WGIMD E. A. Dupont's „Zwei Weiten Afgrijselijkheden in JoegoSlavië. ZATERDAG 13 DECEMBER 1930 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD Marteldood in de gevangenissen. Onmenschelijk optreden van overheid en politie. Uit de Kroniekvan het dagblad „Politiken Koning Alexander. e bekende schrijfster Karin Miohaë- v lis vertelt in de „Kroniek" van 19 en 20 October van het dagblad .Politiken" van de afgrijselijkhe den, welke den laatsten tijd. in Joego-Slavië bedreven zijn, „Een paar jaar geleden", aldus de schrijf ster, „hield ik in de provincie eenige voor drachten over een of ander algemeen onder werp. Mijn bedoeling was om onze bevolking in te lichten omtrent de verschrikkelijkheden die dag in dag uit in den Balkan plaats heb ben. Ik wilde trachten bij mijn landslieden de harten te openen, opdat zij, wanneer de tijd daarvoor is aangebroken, mede zouden doen aan het krachtige protest, dat ik van de in kennis gestelde grooten van Europa verwachtte. De poging mislukte echter gansch en al. Terwijl ik sprak kon ik de uit drukking van de naar mij toegekeerde ge zichten zien. Sommigen glimlachten onge- loovig: anderen schenen geprikkeld te wor den door het hooren van dingen, die hun niet aangingen: weer anderen wisselden blikken, alsof zij tot elkaar wilden zeggen: „en dat wil zij ons op de mouw spelden!" Niet één ik sprak in zeven plaatsen niet één scheen iets te willen gelooven van hetgeen ik beweerde. Later vertelden mij sommige personen, te hebben aangenomen, dat voor één keer mijn goede hart een loopje met mij had genomen. Zij vonden het van zelf sprekend te veronderstellen, dat derge lijke afgrijselijke dingen onmogelijk waren. Want zeiden ze als zoo iets heusch was, dan zou immers heel Europa zijn opgestaan en dan zou er toch reeds lang ingegrepen zijn. Die daden waren misschien mogelijk in gevangenissen en krankzinnigengestichten, maar dit veranderde immers alles, zoodra het algemeen bekend werd. Men was van meening, dat ik overdreef en van een mug een olifant maakte. Door deze woorden werd ik diep terneergeslagen, want ik had alleen geciteerd van menschen, wier woord over de gansche wereld als betrouwbaar geldt. Inder tijd, toen de Armenische verschrikkingen de gansche wereld vervulden, stelden wij bij ons er een eer in, ook onze stem te verheffen. Er gebeurde echter niets dergelijks toen Bar- busse zijn boek „Ik klaag aan" schreef. Bar- busse reisde met een vriend gedurende twee Jaren door de Balkanlanden en schreef slechts alleen feiten op die onbetwistbaar waar waren en die ook algemeen voorkwa men. Dat ik met feiten uit Joego-Slavie kom. wil niet zeggen, dat deze staat het naar mijn meening zooveel erger maakt dan andere Balkanstaten, maar omdat ik juist onthul lingen uit Joego-Slavië voor mij heb liggen. Men vraagt zich af, wat dat voor monsters in menschelijke gedaanten zijn, die niet slechts iets dergelijks toelaten en bevelen, maar ook het gereedschap vinden tot uit voering van hun duivelsche en eerlooze be velen. Het volk zelf wordt in onwetendheid ge houden door een zóó strenge censuur, dat niets in staat is om er door te dringen. De doodgemartelde slachtoffers worden uit vensters van de gevangenis gegooid en dat heet: zelfmoord! Nadat de lijken van de door de folteringen onherkenbare slachtof fers een naar dagen ge'egen hebben, worden ze in een of andere groeve op een landweg wereewornen. Verleden jaar voerde de jonge koning de dictatuur in. Later verklaarde hij, dat er in het land geen dictatuur bestond. Misschien is hij onwetend omtrent hetgeen er voorvalt in zijn naam Laat ons dat ho pen. Zoo hij een mensch is, dan moet hij voor deze inlichtingen dankbaar zijn en zal hij er het rechte gebruik van maken. Een maand voordat Stephan Raditsch werd vermoord, beschreef deze mij de toe standen in de Servische gevangenissen. Ra ditsch had vele tegenstanders in zijn eigen land, zooals trouwens alle groote partijlei ders. maar geen enkele heeft het ooit ge- waaed, aan zijn woord te twijfelen. Hij be loofde mij een oproep te vertalen, dien hij over de schandalige gevangenistoestanden had geschreven en Sn den Rijksdag had voor geteld. Hij kwam daar niet toe: toen ver taalde een jonge Servische student het voor mij. Een maand later was Raditsch dood. Zijn neef. met wien ik eenige uren te zamen met Raditsch doorbracht, stierf eveneens onder de kogels der moordenaars. Dat deze aanslag van te voren overlegd was en van hoogerhand was goedgekeurd, schijnt buiten allen twijfel te staan. De moordenaar ont kwam ongehinderd, ofschoon bij alle deuren een wacht stond. Een uur na den moord werd een bevel tot inhechtenisneming uitgezon den. Maar hij vertoonde zich vijf uur later in het Ministerie van Blnnenlandsche Zaken, waar niemand hem aanhield! In April van het volgende jaar werd de moordenaar, die later toch werd aangehouden tot 33 jaar ge- yangeixisstraf veroordeeld. Maar bekend werd, dat de moordenaar zijn stoffe'IJke verpleging van een eerste klas restaurant ontving en dat het hem eiken nacht tus- schen 11 en 2 uur was toegestaan, om te gaan wandelen. In Joego-Slavië is het verboden om wat dan ook bekend te maken over gevangenis toestanden. Een Duitsch Journalist; beschrijft, hoe de politie zelf aan de bladen bericht zendt. Zelfs de grootste, machtigste persor ganen worden gedwongen, alles woordelijk op te nemen hoezeer ze ook overtuigd zijn dat het de grootste leugens zijn. Terwijl deze journalist zich in Servië ophield, was er juist een massageding gaande. Voor noch na het geding mocht eenig blad er ook maar één regel over berichten. Alleen de vermelding van den proces-dag en het vonnis niet met de overweging er bijen het aantal jaren straf fvas toegelaten. De perschef van de re geering „verzocht" aan de bladen op te nemen wat hij schreef, maar wee het blad, als het bleek dat er een komma veranderd was. Men vroeg zich af, waarom niet eenige inlandsche journalisten naar het buitenland reisden, om daar de werkelijke verhouding tusschen de feiten en de leugenberichten te ontsluieren. Om dit echter te verhinderen, kreeg geen journalist een buitenlandsch paspoort! Zelfs niet voor gezondheidsredenen of op een dok tersverklaring. In 1929 wordt door de politie door hand langers natuurlijkde secretaris van Ser- vië's .Roode Hulp", de arbeider Zrnek, ver moord. De dichter Tschengitsch wordt uit de vierde verdieping van de politiegevangenis geworpen. Het verluidt dan: hij is er uit ge sprongen! Onder het vervoer naar de ge vangenis wordt een arbeider gedood de naam wordt geheim gehouden. Den zelfden nacht worden bij een huisonderzoek in hun woning vermoord drie arbeiders. De kleer maker Tinzi sterft in de gevangenis tenge volge van de martelingen. Voor de reeds open gegraven graven worden drie Macedoniërs doodgeschoten, wier namen geheim worden gehouden. De secretaris-generaal van het Servische Roode Kruis dr. Neschitsch wordt uit het venster der politiegevangenis gewor pen. Drie Macedonische studenten worden om gebracht. Het lijk van een 70-Jarlge Macedoniër blijft op straat liggen. Het wordt door honden op gegeten. In 1930 stierf tengevolge van een marte ling de leeraar Djipunoff. De kroaat Bres- nltschab wordt in Zagreb vermoord. Een boekhandelaar wordt door gendarmen dood geschoten, omdat men in zijn winkel boeken in de Bulgaarsche taal heeft, gevonden". De schrijfster noemt dan een groot aantal personen, die in de gevangenis en op straat op gruwelijke wijze worden vermoord. De „Manchester Guardian" maakt een lijst openbaar van de in 1929 om politieke redenen vermoorde personen. De dictatuur in Joego- Slavië zag zich daardoor genoodzaakt om met een verklaring te komen. Geen der moorden werd ontkend; slechts gaf men als oorzaak op, dat het communis:en betrof; dat zij zelfmoord hadden begaan, of dat zij dood geschoten waren onder vluchtpoging. De familie van zekeren Hetschimoneff wenschte de zaak onderzocht te krijgen, het heette, dat hij bij de vlucht was doorge schoten. Het lijk werd opgegraven en toen constateerde men, dat er letterlijk geen plek op zijn lichaam was zonder een spoor van de ondergane marteling. De arbeider Anka Grzetitsch werd uit de tweede verdieping van de politiegevangenis gegooid. Hij viel in wat houtspaanders en stierf niet; hij werd zwaar gewond naar het onderzoekstation te Ossiek gebracht, maar- onderweg voor een trein gesmeten. In een verschrikkelijken toestand werd de man op de lijn gevonden en tegen alle verwachting bleef hij in leven. De politie, die daarop niet rekende, zei slechts dat hij gevlucht en spoor loos verdwenen was. Maar hij werd weer ge vat en in Juni van dit.jaar onder beschul diging gesteld, te zamen met 37 communisten. Van de gevangenis uit lukt het, om enkele brieven naar buiten te smokkelen. Door deze brieven vernemen we niet alleen wat de schrijver er geleden heeft, maar ook wat er met andere gevangenen gebeurt. „Men slaat ons met gummiknuppels, vuisten, geweerkolven en stokken", aldus één dezer brieven; „men geeft ons muilperen. Vaak werpt men ons op den grond en trapt ons tegen het onderlijf en de maag. Met geweld wordt ons zout in den mond gestopt wij krijgen tooh geen water te drinken. We krijgen slagen op de bloote voeten in vochtige kelders. Dit alles behoort tot de gewone kwellingen. Bijzondere cellen, waarin wandluizen ge kweekt wordeii, dienen ook om ons bekente nissen af te persen of ook als straf voor hongerstaking. Men tracht ook enkele politie ke gevangenen elkander te laten ranselen en verder laat men hen de martelingen bijwo nen". Dezelfde briefschrijver vertelt ook van den dood van een anderen politieken gevangene: Hank werd op 28 Augustus aan de marteling onderworpen. Daarop bracht men hem in een cel, waar Schimltsch, Korsky en Friedmann waren. Zijn gezicht was geheel met bloed be dekt; oogenschijnlijk was hij bewusteloos, toen hij door twee agenten binnengebracht werd. Na vieren werd hij door een agent gehaaid om te gaan kuieren. Hij was totaal ineen gezonken, zijn gezicht met wonden overdekt; hij zag er uit als een krankzinnige. Den vol genden dag, om vijf uur, werd Jelawitsch door den politiechef dr. Massowitsch ver hoord. Als antwoord op de vraag van een agent, wat er met Hank moest gebeuren, ant woordde dr. Massowitsch: „Breng hem naar mijn kamer. Jullie weet, wat er met hem moet gebeuren". Weinige oogenblikken daarna stormde Benjaminowitscb in de verhoorkamer en riep: „Kank is uit het venster gespron gen!" Hank was daar echter geboeid. Behalve BenJaminowitsch waren er drie agenten aanwezig. En dat werd zelfmoord genoemd! Uit een anderen brief: „Toen men my bij den politiechef dr. Massawitsch bracht, zeide deze: „eindelijk hebben wij je, Jou vos!" Zijn vraag of ik communistisch aangesloten was. beantwoordde ik met neen. Toen ik weer in mijn cel kwam. kreeg ik handboeien aan en men sloeg mij in het gezicht. In de cel was ook Schmitsoh. die onlangs op de vreeselljkste wijze was mishandeld; zijn armen waren be dekt met bruine en' blauwe plekken, zijn heele lichaam met bloed doorloopen. Te acht uur brachten twee agenten mij in een kamer, op den hof uitziende. De agenten beweerden, dat Jelawitsch de chef van het hoofdcomité was geweest en Hank van een onderafdeeling. Daar ik dit niet kon verklaren, begon de marteling. Men trok mij aan mijn haren door de kamer; sloeg mij met mijn hoofd tegen den wand; wierp mij ter aarde, trapte mij in de weeke deeien en sloeg mij met een gum miknuppel op het hoofd. Ik verloor het be wustzijn en werd in mijn cel gebracht. Den ganschen nacht leed ik hevige pijn, daar mijn handboeien zoodanig vast aangelegd waren, dat ik dacht gek te zullen worden. Den volgenden dag werd ik door dezelfde agenten verhoord, gedurende een uur aan martelingen onderworpen en te vijf uur voor den politiechef gebracht. Aanwezig waren de chef dr. Massowitsch, een politlecommandant en een agent. Daar het verhoor zonder ge volg bleef, werd ik weggezonden met de woor den: „dat ik niet rijp genoeg was". Dat wil zeggen: niet voldoende mishandeld. Den vol genden middag werd ik door een agent in bad gebracht. Hij ranselde mij anderhalf uur met een bezemsteel en op den terugweg naar de cei werd lk nog op rug en hoofd met gum mistokken bewerkt. Te tien uur 's avonds volgde een nieuw verhoor. Hier werden Hank en ik tegelijk gepijnigd. Hank's gezicht was met wonden overdekt en hij had handboeien aan". Uit een derden brief: „Ik heb longtering gekregen, evenals mijn ce'genooten. De zeven weken politieonderzoek hebben de vijftig ar beiders en studenten die aan de Justitie i!) overgeleverd waren, van gezonde, krachtige mannen tot een stel invaliden en kreupelen gemaakt. De cel in de politiegevangenis. waar wij gedurende een maand waren, was zóó klein, dat wij ons nooit tegelijk slechts met één stap konden bewegen. Wilde één „wande len" (drie passen heen en drie passen terug), dan moesten de twee anderen zoolang op het Zeer knappe film van den Duitschen kunstenaar. Twe< va ge 't Hermann Valentin als Goldscheider en Peter Voss, als de gewonde officier. wee werelden" is een geluidsfilm van E. A. Du pont. een der weini gen die de volle maoht hebben over 't apparaat dat zij hanteeren, een der zeer weinigen ook. die er in zullen slagen te bewijzen dat de geluidsfilm wel degelijk absolute film kan zijn en een van het tooneel onafhankelijke kunst vorm Een van het tooneel onafhankelijke kunst. En desondanks is het juist in dit opzicht dat Dupont ten deele faalt wat hij ons trouwens ruiterlijk in een gesprek be kende. Want hij maakt nog te veel gebruik van den dialoog die toch op het tooneel thuis hoort, en van de enorme talenten van de Duitsche teoneelspelers. Dit neemt echter niet weg. dat Dunont zal slagen. In de eerste plaats toch is hij er zelf van overtuigd, dat hij nog lang niet alles bereikte, in "de tweede plaats is hij een re- eisseur met een wil, die zich nimmer noe menswaardig door de commercieele argu menten van' zijn superieuren heeft laten lei den. want Duoont is als geen ander wel'icht „de baas in huis". HU werkt onafhankelijk, en zijn nieuwste film: „Menschen im Kafig" waarvan de premiere onlangs in Berlijn is gegaan, schijnt na „Twee werelden" alweer een groote stap vooruit te zyn. Dat Duoont zijn wil weet te doen gelden, dat. hy zijn artistieken wil voornamelijk, steeds als wet boven zijn werk heeft gesteld, biykt wel uit het feit, dat hij na de onvol prezen film „Variété", niet den weg is opge gaan, die zoovelen vóór hem, hebben ingesla- genen die of naar Amerika, óf naar de vol maakte middelmatigheid leidde. Neen, Du- pont is zich zelf gebleven: een voorvechter en een zoeker en een wegbereider. „Zwei Welten" speelt in een bU de Russi sche grens gelegen dorp. waar beurtelings de Russen en de Oostenrijkers hun tenten heb ben opgeslagen. De Oostenrijksche militaire aristocratie is de eene wereld, het in angst levende Jodendom de andere. De zoon van een Oostenrijksch overste krUgt op dracht om de Joden in bescherming te ne men tegen hun aanvallers die een progrom op touw hebben gezet. Bij den strijd wordt een jonge Jood gedood en de vader geeft den Oostenrijkschen soldaten de schuld van het verlies van zyn zoon. Tevergeefs tracht de Oostenrijksche officier den man aan het verstand te brengen, dat zijn soldaten heb ben ingegrepen, om de Joden te beschermen. De oude man antwoordt: „Als het tegen ons gaat, dan zijn jullie het allemaal eens". Aan dit feit is echter een ander vooraf gegaan: de officier heeft de dochter van den ouden Jood gered, toen zij belaagd werd door een aanvaller. Later, wanneer de Russen de Oostenrijkers verjaagd hebben en de Oos- tenrijksche officier wordt neergeschoten door zijn achtervolgers, neemt de Joodsche vrouw haar redder in bescherming. De vader, die in den gewonde den OostenrUker erkent, die mede de schuld is van den dood van zijn zoon en die hem vijf dagen eevaneenisstraf heeft opgelegd omdat hy hem beleedigd heeft, mompelt: „Oog om oog. tand om tand". En de oude jood beveelt zyn dochter den gewon den weer het huis- uit te breneen. De dochter weigert. „Dan zal ik de soldaten roepen", antwoordt haar vader. Waarop de dochter opmerkt: „Dan zullen zij mil. die hem ver scholen heeft, hier ook vinden". De vader ziet in, dat hij gedwongen is den man te verbergen. De dochter verbindt het hoofd van den gewonde en de vader zegt te gen de soldaten die inmiddels zijn binnen gedrongen om het huis te doorzoeken, dat de man die boven ligt zijn stervende zoon is. De soldaten vertrekken. De Oostenrijker wordt veroleepd door de jonge Joodsche vrouw. Beide vatten, liefce voor elkander op. De vader van den Oorfen- rijkschen officier en de vader van de Jood sche vrouw zorgen er echter voor dat het niet tot een huwelijk komt. Dit is in het kort de Intriee. Dunont heeft met een machtig concentratievermogen dit conflict verbeeld. Vooral de aanhef, het ge vecht in de JodenwU'k. de dood van den zoon, de redding van de jonge vrouw en de haat en de smart van den ouden man. die afglijden langs het onbewogen gelaat van den aristo- cratischen Oostenrijkschen officier, is prach tig weergegeven. Jammer voor de gaafheid van het ge^eele werk is het. dat men. om de geliefden van elkander te verwijderen, ge- iru.k heeft gemaakt van een reeks operette achtige listen, die hinderlijk in strijd zyn met. de diepe ernst van de film en dc st-reng- artistieke regie van Dupont. Hierboven hebben wij al gezegd, dat het feit, dat de Duitschers zulke phenomenaal knappe acteurs zijn, den regisseur wel moet verleiden tot het- uitbuiten van het techni sche meesterschap, wat altijd tot gevolg moet hebben, dat de film gevaarlijk dicht het too neel begint te naderen. Hier staat echter te genover, dat men de spelers, dank zij de close-ups, en de typische moderne opne mingen uit. een interessanten gezichtshoek, en de detail fotografie weer heel anders, weer zuiver clnegrafisch ziet. wat op het tooneel natuurlijk nimmer het geval is. En dan.... het spel is zoo rijk. deze Joden worden zoo innig en in een zoo verbluffend rijke scha keering gespeeld, dan men al zijn bezwaren vergeet. Dupont heeft zich niet alleen onderschei den door zijn knappe, strenge en welbewust, persoonlyke regie fmen voelt altijd ook in de zwakke passages dat hier een man met een artistieken wil het bewind had) maar ook door de keuze van zyn personen. De oude Joodsche k'okkenmaker 'Hermann Valentin) is een volmaakt karakteristiek type en daarby een zeer knap acteur. Ook de rol van de jonge Joodsche vrouw 'Esther) is uitstekend bezet door Helene Sleburg. die niets maar dan ook niets heeft van de opgepoetste filmster welke verwant is, aan de volmaakte mannequin. Ook de prachtige creatie van Paul Graetz verdient vermelding. Hy speelt den Ustigen vriend van Goldsc.hie- der met een waarlyk verbluffend raffine ment en een Sliakespeareaansche diepte. De „andere wereld" wordt vertegenwoordigd door Peter Voss. als de zoon van den over ste (Fried rich Kay sier). Deze film heeft niet die baanbrekende kracht die vorige films van Dupont (en straks wellicht ook .Menschen im Kafig") kenmerkte. Nochtans steekt het werk ver bo7 ven de hedendaagsche productie uit, en w(j twyfelen er dan ook niet aan, of Dupont zal er in slagen eens een monumentale film te vervaardigen, die voor de geschiedenis van geluids-kunstfllm van even groote beteeke- nis zal zyn, als „Variété" het was voor de stomme film. L. A. fsther Helene Sleburg bed gaan liggen. Lucht en licht kreeg men door ongeveer twintig gaten, die zóó klein waren, dat men ze met den duim kon bedek ken Toch was die cel nog goed in verhouding tot de „wandhtlzencel". waar ik later tot straf wegens een hongerstaking werd opgesloten. Het resultaat, van het onderzoek was: ëcn dood. één zelfmoordpoging om de martelin gen te ontgaan, één krankzinnig, verschillende zenuwziek. terlngHJdend. ïydend aan ischias en zwaar lichamelijk letsel als gevolg van de martelingen by bijna allen. Dit heeft de politiedokter moeten vaststellen". Kort nadat deze brief was geschreven, ont ving een der agenten die het ruwst was ge weest by de mishandelingen. het gouden kruis als dank voor de „diensten", die hy het koningshuis had bewezen! Brief van een politieman. Een politieman, die zelf aan de marteling had deelgenomen, heeft later het volgende toegegeven: „De pUnlglng geschiedt meestal tusschen acht en elf uur 's avonds. Eerst werd het politiegebouw door een wacht omgeven, opdat buitenstaanders de gillen der slacht offers niet zouden hooren. Eens werden twee mannen gegrepen, toen zU aan het lujstcren waren, zy werden ln het gebouw gesleept, geranseld en weer weggezonden. De verhooren plachten plaats te grijpen tegelijk in twee kamers. De verdachten werden op het kan toor gebracht en ln boelen gelegd. Dan werd hun bevolen de schoenen uit te doen. zich op den grond te zetten en de geboeide armen over de knieën te leggen, onder de knieën door werd een geweer of een stok gebracht. Dan werd de gebondene met een zweep onder zyn voeten geslagen. In de zijde of op de borst getrapt en by de haren getrokken. Hun ar men werden met brandende sigaretten In gebrand; er werden hun naalden onder de nagels gedreven; men trad hen op het strot- tehoofda'.les, totdat zij toegaven, wat men verlangde. De verklaring welke lk aan den rechtercom missaris Pejowitsch heb afgegeven, dat ik niet aan de folteringen deel heb genomen en dat niemand aan martelingen onderworpen werd.' is onwaar. Voordat ik naar een ver hoor ging, werd lk met ontslag bedreigd, wan neer ik zou toegeven dat er folteringen wer den toegepast". De schryfster publiceert dan nog eenige zeMIk'uldenrte brieven, waarinde gruwelijke folteringen worden beschreven. Mctledeelingen aan den Volkenbond. Er is aan den Volkenbond een gedenkschrift van deze gewelddaden overhandigd. Daarin wordt o.a. beschreven, hoe Pavao Marea- nowitsch onder het verhoor wordt geranseld, zoodat hy dr:e dazen .a:er in 7'in cel st ft. Te middernacht worden alle lichten ln den politiehof gedoofd en wordt het ïyk uit het venster geworpen. Zelfmoord! Maar by het lichaamsonderzock biykt. dat de dood een gevolg ls van de marteling. Niettegen staande dit ordeiyk ambteiyk attest beweert de politie steeds, dat de man zelfmoord heeft gepleegd! Een Kroatische nationalist werd geboeid in een cel gesmeten, waar men een bijenzwerm losgelaten had. Een andere Kroa- tischen nationalist werd de borstkas rngc- drukt; hij kreeg daardoor ongeneeslijke In wendige kwetsuren. Tydens het geding in Belgrado ln Februari was o.a. de Montene- grijnsche leeraar Brazanowitsch mede aan geklaagd. Om zyn bekentenis af te persen, werd hij eerst verschillende malen mishan deld: alle nagels van handen en voeten werden hem met tangen afgerukt; men drukte hem menschendrek In den mond en ten slotte dreef men Uzeren spykers in zUn hersenpan, zoo dat "••/e letterlijk barstte. Daar hij toen nóg niet bekende, werd hy 's nachts per auto buiten de stad gevoerd en daar doodgeschoten. Professor Jelaschltsch beschrijft, hoe zijn vriend HadJoja weigerde tegen hem te ge- tu teer. hij werd naar bulten gel°'.d en een half uur later teruggebracht, bloedig, be smeurd. geknak' gaf nu de gewonschte verklaring en bad my schreiend, hem te ver geven. Nadat men prof. Jelaschltsch op de verschrikkelykste manier gepynlgd had. weder een andere vriend binnengebracht om zich teven hem tilt. te laten. Met dezelfde ge volgen als van de vorlgen. Later 7evt de P'cfe««or 'ot <*- rechtbank; „Uw vonnis. mUne heeren van het ultzonde- rlngsgerlcht. is my onverschillig. Ik heb niets meer te verliezen. Want tengevolge van de pijniging ben lk zoowel moreel vernietigd als ook stoffelijk tot arbeid onbekwaam gemaakt. Ik wil alleen vaststellen, dat wat hier ge schiedt, alles in 's Konings naam gebeurt!" Bijna een Jaar na de afkondiging van de militair-fascistische dictatuur verklaart kon:ng A'.ovarder tot de Franse he oers: „wij hebben volstrekt geen militaire dictatuur. Daar is geen sprake van. Dit Is een voorloopig bewind, dat vrij opgericht hebben tot bevry- ding voor een heel. eenlg en ondeelbaar volk!" Wanneer men echter de wetsartikelen van die dictatuur leest, dan krUgt men een anderen indruk. Ls het te verwonderen, dat er later groote stilte in het Servische ryk schijnt te hocr- schen? De oncelukklgen zelf kunnen niets doen om hun lot te verzachten, zy moeten wel ann*ipon dat E»rona of-wilgt u!t on wetendheid. óf uit eensgezindheid met <Je door den Servlschen koning toegelaten of geëischtc folteringen. HERINNERINGEN AAN GROOTE MANNEN. Het groote zwaard van Sir William Wallace de held uit den Schotschen Onafhankciyk- heidsoorlog. werd onlangs verkocht op een veiling te Glasgow. Het bracht 280 pond ster ling op en blijft behouden voor Schotland. Er bestaat altijd zeer veel animo voor het koopen van voorwerpen, die aan groote mannen hebben toebehoord. Herinneringen aan historische gebeurtenissen, maar die geen persooniyk cachet hebben dus niet aan een bepaald persoon herinneren brengen altyd veel minder op. Op dezelfde velling in Glasgow, by voor beeld. werd de veeren pen verkocht, waar mede in 1707 het verdrag geteekend werd, dat de Parlementen van Engeland en Schot land vereenlgde. Ofschoon dit verdrag een myi paal beteekende in de geschiedenis van Groot Brittannië. werd die pen verkocht voor slechts 31 pond sterling. Eenige van de interessantste voorwerpen die bestaan, zijn aanwezig in het museum der stad Londen. ZIJ hebben toebehoord aan Koningin Victoria. Koning Karei I en andere souvereinen en voor sommige zijn groote be dragen betaald.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 15