FEMINA DE AVONDJAPON. OVER MODE. HAARLEM'S DAGBLAD Donderdag 5 Febr. 1931 Alle avondjaponnen raken thans den grond en aeDben niet. zeiden aan de achterzijde een kleine sleep. J>e lijfjes komen tot in de taille, en door den langen rok lijkt het net of de meeste vrouwen ïang en slank zijn. We laten hier twee eenvoudige en juist daardoor buitengewoon caique japonnen zien. No. 535 Is een theater-Japon van zware satin, geheel zwart, met als garneering een oudkanten kraag en dito mouwen. De mouw (die voor 's avonds meer en meer in de mode komt) is glad en sluit bij den pols nauw aan. De rok bestaat uit een strak heupstuk. gevormd door vier punten. Daaronder wordt de lange, naar onder wijd-klokkende rok ge zet. Deze valt van voren precies op de schoen en ïleept van achteren een weinig. Om het middel zien we een smal ceintuurtje, even eens van zwart satijn, luchtig gegarneerd met een strik. Bij deze japon draagt men gitten sieraden of „strafs'', terwijl zwart zijden avondschoen tjes en lichtbeige kousen het geheel afmaken. No. 536 is heel anders. Deze japon maakt jeugdiger, is vroolijker en daardoor meer ge schikt voor fee-ten. Zij is van witte satijn. Het lijfje is glad en heeft een V-vornilge hals zonder garneering, terwijl ook de mou wen strak aansluiten. Als ceintuur is hier ge bruik gemaakt van een smallen strook zwart- zilver lamee, eindigende in een strik met eenlge lussen. De rok heeft V-vormlge heup stukken, welke correspondeeren met de inge voegde plooigroepen. Een groep lussen van de lamee-itof garneert de linkerheup. Wit satijnen schoentjes en sieraden van gekleur de „half edelsteen" vervolmaken deze chique japon. EEN EENVOUDIGE „CEKLEEDE" JAPON Het is dikwijls een heel probleem voor ons vrouwen, om een heel gewoon modelletje voor een japon te vinden, waarmee we toch „gekleed", dat wil zeggen „volkomen correct" gekleed zijn, om ons in het openbaar mee te vertoonen. Dit geldt speciaal voor de talrijke vrouwen en meisjes, die „werken". Met wer ken wordt dan bedoeld werken in een zaak, kantoor, winkelbedrijf en zoo meer. Of de huisvrouw, die niet buitenshuis werkzaam is, daarom niet werkt, zullen we maar wijselijk in het midden laten. Doch in leder geval, men noemt het nu eenmaal zoo. In Amerika bijvoorbeeld, waar het nog veel meer dan hier bij ons voorkomt, dat de vrouw en het meisje het eigen brood moeten verdienen, heeft men in de groo'e warenhuizen speciale afdeelin- gen voor dit soort van ..Business-dresses", welke wij „zaken-janonnen" zouden kunnen roemen. Eisch bij zulk een japon behoort te zijn.: eenvoud, doelmatigheid en onopval lendheid. Dus geen overdreven modellen, geen in het. oog vallende garneersels, geen lastige fraaiigheden, die de bewegingen be lemmeren en dan natuurlijk stoffen, die niet zoo erg besmettelijk zijn. Op donkere japon netjes worden dan ook veel de losse, wasch- bare ..garnituurtjes" gedragen. bestaande uit kraagjes en manchetjes. Heeft men ver schillende zulke garnituurtjes. dan kan men die teeen elkaar dragen, terwijl men boven dien het voordeel heeft, daarmee de ja^on telkens een ander aanzien te seven. Het plaatje geeft een'^e van d'e eenvoudige ja ponnetjes w°er Links een janon van zwarte crêoe met dobbel rövers en gedrarw-rde hals. On de beunen Ing^rnoeM. terwijl de rok van onderen k^kt. Men zi°t. dat de heermhende modekenmerWm to-h ook bier hun weg h°bb«n eevonden. De revers riln van onderen afgiet met een randje donkerblauw zijden tres. Nummer twee is gedacht van zwarte, marine-blauwe of bruine crépo. Hier vindt men c'e populaire puntha's. waarbij dc ju smalle banden uitioopende bovenstukken van het lijfje, samengeknoopt worden, terwijl de uiteinden van deze strik verzwaard zijn met een kleurige, groote ronde kraal. Rechts een zwarte, bruine of marineblauwe japon, met overslag, langs de hals en de randjes van de mouwen gegarneerd met wit zijden tres. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. Het dorp van lucifersdoosjes. Verleden week zijn wij met ons dorp be. gonnen en nu hebben wij voor vandaag weer een gToot aantal lucifersdoosjes noodig om met het dorp verder te gaan. Hebt u al de aardige boerenhuisjes in orde gemaakt en hebben de kleuters met het uit knippen en opplakken goed geholpen? Eerst nog 'n paar groote boerenhuizen op bouwen en daarna met de school begonnen, een eenvoudig schoolgebouw met een plat dak. Deze school wordt gemaakt uit twee groote lucifersdoozen of 10 kleine doosjes- Met lucifersdoosjes bedoel ik hier natuurlijk weer het huisje met het ingeschoven doos je. Het dak van de school wordt netjes be plakt, de muren van steenrjes-papieT. en de ramen uitgeknipt en opgeplakt van wit glan zend papier. Nog aan één der zijden een bruine of zwarte deur gemaakt, en de pop petjes kunnen naar school toe stappen. Ook een kerk mag in het dorp niet ontbreken. Deze be staat uit twee groote doozen, twee kleine doosjes hier lboven op en aan den voorkant drie doosjes met de korte zijden op el kaar geplakt. De kerk wordt aardig beplakt en krijgt een mooi plaatsje in het dorp. grootste huisjes plaatsen wij op een s;ukje schuurpapier dat zand voorstelt en dus tegelijkertijd dient ais tuintje. Om het tuintje maken wij nette muurtjes; hiervoor wordt een stukje Ikarton genomen dat volgens afb. c wordt geritst. Het karton kan op deze manier opgezet wor ■den, het muurtje wordt met steen, tjespapier beplak: en de tuintjes kun nen nu goed afge sloten worden. De modelletjes van kerk en school zijn in tie Tijdingzaal van ons blad te zien. W. R- HELENE SIEGFRIED Geboren en getogen daar ginds in het Beiersche Hoogland was ze, waar de wereld en de menschen zonniger en vroolijker zijn dan hier. Waar 's winters de helle zon schijnt op de witte bergen en donkere, huizenhooge sparren, en waar het getinkel van de met hout en hooi beladen sleden vroolijk tus- schen de kleurige huizen doorklinkt en hoog uit de bergen het gejodel van de houthak kers neervalt in het dal. Waar 's zomers vreugde heerscht en blijheid, waar de almen bedolven zijn onder a'penbloemen, en het geklepel van de koeienklokken den ganschen dag door klinkt. Hèlene Siegfried, die de zon en de vreugde van het Beiersche Hoogland mee wist te nemen naar de plaatsen, waar ze het meest noodig waren, en die ze wist te bewaren door alle ellende en moeilijkheden en hopeloosheid heen, en er een wereld van goed mee deed. Helene Siegfried werd in achttien vijf en negentig geboren in Partenklrchen in Beie ren. en toen ze stierf was ze twee en twintig, en had meer goed in de were'd gedaan dan menig mensch van zestig. Ze wist, wat ze wilde, en ze deed, wat ze wilde, en ze gaf zichzelf, hoewel ze eigenlijk niet veel meer dan een kind was. Wat is een meisje van twintig tenslotte? Wat weten, wat doen de meesten? In negentien vijftien werd ze twintig en onmiddellijk gaf ze zich op voor het Roode Kruis. .Het is onmogelijk om thuis te zitten en het goed te hebben, terwijl de wereld zoo vol ellende is", zei ze. En ze ging, en hield het twee jaar achter e'kaar uit in het Augus- te Viktoria Ziekenhuis in Berlijn. Toen ze haar diploma gehaald had, nam ze eerst op aandrang van haar vader, den schrijver Wal ter Sieefried, een paar maanden verlof, en in November negentien achtien ging ze naar het lazaret voor zwaargewonden van Für- «tin Donnersmark in Fronau bij Berlijn om daar het laatste half jaar van haar dienst tijd te werken. Een paar weken later overleed ze aan de griep en op een stralenden Zondag in October werd ze begraven op het kerkhof in haar oud geliefd Partenkirchen. Vetera nen met hun vaandels gingen voor haar uit. herstellende so'daten uit het lazaret van het Partenkirchensche ziekenhuis droegen de baar, een grijs officier leede de laatste krans met de kleuren van het Dultsche rijk op het graf. Ze is misschien maar één van de velen ge weest. In allen gevalle één van de velen, die stierven om en door den oorlog. Is het won der, dat oo het oogenblik de Beiers, krachtig, cterk volk met heldere oogen en eerlijke har ten, den oor'og. dien de meesten van hen meegemaakt hebben, vervloeken, en dat hun eenige strijdkreet er één is die gericht is te gen den oorlog? „Nie mehr Krïeg!" Uit haar dagboek, dat haar vader vier Jaar na haar dood uitgaf, bliikt wel hoe moei1 ijk Helene Siegfried het dikwijls gehad heeft. Oo een dag schrijft ze: ..Het is aFes zoo grijs en zoo donker bul ten. en ik denk aan mijn dooden. Aan de velen, die ik sterven zag, menschen. die mij lief waren. En hedenhet is slechts de berin nering over en dikwijls voel ik berouw We zlin zonder het te weten dikwijls zoo on gelooflik ruw. tranoen met plombe voeten in zorgvuldig verzorgde bloementuintjes en ver storen met laatdnnkenden spot het. beste in de harten van anderen. En voor wij het dan weten, is het te laat onherroepelijk te laat. Maar berouw, dat achterom ziet, dient nergens toe". En op een anderen: „Grijze wolken, grijze hemel nat. koud. zwart asfalt. APes kleurloos en dood. Men heeft het inner'ljk zoo koud. Ik verlang naar warmte en bonte he'dere kleuren, naar lie deren en lachende vroohlke menschen". De laatste aanteekening: „Veel werk. geen vrii nu. Pakket van huis. Veel brieven. (Voor mijn verjaardag, morgen den 15en). Alle zusters hebben de eriep". Twee dagen later was ze ook ziek, en een week daarna stierf ze. Een kort simpel leven van opoffering, zon der ophef en zonder onsmuk. Er zullen in dien oorlog af schuwe1 ijker dingen ziin voor gevaren. er hebben honderdduizenden men schen een larger en ellendiger leven gehad er zijn er nvllioenen een afgrijselijker dood gestorven. Nog maar niet. gerekend diege nen die niet stierven. Die nog leven. En hoe Dat is verleden. Laat bet afgedaan hebben voor eeuwig. Ik heb de laatste weken hee' wat oorlogsverhalen gehoord, ik heb ook menschen ontmoet, die er niet over spreken korden of wilden. Nu n«g niet „Nie mehr Krleg!" Wij vrouwen kunnen niet veel doen. alleen d:t: vertrouwen, zwe ren. dat het voorbij is Dat de toekomst- an ders zal zijn dan het verleden. Eén mensch. die rotsvast vertrouwt, en zijn overtuiging durft uitspreken teven alle „gezond verstand" en ..de werkelijkheid onder de oogen zien" in. 'foet meer goed. dan honderd oessimisten. De geschiedenis heeft bewegen. dat de voor- looners van elke nieuwe idee voor krankzin nige idea'isten. zoo niet voor erger uitge maakt werden. Tenslotte wonnen ze altijd, al was het na laneen strijd. Nooit meer oorlog? Het zou het schoonste zijn dat een He^ne Siegfried, dat al die an deren met hun dood hadden kunnen koopen. WILLY VAN DER TAK. BANANEN-LEKKERNIJEN Velen hebben er nog geen idee van, hoe veel heerliike dingen er van bananen te ma ken zijn. Daar heeft men bijvoorbeeld ge bakken banaan dat bijvoorbeeld bij gebra den v'eeseh heer'ijk smaakt. Anderen eten het uitsluitend voor lekkernij. Daartoe pelt men de bananen en sniidt ze in de lenete in twee helften. Men maakt wat boter in de koekenpan heet en legt daar de banaanhelf ten in. met den olatten kant naar beneden. Aan weerszijden lichtbruin laten braden. Een verrukkelijke dessertschotel maakt men verder van bananen als volgt. Pel 6 rijpe bananen en maak ze met een vork fiin. Prak er een half kopje suiker doorheen. Klop een kwart liter slagroom stijf, klop het bananen- mengsel ook met den slagroomklopner en doe er dan de slagroom, een theelepeltje vanille suiker en een half konje vol fiingebroken gepe'de walnoot bil. Dit op zich zelf is al een heerliik toehaoje. Maar men kan er ook noa custardvla over doen of on elk schoteltje custard vla een lepel van dit bananenmeng- sel geven. Nog een ander eenvoudig des^rt-schofel- tje maakt men van brood met aan scMIfjes gesneden banaan. Men snijdt sneetjes brood van ongeveer 1 c.M. dik, ontdaan van de korst. Men smeert ze dun met boter en be legt dan elk sneetje met aan schijfjes gesne den banaan. Met wat suiker bestrooien en in de koekenoan lichtbruin bakken. Opdie nen met wat poedersuiker er over. En na tuurlijk warm. LANGE ROKKEN EN ZWARTE JAPONNEN. Wat hebben velen zich druk gemaakt over de korte rokken! De eene vond 't ieelijk. de ander mooi. een derde noemde het practisch. een vierde vond, dat het niet aanging om bij die korte rokken zulke dunne kousen te dragen; een zware kou moest er het gevolg van zijn. Weer een ander meende, dat deze practische mode zeker zou blijven, wie wilde er nu nog ooit weer aan lange rokken; en een man zei smalend tegen zijn vrouw: jullie vin den het erg gemakkelijk, die korte rokken, maar als straks de mode weer lange rokken voorschrijft, doen jullie allemaal mee!" En gelijk heeft, hij, we dragen ze weer en we vinden ze mooi. Zeven jaar geleden, in den winter van 1923—1924 werden de rokken plotseling een heel stuk langer gedragen: men voorspelde het einde van de korte rokken maar In den zomer van 1924 was er alweer meer af dan vóór den winter van het vorige Jaar en zij werden daarna nog veel korter dan ooit te voren. Zou de mode dus ook aan evolutie onder hevig zijn. zou de gang van de kleerenmodv in dien winter van 19231924 toen nog niet aan de lange rokken toe zijn geweest? Niet erg belangrijk, zult u misschien zeggen, deze veronderstelling, maar ik bedoel er dit mee: als .de mode zich ook door evolutie ontwik kelt, dan zit er veel meer logischen gang in, dan de meeste zoogenaamde tegenstandsters van de mode ooit zouden willen toegeven. „Zoogenaamde" tegenstand ters noem ik ze. omdat haar afkeer en tegens'and zich be paalt tot vele woorden van afkeuring en schamperheid tegen een nieuwe mode waar voor zij niets voelen, want zij zijn daar Im mers ver boven verheven. En zij hebben in dertijd met minachting gekeken naar de kor te rokken van haar sexegenooten. er al het mogelijke van te zeggen gehad, terwijl het toch een klein kunstje was. om haar japon- nen een zoompje korter te maken. Maar nu de mode langere rokken voor schrijft. om nog maar niet te spreken van de avondjaponnen, die „teenvrij" zijn en waarvan sommige zelfs sleepjes hebben, nu smalen die tegenstandsters weer even hard op die lange-rokken-manie en loopen zelf in knierokjes Begrijp me goed. er loonen nog velen onzer in knierokjes, ornaat de zoom niet toe laat. dat er iets van uitgelegd wordt, en om dat de janon verder nog goed Ls, en de winter loont- toch op een einde. Maar het eieenaardive Is dat deze vrouwen die indertijd zqpveel op de korte rokjes te zeggen hadden, er nu zelf mee loopen: het verschil zit hem eenvoudig daarin, dat zij langen tijd noodig hebben, om aan e.se nieuwe mode gewend te raken, en daardoor verbeelden ze zich, dat zij er niet aan mee doen. De middagjaponnen zijn al heel wat Langer. de avondjaponnen winnen het eenter nog verre van alle andere toiletten in lengte. Een ding moet mij daarbij echter van liet. hart: wat zijn er benauwend veel zwarte avond toiletten in omloop, als ik het zoo noemen mag. Onze Haarlemsche Motet- en Madrigaai- vereeniglng trad dezer dagen op. en allo da mes waren in 't. zwart, wat geen bijzonderheid Ls, maar een loffelijke gewoonte van een koor, dat zuiver geestelijke muziek ten gehoo- re brengt. Er is niets storender voor een ver heven sfeer dan een koor. gehuld in alle kleu ren die maar denkbaar zijn. Doch er kwam nog iets bij: het viel me op. dat de meeste dier Japonnen modern en lang waren, en er daarbij zeer aantrekkelijk uitzagen. Waaruit de conclusie volgde, dat de vrouwelijke leden van alt koor deze japon nen niet alleen uit noodzaak droegen, maar ook naar eigen keuze. Ik herinner me nog dat de eerste uitvoe ring van de Matthaus-Passion van Bach in de Groote Kerk door het koor van Toonkunst een soort paniek teweeg bracht onder do /'ft. der damesleden, want iedereen moest in "t zwart zijn. En door velen werd bij die gele genheid een tollet bij elkaar geschommeld uit een ouden donkerblauwen rok. en een zwarte blouse van moeder of tante: men droeg toen tertijd geen zwart. Maar nu niet alleen dc 'Madrigaal- verecnlging was in 't zwart, ook onder het oubliek waren ettelijke met zwarte japoimen. Daarbij behooren dan zwarte schoentjes on donkere kou en of als het lichte kousen zijn geeft het ook niet veel. want Je ziet cr toch zoowat niets van, en alle mannen zijn in zwart gehuld brrr, 't is om van te schrikken. Waar blijven de kleurige, fleurige tolletjes? Moeten we niet oppassen om niet nl te som ber en al te zwart voor den dag te komen? Het is waar. een eenvoudige, zwarte avond- lapon is voor alle gelegenheden goed te ge bruiken, zoowel voor een verjaar-bedoek als voor een groot diner, zwart staat altijd keu rig. Maar als ce een nieuw avond toiletje noo dig hebt. bedenk dan ook. dat er nu lang zamerhand al zooveel zwarte Japonnen zijn. dat. een kleurig, luchtig Jurkje crtusschen benaald een verademing mag heeten. en dat- het flatteerender is om die verademing te zijn, dan een van de vele „zwartjes". E- E. J P. De dagen worden weer langer. En al kan er nog heel wat kou komen is Februari niet dikwijls de koudste maand? toch weten we dat de winter voor een groot deel weer achter ons ligt en loopen we rond met voorjaarsgedachten. „In Februari worden de gronden warm". Het nieuwe leven gaat ontkiemen. En onwil lekeurig denken we aan de kleurige velden, die in de komende maanden Haarlem's faam als Bloemenstad weer zullen handhaven. Je moet er wel aan denken, als je op straat de manden van bloemenkooplui ziet. Daar zijn ze al: roode en paarse tulpen! Kas- producten nog wel, maar ze vertellen toch van het komende voorjaar, van zoele, zon nige dagen. Ze maken de straten vroolijk. Ze kunnen ook onze huizen vroolijk maken. Bloemen in huisHeeft u wel eens op gemerkt hoe de somberste, ja, zelfs de niet heelemaal onberispe'ijk nette kamer door bloemen een feestelijk en vooral huiselijk aanzien krijgt? Een vaas bloemen kan won deren doen. Het stemt ook zoo prettig bij het binnen komen van een kamer bloemen te zien. Je wordt al dadelijk vriendelijk ontvangen. Zo stralen iets zonnigs en hoopvols uit. 's Winters kunnen we ook bloemen hebben. Maar meestal zijn die geel en bruin, dof rood. Ze stralen niet zoo als de lente-bloe men, die we nu weer gauw kunnen binnen halen. Bloemen zijn het mooist in de vrije natuur. Ja, maar hoe weinig zijn we in de gelegen heid hen daar te zien. Onze bezieheden hou den ons thuis en mogen we daar dan geen deel, geen herinnering aan de weelde bulten bezitten? Is het egoïstisch omdat bloemen binnenshuis zoo gauw hun frischheld ver liezen en verwelken? Zeker zijn we verplicht goed voor hen te zorgen. A's we hen maar achteloos laten staan, hadden we ze beter niet in huls kun nen halen. Er zijn menschen en kinderen, die altijd bloemen willen hebben en er dan verder niet meer naar om kijken. Ze plukken hen bui ten gedurende een wandeling, ze zijn ver rukt over kleuren en geuren, maar al geduren de den tocht gaan de bloemen verwelken In hun warme handen. Ze vinden ze toch eigen lijk niet zoo mooi en het dragen begint hen te vervelen. Tenslotte worden de bloemen ergens aan den kant van den weg neerge- g?oid. Vooral kinderen, die elk oogenblik een an der pretje hebben, zijn daar sterk in. Maar het is hen heel makkelijk af te leeren. Kin deren houden van bloemen, en kinderen hebben gauw medelijden. „Och, die arme bloemen", zegt een oudere. En het kind heeft ze al weer opgeraapt. Hij wou ze geen kwaad doen. gooide ze alleen weg uit onna denkendheid. Want het zijn Juist kinderen en oude men schen. die zich het meest tot verzorgen van bloemen en planten voelen aangetrokken. De anderen hebben er niet zooveel tijd of ge duld voor Het kleinste stekje, het onnooze'ste sprietje wordt vertroeteld en opgekweekt. Soms staat er een tafel vol miniatuur potjes met dito plantjes. Heel fraai ls zoo'n verzameling op het eer ste gezicht meestal niet: er mislukt zoo veel en zelden staat er iets in bloei Maar bij nauwkeuriger beschouwen maakt de liefde van den verzorger het waard dat zc een plaatsje Ln huls hebben. Bloemen in huls. b'oemen in de venster banken. die hun gloed naar binnen werpen, 's Winters zijn het de chrysanten en anjers, die onze kamers een voornaam cachet geven. Maar de echte bloemenweelde, het b'oemen- Jeest van kleur en zon, dat brengt de lente, dat brengen nu al heel gauw de vroege len tedagen. Haal de bloemen uw huis binnen! Maak van uw huis een plekje, waar zon en hoop leven! BEP OTTEN. HET WOORD IS AAN..S De Kinderen 't Jongetje zingt het liedje van verlangen'. HIJ wil moeder bij zich. hebben en denkt niet aan slapen gaan. Hij probeert het nog een keer en roept verdrietig.- „Moeder kom toch het tocht hier zoo!" Moeder: ..Dat kan niet!" 't Jongetje: ,Ja, 't nachtkastje staat open."* DE HUISVROUW CAAT AAN HET REPAREEREN Het is natuurlijk veel gemakkelijker om den meubelmaker te laten komen om tafels en stoelen te laten repareeren, die wat uit hun verband gerukt en wankel geworden zijn. zooals vooral in huishoudens met opgroeien de kinderen wel voorkomt. Maar moeder kan. dat met wat goeden wil anders vader wel zelf ook wel. Men trekt de „gewrichten" van tafels of stoelen, bij dc pooten of leu ningen zoover uiteen, dat. men in dc aldus ontstane gleuf gemakkelijk wat vloeibaar gemaakte kastenmakerslijm kan smeren, op de in elkaar sluitende deelcn. Dan drukt men de gewrichten weer stevig aan, klopt ze des noods nog vaster met een hamer en een vlak stuk hout. dat met een zachte doek om wikkeld is, om te voorkomen dat er krassen op de meubelen komen. Dan draalt men (om een stoel bijvoorbeeld) bovenaan om dc vier pooten een dik touw, twee keer, en knoopt de uiteinden samen. Dan steekt men een ste vige stok tusschen de twee touwen en draalt bij wijze van bankschroef den stok net zoo lang rond tot het touw niet verder draalen wil en de pooten stevig op hun plaats zitten. Zoo den stok vastzetten en één nacht min stens het lljmwerk laten drogen. Men kan de gewrichten van tafels en stoelen (waar de pooten ingezet zijn) nog verder verster ken door er een paar spijkers zonder koo in te slaan aan den binnenkant, zoodat het on- zich baar is. En dan zijn er de „butsen", de deuken en gekneusde plekken in tafelbladen, doo dat Wimpie met een hamer op tafel heeft zitten beuken of doordat er iets zwaars op geval len ls. Deze kuiltjes, waar dus het- hout niet versplinterd of weg ls. maar alleen maar in gedeukt, kan men dikwijls weer gelijk ma ken op de volgende manier. Maak de plek nat met warm wa'er. Drenk een oaa- stuk ken dik. schoon inktvloelpapïer eveneens In warm water en leg ciie op de plek. S.rijk er met een heet strijkijzer over, tot alle vocht verdampt is. Door de behandeling te herhalen, kan men het Ingedeukte hom weer omhoog laten komen, tot het weer gelijk is met de oppervlakte en de deuken verawenai zijn. Kringen van borden, uitgebeten water kringen, krassen en schimmel (uitgeslagen hout) maakt men op de volgende manier uit. Men doet een eetlepel vol pulmsteenpcedu- op een oud bord en giet daarop zooveel lijn olie dat men een luchtige, rounn-'Mio'e wj- sa heeft. Daarin doopt men een zachten doek en wrijft daar de kringen of p.ekken mee, tot ze heelemaal weg zijn. Dan goed afwrijven en het heele meubel wrijven met eer. zachten doek met lijnolie, om ten slotte na te wrijven met een drogen, zachten doek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 11