DE VOLKENBOND.
Rubriek voor vragen
CANADEESCHE BRIEVEN.
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 14 JANUARI 1931
VIERDE BLAD
Een terugblik over elf jaren
door
Rt. Hon. LORD PARMOOR (Lord President van den Britschen Ministerraad).
oorzaken, kunnen we gedeeltelijk aanspra
kelijk stellen voor het bestaan van een oor-
logsgeest onder een gedeelte der bevoMclng.
Maar ofschoon de gevolgen hiervan ernstig
zouden kunnen zijn, geloof ik, dat die verme
den kunnen worden.
In dit opzicht zal de toekomst voor een
groot deel afhangen van de houding van
Engeland en of wij den moed zullen hebben
voor onze overtuiging uit te komen; of wij
niet alleen een geest van vrede zullen kwee-
ken, maar cok een vredesorganisatie. En ik
versta onder Engeland niet alleen het Ko
ninkrijk, maar ook de Dominions. Als Brit-
sche afgevaardigde naar Genève was ik niet
alleen getroffen door den omvang van onzen
invloed in die vergadering, maar evenreer
door den geest en de stemming van de Do
minions. en hun duidelijk verlangen hun In
vloed te plaateen aan de zijde van de vredes
politiek Het is noodzakelijk voor den toc-
komst'.gen wereldvrede, dat het geheele Kei
zerrijk, als een bolwerk van vrijheid en recht
vaardigheid, in overeenstemming is met deze
opvatting. Ik geloof, dat deze overeenstem
ming onder de bestaande voorwaarden ver
zekerd is. Want. ofschoon onze beterkklngen
met de Dominions eenige grondwette'ijke
veranderingen ondergaan, de waarüjke saam-
hoorigheid van het Kelcerrljk hangt af van
de erkenning van hun algeheele financieele
en politieke zelfstandigheid, en van het ver
mijden van maatregelen, die, zoowel hier als
in de Dominions, innerlijke strijdpunten zijn.
Dat de invloed van den VoUreribond bij
het bevorderen van de vreedzame regeling
van internationale geschillen, de voornaam
ste factor geweest is in de geschiedenis van
de jaren na deh oorlog is buiten kijf. De ar
chieven op sociaal, èn economisch èn politiek
terrein, kunnen de meest scrupuleuze kritiek
verdragen. Maar veel moet nog voltooid wor
den. Zelfs is nu een Voorbereidende Ontwa
peningscommissie te Genève bezig een voor-
loopige basis te zoeken voor een wereld-ont
wapeningsconferentie in het volgend Jaar.
Tot nu toe is haar werk niet onbevredigend
geweest, en ik heb er het volste vertrouwen
in, dat de kennis en bekwaamheid van onze
vertegenwoordiger Lord Cecil, niet vergeefs
in dit werk zal worden aangewend.
Sabelgerinkel wordt nu en dan gehoord,
het is waar, in dit land zoowel a's ln andere,
maar het gezond verstand van de meerder
heid van de volken zal het kwaad, dat het
zou kunnen aanrichten, voorkomen. De on
dervindingen van den Oorlog en de jaren
daarna, worden niet spoedig vergeten of licht
geteld. Er is blijkbaar overal een verlangen
om de industrieele organisatie® die de oor
log ontwrichtte te herstellen. En dit verlan
gen is een sterke prikkel om weerstand te
bieden, zoowel aan den geest van het mlli-
tairisme als aan den geest van pessimisme,
gegrond op de opvatting, dat, nu oorlog toch
niet te vermijden schijnt, het nutteloos is,
om voor den vrede te werken.
Zonder twijfel duidt het regime van de
dictatuur, dat we hier en daar zien, op een
zekere oorlogsmentaliteit. Voor de reeds lang
bestaande regeeringsvormen is het moeilijk
aan den roep van het nationalisme weer
stand te bieden, vooral in tijden van onrust
en opgewondenheid- Maar deze weerstand
togen het nationalisme, terwihe van de ver
werkelijking van de vredesidée, is aanzienlijk
geringer in de landen met een dictator, dan
in de ianden met een goed georganiseerd
parlement, zooals dat. waarin we ons in En
geland reeds lang verheugen.
De loop der toekomstige gebeurtenissen zal
er daarom van afhangen, of het moge'ijk is,
om in de harten der menschen van alle na
ties, groot of klein, een krachtigen weerstand
te kweeken, niet alleen tegen den geest van
het sabelgekletter, maar zeker niet minder
tegen het bijna onmerkbare doordringen van
den geest van pessimistische onderwerping
aan krachten, die te sterk schijnen te zijn
om voorgoed bedwongen te worden.
Het Europa onzer dagen is uit zijn voegen
gerukt. Er zijn krachten aan 't- werk, die
wanneer zij niet worden bedwongen en in
andere banen geleid, ons kunnen brengen tot
den rand van een catastrofe. Indien ooit een
nieuwe Wereldoorlog mocht uitbreken, kan
ik mij dien niet anders voorstel'en, dan als
•een onberekenbaar groote Tamp voor de
moderne beschaving. De geschiedenis spreekt
van de opkomst en het verval van rijken en
beschavingen door al'e eeuwen heen. Er is
geen enkele reden om aan te nemen, dat
onze beschaving eeuwig zou duren, maar
door te gelooven in en te werken voor de
zaak van" den vrede, kunnen wij tenminste
ontijdig onheil voorkomen.
Lord Parmoor.
Gedurende meer dan tien jaren zijn de
internationale betrekkingen tusschen de
Europeesche landen beheerscht door de
voorwaarden van het verdrag van Versail
les en van de overige verdragen, gesloten bij
het eindigen van den Wereldoorlog. Mogen in
dien tijd deze verdragen rechtvaardig hebben
geschenen op moreele en politieke gronden, op
dit oogenbiik blijkt de herziening urgent te
zijn. Zooals zij nu zijn, schijnen zij be er ge
schikt om internationale wrijving en troe
belen te veroorzaken, dan een geest van vre
de en verzoening te bevorderen.
Niet alleen dat de positie van de kleine na
ties in verschillende deelen van Europa meer
en meer onhoudbaar wordt, maar er zijn ze
kére territoriale maatregelen, die in de kal
mer atmosfeer van den tegenwoordigen tijd
opnieuw overwogen moeten worden. De
koortsachtige en opgewonden toestand van
Europa ware in sommige opzichten mis
schien een excuus voor de wijze en den geest
waarin de Europeesche verdragen gemaakt
werden, maar nu, nu meer verdraagzame ge
voelens overheerschen en de passies, hoog
opgelaaid door den oorlog, uitgebrand zijn,
is er reden te over om te bedenken, dat de
geheele regeling opnieuw bekeken moet wor
den. Het is echter moeilijk om te erkennen,
dat nu inderdaad de tijd is gekomen voor
het herzien van deze tractaten. Dat zij her
zien moeten worden, zoodra rassenhaat en
nationalistische vooroordeelen plaats maak
ten voor een breederen blik op de interna
tionale verhouding, is onvermijdelijk.
Wij moeten echter bedenken, dat de his
torie stérk beïnvloed wordt door traditie en
evolutie. - En nu is het slechts een kwestie
van tijd, dat het nieuwe inzicht, gebaseerd
op de erkenning van' de autoriteit van den
.volkenbond te Genève, doeltreffende metho
den zal vinden, voor beslissingen die berusten
pp rechtvaardigheid en niet op de kracht
der wapenen.
De loop der gebeurtenissen in Duitschland
toet de opmerkelijke, plotselhvje groei in
kracht van de partij, die openlijk pleit voor
agitatie, om te komen tot een onmiddelijke
revisie van de Europeesche verdragen van
11919, moge voor sommige de indicatie zijn,
dat het werk van Dr. Streseman voor
Duitschland geheel te niet zal worden ge
daan, ik ben het met deze opvatting niet
eens!
Het was mij beschoren Dr. Streseman te
ontmoeten in de periode, toen zijn invloed
de buitenlandsche politiek van Duitschland
volkomen beheerschte. Niemand kan ijveri
ger dan hij hebben gestreefd naar een at
mosfeer van vrede, en de geest die zijn poli
tiek beheerschte, is, naar ik geloof, nog le
vend en overheerschend onder het Duitsche
volk. Dat het voortzetten van zijn politiek
noodzakelijk is voor wederopbloei van
Duitschland wordt overal aangenomen. Al
leen door het volgen van de door hem aan
gegeven lijnen, zal het voor Duitschland mo
gelijk zijn, haar juist en rechtmatig aan
deel te hebben in de toekomstige politieke en
industrieele geschiedenis van Europa.
Nu zou men zich af kunnen vragen, of de
klaarblijkelijke groei van den oorlogsgeest in
één of twee Europeesche landen ernstig op
genomen moet worden, of dat het een uit
vloeisel is van moeilijke economische toe
standen.
De economische ontwrichting, veroorzaakt
door den oorlog, was ontzaglijk en is tot
zekere hoogte stellig verantwoordelij k voor ce
heerschende onrust en de verwarring van den
politleken toestand. Deze, met eenige andere
DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN
worden door een specialen Redacteur en
zijn talrijke medewerkers zoo mogelijk en
van alle Abonnés van Haarlem's Dagblad,
ten spoedigste beantwoord.
De antwoorden worden per auto GEHEEL
KOSTELOOS thuis bezorgd.
De vragen moeten worden geadresseerd
aan de Redactie. Groote Houtstraat 93, met
duidelijke vermelding van naam en woon
plaats. Vragen, waaraan naam en adres
ontbreken, worden terzijde gelegd.
De namen der vragers blijven redactie
geheim.
RECEPTEN.
VRAAG: 1. Hoe verwijdert men slagroom-
vlekken uit blauwe veloutlne?
2. Heeft U een recept voor tulband?
ANTWOORD: 1. Roer rauwe stijfsel "net
koud water tot een dikke pap. zonder kluitjes.
Leg de vlekken enkel en gladuït over een
6choonen. ln vieren gevouwen handdoek en be
dek ze met een flink laagje der pap. Laat dit
een nacht stil drogen: haal er dan voorzichtig
de hardgewordeh stijfsel af en schuier na.
2. Benoodlgd: 250 gram bloem: 22j^ d.L.
melk: 15 gr. gist:' 50 gr. suiker; T5 gr. boter; 2
eieren: 50 gr. schoon gewasschen krenten; "5
gr. rozijnen;! 75 gr. gesnipperde sucado; de
geraspte schil van 1 citroen en wat zout.
Maak van de bloem, melk. gist. suiker, go-
kmolten boter en eieren een piool gelijkmatig
deeg. Doe er. als het klaar is de krenten, rozlj
nen, sucade en citroenschil door. Doe het In
een met boter besmeerden en met fijn paneer
meel bestrooiden tulbandvorm en laat het.
dlchtgodekt, op een lauwwarme plaats ongeveer
een uur rijzen. Bak den tulband ln een tame
lijk warmen oven lichtbruin en gaar (ongeveer
1/2 tot 3/4 uur). Bestrooi hem na de bekoe
ling met poedersuiker.
VRAAG: Iloe maakt men goede chocolade
pastel?
ANTWOORD: Chocoladepastel ia ons onhe-
kend, hoewel wij ongeveer 100 recepten heb
ben, alleen voor bewerking met chocolade.
Meent gij mogelijk chocoladepudding? Kunt gij
misschien wat nader omschrijven wat gij be
doelt?
VRAAG: 1. Hoe verwijdert men een vlek van
wagensmeer uit een rood fluweelen Japon?
2. Hoe vetvlekken uit een wollen tweed Ja
pon?
ANTWOORD: 1. Bet de vlek met een doekje,
dat ln zuivere splrtus van 30 pCt. ls gedoopt,
totdat zij niet meer afgeeft. Bet dan met een
schoon doekje met terpentijn na. Dc vlek van
de terpentijn verdwijnt, na een poosje aan de
lucht te zijn blootgesteld, vanzelf.
2. Afwrijven met een ln petroleumaether ge
doopt schoon doekje.
VRAAG: Ik heb een beige, wol popellne
Japon ln Lux gewasschen en nu ls zij plekkerlg
geworden, Is daar nog Iets aan te doen?
2. Hoe maakt men zijden lampekappen
schoon?
ANTWOORD: 1. Zet dc japon een uurtje
dichtgodekt ln een teil met ruim koud water,
waarin gij eerst een scheut ammonia hebt ge
roerd. Sla dan. flink, door het water en laat
dan op een kleerhanger drogen. Als de plek
ken er dan niet uit zijn, ls er niet veel aan te
doen en zouden wij u raden, de Japon met
koudwater-kleedlngverf een donkerder tintje te
geven.
2. Afsponsen met een zeer schoone spons me*,
benzine. Dit moet zeer vlug en voorzichtig ge
beuren. zoodat de kap niet aan de eene zijde
al droog ls, terwijl de andere zijde nog bestre
ken moet worden, maar zoo dat de kap geheel
gelijkmatig nat ls. Dan stil laten dragen. Deze
bewerking moet ln de open lucht geschieden en
vooral geen vuur of licht ln de nabijheid.
PERSONEEL.
VRAAG: 1. Hoeveel ls de werknemer ver
plicht bij te dragen ln de ziektewet?
2. Is er verschil ln de verplichte bijdrage tus
schen een particuliere maatschappij en hol
Rijk?
3. Hoeveel procent van het loon bedraagt dit
ten hoogste en als minimum?
4. Is het geoorloofd dat een werkgever een
willekeurig bedrag bij laat dragen?
ANTWOORD: 1. 1.15 pCt.
2. Neen.
3. Zie onder 1. Dit ls het maximum. Overigens
zijn partijen vrij te contracteeren.
4. Neen.
VRAAG. Ik ben in betrekking voor dag en
nacht en des Zondags na 11 uur vrij. Mevrouw
ls met de Kerstdagen van Woensdagmiddag tot
Maandagmorgen de stad uit geweest en heeft
mij dien tijd naar huls gezonden. Op hoeveel
kostgeld heb ik nu recht?
ANTWOORD: Op 5.—.
BELASTINGZAKEN.
1. Wie Is voor de personeels bekisting aan
sprakelijk Indien een Inwonend pc-rsoon eigen
meubelen heeft, die voor deze belasting in
aanmerking komen?
2. Wat moet worden opgegeven voor de Ink.
bel., het bedrag dat over het laatst verloopen
kalenderjaar is verdiend, of het bedrag dat
over het volgend Jaar verdiend zal worden?
ANTWOORD: 1. De verhuurder ls aanspra
kelijk voor het meubilair" van zijn Inwonende
huurders.
2. Het bedrag, dat ln het laatst verloopen
kalenderjaar is verdiend, mits dit genoten ls
gedurende het geheele kalenderjaar, uit het
beroep of uit de betrekking, die njon op 1 Mei
bekleedt. Heeft men dat beroep slechts een
gedeelte van het vorige kalenderjaar uitge
oefend. dan geschiedt de berekening naar den
toestand op 1 Mei van het belastingjaar.
Toebereidselen voor den winter. De Indiaans"he
zomer. Het verwarmen van tochtige huizen. Het
straatputje in de kamer. Bontmantels en over
schoenen.
PLANTEN.
VRAAG: De bladeren van mijn palm krim
pen een voor een in elkaar en drogen dan
heelemaal uit. Hoe zou dat komen wat ls er
tegen te doen?
ANTWOORD: Dit verschijnsel komt voor bij
palmen, die bevroren of verdroogd zijn. Het
eorste ls niet denkbaar, dus ls het tweede waar
schijnlijk. Zet de plant een kwartier In een
emmer mot even lauw water, zoodat de pot ge
heel onderstaat. Herhaal dit tweemaal per
weck.
VRAAG: Weet u ook een middel tegen doo-
de punten aan een cocospalm?
ANTWOORD: Het is, vooral in een kamer
of serre, bijna niet mogelijk een cocospalm
daarvoor te behoeden. Zelfs in een kas, waar
de atmospheer warm en vochtig Is, ls het moei
lijk. Het eenigo is met een scherp mesje de
doode punten afsnijden.
MILlTAiixa ZAKEN.
VRAAG: Ik heb mij heden opgegeven voor
lichting 1032. Is or reeds geloot, en zoo Ja, bon
ik Ingeloot?
ANTWOORD: Er is geloot voor 1932, dooh
nu moot er ec-rst nog worden gekeurd en de
vrijstellingen worden aangeteekend, daarna
wordt bepaald wie voor don dienst zijn aange
wezen. Vermoedelijk zult gij wel dienstplichtig
zijn.
DIEREN.
VRAAG: Ik heb 7 kippen/waarbij er vermoe
delijk zijn, die de eieren opeten. Wat ls daar
tegen te doen?
ANTWOORD: Schaf een vainest aan, of wel,
vul de nestbakken met haverdoppen, waarin
een paar steenen lokeieren; hierdoor raken de
eieren bij het leggen dadelijk bulten hun be
reik en is het opeten uitgesloten. Draag zorg.
dat de kippen geen gebrek hebben aan scherp
voer en groen.
OVER HET VLIEGWEZEN.
Dinsdagavond had ln het gebouw „De Nij
verheid" een gecombineerde vergadering
plaats van de afdeelingen Haarlem der Kon.
Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde en
van de Ned. Natuurhistorische Vereeniging.
Toen de voorzitter, de heer J. L. Bouwer, de
bijeenkomst opende, was de zaal overvol.
De heer Bouwer leidde den spreker van
den avond, den heer Margadant, met eenige
woorden in.
De heer Margadant begon, met er de aan
dacht op te vestigen, dat het luchtverkeer,
inzonderheid het luchtgoederenvervoer, zijn
aandeel in het internationaal verkeerswezen
opeischt. Toch ls nog niet voldoende doorge
drongen, welke groote voordeelen voor3l dit
laatste vervoer biedt.
Binnen den tijd van 25 jaren is het lucht
verkeer gegroeid en zijn de vliegtuigen van
onbetrouwbaar geworden tot een veilig ver
voermiddel. En men moet daarbij voor oogen
houden, dat dit geschiedt langs een rechten
weg, zonder tollen en overwegen, met on
beperkte snelheid. Het gevaar bij vervoer
houdt verband met dichtheid van het ver
keer, doch in de lucht kan men ongehinderd
hoog en laag, rechts en links uitwijken, zoo
dat de gevaren heel wat minder zijn dan op
den weg. op den vasten grond.
De heer Margadant vertelde daarop een en
ander over vliegtuigen in het algemeen, over
het gebruik, het groote nut, het onontbeer
lijke van radio voor den piloot, over de zor
gen bovenal voor de veiligheid.
„De tijd vliegt", zoo zeide hij, „vliegt met
den tijd"; de moderne mensch dient op de
hoogte te zijn van de moderne vorderingen
van het verkeer.
Daarop werd een film vertoond.
Nadat de heer Bouwer den heer Margadant
had dank gezegd voor zijn aangename cause
rie, betuigde mr. D. J. van der Plaats na
mens de afdeeling der Natuurhistorische Ver
eeniging zijn dank voor de ultnoodiging tot
bijwoning van dezen moolen wèlgeslaagden
avond.
NOORDERKERKKOOR
Naar wij vernemen is Dinsdagavond in de
leden-vergadering van het Noorderkerkkow
de heer P. Halsema tot dirigent benoemd, a e
zich bereid heeft verklaard de leid'ng weer
op zich te nemen. Wi) herinneren er aan. dat
de heer Halsema reeds ongeveer 3 jaren di
recteur van dit koor is geweest en dat gedu
rende die periode verschillende zeer goed
geslaagde concerten konden worden gegeven.
Wanneer de warme Augustus-dagen een
maal voorbij zijn. dan komt de tijd, waarin
we ons duchtig moeten voorbereiden om den
harden Canadeeschen winter te ontvangen.
Meer nog dan in Holland moeten we onze
levenswijze veranderen, want de zomer is
warmer, maar de winter kouder in dit wereld
deel. Zijn eenmaal de mooie herfstdagen ge
komen, met ce koele ochtenden en de hel
dere zonneschijn overdag, dan voelt no?
niemand de behoefte aan al de lsoleerend<
bek'.eedselen, die ons straks zullen om
hullen. Het is eiken dag mooi weer, het
jachtseizoen is geopend, elk wil nog zoo lang
mogelijk van de natuur genieten. Br ls ir.
den letterlijken zin des woords „geen kou
aan de lucht". En dan komt de spanning:
hoe lang zal dat nog duren, vandaag nog?
morgen nog? Deze week nog? Wanneer zal
de sneeuw komen. Maar toch geheel onver
wachts komen dan de berichten uit het
Westen van sneeuwbuien en groote koude,
soms al als de oogst nog op het land staat.
Dat schrikt ons op: Weest op uw hoede!
Twee, drie dagen daarna krijgen wij in 't
Oosten dan ook de eenLgszins getemperde
koude. Ls dit nu de winter? B-hJft het nu
koud tot April? Zullen we den grond van
ons tuintje, de tegels van ons trottoir niet
terug zien vóór het eind van Maart? Zal
het nooit één ooger.bhk dooien in die Yijf
lange wintermaanden?
Maar neen. we krijgen Immers nog den
Indiaanschen zomer! Na de eerste koude golf.
al of niet gepaard met sneeuw, volgt steeds
nog een warme periode. Schoorvoetend ver
wisselen we den eersten dag onzen winter
jas voor een demi, maar den volgenden dag
laten we ook deze thuis. Omstreeks de tweede
helft van October genieten we dan een
zomerweelde, die 't afscheid dubbel hard
maakt. Nog eens krijgen we volle zonne
warmte, zóó sterk, dat we met welbehagen
de schaduw opzoeken. Geregeld eik jaar komt
dit verschijnsel terug en elk Jaar is het even
welkom. 2k>o markant is deze periode, dat het
in den volksmond wordt aangeduid als de
„Indiaansche zomer".
Over het ontstaan van dezen naam loopt
het volgende verhaal; In de oudste tijden
hadden de kolonisten behalve den strijd om
het bestaan, ook een voortdurenden strijd
tegen de Indianen te voeren. Geen oogen
biik mocht hun waakzaamheid verslappen.
Slechts wanneer de sneeuw eenmaal was
gevallen, verlieten de Indianen het oorlogs
pad, om niet voor 't volgende voorjaar de
strijdbijl weer op te graven. Eens hadden de
blanken zich echter door een vroege koude
golf in slaap laten sussen. De sneeuw was er,
dus de wacht werd ingetrokken. Toen kwam
echter ae tweede zomer, de Indiaansche
zomer, en het bleek, dat de Indianen hierop
hadden gewacht, om het geheele kamp van
bleekgezlchten uit te roeion.
Maar nu moeten we ons ook haasten
om gereed te zijn, want even plotseling als
het warm is geworden, komt de koude. Soms
in één, twee dagen daalt de temperatuur
beneden het nulpunt en Jaagt de sneeuw
ons plotseling om de ooren. Allereerst moe
ten onze hulzen ingericht worden voor den
winter. Voor Iemand, die onbevangen hier
binnenkomt, is het opvallend, dat or eigen
lijk zoo weinig maatregelen getroffen worden
bij dèn bouw der huizen om de koude
buiten te sluiten. Wij stoken hard, en
houden daardoor een behaaglijke warmte,
maar we denken er nooit aan het „lek" te
stoppen. Het ls als met een lekkende boot:
door flink te hoozen zouden we de boot wel
drijvende kunnen houden, maar 't is toch
veel practischer om het lek op te sporen en
uit den weg te ruimen. Men vraagt zich af
waarom de woonhuizen niet gebouwd worden
met behulp van de moderne isoleerende
bouwmaterialen, zooals er tegenwoordig zoo
veel aan de markt zijn.
In bouwwijze verschilt een Canadeesch huls
eigenlijk weinig van een Hollandsch. Bak
steen wordt bijna algemeen toegepast. Aan
de binnenzijde wordt dit bekleed met een
laag hout, wat de plaats Inneemt van de ln
Nederland algemeen toegepaste spouw. Maar
de inrichting van de huizen is al zeer slecht
op de groote koude berekend. De meeste
huizen zijn van het Amerlkaansche type. Er
is dus op elke verdieping één groote, door-
loopende hard-houten vloer zonder drempels.
Tochtdeuren en ook kamerdeuren ontbreken
zeer dikwijls. Niet alleen dat het hcele huis
dus by opengaan van de voordeur aan tocht
en koude wind is blootgesteld, maar het is
ook practisch onmogelijk om de verwarming
tot enkele kamers te beperken. Aan het tocht
deuren-bezwaar worde hier op wonderlijke en
onaesthetjjsche manier tegemoet gekomen.
Voor de voordeur wordt n.l. een houten por
tiek gebouwd, zooiets als we in Holland aan
treffen bij oude tolhuizen. Door hun tijde
lijk karakter wordt er weinig zorg aan be
steed, zoodat ze slecht aansluiten aan de
lijsten en richels van het huis en de aan
blik niet bepaald verfraaien!
Eenvoudige huizen en winkels hebben in
plaats van zoo'n schildwachthuisje vaak een
voudig een tweede deur aan dezelfde deur
post. Hoewel deze bij het In- en uitgaan dus
niet de slulswerklng verricht van de geslo
ten portiek, ls de voornaamste taak om te
verhinderen, dat ge de jachtsr.eeuw diep ln
de gang van uw huls vindt. Deze tweede
deur, stormdeur geheeten. wordt geplaatst
in de hengsels 7an de vliegendeur. welke
laatste in den zomer onschatbare diensten
bewijst. Het staat ook alweer niet fraai, maar
zoowel ce stormdeur als de vliegendeur zijn
uitermate practisch.
En dan onze verwarming. Het zal u
Interesseeren te vernemen, hoe het ons lukt
zelfs bij de felste kou een aangename, soms
zelfs drukkende warmte te handhaven. Want
eigenlijk stookt men het hier veel te warm,
althans naar Europeesche opvattingen. Een
Canadees zei mij eens: Het wordt hier des
zomers nooit zoo warm, als wij het 's win
ters stokenEn zoo ls het ook. De zon
kan ons veel warmte geven, maar de centrale
verwarming kan het altijd nog beter. In
huizen en kantoren heerscht veelal een be
nauwde warmte. Maar dat deert de men
schen hier in 't geheei niet. Het ls opmer
kelijk dat de groote overgangen van zeer
warme kamers naar de koude buitenlucht
weinig menschen verkouden maken. De
groote droogte zal hieraan niet vreemd zijn
De hooge temperatuur binnenshuis stelien
de dames tevens in staat om ook des winters
in voile en crêpe te verschijnen (of is het
Juist omgekeerd, wordt er zoo hard gestookt
omdat mevrouw weigert zich in wol te pak
ken en jurken met mouwen te dragen?)
Behalve de gewone centrale verwarming
met water of stoom, kennen we hier cok
nog de heetelucht-verwarming. Wie zoon
.nstailatie voor 't eerst Let. wanneer ze niet
ln werking ls. zal waarschijnlijk sceptisch
z'n schouders ophalen. In elke kamer is in
den vloer een rooster, zooiets als een (ver
geef me de vergelijking) straatputje. Hoe kan
daar nu aile warmte uitkomen voor een
heele kamer? Maar wie de werking van dit
rooster „aan den lijve" heeft ondervonden,
praat er heel anders over. De capaciteit ls
cok bij groote koude meer dan voldoende en
bovendien is het een zeer economische ma
nier van verhitten. In den kelder staat de
verwarmingskachel „Furnace" geheeten. Een
huis met heetelucht-verwarming heeft een
huis met een „furnace", in tegenstelling met
een huis met centrale (water) verwarming.
In een in het Neierlandsch vertaald Ameri-
kaansch boek las ik eens over een huis „met
een fornuis". De vertaler, waarschijnlijk niet
widoende op de hoogte met de plaatselijke
toestanden, had zich door de klankovereen
komst laten misleiden. Om de kachel ls een
mantel aangebracht, die door een reeks van
pijpen met de roosters in de verschillende
kamers is verbonden. De lucht in den man
tel wordt nu door de kachel verhit en stijgt
door de pijpen op naar de kamers. Een
dergelijke installatie ls natuurlijk heel wat
goedkooper dan een waterverwarming, daar
het radiatoren en expansiebakken uitspaart.
En ook theoretisch is het zuiniger, daar de
lucht rechtstreeks verwarmd wordt en niet
door middel van een tusschenstof (in casu
water). Voor den Hollander ls het een eigen
aardige gewaarwording, te weten dat we hier
de brandstof steeds per ton (dJ. ongdveer
900 K.G.) inslaan. Die gooien we dan op een
groote hoop in den kelder tegenover de ver
warmingskachel, en hebben dan het veilige
gevoel dat de koude ons niet kan deren.
Ook wat de kleeding betreft, moet voor
voldoende verwarming gezorgd worden. Alle
dames, die 't eenigszins kunnen betalen (en
ook zeer velen, die 't niet kunnen betalen)
schaffen zich een bontjas aan, die tot
ieders verwondering hier uitermate duur
zijn. In Canada het land van de pelsjagers,
van den vellenhandel, en de vossen-
kweekerljen? Waarom moeten dan de bont
mantels hier met evenveel dollars betaald
worden als in Holland met guldens? En toch,
op straat om u heenkijkend zoudt ge gelooven
dat de bontmantels werden cadeau gegeven
bij een doos bonbons of een stuk toiletzeep.
Winkeljuffrouwen, typisten, schoolkinderen,
iedereen ziet men ln bontmantels loopen.
Mannen dragen ze betrekkelijk weinig. Een
bontjas staat een man dan ook weinig flat
teus, ik kan niet nalaten altijd aan een beer
te denken als Ik een zware, breed geschouder
de!) man in een lange bontjas zie. Trouwens,
we kennen in Nederland ook den langzamer
hand uitstervenden koetsier met het haard
kleedje.
Voor onze voetbekleedlng is het noodig
om rekening te houden met de hooge sneeuw
en de gladheid. In 't najaar als er natte
sneeuw valt, dragen we gewone rubber over
schoenen. Later worden deze vervangen door
hooge overschoenen van waterdicht weefsel
met rubberzolen, „Goloshes" genaamd. Zon
der deze bescherming zou de losse droge
sneeuw voortdurend ln onze schoenen drin
gen. Deze overschoenen worden uitsluitend
buitenshuis gedragen. Komen we thuis, op
kantoor of op visite, dan trekken we be
halve onze jas ook onze overschoenen uit.
Naschrift.
Toen ik mijn vorigen brief schreef (zie
Haarl. Dagblad van Zaterdag 15 November)
was de Londensche conferentie nog ln,vollen
gang en kon ik u over den uitslag dus nog
niets schrijven. Uit een drietal punten blijkt
thans hoever de onafhankelijkheid van de
Dominions al gevorderd is. Als eerste punt is
op te merken dat de conferentie, bijeenge
roepen om Engeland "'t den economlschen
nood te helpen zonde.' resultaat weer Ls uit
een gegaan. Geen der Dominions wenschte
het eigen belang aan dat van Engeland op
te offeren en het moederland was niet bij
machte om hen te dwingen. Als tweede punt
komt het besluit, dat het Enge'.sche kabinet
geen invloed meer zal hebben op de benoe
mingen van de Gouverneurs-Generaal. Dat
bezegelt de onafhankelijkheid der Dominions
En ten derde een uitlating van den miinster
van koloniën. Thomas, tegenover de journa
listen. „Engeland", zei hij, „heeft niet meer
een leidende rol in het Brltsche rijk is zelfs
niet meer primus inter pares, het is een Do
minion net als Australië, Canada en de an
dere".
UITGAAN.
„De man die beslag legt".
Vrijdagavond 16 Januari geeft de Kon.
Ver. Het Nederlandsch Tooneel, directie
Saalborn en Verbeek. In den Stadsschouw
burg een voorstelling van .De man die be
slag !egt". blil.ipel ln drie bedrijven van H.
M. Harwood Regie: Cees Laseur Medespeler,
den: Lola Cornero (als gast), Antoinette
Föhns. Bets van Berkel. Adrienne Canive®,
Cees Laseur. R'chard Flink Adol*>he Ham
burger. Alox Frank, Rien van Noppen, B.
Groenier.
WAALSCIIE KERK.
Vrijdag a.s. 's avonds om 8 uur zal pasteur
Rusterholz van Parijs, délégué van de Socié-
té Centrale Evangéllque de France, ln de
Waalsche Kerk een lezing houden over het
onderwerp: „Het Evangelie ln de buiten
wijken van Parijs".
MARKTNIEUWS
COOP. CENTRM.F FTFRVEILING
PURMEREND G A.
13 Januari 1931.
Afdeeling eieren. Aanvoer 14.255.
Eendeieren 8.30 a 6.50.
93.729 kippeneieren.
70—80 K.G. f 8 a f 8.70.
85—68 K G. f 7.30 a f 7.50.
6364 K.G. f 6.70 a f 7.
60—62 K O. f 6 20 a f 6.80
58—59 K.G. 6.10 a f 6.50
56—57 K.G. f 5 90 a f 6.30.
5^—55 K.G. f 5.90 a f 6.30
50—52 K.O. f 5 40 a f 5 80
4549 K.G. t 6- a f