ATlERDAGAVOIflD Hl' De Zeven Wereldwonderen. bezel. —F1 "■BMIBffl'ffflM ZATERDAG 3 JANUARI 1931 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD rv. Vuurtoren van Alexandrië. Uit het leven van Alexander de Croote. De op het eiland Pharos gebouwde vuurtoren van Alexandrië et vierde wereldwonder, de vuurto ren van Alexandrië, brengt ons het leven van Alexander de Groo- te voor den geest. Alexander de Groote is een der figuren uit de oude geschiedenis. Hij is in 356 voor Christus geboren als zoon van Philippus, koning van Macedonië, het rijk, dat zien ten Noorden van Griekenland uitstrekte en dat zelfs eenige voogdij over land uitoefende. In zijn jeugd ontving Alexander on derwijs van den bekenden wijsgeer Aristo- teles, die hem veel wetenschap leerde, maar daarbij blijkbaar vergat hem te bekwa men voor zijn heerseherschap. De vorstelijke leerling was een zeer ingetogen Jongeling, die zich zelfs afkeerig toonde van roem en macht. Hij bewonderde Diogenes, die hem geen andere gunst te vragen had dan dat hij een weinig ter zijde zou gaan, opdat de zon- nestralen tot zijn ton zouden kunnen door dringen. Toch was de vorstenzoon geen droomer of lafaard. Integendeel. Reeds als knaap brei delde hij het Thessalische paard Bucephalus, waaraan geen ander zich waagde. Later werd evenwel ook zijn machtslust op gewekt. De levenslessen van Ar is to teles ver vaagden. Alexander ging droomen van eer en roem. Het eerst streed hij bij de belegering van Byzantium, daarna oogstte hij krijgs- mansroem in den slag bij Cheronaea (338 jaar voor Christus) Koning Philippus was trotsch op zoo'n heldhaftigen zoon. Niettegen staande die vereering kwam het weldra tot een breuk tusschen vader en zoon, omdat de vader zijn vrouw, koningin Olympias, ver stootte en Cleopatra (een gelijknamige voor gangster van de beroemde Egyptische ko- j ningin uit Caesar's tijd) t<>t zijn gemalin ver hief. In 336 voor Christus werd koning Phi lippus vermoord, waarna Alexander de troon van Macedonië besteeg. De 20-jarige koning stond toen reeds dadelijk voor groote moei lijkheden. Rondom zijn land dreigden oorlo gen, terwijl de kans zeer groot leek, dat ook Macedonië tegen zijn wil in het krijgsgeweld betrokken zou worden. Bovendien dong ook Attalus, een oom van koningin O'ymmas. me door koning Philippus naar Azië gezonden was om de Perzen te bestrijden, naar zijn troon. Zijn vrienden gaven den raad om de heerschappij van Macedonië over Grieken land op te geven, maar Alexander koos den strijd. Hij trok aan het hoofd van een leger naar Griekenland en hield weldra een zege vierenden intocht in Thebe. De Atheners ver zochten toen om vrede, Alexander stond die toe. op voorwaarde, dat men gezamenlijk een oorlog tegen Perzië zou voeren. Alexander l stelde het zóó voor, dat hij de door de Per zen verdrukte Grieken wilde bevrijden. Zijn verborgen streven was evenwel om verove ringen te maken en een wereldrijk te stich ten. De Grieken, die door Alexander niet als overwonnenen, maar als bondelingen be handeld werden, stelden vertrouwen in hem, zoodat hij tot opperbevelhebber van de ver- eenigde legers der Hellenen, die de Perzen zouden bestrijden, aangewezen werd. Maar eerst bewees Alexander dat hij bij- geloovig was. Hij toog naar Delphi om het orakel over zijn plannen te raadplegen. De Pythla wilde evenwel haar zetel niet bestij gen omdat de dag niet tot de gelukkige be hoorde Alexander wilde evenwel van uitstel niets hooren. Op staande voet moest hij we ten, wat de goden over zijn veroveringsplan nen dachten. Hij plaatst Pythia met geweld op den drievoet, zoodat zij uitriep: „Mijn zoon, gij zijt onwederstaanbaar!" De koning antwoordde verheugd: ,431e godspraak is mij voldoende!" Inderdaad Alexander de Groote heeft zich onwederstaanbaar getoond. Voor hij zich aan het Aziatische avontuur waagde, onderwierp hij eerst de naburige „barbaren" en onder wierp de Donaulanden. Het was toen tijd, dat hij weer naar zijn eigen land trok, want Macedonië werd bedreigd door de Hlyriërs en de Taulentijnen, maar dit gevaar was spoe dig bezworen. Toen stonden evenwel de Grie ken op nadat een valsch gerucht verspreid was, dat Alexander in een gevecht met de Illyriërs gesneuveld was. De oproerige Grie ken dachten al aan feestvieren, toen Alexan der plotseling met 20.000 man voetvolk en 3000 ruiters voor de poorten van Thebe stond, dat stormenderhand genomen werd. In dit gevecht sneuvelden 5000 Thebanen en 500 Macedoniërs. De stad werd. op de tem pels na, verwoest, terwijl 30.000 Thebanen als slaven werden weggevoerd. Nu begon Alexander zijn veldtocht ln Azië voor te bereiden. Hij wilde niet trouwen voor hij de Perzen onderworpen had. Met 30.000 man voetvolk en 5000 ruiters trok hij naar Azië. Eerst ging het langs de kust van Thra- cië naar Sertus, waar een vloot van 160 a 180 schepen klaar lag voor troepentransport. Bij den Hellespont stak het leger de zee over. waarna men slaags raakte met de vijandelijke troepen bij het riviertje Granicus. Alexander won den slag en bevrijdde daar mede de Grieksche koloniën. Hij trok verder Klein-Azië in. Bij Lssus stelde een groot Per zisch leger onder Darius II zich in slagorde, maar het werd door Alexander finaal ver slagen. Daarop werd gedurende 7 maanden Tysus belegerd, waaraan heel Phoenicië on derworpen werd. Alexander volgde de kust van Egypte, waar hij als een bevrijder ontvanger, werd. Hij stichtte toen Alexandrië, een stad aan de Egyptische kust. die weldra een aan zienlijke handelsstad en een middenpunt van wetenschap en kunst werd. Nog was de eerzucht van Alexander niet gestild, hij veroverde na een slag aan de Tigris het eigenlijke Perzische rijk en nam, na den moord op Darius, ook den titel van koning over Perzië aan. Steeds verder naar het Oosten drong Alexander Klein Azië in, tot zelfs over den Indus. Zijn droom was heel Indië te veroveren en een nog grooter wereld rijk te stichten. Toen begonnen zijn troepen evenwel te muiten, de krijgers weigerden nog verder te trekken en Alexander moest toen zijn Indisch avontuur wel opgeven. Alexander wilde Babyion -tot hoofdstad van zijn wereldrijk maken. Hij trachtte over winnaars en overwonnenen tot één volk samen te smelten, oa. door net bevorderen van on derlinge huwelijken. Niet minder dan 10.000 Macedoniërs trouwden met Perzische vrou wen. Zelf gaf hij het voorbeeld en trouwde een Oostersche prinses. In de nieuwe staat moest de Grieksche beschaving heerschen, maar de regeering zou op Oostersche wijze worden ingericht. Alexander Liet zich, naar het voorbeeld van de vroegere Perzische ko ningen, als god verheerlijken. Hij stuitte daarbij evenwel op den tegenstand van Grie ken en Macedoniërs. die zich andere voor stellingen van het koningschap hadden ge maakt. Een plotselinge dood, op slechts 33- jarigen leeftijd, maakte aan de roemzuchtige plannen van Alexander den Groote een on verwacht einde Alexandrië, dat in 331 voor Christus door Alexander den Groote gesticht werd was gelegen aan den rand van de delta van den Nijl in Egypte. De stad werd, naar een plan van Dinochares en Dinocrates. op een lage, zandige landtong, die het strandmeer Marioet van de zee scheidt, gebouwd. In ae stad verrezen in korten tijd verschillende groote bouwwerken, vooral tempels en pa leizen. Er was o.a. een bibliotheek die 700.0 0 geschreven rollen bevatte. Alexandrië was dan ook een centrum van wetenschap en godgeleerdheid. Bekend zijn verder het mau soleum door Ptolomaeus I gesticht, de tempel van Poseidon, een schouwburg en de obelis ken van Cleopatra. Eén ervan, een naald van 23 Meter hoogte, staat er nu nog. Beroemd was ook de tempel van Serapis, die na het kapitool te Rome het mooiste bouwwerk uit die periode wordt genoemd. Nu zijn nog de overblijfselen gevonden van 200 marmeren zuilen die het Gymnasium gesteund hebben. Ook kan nu nog de 32 meter hooge zuil van Pompejus bewonderd worden, het is een ge denknaald uit één stuk rood graniet ge houwen. Alexandrië herbergde niet veel jaren na haar stichting niet minder dan 1.000.000 in woners. (300.000 vrije burgers en 700.000 sla ven). Het was toen een van de eerste han delssteden van de wereld. De vuurtoren van Alexandrië werd ge bouwd op een rots op het eiland Pharos, dat de haven beschermde. Hij is gebouwd door Sostratus van Coridos, een bekend bouw meester uit dien tijd. De Romeinen, die later Alexandrië en Egypte overmeesterden, hebben verschillende vuurtorens gebouwd, naar het model van den toren van Alexan drië. Oa. de vuurtorens van Ostra en van Carthago. Maar zoo mooi als het voorbeeld waren de navolgers niet! De Romeinsche geschiedschrijver Phinius vertelt van den vuurtoren van Alexandrië, dat deze van wit marmer was opgetrokken. De bouwkosten hebbvi 800 talenten bedra gen, dit is ongeveer 2825 Nederl. gulden, maar daarbij moet bedacht worden ,dat slavenar beid in dien tijd niet duur was. De vuur toren had ten doel om 's nachts door zijn lichten de zeelieden voor de zandbanken te waarschuwen en hun den weg aan te geven hoe zij veilig de haven konden binnen zeilen. De juiste afmetingen van den vuurtoren zijn niet bekend, men schatte de hoogte op honderd maal een manshoogte (dus onge veer 175 Meter), maar een ande- gewaagde van 590 voet, een voet is 0.286 Meter. Bij den bouw was de stijl van Babylonië gevolgd. De toren bestond uit verschillende verdiepingen. Het onderste gedeelte was vierkant,, het bovenste rond. Eenige balcons boden een heerlijk ver gezicht over land en zee. Om den toren tegen den tand des tijds te beschermen waren de marmeren blokken niet met cement maar met gesmolten lood aan elkaar gehecht. In den toren brandde een groot comfoor. Overdag stegen rookwolken op, 's nachts ver lichtte een vuurkolom de omgeving. In den toren was een langzaam opkopen de weg aangelegd, die door wagens met paar den bereden kon worden. Daardoor was het gemakkelijk om de brandstof naar boven te vervoeren. De toren was ook geschikt om er een groot garnizoen in te legeren, er waren namelijk niet minder dan 300 vertrekken in. Voor de fundeering van den toren is glas gebruikt. Voor hij begon te bouwen heeft Sostratus verschillende materialen (steen, graniet, glas, ijzer, koper, zilver, goud, enz.) in zee geworpen om de inwerking van het water te kunnen nagaan. Het bleek, dat glas het beste tegen den invloed bestand was. Ei- is een overlevering, dat in den toren een spiegel was die gedraald kon worden. Als de zonnestralen op dien spiegel schenen, kon door de weerkaatsing een schip ver in zee in brand gestoken worden. In elk geval is aan te nemen, dat die spiegel gebruikt werd om het licht van het comfoor te weerkaatsen Sostratus was dus al op de uitvinding van de lens vooruitgeloopen Een lange strekdam verbond het eiland met het vaste land. De haven werd daardoor in twee kommen verdeeld. De bouwmeester heeft den vuurtoren ge wijd aan den roem van den koning. Maar hij bracht tevens een opschrift aan. dat zijn eigen nagedachtenis in eere hield, namelijk de aankondiging: „Sostratus van Coridos, de zoon van Dimocrates, aan de reddende go den, voor hen die de zee bevaren". Dit op schrift bedekte hij met een dim laagje ce ment, in de overtuiging, dat die door de golven na korten tijd weggespoeld zou wor den. Na de verovering van Egypte door de Ara bieren (in de zevende eeuw na onze jaartel ling) werd de vuurtoren van Alexandrië eerst in eere gehouden. In het geheim werd het licht van den toren gebruikt om de vijanden van het Christendom beekens te geven. Daar om werd een complot gesmeed om den toren te vernietigen. Er werd een afgezant naar den chalief gezonden, om hem het hoofd op hol te brengen met verhalen over groote schatten die in den toren verborgen waren. De Chalief werd daardoor zoo begeerig, dat hij den toren begon af te breken. Toen men daarmede halfweg was. begreep de vorst, dat hjj beetgenomen was. De Arabieren hebben den toren toen weer met baksteen opge bouwd, maar de vroegere hoogte en schoon heid werd toch niet bereikt. De spiegel die men toen weer naar boven wilden brengen om als lens dienst te doen ,is bij dat trans port gevallen en gebroken. Later is de toren als moskee gebruikt. In de 14e eeuw stond c-en gedeelte ran den toren nog overeind. In 1475 is hU door een aardbeving geheel verwoest. Er is in 1898 een Duitsche expeditie uitge rust om de bouwvallen op te sporen, maar die opgravingen hebben weinig succes gehad. C. J. VAN T. LANCS DE STRAAT. Honger. Van de bolwerken die eens de oude stad omarmden, rest nog een gebroken heuvelke ten, die, dank zij natuurlievenden magistra ten voor slechtig en bouwspeculatie is ge- ten voor slechting en bouwspeculatie is ge- kleurloozen Decemberdag, als de boomen hun bladeren als overtollig bezit hebben prijs gegeven, wijl geen zonnehitte dit levend dak meer vereischte. Ik zat daar en smoorde mijn pijp, als de Vlamingen zeggen, terwijl ik keek naar het gedoe van de meeuwen, die den singel ver levendigden. Nu eens trokken ze in gelid op met zwaren vleugelslag, als gingen ze een verren tocht ondernemen, dan drongen ze plots klapwiekend op naar één, die een bult uit het water had opgevisch en vochten om de bete; even later gleden ze neer en dre ven als bootjes met neergehaalde zeilen. Terwijl ik dit alles gadesloeg, zette zich een burgerman van een goede vijftig bU mij op de bank en legde een pakje naast zich. Zijn uitgebluschte pijp voorhoudend en even aan den hoed tikkend, vroeg hij: „Heeft u misschien een lucifer?" Ik zocht er een, streek ze aan en stak de vlam ln den kop, waarop hij met holle wangen zoog, tot eerst ijle, daarna dikkere rookwolken kwamen, die opstegen tusschen de kale takken die ze aan flarden sloegen, waarna ze zich oplosten in de ruimte. Om wat te zeggen, zei ik: „Aardig gezicht, die meeuwen!" Hij antwoordde: „dat's de honger, mijnheer!" en op mijn vragenden blik vervolgde hij„Ja, weet u, dat ik zoo wel eens denk? 't Is alleen de honger, die de wereld regeert. Waarom sjouwen die man nen daarginder steenen uit de schuit? Voor den honger! Zouen ze 't doen, als ze niet bang waren voor den honger?" Ik begreep dat ik een filosoof had ontmoet en die lui moet je maar laten uitpraten. Hij zette dan ook zijn alleenspraak voort. „Ja, dat's allemaal niks, maai- wat zeg Je ervan, als iemand gaat werken, die het niet voor den honger moet doen? Toen ik mijn pensioen kreeg als voorman bij de gemeente-reiniging dertig gulden tjes toch mooi is 't niet? toen dacht ik: 'k ga in Haarlem wonen, een huls met een tuintje kippenmaar wat denk je, dat me vrouw zei, toen we er waren? „Hein" zei ze, je hebt nou toch niks om handen. Jij ken nou mooi 't huishouden doen, dan ga ik in betrekking; ik wil ook wel eens wat anders." Nou, dat ze zegt, dat doet ze; ze is nog jong m'n tweede vrouw zie je, en ze ging in *n winkel. Voor twaalf harde guldens staat ze daar de heele week achter de toonbank. En waarachtig, 't is niet voor den honger. En ik ben voor het huishouden! Heb ik wat an me tuintje en me kippen? Die beesten vliegen tusschenbeiden van d<?n honger tegen de ren op, omdat Ik geen tijd had om ze te eten te geven". Toen keek hij mij strak en ernstig door zijn stalen brli aan en bijna plechtig klonk het: „Weet u wat een huishouden is? Nou ben Je gepensionneerd. zal Je bedoelen. 'k Heb me leven lang niet zoo hard gewerkt. Vroeger als voorman werkten ze voor mij. maar wie doet wat voor je, als je 't- huishouden moet doen? 's Morgens zeit ze: „Besjoer Hein!" en daar gaat ze op de flets. En daar zit ik! Bed opmaken, kamers doen, boel afwas- schen, dat is nog wat: ik ben in dienst ge weest. maar eten koken! Heb je er benul van wat het is, eten te koken? Ken je ossen- lappen braden? Nou ik ook! As een kei. mijn heer! Nou ze keek me an. toen we zouen eten, ze keek me an! „Dat doe je om me te pesten", zei ze. „Kerel, 'k zou Je er een gat mee in je kop willen gooien! Daar gaat me geld, waar 'k de heele week hand voor werk Haar geld? Of we van die dooie twaalf gul den ossenlappen zouden kunnen eten! Of ik had gezeld, dat ze eruit moest! Of 't noodig was, dat ze eruit ging! Nou ja. je begrijpt, ik zei maar niks; van een vrouw ken je 't toch niet winnen en ik had gedaan, wat ae gezeid had: ,4e laat ze maar op het stel staan!" Ik had ze laten staan, den heelen dag. Dan was 't met roole kool. Je snijdt ze en zet ze op 't gas". Nou ik snij de kool ln vieren zooals een Edammer kaas en gooi ze ln een pan met water, net as aardappelen. Neen, dat gezicht, toen ze thuis kwam! Ze zwiept het heele zaakje den tuin in en zo zeit: ,,'k ga in het restaurant eten je zal mij niet pesten, dat 'k uit me betrekking ga en jij den heelen dag de straat op, pijpies rooken!" En vort was ze." Hij zuchtte diep: „Die z'n vader en z'n moeder vermoord heeft, is nog te goed voor het huishouden te doen." En nou ben ik net effen weg om vieesch te halen en ik loop zoo te denken. Nou ben je gepensionneerd en nou jaagt de honger Je nog 't huis uit. Ja, zeg zelf: krijg ik wat te eten, als 'k het zelf nie haal? 'k Heb twee karbonaadjes gehaald en een stukkle vet". Terwijl hij dit zegt, zoekt z'n hand het pakje, dat hij naast zich had gelegd de hand vindt niets. Met een schok draait hij zich om er ligt niets. HIJ springt op of een wesp hem gestoken had, kijkt achter en on der de bank, graait in z'n zakken de kar bonaden waren weg, maar een hond schoot een zijpad in cn die had een papier in z'n bek. 'k Weet niet of een voorman bij de reini ging z'n mannen ook kernachtige uitdruk kingen moet onderwijzen, maar uit hetgeen hü den hond toevoegde, maak ik op. da* hU dan zeker een uitstekend voorman geweest moest zijn. Of de hond relaties bij de reini ging had, weet ik niet, maar hU scheen toch 't een en ander te snappen, want hij bleef niet wachten. En toen verviel hij in een angstwekkend zwijgen en den hoed afnemende, veegde hij met den zakdoek langs het voorhoofd, alsof vrouwe Juli haar warmen adem over het bol werk liet strijken. Als hij daar voor mijn voeten dood neer ware gevallen, zou ik niet verrast zijn ge weest, maar dat gebeurde niet en na eenige minuten kreeg hij de spraak terug. „Goeie God! voor 55 centen", zuchtte hij en hij keek verwezen voor zich. „Nou", wilde ik hem troosten, „dat 's toch zoo'n schat niet!" „Geen schat?" barstte hij uit. „een dubbeltje is een schat, als je 't niet hebt". En toen wat kalmer: Ze geef me centen voor dit en voor dat en 's avonds reken ik af. „Jij hebt voor jou geen centen noodig" zegt ze, want JU bent toch thuis. Moet ik tabak heb ben, dan betaalt zU die. Hoe ken ik nou 55 centen eruit halen! Dat zal me wat worden. Me leven lang zal 'k het moeten hooren! Wat zeg lk? Als 'k dood ben, zal 'k het moeten hooren! zal ze op me zerk laten zetten: „Hier leit de man die het vieesch door den hond liet opvreten". Ze doet 't zoo waar as ik leef, zo doet het". „Och", suste ik, ,,'t zal wel zakken". „Zakken, zegt u? Zakt een luchtballon? AltUd hooger gaat die. Meneer, met kerels kon 'k omgaan, maar met vrouwen Je ken me gelooven, meneer, ik durf niet naar huis!" „Heb Je dan geen honger meer?" spotte lk. „Honger?" riep hU uit 't zit me tot hier!" En hU wees tot boven zijn hoed. Nou, ouwe Jongen, zei lk 'k heb ook een beet je ervaring op dat gebied, hier heb je een gulden; je hoeft 'm niet terug te geven." HU kreeg een kleur van verlegenheid en vriendelUk antwoordde hU: Mijnheer. Je vindt het misschien flauw, maar ik ben u werkelUk dankbaar. Alleen glimlachte hU. kan 'k geen gulden aannemen, maar 55 cent. want als ze die andere 45 cent in mUn vestzak vond, dan zou ze denken en zeggen ook dat's gelUk dat ik ze gestolen had of dat 'k er stlekum wat bUverdicnde, of weet ik wat! Neen mUnheer, niks meer dan 55 centen en u krijgt ze terug, maar wanneer weet lk nog niet. Ik gaf he-m nog een sigaar en hU nam op gelucht afscheid, mU 'n hand gevende, waar in zooveel dankbaarheid was uitgedrukt, dat 'k het den volgenden dag nog voelde. De mannen aan den overkant sjouwden steenen, de meeuwen vlogen of dreven naar het hun lustte en een eind verder stond een hond, dien ik meer gezien had, die keek in mUn richting en likte zich den bek. A. H. Het eiland Pharos met den vuurtoren. WALVISSCHENJACHT. De walvlssehen, eens zoo talrijk, worden steeds schaarscher. De moderne industrie heeft zooveel olie noodig dat de walvLsch- vaarders van den tegenwoordlgen tijd toege rust zUn met alles wat de wetenschap maar kan uitdenken om zooveel mogelUk walvls sehen te vangen en te dooden Harpoenen worden nog wel gebruikt, maar zU worden niet meer door mannen gewornen doch door een kanon afgeschoten. Het nieuwste is de harpoen, door middel waarvan de walvlssehen. dadelUk nadat ze getroffen zijn, door een electrlschen stroom worden ge dood. De moderne walvischvaarder is een drU- vende fabriek. Wanneer de walvisch gedood is, wordt hU in het schip getrokken door groote deuren in de boeg en door machines aan stukken gesneden DadelUk begint het fabrioeeren van de olie. Op één reLs bedroeg onlangs de productie van een schip 11000 vaten olie. geschat op een waaixle van 45.000 pond sterling

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 13