Wintersport in Beieren*
THTOOffiTfllW
FINANCIEELE KRONIEK.
23 JANUARI -IFiSfal 1
AUTOMOBIELEN
IfcMSTiüHAIN
N.V. DE KENNEMER BANKVEREENIGING
HOUTPLEIN 8, TELEFOON 13829 UW ALLE BANKZAKEN
De wraak der Verdrevenen
HAARLEM'S DACBLAD
ZATERDAC 24 JANUARI 1931
voor films
ja, zeker, u moet niet t>e min over
ons denken. We hebben ook een
nachtleven, en één, dat niet voor
de poes is ook nog. We hebben een
bioscoop, waar ons dierbare Tu-
schinski bij In het niet zinkt, en de ééne
pianist, die er den gansehen avond met de
film mee van stemmingen verwisselt als
een kameleon op een lappen deken van
kleuren, kan in zijn eentje Max Tak en
zijn heele orkest aan.
Onze voorfilms zijn er nog van de goede
ouden soort, met een beeldsohoone jeune
premier met gloeiende blikken en manhaftige
opgedraaide, aangeplakte snorren, die bij de
minste gelegenheid
intvlamt in een
laaiende vuurzee
van jakmzie, en te
gen niets opziet om
de schuchtere min
naar van zijn aan
vallige, weldoorvoe
de echtgenoote, die
als een lieflijke
bloem met een ge
waad van tien of
vijftien jaar gele
den en een inge
wikkelde taart van
blonde krullen op
haar hoofd door
het geheel heen-
fladdert, van de baan te krijgen; terwijl de
dame zich op waarlijk overdadige wijze te
buiten gaat aan wanhoopsgebaren van de
beste kwaliteit en theatrale smeekende voet
vallen, als dc welhaast ontzinde echtgenoote
met den ontzetten jongeling een klop
jacht onder tafels en stoelen en ban
ken door organiseert, of hem aan een
enkele van zijn te berge gerezen haren een
poosje buiten het raam te luchten hangt. En
d© hoofdfilms zijn werkelijk van een soort
waar Holland niet aan tippen kan. .De eerste
acte bestaat van 'het begin tot het einde uit
een ellenlange lijst van medewerkers in alle
soorten en kleuren, en de andere vijftien
acten bestaan voor verreweg het grootste deel
uit gedrukten tekst, die zoo ingewikkeld ge
construeerd is, dat we. hoewel hij in vol
maakt zuiver proza gesteld was, den gansch-en
avond niet ontkwamen aan de neiging om
hem in den vorm van een zeer modern 'ge
dicht te lezen, Eerst een heele lange regel,
die middenin ophield, en dan opeens een
eenzaam woord op de vólgende, gevolgd door
een halve zin, die halverwege de derde regei
begon, terwijl het slot eruit zag of een niet
al te vaste hand het met een nonchalant
gebaar op den vierden regel gemikt had. Het
geheel gegarneerd met letters, die schuil
gingen onder de krullen en versiersels; en
dat aLs alles voor de somma van één mark.
Duurste plaatsen, Sperrsltz.
Te midden van een publiek, dat eensgezind
en om alles plezier heeft. Af en toe krijg
je hier een gevoel, of misdaden en booze
neigingen dingen zijn, die in Oberstdorf niet
bestaan. Alles is er te frisch, en te simpel,
en te primitief en goedhartig. En het is zoo
aanstekelijk, dat je er zelf in minder dan
geen tijd aan mee doet. De Hollander gaat
geloof ik uit van het principe, dat hij op
de wereld is gekomen om ernstig te kijken,
en dat een lach een ding is, dat zooveel
mogelijk vermeden moet worden. Hier in
Oberstdorf zou Je niet weten, waarmee je
den heelen dag moest doorbrengen, als je
niet lachen mocht. Zoo maar lachen, ohne
weiteres. Naar reden of oorzaak wordt niet
gevraagd,
Zoodat- we dan ook nog niet heele maal
opgehouden hebben mot lachen over de
voorstelling van het Beierscbe boerentheater
waar we een avond of drie geleden met
onze neuzen in onze kragen gedoken, heen
stapten op aoo'n kouden avond, dat we wer=
kelljk vreesden dat onze beenen bij onze
enkéls zouden knappen, als we niet zorgden
dat we er gauw waren. Het is eigenlijk
schrikwekkend, zooals je wel aangekweekte
critische geest je hier in den steek laat;
mögelijk is hij niet bestand tegen de hooge
lucht, of is do temperatuur h.ier zoo laag,
dat alle critiekbacillen wegens bevriezing
buiten werk gesteld worden, maar ik heb
van mijn leven nog nooit zoo van een waar
schijnlijk zevende rangs voorstelling genoten.
In Holland zou ik het geloof ik niet in mijn
hoofd gehaald hebben om naar een stuk
te wandelen, dat met den schoonen titel „Die
Junggesollensteuer" of te wel „De belasting
op vrijgezellen" prijkte, en hier zijn we er
alleen al naar toegestapt omdat we dit ver
re weg de aanlokkelijkste vonden van het
heele rijtje, dat. op het aanplakbiljet aange
kondigd stond. In Holland zou ik me waar
schijnlijk zonder aanzien des persoons 'de
komiek alleen uitgezonderd; die werkelijk
van een kaliber was. dat in Holland ook
Ons dorp bij nacht.
nog zeldzaam is, en die met een kwispel van
zijn aangeplakten neus de heele zaal en ons
critische Hollanders incluis in een toestand
van volmaakte onmacht wist te torengen),
geërgerd hebben, hier hebben we zonder
aanzien des persoons genoten van alles, van
de Beierse he moppen, die van het tooneel
af de zaal inknetterden of het vuurwerk
was, van den burgemeester met de vier
huwbare dochters, die door zijn lievelingen
gedwongen werd om de Junggesellensteuer
in te voeren, van den jeune premier, die met
zijn veroverende blauwe oogen zonder op
houden de zaal instraalde, en last, maar alles
behalve least, van de „pikante scène", waar
in de hoofdrol gespeeld werd door een groot,
net genoeg -doorzichtig stuk gaas, waarachter
grootscheeps opgezette verkleedpartijen, tot
genoegen van den éénen aanbidder, en tot
afschuw van den anderen, maar in allen ge
valle tot geweldig plezier van de heele zaal,
plaats vonden en waarachter ten slotte alle
huwbare jongedochters zich verborgen, zoo-
dat de huwelijkshistige jongelingen, wier ver
liefdheid aanmerkelijk aangewakkerd was
door het dreigende gevaar, de Junggesellen»
steuer, zich de vrouw hunner keuze mochten
uitzoeken naar wat er nog van 'hun beenen
zichtbaar was. Zoodat we tenslotte, toen
het primitieve scherm met horten en
stooten neerdaalde op de vier verlovingen,
waarvan Nachtlicht, de komiek aan liet be
gin al voorspeld had, dat ze zouden neer
dalen wie reifen „Apfel aus dem Firmament"
en het publiek zich met moeite verhief van
de ongemakkelijke stoelen, waaraan ze zich
den ganschen avond krampachtig vastge
klemd hadden om niet op den grond terecht
te komen van den lach. er vijf minuten voor
noodig hadden om de trap naar beneden af
te dalen, en thuis 'het heele stuk nog eens
van het begin tot het einde opvoerden; om
vooral niets te vergeten.
Op 'het oogenblik converseeren we nog min
of meer' in de termen van het Beiersche
Boerentheater, en de manier, waarop Nacht
licht de komiek zijn pruimen door zijn mond
balde, en met een beweging van zijn schouders
zijn bril van zijn voorhoofd op zijn neus liet
neerdalen, zal ik waarschijnlijk nooit ver
geten. Dat zijn van die dingen, waar je
zuinig op moet zijn. -Mogelijk komen ze me
nog eens, te pas.
En om nu maar regelrecht in Oberstdorf
op zijn allermondainst te stappen: Zaterdag
zijn we naar het bai van de Oberstdorf er
dansclub geweest en ik moet u eerlijk zeggen:
het Carlton hotel was er niets bij. Een echt.
levensgroot .danspaar, een band, die menige
Hollandsche band van naam zou slaan, een
gladde dansvloer, «en temperatuur van boven
de honderd graden, een volte, zooals we nog
nooit meegemaakt hadden en onze eigenste
schoenmaker, in een glanzend blauw pak en
met een stralenden gümlach, die ons ont
ving en binnenleidde. De gewaden varieer -
Varieerende gewaden.
den van Parijsche avondrobes met meer dan
voyant uitgesneden ruggen tot skibroeken met
truien en spijkerschoenen, en van tobralco
zomerjurken tot Obers tdorfsche eigenge
maakte pvodukten van gebloemde voile, met
veel schoudercapejes en loshangende slierten.
Er werd gedanst met zooveel entrain, dat de
stukken eraf vlogen en de bergbeken op
zomersche wijze naar beneden kabelden,
zoodat het mannelijk gedeelte om de vijf
minuten een slmksche droogpartlj met zijn
zakdoeken tot stand moest brengen om niet
te verdrinken; maar niemand versaagde, en
alles schijnt, volgens het rapport, dat het
kamermeisje van het pension, ons den vol-
INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN
a 60 Cts. per regel.
EMM
MOTORRIJWIELEN j
GEOPEND VAN
Iiovm.-SN.M;ÖNM.MON.M.OLM
tvniKlTl
genden morgen uitbracht, tot zijn laats ten
ademtocht te hebben doorgedanst. Die
ademtocht vond om drie uur plaats. Mijn
hulde aan het Oberstdorfsche uithou dings*
vermogen. De teekenares en ik vertrokken
geloof ik, om elf uur, nadat we eerst zorg
vuldig gecontroleerd hadden, of we al onze
onderdeeien wel bij ons had'den, en hebben
elkaar steunend en zuchtend naar huis ge
sleept. De overgang is hier soms wel erg
groot, en niet alleen wat temperatuur be
treft. Overigens is net bekend, dat men aan
alles went, zelfs aan hangen. Ik twijfel er
dan ook geen oogenblik aan. of we zuilen
het den volgenden keer aanmerkelijk verder
brengen.
Oberstdorf bij nacht is werkelijk iets zeer
aparts. Lichtelijk frisschor dan Amsterdam
bij nacht, of het zoozeer geprezen Parijs bij
nacht. Alles heeft zijn charme, maar op het
oogenblik kan het mijn allemaal gestolen
worden voor één avond in Oberstdorf, waar
raffinement en aanstellerij evenzeer uit den
toon vallen als een man met een zwarte
winterjas aan en een pothoed op. De man,
die hier net langs stapt naast zijn rinkelen
de ossenkar, waarmee hij hooi of hout uit
de berghutten gehaald heeft, hoort hier, in
zijn grijs, met felgroen omgeboord jasje, en
zijn Tyroler hoed met een pluim, en moge
lijk, dat Oberstdorf bij nacht op den duur
tegen eind Januari, als het werkelijke
seizoen begint, nog een beetje mondainer
wordt, maar op het oogenblik is het zeker
het allerleukst- Sneeuw en felle zon over
dag oefenen blijkbaar des avonds ook nog
hun gunstigen invloed uit. Alles is hier
„cleaner", zoo als de Engeisohen het zoo
juist noemen. En als men dat ergens aan
merkt, dan is het aan „Oberstdorf bij
nacht!"
Oberstdorf, Januari 1931.
WILLY VAN DER TAK.
„DE NIEUWE BOERHAAVE".
Er heeft zich een commissie gevormd, die
verzekerden van de gefailleerde „Nieuwe
Boerhaave", die door de curatoren zullen
worden aangesproken voor een omslag in het
tekort der maatschappij, oproept om bij te
dragen in de kosten van een procedure, welke
zij voor één der verzekerden zal voeren over
de vraag of deze dien omslag schuldig is.
Die bijdrage zal voor ieder zijn 3 pet. van
de dubbele jaarpremie met als minimum
grens f 1.50.
Secretaris van de commissie is nir. H. Boe
kei, Keizersgracht 330, Amsterdam; penning
meester C. W. Jacobsen, Weteringschans 251,
aldaar.
TOENEMENDE GRIEP TE AMERSFOORT.
Bij het garnizoen te Amersfoórt nam ook
deze week het aantal influenza-gevallen toe,
zoowel bij de infanterie als bij de bereden
wapens.
Donderdagnamiddag waren 140 patiënten
in het Militair Hospitaal opgenomen, waar
door deze inrichting overvol is, zoodat maat
regelen worden overwogen om plaatsruimte
te scheppen, wanneer de epidemie nog
mocht "toenemen.
Tot dusver hebben zich geen ernstige ge
vallen voorgedaan. Ook in de stad zijn vele
patiënten.
De beurzen nemen weer een
afwachtende houding aan.
Meerdere belangtvelling,
nog geen oplossing van do-
mineerende vraagstukken.
De geldnood van verschillen
staten. Conversie der 5"',
N. W. S. 1918 en de ruime
geldmarkt.
Men kan nu wel zeggen dat de levendig
heid welke er gedurende de eerste weken
van het jaar op de effectenbeurzen 'be
stond, verdwenen is. Vooral op de Am-
steröamsche beurs is men met name op de
aandeelenmarkt in een toestand van lethar
gie teruggezonden, bij gemis aan stimuleeven-
de factoren. Het zou ons niet verwonderen
wanneer deze toestand geruimen tijd bestaan
bleef, of althans in den loop van dit jaar her
haaldelijk terugkeerde.
Voor de beurzen in het algemeen blijft
vooreerst het parool gelden van den ouden
Engeisohen staatsman Asquith „W'ait and
see". Want de ontwikkeling' der finan-
cieele en economische verhoudingen in onze
wereld schrijdt niet met zevenmijlslaarzen
voort. Het blijft een zoeken en tasten naar
oude en nieuwe mogelijkheden om het ont-
.wrichte bedrijfsleven weer op gang te bren
gen, waarbij steeds w.eer de gedachte boven
komt dat van allerlei maatregelen, welke
als panacee tegen de crisis worden voorge
steld, weinig of geen heil te verwachten
is.
Men kan wijzen op enkele gunstige symp
tomen, b.v. op het welslagen der Ronde-
Tafel-conferentie, die de staatkundige een-,
held van het Britsche Imperium voorüoopi-g
weer schijnt te verzekeren, voorts op het
strenge requisitoir van den heer Colijn, te
Genève over de desastreuze economische
politiek der Europeesche regeeringen, waar
door deze allicht ter elfder ure nog tot be
zinning zullen komen. En ook blijven de be
richten aanhouden over een lichte verbete
ring in de ijzer- en staalindustrie in de V.S.
op dc beteekenis waarvan wij in ons vorig
artikel hebben gewezen.
Maai* dit zijn alle nog slechts „wolkjes
als eens mans hand", welke licht weer kun
nen afdrijven. Want de grondfouten van den
tegenwoordigen economischen toestand wor
den nog niet voldoende ingezien en mitsdien
ook niet voldoende gecorrigeerd.
In het geldgebrek van vele Europeesche
Aziatische en Zuid-Amerikaansche Staten is
nog steeds niet voorzien en de nivelleering
van groothandels- en kleinhandelsprijzen
voltrekt zich in een uiterst matig tempo. Er
kan niet genoeg op worden gewezen dat
men hier te doen heeft met twee van de
allervoornaamste hefboomen om het appa
raat der economische bedrijvigheid weer op
normale wijze te kunnen doent functioneeren.
We kunnen niet anders zien, of het verstrek
ken van nieuwe credieten, subs, het kwijt
schelden van schulden en een algemeene
verlaging van het loonpeil in de industrieele
bedrijven moet aan de wederopleving dei-
handelsbeweging voorafgaan.
Dat hierop den laats ten tijd van meer
dere zijden en in meerdere landen met
ernst gewezen wordt is misschien wel hét
voornaamste lichtpunt dat aan den donke
ren toekomsthemel valt te ontdekken. Dr.
Luther heeft er onlangs met nadruk aan
herinnerd, dat de Duitsche koopkracht zich
niet zal kunnen herstellen, wanneer het
buitenland voortgaat met zijn kapitaal
terug te trekken en nieuwe credietaanvrgen
af te wijzen. Een der voornaamste Engelsche
economen heeft dezer dagen als zijn meen in g
uitgesproken dat het annuleer en van de
Europeesche schuld voor de Vereenigde Sta
ten tenslotte meer voor- dan nadeel zal op
leveren.
Wat Duitschland betreft, het heeft In 1930
weliswaar zijn uitvoer van goederen In
uiterste krachtsinspanning op peil kunnen
houden en een iiitvoerovevschot van Mk. 1.8
milliard kunnen forceeren, dit was echter
alleen mogelijk ten koste van een sterk ver
minderden invoer, welke uiteindelijk ook een
achteruitgang van den export zal veroor
zaken. Afgezien van den zwaren belasting
druk, waardoor de Duitsche bedrijven in
hun ontwikkeling worden belemmerd, blijft
ook de hooge rente, welke van het geleend
kapitaal moet worden betaald één der voor
naamste beletselen.
Het verschil in de officieele bankrente van 3
verschil in de officieele bankrente van 3 pet.
tusschen Amerika en Duitschland is ten deze
veelzeggend. In New York overweegt men
thans opnieuw een disconto-verlaging, dit
maal van 2 tot 1/ pet., voor Europa, zal
dit. echter alleen dan beteekenis hebben wan
neer daardoor de credietmogelijkheden van
geldarme staten worden vergroot. Helaas
staan daraan 'nog altijd politieke factoren
in den weg en tot op zekere hoogte staat men
hier voor een vicieusen cirkel, immers, cre
dieten worden niet verleend om den poli-
tieken toestand en de politieke toestand zal
vermoedelijk niet verbeteren alvorens nieuwe
credieten worden toegestaan. Als een pomp
weigert water te geven, moet er doorgaans
eerst water worden ingeworpen en ook hier
geldt dat de cost voor den baet uitgaat.
Zoo is er sprake geweest van een Ameri-
kaansch creaiet, groot 100 a 250 millioen
aan China, dat aan de daling van den zil-
verprijs dreigt te gronde te gaan. De zilver-
prijs, die een jaar geleden nog 21 5/16 d. per
ounce bedroeg, heeft met een noteering van
13 3/16 d. deze week zijn laagsten stand be
reikt, waardoor één van de grootste activa
van het Chineesche rijk een waardevermin
dering ondergaan heeft, die op heel het eco
nomisch leven des lands terugslaat. Een
crediet aan China zou allicht voor een deel
moeten worden gebruikt om ae vechtlustige
generaals op nonactiviteit te plaatsen, maar
met de rest zou dan ook de koopkracht der
bevolking kunnen worden gestimuleerd en de
Amerika,ansche industrie een nieuwe cliënt
in haar boeken kunnen inschrijven. Hetzelfde
geldt van Brazilië, waar de scherpe verla
ging van den koffieprijs zoowel de regeering
als de bevolking noodlijdend heeft gemaakt;
alle Zuid-Amerikaansche staten verkeereiï
trouwens in een dergelijken toestand. En de
reis van Sir Otto Niemeyer, één der voor
naamste Engelsche financiers,, naar Brazilië
om daar financieele en economische verhou
dingen te „saneeren", kan dan ook alleen:
succes hebben wanneer hij op zijn schreden
door een scheepslading Engelsche sovereigns
gevolgd wordt.
Op de beurzen geeft men zich hiervan!
wel terdege rekenschap, want de hierboven,
op zich zelf zeker niet onbelangrijke ge
beurtenissen zijn op de koersen in het al
gemeen van weinig invloed geweest en al
gemeen bestaat de neiging om de kat uit den
boom te kijken.
Er behoeft van de verschillende afdeelin-
gen ditmaal weinig te worden gezegd, omdat
de groote lijnen, waarlangs zich de wereld-
huishouding beweegt, thans de beuren be-
heerschen. In de prijzen der voornaamste
stapelproducten tarwe, katoen, wol, rub
ber, suiker, koffie etc., komt nog geen]
noemenswaardige verbetering en zoolang deze
uitblijft kan niet worden verwacht dat de
beurzen resoluut een nieuwe richting inslaan.
Voorzoover aandeelen worden gekocht, geldt
hierbij de overweging dat deze in vele ge
vallen op of beneden de liquidatie-waarde
noteeren en men tenslotte toch niet alleen
obligaties kan bezitten, wanneer het de be
legging van ietwat grootere vermogens be
treft.
Nog altijd is -de vraag naar goudgerande
obligatiën groot zoodat men de Nederland-
sche regeering niet van onvoorzichtigheid
kan betichten, wanneer zij, gelijk thans in
het voornemen ligt, een poging doet om de
5 pet. leening van 1918, waarvan nog f 294
millioen uitstaat-, in een 4 pets. leening te
con verteer en. Want zelfs de 4 pet. Nederlan
ders noteeren meer dan 1 pet. boven pari
en de 21/2 pet. Werkelijke Schuld heeft
deze week een koers van 70 pet. overschre
den, een koers, welke een rendement van
slechts 3 1/2 pet. beteekent. Voor het nieuwe
schatkistpapier dat thans op een basis van
ongeveer 31/2 pet wordt uitgegeven, mag
daarom wederom groote belangstelling wor
den verwacht.
Geld op prolongatie, gedurende de eerste
weken des jaars tot 2 1/2 pet. gestegen, is weer
tot 11/4 pet. ineengeschrompeld.
(Adv. Ingez. Med.)
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
J. S. FLETCHER.
21)
(Nadruk Verboden).
Een spookachtige onheilspellende figuur
was Mirjam, zooals ze daar in haar zwarte
kleeren en met haar somber scherp gezicht
voor den haard zat in haar hooggcruffden
stoel. Ze praat-te voortdurend in zichzelf; het
was alsof ze de dansende vlammen toesprak
on met onrustige handgebaren begeleidde
ze haar alloenspraak. Maar Ben kon niets
verstaan van wat ze zei.
Dat ging zoo een heele poos door en Ben's
geduld werd niet weinig op de proef ge
steld, maar eindelijk hief Mirjam het gebo
gen hoofd op en keek naar de groote staan
de klok in den hoek van de kamer. Het was
nu tien minuten over elven. Haastig stond
ze op en voordat Ben er op bedacht was wat
ze ging doen, was ze uit het huis weggesiipt.
Ze gleed als eon schaduw vlak langs hem
heen zonder hem op te merken, en het vol
gende oogenblik zag de nachtelijke schild
wacht haar magere gestalte op een klein
heuveltje afgeteekend staan tegen den hel
deren nachthemel. Toen verdween ze aan de
andere zijde van den heuvel.
Ben ging haar snel achterna en weldra had
hij de schrale vrouwenfiguur weer in hot
oog. Ze liep in de richting van het. reservoir
nu eens onzichtbaar door een van de vele
uithollingen, waar r-c door heen moest, dan
weer to voorschijn komend op een terrein -
yerheffing. Ben kroop op handen en voeten
voorwaarts om in den helderen avond niet
gezien te worden en tenslotte trok hij zich
terug in de beschermende schaduw van een
groep hoornen, toen Mirjam's gestalte zich
aftoekende op den dam. Maar er verscheen
daar nog- iemand anders; Uit de duisternis
van een andere groep boomen had de ge
daante van een man zich losgemaakt en
deze kwam op Mirjam toe. Ben hoorde het
tweetal samen praten nadat ze zich weer
een weinig naar den kant van de boomen
hadden teruggetrokken.
Als het niet. zoo'n heldere avond was ge
weest. zou Ben het- wel gewaagd hebben, om
op handen en voeten de open plek van circa
vijf-en-twintig meter, die hem van Mirjam
en haar metgezel scheidde, over to stoken
om te kunnen afluisteren wat ze spraken.
Maar er was geen denken aan dat hij dit
nu zou kunnen doen zonder gezien te wor
den. Het zou hem een lief ding waard zijn
geweest, om precies te weten wat deze ge
heimzinnige samenkomst te betoekenen had,
maar in de gegeven omstandigheden zat er
niets anders op dan te blijven waar hij was
en zijn nieuwsgierigheid te bedwingen.
Terwijl hij daar zoo stond, werd zijn aan
dacht getrokken door Iets anders. Aan zijn
linkerkant, aan de lage zijde van het reser
voir, waar de dam dus hooger oprees, zag
hij lichtjes met regelmatige tusschenpoozen
bewegen. Hij telde ze. het waren er zes.
Ben wist niets van den veiligheidsdienst die
Oliver Carsdale georganiseerd had maar zijn
aangeboren scherpzinnigheid verteldo hem
onmiddellijk dat de dam scherp bewaakt
werd.
Opeens kwam Mirjam Scarp weer uit de
schaduw van de boomen te voorschijn en
aanvaardde den terugweg. alleen. Ben
trok zich dieper In zijn schuilplaats terug en
hield den adem in. Voor dc tweede maal dien
avond ging Mirjam rakelings langs hem
heenhij hoorde haar in ziclizelf mom
pelen. Toen ze een eindje voorsprong had,
volgde hij haar weerterug naar de boer
derij. Bij een karrespoor bleef hij even stil
staan om niet te dichtbij te komen. Hij
hoorde een deur dichtslaan en grendelen en
onmiddellijk daarop was het schijnsel van
het haardvuur in de kamer niet meer zicht
baar. Blijkbaar had Mirjam de gordijnen
thans dichtgetrokken; de boerderij der
Scarp's lag in diepe duisternis.
HOOFDSTUK XXI.
Ben was oorspronkelijk van plan geweest
den geheelen nacht in de buurt van Mirjam
Scarp's boerderij te blijven, daar hij er een
voorgevoel van had. dat Hoyland zich niet
ver van de oude behuizing ophield. En hij
was ©r bijna zeker van, dat de man die Mir
jam zoo juist ontmoet had. inderdaad Abe
Hoyland was, Maar het feit, dat Mirjam
Scarp alléén terug gegaan was. scheen er op
te wijzen, dat er dien nacht niets zou gebeu
ren. Ben veronderstelde namelijk dat. de
beide samenzweerders als ze dat tenminste
waren en dat was zeer waarschijnlijk, in de
uitvoering van hun plan gestoord waren
door de scherpe bewaking van den dam.
Na eenigen tijd gaf Ben zijn oorspronkelijk
plan dan ook op en liep in de richting van
de dichtbij gelegen kleine boerderij van zijn
zwager John Radvidge. een pachter van Joe
Bickerdike. Hij hoopte daar een paar uur te
kunnen rusten en tevens nog het een en
ander gewaar te worden, want John was een
man, die veel bij den weg was en daardoor
goed op de hoogte van wat er wijd en zijd
in het moerland voorviel.
Toen Ben bij het huisje aangekomen was,
tikte hij zacht tegen het raam, dat na eeni
gen tijd behoedzaam geopend werd.
„Wie daar?" vroeg Ravidge voorzichtig.
„Ik ben het-, Ben!."
Even later werd de voordeur geopend en
Ben volgde zijn zwager in de huiskamer.
„Als je er geen bezwaar tegen hebt b'ijf ik
vannacht hier", begon hij. „Ik had toevallig
hier in de buurt wat te doen en ik dacht
eerst, dat ik daar wel den heelen nacht mooi
mee zou zijn geweest, maar dat viel nog al
mee".
„Ben je lang aan den wandel geweest?"
vroeg Ravidge. „Dan. wil je zeker eerst wel
wat eten?"
„Nee. dank je, maar als je wat to drinken
hebt, graag".
Radvidge liep naar een kast en baalde er
een flesch wiskey en een paar glazen uit.
„De haard is uit", zei hij, „zal ik hem aan
maken?"
„Welnee, doe toch geen moeite", antwoord
de Ben hartelijk. „Je zult overigens wel ver
wonderd zijn, dat ik hier neg zoo laat kom
aanzetten"
„1-Iet staat zeker in verband met het reser
voir?" giste Ravidge.
Een knikte.
„Heb je er bijgeval nog bijzonderheden
over gehoord", vroeg hij.
„Neen, alleen dat de dam voortdurend be
waakt wordt".
„Zoo", zei Ben. Dat dacht ik al. Ja, dat is
wel noodig ook".
„Was het werkelijk een ontploffing?"
vroeg Ravidge weer.
„Daar valt niet aan te twijfelen!"
Ravidge blies een dikke rookwolk uit zijn
pijp en merkte toen op:
„Dan ziet het er leelijk uit voor het nieuwe
huis van Carsdale".
Ben knikte weer.
„Maar wie zou het in zijn hoofd gekregen
hebben om zooiets te doen?" vroeg Ravidge
weer.
„Och", was Ben's antwoord, „je weet im
mers wat er voorgevallen is tusschen Cars-
dale en Hoyiand en de Scarps. Menschen als
Mirjam en Abe Hoyland vergeten die soort
dingen niet gauw. Hoor wat ik je zeg, die
•,wee weten meer van de ontploffing af".
De pachter zat met open mond naar de
mededeelingen van zijn laten bezoeker te
luisteren.
„Allemachtig", riep hij opeens uit. „Ik
geloof dat ik je dan wat kan vertellen dat
Je interesseeren zal. Ik heb Abe Hoyland kort
geleden hier in de buurt gezien! En hij ging
In de richting van de boerderij van Mirjam
Scarp. Ik heb er eerst niets achter gezocht,
omdat de Hoylands en de Scarps familie zijn.
Maar nu
„Hoe lang is dat geleden?" viel Ben hem
haastig in de rede.
„Een week of drie. Den laat-sten keer dat
het volle maan was. Ik was op een avond nog
laat buiten, ginder- op het moerland, bij
Giant's Arrow. Het zal een uur- of tien ge
weest zijn, toen een man van den kant van
Saddle Firth kwam aanloopen. Ik hield me
een beetje gedekt en daarxloor zag de man
mij niet maar het was zoo zeker Abe
Hoyland als jij hier tegenover mij zit, Hij
had een doos of zoo iets onder den arm, hij
liep hard en ging in de richting van Mirjam's
boerderij".
„Ik begrijp het best." verklaarde Ben op
nadenkenden toon. „Hij is natuurlijk met
een laten trein in Saddlefirth aangekomen
en heeft toen zijn weg genomen dwars door
het moerland. Jonge, jonge we moeten dat
huis in de gaten houdendaar zit de
sleutel, tot dat heele gemeene zaakje, 't Is
een onbeschrijf'ljk vuile streek. het be-
teekent gewoonweg een poging om de halve
stad uit te roeien!"
Er viel verder niet veel to zoggen of to
doen, B«n strekte zich beha gelijk uit cp den
divan en zijn zwager keerde terug naar zijn
slaapvertrek. (Wordt vervolgd!*