Uit den Strijd tegen de Misdaad T ^Abdijsiroop OPROER. DE CHAOS IN DE AMSTERDAMSCHE TOONEELWERELD. APEX Klop-veeg-Stofzuigers i 175.— Stop vlug dien GRIEPaanval HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 24 JANUARI 1931 VIERDE BLAD door A. HEEROMA, Commissaris van Politie te Amsterdam. In mijn schooljaren hadden we een leeraar, die de lofwaardige gewoonte had van je des avonds te zijnent te nooden, als je een les niet had gekend, om dan je les nog eens op te zeggen en. als dit niet naar behooren ging. wat veelal het geval was, daar te blij ven. tot de zaak naar 's mans goedvinden was ingestudeerd. Wij vertoefden daar dan in een opkamer, uit een winkel langs een trapje te bereiken. Tot de trouwe bezoekers en blijvertjes be hoorde ook mijn kameraad Bernard en zoo zat deze dan op een avond op die opkamer aan de lange, gepolitoerde tafel met den rug naar het trapje gekeerd, het hoofd steunend op de handen, over zijn boek gebogen. De onderwijzer Bernard niet in zijn studie willende storen, verliet het vertrek, waarop Bernard, peinzensmoede, het hoofd ophief en rondkeek, als zocht hij eenige verstrooiing. Blijkbaar kwam hij tot de conclusie, dat het geestelijk werk met eenigen handenarbeid moest worden afgewisseld, want hij nam zijn zakmes en begon zijn naam te snijden in de breede lijst van de tafel onder het blad. Met welgevallen bekeek hij de kapitale B, diepte daar een flinke punt achter en be gon toen aan een tweede B, de eerste letter van zijn achternaam en hij was zoo verdiept in zijn xylografischen arbeid, dat hij niet had opgemerkt, dat de leeraar het trapje was opgekomen en achter hem stond. Nu was deze heer, ondanks zijn vele kennis, blijkbaar misdeeld van zin voor houtsnijkunst, althans hij maakte een einde aan de kunstuiting van Bernard door hem in zijn kraag te grijpen, hem. sterk als hij was, van den stoel te tillen, waarna hij hem als een natte dweil het trapje afdroeg en naar de straatdeur bracht. Hier nam zijn voet het werk van de hand over en in ongewilde, kunstige spron gen bereikte Bernard het midden van den rijweg, waar hij tot staan kwam nog met het mes in de hand. 't Zou hem een droom zijn geweest, als zeker lichaamsdeel hem niet aan de werkelijkheid had herinnerd en zijn boordje hem niet tot de ooren had gezeten, terwijl een voorbijganger hem lachend toe voegde: „Dat ging gauw, ja!" J)at ging gauw Nu zou men misschien denken dat in Bernard het besef levendig ware geworden, dat hij er zeer verkeerd aan gedaan had zijn naam in een anders gepolitoerde tafel te snijden en hij dus berouwvol huiswaarts was gekeerd, maar neen, hij voelde zich uitermate gekrenkt over de wijze wabrop hij was uit geleid en in zijn geest vormden zich moord plannen, waartoe de aanwezigheid van het mes wel bijgedragen zal hebben. Ter gerust- stolling diene, dat het bij die plannen is ge bleven en verder behoef ik daarover niet uit te weiden; ik wilde alleen maar laten zien dat de woede van een mensch zich kan keeren tegen hem, die een gerechte straf uit deelt voor een begaan misdrijf en waar groote menschen dikwijls niet beter zijn dan kinde ren en de politie de straffende hand is, be hoeft het geen verwondering te wekken, dat deze veel Bernards ontmoet, maar niet al tijd Bernards, die het niet verder brengen dan het boosaardig voornemen. De moordlust. Zoo geschiedde het dam, dat in het laatst der negentiende eeuw in de hoofdstad van Nederland, welk land toen gerekend kon worden een zekere zedelijke beschaving te bezitten, eenige bewoners van de Jordaan blijk gaven van die beschaving door het uitvoeren van een soort spel, dat hierin be stond, dat men een touw over een gracht spande en hieraan eenige palingen met de koppen bevestigde; deze palingen leefden en kronkelden dus het lichaam in deze voor hen zeer onaangename houding. Nu voer men onder het touw door en probeerde zoo'n kronkelende paling te grijpen én van het touw te trekken, dat wil zeggen, alleen het lichaam, de kop zat aan het touw vast. Dit gezelschapspel heette palingtrekken en was dus van een zelfde zedelijke waarde als het katknuppelen, toen ook nog wel hier en daar in zwang. Indertijd bestond er in de „jordaan een familie- of vriendenkring, ge naamd de Bokkebekken en deze heeren schijnen bij de vertooning niet ontbroken te hebben, getuige het schoone lied; „Zeven bokkebekken gingen palingtrekken". Den beschavingstoe?tand der bokkebekken in aanmerking genomen geloof ik niet, dat zij het misdadige van hun spel voelden, maar dat de wet een zoodanig spel niet toeliet, dat wisten zij zeer goed en dat zij dus iets deden, wat bij de wet strafbaar was gesteld. Zij wis ten dus eveneens, dat toen een agent van politie het touw doorsneed en daardoor de gelegenheid tot palingtrekken nog slechts openzette voor hen, die in het niet al te zui vere water der Lindengracht wensc'nten te duiken, die agent in zijn recht was, maar het ging hun als Bernard, ofschoon zij geen schooljongens maar stoere kerels waren en wellicht vaders van schooljongens. Zij keer- den zich tegen den agent, die er trouwens nog tamelijk goed afkwam, maar hiermee het palingoproer ontketende. En een echt oproer is 't geweest met bombardementen, met barricaden, met huzaren en infanterie, maar helaas ook met dooden en gewonden. Als zoodanig leeft het nog in de herinnering voort, maar meer dan ook niet, want dat was het eenige echte van dat oproer; 't was een onvoorbereid opstootje, dat tot een oproer uitgroeide; politiek zat er niet achter, al trachtten anarchisische elemenen misschien in troebel water te visschen. Maar geen Am sterdammer, de Bokkebekken zelf ook niet, zagen er een aanslag, tegen de veiligheid van. den Staat in en had de politie over de" mid delen Van tegenwoordig beschikt, had mén de zaak wat anders aangepakt, misschien zou het zoo'n vaart niet geloopen zijn. De politie macht was toen niet groot, ruiters 'had men niet, vuurwapens evenmin en zoodoende was de eerste stoot in 't voordeel der Bokkebekken en dat succes gaf den bu:<.er moed. Onder linge veeten werden voorloopig opgeborgen en de Bokkebekken vormden met andere soortgelijke strijdlustige organisaties een eenheidsfront, waarvan het gevolg was, dat al spoedig geen agent zich kon vertoonen of hij werd afgetuigd. Een inspecteur die met eenige agenten uitrukte, werd overweldigd en hing reeds over de brugleuning, toen een Jordaansche vischvrouw zijn partij koos; hoe dat nu precies gegaan is ben ik nooit te weten kunnen komen; de collega's dreven er graag zoo n beetje de spot mee door het voor ie stellen als hadde hun jonge vriend beschut ting gezocht op de wijze van de kuikens bij de kloek, hetgeen dan door een formidaoel rokkenstel mogelijk zou zijn gemaakt; ande ren beweerden, dat Ghrisje eenvoudig den in specteur in de kraag had gegrepen, terug getrokken en als een soort oorlogsbuit bij zich gehouden. Eén ding is zeker, dat het op treden van Chrisje den inspecteur een bad in een Jordaangracht heeft gespaard en het is teekenend voor den invloed, dien een vrouw in de Jordaan heeft en bewijst tevens dat Schil ler ongelijk had, toen hij zeide: Die Weiber werden zu Hyanen. Und treiben mit Entsetzung Scherz. Ook is het duidelijk, dat de opwinding toch haar hoogtepunt nog niet bereikt had, want hoeveel ontzag de breedheupige, welgedane Jordaansehen ook hebben en hoezeer in nor male omstandigheden de mogelijkheïd van 'n vechtpartij tusschen haar en eenlzen man is buitengesloten, ik twijfel eraan of Chrisje het inspecteurtje had kunnen beschermen in een latere phase van den strijd. Die pharen volg den elkaar snel op. De politie, die teruggedre ven was en zich een beetje achteraf begon te houden, werd de achtervolgde; de leeuw werd in zijn hol opgezocht en het bureau Noorder- markt met steenen bekogeld. Hiermee waren de schermutselingen geëindigd en was de oorlog begonnen. De magistraten werden on rustig. voelden, dat men rammelde aan de poorten van 't staatsgebouw en er werd een ander eenheidsfront geformeerd met huza ren. infanterie, artillerie desnoods. De aan voerders kwamen bijeen in het bureau Noor- dermarkt en daar werden strategische plan nen uitgewerkt- Ik weet niet of de tegenpartij ook een hoofdkwartier had, maar zeker is 't, dat eenige leiding viel waar te nemen. Aan gezien 't niet noodig was de vijandelijke troe pen bij te lichten, werden de straatlantaarns vernield en omdat van oudsher bolwerken als een eerste klas verdediging-middel hebben gegolden, omdat je er achter kan wegschuilen en ze den opmarsch belemmeren, werden straten opgebroken en van de steenen, voor zoover die niet voor projectielen gebruikt werden, met karren en stukken huisraad werden barricaden oneericht. waarboven de róode vlao- verscheen als symbool van ja. van wat? N°reen- van want d° Jo^an was ;n barf en meren lf^'n«rseevlnd en d'e roode vlaeeennarade ^esch'edde nu eenmaal, om dat je moeilijk de vaderfandsehe driekleur op den wal kan planten als je teeen het vader land sch gezag gaat vechten. Dat was me wat in Amsterdam! De Amsterdammers, tuk op relletjes, hadden daarbij de gewone belang stelling aan den dag selegd zoolang het klop partijtjes met de politie blijven, maar toen de ensceneering van «en heusch oorlogsspel INGEZONDEN MEDEDEFLÏNGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUlGERHUlS MAERTENS BARTEL JORIS STRAAT 16 - TEL. 1075E kwam met huzaren, infanteristen en Bokke bekken als acteurs, toen was het of er affi ches waren aangeplakt, luidende, als destijds gebruikelijk was: „SCHOUWBURG JORDAAN" Groot spektakelstuk met den Bokkebek in de hoofdrol; huzaren, schutters, levende paarden op het tooneel. Gaat dat zien! En men stormde van alle kanten aan om niets van het spectakelstuk te missen en neg heden ten dage vertelt men u mei plezierige herinnering van de sensatie en de emoties, die men ais toeschouwer heeft ondervonden, toen de huzaren in wilden draf langs ce Prinsengracht joegen hen nopende schu 1- plaats te zoeken op stoep of in kelder, of schoon anderen weten te vertellen, dat de hu zaren de stoepen beklommen en met de sa bels prikten tot allen achter de deuren wa ren .Maar nauw was de troep voorbij of men kwam er weer uit, de vrouwen niet het laatst en men holde weer om te kijken kijken! Laatst sprak ik een oude juffrouw, die met genoegen aan die dagen van ongekende sen satie terugdacht, maar het nog nie: goed kon verkroppen, dat ze eens met een zuigel n? op den arm een verkeerde straat was ingeslagen waardoor ze buiten het gedrang kwam; wat had ze daardoor niet gemist, ze had er nog spijt van. De heertjes aan de barricaden beschouw den het bedrijf ook veel ais een soort gezel schapsspel en daarom verschenen op de bar ricaden de daarbij passende figuren met ont- bloote borst en heroiek gebaar: „Schiet maar als je durft". Nu is de Nederlandsche soldaat zoo, dat hij wel graag zelf den spo: drijft met de soldaterij, maar daarom nog niet goed vindt dat een ander het doet en het gevrlg van het verwijt: „je durft niet te schieten", was, dat een z'n geweer nam m'kte en de man met. de bloote borst zakte ach ter de barricade. Daar schrok men van wan: ofschoon men 't heel natuurlijk vond, dat de Jordaners politie en soldaten met steenen en bloempotten bekogelden, dat ze met ko kend water goten en touwen spanden om d? ruiters te laten struikelen, zoo was 't niet de bedoeling, dat de militairen er eenigen zoj- den doodschieten en toen dit gebeurd was, keerde men tot de werkelijkheid terug. M:-n wist niet wat men wilde, waarom men vocht en zag in, dat tegen de militairen 't verloren spel werd, zoodat toen de liefhebberij van de eene helft der spelers er af raakte en het publiek dikwijls teleurgesteld naar hu s meest gaan. De huzaren- De politie was zeker wel blij. dat het zaakje achter den rug was? Neen, dat zit nog. want ze hadden 't heel niet slecht. De inspecteurs, die met de officieren krijgsraad hielden, de den dit. onder genot van goeden .wijn en goede sigaren en na een goed diner, wat alles door de burgerij in ruime mate cadeau werd gegeven en de agenten en soldaten voeren er al evenmin slecht bij. Ja, hoe gaat da:? Je zal op den dijk niet letten, zoolang het wa ter van zee of rivier daar in de verte effen en vredig voortglijdt, maar komen de stor men, klimt het water tegen de dijken op, dan ga je die beter waardeeren. dan zal j? graag zakken zand aandragen om hem te versterken, want je weet, dat, als de dijk doorbreekt, jij, die er achter woont, je huisje misschien zal moeten verlaten- Enfin, de politielui hadden geen slecht le ven en van alle zijden rolden rijks 'aal'ers naar de politiekas, tot er zoo'n stapel was. dat het zonde zou zijn. dien heclemaal te verdeelen. Toen dan de een meer, de an der minder in den hoop had mogen grijpen, werd van de rest een fonds gesticht, dat als melk- en elerenfonds voor zieke agenten en hun gezinnen de herinnering aan het Paling oproer heeft geconsolideerd. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts- per regel. Griep is een ziektetoestand. die door i Abdtlslroop op ces bijzondere wijze wordt bestreden. Abdijsiroop houdt de ontwikke ling en het verder razen van een griep-aanvai tegen, aoor de taaie slijm - bezwangerd met ziektekiemen - uit te driiven Abdijsiroop kalmeert het hoesten, verzacht de plekken, die ruw en rauw zijn in Uw keel en Uw gestel ondervindt den gunstigeo invloed Onovertroffen bii Hoest - Griep BroncL.ti» - Asthma. „Voor de Borst" 5 Alom verkrijgbaar. Prijs KI. 1.50. Fl 2-75. Fl.4.50 Gebruik buiiet'.shuts ah-Jij5iroop-B~.".S^>ns C (60 et). Dan bespoedigt Ge Uw genezing. 1 ABDIJSIROOP-BONBONS (tcsioU* Abdijsiroop ,.Het loopt met Amsterdam, gelijck gij hoort, ten ende". Toen vader Gozewijn deze woor den op den eersten Januari in den stads schouwburg sprak, kon hij niet vermoeden, dat het „ende" voor het tooneel te Amster dam al zoo nabij was. Nog geen 5 maanden is "t seizoen oud en Het Amsterdamsch Tooneel ligt reeds te zieltogen en wanneer niet spoedig ingrijpende veranderingen plaats hebben wachten ook de Kon. Ver. Het Ncder- landsch Tooneel moeilijke tijden. Men behoeft om dit te voorspellen waarlijk ge n pro feet te zijn. Nog nooit zijn bü een gezelschap in korten tijd zooveel stukken gevallen als in deze vier maanden bij Het Nederlandsch Tooneel Shawls Satanskerel. Kaiser's Het verwisselde Kind, De Engelsche Prof. Storm in een glas waterzij volgden elkander met beangstigende snelheid in het graf en van het uitgebreide repertoire heeft alleen ..De Man die beslag legt" zich in den strijd staande kunnen houden. Wanneer men bedenkt, dat dit blijspelletje, na een zoo schoonen en veel belovcnden inzet met Shakespeare's LIcfde's Lief en Leed het eenige blijvertje is van vijf maanden hard werken, dan heeft men alle reden om ook hier van tooneelmalaise te spreken, al kan de Koninklijke Vereenigtng. dank zij finaneieelen steun van particulieren en eer. oordeelkundige, zuinige administratie zich nog staande houden. De eerste helft van dit seizoen is voor beide gezelschappen zeer teleurstellend geweest. De directeuren zochten zooals ln gepubli ceerde interviews te lezen staat de oorzaak van de debacle in de bespeling van 3 in grootte zoo verschillende schouwburgen. Ongetwijfeld is dit één der voornaamste redenen, maar de eenige is het niet. „Het Volk" legt in een artikel over de Permanente Tooneelcrisis" den vinger op de wonde plek van het .favori- tisme" bij het tooneel te Amsterdam. Het ls een precaire kwestie waarop wij niet verder in zullen gaan, al kunnen wij het gewicht er van niet ontkennen. Want hel is niet alleen Amsterdam, het is heel Nederland, dat er belang bij heeft, dat bij de samenstelling der gezelschappen, de keuze der stukken en de verdeeling der rollen niet andere dan artistieke beweegredenen den doorslag geven. Maar er zijn ook andere oorzaken voor de tegenwoordige tooneelmalaise teAinsterdam aan te wijzen. De voortdurende mutaties in de gezelschappen is voor het tooneel te Am sterdam funest te noemen. Het groote pu bliek weet niet meer, welke artisten tot de twee eerste Amsterdamsche gezelschappen behooren. En geen wonder! Men heeft al te willekeurig eneaeementen ontbonden en weer aangegaan. Wij kunnen langzamerhand dan ook van een chaos, spreken. Het was de grooic kraent van de vroegere Kon. Ver. ..Het Nederlandsch Tooneel" en de oude ..Rotterdammers", dat' het- publiek precies wist wie er lid van waren. Men ging naar een voorstelling van de Kon. Vereeni- ging om de Bouwmeesters. Schultze. Jan C. de Vos, Chrispijn, Christine Poolman, Betty Holtrop. Hubert La Roche, Rika Hopper en Emma Morel, naar die van de Rotterdam mers om de Haspelsen, Faassen, Catharlna Beersman, later Marie van Eysden, de Tar- tauds, Nico de Jong en anderen te zien. „Het zou misschien wel eens de moeite loonén", schrijft Het Volk „om na te gaan, waardoor Het Schouwtooneel en het Vereenigd Rolterdamsch Hofstad Tooneel zich zoo voortreffelijk hebben weten te hand haven. terwijl zij, wat hun artistieke presta ties betreft, toch in het algemeen niet staan beneden hetgeen in de laatste jaren door de in den Amsterdamsch en Stadsschouwburg huizende gezelschappen is ten beste gegeven". Het antwoord hierop is niet zoo moeilijk Het Ver. Rolterdamsch Hofstad Tooneel en I-Iet Schouwtooneel hebben sinds jaren een vaste kern. zij hebben niet door voort-durende wisseling van artisten te lijden gehad. Ze zijn beide „vaste gezelschappen" geworden, waarvan het publiek de samenstelling kent Aan deze twee gezelschappen zijn sinds Jaren ongeveer dezelfde namen verbonden. Bij de Amsterdamsche troepen is daar geen sprake van. Herhaaldelijk wordt mij de vraag gedaan, wie er eigenlijk bij Het Amster damsch-, en wie bij Het Nederlandsch Tooneel spelen. En wanneer daar in Amster dam nu nog bij komt de voortdurende wis seling in de bespeling der schouwburgen, dan wordt de verwarring compleet. De belangstelling voor de Amsterdamsche gezelschappen ls langzamerhand tot ten minimum t-eruggeloopen. Vooral bul en Am sterdam! Las ik niet deze week in een ver lag over een voorstelling van Het Amsterdamsch Tooneel te Rotterdam, dat de recensent den schouwburg nog nooit zoo droevig slecht be zet had ge2ien? En die klacht hooren wij niet alleen van voorstellingen van Het Amster damsch Tooneel! Bij de opvoeringen door de Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel te 's-Gravenhage en Rotterdam is het al niet beter! Het is hard om het te zeggen, maar men interesseert zich buiten Amsterdam wei nig of niet. meer voor de Amsterdamsche tooneeltroepenEn ook te Amsterdam zijn voorstellingen gegeven voor 17 ja eenmaal zelfs voor 6 betalende bezoekers!! Waar is de tijd gebleven, dat de groote Schouwburg in de Aert van Nesstraat to Rotterdam avond aan avond vol liep. wan neer Royaards er kwam spelen, dat de Tivoli- schouwburg geregeld uitverkocht was bij de voorstellingen van de oude Kon. Ver. ..Het Nederlandsch Tooneel"? Men toont tegen woordig alleen nog maar belangstelling, voor wat Cor van der Lugt Melsert brengt, of al* Jan Musch speelt. Laten wij het hier maar ronduit zeggen; Amsterdam heeft voortreffelijke acteurs en actrices, maar het heeft geen superieur ge zelschap. Niets is gemakkelijker te bewijzen! Toen Minny ten Hove de Kon. Ver. Het Ne derlandsch Tooneel op 1 Januari verliet, had men geen enkele actrice om haar ln de rol van Crystal Wetherby in De man die beslag legt te vervangen en moest men Lola Cornero - een mooie en charmante vrouw maar aller minst een eerste rangs tooneelspeelsters expresseüjk daarvoor als „gast" engageeren. En dat ln een heel gewoon blijspelletje! Voor den Bode en Rafael in Gysbrecht moest de hulp van twee krachten buiten het gezel schap worden ingeroepen. Het Amsterdamsch Tooneel moest Marie van Westerhoven al* gast vragen om „De Medailles van een oude Vrouw" op het repertoire te brengen; het laat de vrouwelijke hoofdrol In Dreyfus spe len door een actrice, die het abc van het vak nog moet leeren en het riskeert het welsla gen van de opvoering van Profes-or Storivljn door de twee vrouwenrollen aan totaal onvol- dende krachten op te dragen, van wie één nota bene nog als east medewerkte. Nooit heb ik zooverf zelfs voor den recensent -- onbekende namen op de programma's gezien als in de laatste maanden. Zoo moet immers de belangstelling voor het tooneel langzamerhand wel verminderen! En dat in een tijd van economische malaise, waarin het publiek toch al zoo weinig naar den schouwburg gaat! Misschien is het daarom wel goed. dat in Amsterdam de bo:n spoediger gesprongen is dan men verwachtte want daardoor zal men gedwongen worden tot Ingrijpende reorgani satie over te gaan. Zooals nu daarvan is een ieder overtuigd kan hot onmogelijk blijven! Wat Amsterdam thans noodig heeft, ls één groote. maar dan ook stevig gefun deerde tooneeltroep, waarin alle eerste krach ten der twee tegenwoordige gezelschappen opgenomen worden. Aan het hoofd niet zooals thans zes. zeven verschillende regis seurs. maar één artistiek verantwoordelijk leider! Een dictator, zooals bij Het Ver. Rot- terdamsch Hofstad Tooneel. die kan en durft beslissen, onafhankelijk van persoonlijke relaties. Een man dus. die zooals Cor van der Lugt Melsert het geheel met vaste har.d leidt en den weg gaat. dien hij voor het belang van zijn gezelschap noodtg acht. Waarom zou in Amsterdam onmogelijk zijn, wat in Den Haag wel mogelijk ls gebl ken? Het ongeluk van Amsterdam is dat te veel personen dtrecteurtje mee willen soehn Het is. na de debacle eerst van het Oost-Ncder- landsch Tooneel en daarna van Het Amster damsch Tooneel nu wei onomstootelijk oc- wezen. dat men een voortreffelijk tooneel- spcler kan zijn en toch absoluut ongeschikt voor tooneeldirectcur. „Het Volk" spreekt over een ..Intendant" in de toekomst. De titel van den functionnaris doet er weinig toe. maar zeker is het. dat er een sterk, krachtig onafhankelijk man aan 't hoofd zal moeten komen te staan. Wie deze man zal zijn is maar niet zoo te zeggen, want behalve over sterke karaktereigenschappen meet hij aller eerst over artistieke gaven beschikken. En een Royaards 'nebben wij tegenwoordig helaas niet meer! Ook hoog noodig is het. dat men op het eind van dit seizoen minstons de helft van het- tegenwoordig ..spelend personeel'' ontslaat! Met dilettantisme ls het too neel niet gebaa'. Er zijn te veel dames en heeren aan de gezelschappen verbonden, die geen acteur of actrice zijn. Waarom zou bij ons niet kunnen, wat in Duitschland en Rusland wel gaat: dat eerste rangskrachten in de verschillende stukken, elkander in groote en kleine rollen afwisselen? Maar om dit te bereiken, moet er alweer een kracht figuur die zijn wil weet door te zetten, aan het hoofd staan. En de toestand zal zoo worden, dat hij dat zonder al to veel moeite zal kunnen doen. want de harde ondervin ding .vil zeker vele artisten soepeier hebben gemaakt. Wil men het tooneel niet geheel om hals brengen, dan zal een totale reorganisatie en wel onder dictatoriale leiding noodig zijn. Het meerendeel der artisten zal hier naar met verlangen uitzien, want niets is cieprlmcerender dan de tegenwoordige on zekerheid. En voor de toonreikunst is zij niet meer of minder dan funest! Amsterdam wacht op een Cor van der Lugt Melsert, een knap tooneelleldei^ die tegelijk zakenman is. Laten wij hopeh, dat uit dezen chaos een groot, stevig gezelschap onder één» hoofdige leiding geboren zal worden. Dan is deze debacle tenminste ergens goed voor geweest. J. B. SCHUIL. TIJDSCHRIFTEN. MAATSCHAPPIJ-BELANGEN. In een artikel in Maatschappij Belangen orgaan van de Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel, over „de Europeesche crisis", vestigt B. d. H. de aandacht op een maatschappe lijke crisis, die achter de economische staat. Schrijver neemt o.m. het conflict tusschen de vrije economische maatschappij en den po li tic ken staat en de spanning tusschen internationaal leven en nationalistische ge voelens. Hij haalt Rusland, Azië en Amerika aan. die ieder op andere wijze welvaart en cultuur van Europa bedreigen. ..Het noodlot van Europa spreekt uit het haar voorgc» houden ideaal Pan-Europa, dat even nood zakelijk is ais onmogelijk". In een artikel over „het goud en de crisis" bespreekt mej. Mr. E. C. van Dorp de rel van het goud in deze crisis. Haar oordeel is, dat de tegenwoordige toestand niet aan de waarde stijging van het goud te wijten is en dus door bankpolitiek prijsdaling on crisis niet hadden kunnen voorkomen worden. Th. H. Bernsen behandelt „de psychologie der conjunctuur en crediet-cxpansle". De schrijver meent, dat liet afbetalingsstelsei heeft geleid cenerzijds tot overproductie en anderzijds lot onderconsumptie en be'.eg- van invloed is geweest op de crisis. Over „afbetalingsfinanciering en beleg- vingstrusts als crisisoorzaken" schrijft Dr. Max de Vries. Overproductie cn overbelegging ln nieuwe maatschappijen, hierdoor veroor zaakt, ziet schrijver ais twee belangrijke cri sisoorzaken. Dr. Ir. W. Wessel waarschuwt tegen het wetsontwerp tot verlenging van den octrooi- duur. Schrijver meent, dat aanneming van het ontwerp zonder nadere wijzigingen ten zeerste moet worden ontraden. In een drietal artikelen wordt stelling genomen tegen een in het vorig nummer ge maakte propaganda voor Nederlandsch fa brikaat ook op de verzekcringsmarktDo schrijvers zijn van oordeel, dat het niet in het belang der Nederianasciie industrie zou zijn en dat het overigens ook niet mogelijk zou wezen de brandverzekering te beperken tot Nederlandsche ondernemingen. Over „het verbinden van voorwaarden aan credietverleening aan het buitenland" schrijft Ir. J. Versfeit, die meent, dat de banken dit meer moesten doen. In een na schrift wijst B. de H. er op. dat dit practisch onmogelijk is. hiertoe zou aan een viertal voorwaarden moeten worden voldaan, die niet met de werkelijkheid strcoken. Van de verdere bijdragen noemen wij nog het verslag van een lezing van Prof. Fryda over de wereldcrisis, een mededeellng van het Instituut voor Efficiency betreffende samenwerking tusschen ondernemingen cn naschrift van R. over de economische be» teekenis van fondsvorming bij de sociale verzekerins-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 13