Wintersport in Beieren* THTOOffiTfllW FINANCIEELE KRONIEK. 23 JANUARI -IFiSfal 1 AUTOMOBIELEN IfcMSTiüHAIN N.V. DE KENNEMER BANKVEREENIGING HOUTPLEIN 8, TELEFOON 13829 UW ALLE BANKZAKEN De wraak der Verdrevenen HAARLEM'S DACBLAD ZATERDAC 24 JANUARI 1931 voor films ja, zeker, u moet niet t>e min over ons denken. We hebben ook een nachtleven, en één, dat niet voor de poes is ook nog. We hebben een bioscoop, waar ons dierbare Tu- schinski bij In het niet zinkt, en de ééne pianist, die er den gansehen avond met de film mee van stemmingen verwisselt als een kameleon op een lappen deken van kleuren, kan in zijn eentje Max Tak en zijn heele orkest aan. Onze voorfilms zijn er nog van de goede ouden soort, met een beeldsohoone jeune premier met gloeiende blikken en manhaftige opgedraaide, aangeplakte snorren, die bij de minste gelegenheid intvlamt in een laaiende vuurzee van jakmzie, en te gen niets opziet om de schuchtere min naar van zijn aan vallige, weldoorvoe de echtgenoote, die als een lieflijke bloem met een ge waad van tien of vijftien jaar gele den en een inge wikkelde taart van blonde krullen op haar hoofd door het geheel heen- fladdert, van de baan te krijgen; terwijl de dame zich op waarlijk overdadige wijze te buiten gaat aan wanhoopsgebaren van de beste kwaliteit en theatrale smeekende voet vallen, als dc welhaast ontzinde echtgenoote met den ontzetten jongeling een klop jacht onder tafels en stoelen en ban ken door organiseert, of hem aan een enkele van zijn te berge gerezen haren een poosje buiten het raam te luchten hangt. En d© hoofdfilms zijn werkelijk van een soort waar Holland niet aan tippen kan. .De eerste acte bestaat van 'het begin tot het einde uit een ellenlange lijst van medewerkers in alle soorten en kleuren, en de andere vijftien acten bestaan voor verreweg het grootste deel uit gedrukten tekst, die zoo ingewikkeld ge construeerd is, dat we. hoewel hij in vol maakt zuiver proza gesteld was, den gansch-en avond niet ontkwamen aan de neiging om hem in den vorm van een zeer modern 'ge dicht te lezen, Eerst een heele lange regel, die middenin ophield, en dan opeens een eenzaam woord op de vólgende, gevolgd door een halve zin, die halverwege de derde regei begon, terwijl het slot eruit zag of een niet al te vaste hand het met een nonchalant gebaar op den vierden regel gemikt had. Het geheel gegarneerd met letters, die schuil gingen onder de krullen en versiersels; en dat aLs alles voor de somma van één mark. Duurste plaatsen, Sperrsltz. Te midden van een publiek, dat eensgezind en om alles plezier heeft. Af en toe krijg je hier een gevoel, of misdaden en booze neigingen dingen zijn, die in Oberstdorf niet bestaan. Alles is er te frisch, en te simpel, en te primitief en goedhartig. En het is zoo aanstekelijk, dat je er zelf in minder dan geen tijd aan mee doet. De Hollander gaat geloof ik uit van het principe, dat hij op de wereld is gekomen om ernstig te kijken, en dat een lach een ding is, dat zooveel mogelijk vermeden moet worden. Hier in Oberstdorf zou Je niet weten, waarmee je den heelen dag moest doorbrengen, als je niet lachen mocht. Zoo maar lachen, ohne weiteres. Naar reden of oorzaak wordt niet gevraagd, Zoodat- we dan ook nog niet heele maal opgehouden hebben mot lachen over de voorstelling van het Beierscbe boerentheater waar we een avond of drie geleden met onze neuzen in onze kragen gedoken, heen stapten op aoo'n kouden avond, dat we wer= kelljk vreesden dat onze beenen bij onze enkéls zouden knappen, als we niet zorgden dat we er gauw waren. Het is eigenlijk schrikwekkend, zooals je wel aangekweekte critische geest je hier in den steek laat; mögelijk is hij niet bestand tegen de hooge lucht, of is do temperatuur h.ier zoo laag, dat alle critiekbacillen wegens bevriezing buiten werk gesteld worden, maar ik heb van mijn leven nog nooit zoo van een waar schijnlijk zevende rangs voorstelling genoten. In Holland zou ik het geloof ik niet in mijn hoofd gehaald hebben om naar een stuk te wandelen, dat met den schoonen titel „Die Junggesollensteuer" of te wel „De belasting op vrijgezellen" prijkte, en hier zijn we er alleen al naar toegestapt omdat we dit ver re weg de aanlokkelijkste vonden van het heele rijtje, dat. op het aanplakbiljet aange kondigd stond. In Holland zou ik me waar schijnlijk zonder aanzien des persoons 'de komiek alleen uitgezonderd; die werkelijk van een kaliber was. dat in Holland ook Ons dorp bij nacht. nog zeldzaam is, en die met een kwispel van zijn aangeplakten neus de heele zaal en ons critische Hollanders incluis in een toestand van volmaakte onmacht wist te torengen), geërgerd hebben, hier hebben we zonder aanzien des persoons genoten van alles, van de Beierse he moppen, die van het tooneel af de zaal inknetterden of het vuurwerk was, van den burgemeester met de vier huwbare dochters, die door zijn lievelingen gedwongen werd om de Junggesellensteuer in te voeren, van den jeune premier, die met zijn veroverende blauwe oogen zonder op houden de zaal instraalde, en last, maar alles behalve least, van de „pikante scène", waar in de hoofdrol gespeeld werd door een groot, net genoeg -doorzichtig stuk gaas, waarachter grootscheeps opgezette verkleedpartijen, tot genoegen van den éénen aanbidder, en tot afschuw van den anderen, maar in allen ge valle tot geweldig plezier van de heele zaal, plaats vonden en waarachter ten slotte alle huwbare jongedochters zich verborgen, zoo- dat de huwelijkshistige jongelingen, wier ver liefdheid aanmerkelijk aangewakkerd was door het dreigende gevaar, de Junggesellen» steuer, zich de vrouw hunner keuze mochten uitzoeken naar wat er nog van 'hun beenen zichtbaar was. Zoodat we tenslotte, toen het primitieve scherm met horten en stooten neerdaalde op de vier verlovingen, waarvan Nachtlicht, de komiek aan liet be gin al voorspeld had, dat ze zouden neer dalen wie reifen „Apfel aus dem Firmament" en het publiek zich met moeite verhief van de ongemakkelijke stoelen, waaraan ze zich den ganschen avond krampachtig vastge klemd hadden om niet op den grond terecht te komen van den lach. er vijf minuten voor noodig hadden om de trap naar beneden af te dalen, en thuis 'het heele stuk nog eens van het begin tot het einde opvoerden; om vooral niets te vergeten. Op 'het oogenblik converseeren we nog min of meer' in de termen van het Beiersche Boerentheater, en de manier, waarop Nacht licht de komiek zijn pruimen door zijn mond balde, en met een beweging van zijn schouders zijn bril van zijn voorhoofd op zijn neus liet neerdalen, zal ik waarschijnlijk nooit ver geten. Dat zijn van die dingen, waar je zuinig op moet zijn. -Mogelijk komen ze me nog eens, te pas. En om nu maar regelrecht in Oberstdorf op zijn allermondainst te stappen: Zaterdag zijn we naar het bai van de Oberstdorf er dansclub geweest en ik moet u eerlijk zeggen: het Carlton hotel was er niets bij. Een echt. levensgroot .danspaar, een band, die menige Hollandsche band van naam zou slaan, een gladde dansvloer, «en temperatuur van boven de honderd graden, een volte, zooals we nog nooit meegemaakt hadden en onze eigenste schoenmaker, in een glanzend blauw pak en met een stralenden gümlach, die ons ont ving en binnenleidde. De gewaden varieer - Varieerende gewaden. den van Parijsche avondrobes met meer dan voyant uitgesneden ruggen tot skibroeken met truien en spijkerschoenen, en van tobralco zomerjurken tot Obers tdorfsche eigenge maakte pvodukten van gebloemde voile, met veel schoudercapejes en loshangende slierten. Er werd gedanst met zooveel entrain, dat de stukken eraf vlogen en de bergbeken op zomersche wijze naar beneden kabelden, zoodat het mannelijk gedeelte om de vijf minuten een slmksche droogpartlj met zijn zakdoeken tot stand moest brengen om niet te verdrinken; maar niemand versaagde, en alles schijnt, volgens het rapport, dat het kamermeisje van het pension, ons den vol- INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN a 60 Cts. per regel. EMM MOTORRIJWIELEN j GEOPEND VAN Iiovm.-SN.M;ÖNM.MON.M.OLM tvniKlTl genden morgen uitbracht, tot zijn laats ten ademtocht te hebben doorgedanst. Die ademtocht vond om drie uur plaats. Mijn hulde aan het Oberstdorfsche uithou dings* vermogen. De teekenares en ik vertrokken geloof ik, om elf uur, nadat we eerst zorg vuldig gecontroleerd hadden, of we al onze onderdeeien wel bij ons had'den, en hebben elkaar steunend en zuchtend naar huis ge sleept. De overgang is hier soms wel erg groot, en niet alleen wat temperatuur be treft. Overigens is net bekend, dat men aan alles went, zelfs aan hangen. Ik twijfel er dan ook geen oogenblik aan. of we zuilen het den volgenden keer aanmerkelijk verder brengen. Oberstdorf bij nacht is werkelijk iets zeer aparts. Lichtelijk frisschor dan Amsterdam bij nacht, of het zoozeer geprezen Parijs bij nacht. Alles heeft zijn charme, maar op het oogenblik kan het mijn allemaal gestolen worden voor één avond in Oberstdorf, waar raffinement en aanstellerij evenzeer uit den toon vallen als een man met een zwarte winterjas aan en een pothoed op. De man, die hier net langs stapt naast zijn rinkelen de ossenkar, waarmee hij hooi of hout uit de berghutten gehaald heeft, hoort hier, in zijn grijs, met felgroen omgeboord jasje, en zijn Tyroler hoed met een pluim, en moge lijk, dat Oberstdorf bij nacht op den duur tegen eind Januari, als het werkelijke seizoen begint, nog een beetje mondainer wordt, maar op het oogenblik is het zeker het allerleukst- Sneeuw en felle zon over dag oefenen blijkbaar des avonds ook nog hun gunstigen invloed uit. Alles is hier „cleaner", zoo als de Engeisohen het zoo juist noemen. En als men dat ergens aan merkt, dan is het aan „Oberstdorf bij nacht!" Oberstdorf, Januari 1931. WILLY VAN DER TAK. „DE NIEUWE BOERHAAVE". Er heeft zich een commissie gevormd, die verzekerden van de gefailleerde „Nieuwe Boerhaave", die door de curatoren zullen worden aangesproken voor een omslag in het tekort der maatschappij, oproept om bij te dragen in de kosten van een procedure, welke zij voor één der verzekerden zal voeren over de vraag of deze dien omslag schuldig is. Die bijdrage zal voor ieder zijn 3 pet. van de dubbele jaarpremie met als minimum grens f 1.50. Secretaris van de commissie is nir. H. Boe kei, Keizersgracht 330, Amsterdam; penning meester C. W. Jacobsen, Weteringschans 251, aldaar. TOENEMENDE GRIEP TE AMERSFOORT. Bij het garnizoen te Amersfoórt nam ook deze week het aantal influenza-gevallen toe, zoowel bij de infanterie als bij de bereden wapens. Donderdagnamiddag waren 140 patiënten in het Militair Hospitaal opgenomen, waar door deze inrichting overvol is, zoodat maat regelen worden overwogen om plaatsruimte te scheppen, wanneer de epidemie nog mocht "toenemen. Tot dusver hebben zich geen ernstige ge vallen voorgedaan. Ook in de stad zijn vele patiënten. De beurzen nemen weer een afwachtende houding aan. Meerdere belangtvelling, nog geen oplossing van do- mineerende vraagstukken. De geldnood van verschillen staten. Conversie der 5"', N. W. S. 1918 en de ruime geldmarkt. Men kan nu wel zeggen dat de levendig heid welke er gedurende de eerste weken van het jaar op de effectenbeurzen 'be stond, verdwenen is. Vooral op de Am- steröamsche beurs is men met name op de aandeelenmarkt in een toestand van lethar gie teruggezonden, bij gemis aan stimuleeven- de factoren. Het zou ons niet verwonderen wanneer deze toestand geruimen tijd bestaan bleef, of althans in den loop van dit jaar her haaldelijk terugkeerde. Voor de beurzen in het algemeen blijft vooreerst het parool gelden van den ouden Engeisohen staatsman Asquith „W'ait and see". Want de ontwikkeling' der finan- cieele en economische verhoudingen in onze wereld schrijdt niet met zevenmijlslaarzen voort. Het blijft een zoeken en tasten naar oude en nieuwe mogelijkheden om het ont- .wrichte bedrijfsleven weer op gang te bren gen, waarbij steeds w.eer de gedachte boven komt dat van allerlei maatregelen, welke als panacee tegen de crisis worden voorge steld, weinig of geen heil te verwachten is. Men kan wijzen op enkele gunstige symp tomen, b.v. op het welslagen der Ronde- Tafel-conferentie, die de staatkundige een-, held van het Britsche Imperium voorüoopi-g weer schijnt te verzekeren, voorts op het strenge requisitoir van den heer Colijn, te Genève over de desastreuze economische politiek der Europeesche regeeringen, waar door deze allicht ter elfder ure nog tot be zinning zullen komen. En ook blijven de be richten aanhouden over een lichte verbete ring in de ijzer- en staalindustrie in de V.S. op dc beteekenis waarvan wij in ons vorig artikel hebben gewezen. Maai* dit zijn alle nog slechts „wolkjes als eens mans hand", welke licht weer kun nen afdrijven. Want de grondfouten van den tegenwoordigen economischen toestand wor den nog niet voldoende ingezien en mitsdien ook niet voldoende gecorrigeerd. In het geldgebrek van vele Europeesche Aziatische en Zuid-Amerikaansche Staten is nog steeds niet voorzien en de nivelleering van groothandels- en kleinhandelsprijzen voltrekt zich in een uiterst matig tempo. Er kan niet genoeg op worden gewezen dat men hier te doen heeft met twee van de allervoornaamste hefboomen om het appa raat der economische bedrijvigheid weer op normale wijze te kunnen doent functioneeren. We kunnen niet anders zien, of het verstrek ken van nieuwe credieten, subs, het kwijt schelden van schulden en een algemeene verlaging van het loonpeil in de industrieele bedrijven moet aan de wederopleving dei- handelsbeweging voorafgaan. Dat hierop den laats ten tijd van meer dere zijden en in meerdere landen met ernst gewezen wordt is misschien wel hét voornaamste lichtpunt dat aan den donke ren toekomsthemel valt te ontdekken. Dr. Luther heeft er onlangs met nadruk aan herinnerd, dat de Duitsche koopkracht zich niet zal kunnen herstellen, wanneer het buitenland voortgaat met zijn kapitaal terug te trekken en nieuwe credietaanvrgen af te wijzen. Een der voornaamste Engelsche economen heeft dezer dagen als zijn meen in g uitgesproken dat het annuleer en van de Europeesche schuld voor de Vereenigde Sta ten tenslotte meer voor- dan nadeel zal op leveren. Wat Duitschland betreft, het heeft In 1930 weliswaar zijn uitvoer van goederen In uiterste krachtsinspanning op peil kunnen houden en een iiitvoerovevschot van Mk. 1.8 milliard kunnen forceeren, dit was echter alleen mogelijk ten koste van een sterk ver minderden invoer, welke uiteindelijk ook een achteruitgang van den export zal veroor zaken. Afgezien van den zwaren belasting druk, waardoor de Duitsche bedrijven in hun ontwikkeling worden belemmerd, blijft ook de hooge rente, welke van het geleend kapitaal moet worden betaald één der voor naamste beletselen. Het verschil in de officieele bankrente van 3 verschil in de officieele bankrente van 3 pet. tusschen Amerika en Duitschland is ten deze veelzeggend. In New York overweegt men thans opnieuw een disconto-verlaging, dit maal van 2 tot 1/ pet., voor Europa, zal dit. echter alleen dan beteekenis hebben wan neer daardoor de credietmogelijkheden van geldarme staten worden vergroot. Helaas staan daraan 'nog altijd politieke factoren in den weg en tot op zekere hoogte staat men hier voor een vicieusen cirkel, immers, cre dieten worden niet verleend om den poli- tieken toestand en de politieke toestand zal vermoedelijk niet verbeteren alvorens nieuwe credieten worden toegestaan. Als een pomp weigert water te geven, moet er doorgaans eerst water worden ingeworpen en ook hier geldt dat de cost voor den baet uitgaat. Zoo is er sprake geweest van een Ameri- kaansch creaiet, groot 100 a 250 millioen aan China, dat aan de daling van den zil- verprijs dreigt te gronde te gaan. De zilver- prijs, die een jaar geleden nog 21 5/16 d. per ounce bedroeg, heeft met een noteering van 13 3/16 d. deze week zijn laagsten stand be reikt, waardoor één van de grootste activa van het Chineesche rijk een waardevermin dering ondergaan heeft, die op heel het eco nomisch leven des lands terugslaat. Een crediet aan China zou allicht voor een deel moeten worden gebruikt om ae vechtlustige generaals op nonactiviteit te plaatsen, maar met de rest zou dan ook de koopkracht der bevolking kunnen worden gestimuleerd en de Amerika,ansche industrie een nieuwe cliënt in haar boeken kunnen inschrijven. Hetzelfde geldt van Brazilië, waar de scherpe verla ging van den koffieprijs zoowel de regeering als de bevolking noodlijdend heeft gemaakt; alle Zuid-Amerikaansche staten verkeereiï trouwens in een dergelijken toestand. En de reis van Sir Otto Niemeyer, één der voor naamste Engelsche financiers,, naar Brazilië om daar financieele en economische verhou dingen te „saneeren", kan dan ook alleen: succes hebben wanneer hij op zijn schreden door een scheepslading Engelsche sovereigns gevolgd wordt. Op de beurzen geeft men zich hiervan! wel terdege rekenschap, want de hierboven, op zich zelf zeker niet onbelangrijke ge beurtenissen zijn op de koersen in het al gemeen van weinig invloed geweest en al gemeen bestaat de neiging om de kat uit den boom te kijken. Er behoeft van de verschillende afdeelin- gen ditmaal weinig te worden gezegd, omdat de groote lijnen, waarlangs zich de wereld- huishouding beweegt, thans de beuren be- heerschen. In de prijzen der voornaamste stapelproducten tarwe, katoen, wol, rub ber, suiker, koffie etc., komt nog geen] noemenswaardige verbetering en zoolang deze uitblijft kan niet worden verwacht dat de beurzen resoluut een nieuwe richting inslaan. Voorzoover aandeelen worden gekocht, geldt hierbij de overweging dat deze in vele ge vallen op of beneden de liquidatie-waarde noteeren en men tenslotte toch niet alleen obligaties kan bezitten, wanneer het de be legging van ietwat grootere vermogens be treft. Nog altijd is -de vraag naar goudgerande obligatiën groot zoodat men de Nederland- sche regeering niet van onvoorzichtigheid kan betichten, wanneer zij, gelijk thans in het voornemen ligt, een poging doet om de 5 pet. leening van 1918, waarvan nog f 294 millioen uitstaat-, in een 4 pets. leening te con verteer en. Want zelfs de 4 pet. Nederlan ders noteeren meer dan 1 pet. boven pari en de 21/2 pet. Werkelijke Schuld heeft deze week een koers van 70 pet. overschre den, een koers, welke een rendement van slechts 3 1/2 pet. beteekent. Voor het nieuwe schatkistpapier dat thans op een basis van ongeveer 31/2 pet wordt uitgegeven, mag daarom wederom groote belangstelling wor den verwacht. Geld op prolongatie, gedurende de eerste weken des jaars tot 2 1/2 pet. gestegen, is weer tot 11/4 pet. ineengeschrompeld. (Adv. Ingez. Med.) FEUILLETON. Uit het Engelsch van J. S. FLETCHER. 21) (Nadruk Verboden). Een spookachtige onheilspellende figuur was Mirjam, zooals ze daar in haar zwarte kleeren en met haar somber scherp gezicht voor den haard zat in haar hooggcruffden stoel. Ze praat-te voortdurend in zichzelf; het was alsof ze de dansende vlammen toesprak on met onrustige handgebaren begeleidde ze haar alloenspraak. Maar Ben kon niets verstaan van wat ze zei. Dat ging zoo een heele poos door en Ben's geduld werd niet weinig op de proef ge steld, maar eindelijk hief Mirjam het gebo gen hoofd op en keek naar de groote staan de klok in den hoek van de kamer. Het was nu tien minuten over elven. Haastig stond ze op en voordat Ben er op bedacht was wat ze ging doen, was ze uit het huis weggesiipt. Ze gleed als eon schaduw vlak langs hem heen zonder hem op te merken, en het vol gende oogenblik zag de nachtelijke schild wacht haar magere gestalte op een klein heuveltje afgeteekend staan tegen den hel deren nachthemel. Toen verdween ze aan de andere zijde van den heuvel. Ben ging haar snel achterna en weldra had hij de schrale vrouwenfiguur weer in hot oog. Ze liep in de richting van het. reservoir nu eens onzichtbaar door een van de vele uithollingen, waar r-c door heen moest, dan weer to voorschijn komend op een terrein - yerheffing. Ben kroop op handen en voeten voorwaarts om in den helderen avond niet gezien te worden en tenslotte trok hij zich terug in de beschermende schaduw van een groep hoornen, toen Mirjam's gestalte zich aftoekende op den dam. Maar er verscheen daar nog- iemand anders; Uit de duisternis van een andere groep boomen had de ge daante van een man zich losgemaakt en deze kwam op Mirjam toe. Ben hoorde het tweetal samen praten nadat ze zich weer een weinig naar den kant van de boomen hadden teruggetrokken. Als het niet. zoo'n heldere avond was ge weest. zou Ben het- wel gewaagd hebben, om op handen en voeten de open plek van circa vijf-en-twintig meter, die hem van Mirjam en haar metgezel scheidde, over to stoken om te kunnen afluisteren wat ze spraken. Maar er was geen denken aan dat hij dit nu zou kunnen doen zonder gezien te wor den. Het zou hem een lief ding waard zijn geweest, om precies te weten wat deze ge heimzinnige samenkomst te betoekenen had, maar in de gegeven omstandigheden zat er niets anders op dan te blijven waar hij was en zijn nieuwsgierigheid te bedwingen. Terwijl hij daar zoo stond, werd zijn aan dacht getrokken door Iets anders. Aan zijn linkerkant, aan de lage zijde van het reser voir, waar de dam dus hooger oprees, zag hij lichtjes met regelmatige tusschenpoozen bewegen. Hij telde ze. het waren er zes. Ben wist niets van den veiligheidsdienst die Oliver Carsdale georganiseerd had maar zijn aangeboren scherpzinnigheid verteldo hem onmiddellijk dat de dam scherp bewaakt werd. Opeens kwam Mirjam Scarp weer uit de schaduw van de boomen te voorschijn en aanvaardde den terugweg. alleen. Ben trok zich dieper In zijn schuilplaats terug en hield den adem in. Voor dc tweede maal dien avond ging Mirjam rakelings langs hem heenhij hoorde haar in ziclizelf mom pelen. Toen ze een eindje voorsprong had, volgde hij haar weerterug naar de boer derij. Bij een karrespoor bleef hij even stil staan om niet te dichtbij te komen. Hij hoorde een deur dichtslaan en grendelen en onmiddellijk daarop was het schijnsel van het haardvuur in de kamer niet meer zicht baar. Blijkbaar had Mirjam de gordijnen thans dichtgetrokken; de boerderij der Scarp's lag in diepe duisternis. HOOFDSTUK XXI. Ben was oorspronkelijk van plan geweest den geheelen nacht in de buurt van Mirjam Scarp's boerderij te blijven, daar hij er een voorgevoel van had. dat Hoyland zich niet ver van de oude behuizing ophield. En hij was ©r bijna zeker van, dat de man die Mir jam zoo juist ontmoet had. inderdaad Abe Hoyland was, Maar het feit, dat Mirjam Scarp alléén terug gegaan was. scheen er op te wijzen, dat er dien nacht niets zou gebeu ren. Ben veronderstelde namelijk dat. de beide samenzweerders als ze dat tenminste waren en dat was zeer waarschijnlijk, in de uitvoering van hun plan gestoord waren door de scherpe bewaking van den dam. Na eenigen tijd gaf Ben zijn oorspronkelijk plan dan ook op en liep in de richting van de dichtbij gelegen kleine boerderij van zijn zwager John Radvidge. een pachter van Joe Bickerdike. Hij hoopte daar een paar uur te kunnen rusten en tevens nog het een en ander gewaar te worden, want John was een man, die veel bij den weg was en daardoor goed op de hoogte van wat er wijd en zijd in het moerland voorviel. Toen Ben bij het huisje aangekomen was, tikte hij zacht tegen het raam, dat na eeni gen tijd behoedzaam geopend werd. „Wie daar?" vroeg Ravidge voorzichtig. „Ik ben het-, Ben!." Even later werd de voordeur geopend en Ben volgde zijn zwager in de huiskamer. „Als je er geen bezwaar tegen hebt b'ijf ik vannacht hier", begon hij. „Ik had toevallig hier in de buurt wat te doen en ik dacht eerst, dat ik daar wel den heelen nacht mooi mee zou zijn geweest, maar dat viel nog al mee". „Ben je lang aan den wandel geweest?" vroeg Ravidge. „Dan. wil je zeker eerst wel wat eten?" „Nee. dank je, maar als je wat to drinken hebt, graag". Radvidge liep naar een kast en baalde er een flesch wiskey en een paar glazen uit. „De haard is uit", zei hij, „zal ik hem aan maken?" „Welnee, doe toch geen moeite", antwoord de Ben hartelijk. „Je zult overigens wel ver wonderd zijn, dat ik hier neg zoo laat kom aanzetten" „1-Iet staat zeker in verband met het reser voir?" giste Ravidge. Een knikte. „Heb je er bijgeval nog bijzonderheden over gehoord", vroeg hij. „Neen, alleen dat de dam voortdurend be waakt wordt". „Zoo", zei Ben. Dat dacht ik al. Ja, dat is wel noodig ook". „Was het werkelijk een ontploffing?" vroeg Ravidge weer. „Daar valt niet aan te twijfelen!" Ravidge blies een dikke rookwolk uit zijn pijp en merkte toen op: „Dan ziet het er leelijk uit voor het nieuwe huis van Carsdale". Ben knikte weer. „Maar wie zou het in zijn hoofd gekregen hebben om zooiets te doen?" vroeg Ravidge weer. „Och", was Ben's antwoord, „je weet im mers wat er voorgevallen is tusschen Cars- dale en Hoyiand en de Scarps. Menschen als Mirjam en Abe Hoyland vergeten die soort dingen niet gauw. Hoor wat ik je zeg, die •,wee weten meer van de ontploffing af". De pachter zat met open mond naar de mededeelingen van zijn laten bezoeker te luisteren. „Allemachtig", riep hij opeens uit. „Ik geloof dat ik je dan wat kan vertellen dat Je interesseeren zal. Ik heb Abe Hoyland kort geleden hier in de buurt gezien! En hij ging In de richting van de boerderij van Mirjam Scarp. Ik heb er eerst niets achter gezocht, omdat de Hoylands en de Scarps familie zijn. Maar nu „Hoe lang is dat geleden?" viel Ben hem haastig in de rede. „Een week of drie. Den laat-sten keer dat het volle maan was. Ik was op een avond nog laat buiten, ginder- op het moerland, bij Giant's Arrow. Het zal een uur- of tien ge weest zijn, toen een man van den kant van Saddle Firth kwam aanloopen. Ik hield me een beetje gedekt en daarxloor zag de man mij niet maar het was zoo zeker Abe Hoyland als jij hier tegenover mij zit, Hij had een doos of zoo iets onder den arm, hij liep hard en ging in de richting van Mirjam's boerderij". „Ik begrijp het best." verklaarde Ben op nadenkenden toon. „Hij is natuurlijk met een laten trein in Saddlefirth aangekomen en heeft toen zijn weg genomen dwars door het moerland. Jonge, jonge we moeten dat huis in de gaten houdendaar zit de sleutel, tot dat heele gemeene zaakje, 't Is een onbeschrijf'ljk vuile streek. het be- teekent gewoonweg een poging om de halve stad uit te roeien!" Er viel verder niet veel to zoggen of to doen, B«n strekte zich beha gelijk uit cp den divan en zijn zwager keerde terug naar zijn slaapvertrek. (Wordt vervolgd!*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 18