UITVERKOOP LCTTEREN EN KUNST F.WISBRUN&LIFFMANN A. FUNKE ZpON Samenwerking tusschen Frankrijk en Nederland. HAARf^M'S DAGBLAD DINSDAG 6 JANUARI 1931 HET TOONEEL. KUNST VOOR HET VOLK. Charlotte Köhlef. Een Impressie van Charlotte Kohier in ^De Kinderkruistocht'1. „Mag ik den verschillenden .Kunstkringen" van Haarlem en omstreken met aandrang een avond van deze voordrachtkunstenares aanbevelen", schreef ik aan het slot van een •kritiek over Charlotte Kohier, nadat ik haar in Juni van het vorige jaar te Amsterdam De Kinderkruistocht van Marcel Schwob en De Speelman had hooren voordragen. Ook zonder deze „aanbeveling" zou Charlotte Kohier, die al eens meer voor .Kunst Voor het Volk" is opgetreden, •waarschijnlijk wei door deze vereeniging geëngageerd zijn. daar zij op het moment de eerste voordrachts kunstenares in Nederland is. Ook gisteren heeft zij mij weer ongemeen geboeid, zoowel in De Kinderkruistocht als in De Speelman, Welk een knappe en ook welk een gedurfde vondst reeds dadelijk die inzet: het opklinken van Charlotte Köhier's stem in het duister, het kort reciet van den inhoud van het verhaal en het dan la rzaam aangloeien der lampen, totdat zij gezeten in een eikenhouten leunstoel in het pure wit in een straienden lichtbundel 2ichtbaar wordt en zij. als eenige figuur in die groote ruime zaal het tooneel volkomen vult. Den naam van Yvette Guilbert noemde ik den vorigen keer in verhand met Charlotte Köhier's voordracht! Ook gisteren herinner de de Hollandsche kunstenares mij herhaal delijk aan de groote Fransche artiste. Zoo bijvoorbeeld in haar breede altijd mooie gebaren bij haar voordracht van De Speel man. Hoe prachtig suggestief werd zoowel dóór stem als gebaar het moment van de hemelvaart van den Speelman met den stoet der engelen en even later do triomf van Sa tan! Zoo een heel bee'd voor onze oogen op roepen met één enkel gebaar dat kunnen al leen maar de zeer grooten! En ook de expres siviteit van Charlotte Kohier' gezicht doet denken aan Yvette Guilbert! Zie hoe zij in Een Kinderkruistocht een nieuw reciet voorbereidt, hoe heel haar gelaat langzaam verandert en de nieuwe persoon als het ware in haar treedt, tot zij er geheel een mee is, en te spreken aanvangt. Ook in de voordracht van gisteren heeft het fragment van „De Melaatsche". die zijn vereenzaming en zijn namelooze ellende op een onschuldig kind wil wreken en ge troffen door de onschuld en de reinheid van dat kind al zijn haat en wrok van zich af voelt glijden, tot hij in ootmoed ter aarde stort om vergeving af te smeeken voor zijn zondige gedachten, het meeste indruk op mij gemaakt! Welk een schroeiende haat eerst, welk een sublieme overgang daarna tot de verdeemoediging en de liefde voor het kind! Hoe zuiver ook die kinderstemmetjes in hun naïef verhaal, hoe breed, forsch impo neerend het slot, de monoloog van de medi- teerende krachtige figuur van Paus Grego- rius'IX! Het verhaal van Den Speelman heeft Char lotte Köhler ons met bijzondere kleur en levendigheid gebracht! Het was ook door de geestige fijnheid een voorbeeld van volmaakte vertelkunst. Ook hierin herinnerde zij mij met haar Fransch-gracieus gebaar en de zekerheid, waarmee'zij elke wisselende stemming wist uit- te geven, aan Yvette Guilbert. Over welk een voordrachtskunst moet men beschikken over heel een avond als Char lotte Köhler in zittende houding een stampvolle zaal te boelen en vast te houden, zóó. dat geen woord en gebaar het publiek ontgaat. Voorwaar. Charlotte Köhler is een groote voordrachtskunstenares. J. B. SCHUIL. VIER EEN-ACTERS. Inte Onsman. De Barmhartige Samaritaan. Inte Onsman. 'n Recept. Joh. W. Broedeïet. De Slaanwandelaar. Jan Fcith. De „Knock out". (ültnven van Haverman's Moderne Too- neelbibliotheek te Naarden). Een uitgeversfirma, die zich „modern" noemt, wekt voor zijn uitgaven al van te vo ren eenige verwachtingen op. Na lezing der vier een-acters. welke ik ter recensie van „Haverman's Moderne Toonee'bib'iotheek" heb ontvangen, vraag lk mij af, wat voor voorstel'lne de leider van deze bibliotheek zich van het tegenwoordig tooneel maakt wanneer hij op dcre producten het merk „modern" meent te moeen plakken. De twee tooneelspelletjes van Inte Onsman zijn ongeveer een kwart eeuw oud en wij we ten bij lezing van te voren, wat wij er aan zullen hebben. Onsman was evenals Heijermans partijman cn realist, maar zonder het talent van dezen grooten tooneel- schrijver. Onsman wilde op het tooneel aller eerst propageeren en zijn stukken hadden dan ook meestal een uitgesproken tendenz. Hij zag de wereld van uit een beoaalden ge zichtshoek en daarvan gaven zijn toor.eel- spelen altijd duidelijk het bewijs. Bij Inte Onsman waren geloovige, orthodoxe men- schen doorgaans identiek met hardvochtige, zemelende huichelaars en de kapitalisten zien wij in zijn stukken meestal niet anders dan als ploertige vrouwenverleiders. Kleermaker Slymman de naam herin nert aan Slijmering uit den Max Ha velaar en mijnheer X. representeeren de beide soor ten in „De Barmhartige Samaritaan". Slym man heeft voor een hulpbehoevende arme weduwe enkel Wét harde woorden en een tractaatjè over, mijnheer X die met een pelskraag en een hoogen hoed het stulpje van de weduwe betreedt biedt bankbiljet ten aan. waarvoor hij liefde in ruil vraagt. Plaats tegenover zulke barmhartige Samari tanen uii de twintigste eeuw nu eens de edel moedigheid van Hendrik, die zoo pas uit de gevangenis terug heel zijn gevangenis- kas eli zijn hand bovendien aan de arme, jongé weduwe biedt, dan behoeft het geen betoog, aan welke zijde de sympathie vah het publiek zal staan. Dat zulk soort realisme een zuiver beeld van de werkelijkheid geeft, zal men moeilijk kunnen volhouden Een stukje als De Barm hartige Samaritaan doet dan ook wel heel erg verouderd aan en het lijkt mij geen be wijs van litterairen smaak van den uitgever om het ln zijn moderne tooneelbibliotheek op te nemen. ,,'n Recept" van denzelfden schrijver draagt ook duidelijk de sporen van zijn ouderdom, maar het is minder eenzijdig en het heeft wat velen zoo gaarne van het tooneel verlangen een edele strekking. Wel zijn ook in dit stukje de hardvochtige huis jesmelker en de uitzuigers van moeder Smit broeders van Slyman, maar in de hoofd strekking een warm pleidooi voor „af schaffing" en voor aansluiting van de arbei ders bij hun organisatie is dit stukje ten minste sympathiek. Het ls dramatisch ook van sterker werking dan ..De Barmhartige Samaritaan", al is dit een soort realisme, dat wij al lang ontwend Zijn. Deze eenacters van Inte Ontman missen de kleur, den leven- digen dialoog, den humor en de dramatische bewogenheid van de Volksstukken van Bou- ber en Elrensohti, om van Heyermans nu maar niet eens te spreken. Ons tooneel zou er niet veel bij vereren hebben, wanneer deze stukjes van Onsman niet herdrukt waren geworden. En ik zou het al evenmin als een gemis hebben gevoeld, wanneer De Slaapwandelaar nooit ware verschenen. Een „vrooiyk spel van de tropen" heeft Broedeïet dit zou te- looze prul genoemd. Verbeeldt U een ïndl- schen planter, die geholpen door een dok ter notabene! voor zijn vrouw slaapwan delen simuleert om.eens 'n nachtje pret tig naar de ;oos te kunnen eaan! Het stukje is om te huilen van flauwheid! In den tijd van Justus van Maurik vond men misschien in zulk soort grappigheden nog pleizier. maar nu, ln 1931??? Broedeïet, die zooveel goeds geschreven heeft en als tooneelschryver dus een naam heeft op te houden, moest z1"h toch eigenlijk te goed achten om zulke kinderachtigheden de wereld ln te sturen! De ..Knock-out" van Jan Fetth kan lk al evenmin bewonderen. Feith is een schril ver. aan wTen men eeest niet kan ontzeggen, maar In deizen eenacter merken wij daar al heel weinig van. Het vrouwtje van een ingenieur, dat zich bij haar geleerden en arbeidzamen man 'n beetle verveelt, zoekt haar afleiding inhet bezoeken van bokswedstrijden! Daarmee verbeurt zij reeds dadelijk onze svmpathle, maar het. wordt nog veel erger, als 2ij van den strijd tusschen ijzeren Toon en den Nokker een drastisch en enthousiast verslag geeft, dat zoo in eeen sportblad kon worden genomen. Hoe meer bloed, hoe mooier het voor haar is! Je wordt bij het lezen alleen reeds wee in je maag en je begrijpt alleen niet, dat een ingenieur een intellectueel man noe iets voor deze vrouw kan voelen. Nog onbesrypelUker wordt deze Ingenieur voor ons. als hij zijn vrouw niet het huls uit zet. wanneer zij hem zoo maar zonder blikken of blozen vertelt dat zij haar aanbidder, die haar steeds naar de bokswedstrijden verge zelt, oevr 10 minuten midden in den nacht wel te verstaan! verwacht. De Ingenieur zal zijn vrouw dan toonen wat hij waard is. Hij ontvangt voor haar den sport- en vrou wenaanbidder. beeint een niet reglemen tair bokspartijtje en slaat hem „knock out!". Dan. na deze roemruchte herovering, stapt hij trots als een pauw aan den arm van zijn lieve ega hun gezamenlijke kamer binnen! Na het résumé van dit stukje waarin lk tevergeefs naar een geestig woord heb ge zocht lijkt het mij niet noodig nog iets van dit tooneelproduct te zeggen De schrij ver heeft zich zelf met dit ding knock-out geslagen. Het. blij kt toch niet eemakkelljk te zijn een goeden eenacter te schrijven. J. B. SCHUIL. TIJDSCHRIFTEN. DE KUNST DER NEDERLANDEN. In het Jongste nummer van „De Kunst der Nederlanden" wijdt de heer J. Knuttel Wzn. een artikel aan de tentoonstelling ran wer ken van Van Gogh en tijdgenooten, die ver leden jaar ln het stedelijk museum gehouden werd. De heer Knuttel schrijft onder ande ren: „A ma douce France, au cher pays de mes ancêtres, qui a permis au genie de van Gogh de s'épanouir"Deze wonderlijke uit spraak vindt zijn verklaring ln de wel zeer uitgespoken eallophllie van den Nederlander, die daarmede zijn catalogus ralsonné van Vincent opdraagt: Mr J. Baart de la Faille, die zich niet ontziet het goed-Hollandsche deel van zijn naam in dit werk aldus te schrijven: J. B. de la Fail'e wat iedere Franschman moet lezen a^s Jean Baptlste! Wij gunnen Frankrijk dezen loochenaar van eigen nationaliteit wanneer hij ten minste niet de ongemotiveerde onkieschheid begaat, ook den Nederlandschen kunstenaar van Gogh te willen franciseeren". De heer Knuttel oefent voorts kritiek uit op de wijze waaron de heer Baart de la Faille ln ordracht van de Nederlandsche regeering de tentoonstelling samenste'de. Daarna geeft de schrijver een be schouwing ten beste over de tentoonstel ling van de werken van Van Gogh en de tijd genooten, waaruit wij hier verder niets ci- teeren, omdat er reeds zooveel over deze ex positie geschreven ls. De heer Jozef Muls. conservator van het museum voor schoone kunsten te Antwerpen, heeft een lezenswaardige bijdrage geschre ven over het werk van Jacob Smits, bij een INGEZONDEN MEDEDEELTNGEN a 60 Cts. per regel. INVENTARIS- IN ALLE AFDEELINGEN reeks belangwekkende illustraties. „Een fel bewogen, hartstochtellik en heroïsch leven heeft hij geleid. Door fijn Hollandschen oor sprong en zijn volledige Inburgering ln het vrome Kempenland van Antwerpen Ls hij in den vo'len zin des woords een groot-Ne- derlandscche figuur geworden". De schrijver volgt de levensgeschiedenis van den kunste naar die Sn 1855 in Rotterdam geboren werd ..Hij kan de weelde niet verdragen en kiest het vrije, onzekere leven. Het komt tot een scheiding met zijn vrouw. Hij vestigt, zich te Blarlcum, wordt directeur van de Academie voor Decoratieve Kunst te Haarlem". Einde lijk komt hij tot rust ln het Kempenland waar hij een bescheiden boerenhuis koopt en hard begint te werken. De heer Muls geeft eindelijk een uitvoerige en uit litterair oogpunt belangwekken de beschrijving van Smits, de voor'coper van Servaes, Pemeke. en van den Bergh Hij kondigt tevens het verschijnen aan van een pracht uitgave van een boék van den heer Ernst van den Bosch over Smits. Ais tweede artikel is in dtt hummer opge nomen een documentaire beschrijving van T. H. Fokker, geheeten „Wenzel Cobergher, schilder". Cobergher is een Antwerpenaar die in 1551 geboren werd. en die wellicht een groote figuur zou zijn geworden, indien niet Rubens, die kort na den terugkeer van Co bergher, uit Italië de nieuw* opvattingen der Barok medebracht, hem hadden verdrongen" Cobergher was een veelzijdig man. De heer Fokker schetst hem als schilder, maar vroe ger reeds heeft Dr. J H. Plantenga hem als architect uitvoerig behandeld „Zijn verdien ste als waterstaatsingenieur heeft J. Korthals Altes uiteengezet". Vervolgens werd het eerste vervo'g opge nomen van het opstel „Le drame de l'art Flamand", Elle Faure In de .Kronieken" wordt het nieuwe mu seum te Brugge behandeld. Belangrijk is de boekbespreking van Drs. A Stubbe's „Per- meke". De recensent geeft Permeke de plaats die hem toekomt. MAATSCHAPPIJ „TOT NUT VAN T ALGEMEEN". DR. VAN DER SLEEN OVER SUMATRA- Voor het departement Haarlem van de Maatschappij „Tot Nut van 't Algemeen" heeft dr. W. G. N. van der Sleen, die. zooals onze lezers weten, eenigen tijd geleden van zijn reis door den Indischen Archipel is terugge keerd, een voordracht met lichtbeelden ge houden over Sumatra. Deze lezine had plaats in de tuinzaal van het Gemeentelijk Concert gebouw. De heer Van der Sleen gaf allereerst een inleiding over de gebieden op Sumatra, die hif wilde behandelen, n l. Palembang en om geving. Deli en Atjeh. In Palembang treft men een bijzonder in telligente bevolking aan die de lust en kracht tot werken in ruime mate bezit en ook de hersens heeft om die eigenschappen te exploi- teeren. Dit is iets bijzonders, want over het algemeen is de Inlander gemakzuchtig en geneied. zoodra hij het zich kan veroorloven het bijltje er bij neer te leggen, in tegenstel ling met den Europeaan, die steeds naar uit breiding van zijn macht streeft. De Palem- bangers hebben het hun toegewezen land uiterst productief gemaakt en tot grooten bloei weten te brengen. De geschiedenis van Zuid-Sumatra heeft men kunnen nagaan tot de derde en vierde eeuw, toen zich hier een machtig Boeddhistisch rijk uitstrekte, waaraan alle overige deelen van den Archipel schatnlichtlg waren. De weinige overblijfse len, die men heeft teruggevonden wijzen er op. dat de cultuur van dit rijk op een hoog peil stond. Van de voorgeschiedenis van Dell fs zoo goed als niets bekend. De eerste Hollanders kwamen er in 1893. terwiil de Maleiers reeds vroeger het gebied bezochten. Laatsgenoem- den voerden een leven^igen handel met de Batakkers, van wien zij de gevangenen als slaven kochten en daarvoor sabels, geweren, kogels e.d. in ruil gaven. Spreker vertelde voorts het een en ander over de arbeids krachten op Sumatra. Er is op dit eiland ont zaglijk veel te ontginnen en omdat er geen menschen genoeg zijn, is men genoodzaakt uit andere gebieden van Insulinöe arbeiders te importeeren. In vroeger tijden kwamen deze emigranten vooral uit Chtna, thans zijn het voornamelijk Javanen. Door de poenale sanctie is het voor den ondernemer mogelijk de contractkoelies voor een bepaalden tijd aan zijn plantage te binden. Spreker was van oordeel, dat. zoowel voor den ondernemer als den arbeider de poenale sanctie een zegenrijke fnselllng genoemd kan worden. De contractkoelie verdient een flink salaris, krijgt een gerleflüke woning en heeft wanneer hij 25 jaar in dienst van de maat schappij ls recht op een pensoen, dat de helft van zijn traktement bedraagt. Een contractperiode duurt drie jaar. maar de meesten inlanders keeren kort na het af- loopen der overeenkomst naar de mastschap- pll terug om zich opnieuw te verbinden. Voor de geschiedenis van Atjeh memoreerde spreker den strijd tegen de zeeroovers, die landen tijd de noordkust van Sumatra on veilig maakten Thans ontwikkelt dit gebied z'ch meer en meer. wegen worden aangelegd en handel, nijverheid en veeteelt staan reeds op zeer hooeen trap. Na deze inleiding vertoonde de heer Van der Sleen een serie interessante lichtbeelden, door hem zelf vervaardigd. Een groot ge deelte daarvan zijn luchtfoto's die hij uit een der KKJJLM. vliegtuigen nam. De sugges tieve opnemingen van den beruchten Merapi. de schitterende wolkenpartijen, waar het vliegtuig hoog bovenuit vloog, en de „snapshots" van de havenplaatsen vroegen ln de eerste plaats onze aandacht Ook de foto's van Palembang, het „Venetië van het Oosten" vermochten de aanwezigen te boeien. Van Op Koloniaal Gebied. Een onderhoud met den Gouverneur-Generaal van Indo-China. (Van onsen Par Ij schen correspondent). Het was ons bekend dat men in verschil lende Nederlandsche kringen, zoowel ln het vaderland zelf als ln de koloniën, met een zekere angst de gebeurtenissen in Indo- China volgde. Immers, gedurende de laatste maanden kwamen telkentnale uit Saigon, de hoofdstad d?r enorme Fransche kolonie, tele grammen. waarin melding werd gemaakt van ernstige communistische woelingen en op standen tegen het Fransche gezag. Sommige Fransche bladen wisten te vertellen, dat de communisten bij tientallen Nederlandsch Oost-indlë, waar het leven hoe langer hoe moeilijker voor hen wordt, verlieten, om zich In de naburige kolonie te nestelen en daar hun agitatie voort te zetten, ponder dat de Fransche autoriteiten ln staat waren, om het gevaar te keeren Hoe dit zij. één ding is zeker en de treurige gebeurtenissen ih de beWe overzeesche bezittingen hebben het maar al te zeer bewezen én voor Frank- .ljk, èn voor Nederland, blijft het commu nisme e?n niet te onderschatten gevaar: Toen we. dadelijk na de fantastische berichten in de Fransche pers, een ondersoek Instelden naar de waarheid van deze verhalen, als zouden wij. al was het dan ook onbewust, van de communisten een ..export-artikel" maken voor Frankrijk, bleek ons, dat hier van geen sprake Ls. Sléchte één bendeleider heeft onze kolonie kunnen verlaten en zich ln Indo-China weten te vestigen. Kort. na de eerste bloedige drama's ln An- nam, hadden we een lang onderhoud met den gouverneur van daar. den heer Jabouille, die speciaal naar Parijs was gekomen om een uitvoerig rapport uit te brc-ngen over de ge vaarlijken toe tanden.'t Zwaartepunt ln het onderhoud met dezen bewindsman, was: als de politiek er zich maar niet ln mengt en men ons vrij laat handelen, dan kunnen we voorgoed een einde aan het gevaar maken. Dit ls echter ln Frankrijk zelden het geval. Zoodra de Gouverneur-Generaal, de heer Pasquier, een energieken maatregel neemt, komen de linker Kamergroepen in actie en 't is dan ook zeker niet aan den G.-O. te wij ten, dat de communistische draak telkens weer den kop kon opsteken. Toen nu de heer Pasquler een orficleel be zoek aan den Nederlandschen O.-O. bracht en Jhr. de Graeff de visite beantwoordde, hoorden we hier en daar vertellen, dat er tusschen de belde bewindslieden sprake was geweest van een gezamenlijke actie tegen de communisten. Sommigen meenden zelfs, dat ook Engeland zich er mede bemoeide en er een verbond was gesloten tusschen de drie mogendheden om vereend en desnoods met het zwaard de „misdadige benden" uit te roeien. In verband hiermede ls onze eerste bezigheid geweest, om na aankomst van Pasquler te Parijs een audiëntie aan te vra- tren en met de grootste bereidwilligheid heeft de G.-G. ons dit toegestaan. Alvorens enkele vragen te stellen, hebben we den heer Pasquler verteld, hetgeen we hierboven schreven. De komst van Jhr. de Graeff die niet al leen Saigon, maar ook de binnenlanden hee't bezocht, bewijst wel. dat de toestand niet. zóó ernstig is. als sommigen het wel zouden willen voorstellen, zoo betron de hoer Pas- auieT. Het land is volkomen rustig en de communistische uitspattingen, die ongetwij feld ernstig tdn. blijven slechts plaatselijk. Nu kunt u wel nagaan, dat het ln zoo'n uit gestrekt gebied a!s Indo-China héél moeilijk ls. om overal controle te oefenen en ?.oo elke gisting te voorkomen. Wèl versterkten we aanzienlijk ons toezicht en zoodoende werd elke beweging gelocaliseerd. Het ls onz'n te beweren, dat de communisten uit Neder- "andsch-Indië bij ons zouden komen; slechts één geval daarvan is ons bekend. Integen cel de gevaarlijke elementen komen van het Noorden, uit China. Ik heb dan ook den In druk. dat deze toevloed zal ophouden, too'ra er in China weer normale toestanden zullen heersehen. Maar wat doet u. om de Noordelijke grenzen le beschermen? De grenzen worden bewaakt, maar ver geet u niet. dat de grenslijn hier vier duizend kilometers lang ls. zoodat het altijd nog wel mogelijk blijkt, dat sommigen ongemerkt kunnen b'nneh Salinen. Worden de oproerkraaiers bewaakt? Natuurlijk. Zoodra er één verdacht ls, wordt hU dag en nacht bespied en zoo noodig gearresteerd. En nu de groote en misschien onbe scheiden vraag. Monsieur de GouverneUr- Oénéral; toen u in Nederlandsch Oost-IndiS waart en toen Jhr. De Graeff by u op be zoek was. heeft u toen gesproken over een samenwerking tusschen de Fransche en Nodcr lnndsche kolonies? Ja. dat hebben we. want we deelen ten dien Opzichte volkomen eikaars inzichten. Maar lk haast me, om u te zeggen, dat er geen sprake fs van ecnig geheim diplomatiek verbond of van een overeenkomst, zooals som migen veronderstellen U begrUpt ook wol, dnt dit Juridisch onmogelijk zou zijn. WIJ kunnen niet van Nederland eischen, dat hot ons communisten uitlevert en 't omgekeerde gaat evenmin. Maar. aLs lk 't goed begrijp, is er toch een samenwerking. Waarin bestaat deze aan? Hierin: zoodra er zich. hetzij by ons, hetzij op Java of Sumatra verplantingen voordoen en dus ook de mogelijkheid, dat on- gewonschte elementen bij ons zouden komen, of omgekeerd, waarschuwen we elkaar. Zoo doende kunnen wij de verdochten dadelijk bij hun aankomst onder toezicht houden en al hun wegen nagaan en hierdoor wordt het gevaar getemperd, dat de beweging zich uit breidt. Dus u bent wel voor-tander van samen werking tuischen Frankrijk en Nederland? Zeer zeker. Ook ln andere opzichten. Toen ik mijn reis in Nederl. Oost-Indlë maakte, een reis, waarvan ik onvergetelijke indrukken hob meegenomen, heb lk me mot eigen oogen ervan kunnen overtuigen, hoe de Nederlanders ln het koloniseeren on,:" meer deren zijn. Daarom acht lk het van 't aller grootste belang, dat er ook op 't geb'.ed der cultures ontginningen, irrlgatiewerken. on derwijs, luchtverbtndingen, kunst, een nauwe samenwerking bestaat. Onzerzijds kunnen v.e ook, ln sommige opzichten, den Nederlanders van nut zijn en zoo zie ik met het groot: te genoegen, hoe er meer en meer een uitwisse-1 ling tusschen Nederlandsch Ooet-Indië en Indo-China plaats heeft. Dell vertoonde de heer Van der Sleen plaat jes uit de verschillende plantages en ook van do huisvesting der contractkoelies, die inder daad niets te wonschen'overlaat. Aan het einde van deze serie lfchtbeelden steeg een enthousiast applaus uit de geheel bezette zaal op, hetgeen wel bewees, hoezeer men de geestige en onderhoudende voordracht van den spreker waardeerde. UIT DE STAATSCOURANT. RECHTERLIJKE MACHT. Benoemd ls tot griffier bij het kantonge recht te Waalwijk, mr. M. F. H. Brouwers, advocaat en procureur en waarnemend grif fier bij de rechtbank te Roermond en bij het kantongerecht te Venlo; idem te Beetstcr- zwaag mr. H. E. de Jonge, advocaat en procu reur en waarnemend griffier bij het kanton gerecht te Groningen. SPOORWEGEN". Op verzoek is wegens gezondheidsredenen met 1 Februari eervol ontslagen de rijks inspecteur voor de spoorwegen J. C. Lom an te 's-Gravcnhage en ls met dien datum als zoodanig benoemd J. Canters ter standplaats Arnhem. POSTERIJEN EN TELEGRAFIE. Benoemd zijn tot electro-technisch hoofd ambtenaar der telegrafie en telefonie G. A. Bor en G. Emmerik, thans electrotechnlsch ambtenaar te Vlisslngen en te 's-Graven- hage (directie T. D.) SAMENWERKING DER KLEINE STATEN. HET VERDRAG TOT ECONOMISCHE TOENADERING. Hot ministerie van Bultenlandsche Zaken publiceert den Inhoud van het op 22 De cember te Oslo tucschen Nederland, België. Luxemburg en de drie Scandinavische landen gesloten verdrag tot economische toenade ring. Volgens art. 1 verbinden partijen zich om niet over te gaan tot verhooging van haar Invoerrechten of Instelling van nieuwe invoer rechten zonder ten minste 15 dagen voor de ln werking treding daarvan kennis te hebben gegeven aan de andere partijen. Indien een der partijen de ontworpen verhoog'.ngen of nieuwe rechten van zoodanigen aard acht. iat zij afbreuk doen aan haar belangen, heeft zy het recht binnen tien dagen de verande ringen voor te stellen ale zij te harer be veiliging noodig acht. Wanneer hieraan niet tegemoet gekomen wordt, heeft de benadeelde party het recht om het verdrag op te zeggen, hetgeen 15 dagen later kan Ingaan. Het verdrag wordt gesloten voor zes maanden en bij niet weder opzegging telken» opnieuw voor zea maan den. Een staat, die niet partij is, zal kunnen toetreden, indien de Hooge Verdragsluitende Partyen daarin toestemmen. De party, die het verdrag slechts voor h.i3r gebied in Europa beschouwd wil zien heeft het recht later aan de Noorsche regeering te verklaren, dat klj het wenscht te zien uitgebreid tot haar overzeesche gewesten, koloniën, of gebieden, welke onder haar mandaat zyn geplaatst. BU het verdrag is een protocol gevoegd, waarin de vertegenwoordigers der regeerin gen verklaren dat hun regelingen de samen werking op economisch gebied wenschen voort te zetten. ZU zullen de mogelijkheid onder het oog zien om de toepassing van het beginsel hetwelk aan het verdrag ten grondslag ligt, uit te breiden tot andere bepalingen, welke zich leencn tot het bevorderen van het on derling ruilverkeer. RADIO OP DE INDIë-VLUCHTEN. TEPAS ALS AMATEUR-TELEGRAFIST. Het Corr. Bureau meldt: Op verzoek van den piloot Q. Tepas. die in zijn diensttijd by de marineluchtvaaridienst zich in telegrafeeren had bekwaamd, is het KL.M.-postv iegtulg Ph-AFO. waarvan de aaukomst tc Akyab ls gemeld, uitgerust met een kleinen draadloozen zender en ontvan ger. Volgens van den bestuurder Tepas ont vangen berichten heeft dit drnadlooze toe stel goed voldaan: tot nu toe Is met alle daarvoor in aanmerking komende grondsta tions langs de route, verbinding mogelijk ge weest. BOTER IN PLAATS VAN MARGARINE? De Algemeene Nederlandsche Zulvelbond heeft aan den minister van Defensie ver zocht, te willen besluiten dat voortaan voor de behoeften van leger en vloot uitsluitend, boter ln plaats van margarine zal worden aangekocht. NOODLIJDENDE DÏF.REN. Evenals alle Jaren geven wij hier eeti kort overzicht over de zwervende dieren, wel ke In 1930 belangeloos in de kennel „Fauna" aan de Parklaan werden opgenomen. Dat dit aantal ln het afgeloopen Jaar niet noe menswaardig Ls verminderd moge biyken uit de onderstaande cyfers. Niet minder dan 633 honden en katten werden als vondeling ondergebracht. Van de ze dieren werden er slechts 57 door 'ie rechtmatige eigenaars opgeëlscht. Voor 173 gezonde dieren werd weer een goed tehuis gevonden. Ook het drukke verkeer elschte heel wat slachtoffers ln 1930. Voor 126 dieren, welke overreden waren, werd de hulp van dc ken nel Ingeroepen. Het ls dan ook aan te bevelen de dieren langs den weg aan de lijn te houden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 11