Uit den Strijd
tegen de Misdaad
T
^Abdijsiroop
OPROER.
DE CHAOS IN DE AMSTERDAMSCHE
TOONEELWERELD.
APEX Klop-veeg-Stofzuigers i 175.—
Stop vlug
dien GRIEPaanval
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 24 JANUARI 1931
VIERDE BLAD
door
A. HEEROMA, Commissaris van Politie te Amsterdam.
In mijn schooljaren hadden we een leeraar,
die de lofwaardige gewoonte had van je des
avonds te zijnent te nooden, als je een les
niet had gekend, om dan je les nog eens
op te zeggen en. als dit niet naar behooren
ging. wat veelal het geval was, daar te blij
ven. tot de zaak naar 's mans goedvinden
was ingestudeerd. Wij vertoefden daar dan in
een opkamer, uit een winkel langs een trapje
te bereiken.
Tot de trouwe bezoekers en blijvertjes be
hoorde ook mijn kameraad Bernard en zoo
zat deze dan op een avond op die opkamer
aan de lange, gepolitoerde tafel met den rug
naar het trapje gekeerd, het hoofd steunend
op de handen, over zijn boek gebogen. De
onderwijzer Bernard niet in zijn studie
willende storen, verliet het vertrek, waarop
Bernard, peinzensmoede, het hoofd ophief
en rondkeek, als zocht hij eenige verstrooiing.
Blijkbaar kwam hij tot de conclusie, dat het
geestelijk werk met eenigen handenarbeid
moest worden afgewisseld, want hij nam zijn
zakmes en begon zijn naam te snijden in
de breede lijst van de tafel onder het blad.
Met welgevallen bekeek hij de kapitale B,
diepte daar een flinke punt achter en be
gon toen aan een tweede B, de eerste letter
van zijn achternaam en hij was zoo verdiept
in zijn xylografischen arbeid, dat hij niet
had opgemerkt, dat de leeraar het trapje was
opgekomen en achter hem stond. Nu was
deze heer, ondanks zijn vele kennis, blijkbaar
misdeeld van zin voor houtsnijkunst, althans
hij maakte een einde aan de kunstuiting van
Bernard door hem in zijn kraag te grijpen,
hem. sterk als hij was, van den stoel te
tillen, waarna hij hem als een natte dweil
het trapje afdroeg en naar de straatdeur
bracht. Hier nam zijn voet het werk van de
hand over en in ongewilde, kunstige spron
gen bereikte Bernard het midden van den
rijweg, waar hij tot staan kwam nog met
het mes in de hand. 't Zou hem een droom
zijn geweest, als zeker lichaamsdeel hem niet
aan de werkelijkheid had herinnerd en zijn
boordje hem niet tot de ooren had gezeten,
terwijl een voorbijganger hem lachend toe
voegde: „Dat ging gauw, ja!"
J)at ging gauw
Nu zou men misschien denken dat in
Bernard het besef levendig ware geworden,
dat hij er zeer verkeerd aan gedaan had zijn
naam in een anders gepolitoerde tafel te
snijden en hij dus berouwvol huiswaarts was
gekeerd, maar neen, hij voelde zich uitermate
gekrenkt over de wijze wabrop hij was uit
geleid en in zijn geest vormden zich moord
plannen, waartoe de aanwezigheid van het
mes wel bijgedragen zal hebben. Ter gerust-
stolling diene, dat het bij die plannen is ge
bleven en verder behoef ik daarover niet uit
te weiden; ik wilde alleen maar laten zien
dat de woede van een mensch zich kan
keeren tegen hem, die een gerechte straf uit
deelt voor een begaan misdrijf en waar groote
menschen dikwijls niet beter zijn dan kinde
ren en de politie de straffende hand is, be
hoeft het geen verwondering te wekken, dat
deze veel Bernards ontmoet, maar niet al
tijd Bernards, die het niet verder brengen
dan het boosaardig voornemen.
De moordlust.
Zoo geschiedde het dam, dat in het laatst
der negentiende eeuw in de hoofdstad van
Nederland, welk land toen gerekend kon
worden een zekere zedelijke beschaving te
bezitten, eenige bewoners van de Jordaan
blijk gaven van die beschaving door het
uitvoeren van een soort spel, dat hierin be
stond, dat men een touw over een gracht
spande en hieraan eenige palingen met de
koppen bevestigde; deze palingen leefden en
kronkelden dus het lichaam in deze voor
hen zeer onaangename houding. Nu voer
men onder het touw door en probeerde zoo'n
kronkelende paling te grijpen én van het
touw te trekken, dat wil zeggen, alleen het
lichaam, de kop zat aan het touw vast. Dit
gezelschapspel heette palingtrekken en was
dus van een zelfde zedelijke waarde als het
katknuppelen, toen ook nog wel hier en
daar in zwang. Indertijd bestond er in de
„jordaan een familie- of vriendenkring, ge
naamd de Bokkebekken en deze heeren
schijnen bij de vertooning niet ontbroken
te hebben, getuige het schoone lied;
„Zeven bokkebekken gingen palingtrekken".
Den beschavingstoe?tand der bokkebekken
in aanmerking genomen geloof ik niet, dat
zij het misdadige van hun spel voelden, maar
dat de wet een zoodanig spel niet toeliet, dat
wisten zij zeer goed en dat zij dus iets deden,
wat bij de wet strafbaar was gesteld. Zij wis
ten dus eveneens, dat toen een agent van
politie het touw doorsneed en daardoor de
gelegenheid tot palingtrekken nog slechts
openzette voor hen, die in het niet al te zui
vere water der Lindengracht wensc'nten te
duiken, die agent in zijn recht was, maar het
ging hun als Bernard, ofschoon zij geen
schooljongens maar stoere kerels waren en
wellicht vaders van schooljongens. Zij keer-
den zich tegen den agent, die er trouwens
nog tamelijk goed afkwam, maar hiermee
het palingoproer ontketende. En een echt
oproer is 't geweest met bombardementen,
met barricaden, met huzaren en infanterie,
maar helaas ook met dooden en gewonden.
Als zoodanig leeft het nog in de herinnering
voort, maar meer dan ook niet, want dat was
het eenige echte van dat oproer; 't was een
onvoorbereid opstootje, dat tot een oproer
uitgroeide; politiek zat er niet achter, al
trachtten anarchisische elemenen misschien
in troebel water te visschen. Maar geen Am
sterdammer, de Bokkebekken zelf ook niet,
zagen er een aanslag, tegen de veiligheid van.
den Staat in en had de politie over de" mid
delen Van tegenwoordig beschikt, had mén de
zaak wat anders aangepakt, misschien zou
het zoo'n vaart niet geloopen zijn. De politie
macht was toen niet groot, ruiters 'had men
niet, vuurwapens evenmin en zoodoende was
de eerste stoot in 't voordeel der Bokkebekken
en dat succes gaf den bu:<.er moed. Onder
linge veeten werden voorloopig opgeborgen
en de Bokkebekken vormden met andere
soortgelijke strijdlustige organisaties een
eenheidsfront, waarvan het gevolg was, dat
al spoedig geen agent zich kon vertoonen of
hij werd afgetuigd. Een inspecteur die met
eenige agenten uitrukte, werd overweldigd en
hing reeds over de brugleuning, toen een
Jordaansche vischvrouw zijn partij koos; hoe
dat nu precies gegaan is ben ik nooit te weten
kunnen komen; de collega's dreven er graag
zoo n beetje de spot mee door het voor ie
stellen als hadde hun jonge vriend beschut
ting gezocht op de wijze van de kuikens bij
de kloek, hetgeen dan door een formidaoel
rokkenstel mogelijk zou zijn gemaakt; ande
ren beweerden, dat Ghrisje eenvoudig den in
specteur in de kraag had gegrepen, terug
getrokken en als een soort oorlogsbuit bij
zich gehouden. Eén ding is zeker, dat het op
treden van Chrisje den inspecteur een bad in
een Jordaangracht heeft gespaard en het is
teekenend voor den invloed, dien een vrouw in
de Jordaan heeft en bewijst tevens dat Schil
ler ongelijk had, toen hij zeide:
Die Weiber werden zu Hyanen.
Und treiben mit Entsetzung Scherz.
Ook is het duidelijk, dat de opwinding toch
haar hoogtepunt nog niet bereikt had, want
hoeveel ontzag de breedheupige, welgedane
Jordaansehen ook hebben en hoezeer in nor
male omstandigheden de mogelijkheïd van 'n
vechtpartij tusschen haar en eenlzen man is
buitengesloten, ik twijfel eraan of Chrisje het
inspecteurtje had kunnen beschermen in een
latere phase van den strijd. Die pharen volg
den elkaar snel op. De politie, die teruggedre
ven was en zich een beetje achteraf begon te
houden, werd de achtervolgde; de leeuw werd
in zijn hol opgezocht en het bureau Noorder-
markt met steenen bekogeld. Hiermee waren
de schermutselingen geëindigd en was de
oorlog begonnen. De magistraten werden on
rustig. voelden, dat men rammelde aan de
poorten van 't staatsgebouw en er werd een
ander eenheidsfront geformeerd met huza
ren. infanterie, artillerie desnoods. De aan
voerders kwamen bijeen in het bureau Noor-
dermarkt en daar werden strategische plan
nen uitgewerkt- Ik weet niet of de tegenpartij
ook een hoofdkwartier had, maar zeker is 't,
dat eenige leiding viel waar te nemen. Aan
gezien 't niet noodig was de vijandelijke troe
pen bij te lichten, werden de straatlantaarns
vernield en omdat van oudsher bolwerken als
een eerste klas verdediging-middel hebben
gegolden, omdat je er achter kan wegschuilen
en ze den opmarsch belemmeren, werden
straten opgebroken en van de steenen, voor
zoover die niet voor projectielen gebruikt
werden, met karren en stukken huisraad
werden barricaden oneericht. waarboven de
róode vlao- verscheen als symbool van ja.
van wat? N°reen- van want d° Jo^an was
;n barf en meren lf^'n«rseevlnd en d'e roode
vlaeeennarade ^esch'edde nu eenmaal, om
dat je moeilijk de vaderfandsehe driekleur op
den wal kan planten als je teeen het vader
land sch gezag gaat vechten. Dat was me wat
in Amsterdam! De Amsterdammers, tuk op
relletjes, hadden daarbij de gewone belang
stelling aan den dag selegd zoolang het klop
partijtjes met de politie blijven, maar toen
de ensceneering van «en heusch oorlogsspel
INGEZONDEN MEDEDEFLÏNGEN
a 60 Cts. per regel.
STOFZUlGERHUlS MAERTENS
BARTEL JORIS STRAAT 16 - TEL. 1075E
kwam met huzaren, infanteristen en Bokke
bekken als acteurs, toen was het of er affi
ches waren aangeplakt, luidende, als destijds
gebruikelijk was:
„SCHOUWBURG JORDAAN"
Groot spektakelstuk met den
Bokkebek in de hoofdrol;
huzaren, schutters, levende
paarden op het tooneel.
Gaat dat zien!
En men stormde van alle kanten aan om
niets van het spectakelstuk te missen en neg
heden ten dage vertelt men u mei plezierige
herinnering van de sensatie en de emoties,
die men ais toeschouwer heeft ondervonden,
toen de huzaren in wilden draf langs ce
Prinsengracht joegen hen nopende schu 1-
plaats te zoeken op stoep of in kelder, of
schoon anderen weten te vertellen, dat de hu
zaren de stoepen beklommen en met de sa
bels prikten tot allen achter de deuren wa
ren .Maar nauw was de troep voorbij of men
kwam er weer uit, de vrouwen niet het laatst
en men holde weer om te kijken kijken!
Laatst sprak ik een oude juffrouw, die met
genoegen aan die dagen van ongekende sen
satie terugdacht, maar het nog nie: goed kon
verkroppen, dat ze eens met een zuigel n? op
den arm een verkeerde straat was ingeslagen
waardoor ze buiten het gedrang kwam;
wat had ze daardoor niet gemist, ze had er
nog spijt van.
De heertjes aan de barricaden beschouw
den het bedrijf ook veel ais een soort gezel
schapsspel en daarom verschenen op de bar
ricaden de daarbij passende figuren met ont-
bloote borst en heroiek gebaar: „Schiet maar
als je durft". Nu is de Nederlandsche soldaat
zoo, dat hij wel graag zelf den spo: drijft met
de soldaterij, maar daarom nog niet goed
vindt dat een ander het doet en het gevrlg
van het verwijt: „je durft niet te
schieten", was, dat een z'n geweer nam m'kte
en de man met. de bloote borst zakte ach
ter de barricade. Daar schrok men van wan:
ofschoon men 't heel natuurlijk vond, dat de
Jordaners politie en soldaten met steenen
en bloempotten bekogelden, dat ze met ko
kend water goten en touwen spanden om d?
ruiters te laten struikelen, zoo was 't niet de
bedoeling, dat de militairen er eenigen zoj-
den doodschieten en toen dit gebeurd was,
keerde men tot de werkelijkheid terug. M:-n
wist niet wat men wilde, waarom men vocht
en zag in, dat tegen de militairen 't verloren
spel werd, zoodat toen de liefhebberij van de
eene helft der spelers er af raakte en het
publiek dikwijls teleurgesteld naar hu s
meest gaan.
De huzaren-
De politie was zeker wel blij. dat het zaakje
achter den rug was? Neen, dat zit nog. want
ze hadden 't heel niet slecht. De inspecteurs,
die met de officieren krijgsraad hielden, de
den dit. onder genot van goeden .wijn en
goede sigaren en na een goed diner, wat alles
door de burgerij in ruime mate cadeau werd
gegeven en de agenten en soldaten voeren er
al evenmin slecht bij. Ja, hoe gaat da:? Je
zal op den dijk niet letten, zoolang het wa
ter van zee of rivier daar in de verte effen
en vredig voortglijdt, maar komen de stor
men, klimt het water tegen de dijken op,
dan ga je die beter waardeeren. dan zal j?
graag zakken zand aandragen om hem te
versterken, want je weet, dat, als de dijk
doorbreekt, jij, die er achter woont, je huisje
misschien zal moeten verlaten-
Enfin, de politielui hadden geen slecht le
ven en van alle zijden rolden rijks 'aal'ers
naar de politiekas, tot er zoo'n stapel
was. dat het zonde zou zijn. dien heclemaal
te verdeelen. Toen dan de een meer, de an
der minder in den hoop had mogen grijpen,
werd van de rest een fonds gesticht, dat als
melk- en elerenfonds voor zieke agenten en
hun gezinnen de herinnering aan het Paling
oproer heeft geconsolideerd.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts- per regel.
Griep is een ziektetoestand. die door
i Abdtlslroop op ces bijzondere wijze wordt
bestreden. Abdijsiroop houdt de ontwikke
ling en het verder razen van een
griep-aanvai tegen, aoor de taaie slijm -
bezwangerd met ziektekiemen - uit te
driiven Abdijsiroop kalmeert het hoesten,
verzacht de plekken, die ruw en rauw
zijn in Uw keel en Uw gestel ondervindt
den gunstigeo invloed Onovertroffen bii
Hoest - Griep BroncL.ti» - Asthma.
„Voor de Borst"
5 Alom verkrijgbaar. Prijs KI. 1.50. Fl 2-75. Fl.4.50
Gebruik buiiet'.shuts ah-Jij5iroop-B~.".S^>ns
C (60 et). Dan bespoedigt Ge Uw genezing.
1 ABDIJSIROOP-BONBONS (tcsioU* Abdijsiroop
,.Het loopt met Amsterdam, gelijck gij hoort,
ten ende". Toen vader Gozewijn deze woor
den op den eersten Januari in den stads
schouwburg sprak, kon hij niet vermoeden,
dat het „ende" voor het tooneel te Amster
dam al zoo nabij was. Nog geen 5 maanden
is "t seizoen oud en Het Amsterdamsch Tooneel
ligt reeds te zieltogen en wanneer niet
spoedig ingrijpende veranderingen plaats
hebben wachten ook de Kon. Ver. Het Ncder-
landsch Tooneel moeilijke tijden. Men behoeft
om dit te voorspellen waarlijk ge n pro
feet te zijn. Nog nooit zijn bü een gezelschap
in korten tijd zooveel stukken gevallen als
in deze vier maanden bij Het Nederlandsch
Tooneel Shawls Satanskerel. Kaiser's Het
verwisselde Kind, De Engelsche Prof. Storm
in een glas waterzij volgden elkander met
beangstigende snelheid in het graf en van het
uitgebreide repertoire heeft alleen ..De Man
die beslag legt" zich in den strijd staande
kunnen houden. Wanneer men bedenkt, dat
dit blijspelletje, na een zoo schoonen en veel
belovcnden inzet met Shakespeare's LIcfde's
Lief en Leed het eenige blijvertje is van vijf
maanden hard werken, dan heeft men alle
reden om ook hier van tooneelmalaise te
spreken, al kan de Koninklijke Vereenigtng.
dank zij finaneieelen steun van particulieren
en eer. oordeelkundige, zuinige administratie
zich nog staande houden.
De eerste helft van dit seizoen is voor beide
gezelschappen zeer teleurstellend geweest.
De directeuren zochten zooals ln gepubli
ceerde interviews te lezen staat de oorzaak
van de debacle in de bespeling van 3 in grootte
zoo verschillende schouwburgen. Ongetwijfeld
is dit één der voornaamste redenen, maar de
eenige is het niet. „Het Volk" legt in een
artikel over de Permanente Tooneelcrisis"
den vinger op de wonde plek van het .favori-
tisme" bij het tooneel te Amsterdam. Het ls
een precaire kwestie waarop wij niet verder
in zullen gaan, al kunnen wij het gewicht
er van niet ontkennen. Want hel is niet
alleen Amsterdam, het is heel Nederland, dat
er belang bij heeft, dat bij de samenstelling
der gezelschappen, de keuze der stukken en
de verdeeling der rollen niet andere dan
artistieke beweegredenen den doorslag geven.
Maar er zijn ook andere oorzaken voor de
tegenwoordige tooneelmalaise teAinsterdam
aan te wijzen. De voortdurende mutaties in
de gezelschappen is voor het tooneel te Am
sterdam funest te noemen. Het groote pu
bliek weet niet meer, welke artisten tot de
twee eerste Amsterdamsche gezelschappen
behooren. En geen wonder! Men heeft al te
willekeurig eneaeementen ontbonden en weer
aangegaan. Wij kunnen langzamerhand dan
ook van een chaos, spreken.
Het was de grooic kraent van de vroegere
Kon. Ver. ..Het Nederlandsch Tooneel" en
de oude ..Rotterdammers", dat' het- publiek
precies wist wie er lid van waren. Men ging
naar een voorstelling van de Kon. Vereeni-
ging om de Bouwmeesters. Schultze. Jan C.
de Vos, Chrispijn, Christine Poolman, Betty
Holtrop. Hubert La Roche, Rika Hopper en
Emma Morel, naar die van de Rotterdam
mers om de Haspelsen, Faassen, Catharlna
Beersman, later Marie van Eysden, de Tar-
tauds, Nico de Jong en anderen te zien.
„Het zou misschien wel eens de moeite
loonén", schrijft Het Volk „om na te
gaan, waardoor Het Schouwtooneel en het
Vereenigd Rolterdamsch Hofstad Tooneel
zich zoo voortreffelijk hebben weten te hand
haven. terwijl zij, wat hun artistieke presta
ties betreft, toch in het algemeen niet staan
beneden hetgeen in de laatste jaren door de
in den Amsterdamsch en Stadsschouwburg
huizende gezelschappen is ten beste gegeven".
Het antwoord hierop is niet zoo moeilijk
Het Ver. Rolterdamsch Hofstad Tooneel en
I-Iet Schouwtooneel hebben sinds jaren een
vaste kern. zij hebben niet door voort-durende
wisseling van artisten te lijden gehad. Ze
zijn beide „vaste gezelschappen" geworden,
waarvan het publiek de samenstelling kent
Aan deze twee gezelschappen zijn sinds Jaren
ongeveer dezelfde namen verbonden.
Bij de Amsterdamsche troepen is daar geen
sprake van. Herhaaldelijk wordt mij de vraag
gedaan, wie er eigenlijk bij Het Amster
damsch-, en wie bij Het Nederlandsch
Tooneel spelen. En wanneer daar in Amster
dam nu nog bij komt de voortdurende wis
seling in de bespeling der schouwburgen, dan
wordt de verwarring compleet.
De belangstelling voor de Amsterdamsche
gezelschappen ls langzamerhand tot ten
minimum t-eruggeloopen. Vooral bul en Am
sterdam! Las ik niet deze week in een ver lag
over een voorstelling van Het Amsterdamsch
Tooneel te Rotterdam, dat de recensent den
schouwburg nog nooit zoo droevig slecht be
zet had ge2ien? En die klacht hooren wij niet
alleen van voorstellingen van Het Amster
damsch Tooneel! Bij de opvoeringen door de
Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel te
's-Gravenhage en Rotterdam is het al niet
beter! Het is hard om het te zeggen, maar
men interesseert zich buiten Amsterdam wei
nig of niet. meer voor de Amsterdamsche
tooneeltroepenEn ook te Amsterdam zijn
voorstellingen gegeven voor 17 ja eenmaal
zelfs voor 6 betalende bezoekers!!
Waar is de tijd gebleven, dat de groote
Schouwburg in de Aert van Nesstraat to
Rotterdam avond aan avond vol liep. wan
neer Royaards er kwam spelen, dat de Tivoli-
schouwburg geregeld uitverkocht was bij de
voorstellingen van de oude Kon. Ver. ..Het
Nederlandsch Tooneel"? Men toont tegen
woordig alleen nog maar belangstelling, voor
wat Cor van der Lugt Melsert brengt, of al*
Jan Musch speelt.
Laten wij het hier maar ronduit zeggen;
Amsterdam heeft voortreffelijke acteurs en
actrices, maar het heeft geen superieur ge
zelschap. Niets is gemakkelijker te bewijzen!
Toen Minny ten Hove de Kon. Ver. Het Ne
derlandsch Tooneel op 1 Januari verliet, had
men geen enkele actrice om haar ln de rol
van Crystal Wetherby in De man die beslag legt
te vervangen en moest men Lola Cornero -
een mooie en charmante vrouw maar aller
minst een eerste rangs tooneelspeelsters
expresseüjk daarvoor als „gast" engageeren.
En dat ln een heel gewoon blijspelletje! Voor
den Bode en Rafael in Gysbrecht moest de
hulp van twee krachten buiten het gezel
schap worden ingeroepen. Het Amsterdamsch
Tooneel moest Marie van Westerhoven al*
gast vragen om „De Medailles van een oude
Vrouw" op het repertoire te brengen; het
laat de vrouwelijke hoofdrol In Dreyfus spe
len door een actrice, die het abc van het vak
nog moet leeren en het riskeert het welsla
gen van de opvoering van Profes-or Storivljn
door de twee vrouwenrollen aan totaal onvol-
dende krachten op te dragen, van wie één
nota bene nog als east medewerkte. Nooit
heb ik zooverf zelfs voor den recensent --
onbekende namen op de programma's gezien
als in de laatste maanden.
Zoo moet immers de belangstelling voor
het tooneel langzamerhand wel verminderen!
En dat in een tijd van economische malaise,
waarin het publiek toch al zoo weinig naar
den schouwburg gaat!
Misschien is het daarom wel goed. dat in
Amsterdam de bo:n spoediger gesprongen is
dan men verwachtte want daardoor zal men
gedwongen worden tot Ingrijpende reorgani
satie over te gaan. Zooals nu daarvan is
een ieder overtuigd kan hot onmogelijk
blijven! Wat Amsterdam thans noodig heeft,
ls één groote. maar dan ook stevig gefun
deerde tooneeltroep, waarin alle eerste krach
ten der twee tegenwoordige gezelschappen
opgenomen worden. Aan het hoofd niet
zooals thans zes. zeven verschillende regis
seurs. maar één artistiek verantwoordelijk
leider! Een dictator, zooals bij Het Ver. Rot-
terdamsch Hofstad Tooneel. die kan en durft
beslissen, onafhankelijk van persoonlijke
relaties. Een man dus. die zooals Cor van
der Lugt Melsert het geheel met vaste
har.d leidt en den weg gaat. dien hij voor het
belang van zijn gezelschap noodtg acht.
Waarom zou in Amsterdam onmogelijk zijn,
wat in Den Haag wel mogelijk ls gebl ken?
Het ongeluk van Amsterdam is dat te veel
personen dtrecteurtje mee willen soehn Het
is. na de debacle eerst van het Oost-Ncder-
landsch Tooneel en daarna van Het Amster
damsch Tooneel nu wei onomstootelijk oc-
wezen. dat men een voortreffelijk tooneel-
spcler kan zijn en toch absoluut ongeschikt
voor tooneeldirectcur. „Het Volk" spreekt
over een ..Intendant" in de toekomst. De titel
van den functionnaris doet er weinig toe.
maar zeker is het. dat er een sterk, krachtig
onafhankelijk man aan 't hoofd zal moeten
komen te staan. Wie deze man zal zijn is
maar niet zoo te zeggen, want behalve over
sterke karaktereigenschappen meet hij aller
eerst over artistieke gaven beschikken. En een
Royaards 'nebben wij tegenwoordig helaas
niet meer!
Ook hoog noodig is het. dat men op het
eind van dit seizoen minstons de helft
van het- tegenwoordig ..spelend personeel''
ontslaat! Met dilettantisme ls het too
neel niet gebaa'. Er zijn te veel dames en
heeren aan de gezelschappen verbonden, die
geen acteur of actrice zijn. Waarom zou bij
ons niet kunnen, wat in Duitschland en
Rusland wel gaat: dat eerste rangskrachten
in de verschillende stukken, elkander in groote
en kleine rollen afwisselen? Maar om dit
te bereiken, moet er alweer een kracht
figuur die zijn wil weet door te zetten, aan
het hoofd staan. En de toestand zal zoo
worden, dat hij dat zonder al to veel moeite
zal kunnen doen. want de harde ondervin
ding .vil zeker vele artisten soepeier hebben
gemaakt.
Wil men het tooneel niet geheel om hals
brengen, dan zal een totale reorganisatie
en wel onder dictatoriale leiding noodig
zijn. Het meerendeel der artisten zal hier
naar met verlangen uitzien, want niets is
cieprlmcerender dan de tegenwoordige on
zekerheid. En voor de toonreikunst is zij niet
meer of minder dan funest!
Amsterdam wacht op een Cor van der Lugt
Melsert, een knap tooneelleldei^ die tegelijk
zakenman is. Laten wij hopeh, dat uit dezen
chaos een groot, stevig gezelschap onder één»
hoofdige leiding geboren zal worden. Dan is
deze debacle tenminste ergens goed voor
geweest.
J. B. SCHUIL.
TIJDSCHRIFTEN.
MAATSCHAPPIJ-BELANGEN.
In een artikel in Maatschappij Belangen
orgaan van de Ned. Mij. voor Nijverheid en
Handel, over „de Europeesche crisis", vestigt
B. d. H. de aandacht op een maatschappe
lijke crisis, die achter de economische staat.
Schrijver neemt o.m. het conflict tusschen
de vrije economische maatschappij en den
po li tic ken staat en de spanning tusschen
internationaal leven en nationalistische ge
voelens. Hij haalt Rusland, Azië en Amerika
aan. die ieder op andere wijze welvaart en
cultuur van Europa bedreigen. ..Het noodlot
van Europa spreekt uit het haar voorgc»
houden ideaal Pan-Europa, dat even nood
zakelijk is ais onmogelijk".
In een artikel over „het goud en de crisis"
bespreekt mej. Mr. E. C. van Dorp de rel van
het goud in deze crisis. Haar oordeel is, dat
de tegenwoordige toestand niet aan de waarde
stijging van het goud te wijten is en dus door
bankpolitiek prijsdaling on crisis niet hadden
kunnen voorkomen worden.
Th. H. Bernsen behandelt „de psychologie
der conjunctuur en crediet-cxpansle". De
schrijver meent, dat liet afbetalingsstelsei
heeft geleid cenerzijds tot overproductie en
anderzijds lot onderconsumptie en be'.eg-
van invloed is geweest op de crisis.
Over „afbetalingsfinanciering en beleg-
vingstrusts als crisisoorzaken" schrijft Dr.
Max de Vries. Overproductie cn overbelegging
ln nieuwe maatschappijen, hierdoor veroor
zaakt, ziet schrijver ais twee belangrijke cri
sisoorzaken.
Dr. Ir. W. Wessel waarschuwt tegen het
wetsontwerp tot verlenging van den octrooi-
duur. Schrijver meent, dat aanneming van
het ontwerp zonder nadere wijzigingen ten
zeerste moet worden ontraden.
In een drietal artikelen wordt stelling
genomen tegen een in het vorig nummer ge
maakte propaganda voor Nederlandsch fa
brikaat ook op de verzekcringsmarktDo
schrijvers zijn van oordeel, dat het niet in
het belang der Nederianasciie industrie zou
zijn en dat het overigens ook niet mogelijk
zou wezen de brandverzekering te beperken
tot Nederlandsche ondernemingen.
Over „het verbinden van voorwaarden
aan credietverleening aan het buitenland"
schrijft Ir. J. Versfeit, die meent, dat de
banken dit meer moesten doen. In een na
schrift wijst B. de H. er op. dat dit practisch
onmogelijk is. hiertoe zou aan een viertal
voorwaarden moeten worden voldaan, die
niet met de werkelijkheid strcoken.
Van de verdere bijdragen noemen wij nog
het verslag van een lezing van Prof. Fryda
over de wereldcrisis, een mededeellng van
het Instituut voor Efficiency betreffende
samenwerking tusschen ondernemingen cn
naschrift van R. over de economische be»
teekenis van fondsvorming bij de sociale
verzekerins-