FEMINA
SEke>.
Drie in één
REIZEN
Kinderkleeding
Een chic hoedje
DE INKOOPEN VAN ALLE DAC
Voor slecht weer
HAARLEM'S
DAGBLAD
Donderdag
15 Jan. 1931
Gewoonlijk zijn die transformatiecosbumes
de goede niet te na gesproken natuurlijk
nogalonpractisch en ondoelmatig. Ik
herinner mij pij voorbeeld, dat in de dure
na-oorlogsjaren, een fabrikant van Jassen
en mantels in het arme Oostenrijk de wereld
verrijkte met een jas, die aan twee kanten
gedragen kan worden aan de eene kant als
winterjas, en draaide men ham binnenste
buiten, dan kon men hem aan den anderen
kant als regenjas dragen. Het was wel aardig
bedacht men ziet ze nog wel hier en daar
maar het was toch noch een goede regen
jas noch een goede winterjas en het heele
geval werd op den duur nogal onfrisch. Maar
zóó'n transformatiemodel bedoelen we niet.
Het plaatje geeft een ander idee weer, name
lijk, om met behulp van kleine wijzigingen,
dezelfde rok te gebruiken voor drie verschil
lende japonnen. En dat gaat heel aardig. Om
te beginnen dan is de rok van lichte, grijze
tweed, met zwarte en witte draden erdoor
heen, een leuke sport-stof, waarvoor men
1,75 M. van 140 breed noodig zal hebben. De
rok sluit met knoopen van voren, terwijl het
nauwsluitende om de heupen verkregen
wordt door een paar kleine ingeslikte plooi
tjes. Eerst wordt daarop dan gedragen een
witte blouse van toile de soie waarvoor 2 Me
ter van 1 Meter breed noodig is. Vervolgens
kan men op dezelfde rok een lijfje (of beter
gezegd blouse 'dragen van dezelfde tweed-
stof, waarvan de kleine ingestikte plooitjes
van voren en de knoopen aansluiten aan die
van de rok, terwijl een breede lakceintuur de
afscheiding tusschen blouse en'rok maskeert
en het geheèl het aanzien van een tweed
japon uit één stuk verleent. Voor dit tweed
lijfje is 1.35 M. stof van 140 breed voldoende.
Manchetjes en kraagje zijn van wibte crêpe.
Ten slotte kan men op de eerstgenoemde
blouse van witte toile de soie en jasje zon
der mouwen dragen (het derde figuurtje
open van voren, en daarover weer de lak
ceintuur, en verder een tweed das aan de
hals. Voor dit jasje is 65 c.M. van 140 breed
toereikend.
MADELEINE.
Reizen is allemaal mooi en wel, en er zijn
tijden, waarop ik me er over verbaas, dat de
menschheid nog steeds niets anders heeft
uitgevonden dan steeds maar te leven in
dezelfde plaats, op het zelfde dorp, in dezelf
de' stad. terwijl per slot van rekening de
heele oneindige wereld met al zijn beziens
waardigheden en moois voor hem open staat,
en hij heel wat meer dan het ééne beschei
den hem toegemeten leven noodig zou heb
ben om dat allemaal zoo behoorlijk mogelijk
te zien en in zich op te nemen, dat hij er ook
werkelijk wat aan heeft; maar ondertusschen
geloof ik dat reizen ook een zeer moeilijke
kunst is. die lang niet iedereen verstaat.
Wie goed reist-, wie werkelijk wat aan zijn
reizen wil hebben, moet met één groote
stap van zijn oude leven in een heel nieuw
en ander kunnen stappen, hij moet zijn
oude eigen ik, met de vele bijbehoorende in
gewikkeldheden zoo volmaakt, achter kunnen
laten, dat ze als met één slag tot een ver en
vrij onwezenlijk verleden gaan behooren. en
hij moet niet het gevoel hebben, dat hij nu
toch weer over drie weken of drie maanden
of hoe lang het is. in de oude, ietwat ver
sleten en beduimelde huid moet stappen,
die hij achterliet, en het oude leven op den
zelfden allang niet meer boetenden trant
voortzetten. Er zijn tijden, waarop we zeer
beslist en welbewust ons oude beduimelde
huisje uit moeten trekken en ons in een
nieuw en frisch pakje een sfcap dichter voelen
bij het kind dat we allemaal geweest zijn.
Gelukkig degene, die 2500 iets kan en nog
gelukkiger hij. die er zich niet eens bewust
van is. dat. een dergelijke vernieuwing soms
een wereld van goed kan doen. Daar mag
over gepraat worden zooveel men wil. maar
op den auur zal niemand ontkennen, dat on
gecompliceerde enzoo goed als onbewust
levende naturen zoo niet het beste, maar
dan toch het makkelijkste deel van het leven
hebben.
Op het oogenblik zitten we voor mijn ge
voel aan het eind van de wereld, waar
Haarlem een stad lijkt, die van niet veel meer
belang is dan de eerste de beste stip op de
kaart in Australië of Midden Afrika. De mer»-
schen zijn geen Hollanders en hebben er
treffend weinig mee gemeen, er ligt sneeuw
en vanmorgen keken we van een hoog
paadje af onder hooge spitse sparren neer
in het dal, waar de nevel als een blauwe
verdoezelende wolk boven de felle daken
van de huizen en de wit besneeuwde wegen
hlne De winkeliers laten je zelfs uit. als je
niets bij hen gekocht hebt en zeggen: „Aul
Wiedersehen" of je een oude goeie bekende
van hen bent, die ze hopen gauw terug te
zien. louter omdat het iedereen nu eenmaal
plezier doet oude vrienden terug te zien. Door
het veld voor het huis schuift op het oogen-
biik een jongen van een jaar of zes op ski's
rond, die veel gr00ter zijn dan hij zelf. en bij
iederen maaltijd komt de eigenaar van het
pension of zijn vrouw binnen om een praatje
te maken en te informeeren of we het niet
nog een beetje beter zouden kunnen heb
ben. Niemand schijnt zich hier bewust van
het feit, dat het leven geen aaneenschake
ling van onverdeelde genoegens is, en ik
twijfel er ook geen oogenblik aan of de bree
de glimlach, die op elk joviaal gezicht glanst,
dat- je tegen komt, is er één, die daar geze
teld heeft van zijn eerste levensjaar af, en
die er zal blijven zetelen, tot hij weer af
scheid neemt van zijn besneeuwde besparde
bergen om naar een oord te gaan, waar het
nog beier is.
Het kost hier nu al moeite je Haarlem voor
te stellen, zooals het eigenlijk is. Kalm. voor
al waardig en in de plooi, met den ernst des
levens op vele gezichten en in vele gefronste
voorhoofden, waar het eigenlijk niet heele-
maal is zooals het hoort om op straat te
lachen, en waar een vroolijk gezicht slechts
behoort aan hen, die nog niet beter weten.
Soms lijkt het verwonderlijk, dat daar ergens
in het Noorden nog een stad is met honderd-
twintlg duizend inwoners, die Haarlem uit
alle plaatsen ter wereld verkozen hebben om
er hun leven te slijten.
Tot dergelijke opstandige overtuigingen
kom je hier. waar de zon schijnt op huizen
met hardgroene daken en luiken met Inge
wikkelde kleurige beschilderingeen. waar
trams en fietsen en bussen onbekende arti
kelen zijn, en auto's dingen, van over
heidswege verboden, waar iedereen straalt
van eerlijkheid en van vriendelijkheid, waar
het 's nachts zoo stil is, of je met je huis
alleen op de wereld bent en waar de dik
wijls gecompliceerde warwinkel, die wij mo
derne menschen met al onze wijsheid en al
ons gedenk van het leven maken, gewoon
weg belachelijk lijkt. Neem het leven zooals
het valt, maar neem het eerlijk en bedoel
het goed en geniet van de mooie dingen, die
ter mogelijke compensatie bij duizenden
rondgestrooid liggen. En mocht de heele si
tuatie eens over je hoofd groeien: ga op reis,
en kom als een frisscher en nieuwer mensch
terug. Als een tweede hernieuwde uitgave
van je oude eigen ik.
WILLY VAN DER TAK.
Onze kleuters hebben het wat hun kleeding
betreft toch maar veel beter dan de vroegere
kinderen. Alle kleertjes zitten luchtig en
wijd. de broekjes worden niet meer met band
jes om het teere middeltje gebonden, maar
ze worden aan een lijfje geknoopt, dat gerust
ruim kan zijn. Vroeger hadden de kinderen
van die lijfjes, die zoo stijf waren en vaak
van zulk stevig linnen gemaakt, dat het kind
zijn longetjes niet voldoende kon vullen. En
als het eens flink wilde huilen wat toch
een zeer belanrijke longen-gymnastiek is
dan werden de kleintjes soms rood van be
nauwdheid. Maar dat is gelukkig uit den tijd.
Men moet het in ons klimaat niet overdrijven
door de kinderen bijna geen kleertjes aan te
trekken. Want een kindje, dat in een wanne
kamer speelt, doch als we even de deur
open laten den gang inloopt of inkruipt, waar
het misschien tocht,, heeft al heel gauw een
flinke kou te pakken met als gevolg slijm
hoest, enz.
Ik laat u hier een snoezige tweeling zien, die
beiden steeds eender gekleed zijn voor zoover dit
voor broer en zus mogelijk is. Het ondergoed
Is eender. Ze dragen een flanellen hemdje
en een kort wijd. wollen broekje, dat aan het
hemdje wordt geknoopt, zoodat 't kind er zich
gemakkelijk in kan bewegen. Daar over heen
draagt broer zijn bovenbroekje ook aan een
lijfje vastgeknoopt, waar over heen hij zijn
truitje heeft, dat van lichtblauw tricot is met
aardige poppetjes en diertjes bewerkt. Het
halsje is vierkant en 't manchetje van de
mouw sluit om het polsje. Het broekje kan
wel van dezelfde tricot worden genomen als
het truitje, maar bij heel kleine kinderen
is tricot zeer onsterk en men kan veel beter
een tussor of linnen broekje maken, wat in
de wasch ook minder te lijden heeft.
Onze zus heeft over haar broekje een
directoiitje in dezelfde kleur als haar jurkje.
Het rokje zit vastgenaaid aan een katoenen
lijfje, waardoor het nooit kan afzakken.
Daarover komt het lichtblauwe truitje. Het
wijde rokje is van dezelfde stof*als het broek
je van broertje. Het truitje van zusje heeft
een met beestjes en bloempjes versierde band.
terwijl haar truitje op de schouders sluit, met
aan lederen kant twee lichtblauwe knoopjes.
Broer heeft de sluiting op den rug. eveneens
met twee blauwe knoopjes.
Dit soort pakjes zijn voor in huis wel het
meest- geschikt, omdat de kinderen beschut
zijn voor temperatuursveranderingen.
Nemen we onze tweeling eens mee uit, dan
kunnen ze een meer gekleed pakje aan krij
gen. maar het aardigst zijn de kleertjes, die
eenvoudig zijn en daardoor gemakkelijk ge-
wasschen kunnen worden, zoodat onze kleinen
er steeds uitzien alsof ze zóó uit het bad
komen.
RECEPT.
Zoogenaamde Papegaaientongen bakt
men van restjes wild, visch of kalfsvleesch,
met deeg van 1 ei, 1/3 ons boter, 7 platte eet
lepels bloem. 1,2 kopje melk, 1 2 eetlepel
gehakte peterselie, zout. nootmuskaat, vet of
slaolie. De tot room geroerde boter voegt men
bU het ei, waarna èr langzaam het gezeefde
meel. de melk en de kruiden bij gaan De
vleesch- of vïschresljes snijdt men in lang
werpige. puntige figuren, die men in het
deeg dompelt, om ze daarna in heet vet of
olie waarvan de blauwe damp af moet slaan,
lichtbruin te b3kken Op grauw papier laten
uitdruipen.
HET WOORD IS AAN..
De Kinderen
Drie kinderen van 3 a 4 jaar kijken naar
oen regen.
1Vo. 1: ..Wat een regent-
No. 2: ,,'t Hindert niet, want 't is hier
toch droog".
..No. 3 (druk g est leuteer ende)En ais 't hier
regende, dan sloeg ik 'n gat in m'n kop, en
daar zette ik een parapluie in!"
Een kinderpartijtje. Er is gesnoept, er zijn
spelletjes gedaan. Dan worden stoelen in
lange rijen geschoven voor de suite-deuren.
En de kinderen weten het al: er komt een
vertooning! Een too ver lantaarn, een poppen
kast of het meest moderne een bioscoop
voorstelling.
En die vertooning is het hoogepunt van
het feest.
Misschien is de tegenwoordige jeugd criti-
scher, maar ik weet wel, dat wij zoo'n vet-
tooning al bij voorbaat mooi vonden. Al
werkte de tooverlantaarn niet goed en kre
gen we de plaatjes eerst onderstboven te zien,
al waren de kleurep wat verbleekt of wegge-
wischt, mooi was het.
Ook de Chineesche schimmen waren ge
weldig. Of een onhandige vertooner ze al
eens vallen liet, geen nood, het kwam immers
wel weer in orde. En je kende langzamerhand
de verhaaltjes, die de Ohineesche schimmen
je voorspeelden, je vertelde eikaar vooruit
van de ondeugende kat, die het hoentje uit
den pot stal, toen de ongehoorzame Lisette
niet deed wat haar moeder gezegd had.
En Jan Klaassen, die kende je allemaal!
Jan Klaassen en Katrijn, die altijd ruzie had
den. Je wist wel, dat er weer aardig wat sla
gen zouden vallen. En je verheugde je echt
op zulke meeningsverschillen.
Do kinderen kennen Jan Klaassen nóg. Ik
merkte het onlangs op een klndermatinée,
waar tusschen tooneelstukjes en liedjes ook
een poppenkast vertooning op het program
ma stond.
De kinderen hadden gelachen en geapplau
disseerd bij de verschillende nummers. Maar
toen Jan Klaassen verscheen ging er een ge-
Juich op. Een oude bekende hoor, dat- kon je
merken. Hij is een kindervriend gebleven,
geen Mickey, de muis en Oswald, de haas
hebben hem nog kunnen verdrukken.
Een poppenkast schijnt iets, dat nooit ver
veelt en nooit uit den tijd raakt. Hoe lang
staat in Amsterdam ny al die poppenkatt op
den Dam? En altijd zijn er weer toeschou
wers.
Het veel fijnere marionetten-theater is
lang zoo populair niet bij de jeugd. De oude
boertige klucht van Jan Klaassen en Katrijn
doét het hem altijd weer. Kinderen willen
graag terug zien. wat ze al kennen. Het is zoo
prettig, zoo echt feestelijk om op de vraag
van Jan: „Weten jullie wel wie ik ben??' met
z'n allen te kunnen roepen: „Jan Klaassen"!
Menschen de groote kinderen zien
immers ook zoo graag het bekende op het
tooneel. Wat slaan de actueele grappen uit
een revue niet altijd in. We weten het alle
maal, we hebben er pas over in de krant ge
lezen. En dat we het allemaal weten brengt
een sfeer van gezelligheid, die bijna harte
lijkheid is, in de zaal. Er komt een verstand
houding tusschen al die elkaar vreemde
menschen.
Is de poppenkact onpaedagogïsch met al
dat slaan, met den geplaagden politle-agent
en den gefopten huisbaas, die rechtmatig
zijn huur komt opeischen? En is de uit zijn
doos schietende lange Dood een te Luguber
grapje?
Maar het zijn Immers poppen, poppen, die
een heel ander leven leiden dan menschen.
Ze zijn veel „maller", dat weten de kinderen
wel. Kinderen zullen ook niet probeeren de
dwaze capriolen van een Mickey of een
Oswald na te doen en niet verwachten, dat
een echte muis of een echte haas tot zulke
buitengewone lichaamsoefeningen in staat
zijn als deze twee.
Het zijn vroolijke. dwaze dingen, die ze te
zien krijgen. Nieuwe avonturen van oude be
kenden.
En op een kinderpartijtje, een klnder
matinée is dat het toppunt van gezelligheid.
BEP OTTEN.
Als laatste nieuwtje op het gebied van
hoeden toonen wij u een nauwsluitend kapje
van zwart fiuweel, uit drie stukken, in den
vorm van het hoofd gemodelleerd en bijeen
gehouden door een bandje langs den nek.
Als eenige gameering zien we links een
breede strik van dezelfde stof. afgewerkt me
ornamenten van strass. Vooral wanneer er
een klein randje van ons geed geonduleerd
haar uitkomt, staan <ieze kapjes buitengewoon
flatteus.
In „De klop op de deur", het veel bespro
ken boek van Ina BoudierBakker kunnen
wij o.a. lezen de intense verontwaardiging
van de oude juffrouw Louise Craets, dat
haar leveranciers in den lijd van dan voed-
selnood niet de minste neiging vertoon en.
haar boven andere koopers voor te trekken
Ongehoord vindt zij het. dat niemand eenige
aandacht wenschi te schenken aan haar
naam van oude. ..deftige" klant, en zij
herdenkt den ..goeden ouden tijd", waarin
de leverancier onderdanig beleefd op haa.
orders voor haar vloog.
Gelukkig zijn wij dit te boven gekomen:
dien tijd. waarin de leverancier niet werd
beschouwd als de man die bij wijze van
spreken ruilhandel mogelijk maakte ik
Jouw geld. Jij mijn waren maar die dol
blij mocht zijn wanneer een dergelijke klan.
wel zoo goed wilde zijn hera haar bestelling
uit de hoogte mede te dee'.en. Welke bestel
ling dan natuurlijk prompt en zonder man
keeren met de meeste zorg moest worden
uitgevoerd. En dan had de leverancier voora.
niet te pietluttig te zijn. dat deed htm in
ongenade vervallen. En zoo kwam toen all:
liefde als daarvan tenminste sprake kan
zijn van één kant.
Deze ongelijke verhouding is door den
oorlog genivelleerd voor een groot deel. hoe
wel er natuurlijk altijd nog uitzonderingen
zijn. die dezen regel beves igen.
Men is tegenwoordig veel meer door
drongen van het feit, dat zeker! d.
leverancier er is voor den klart. maar dat
het omgekeerde net zoo goed waar is. Eet
leverancier zonder klanten is niet denkbaa*
maar een klant zonder leverancier ev:nmin
want weike huisvrouw wist er nog verdei
raad op, als in den tijd van de voedsel
schaarschte de winkelier zijn winkel sloo
en op de deur zette: voorraai uitverkocht
Naar den groothandelaar? Waar wooni-
die? En die kon het toch zeker ook niet
leveren door de deur van zijn kantoorkamer
waarin niets dan boeken en papieren te zien
waren!
Zoo vormt de kleinhandel dan een onmis
bare schakel tusschen huisvrouw en groo'
handel, en daar diezelfde huisvrouw ,eve*'
onmisbaar is om de waren af te nemen
moeten die twee groepen elkaar in eere hou
den. Terwijl dan tenslotte de knecht* of
jongens de vaste verbinding tusschen hut
en winkel onderhouden.
Een huisvrouw heeft zoodoende veel me'
dezen te maken, en dat is niet altijd een
even geslaagde verhouding.
De goeden niet te na gesproken ik ken
er. die vrijwel den heelen inhoud van hun
patroon's winkel uit het hoofd weten, me
de prijzen erbij, anderen die altijd precies
op denzelfden tijd en steeds even opgeruimd
zijn maar dan sommigen uitg'^onderd
kunnen zij klant en winkelier beiden to'.
wanhoop drijven. Er is iets te doen. eenig
loopjongens s aan erbij te kijken; daar
belt er een aan mijn deur. hfj heeft haast
hij staat letterlijk te trappelen van onge
duld. zijn ijver moet enorm zijn maar als
hij bij mij klaar is, ontmoet hij een vriendje
en beiden „hangen" tijden lang over hun
fietsen te praten
Een ander heeft nooit wisselgeld bij zich:
„mijn baas geef: 't me niet mee" maar
zijn opvolger heeft 't altijd en praat nooit
ergens over.
Zulke menschen maken de verstandhou
ding tusschen klant en winkelier niet be
ter. terwijl het toch ook in het belang van
den loopknecht is, wanneer zijn patroon veel
klanten heeft. Sommigen zien dat ook heel
goed m en komen op voor de zaak van den
patroon, anderen weten zich onmisbaar te
maken, weer anderen zien het vertrouwen
van de klant te winnen, en maken het haar
zoo gemakkelijk mogelijk.
Bij een mijner kennissen bijvoorbeeld
wordt d; wasch gehaald, de chauffeur van
den vrachtauto stapt de keukendeur binnen
zonder te bellen, er ligt geld voor hem.
klaar, hij leg: er wisselgeld met. de quitan-
tie voor In de plaats en hij verdwijnt met de
wasch. Dergelijke gemakkelijke verhou
dingen binden de klant aan den leverancier,
en hij mag verwachten dat de klant niet
om een of ander wissewasje naar een ander
aal gaan.
Sommige huisvrouwen meenen er verstan
dig aan te doen den eenen leverancier tegen
den anderen uit te spelen: zij bedenken echter
niet. dat dit alleen maar opgaat, zoolang de
betrokkenen het niet merken zoodra zij er
echter achter komen, gaat de vlieger niet
meer op.
Het kan natuurlijk gebeuren, dat een huls
vrouw een harer leveranciers niet meer ver
trouwt Welnu, dan gaat ze naar een ander
aan wlen zij haar vertrouwen wel schenken
kan. Het gaat echter niet aan. zonder eenige
reden van den een naar den ander te loopen,
men raakt eigenlijk nooit goed met ze op
dreef, en bovendien is het tegenover den
leverancier niet rechtvaardig, wanneer hij
zUn best heeft gedaan om de klant zoo goed
mogelijk te bedienen.
Wanneer van belde kanten wat wordt toe
gegeven. wanneer de eene partij eens het
een of ander eischt. dan moet daar tegen
over ook weer een faciliteit voor de andere
partij staan, en dat maakt de verhouding
dan heel wat gezonder, dan die welke de
oude Louise Craets als de eenige aannemelijk®
meende te moeten zien.
Een huisvrouw moet begrijpen, dat er niet
in Iedere winkel ten haren gerieve een Jongen
klaar kan st-aan. die alleen op haar wenken
vliegt: maar aan den anderen kant moet een
leverancier ook inzien dat een goede klant,
dat wil zeggen: iemand die niet moeilijk is
te voldoen en die op tijd betaalt, zaker wel
een schreefje voor heeft op een ander, die
overal aanmerking op maakt, of die non
chalant is met betalen.
Want deze goede klanten vormen de kern
waar een zank op drijft, en daartegenover
beteekent een goede leverancier een gemak
in den dageltfkschen gang van de huishouding
E. E. J.—P.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
SPEELGOED.
Wilt u de kleuters
met een aardig pre
sentje verrassen?
Let u maar eens op
de stralende gezicht
jes, wanneer u met
een klein pakje aan
komt, dat zij zelf
mogen openmaken
en waaruit een oli-
fai.1 te voorschijn
komt, die eensklaps
gaat leven, als u er
uw hand insteekt en
die zoo grappig kan
zwaaien met zijn poot
Dat heerlijk oogenblik kunt u de kinderen
heel gemakkelijk bezorgen. Neemt u maar
een lapje stof, liefst grijs voor den olifant en
u knipt het patroontje of afbeelding a 3 x
uit. Voor de naden wórdt 1 c.M. gerekend.
Op de machine of met de hand worden de
kanten dichtgestikt, aan den onderkant
brengt men een net zoompje aan en van
boven laat men een gedeelte voor de vingers
open.
Allerlei soorten rubberschoenen, die men
alleen of over het gewone schoeisel draagt,
zijn de laatste winters in de mode. en tel
kens ziet men weer andere modellen opda
gen. U ziet hier een beige overschoen met
wollen voering afgebeeld, die door het lage
model uiterst praktisch is.
Tallooze menschen rekenen sneeuw ook
tot het slechte weer, weshalve we voor hen
hier een paar stellen sneeuwsokjes laten
volgen, die over de gewone kousen gedragen
De kop van den olifant, afbeelding b. wordt
ook dubbel uitgeknipt en dichtgestikt. Daar
na wordt de kop met de hand op den romp
vaitgenaaid. Nu nog de ooren lafb. c.) uit
dubbele stof er aan gemaakt, oogen met een
zwarten draad er op, aan het puntje van de
slurf een stukje rose satinet en de olifant is
klaar.
Voor het konijn
wordt dezelfde romp
gebruikt. Op afbeel
ding d vindt u £et
patroontje van de
coren waarvan men
de binnenkant met
roes satinet voert.
Oogen weer met een
zwarten draad aan
gebracht en <ie
snorren van zijde.
Ook kan men oli
fant en konijn van
badstof in elkaar
maken en dan wor
den deze dus als
waschhandies ge
bruikt. Vooral de
kleintjes die niet
graag gewarschen willen worden en hierbij
dan dikwijls een heel verdrietig gezichtje
zetten, kunnen deze leuke waschhandjes in
eens doen opvroo'.ijken
Beide modelletjes zijn in de TUdlngzaal van
ons blad te zien.
W. R.
Teervlekken kan men verwijderen met pa-
rafine, benzine, verwarmde witte terpentijn,
spiritus, enz.
en over den rand der schoen gerold worden,
cn daardoor hot binnendringen van sneeuw
verhinderen. Zulke sokjes moeten in kleur
bij de kousen passen, maar hebben altijd
aardige, kleurig gestreepte of geblokte
randen.
ZILVERPAPIER
Wat wil zilverpapier noemen en dat vaak
door veel kinderen zorgvuldig wordt ver
zameld. bevat heelemaal geen zilver. Het
wordt gemaakt van tin. lood en aluminium.
In de zilverpapierfabrieken werken hoofd
zakelijk meisjes. Verschillende menschen, die
zilverpapier sparen, maken daar grocte stijf-
m-elkaar-gedrukte ballen van. doch zij
weten niet. dat het voor de meisjes onmoge
lijk is deze mooie zilverbailen uit elkaar te
halen, dit zou te veel arbeidsloon kosten;
vandaar dat dit zilverpapier in een smelt
kroes wordt gedaan, waarna de drie ver
schillende metalen, het lood de tin en het
aluminium door een speciaal proces weer
worden geschenen.
Nadat de metalen zorgvuldig zijn uitge
zocht komen ze in een ander deel van de
fabriek ln smeltkroezen, waar elk metaal
zijn eigen smeltkroes heeft. Groote vuren
houden de metalen in gesmolten toestand.
Een werkman neemt nu een lepel vol ge
smolten aluminium en giet dit uit over een
langen papieren band, die een draaiende
beweging maakt, daardoor loopt het metaal
zeer dun en gelijkmatig over do gcheele
oppervlakte van het papier uitHet lood en
de tin worden op precies dezelfde wijze over
de eerste laag. o.ws. over het aluminium
uitgestort. Door de enorme hitte vermengen
zich dan de drie metalen tot een dunnen
laag. Als deze laag afgekoeld is. kan men
'net zoo van de papleren rol afnemen en is
het zilverpapier gereed om verkocht te wor
den en gebruikt voor alle mogelijke doelein
den.
In verschillende groote steden vindt men
het loonend om in de groote gebouwen als
bijv. postkantoor, het zilverpapier, dat door
het publiek in de papiermanden wordt ge
worpen, «e verzamelen en bij groote hoe
veelheden tegelijk te verkcopen, waa-voor
veel geld worcit betaald. Gooi dus geen zil
verpapier roekeloos weg. het heeft altijd
waarde