FEMINA
DE AVONDJAPON.
OVER MODE.
HAARLEM'S
DAGBLAD
Donderdag
5 Febr. 1931
Alle avondjaponnen raken thans den grond
en aeDben niet. zeiden aan de achterzijde een
kleine sleep. J>e lijfjes komen tot in de taille,
en door den langen rok lijkt het net of de
meeste vrouwen ïang en slank zijn.
We laten hier twee eenvoudige en juist
daardoor buitengewoon caique japonnen
zien.
No. 535 Is een theater-Japon van zware
satin, geheel zwart, met als garneering een
oudkanten kraag en dito mouwen. De mouw
(die voor 's avonds meer en meer in de mode
komt) is glad en sluit bij den pols nauw
aan. De rok bestaat uit een strak heupstuk.
gevormd door vier punten. Daaronder wordt
de lange, naar onder wijd-klokkende rok ge
zet. Deze valt van voren precies op de schoen
en ïleept van achteren een weinig. Om het
middel zien we een smal ceintuurtje, even
eens van zwart satijn, luchtig gegarneerd
met een strik.
Bij deze japon draagt men gitten sieraden
of „strafs'', terwijl zwart zijden avondschoen
tjes en lichtbeige kousen het geheel afmaken.
No. 536 is heel anders. Deze japon maakt
jeugdiger, is vroolijker en daardoor meer ge
schikt voor fee-ten. Zij is van witte satijn.
Het lijfje is glad en heeft een V-vornilge
hals zonder garneering, terwijl ook de mou
wen strak aansluiten. Als ceintuur is hier ge
bruik gemaakt van een smallen strook zwart-
zilver lamee, eindigende in een strik met
eenlge lussen. De rok heeft V-vormlge heup
stukken, welke correspondeeren met de inge
voegde plooigroepen. Een groep lussen van
de lamee-itof garneert de linkerheup. Wit
satijnen schoentjes en sieraden van gekleur
de „half edelsteen" vervolmaken deze chique
japon.
EEN EENVOUDIGE
„CEKLEEDE" JAPON
Het is dikwijls een heel probleem voor ons
vrouwen, om een heel gewoon modelletje
voor een japon te vinden, waarmee we toch
„gekleed", dat wil zeggen „volkomen correct"
gekleed zijn, om ons in het openbaar mee te
vertoonen. Dit geldt speciaal voor de talrijke
vrouwen en meisjes, die „werken". Met wer
ken wordt dan bedoeld werken in een zaak,
kantoor, winkelbedrijf en zoo meer. Of de
huisvrouw, die niet buitenshuis werkzaam is,
daarom niet werkt, zullen we maar wijselijk
in het midden laten. Doch in leder geval,
men noemt het nu eenmaal zoo. In Amerika
bijvoorbeeld, waar het nog veel meer dan hier
bij ons voorkomt, dat de vrouw en het meisje
het eigen brood moeten verdienen, heeft men
in de groo'e warenhuizen speciale afdeelin-
gen voor dit soort van ..Business-dresses",
welke wij „zaken-janonnen" zouden kunnen
roemen. Eisch bij zulk een japon behoort te
zijn.: eenvoud, doelmatigheid en onopval
lendheid. Dus geen overdreven modellen,
geen in het. oog vallende garneersels, geen
lastige fraaiigheden, die de bewegingen be
lemmeren en dan natuurlijk stoffen, die niet
zoo erg besmettelijk zijn. Op donkere japon
netjes worden dan ook veel de losse, wasch-
bare ..garnituurtjes" gedragen. bestaande uit
kraagjes en manchetjes. Heeft men ver
schillende zulke garnituurtjes. dan kan men
die teeen elkaar dragen, terwijl men boven
dien het voordeel heeft, daarmee de ja^on
telkens een ander aanzien te seven. Het
plaatje geeft een'^e van d'e eenvoudige ja
ponnetjes w°er Links een janon van zwarte
crêoe met dobbel rövers en gedrarw-rde
hals. On de beunen Ing^rnoeM. terwijl de
rok van onderen k^kt. Men zi°t. dat de
heermhende modekenmerWm to-h ook bier
hun weg h°bb«n eevonden. De revers riln van
onderen afgiet met een randje donkerblauw
zijden tres. Nummer twee is gedacht van
zwarte, marine-blauwe of bruine crépo. Hier
vindt men c'e populaire puntha's. waarbij dc
ju smalle banden uitioopende bovenstukken
van het lijfje, samengeknoopt worden, terwijl
de uiteinden van deze strik verzwaard zijn
met een kleurige, groote ronde kraal. Rechts
een zwarte, bruine of marineblauwe japon,
met overslag, langs de hals en de randjes van
de mouwen gegarneerd met wit zijden tres.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
Het dorp van lucifersdoosjes.
Verleden week zijn wij met ons dorp be.
gonnen en nu hebben wij voor vandaag weer
een gToot aantal lucifersdoosjes noodig om
met het dorp verder te gaan.
Hebt u al de aardige boerenhuisjes in orde
gemaakt en hebben de kleuters met het uit
knippen en opplakken goed geholpen?
Eerst nog 'n paar groote boerenhuizen op
bouwen en daarna met de school begonnen,
een eenvoudig schoolgebouw met een plat
dak. Deze school wordt gemaakt uit twee
groote lucifersdoozen of 10 kleine doosjes-
Met lucifersdoosjes bedoel ik hier natuurlijk
weer het huisje met het ingeschoven doos
je.
Het dak van de school wordt netjes be
plakt, de muren van steenrjes-papieT. en de
ramen uitgeknipt en opgeplakt van wit glan
zend papier. Nog aan één der zijden een
bruine of zwarte deur gemaakt, en de pop
petjes kunnen naar school toe stappen.
Ook een kerk mag
in het dorp niet
ontbreken. Deze be
staat uit twee
groote doozen, twee
kleine doosjes hier
lboven op en aan
den voorkant drie
doosjes met de
korte zijden op el
kaar geplakt. De
kerk wordt aardig
beplakt en krijgt
een mooi plaatsje
in het dorp.
grootste huisjes
plaatsen wij op een
s;ukje schuurpapier
dat zand voorstelt
en dus tegelijkertijd
dient ais tuintje.
Om het tuintje
maken wij nette
muurtjes; hiervoor
wordt een stukje
Ikarton genomen
dat volgens afb. c
wordt geritst. Het
karton kan op deze
manier opgezet wor
■den, het muurtje
wordt met steen,
tjespapier beplak:
en de tuintjes kun
nen nu goed afge
sloten worden.
De modelletjes van kerk en school zijn
in tie Tijdingzaal van ons blad te zien.
W. R-
HELENE SIEGFRIED
Geboren en getogen daar ginds in het
Beiersche Hoogland was ze, waar de wereld
en de menschen zonniger en vroolijker zijn
dan hier. Waar 's winters de helle zon schijnt
op de witte bergen en donkere, huizenhooge
sparren, en waar het getinkel van de met
hout en hooi beladen sleden vroolijk tus-
schen de kleurige huizen doorklinkt en hoog
uit de bergen het gejodel van de houthak
kers neervalt in het dal. Waar 's zomers
vreugde heerscht en blijheid, waar de almen
bedolven zijn onder a'penbloemen, en het
geklepel van de koeienklokken den ganschen
dag door klinkt. Hèlene Siegfried, die de zon
en de vreugde van het Beiersche Hoogland
mee wist te nemen naar de plaatsen, waar
ze het meest noodig waren, en die ze wist te
bewaren door alle ellende en moeilijkheden
en hopeloosheid heen, en er een wereld van
goed mee deed.
Helene Siegfried werd in achttien vijf en
negentig geboren in Partenklrchen in Beie
ren. en toen ze stierf was ze twee en twintig,
en had meer goed in de were'd gedaan dan
menig mensch van zestig. Ze wist, wat ze
wilde, en ze deed, wat ze wilde, en ze gaf
zichzelf, hoewel ze eigenlijk niet veel meer
dan een kind was. Wat is een meisje van
twintig tenslotte? Wat weten, wat doen de
meesten?
In negentien vijftien werd ze twintig en
onmiddellijk gaf ze zich op voor het Roode
Kruis. .Het is onmogelijk om thuis te zitten
en het goed te hebben, terwijl de wereld zoo
vol ellende is", zei ze. En ze ging, en hield
het twee jaar achter e'kaar uit in het Augus-
te Viktoria Ziekenhuis in Berlijn. Toen ze
haar diploma gehaald had, nam ze eerst op
aandrang van haar vader, den schrijver Wal
ter Sieefried, een paar maanden verlof, en in
November negentien achtien ging ze naar
het lazaret voor zwaargewonden van Für-
«tin Donnersmark in Fronau bij Berlijn om
daar het laatste half jaar van haar dienst
tijd te werken. Een paar weken later overleed
ze aan de griep en op een stralenden Zondag
in October werd ze begraven op het kerkhof
in haar oud geliefd Partenkirchen. Vetera
nen met hun vaandels gingen voor haar uit.
herstellende so'daten uit het lazaret van het
Partenkirchensche ziekenhuis droegen de
baar, een grijs officier leede de laatste krans
met de kleuren van het Dultsche rijk op het
graf.
Ze is misschien maar één van de velen ge
weest. In allen gevalle één van de velen, die
stierven om en door den oorlog. Is het won
der, dat oo het oogenblik de Beiers, krachtig,
cterk volk met heldere oogen en eerlijke har
ten, den oor'og. dien de meesten van hen
meegemaakt hebben, vervloeken, en dat hun
eenige strijdkreet er één is die gericht is te
gen den oorlog? „Nie mehr Krïeg!"
Uit haar dagboek, dat haar vader vier Jaar
na haar dood uitgaf, bliikt wel hoe moei1 ijk
Helene Siegfried het dikwijls gehad heeft.
Oo een dag schrijft ze:
..Het is aFes zoo grijs en zoo donker bul
ten. en ik denk aan mijn dooden. Aan de
velen, die ik sterven zag, menschen. die mij
lief waren. En hedenhet is slechts de
berin nering over en dikwijls voel ik berouw
We zlin zonder het te weten dikwijls zoo on
gelooflik ruw. tranoen met plombe voeten in
zorgvuldig verzorgde bloementuintjes en ver
storen met laatdnnkenden spot het. beste in
de harten van anderen. En voor wij het dan
weten, is het te laat onherroepelijk te
laat. Maar berouw, dat achterom ziet, dient
nergens toe".
En op een anderen:
„Grijze wolken, grijze hemel nat. koud.
zwart asfalt. APes kleurloos en dood. Men
heeft het inner'ljk zoo koud. Ik verlang naar
warmte en bonte he'dere kleuren, naar lie
deren en lachende vroohlke menschen".
De laatste aanteekening:
„Veel werk. geen vrii nu. Pakket van huis.
Veel brieven. (Voor mijn verjaardag, morgen
den 15en). Alle zusters hebben de eriep".
Twee dagen later was ze ook ziek, en een
week daarna stierf ze.
Een kort simpel leven van opoffering, zon
der ophef en zonder onsmuk. Er zullen in
dien oorlog af schuwe1 ijker dingen ziin voor
gevaren. er hebben honderdduizenden men
schen een larger en ellendiger leven gehad
er zijn er nvllioenen een afgrijselijker dood
gestorven. Nog maar niet. gerekend diege
nen die niet stierven. Die nog leven. En
hoe
Dat is verleden. Laat bet afgedaan hebben
voor eeuwig. Ik heb de laatste weken hee'
wat oorlogsverhalen gehoord, ik heb ook
menschen ontmoet, die er niet over spreken
korden of wilden. Nu n«g niet
„Nie mehr Krleg!" Wij vrouwen kunnen
niet veel doen. alleen d:t: vertrouwen, zwe
ren. dat het voorbij is Dat de toekomst- an
ders zal zijn dan het verleden. Eén mensch.
die rotsvast vertrouwt, en zijn overtuiging
durft uitspreken teven alle „gezond verstand"
en ..de werkelijkheid onder de oogen zien" in.
'foet meer goed. dan honderd oessimisten.
De geschiedenis heeft bewegen. dat de voor-
looners van elke nieuwe idee voor krankzin
nige idea'isten. zoo niet voor erger uitge
maakt werden. Tenslotte wonnen ze altijd,
al was het na laneen strijd.
Nooit meer oorlog? Het zou het schoonste
zijn dat een He^ne Siegfried, dat al die an
deren met hun dood hadden kunnen koopen.
WILLY VAN DER TAK.
BANANEN-LEKKERNIJEN
Velen hebben er nog geen idee van, hoe
veel heerliike dingen er van bananen te ma
ken zijn. Daar heeft men bijvoorbeeld ge
bakken banaan dat bijvoorbeeld bij gebra
den v'eeseh heer'ijk smaakt. Anderen eten
het uitsluitend voor lekkernij. Daartoe pelt
men de bananen en sniidt ze in de lenete in
twee helften. Men maakt wat boter in de
koekenpan heet en legt daar de banaanhelf
ten in. met den olatten kant naar beneden.
Aan weerszijden lichtbruin laten braden.
Een verrukkelijke dessertschotel maakt
men verder van bananen als volgt. Pel 6 rijpe
bananen en maak ze met een vork fiin. Prak
er een half kopje suiker doorheen. Klop een
kwart liter slagroom stijf, klop het bananen-
mengsel ook met den slagroomklopner en doe
er dan de slagroom, een theelepeltje vanille
suiker en een half konje vol fiingebroken
gepe'de walnoot bil. Dit op zich zelf is al een
heerliik toehaoje. Maar men kan er ook noa
custardvla over doen of on elk schoteltje
custard vla een lepel van dit bananenmeng-
sel geven.
Nog een ander eenvoudig des^rt-schofel-
tje maakt men van brood met aan scMIfjes
gesneden banaan. Men snijdt sneetjes brood
van ongeveer 1 c.M. dik, ontdaan van de
korst. Men smeert ze dun met boter en be
legt dan elk sneetje met aan schijfjes gesne
den banaan. Met wat suiker bestrooien en
in de koekenoan lichtbruin bakken. Opdie
nen met wat poedersuiker er over. En na
tuurlijk warm.
LANGE ROKKEN EN ZWARTE JAPONNEN.
Wat hebben velen zich druk gemaakt over
de korte rokken! De eene vond 't ieelijk. de
ander mooi. een derde noemde het practisch.
een vierde vond, dat het niet aanging om
bij die korte rokken zulke dunne kousen te
dragen; een zware kou moest er het gevolg
van zijn. Weer een ander meende, dat deze
practische mode zeker zou blijven, wie wilde
er nu nog ooit weer aan lange rokken; en een
man zei smalend tegen zijn vrouw: jullie vin
den het erg gemakkelijk, die korte rokken,
maar als straks de mode weer lange rokken
voorschrijft, doen jullie allemaal mee!"
En gelijk heeft, hij, we dragen ze weer en
we vinden ze mooi.
Zeven jaar geleden, in den winter van
1923—1924 werden de rokken plotseling een
heel stuk langer gedragen: men voorspelde
het einde van de korte rokken maar In den
zomer van 1924 was er alweer meer af dan
vóór den winter van het vorige Jaar en zij
werden daarna nog veel korter dan ooit te
voren.
Zou de mode dus ook aan evolutie onder
hevig zijn. zou de gang van de kleerenmodv
in dien winter van 19231924 toen nog niet
aan de lange rokken toe zijn geweest? Niet
erg belangrijk, zult u misschien zeggen, deze
veronderstelling, maar ik bedoel er dit mee:
als .de mode zich ook door evolutie ontwik
kelt, dan zit er veel meer logischen gang in,
dan de meeste zoogenaamde tegenstandsters
van de mode ooit zouden willen toegeven.
„Zoogenaamde" tegenstand ters noem ik
ze. omdat haar afkeer en tegens'and zich be
paalt tot vele woorden van afkeuring en
schamperheid tegen een nieuwe mode waar
voor zij niets voelen, want zij zijn daar Im
mers ver boven verheven. En zij hebben in
dertijd met minachting gekeken naar de kor
te rokken van haar sexegenooten. er al het
mogelijke van te zeggen gehad, terwijl het
toch een klein kunstje was. om haar japon-
nen een zoompje korter te maken.
Maar nu de mode langere rokken voor
schrijft. om nog maar niet te spreken van
de avondjaponnen, die „teenvrij" zijn en
waarvan sommige zelfs sleepjes hebben, nu
smalen die tegenstandsters weer even hard
op die lange-rokken-manie en loopen zelf in
knierokjes
Begrijp me goed. er loonen nog velen
onzer in knierokjes, ornaat de zoom niet toe
laat. dat er iets van uitgelegd wordt, en om
dat de janon verder nog goed Ls, en de winter
loont- toch op een einde.
Maar het eieenaardive Is dat deze vrouwen
die indertijd zqpveel op de korte rokjes te
zeggen hadden, er nu zelf mee loopen: het
verschil zit hem eenvoudig daarin, dat zij
langen tijd noodig hebben, om aan e.se
nieuwe mode gewend te raken, en daardoor
verbeelden ze zich, dat zij er niet aan mee
doen.
De middagjaponnen zijn al heel wat Langer.
de avondjaponnen winnen het eenter nog
verre van alle andere toiletten in lengte. Een
ding moet mij daarbij echter van liet. hart:
wat zijn er benauwend veel zwarte avond
toiletten in omloop, als ik het zoo noemen
mag.
Onze Haarlemsche Motet- en Madrigaai-
vereeniglng trad dezer dagen op. en allo da
mes waren in 't. zwart, wat geen bijzonderheid
Ls, maar een loffelijke gewoonte van een
koor, dat zuiver geestelijke muziek ten gehoo-
re brengt. Er is niets storender voor een ver
heven sfeer dan een koor. gehuld in alle kleu
ren die maar denkbaar zijn.
Doch er kwam nog iets bij: het viel me
op. dat de meeste dier Japonnen modern en
lang waren, en er daarbij zeer aantrekkelijk
uitzagen. Waaruit de conclusie volgde, dat de
vrouwelijke leden van alt koor deze japon
nen niet alleen uit noodzaak droegen, maar
ook naar eigen keuze.
Ik herinner me nog dat de eerste uitvoe
ring van de Matthaus-Passion van Bach in
de Groote Kerk door het koor van Toonkunst
een soort paniek teweeg bracht onder do /'ft.
der damesleden, want iedereen moest in "t
zwart zijn. En door velen werd bij die gele
genheid een tollet bij elkaar geschommeld uit
een ouden donkerblauwen rok. en een zwarte
blouse van moeder of tante: men droeg toen
tertijd geen zwart.
Maar nu niet alleen dc 'Madrigaal-
verecnlging was in 't zwart, ook onder het
oubliek waren ettelijke met zwarte japoimen.
Daarbij behooren dan zwarte schoentjes on
donkere kou en of als het lichte kousen zijn
geeft het ook niet veel. want Je ziet cr toch
zoowat niets van, en alle mannen zijn in
zwart gehuld brrr, 't is om van te
schrikken.
Waar blijven de kleurige, fleurige tolletjes?
Moeten we niet oppassen om niet nl te som
ber en al te zwart voor den dag te komen?
Het is waar. een eenvoudige, zwarte avond-
lapon is voor alle gelegenheden goed te ge
bruiken, zoowel voor een verjaar-bedoek als
voor een groot diner, zwart staat altijd keu
rig. Maar als ce een nieuw avond toiletje noo
dig hebt. bedenk dan ook. dat er nu lang
zamerhand al zooveel zwarte Japonnen zijn.
dat. een kleurig, luchtig Jurkje crtusschen
benaald een verademing mag heeten. en dat-
het flatteerender is om die verademing te
zijn, dan een van de vele „zwartjes".
E- E. J P.
De dagen worden weer langer.
En al kan er nog heel wat kou komen
is Februari niet dikwijls de koudste maand?
toch weten we dat de winter voor een
groot deel weer achter ons ligt en loopen
we rond met voorjaarsgedachten.
„In Februari worden de gronden warm".
Het nieuwe leven gaat ontkiemen. En onwil
lekeurig denken we aan de kleurige velden,
die in de komende maanden Haarlem's faam
als Bloemenstad weer zullen handhaven.
Je moet er wel aan denken, als je op straat
de manden van bloemenkooplui ziet. Daar
zijn ze al: roode en paarse tulpen! Kas-
producten nog wel, maar ze vertellen toch
van het komende voorjaar, van zoele, zon
nige dagen.
Ze maken de straten vroolijk.
Ze kunnen ook onze huizen vroolijk maken.
Bloemen in huisHeeft u wel eens op
gemerkt hoe de somberste, ja, zelfs de niet
heelemaal onberispe'ijk nette kamer door
bloemen een feestelijk en vooral huiselijk
aanzien krijgt? Een vaas bloemen kan won
deren doen.
Het stemt ook zoo prettig bij het binnen
komen van een kamer bloemen te zien. Je
wordt al dadelijk vriendelijk ontvangen. Zo
stralen iets zonnigs en hoopvols uit.
's Winters kunnen we ook bloemen hebben.
Maar meestal zijn die geel en bruin, dof
rood. Ze stralen niet zoo als de lente-bloe
men, die we nu weer gauw kunnen binnen
halen.
Bloemen zijn het mooist in de vrije natuur.
Ja, maar hoe weinig zijn we in de gelegen
heid hen daar te zien. Onze bezieheden hou
den ons thuis en mogen we daar dan geen
deel, geen herinnering aan de weelde bulten
bezitten? Is het egoïstisch omdat bloemen
binnenshuis zoo gauw hun frischheld ver
liezen en verwelken?
Zeker zijn we verplicht goed voor hen te
zorgen. A's we hen maar achteloos laten
staan, hadden we ze beter niet in huls kun
nen halen.
Er zijn menschen en kinderen, die altijd
bloemen willen hebben en er dan verder niet
meer naar om kijken. Ze plukken hen bui
ten gedurende een wandeling, ze zijn ver
rukt over kleuren en geuren, maar al geduren
de den tocht gaan de bloemen verwelken In
hun warme handen. Ze vinden ze toch eigen
lijk niet zoo mooi en het dragen begint hen
te vervelen. Tenslotte worden de bloemen
ergens aan den kant van den weg neerge-
g?oid.
Vooral kinderen, die elk oogenblik een an
der pretje hebben, zijn daar sterk in. Maar
het is hen heel makkelijk af te leeren. Kin
deren houden van bloemen, en kinderen
hebben gauw medelijden. „Och, die arme
bloemen", zegt een oudere. En het kind
heeft ze al weer opgeraapt. Hij wou ze geen
kwaad doen. gooide ze alleen weg uit onna
denkendheid.
Want het zijn Juist kinderen en oude men
schen. die zich het meest tot verzorgen van
bloemen en planten voelen aangetrokken. De
anderen hebben er niet zooveel tijd of ge
duld voor
Het kleinste stekje, het onnooze'ste sprietje
wordt vertroeteld en opgekweekt. Soms staat
er een tafel vol miniatuur potjes met dito
plantjes.
Heel fraai ls zoo'n verzameling op het eer
ste gezicht meestal niet: er mislukt zoo veel
en zelden staat er iets in bloei Maar bij
nauwkeuriger beschouwen maakt de liefde
van den verzorger het waard dat zc een
plaatsje Ln huls hebben.
Bloemen in huls. b'oemen in de venster
banken. die hun gloed naar binnen werpen,
's Winters zijn het de chrysanten en anjers,
die onze kamers een voornaam cachet geven.
Maar de echte bloemenweelde, het b'oemen-
Jeest van kleur en zon, dat brengt de lente,
dat brengen nu al heel gauw de vroege len
tedagen.
Haal de bloemen uw huis binnen! Maak
van uw huis een plekje, waar zon en hoop
leven!
BEP OTTEN.
HET WOORD IS AAN..S
De Kinderen
't Jongetje zingt het liedje van verlangen'.
HIJ wil moeder bij zich. hebben en denkt niet
aan slapen gaan. Hij probeert het nog een
keer en roept verdrietig.- „Moeder kom toch
het tocht hier zoo!"
Moeder: ..Dat kan niet!"
't Jongetje: ,Ja, 't nachtkastje staat open."*
DE HUISVROUW CAAT
AAN HET REPAREEREN
Het is natuurlijk veel gemakkelijker om
den meubelmaker te laten komen om tafels
en stoelen te laten repareeren, die wat uit
hun verband gerukt en wankel geworden zijn.
zooals vooral in huishoudens met opgroeien
de kinderen wel voorkomt. Maar moeder kan.
dat met wat goeden wil anders vader wel
zelf ook wel. Men trekt de „gewrichten"
van tafels of stoelen, bij dc pooten of leu
ningen zoover uiteen, dat. men in dc aldus
ontstane gleuf gemakkelijk wat vloeibaar
gemaakte kastenmakerslijm kan smeren, op
de in elkaar sluitende deelcn. Dan drukt men
de gewrichten weer stevig aan, klopt ze des
noods nog vaster met een hamer en een
vlak stuk hout. dat met een zachte doek om
wikkeld is, om te voorkomen dat er krassen
op de meubelen komen. Dan draalt men (om
een stoel bijvoorbeeld) bovenaan om dc vier
pooten een dik touw, twee keer, en knoopt
de uiteinden samen. Dan steekt men een ste
vige stok tusschen de twee touwen en draalt
bij wijze van bankschroef den stok net zoo
lang rond tot het touw niet verder draalen
wil en de pooten stevig op hun plaats zitten.
Zoo den stok vastzetten en één nacht min
stens het lljmwerk laten drogen. Men kan
de gewrichten van tafels en stoelen (waar
de pooten ingezet zijn) nog verder verster
ken door er een paar spijkers zonder koo in
te slaan aan den binnenkant, zoodat het on-
zich baar is.
En dan zijn er de „butsen", de deuken en
gekneusde plekken in tafelbladen, doo dat
Wimpie met een hamer op tafel heeft zitten
beuken of doordat er iets zwaars op geval
len ls. Deze kuiltjes, waar dus het- hout niet
versplinterd of weg ls. maar alleen maar in
gedeukt, kan men dikwijls weer gelijk ma
ken op de volgende manier. Maak de plek
nat met warm wa'er. Drenk een oaa- stuk
ken dik. schoon inktvloelpapïer eveneens In
warm water en leg ciie op de plek. S.rijk
er met een heet strijkijzer over, tot alle
vocht verdampt is. Door de behandeling te
herhalen, kan men het Ingedeukte hom weer
omhoog laten komen, tot het weer gelijk is
met de oppervlakte en de deuken verawenai
zijn.
Kringen van borden, uitgebeten water
kringen, krassen en schimmel (uitgeslagen
hout) maakt men op de volgende manier uit.
Men doet een eetlepel vol pulmsteenpcedu-
op een oud bord en giet daarop zooveel lijn
olie dat men een luchtige, rounn-'Mio'e wj-
sa heeft. Daarin doopt men een zachten
doek en wrijft daar de kringen of p.ekken
mee, tot ze heelemaal weg zijn. Dan goed
afwrijven en het heele meubel wrijven met
eer. zachten doek met lijnolie, om ten slotte
na te wrijven met een drogen, zachten doek.