EEN GAT? EEN VLEK? J. LOTTGERING De wraak der Verdrevenen HAARLEM'S DACBLAD MAANDAC 2 FEBRUARI 1931 INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. oer repel. JAN CAREL JOSEPHUS VAN SPEYK. HERDENKING DOOR DE MARINE. Het grafmonument voor Van Speyk, in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Op 5 Februari a.s. zal ïn de Nieuwe Kerk te Amsterdam een korte plechtigheid plaats hebben. Dien dag zullen n.l. adelborsten een krans leggen op het grafmonument van den luitenant ter zee Jan Carel Josephus van Speyk, die tijdens de Belgische onlusten op de Schelde voor Antwerpen de kanonneer boot no. 2 in de lucht liet vliegen, om te voorkomen, dat zijn schip in handen van de opstandelingen zou vallen. Dit feit zal op 5 Februari juist honderd Jaar geleden zijn. Ieder jaar wordt deze gebeurtenis door de Marine in intiemen kring herdacht, maar dit jaar zal aan deze herdenking meer uit breiding worden gegeven. De 5e Februari zal door de Kon. Marine als Zondag worden gevierd. De marine-schepen zullen zoowel hier als in Indië ,.van top vlag gen" en bovendien zullen ook alle marine gebouwen de vlag uitsteken. Verder zullen de commandanten van de marineschepen een korte toespraak tot de bemanning houden. Bovengenoemde kranslegging door adel borsten geschiedt des morgens te 11 uur; de commandant der marine te Den Helder, vice- admiraal L. J. Quant, zal daarbij een her denkingsrede uitspreken en een Nederland- sche zangeres tevens liederen (het Wilhelmus en H&ndel's „Hallelujah") zingen. Er is wel aanleiding bij deze gelegenheid het een en ander uit Van Speyk's loopbaan mede te deelen. Jan Carel Josephus Van Speyk werd in 3802 te Amsterdam geboren. Hij ontving zijn opleiding in het Burgerweeshuis aldaar, werd in 1820 stuurmansleerling en deed drie jaar later zijn examen voor adelborst. Hierna maakte hij een reis naar Oost-Indië en werd in 1825 benoemd tot luitenant ter zee: tweede klasse. In Indië onderscheidde hij zich herhaalde malen door moed, vastberadenheid en de gave, snel te kunnen besluiten en handelen bij verschillende gelegenheden aan den dag gelegd. Hij kreeg daar den bijnaam: ,.8chrik der roovers". Toen de Belgische onlusten uitbraken, kreeg hij het bevel over een kanonneerboot op de Schelde; hij verwierf door zijn dapperheid de Militaire Willemsorde. Op den 5en Februari 1931 werd zijn boot bij Antwerpen tegen den wal geslagen en op standelingen trachtten zich toen van zijn schip meester te maken. Een Belgisch officier vroeg zijn papieren. .,Ik zal ze halen!" zei Van Speyk. In plaats echter van de papleren te gaan halen, ging hij naar beneden, naar de kruit kamer van het schip en stak daar den brand in het kruit, zoodat het schip met de geheele bemanning (totaal 32 man( en de opstan delingen, die er op waren, in de lucht vloog. Niet alle leden van de bemanning vonden hierbij den dood. Vier matrozen, een marinier en een loods brachten er het leven af (één der matrozen verloor een been, de anderen raakten him kleeren kwijt). Zij kregen van de Regeering een jaargeld of gratificatiën. De nagelaten betrekkingen van de omgekomenen natuurlijk in de eerste plaats van Van Speyk ontvingen eveneens jaargelden. Als een bijzonderheid wordt verhaald, dat de kajuitsjongen eenige oogenblikken vóór dat de ontploffing plaats had- beneden in het schip was en daar Van Speyk in de kruitkamer zag. HIJ vroeg toen: „Comman dant, gaat u den brand in het kruit steken?" waarop Van Speyk antwoordde: „Maak dat Je wegkomt!" De jongen is toen snel over boord gesprongen en naar den wal gezwom men, na eerst met een enkel woord den boots man te hebben gewaarschuwd die op zijn beurt het waarschijnlijk voornemen van den commandant aan den op den voorsteven staanden loods mededeelde. Een gedeelte van Van Speyk's lijk werd in de Nieuwe Kerk te Amsterdam bijgezet. Te zijner gedachtenis werd op het graf een ge- denkteeken geplaatst, vervaardigd door Sigault. Van Speyk's naam bleef op verschillende wijzen bewaard. Een vuurtoren, te Egmond opgericht, werd Jan van Speyks Toren genoemd. Op 11 Febru ari 1831 bepaalde Koning Willem I dat voort aan bij de Nederlandsche Zeemacht altijd een der oorlogsschepen den naam „Van Speyk" zou hebben. De heer P. J. Schotel, onderwijzer In het handteekenen aan het Kon. Instituut voor de Marine te Medemblik. kreeg de opdracht, twee schilderstukken te vervaardigen, voor stellende de kanoneerboot no. 2. zooals die was vóór het gebeurde op 5 Februari en bij de In de luchtspringing. De heer Schotel maakto te Antwerpen studies ter plaatse. De schilderstukken werden ten geschenke ge geven aan genoemd Instituut. BINNENLAND HET SPOORWEGONGELUK TE GRONINGEN. DE HEER DIDDENS BEGRAVEN. Zaterdagmiddag is op de Zuiderbegraafplaats te Groningen ter aardebesteld, het stoffelijk overschot van den heer D. S. Diddens, aan nemer aldaar, die Maandagavond bij de spoor wegramp te Groningen is omgekomen. Er was groote belangstelling. Aan het graf, dat met een schat van bloe men werd gedekt veerden het woord dr. J. C. Roose, Herv. Predikant te Groningen en vertegenwoordigers uit kringen der bouwbe* drijven. De slachtoffers van het spoorwegongeluk te Groningen, opgenomen in het Academisch Ziekenhuis maken het, volgens de Tel over het geheel genomen ^oed. Niettemin zullen zij nog eenige dagen in het ziekenhuis ver pleegd moeten worden. De heer Th. Verlaan directeur der N.V. Sloomtramwegmaatschappij „Oostelijk Groningen" te Winschoten, zal er nog eenige weken moeten verblijven. WEER EEN AANRANDING. De politie te Heerenberg heeft, volgens het Hbld. een 37-jarigen landbouwer uit Zed- dam gearresteerd en gevankelijk naar Arn hem overgebracht wegens aanranding van een 26-jarig meisje. De aangehoudene is tegen hooge cautie voorloopig op vrije voeten gesteld. VERBINDING VAN ZAANLAND MET DE ZEE- Bij de Tweede Kamer is een onteigenlngs- ontwerp Ingediend Voor den aanleg van een weg van Limmen naar Bakkum (gemeente Castrlcum), in de gemeente Limmen en Cas- trlcum. Door den aanleg van dezen weg, welke zal aansluiten eenerzijds aan den in uitvoering zljnden provincialen weg HembrugLimmen en anderszijds aan den provincialen weg Bak kumCastricum aan Zee, komt een verbin ding voor doorgaand verkeer tot stand tu& schen de Zaanstreek en de duinstreek bij Castricum. fllllilllllllll!llli:i!lllillll]|||]illlll!llll!l||!lll!im Gr. Houtstraat 5a TELEFOON 10771 NIEUWE MOEILIJKHEDEN IN DE TOONEELWERLD? OP EEN ONBEWAAKTEN OVERWEG. TWEE DOODEN. Zaterdagmorgen te half twaalf is op den onbswaakten overweg even voorbij de halte Zenderen op eenigen afstand van Borne een vrachtauto van den Algemeenen Boeren- en Tuindersbond uit Almelo in volle vaart in botsing gekomen met een motortrein naar Borne. De vrachtauto werd circa 300 M. mee gesleurd en totaal versplinterd. De beide in zittenden G. Gortemaker en J. de Ravers bei den uit Zenderen, werden met een schedel fractuur en andere ernstige wonden oogeno men en naar het ziekenhuis te Almelo ver voerd, waar zij korten tijd later zijn over leden. Het treinverkeer ondervond ter plaatse circa een uur vertraging. SPOORWEOONnFVAL TE AALSMEER. GOEDERENTREIN DOOR STOOTBLOK GEREDEN. Zaterdagavond Is te Aalsmeer de goederen trein uit de richting Uithoorn door de buffers bet stat.ionseimplacement, waar het '.poo*- ein digt. onbereden. De trein, bestaande uit een locomotief met verscheidene goederenwagens, kwam met normale snelheid het station bin nen. doch bij het remmen gleed de locomo tief door. Oo anderhalven meter afstand van het stationsgebouw kwam de machine tot stilstand. De goederenwagens waren op de rails blijven staan. Persoonlijke" oneelukken kwamen niet voor. De mat.erieele schade is vrij groot. Er ont stond geen stagnatie in het verkeer. DE ZAAK-CLAUSJNG TEGEN DEN TYPOGRAFENBOND. LEVENSKWESTIE VOOR HET PENSIOEN FONDS. Zaterdag heeft in de zaak Clausing contra den Algemeenen Nederlandschen Typogra fenbond en de vereeniglnig Pensioenfonds in de Grafische Vakken mr. Van Vugt voor de Amsterdamsohe Rechtbank gepleit voor de gevoegde partij, het Pensioenfonds. Mr. Van Vugt voerde aan, dat wanneer elscher de zaak zou winnen een groot deel van de leden van het Pensioenfonds de premiebetaling zou staken. Het fonds zou dan totaal gedesorga niseerd worden. Bij de repliek merkte mr. de Jong op, dat zijn cliënt den eirch tot schadevergoeding heeft verminderd tot 1, om daarmee te doen uitkomen, dat het niet de bedoeling is, hier uit persoonlijk voordeel te slaan, doch slechts een nrincioieele uitspraak uit te lokken. Uitspraak 23 Februari. TIENDE POSTVLIEGTUIG AANGEKOMEN. Het tiende postvliegtuig naar Indië is Za terdagmiddag te Bandoeng aangekomen. INGEZONHEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per reeel. Bij Griep en Gevatte koude Sanapirin-tabletten, Buisje 75, en 40. ct. Bij Hoesten en Bronchitis Anga-siroop. Flacons van f 1.75 en 1 gld. Bij Apoth. en Drogisten. Ed. Verkade weigert requisieten af te geven. TUSSCHEN WIE LOOPT HET GESCHIL? Zooals bekend is, gingen de artiesten van het Amsterdamsch Tooneel met ingang van Zondag over naar de Kon. Ver. Het Neder- landsch Tooneel. Deze artiesten zouden nu in het nieuwe verband Zondagmiddag en -avond het tooneelspel „De Coraedie van het Geluk" opvoeren onder regie van Albert van Dalsum, bij welke voorstellingen de décors en requi sieten van het Amsterdamsch Tooneel moe ten worden gebruikt. Naar wij vernemen bestaat er echter tus- schen den heer Verkade en de directie van de Kon. Vereeniging oneenigheid over de af gifte door eerstgenoemde van de décors, de quisieten en rolboeken, aangezien de heer Verkade zich op het standpunt stelt, dat deze zaak op definitieve wijze geregeld dient te worden omdat dit materiaal het belangrijkste actief van het Amsterdamsch Tooneel uit maakt. Een afdoende regeling van een en ander wordt mede bemoeilijkt, dat de organi satie van een groot Nederlandsch tooneel nog niet haar beslag heeft gekregen. Noch de heer Verkade, die zich tevens op het standpunt stelt, dat de oplossing der tooneelcrisis zich buiten hem om heeft vol trokken en dat hij officieel nergens van in kennis is gesteld, noch de heer Verbeek waren Zaterdag bereid, het initiatief te nemen tot een nog tijdige regeling van deze aangelegenheid. De directie van het Ned. Tooneel heeft ech ter aan de Tel. meegedeeld, dat er geen spra ke kan zijn van oneenigheid tusrehen het Ned. Tooneel en den heer Verkade betreffen de de bewuste overneming van décor, omdat deze zaak een kwestie is tusscben de arties ten van het Anut. Tooneel en den heer Ver kade. De Kon. Ver. Het Ned. Tooneel aldus de directie heeft voortdurend alle welwillend heid betoond om de heerschende moeilijk heden tot een bevredigende oplossing voor alle partijen te brengen, doch is bij den juri- dischen raadsman van het Amst. Tooneel (die hiertoe eveneens gaarne bereid was) steeds gestuit op hetzelfde redelooze verzet van den heer Verkade. Van eenig initiatief der Kon. Ver. Het Ned Tooneel te dezen opzichte zal geen sprake kunnen zijn zoolang de contracten der leden van de N-V. Het Amst. Tooneel niet zijn ont bonden. Een benadeelde groep. Het technisch én administratief personeel van het Amsterdamsch Tooneel beklaagt zicb er in een communiqué over, dat er met zijn belangen geen rekening is gehouden. Deze groep omvat ook ongeveer 35 perso nen, waarvan het grootste gedeelte getrouwd of kostwinner is, zoodat dus ook hunne ge zinnen door deze regeling zijn gedupeerd. Met Ingang van 1 Februari moeten zij, daar hun nog geen verdere mededeelingen gedaan zijn. hun arbeid bij het „Amsterdamsch Tooneel" als afgeloopen beschouwen; zij zijn dan vol komen broodeloos. Het personeel heeft nu groepsgewijze een adres aan den wethouder gericht, waarin verzocht wordt, thans ook de belangen van hen, die goed beschouwd als de spil van het geheele bedrijf hebben gefunc- tionneerd, te willen behartigen. Zij hopen dan ook, dat de wethouder ook voor hen een oplossing zal weten te vinden. Bij de laatste voorstelling van het „Amster damsch Tooneel", waarvoor was gekozen „De Laatste Reis" van Sheriff, heeft het publiek Zaterdagavond te Amsterdam den heer Eduard Verkade ondubbelzinnig blijk van zijn sympathie gegeven. Verkade speelde den rol van den ouden officier Osborne en tel kens, wanneer er in het stuk gedeelten voor kwamen, die op de omstandigheden, waarin de heer Verkade verkeerde, uitermate van toepassing waren, toonden de toeschouwers door applaus hun instemming. Aan het slot heeft de heer Paul Huf den heer Verkade toegesproken en hem het leed wezen der leden van het gezelschap betuigd. Hij legde er den nadruk op, dat 25 leden een motie van protest tegen zijn uitschakeling ge teekend hebben. Spr. bracht den heer Ver kade den dank der tooneelisten. De heer Verkade dankte in enkele woorden. Hij zeide, dat zoo hij veel fouten moge heb ben gemaakt hij er geen gemaakt heeft tegen de eer. Indien de crisis niet beteekent een aanval op het tooneel als zoodanig, twijfelt hij niet aan een weerzien. Het publiek heeft den heer Verkade ten slotte lang en hartelijk toegejuicht. BEDIENDE SONO TE BILT- HOVEN BEKENT. Hij dacht, dat men boos was! VOLLEDIG TOT BEWUSTZIJN GEKOMEN. Over het vreeselijk drama te Bilthoven ont- leenen wij nog aan het U.D.: Toen de heer Soeparwi bij zijn thuiskomst met een te hulp geroepen buurman een onder zoek ln het huis Instelde, vonden zij de deur van de slaapkamer gesloten, zoodat zij deze deur moesten intrappen. De sleutel van de slaapkamer is later gevonden ïn de broek zak van den bewusteloozen bediende Sono. Deze had ook de voordeur met knippen af gesloten. maar vergeten, dat de keukendeur gemakkelijk zou geopend kunnen worden. De lijken van de moeder en de twee kinde ren vertoonden vrijwel gelijke verwondingen;' de dader heeft hen allen in de hals gestoken en met zijn mes ontzettend gewond. Met be bloede handen is hij daarna naar beneden gegaan, want aan de deuren in de gang zijn bloedsporen gevonden. De moord is gepleegd met een betrekkelijk zeer eenvoudig mes, een zakmes van wat groot formaat, gedragen in een scheede. Dit mes werd, met bloed bevlekt, gevonden, naast de lijken. Diefstal van geld of sieraden kan niet de drijfveer tot den moord zijn geweest. Het geld dat in huis in een kast geborgen was, is on aangeroerd teruggevonden, terwijl van de aan wezige sieraden niet één enkele werd vermist. Na de voorloopige lijkschouwing zijn de lijken gisteravond direct gekist en verzegeld naar Utrecht overgebracht per rouwauf j naar het pathologisch instituut der Rijksklinieken aan den Cathrijneslngel, waar de lijken aan een nadere sectie zullen worden onderworpen. De heer Soeparwi was vóór zijn komst in Nederland, in Indië regeeringsambtenaar. Hij wenschte evenwel in de vétérinaire weten schap te gaan studeer en; tot de verwezenlij king van dat doel meldde hij zich aan voor regeeringssteun, als tegemoetkoming in de kosten dezer studie in Nederland. Uit veertig candldaten, die in Indië eveneens mededongen werd de heer Soeparwi verkozen als de meest- aangewezene op grond van zijn buitengewoon intellectueelen aanleg. Aanvankelijk woonde de familie Soeparwi ook in Utrecht, om enkele jaren geleden een woning te betrekken in Bilt hoven, In de Koppelaan. Het volgen der veterinaire studie was in dit geval niet een kleinigheid, want 'de heer Soe parwi was nu reeds 38 jaar oud. De heer Soeparwi stond in Indië bekend als een hard werker, die er naar streefde om in de wereld vooruit te komen. „Men had weinig tegen hem gesproken'. De Indische bediende Sono is ïn de Rijks klinieken te Utrecht volledig tot bewustzijn gekomen. Zoodra zijn toestand dat toelaat zal hij naar het Huls van Bewaring worden overgebracht. Hij heeft aan de justitie aanstonds bekend het misdrijf te hebben gepleegd. Hij ver klaarde in de meening te zijn geweest, dat mijnheer en mevrouw boos op hem waren, aangezien zij de laatste dagen weinig tegen hem hadden gesproken. DE „VOLENDAM" VERKOCHT. Naar de „N.R.Ct" verneemt heeft de Hql- land-Amerika Lijn de „Volendam" verkocht aan de N.V. Maildient der Holland-Amerika Lijn, zoodat deze boot nu voor rekening van de laatste maatschappij vaart. HET N.V.V. ONTEVREDEN OVER DE WERKLOOSHEIDSMAATREGELEN. Vrijdag vergaderde het bestuur van het N.V.V. met de bij het N.V.V. aangesloten bonden inzake de circulaire van den minister van Arbeid, betreffende verlenging van den uitkeeringsduur der werkloosheidskassen Ten zeerste waren de kaSbesturen ont stemd over het door den minister ingenomen standpunt hetwelk zeer belangrijk afwijikt van het advies, hetwelk door de betreffende adviescommissie voor de Werkloosheidsver zekering was uitgebracht. Na uitvoerige besprekingen werd het be stuur van het N.V.V. opgedragen, in samen werking met de andere vakcentralen een spoed-audiëntie bij den minister van Arbeid aan te vragen, ten einde de verschillende be zwaren, welke tegen de voorgestelde rege ling bestaan, aan den minister kenbaar te maken en op verbetering der regeling aan te dringen. 'FEUILLETON. Uit het Engelsch van J. S. FLETCHER. 28) (Nadruk Verboden). „Louis John", zei ze zacht. „Wees voorzich tig hoe je het hem vertelt. Het kind is ge vonden!" „Ongedeerd, of „Ongedeerd! Hoewel vreeselijk overstuur natuurlijk. Hij is op het oogenblik bij zijn moeder. Een half uur geleden werd hij thuis gebracht. Wees heel voorzichtig, als je het je vader vertelt". „Maar waarom dan toch, als het kind ge- Zond en wel is?" vroeg Louis John verbaasd. „Omdatomdat hij thuis gebracht werd doorrhijn vader en Hoyland. Kort voor de ontploffing redden zij hem uit het nieuwe huls en zij wilden hem juist door de vallei naar huls brengen toen de dam brak. Mirjam Scarp had hem naar het nieuwe huis ge bracht en in een kamer achter gelaten en hem gezegd, dat zijn. moeder hem wel zou komen halen. Toevallig hoorde mijn vader, die zaken met Hoyland te bespreken had. en met hem langs de rivier liep, den kleinen jongen huilen cn Hoyland waadde door het water en haalde hem uit het huis. Hij zou al lang terug geweest zijn, als ze niet door de overstrooming eèn grooten omweg langs het moerland en door het dorp hadden moeten maken. Dus wees voorzichtig, Louis John!" „Malligheid", verklaarde Louis John laco niek. „Je schijnt te vergeten, dat vreugde nog nooit Iemand kwaad gedaan heeft. Weet je wat je doet?" voegde hij er opgewekt aan toe. „vertel jij het hem maar zelf. Maar als ik jou was zou ik niet direct er bij zeggen wie hem hebben teruggebracht. A's hij weet, dat het. kind gezond en wel thuis is, is het al meer dan genoeg". Margerei. Mary liep vlug het pad af, fluis terde iets tegen Rawlinson terwijl ze hem passeerde en legde toen haar hand op Oliver's arm. Ze was zoo zacht genaderd, dat hij zich, verloren in zijn gepeins als hij was, van haar aanwezigheid pas bewust werd, toen hij zich omdraaide. „Ga naar huis, vader!" zei ze, „met mij!" Er scheen iets in Oliver te verzachten. Hij keek haar aan en legde zijn hand op de hare „Nog niet kind", zei hij vriendelijk. „Wan neer dat water verdwenen is, heb ik nog iets te doen en dandan kan ik pas naar huis gaan. Vraag me niet eerder om te komen". „Maar er wacht iemand op u," drong zij aan, „kunt u het niet raden vader? Het kind is thuis Oliver trilde over zijn hee^ lichaam bij deze plotselinge tijding. Maar weldra slaagde hij er met groote krachtsinspanning in om zich te beheerschen. Hij stond kaarsrecht en keek zijn schoondochter strak in het gezicht. „Gezond en wel?" vroeg hij toen. „Gezond en wel!" bevestigde Margaret Mary. „Komt u nu mee!" Oliver slaakte een diepen zucht, een zucht van onuitsprekelijke opwinding. Toen keerde hij zich met een ruk om en wuifde naar de twee mannen d;e aan den voet van de rots zaten en die de ooren spitsten om iets op te vangen van de tijdingen, die de vrouw van Louis John scheen te komen brengen. „Ben! Ravidge!" riep Oliver. De beide mannen die aan Oliver's stem hoorden dat er goed nieuws moest zijn, kwa men haastig aanloopen. „Beste kerels", zei hij opgewekt, „het kind is gevonden. Ongedeerd! Dank je. dank je!" antwoordde hij lachend op hun onbeho'pen maar we'gemeende gelukwensch. „Maar nu is er nog iets te doen, daar. En hij wees in de richting van de stad. „Ga onmiddellijk naar de stad zie dat je den burgemeester vindt en zeg hem dat hij geen kosten spaart om den nood zooveel mogelijk te lenigen. Ik ben er goed voor! Laat hij voor de slachtoffers doen wat hij kan. Zeg hem. dat ik zelf kom, zoodra het dag is! Kom, Margaret Mary", ging hij voort, terwijl hij tegelijk Rawlinson een wenk gaf, ,jiu kunnen we naar huis gaan". Hij liep voorop met zijn gast; Louis John en Margeret Mary volgden op eenigen af stand. Op het voorplein van Oliver's huis stond een groote luxe auto. Oliver schrok zicht baar toen hij den wagen herkende en de chauffeur beleefd de hand aan zijn pet bracht. „Wat Is dat?" mompelde hij, ,3ickerdike's auto?" Hij keek Rawlinson met een vragenden blik aan en toen, zonder verder een woord te zeggen, rende hij de stoeptreden op, liep haastig de hall door en wierp de deur van de eetkamer open. Rawlinson volgde zijn gast heer op den voet en met één blik overzag hij het tafreel in de kamer. Het teruggevon den kind zat nog trillend en met een bleek gezichtje bij zijn moeder op schoot en Benia en de gouvernante schenen er niet van weg te slaan te zijn Een eindje van deze groep verwijderd stonden, met den hoed in de hand Joseph Bickerdike en Abe Hoyland. „Ziezoo, nu is alles weer in orde", zei Bic kerdike opgewekt. „Als lk jullie was zou ik dien jongeman daar maar in zijn bed stop pen!" Oliver hield de vaart in waarmee hij was komen binnenstuiven en bleef een oogenblik als versteend staan. Er viel een doodsche stilteBickerdike en Oliver keken elkaar een moment strak aan. Opeens begon Bicker dike te glimlacheneen beetje schaap achtig eigenlijk. „Hij is best in orde", zei hij, knikkend naar den kleinen jongen. „Alleen maar een beetje van streek door den schrik, maar dat gaat gauw genoeg over als „Oliver", viel Benia hem in de rede, „Jo seph Bickerdike heeft den jongen gevon den!" „Neen", verklaarde Bickerdike haastig, „geen sprake van. Ik heb hem niet gevonden; dat heeft Hoyland gedaan. Het zat zóó ln elkaar", vervolgde hij, toen hij zag dat Oliver hem verbaasd en niet begrijpend aankeek. Hoyland kwam bij me om over zaken te spre ken en ik wandelde met hem naar de groote inrijpoort, bij de rivier. Terwijl we daar ston den te praten, hoorden we van den anderen kant een kinderstem roepen en we waren er zoo volkomen zeker van dat het uit dat nieu we huls van jou kwam, dat Hoyland door het water waadde om te zoeken en na een poosje terugkwam met hem daar. En we zou den hier al uren geleden met den jongen ge weest zijn, 'maarenfin Jc weet wat er ge beurd is en we moesten heelemaal om het moerland en de vallei heen en langs het dorp een mijl of twintig ongeveer. Maar nu.." Oliver stapte op het kind toe, tilde het op, keek het diep in de oogen en gaf het toen terug aan zijn moeder. Daarop stak hij zijn ouden vijand de hand toe. „Joe Bickerdike", zei hij met warmte, „wil je me een hand geven?" „Natuurlijk", klonk het Joviaal, „waarom niet? Hier heb Je haar!" En de beide mannen schudden elkaar de hand alsof ze nooit een kwaad woord met e'kaar gehad hadden. Daarop wendde Oliver zich tot Abe Hoy land. „En jij?" vroeg hij en Rawlinson vond dat er iets smeekends klonk in de stem van zijn gastheer. Maar Abe Hoyland deed een stap achter uit. „Neen mijnheer!" antwoordde hij met een stugge hoofdbeweging. .Neen, mijnheer Carsdale! Er staat lets tusschen u en mij !k hoef niet te zeggen waten daarom kan ik u geen hand gevennooit! Maar ik ben blij dat ik u van dienst heb kunnen zijn en dat het kind geen kwaad is over komen". Hij draalde zich om om de kamer te ver laten. maar Oliver legde de hand op zijn schouder. „Ik heb vannacht zooveel geleden, Abe Hoyland", pleitte hij, „dat ik gedacht had dat het een boetediening zou zijn voor al'es wat ik tegenover jou en tegenover anderen misdreven heb. Wil je het nu nog moeilijker voor mij maken? Ben je van plan altijd die gevoelens van haat en wrok tegen mij te blij ven koesteren? Terwijl ik anderzijds nu een schuld tegenover jou heb, die lk nooit zal kunnen beta^n?" „Kom nu, Hoyland. kom nu", trachtte Jo seph Bickerdike hem te overreden. Hoyland keek Oliver strak in de oogen. .Als dat u troosten kan. mijnheer Carsda'e", zei hij na een oogenblik van pijnlijk zwij gen, „wil ik u wel zeggen dat ik niets tegen u hebnu niet meer. u wist niet wat u deedtoen. Maar u de hand geven neen, dat kan ik niet En met die woorden liep hij haastig de kanier uit. Oliver keek hem na en schudde verdrietig het hoofd. Toen hij zich weer tot de dames en het kind wilde wenden, tikte Bickerdike hem op den arm. „Ik wou je nog wat zeggen, Carsdale", zei hij. „Ik kan mijn chauffeur niet langer laten wachten dan noodig is midden in den nacht. Maar er is werk te doen voor jou en voor mij daar ginds. Hoe laat kunnen we elkaar treffen op het stadhuis?" Oliver keek naar de groote klok op den schoorsteenmantel. „Om zes uur precies zal lk ln de burge meesterskamer zijn", antwoordde hij op zijn. ouden, gedecideerden toon. Twee uur. later stond ln de grijze ochtend schemering, Oliver's rijtuig voor en Rawlin son die zooveel verkwikking had gehad als een paar uur slaap, een warm bad en zich scheren kunnen geven, liep de hall door om zijn gastheer naar het stadhuis van het ge teisterde Halfirth te vergezellen. Toen bij langs de deur vau de studeerkamer kwam, riep Oliver hem binnen. Hij had twee brie ven in de hand die hij zijn gast voorhield zonder iets te zeggen. Rawlinson keek, maar zei evenmin iets. Eindelijk verbrak Oliver het stilzwijgen. „Zie je die adressen?" vroeg hij. „Die ge ven je zeker wel 'n idee van wat ik geschre ven heb?" „Dat je die onderscheidingen accepteert, vermoed ik, het doctoraat en den lordstitel?" antwoordde Rawlinson op onzekeren toon, verwonderd als hij was dat Oliver onder deze omstandigheden lust en energie had gehad om aan dergelijke dingen te denken. „Ik heb heelemaal niet meer gedacht aan dat tele gram, dat je me gisteravond liet zien", ging Rawlinson voort: „ik bied je nog wel mijn. gelukwensch aan!" Oliver liet de brieven in den zak van zijn overjas glijden en zette zijn hoed op. „Je kunt me gelukwenschen dat ik einde lijk mijn gezond verstand heb teruggekre gen!" zei hij droog. „Ik heb ze allebei gewei gerd, eens en vooral! Ik moet niets meer hebben van dergelijke malligheid ik heb een lesje gehad! Laten we nu gaan.... ik sidder als ik denk aan wat ons te wachten staat. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6