BUITENLAND
De redevoeringen te Genève.
LOUIS MOOR. t
HAARLEM'S DACBLAD
WOENSDAG 21 JANUARI 1931
Cartius pakt aan.
Tegenhanger van Colijn's rede in de Europeesche Commissie.
Merkwaardige tegenspraak.
Een waarschuwing die geen zin heeft.
HET BELANGRIJKSTE NIEUWS.
De redevoeringen te Genève gehouden ken
merken zich door een steeds wederkeerend
zinnetje: „Geen land is zoo bereid tot ont
wapenen als het onze". Zoowel Henderson als
Briand, Curtius en Grandi, de kopstukken
hebben deze traditioneele formule meenen
te moeten gebruiken. Curtius zelf heeft ech
ter de domper op deze welwillendheid gezet,
door in den geest van Colijn's redevoering
ter Europeesche commissie, het werk van de
voorbereidende ontwapeningscommissie te
critiseeren. Colljn heeft ten aanzien van
'de economische ontwapen aars gezegd: „Jul
lie hebt niets uitgevoerd" en Curtius heeft
aan hetzelfde pessimistische geloof uiting
gegeven ten aanzien van de materieele ont
wapening.
Merkwaardig is de uitlating van Hender
son, dat de volkeren alles in het werk moeten
stellen om tot ontwapening te geraken. Men
zou zoo zeggen (zonder 't geloof in den Vol
kenbond te verliezen) dat de volkeren niets
liever willen, maar dat Genève nog al eens
remmend werkt.
In ieder geval is het goed dat Curtius zijn
tanden eens heeft laten zien. Men had idt
niet verwacht van den minister van Buiten-
landsche Zaken die in zijn land als „te lauw"
wordt beschouwd. Briand heeft als verte
genwoordiger van het land dat zich den laat-
sten tijd met Italië wel 't meest onverdraag
zaam toont weer eens nadrukkelijk laten
voelen dat Frankrijk ondanks zijn grooten
wil tot ontwapening, toch altijd aan zijn vei
ligheid moet denken.
Een excuus bij uitnemendheid voor een
eventueele stugge houding ter vergadering!
Briand zoowel als Henderson hebben ge
waarschuwd tegen het gepraat over oorlogs
gevaar! Zeer dringend gewaarschuwd! Zij
vergaten echter, dat „de volkeren den vrede
willen" (spoorde Henderson in dezelfde rede
voering niet tot den vredeswil aan?) en dat
er den laatsten tijd redenen te over waren om
beducht te zijn! Niemand zal kunnen ontken
nen dat de techniek van de vervaardiging
der oorlogstoerusting een schrikbarende
vlucht heeft genomen. De menschheid dient
paraat te blijven in den strijd tegen den oor
log!
L. A.
Amerika.
Vlootbouwprogram van
90 millioen dollar
goedgekeurd!
WASHINGTON, 20 Jan. (N.T A.) Het door
de regeering voorgestelde wetsontwerp op
den vlootbouw ten beloope van 90 millioen
dollar is Maandag door de vlootcommissie
van den Senaat goedgekeurd, met inbegrip
van een kruiser met een kanon van zes inch,
dien de vlootcommissie van het Represen
tantenhuls had verworpen. De commissie
hechtte eveneens haar goedkeuring aan een
door het departement van Marine aanbevo
len amendement tot het voteeren van drie
millioen dollar voor het doen van proefne
mingen met Dieselmotoren. Het wetsontwerp
omvat, behalve vorenvermelden kruiser, een
moederschip voor vliegtuigen, een kruiser met
vliegend dek, en vier duikbooten.
Commissierapport over het
drankverbod.
WASHINGTON. 20 Januari (N.TA.) De
door Hoover, onder leiding van den vroege ren
procureur-generaal Wickersham, Ingeste'de
commissie tot het onderzoeken van middelen
en wegen tot doeltreffender toepassing van
de bondswetten, heeft thans na anderhalf
jaar rapport uitgebracht, met name over de
d rank ver bodswet, De uit elf leden bestaande
commissie is er niet in geslaagd, tot een eens
luidend besluit te komen, doch wel zijn zij
tot de eenparige uitspraak gekomen, dat de
tegenwoordige toepassing van de wet onbe
vredigend is. Zij doen geen bepaalde oplos
sing aan de hand. Elk lid der commissie
heeft een afzonderlijk rapport ingediend.
Twee leden eischen de vo'ledigp opheffing
van het 18e amendement der Grondwet, dat
het drankverbod behelst, vier bepleiten wijzi
ging van het amendement, twee stellen voor
de zaak aan een volksreferendum te onder
werpen, de drie anderen spreken zich uit voor
handhaving ervan en een krachtiger toepas
sing van het verbod.
Werkloozen plunderen de
magazijnen!
OKLAHOMA, 20 Jan. (Reuter). Duizend
hongerige werkloozen drongen een magazijn
van levensmiddelen in de buurt van het stad
huis, in h$t hart der stad, binnen en maaken
zich van alle etenswaren meester. Een hon
derdtal politie-agenten ging over tot arres
tatie van een groot aantal personen en on
derdrukt de ongeregeldheden.
Genève.
De Europeesche Commissie.
GENèVE 20 Jan. (V.D.) De Europeesche
Commissie van den Volkenbond heeft op
voorstel van Briand een redactiecommissie
ingesteld, die behalve Briand, ook Curtius,
Henderson. Grandi, Zaleski, Simon, Mowin-
kel, Buroff en Titulescu zal omvatten. Deze
commissie zal alle in de commissie behandel
de economische en politieke vraagstukken
onderzoeken.
Danzig niet in de Europeesche
Commissie.
GENèVE, 20 Jan. (V.D.) Het vooretel
van de Stad Danzig in de Europeesche Com
missie op te nemen, is niet in behandeling
gekomen. Het is niet bekend op welke gron
den de Duitsche minister van Buitenland-
sche Zaken die in zijn rede wel op deze
kwestie heeft gezinspeeld, heeft nagelaten
het voorstel naar voren te bren
gen. Dit wordt betreurd, aangezien
opname van de stad Danzig in de com
missie de internationale positie van de stad
zou versterken..
Het agrarische vraagstuk
GENèVE, 20 Jan. (Vb.) De voorzitter
van de Permanente Financieele Commissie
van den Volkenbond heeft in de avondzitting
van de Europeesche Commissie rapport uitge
bracht over een internationale regeling van
het agrarische vraagstuk. Hij stelde voor on
verwijld een commissie van deskundigen te
benoemen, bestaande uit vooraanstaande
agrarische personen, welke aan de Europee
sche Commissie practische voorstellen in
zake een internationale regeling zal moeten
doen. Het rapport werd daarna doorgezonden
aan de redactiecommissie.
Frankrijk.
Caillaux voor de Commissie
van Onderzoek.
PARIJS, 20 Januari (N.T.A.) De parle
mentaire commissie van onderzoek hoorde
heden den oud-minister van Financiën Cail
laux.
Hij legde verklaringen af omtrent de door
hem aan de bank Oustric voorgestelde Can
dida tuur voor leden van den raad van com=
missarissen der Snia Viscosa en betoogde,
dat een minister van Financiën het recht
recht had te worden gehoord bij de benoe
ming van leden van den raad van toezicht
van "buitenlandsche maatschappijen, die zich
tot het Fransche kapitaal wendden.
Dat hij zijn voormallgen kabinetchef Coggia
voordroeg, geschiedde, omdat deze in finan
cieele aangelegenheden een groote ervaring
bezat.
Afrika.
Inboorlingen-onlusten
Randfontein.
bij
LONDEN, 20 Januari (Vb.) In de om
geving van Randfontein in Zuid-Afrika,
moeten naar gemeld wordt, naar aanleiding
van een moord op een neger, ernstige rel
letjes onder de inboorlingen hebben plaats
gehad, waarbij talrijke personen gewond wer
den.
België.
Joris veroordeeld.
BRUSSEL, 20 Jan, (B.T.A.) Het Militair
Gerechtshof, dat uitspraak deed in de zaak-
Jorls, bevestigde het vonnis van den krijgs
raad welke luitenant Joris tot tien jaar ge
vangenisstraf veroordeelde wegens het ver
strekken van inlichtingen omtrent de natio
nale defensie aan personen, die daarvoor
niet in aanmerking kwamen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Ct«. per regel.
WEEST TOCH NIET WIJZER DAN UW DOKTER: Eet
LETTEREN EN KUNST
Louis Moor-
Louis Moor, de 93-jarige nestor onzer too-
neelspelers overleden! Dat bericht zal hier te
Haarlem zeker groote deelneming wekken!
Want Moor was een charmante persoonlijk
heid, die zich in onze stad vele vrienden
heeft weten te veroveren.
Zij, die den afscheidsavond van Marie van
van EysdenVink heben meegemaakt, zullen
zich nog dat groote moment herinneren, toen
Louis Moor uit de coulissen naar voren trad
en de actrice, merkbaar onder den indruk
haar hoofd tegen zijn schouder vleide en zoo.
tegen haar ouden, grijzen leermeester aange
leund. haar tranen den vrijen loop liet! Nog
zie ik hem daar staan, den ouden Moor, met
zijn indrukwekkend mooien markiezenkop.
„Wie is dat?" vroeg men in de zaal.
Het was een bewijs, dat de jongeren hem
niet kenden en dat zelfs ouderen hem ver
geten waren. En toch was deze man eens de
favoriet van het publiek, had hij eenmaal
vóóraan gestaan onder de Nederlandsche
acteurs, was hij een hervormer van ons
nationaal tooneel geweest! Maar uit die
periode, dien grooten tijd ken ik Louis Moor
nfeti
Ik was toen nog niet eens geboren!
Ik kende Moor eigenlijk alleen als de jeug
dige grijsaard, die ook toen hij de tachtig
al ver gepasseerd was in gezelschap altijd
den indruk maakte van den geestigste, den
levendigste, den charmantste en den jongste!
Wanneer men zooals Ik het voorrecht
had Louis Moor te ontmoeten, dan trof tel
kens weer de frissche, schijnbaar eeuwige
Jeugd van dezen grijsaard. De vele jury-verga
deringen, die ik op de wedstrijden van Cre-
mer en Van Lennep met hem heb meege
maakt, werden altijd weer een verkwikking
voor mij door het pittige, Interessante dis
cours van dezen veteraan. Altijd was hij
slagvaardig en gevat, zijn opmerkingen, zijn
vergelijkingen en beelden waren steeds origi
neel, zijn beschouwingen nooit gewoon of
banaal. Zijn verwonderlijk sterk geheugen
liet hem nooit ln den steek en als hij met zijn
levendige gelaatsmimiek en zijn mooi getim-
breerde stem over het verleden begon te spre
ken, dan werden het causerieën, die de her
innering aan Fransche conférenciers wakker
riepen.
Ik herinner mij, hoe Moor op een diner te
Haarlem ter gelegenheid van het vijftigjarig
bestaan van het Tooneelverbónd eens het
woord nam en hoe hij de toen bijna 83-
jarige nestor allen verraste door een rede.
zoo mooi van taal, zoo fijn geestig en zóó
pakkend van vorm' dat zij de clou van het,
feest werd.
En toen op zijn 90sten verjaardag een groo
te schare van vrienden en bewonderaars hem
op zijn feest in het American-Hotel te Am
sterdam kwam gelukwenschen, was het gees
tigste woord van den oudste onder ons, van
Louis Moor zelf!
Een bewonderenswaardig, een aller char
mantst grijsaard, dat is de herinnering, die
ik persoonlijk van hem zal bewaren. Maar
ons land verliest in Moor den tooneelspeler,
die jaren lang ons tooneel mede heeft be-
heerscht! En die nu ruim 60 jaar geleden
een hervormer was. Want het was Louis
Moor, die na een reis door Frankrijk in
1865 het waagde in een tijd van onnatuur
en gezwollen pathos den natuurlijken toon,
le „ton de comédie", zooals hij het zelf noem
de, hier te lande in te voeren. Hij was een
baanbreker, die tegen het oude heeft moeten
vechten en niet dan na veel strijd, door zijn
talent en zijn overtuiging de overwinning
mocht behalen.
Moor's beroemde rollen? Ik zal ze hier niet
noemen omdat ik zijn glanstijd niet heb
meegemaakt en ik hier alleen wil schrijven
over den Louis Moor, dien ik heb gekend.
Zelfs zijn Tholosan in Sardou's „Vrienden
van Ons" een zijner meest bekende rollen,
heb ik nooit mogen zien. Toch heb ik het
voorrecht gehad met Louis Moor als tooneel-
leider in contact te mogen komen, toen hij
indertijd als regisseur van Het Rotterdamsch
Tooneelgezelschap de voorste1 lingen van
mijn Mésailliance en Een Geloovige heeft ge
leid. En éénmaal heb ik Moor ook nog mo
gen zien spelen. Dat was bij de Tooneelver-
eeniging onder Heijermans in „Het Testa
ment van Cèsar Girodet". Laat ik hier nog
eens mogen herhalen, wat ik toen over hem
in dit blad schreef:
„Deze acteur met zijn levendig, bewegelijk,
pittig spel was de jongste van allen! Wat
waren al die jongeren een enkele uitge
zonderd kleurloos, mat en onbeholpen,
vergeleken bij dezen jeugdigen grijsaard!
Wat viel het kunnen van dezen 76-jarige
op bij de machteloosheid der anderen.
Naast heeren, die Hun rol opzegden, was hij
de acteur, die speelde. Het spel van Moor
in de rol van Isidore was een verkwikking!"
Met Louis Moor is een belangrijk stuk his-
torie van ons nationaal tooneel, den laat
sten representant van den romantischen
tijd heengegaan.
J. B. SCHUIL.
ARR» IVi OUTBfiOOO
MUZIEK.
KUNST AAN HET VOLK
JOSEF PEMBAUR
Ik wil aan charlatanerie ln Pembaur's snel
en manieren niet gelooven, omdat ik er niet
het minste bewijs voor heb. Ik neem op ge
zag van menschen die hem kennen de ver
zekering van zijn kinderlijk geloof in zijn
kunst aan; de bezetenheid, die zijn spel vaak
toont is met die n&ieveteit niet in tegen
spraak.
Maar ik kan moeilijk begrijpen dat iemand,
die een boekje over de „Poesie des Klavier-
spiels" schreef onze ooren bijna twee uren
lang martelt met een geknal, gedonder, ge
raas, gedruisch, gedaver, gebrul, geloei, waar
aan elk spoor van poëzie ontbreekt. Midden
in dat opgezweepte golfgebeuk en orkaange-
bulder kwamen dan plotselinge windstilten
voor; de zeilen hingen slap, roerloos; de
vleugel fluisterde una corda, una corda. Tot
dat een nieuwe stormvlaag aan kwam ra
zen. Er zijn tooneelspelers, die alleen fluis
teren en bulderen kunnen. Er zijn ook zulke
klavierspelers.
Zoo was mijn acoustische indruk van Pem
baur's spel- Die van zijn beeldend construc
tief vermogen? Zou men in een natuur als
de zijne genoeg nuchteren kijk mogen ver
onderstellen om een werk voor ons verstan
delijk op te bouwen? Neen immers- Pembaur
geeft zich over aan zijn temperament, aan
zijn vuur. Hij smijt de bouwsteenen der com
posities op elkaar, hij is als een Merapi, die
lava, lahar en steenen uitwerpt. Het vuur zij
ner bezieling is geen heilig vuur, dat in stilte
gevoed en vereerd wordt: het is een ver e-
rende brand, die alles verslindend oplaa t.
Daarbij wordt veel verwoest wat ons lief en
dierbaar was. Doch wij volgen het schouw
en hoorspel met belangstelling, met huive
ring, met ontzetting. Pembaur's vuur kan ons
niet koud laten, Dit is de kracht van zijn
spel, het fascineerende er van. Maar als wij
ons na afloop afvragen of we nu iets moois
beleefd hebben, of we innerlijk rijker gewor
den zijn, dan is het antwoord al zeer weinig
bevredigend
Met dat al wordt van des spelers bedoelin
gen nog maar een klein deel ln klank omge
zet. Wie met gesloten oogen of afgewend ge
laat naar Pembaur luistert mist veel. De in
pedaalzeeën zwelgende ge.uidsmassas maken
maar betrekkelijk weinig indruk, wanneer
men niet ziet hoe hij ze voortbrengt, hoe hij
van een mug een kameel, van een kuchje een
donderslag maakt. En de tot in het oneindige
gerekte verstillingen zouden even zoovele
vervelingen worden als men zijn mimiek en
gebaren uit het oog verloor.
Bij al zijn vuur heeft Pembaur een beden
kelijke neiging om de tempi te langzaam te
nemen- Zijn kracht, zijn uithoudingsvermo
gen zijn bij de tempi van een Iturbi. een
Moiseiwltch onbestaanbaar. Ik heb over Pem
baur's temporekkingen al geklaagd bij zijn
vertolking van het concert van Liszt; Dins
dagavond was hetzelfde waar te nemen. Bij
inachtneming van gangbare tempi had het
concert minstens twintig minuten vroeger uit
kunnen zijn. Maar in dat opzicht is Pembaur
een Pfiffikus: passages waarop een ander
zich half lam studeert om ze in behoorlijke
snelheid te krijgen, neemt hij zooveel maal
langzamer, maar met een derge ijk aplomb
dat de niet zeer deskundige hoorder ver
bluft wordt door de zichtbare moeilijkheid
en de triomfantelijke overwinning.
Van alles wat Pembaur ditmaal speelde
hebben mij alleen de 13de Rhapsodie en de
eerste der „Légendes" grooten deels kunnen
bevredigen. Daar was eens rust en klaarheid,
daar hoorden we eens mooi passagewerk en
werd het rechterpedaal eens stopgezet. Wel
waren de recitatieven in de Légende weer
eindeloos gerekt, wel werden, evenals in de
tweede, notenwaarden volkomen verloochend
maar het vogelgekwinkeleer was als een na
tuurklank die weldadig aandeed.
Maar de Ballades no l en 3! Wie een ver
tolking als die van Pembaur kan bewonderen
moet het Choplnspel van Schafer wel de ge
ïncarneerde sufheid vinden. Ik voor mij
kreeg den indruk dat Pembaur in Chopin het
meeste met ruwe hand op zijn kop gezet heeft
En zoo deed hij ook in Liszt's Faniasie quasi
Sonata „Après une lecture du Dante". Deze
muziek kan heel wat vrijheid van voordracht
velen, maar ook daar ging de speler t« ver,
zoodat alle verband er uit ging. Èn zijn tem
porekkingen maakten het stuk schier e'n-
deloos. In de Fantasie van Chopin kwamen
evenals in de Dantefantasie eenige spannen
de momenten voor, die goed gekozen en van
groote werking waren, zoodat een adem-
looze stilte in de zaal heerschte. Ook aeze
momenten behoorden tot de mooiste van den
avond.
Ik heb een vergelijking hooren maken
tusschen Pembaur en Louis Bouwmeester
als twee grooten eener vroegere generatie
Ik kan die vergelijking niet geheel juist vin
den. Ook Bouwmeester legde het er dik op,
maar zijn kunst liet groote, blijvende in
drukken achter. Na Pembaur's concert ver
stoof de impressie, zoodra we in de frissche
buitenlucht kwamen. En niets bleef achter
dan de herinnering aan vermoeiende geluids
massa's. Pembaur is van een vroegere periode
evenals Paderewski. Maar deze laatste is toch
grooter en veelzijdiger. En een kunstenaar
als Rachmaninoff staat in alle opzichten bo
ven hem. Daar zijn techniek, inzicht en tem
perament op gelukkige wijze vereenigd. Maar
zoo zijn er niet veel. De meeste jongeren zijn
technisch veel verder ontwikkeld, doch velen
spelen anti-romantisch, nuchter en dor.
En nuchterheid en dorheid zijn eigenschap
pen die men Pembaur in geen geval verwijten
kan. Dat is zijn verdiensté, zijn kracht.
K. DE JONG.
R. K. MANDOLINECLUB „SANTA LUCIA".
Sinds de vorige uitvoering in de groote
zaal van het Gemeentelijk Concertgebouw
heeft dit muziekgezelschap, van welks uit
voeringen we altijd met lof konden gewagen,
een aantal zijner werkende leden verloren.
Willen nu de concerten van Santa Lucia de
belangstelling gaande houden, dan mag
dit ledental niet meer achteruitgaan. Want
de bezetting is op het oogenblik nog juist vol
doende, om de muziekstukken uit te voeren,
zooals die op het programma voorkomen.
Eigenlijk zou men voor de middenstemmen al
reeds moeten spreken van een tekort. Het
stuk van Tissot leed daaronder niet onbedui
dend, want door het forceeren van den toon
bleef bij de guitaar de stemming niet onbe
rispelijk Voor het volgende st-uk van Luigi
Casazzo (Sinfonia origlnale) werd even ge
legenheid gegeven tot bijstemmen. en wijl
nu de club was ingespeeld op het verkleinde
ensemble, herwon de directeur, Hakkenberg
van Gaasbeek, spoedig weer de mooie totaal-
kleur en daarbij de fraaie nuanceering en
klanktegenstellingen, die bij een mandoline-
gezelschap nog heel vaak kunnen lelden tot
dingen, die prettig zijn om aan te hooren.
Origineele stukken van Barbera, Frigerio,
Maciocchi, Bettinelli zijn naar den klank
der namen van de auteurs, alle gecompo
neerd ln het land van het zonnige Zuiden,
waar, vóór Mussolini den scepter voerde „het
zalige zoete nietsdoen" een der geliefkoosde
manieren was om den tijd door te bren
gen. Inderdaad verlokken de ongevaarlijke
toonstukken van deze meesters der stalen
snaren tot een dolce far niente, zooals geen
andere muziek dit zou vermogen. Al mag het
waar zijn, dat ook een Pilgerchor uit Tann-
hauser slaapwekkend kan worden, de mando-
linesc en mandola's brengen een siesta, waar
bij de oogleden niet zwaar worden en waarbij
de geest vaardig genoeg blijft om zelfs nog
den vorm der toonstukken te genieten. Den
vorm, die in het geheel niets diepzinnigs
aan zich heeft en waarin de vaardigheden
van den componist aan den dag treden met.
een bevalligheid, die zelfs aan Künsteleien
als imitaties in vergrooting en verkleining alle
schoolschheid ontnemen. Een der stukken
heette niet voor niets „Sorrlso di sogno".
Zagen wij niet een der toehoorders, van wien
we aannemen dat hij de Italiaansche bedui
ding niet verstond, behaaglijk de oogen slui
ten, en in dit moment, waarin zijn denken
ophield, de lippen plooien tot een glimlach?
Maar „Santa Lucia" is dimmer eenzijdig.
Het siert zijn concerten imiyer op door so
listen, die waard zijn hun wev'k te beluiste
ren.
Mevrouw Kathe Bergnes zong „-^igeunerlie-
der" van Brahms (de meeste onasr kennen
die liederen in bezetting voor voca.il kwar
tet). Zij gaf die zangen als uitingen van een
levendig temperament, waar wij niet zoo zeer
de tekortkomingen in adembeheerfcching
voelden als dit het geval was bij de ailA uit
„Alceste" van Gluck. Al deed hier de donkere
tint van het lager register evenzeer bewon
deren als de glans der hooge koptonen. Wie
den tekst verzorgde voor den drukker mag;
bedenken dat hij dien niet moet afschrijven
uit de zangpartij, want dan hoort men
vreemde dingen.
Vioolsolist was de heer Frans Vonk, H.O.V.'s
le Concertmeester. De mooie sonate in e klein
van Veracini deed hij opleven in een adellijk
vioolspel, waar inzonderheid de minuetto ons
deed denken aan de muziek van de beste
Fransche meesters uit dien tijd. Italië,
Duitschland, Frankrijk: een schoone geestes-
drieëenheift. Waarlijk, het speet ons, dat
Frans Vonk niet nog meer muziek uit de
Ottocento voor ons tot klinkend leven
bracht. Al waren wij niet ongevoelig voor
zijn warm cantilene op de g-snaar in het
stuk van Tschaikowsky en al hadden we volle
bewondering voor zijn mooi beheerscht octa-
venspel bij Wieniawski. „Serenade mélanco-
lique" en „Valse capprlccio" heetten de stuk
ken die hij ons (hij zou geen rasviolist zijn
zoo het anders ware) met blijkbare voorlief
de speelde.
Hij werd begeleid aan den vleugel door den
heer Jan Nlbbering, die dit slagvaardig deed,
ook daar, waar wel eens een kleine wrijving
den gang van het geheel dreigde te versto
ren.
G. J. KALT.
CAEARET-AVPND TEN BATE
VAN „KINDERHULP".
De Haarlemsche Tooneelclub hegft zich
weer eens ter beschikking der liefdadigheid
gesteld en ten bate van de vereeniging „Kin
derhulp" gisteravond in den schouwburg aan.
den Jansweg een cabaretavond gegesven. En
wij weten, dat zoo iets de H. T. C. is toever
trouwd.
Bij een revue is het de komiek, bij het ca
baret de „conférencier" wij zouden ook
kunnen zeggen de „moppentapper" di®
den gang er in moet houden en voor het
contact met de zaal heeft te zorgen. Van hem
hangt 80 procent van 't welslagen van den
avond af! De H.T C. beschikt over een confe
rencier, die precies weet. wat zijn publiek
noodig heeft. Zijn opkomst door de zaal, in
heftig twistgesprek met den president der
feestcommissie, was al dadelijk een origineele
manier om zich te „lntroduceeren". Met zijn
geestig gelanceerde Witzen heeft hij ook den
verderen avond de vroolijke stemming er in
weten te houden.
De twee ruizetijmen „Hoe richt ik mijn
woning antiek in?" en „Het meisje van 50
jaar" van Charivarius behoorden geheel in
het kader van dezen conferencier. Ze werden
zonder nadrukkelijkheid, geestig en licht
voorgedragen. De „solo op fluit" die wij
in onze jonge, jaren nog. van Willem van
Zuylen hebben mogen hooren bleek uit
een oudere doos te komen dan de geestes
producten van Charivarius.
En dan mocht ik den conferencier nog zien
in de gedaante van Do!f in mijn Intermezzo.
Ik wist van vroeger, dat hij den geest van
mijn stukje geen geweld zou aandoen en ik
hem de opvoering er van kon toevertrouwen.
Ik ben de drie leden van de H.T.C. zeer er
kentelijk voor de vlotte en prettige wijze,
waarop zij Intermezzo ten tooneel hebben
gebracht. Een auteur is altijd nog zoo ijdel,
dat het succes van zijn werk hem niet on
verschillig laat.
Na de pauze ki'egen wij o.a. Mondschein-
Sonate van Broedelet. De bedoeling van Broe-
delet was niet onaardig, maar hij hééft door
een al te goedkoope en langdradige uit
werking niet veel van deze pi-oza ln de ma
neschijn gemaakt. Toch deed het stukje het
wel, wat voor een groot deel te danken was
aan het spel van den drogen Ludovicus en
de Lijzige Aldegonda en derzelver papa en
mama.
Het eigenlijke „cabaret" kwam op het
laatst van den avond en het was zeker niet
't slechtste deel van het programma. Vooral
met de aardig uitgevoerde nummers „Vero
nica" en „Das geht vorüber!" stonden wij
midden in het goede, beschaafde cabaret. En
ook het slotnummer met die 4 snoezige
meisjeskopjes, ingevat in lijsten als de
meest aanbiddelijke wandversiering was
een succes. Wij voor ons hadden gaarne wat
meer van dat soort „cabaret" gehad. We
krijgen het heusch niet te veel van onze di
lettanten te zien.
De kas der vereeniging Kinderhulp zal ze
ker wèl hebben gevaren bij dezen geanlmeer-
den cabaret-avond. De opwekking van P.
Gasus in zijn zoo gevoelig bij het programma
gevoegde versje zal zijn effect wel niet heb
ben gemist.
J. B. SCHUIL.
DE ZIEKT EVAN
ANNA PAWLOWA.
OPTREDEN VAN HET BALLET ALLEEN?
Volgens het Vaderland heeft Anna
Pawlowa pleuritis. Waarschijnlijk zullen haar
Belgische toumée en wellicht een gedeelte
van haar reis door Duitschland, die aan haar
bezoek zouden aansluiten, vervallen. Na haar
herstel zou zij dan weer in ons land kunnen
beginnen.
De partner van Anna Pawlowa. Pierre
Wladdimirof, is naar Parijs vertrokken.
Men zou het plan hebben om voorstellingen
met het ballet te organiseeren in de plaat
sen, waar Anna Pawlowa zelf niet optreden
zou.
NIEUWE RELLETJES TE
LEIDEN.
Tijdens de werkloozenbetooging van de
S.D.A.P., die Dinsdagmiddag te Leiden werd
gehouden, en waaraan 400 personen deel
namen hebben de communisten weer ge
poogd den boed In de war te sturen. In de
nabijheid van de Korevaarstraat. het Leven
daal namen de communistische demonstran
ten keien uit de straat ten einde daarmee
het gebouw van den Gemeentelijken Dienst
voor Sociale Zaken te bekogelen. De politie
vist dit echter te verhinderen en heeft de
betoogers uiteengejaagd. Vier personen wcr-»
den gearresteerd.