BUITENLAND De redevoeringen te Genève. LOUIS MOOR. t HAARLEM'S DACBLAD WOENSDAG 21 JANUARI 1931 Cartius pakt aan. Tegenhanger van Colijn's rede in de Europeesche Commissie. Merkwaardige tegenspraak. Een waarschuwing die geen zin heeft. HET BELANGRIJKSTE NIEUWS. De redevoeringen te Genève gehouden ken merken zich door een steeds wederkeerend zinnetje: „Geen land is zoo bereid tot ont wapenen als het onze". Zoowel Henderson als Briand, Curtius en Grandi, de kopstukken hebben deze traditioneele formule meenen te moeten gebruiken. Curtius zelf heeft ech ter de domper op deze welwillendheid gezet, door in den geest van Colijn's redevoering ter Europeesche commissie, het werk van de voorbereidende ontwapeningscommissie te critiseeren. Colljn heeft ten aanzien van 'de economische ontwapen aars gezegd: „Jul lie hebt niets uitgevoerd" en Curtius heeft aan hetzelfde pessimistische geloof uiting gegeven ten aanzien van de materieele ont wapening. Merkwaardig is de uitlating van Hender son, dat de volkeren alles in het werk moeten stellen om tot ontwapening te geraken. Men zou zoo zeggen (zonder 't geloof in den Vol kenbond te verliezen) dat de volkeren niets liever willen, maar dat Genève nog al eens remmend werkt. In ieder geval is het goed dat Curtius zijn tanden eens heeft laten zien. Men had idt niet verwacht van den minister van Buiten- landsche Zaken die in zijn land als „te lauw" wordt beschouwd. Briand heeft als verte genwoordiger van het land dat zich den laat- sten tijd met Italië wel 't meest onverdraag zaam toont weer eens nadrukkelijk laten voelen dat Frankrijk ondanks zijn grooten wil tot ontwapening, toch altijd aan zijn vei ligheid moet denken. Een excuus bij uitnemendheid voor een eventueele stugge houding ter vergadering! Briand zoowel als Henderson hebben ge waarschuwd tegen het gepraat over oorlogs gevaar! Zeer dringend gewaarschuwd! Zij vergaten echter, dat „de volkeren den vrede willen" (spoorde Henderson in dezelfde rede voering niet tot den vredeswil aan?) en dat er den laatsten tijd redenen te over waren om beducht te zijn! Niemand zal kunnen ontken nen dat de techniek van de vervaardiging der oorlogstoerusting een schrikbarende vlucht heeft genomen. De menschheid dient paraat te blijven in den strijd tegen den oor log! L. A. Amerika. Vlootbouwprogram van 90 millioen dollar goedgekeurd! WASHINGTON, 20 Jan. (N.T A.) Het door de regeering voorgestelde wetsontwerp op den vlootbouw ten beloope van 90 millioen dollar is Maandag door de vlootcommissie van den Senaat goedgekeurd, met inbegrip van een kruiser met een kanon van zes inch, dien de vlootcommissie van het Represen tantenhuls had verworpen. De commissie hechtte eveneens haar goedkeuring aan een door het departement van Marine aanbevo len amendement tot het voteeren van drie millioen dollar voor het doen van proefne mingen met Dieselmotoren. Het wetsontwerp omvat, behalve vorenvermelden kruiser, een moederschip voor vliegtuigen, een kruiser met vliegend dek, en vier duikbooten. Commissierapport over het drankverbod. WASHINGTON. 20 Januari (N.TA.) De door Hoover, onder leiding van den vroege ren procureur-generaal Wickersham, Ingeste'de commissie tot het onderzoeken van middelen en wegen tot doeltreffender toepassing van de bondswetten, heeft thans na anderhalf jaar rapport uitgebracht, met name over de d rank ver bodswet, De uit elf leden bestaande commissie is er niet in geslaagd, tot een eens luidend besluit te komen, doch wel zijn zij tot de eenparige uitspraak gekomen, dat de tegenwoordige toepassing van de wet onbe vredigend is. Zij doen geen bepaalde oplos sing aan de hand. Elk lid der commissie heeft een afzonderlijk rapport ingediend. Twee leden eischen de vo'ledigp opheffing van het 18e amendement der Grondwet, dat het drankverbod behelst, vier bepleiten wijzi ging van het amendement, twee stellen voor de zaak aan een volksreferendum te onder werpen, de drie anderen spreken zich uit voor handhaving ervan en een krachtiger toepas sing van het verbod. Werkloozen plunderen de magazijnen! OKLAHOMA, 20 Jan. (Reuter). Duizend hongerige werkloozen drongen een magazijn van levensmiddelen in de buurt van het stad huis, in h$t hart der stad, binnen en maaken zich van alle etenswaren meester. Een hon derdtal politie-agenten ging over tot arres tatie van een groot aantal personen en on derdrukt de ongeregeldheden. Genève. De Europeesche Commissie. GENèVE 20 Jan. (V.D.) De Europeesche Commissie van den Volkenbond heeft op voorstel van Briand een redactiecommissie ingesteld, die behalve Briand, ook Curtius, Henderson. Grandi, Zaleski, Simon, Mowin- kel, Buroff en Titulescu zal omvatten. Deze commissie zal alle in de commissie behandel de economische en politieke vraagstukken onderzoeken. Danzig niet in de Europeesche Commissie. GENèVE, 20 Jan. (V.D.) Het vooretel van de Stad Danzig in de Europeesche Com missie op te nemen, is niet in behandeling gekomen. Het is niet bekend op welke gron den de Duitsche minister van Buitenland- sche Zaken die in zijn rede wel op deze kwestie heeft gezinspeeld, heeft nagelaten het voorstel naar voren te bren gen. Dit wordt betreurd, aangezien opname van de stad Danzig in de com missie de internationale positie van de stad zou versterken.. Het agrarische vraagstuk GENèVE, 20 Jan. (Vb.) De voorzitter van de Permanente Financieele Commissie van den Volkenbond heeft in de avondzitting van de Europeesche Commissie rapport uitge bracht over een internationale regeling van het agrarische vraagstuk. Hij stelde voor on verwijld een commissie van deskundigen te benoemen, bestaande uit vooraanstaande agrarische personen, welke aan de Europee sche Commissie practische voorstellen in zake een internationale regeling zal moeten doen. Het rapport werd daarna doorgezonden aan de redactiecommissie. Frankrijk. Caillaux voor de Commissie van Onderzoek. PARIJS, 20 Januari (N.T.A.) De parle mentaire commissie van onderzoek hoorde heden den oud-minister van Financiën Cail laux. Hij legde verklaringen af omtrent de door hem aan de bank Oustric voorgestelde Can dida tuur voor leden van den raad van com= missarissen der Snia Viscosa en betoogde, dat een minister van Financiën het recht recht had te worden gehoord bij de benoe ming van leden van den raad van toezicht van "buitenlandsche maatschappijen, die zich tot het Fransche kapitaal wendden. Dat hij zijn voormallgen kabinetchef Coggia voordroeg, geschiedde, omdat deze in finan cieele aangelegenheden een groote ervaring bezat. Afrika. Inboorlingen-onlusten Randfontein. bij LONDEN, 20 Januari (Vb.) In de om geving van Randfontein in Zuid-Afrika, moeten naar gemeld wordt, naar aanleiding van een moord op een neger, ernstige rel letjes onder de inboorlingen hebben plaats gehad, waarbij talrijke personen gewond wer den. België. Joris veroordeeld. BRUSSEL, 20 Jan, (B.T.A.) Het Militair Gerechtshof, dat uitspraak deed in de zaak- Jorls, bevestigde het vonnis van den krijgs raad welke luitenant Joris tot tien jaar ge vangenisstraf veroordeelde wegens het ver strekken van inlichtingen omtrent de natio nale defensie aan personen, die daarvoor niet in aanmerking kwamen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Ct«. per regel. WEEST TOCH NIET WIJZER DAN UW DOKTER: Eet LETTEREN EN KUNST Louis Moor- Louis Moor, de 93-jarige nestor onzer too- neelspelers overleden! Dat bericht zal hier te Haarlem zeker groote deelneming wekken! Want Moor was een charmante persoonlijk heid, die zich in onze stad vele vrienden heeft weten te veroveren. Zij, die den afscheidsavond van Marie van van EysdenVink heben meegemaakt, zullen zich nog dat groote moment herinneren, toen Louis Moor uit de coulissen naar voren trad en de actrice, merkbaar onder den indruk haar hoofd tegen zijn schouder vleide en zoo. tegen haar ouden, grijzen leermeester aange leund. haar tranen den vrijen loop liet! Nog zie ik hem daar staan, den ouden Moor, met zijn indrukwekkend mooien markiezenkop. „Wie is dat?" vroeg men in de zaal. Het was een bewijs, dat de jongeren hem niet kenden en dat zelfs ouderen hem ver geten waren. En toch was deze man eens de favoriet van het publiek, had hij eenmaal vóóraan gestaan onder de Nederlandsche acteurs, was hij een hervormer van ons nationaal tooneel geweest! Maar uit die periode, dien grooten tijd ken ik Louis Moor nfeti Ik was toen nog niet eens geboren! Ik kende Moor eigenlijk alleen als de jeug dige grijsaard, die ook toen hij de tachtig al ver gepasseerd was in gezelschap altijd den indruk maakte van den geestigste, den levendigste, den charmantste en den jongste! Wanneer men zooals Ik het voorrecht had Louis Moor te ontmoeten, dan trof tel kens weer de frissche, schijnbaar eeuwige Jeugd van dezen grijsaard. De vele jury-verga deringen, die ik op de wedstrijden van Cre- mer en Van Lennep met hem heb meege maakt, werden altijd weer een verkwikking voor mij door het pittige, Interessante dis cours van dezen veteraan. Altijd was hij slagvaardig en gevat, zijn opmerkingen, zijn vergelijkingen en beelden waren steeds origi neel, zijn beschouwingen nooit gewoon of banaal. Zijn verwonderlijk sterk geheugen liet hem nooit ln den steek en als hij met zijn levendige gelaatsmimiek en zijn mooi getim- breerde stem over het verleden begon te spre ken, dan werden het causerieën, die de her innering aan Fransche conférenciers wakker riepen. Ik herinner mij, hoe Moor op een diner te Haarlem ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Tooneelverbónd eens het woord nam en hoe hij de toen bijna 83- jarige nestor allen verraste door een rede. zoo mooi van taal, zoo fijn geestig en zóó pakkend van vorm' dat zij de clou van het, feest werd. En toen op zijn 90sten verjaardag een groo te schare van vrienden en bewonderaars hem op zijn feest in het American-Hotel te Am sterdam kwam gelukwenschen, was het gees tigste woord van den oudste onder ons, van Louis Moor zelf! Een bewonderenswaardig, een aller char mantst grijsaard, dat is de herinnering, die ik persoonlijk van hem zal bewaren. Maar ons land verliest in Moor den tooneelspeler, die jaren lang ons tooneel mede heeft be- heerscht! En die nu ruim 60 jaar geleden een hervormer was. Want het was Louis Moor, die na een reis door Frankrijk in 1865 het waagde in een tijd van onnatuur en gezwollen pathos den natuurlijken toon, le „ton de comédie", zooals hij het zelf noem de, hier te lande in te voeren. Hij was een baanbreker, die tegen het oude heeft moeten vechten en niet dan na veel strijd, door zijn talent en zijn overtuiging de overwinning mocht behalen. Moor's beroemde rollen? Ik zal ze hier niet noemen omdat ik zijn glanstijd niet heb meegemaakt en ik hier alleen wil schrijven over den Louis Moor, dien ik heb gekend. Zelfs zijn Tholosan in Sardou's „Vrienden van Ons" een zijner meest bekende rollen, heb ik nooit mogen zien. Toch heb ik het voorrecht gehad met Louis Moor als tooneel- leider in contact te mogen komen, toen hij indertijd als regisseur van Het Rotterdamsch Tooneelgezelschap de voorste1 lingen van mijn Mésailliance en Een Geloovige heeft ge leid. En éénmaal heb ik Moor ook nog mo gen zien spelen. Dat was bij de Tooneelver- eeniging onder Heijermans in „Het Testa ment van Cèsar Girodet". Laat ik hier nog eens mogen herhalen, wat ik toen over hem in dit blad schreef: „Deze acteur met zijn levendig, bewegelijk, pittig spel was de jongste van allen! Wat waren al die jongeren een enkele uitge zonderd kleurloos, mat en onbeholpen, vergeleken bij dezen jeugdigen grijsaard! Wat viel het kunnen van dezen 76-jarige op bij de machteloosheid der anderen. Naast heeren, die Hun rol opzegden, was hij de acteur, die speelde. Het spel van Moor in de rol van Isidore was een verkwikking!" Met Louis Moor is een belangrijk stuk his- torie van ons nationaal tooneel, den laat sten representant van den romantischen tijd heengegaan. J. B. SCHUIL. ARR» IVi OUTBfiOOO MUZIEK. KUNST AAN HET VOLK JOSEF PEMBAUR Ik wil aan charlatanerie ln Pembaur's snel en manieren niet gelooven, omdat ik er niet het minste bewijs voor heb. Ik neem op ge zag van menschen die hem kennen de ver zekering van zijn kinderlijk geloof in zijn kunst aan; de bezetenheid, die zijn spel vaak toont is met die n&ieveteit niet in tegen spraak. Maar ik kan moeilijk begrijpen dat iemand, die een boekje over de „Poesie des Klavier- spiels" schreef onze ooren bijna twee uren lang martelt met een geknal, gedonder, ge raas, gedruisch, gedaver, gebrul, geloei, waar aan elk spoor van poëzie ontbreekt. Midden in dat opgezweepte golfgebeuk en orkaange- bulder kwamen dan plotselinge windstilten voor; de zeilen hingen slap, roerloos; de vleugel fluisterde una corda, una corda. Tot dat een nieuwe stormvlaag aan kwam ra zen. Er zijn tooneelspelers, die alleen fluis teren en bulderen kunnen. Er zijn ook zulke klavierspelers. Zoo was mijn acoustische indruk van Pem baur's spel- Die van zijn beeldend construc tief vermogen? Zou men in een natuur als de zijne genoeg nuchteren kijk mogen ver onderstellen om een werk voor ons verstan delijk op te bouwen? Neen immers- Pembaur geeft zich over aan zijn temperament, aan zijn vuur. Hij smijt de bouwsteenen der com posities op elkaar, hij is als een Merapi, die lava, lahar en steenen uitwerpt. Het vuur zij ner bezieling is geen heilig vuur, dat in stilte gevoed en vereerd wordt: het is een ver e- rende brand, die alles verslindend oplaa t. Daarbij wordt veel verwoest wat ons lief en dierbaar was. Doch wij volgen het schouw en hoorspel met belangstelling, met huive ring, met ontzetting. Pembaur's vuur kan ons niet koud laten, Dit is de kracht van zijn spel, het fascineerende er van. Maar als wij ons na afloop afvragen of we nu iets moois beleefd hebben, of we innerlijk rijker gewor den zijn, dan is het antwoord al zeer weinig bevredigend Met dat al wordt van des spelers bedoelin gen nog maar een klein deel ln klank omge zet. Wie met gesloten oogen of afgewend ge laat naar Pembaur luistert mist veel. De in pedaalzeeën zwelgende ge.uidsmassas maken maar betrekkelijk weinig indruk, wanneer men niet ziet hoe hij ze voortbrengt, hoe hij van een mug een kameel, van een kuchje een donderslag maakt. En de tot in het oneindige gerekte verstillingen zouden even zoovele vervelingen worden als men zijn mimiek en gebaren uit het oog verloor. Bij al zijn vuur heeft Pembaur een beden kelijke neiging om de tempi te langzaam te nemen- Zijn kracht, zijn uithoudingsvermo gen zijn bij de tempi van een Iturbi. een Moiseiwltch onbestaanbaar. Ik heb over Pem baur's temporekkingen al geklaagd bij zijn vertolking van het concert van Liszt; Dins dagavond was hetzelfde waar te nemen. Bij inachtneming van gangbare tempi had het concert minstens twintig minuten vroeger uit kunnen zijn. Maar in dat opzicht is Pembaur een Pfiffikus: passages waarop een ander zich half lam studeert om ze in behoorlijke snelheid te krijgen, neemt hij zooveel maal langzamer, maar met een derge ijk aplomb dat de niet zeer deskundige hoorder ver bluft wordt door de zichtbare moeilijkheid en de triomfantelijke overwinning. Van alles wat Pembaur ditmaal speelde hebben mij alleen de 13de Rhapsodie en de eerste der „Légendes" grooten deels kunnen bevredigen. Daar was eens rust en klaarheid, daar hoorden we eens mooi passagewerk en werd het rechterpedaal eens stopgezet. Wel waren de recitatieven in de Légende weer eindeloos gerekt, wel werden, evenals in de tweede, notenwaarden volkomen verloochend maar het vogelgekwinkeleer was als een na tuurklank die weldadig aandeed. Maar de Ballades no l en 3! Wie een ver tolking als die van Pembaur kan bewonderen moet het Choplnspel van Schafer wel de ge ïncarneerde sufheid vinden. Ik voor mij kreeg den indruk dat Pembaur in Chopin het meeste met ruwe hand op zijn kop gezet heeft En zoo deed hij ook in Liszt's Faniasie quasi Sonata „Après une lecture du Dante". Deze muziek kan heel wat vrijheid van voordracht velen, maar ook daar ging de speler t« ver, zoodat alle verband er uit ging. Èn zijn tem porekkingen maakten het stuk schier e'n- deloos. In de Fantasie van Chopin kwamen evenals in de Dantefantasie eenige spannen de momenten voor, die goed gekozen en van groote werking waren, zoodat een adem- looze stilte in de zaal heerschte. Ook aeze momenten behoorden tot de mooiste van den avond. Ik heb een vergelijking hooren maken tusschen Pembaur en Louis Bouwmeester als twee grooten eener vroegere generatie Ik kan die vergelijking niet geheel juist vin den. Ook Bouwmeester legde het er dik op, maar zijn kunst liet groote, blijvende in drukken achter. Na Pembaur's concert ver stoof de impressie, zoodra we in de frissche buitenlucht kwamen. En niets bleef achter dan de herinnering aan vermoeiende geluids massa's. Pembaur is van een vroegere periode evenals Paderewski. Maar deze laatste is toch grooter en veelzijdiger. En een kunstenaar als Rachmaninoff staat in alle opzichten bo ven hem. Daar zijn techniek, inzicht en tem perament op gelukkige wijze vereenigd. Maar zoo zijn er niet veel. De meeste jongeren zijn technisch veel verder ontwikkeld, doch velen spelen anti-romantisch, nuchter en dor. En nuchterheid en dorheid zijn eigenschap pen die men Pembaur in geen geval verwijten kan. Dat is zijn verdiensté, zijn kracht. K. DE JONG. R. K. MANDOLINECLUB „SANTA LUCIA". Sinds de vorige uitvoering in de groote zaal van het Gemeentelijk Concertgebouw heeft dit muziekgezelschap, van welks uit voeringen we altijd met lof konden gewagen, een aantal zijner werkende leden verloren. Willen nu de concerten van Santa Lucia de belangstelling gaande houden, dan mag dit ledental niet meer achteruitgaan. Want de bezetting is op het oogenblik nog juist vol doende, om de muziekstukken uit te voeren, zooals die op het programma voorkomen. Eigenlijk zou men voor de middenstemmen al reeds moeten spreken van een tekort. Het stuk van Tissot leed daaronder niet onbedui dend, want door het forceeren van den toon bleef bij de guitaar de stemming niet onbe rispelijk Voor het volgende st-uk van Luigi Casazzo (Sinfonia origlnale) werd even ge legenheid gegeven tot bijstemmen. en wijl nu de club was ingespeeld op het verkleinde ensemble, herwon de directeur, Hakkenberg van Gaasbeek, spoedig weer de mooie totaal- kleur en daarbij de fraaie nuanceering en klanktegenstellingen, die bij een mandoline- gezelschap nog heel vaak kunnen lelden tot dingen, die prettig zijn om aan te hooren. Origineele stukken van Barbera, Frigerio, Maciocchi, Bettinelli zijn naar den klank der namen van de auteurs, alle gecompo neerd ln het land van het zonnige Zuiden, waar, vóór Mussolini den scepter voerde „het zalige zoete nietsdoen" een der geliefkoosde manieren was om den tijd door te bren gen. Inderdaad verlokken de ongevaarlijke toonstukken van deze meesters der stalen snaren tot een dolce far niente, zooals geen andere muziek dit zou vermogen. Al mag het waar zijn, dat ook een Pilgerchor uit Tann- hauser slaapwekkend kan worden, de mando- linesc en mandola's brengen een siesta, waar bij de oogleden niet zwaar worden en waarbij de geest vaardig genoeg blijft om zelfs nog den vorm der toonstukken te genieten. Den vorm, die in het geheel niets diepzinnigs aan zich heeft en waarin de vaardigheden van den componist aan den dag treden met. een bevalligheid, die zelfs aan Künsteleien als imitaties in vergrooting en verkleining alle schoolschheid ontnemen. Een der stukken heette niet voor niets „Sorrlso di sogno". Zagen wij niet een der toehoorders, van wien we aannemen dat hij de Italiaansche bedui ding niet verstond, behaaglijk de oogen slui ten, en in dit moment, waarin zijn denken ophield, de lippen plooien tot een glimlach? Maar „Santa Lucia" is dimmer eenzijdig. Het siert zijn concerten imiyer op door so listen, die waard zijn hun wev'k te beluiste ren. Mevrouw Kathe Bergnes zong „-^igeunerlie- der" van Brahms (de meeste onasr kennen die liederen in bezetting voor voca.il kwar tet). Zij gaf die zangen als uitingen van een levendig temperament, waar wij niet zoo zeer de tekortkomingen in adembeheerfcching voelden als dit het geval was bij de ailA uit „Alceste" van Gluck. Al deed hier de donkere tint van het lager register evenzeer bewon deren als de glans der hooge koptonen. Wie den tekst verzorgde voor den drukker mag; bedenken dat hij dien niet moet afschrijven uit de zangpartij, want dan hoort men vreemde dingen. Vioolsolist was de heer Frans Vonk, H.O.V.'s le Concertmeester. De mooie sonate in e klein van Veracini deed hij opleven in een adellijk vioolspel, waar inzonderheid de minuetto ons deed denken aan de muziek van de beste Fransche meesters uit dien tijd. Italië, Duitschland, Frankrijk: een schoone geestes- drieëenheift. Waarlijk, het speet ons, dat Frans Vonk niet nog meer muziek uit de Ottocento voor ons tot klinkend leven bracht. Al waren wij niet ongevoelig voor zijn warm cantilene op de g-snaar in het stuk van Tschaikowsky en al hadden we volle bewondering voor zijn mooi beheerscht octa- venspel bij Wieniawski. „Serenade mélanco- lique" en „Valse capprlccio" heetten de stuk ken die hij ons (hij zou geen rasviolist zijn zoo het anders ware) met blijkbare voorlief de speelde. Hij werd begeleid aan den vleugel door den heer Jan Nlbbering, die dit slagvaardig deed, ook daar, waar wel eens een kleine wrijving den gang van het geheel dreigde te versto ren. G. J. KALT. CAEARET-AVPND TEN BATE VAN „KINDERHULP". De Haarlemsche Tooneelclub hegft zich weer eens ter beschikking der liefdadigheid gesteld en ten bate van de vereeniging „Kin derhulp" gisteravond in den schouwburg aan. den Jansweg een cabaretavond gegesven. En wij weten, dat zoo iets de H. T. C. is toever trouwd. Bij een revue is het de komiek, bij het ca baret de „conférencier" wij zouden ook kunnen zeggen de „moppentapper" di® den gang er in moet houden en voor het contact met de zaal heeft te zorgen. Van hem hangt 80 procent van 't welslagen van den avond af! De H.T C. beschikt over een confe rencier, die precies weet. wat zijn publiek noodig heeft. Zijn opkomst door de zaal, in heftig twistgesprek met den president der feestcommissie, was al dadelijk een origineele manier om zich te „lntroduceeren". Met zijn geestig gelanceerde Witzen heeft hij ook den verderen avond de vroolijke stemming er in weten te houden. De twee ruizetijmen „Hoe richt ik mijn woning antiek in?" en „Het meisje van 50 jaar" van Charivarius behoorden geheel in het kader van dezen conferencier. Ze werden zonder nadrukkelijkheid, geestig en licht voorgedragen. De „solo op fluit" die wij in onze jonge, jaren nog. van Willem van Zuylen hebben mogen hooren bleek uit een oudere doos te komen dan de geestes producten van Charivarius. En dan mocht ik den conferencier nog zien in de gedaante van Do!f in mijn Intermezzo. Ik wist van vroeger, dat hij den geest van mijn stukje geen geweld zou aandoen en ik hem de opvoering er van kon toevertrouwen. Ik ben de drie leden van de H.T.C. zeer er kentelijk voor de vlotte en prettige wijze, waarop zij Intermezzo ten tooneel hebben gebracht. Een auteur is altijd nog zoo ijdel, dat het succes van zijn werk hem niet on verschillig laat. Na de pauze ki'egen wij o.a. Mondschein- Sonate van Broedelet. De bedoeling van Broe- delet was niet onaardig, maar hij hééft door een al te goedkoope en langdradige uit werking niet veel van deze pi-oza ln de ma neschijn gemaakt. Toch deed het stukje het wel, wat voor een groot deel te danken was aan het spel van den drogen Ludovicus en de Lijzige Aldegonda en derzelver papa en mama. Het eigenlijke „cabaret" kwam op het laatst van den avond en het was zeker niet 't slechtste deel van het programma. Vooral met de aardig uitgevoerde nummers „Vero nica" en „Das geht vorüber!" stonden wij midden in het goede, beschaafde cabaret. En ook het slotnummer met die 4 snoezige meisjeskopjes, ingevat in lijsten als de meest aanbiddelijke wandversiering was een succes. Wij voor ons hadden gaarne wat meer van dat soort „cabaret" gehad. We krijgen het heusch niet te veel van onze di lettanten te zien. De kas der vereeniging Kinderhulp zal ze ker wèl hebben gevaren bij dezen geanlmeer- den cabaret-avond. De opwekking van P. Gasus in zijn zoo gevoelig bij het programma gevoegde versje zal zijn effect wel niet heb ben gemist. J. B. SCHUIL. DE ZIEKT EVAN ANNA PAWLOWA. OPTREDEN VAN HET BALLET ALLEEN? Volgens het Vaderland heeft Anna Pawlowa pleuritis. Waarschijnlijk zullen haar Belgische toumée en wellicht een gedeelte van haar reis door Duitschland, die aan haar bezoek zouden aansluiten, vervallen. Na haar herstel zou zij dan weer in ons land kunnen beginnen. De partner van Anna Pawlowa. Pierre Wladdimirof, is naar Parijs vertrokken. Men zou het plan hebben om voorstellingen met het ballet te organiseeren in de plaat sen, waar Anna Pawlowa zelf niet optreden zou. NIEUWE RELLETJES TE LEIDEN. Tijdens de werkloozenbetooging van de S.D.A.P., die Dinsdagmiddag te Leiden werd gehouden, en waaraan 400 personen deel namen hebben de communisten weer ge poogd den boed In de war te sturen. In de nabijheid van de Korevaarstraat. het Leven daal namen de communistische demonstran ten keien uit de straat ten einde daarmee het gebouw van den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken te bekogelen. De politie vist dit echter te verhinderen en heeft de betoogers uiteengejaagd. Vier personen wcr-» den gearresteerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6