa-
tischen nationalist werd de borstkas rngc-
drukt; hij kreeg daardoor ongeneeslijke In
wendige kwetsuren. Tydens het geding in
Belgrado ln Februari was o.a. de Montene-
grijnsche leeraar Brazanowitsch mede aan
geklaagd. Om zyn bekentenis af te persen,
werd hij eerst verschillende malen mishan
deld: alle nagels van handen en voeten
werden hem met tangen afgerukt; men
drukte hem menschendrek In den mond en
ten slotte dreef men Uzeren spykers in zUn
hersenpan, zoo dat "••/e letterlijk barstte. Daar
hij toen nóg niet bekende, werd hy 's nachts
per auto buiten de stad gevoerd en daar
doodgeschoten.
Professor Jelaschltsch beschrijft, hoe zijn
vriend HadJoja weigerde tegen hem te ge-
tu teer. hij werd naar bulten gel°'.d en een
half uur later teruggebracht, bloedig, be
smeurd. geknak' gaf nu de gewonschte
verklaring en bad my schreiend, hem te ver
geven. Nadat men prof. Jelaschltsch op de
verschrikkelykste manier gepynlgd had.
weder een andere vriend binnengebracht om
zich teven hem tilt. te laten. Met dezelfde ge
volgen als van de vorlgen.
Later 7evt de P'cfe««or 'ot <*- rechtbank;
„Uw vonnis. mUne heeren van het ultzonde-
rlngsgerlcht. is my onverschillig. Ik heb niets
meer te verliezen. Want tengevolge van de
pijniging ben lk zoowel moreel vernietigd als
ook stoffelijk tot arbeid onbekwaam gemaakt.
Ik wil alleen vaststellen, dat wat hier ge
schiedt, alles in 's Konings naam gebeurt!"
Bijna een Jaar na de afkondiging van de
militair-fascistische dictatuur verklaart
kon:ng A'.ovarder tot de Franse he oers: „wij
hebben volstrekt geen militaire dictatuur.
Daar is geen sprake van. Dit Is een voorloopig
bewind, dat vrij opgericht hebben tot bevry-
ding voor een heel. eenlg en ondeelbaar
volk!" Wanneer men echter de wetsartikelen
van die dictatuur leest, dan krUgt men een
anderen indruk.
Ls het te verwonderen, dat er later groote
stilte in het Servische ryk schijnt te hocr-
schen? De oncelukklgen zelf kunnen niets
doen om hun lot te verzachten, zy moeten
wel ann*ipon dat E»rona of-wilgt u!t on
wetendheid. óf uit eensgezindheid met <Je
door den Servlschen koning toegelaten of
geëischtc folteringen.
HERINNERINGEN AAN GROOTE
MANNEN.
Het groote zwaard van Sir William Wallace
de held uit den Schotschen Onafhankciyk-
heidsoorlog. werd onlangs verkocht op een
veiling te Glasgow. Het bracht 280 pond ster
ling op en blijft behouden voor Schotland.
Er bestaat altijd zeer veel animo voor het
koopen van voorwerpen, die aan groote
mannen hebben toebehoord. Herinneringen
aan historische gebeurtenissen, maar die geen
persooniyk cachet hebben dus niet aan
een bepaald persoon herinneren brengen
altyd veel minder op.
Op dezelfde velling in Glasgow, by voor
beeld. werd de veeren pen verkocht, waar
mede in 1707 het verdrag geteekend werd,
dat de Parlementen van Engeland en Schot
land vereenlgde. Ofschoon dit verdrag een myi
paal beteekende in de geschiedenis van
Groot Brittannië. werd die pen verkocht voor
slechts 31 pond sterling.
Eenige van de interessantste voorwerpen
die bestaan, zijn aanwezig in het museum
der stad Londen. ZIJ hebben toebehoord aan
Koningin Victoria. Koning Karei I en andere
souvereinen en voor sommige zijn groote be
dragen betaald.