FEMINA
VROEG VOORJAARS-MODE
KINDEREN
EN
DE
BOEKEN
DIE
ZE
HAARLEM'S
DAGBLAD
Donderdag
12 Febr. 1931
HET WOORD
DE KINDEREN.
IS AAN.
Gedistingeerder dan de bontmantel is de
mantel van gemengde geweven stof, die we
nu gaarne prefereeren als het weer ons be
loften doet van zachtere en zonniger dagen.
Wij allen geven de voorkeur aan het model,
hetwelk ons slanker maakt en ons voorkomen
jeugdiger doet schijnen. Welnu, de mantel
van zwart-wit of grijs-zwart, bruin-grijs of
blauw-wit gekozen in het allernieuwste model
met schuin gesneden naden, zoowel van voren
als van achteren, waardoor de taille-lijn meer
geaccentueerd wqrdt. aan kraag en man
chetten een chique bontgarneering van luch
tiger bont in de kleur van de stof, is het
allerlaatste type, wat de mode ons brengt op
dit gebied.
Voorloopig blijven de bontkragen, totdat
de uitgesproken voorjaarsmantels van lichte
en dunnere stof onzen hals weer vrij maken.
Voorloopig echter zal met den grooten. bol
len kraag het kleine hoedje samengaan. Ook
voor den eersten overgangstijd zullen we in
hoofdzaak aangewezen zijn op kleine baret-
vormige, zeer coquette hoedjes, welke veelaJ
naar rechts overhellen en daar in een sier
lijke llntstrik of lus van soepel stroo over
gaan.
De voorjaarshoedjes kenmerken zich door
een aanwenden van gemengde kleuren in één
materiaal. Gespikkeld, zéér luchtig stroo in
blauw-wit. rose-rood, zwart-grijs enz. zal zeer
in de mode zijn.
Wie een fijn, gedistingeerd effect wil be
reiken, kieze èn mantel èn hoedje in één
tint! Wij toonen U hier onder een tweetal van
deze mantels.
Fig. 527 toont U een mantel van lichtgrijze
wollen stof, welke sterk getailleerd is en in
de taille een vrij breede ceintuur heeft met
een hoornen gesp sluitend. De klep van de
zakken zit op het zijpand en maakt, dat de
slanke lijn van den mantel in het geheel niet
verloren gaat-. De gestikte versiering aan den
naad van het voorpand vanal het armsgat
tot juist op de hoogte van de zak wordt ook
op het achterpand, op de klep van de zakken
en op de mouwen aangebracht.
De mouw, die niet al te nauw en recht is,
heeft als garneering een groote hoornen
knoop. Een mooie lichtbruine vos dient niet
alleen als halsversiering, doch is met de kille
voorjaarswind een veilige beschutting tegen
de koude.
No. 528.
Deze mantel is van donker grijze tweed-
stof, een zeer gewild en soepel weefsel, dat
aller harten al spoedig heeft veroverd en
terecht, want behalve dat deze stof niet zoo
heel kostbaar behoeft te zijn. is ze luchtig,
warm, kreukt niet en het duurt vrij lang
voor deze water door laat, wanneer we onder
weg 'door een regenbui worden overvallen
(wat in Holland haast nooit voorkomt, niet
waar?).
Welnu, onze mantel dan is van de ge
noemde tweed. Hij heeft een ln het oog val
lend hooge taille, waar een ceintuur bij aan
sluit. Het rugpand is geheel recht, maar
aan het zijpand zien we een ultspx-ingend stuk
dat over de voorpanden heen loopt en door de
spleet van de zakken in tweeën gedeeld
wordt. Kraag en manchetten zijn van bont in
een lichtere tint als de mantel.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT
De huisjes van ons
dorp zijn gereed,
ook school, kerk, ri
vier en tuintjes zijn
klaar gekomen.
Toch ontbreekt er
no? het
der en wel ten eer
ste ae oo o
die gezellig langs
het riv.ertje kom
te staan, ook de
tuintjes wcr'-n
van groote en klei
ne boomen voor
zien.
Een heel gemak
kelijk en stevig
modelletje dat de
kleuters zelf kun
nen maken t«
boompje op afbeel
ding a.
Wij nemen dun
groen karton en
knippen twee stuk
jes u:t volgens afb.
a en afb. b. Het u't-
knippen der belde
stukjes is dus e.gen
lijk hetzelfde alleen
't inknippen maakt
eenig verschil. Deze
twee stukjes schuift
men in elkaar; een
stevig boompje is
nu ontstaan.
Wanneer moeder
even één karton mo
delletje klaar
maakt, kunnen de
kleu ers met pot
lood het modelletje
natrekken, daarna
uitknippen en zoo
doende zeli het
boompje in orde
brengen.
in het kleine ri
viertje mogen de
eendjes zwemmen,
de eendjes, die uit
een vierkant, pa
piertje van 8 bij 8
c-M. v/orden verkre-
gen.Weer 'n aardig
werkje voor de
kleintjes, maar nu
niet zoo gemakke
lijk.
Men begint de
beide middenvou-
wen er in te leggen.
Daarop vouwt men
iedere zijde tegen
de middenvouw en
legt vervo gens de
diagonalen er in
(afb. c). De vier
pun en worden er
uit gehaald, zoodat
afb. d te voorschijn
komt. Uit dit laat
ste figuur vouwt
men de b'.oemen-
vaas (afb. e) door
het papier eerst om
te draaien en op
één der diagonalen
om te vouwen. Het
eendje-onts aat nu
door in het lange
gedeelte van de
vaas het kopje te
vormen. Met de
wijsvinger van de
linkerhand gaat
men heel voorzich
tig ln de opening
van de vaas en
slaat deze om. De
onderste puntjes
worden naar bin
nen g-esiagen (af
beelding f).
Nu neg het sna
veltje oranje ge
maakt, het'staartje
zwart of grijs, de
oogjes een zwart
tipje en het eendje
is gereed.
Het dorp zal er
nu al heel wat aar
diger uitzien-
De modelle Jes zijn
in de Tijdingzaal
van ons blad te z en
W R.
RECEPT.
Spruitjes kunnen we op twee manieren klaa
maken. We kunnen 2 pond schoonmaken
wasschen en met water en zout in een 12
uur gaarkoken, uit laten lekken en met 2
lepels boter en nootmuskaat stoven. We kim
nen ze ook gaarkoken en met gaangekookte
en gepelde kastanjes vermengen en met boter
gaarstoven.
De gedachtengang der kinderen kan soms
wonderlijke associaties opleveren. Willy liep
aan moeders hand door de grootste en mooiste
straat van een ivereldstcd. Plotseling pas
seerde een optocht, muziek voorop, veel
boem-boem, en tientallen kleurige vaandels
en vlaggen. Het maakte diepen indruk op
Willy en toen de optocht voorbij, krijschte zij
spijtig (de wapperende dundoeken en de
vaandels en rcimpels indachtig)Nog méér
gordijnen, nog méér gordijnen, moesje!"
Freddie heeft een muis gevonden, een
muis, die niet weg loopt, een die zich bij zijn
staart op laat pakken.
„Wat heb je daar?" vraagt Guusje.
„Een muis. Hij is dood".
Guusje's gezicht wordt strak en diep ern
stig. Hij stottert van aandoening. „Isis
ie dood?"
„Ja, dat zie je toch. Zoo dood als w&t,
hoor".
„Gooi weg. Fred!" roept moeder. „En ga Je
handen wasschen. Zoo'n vieze muis!"
Freddie, die de muis eigenlijk ook. wel een
beetje „eng" vindt, gehoorzaamt. De muis
vliegt over de schutting, ergens naar toe.
En Freddie gaat zijn handen wasschen.
Guusje kan de muis niet vergeten. Hij
moet er een beetje om huilen. En moeder
probeert hem te troosten Misschien heeft de
muis het nu juist erg prettig en wie weet
wordt hij later nog eens een mooie vlinder of
een vogelMaar Guusje is niet vatbaar
voor die reïncarnatie-ideeën; ze klinken als
een sprookje en de muis was zoo werkelijk
dood. Dood, dat is iets vreese'ijks. iets ver
schrikkelijks voor een klein, bewegelijk, al
tijd spelend jongetje. Dood, dat is koud en
stijf en weg.
Als tante Mary op bezoek komt, moet
Guusje dadelijk vertellen van de arme muls.
Zijn onderlip trilt er bij.
„Het is toch vreeseilj k voor dat muisje
Maar tante Mary kan het zoo erg niet vin
den; tante Mary is, wat Je zoo noemt, een
tragische vrouw. Een, die te pas en te onpas
rondloopt met een gezicht van zeven dagen
leelijk weer. Natuurlijk heeft ze wel een re
den om ongelukkig te zijn, die kunnen we
allemaal wel vinden als we willen En daar
tante Mary die redenen zoekt heeft ze ze al
tijd te over. Zelfs tegen kinderen moet ze
haar pessimisme uiten.
„Och. Guusje", zegt ze. „is dat zoo erg?
Tante Mary wou, dat ze dood was."
Dat is een nieuw probleem. Hoe kan Iemand
dood willen? Is het dan misschien toch pret
tig? Heeft de muis het nu naar zijn zin?
A's tante Mary weg is moet moedor weer
opheldering geven. „Moeder, tante Mary zegt
aat ze graag dood zou zijn".
Moeder kent die levensmoede uitinven van
tante Marv. Ze irriteeren haar. „Ja", zegt ze,
„dat zou tante Mary wel willen; oom Wim
en Suusje maar aan hun lot overlaten en
'elf rustig dood eaan. Nee, hoor. ze moet
blijven bij oom Wim en Suusje, die hebben
haar noodig".
„Ja", zegt Guusje. die dat heel gewoon
vindt. Wat kan er beter zijn. dan prettig bij
je eigen familie te wonen? Maar tante Mary
wil liever doodAls je iets wil. dan moet
dat iets prettLgs zijn; Guusje kent nog geen
negatieve wenschen, het z^u hem niet aan 't
verstand zijn te brengen, dat iemand al'een
maar dood wil, omdat het leven hem niet
langer aanstaat. En Guusje wil van moeder
weten, wat er zoo heerlijk is aan „doodgaan".
Dit is een vraag waaron alle ouders naar
eigen inzicht zullen antwoorden. Maar Ik ge
loof niet, dat eenig antwoord het kind kan
bevredigen. Want wat het ook beloofd wordt,
voor hem is de dood de verschrikking van
het weg-rijn. Het kind ziet alles reëel en dood
is weg.
En 's avonds als moeder de muis en tante
Mary voor het oogenb'ik vergeten Is. vraagt
Guusje als slot van zijn overpeinzingen:
..Moeder, hoe oud ben jij?"
En moeder, niets vermoedend, zegt voor de
gran; „twee en tachtig
,Dat is vreeselijk oud", zegt Guusje met
een bevend stemmetje, „o moeder, wat vree
selijk oud. Maar je mag toch niet dood gaan,
hoor moeder!"
De grootste klnderanest: dat moeder dood
en weg zal gaan. En het is een nerveus snik
kend Guusje, dat dien avond naar bed gaat;
al moeders geruststellingen kunnen hem
maar matig kalmeeren.
En in het andere bed woelt FreddieO
waarom zegt Guusje zulke nare dingen, van
die dineren waar je niet over denken wilt en
zeker niet over praten
Maar daar komt vader thuis! Vader Is op
reis geweest, hij brengt lekkers mee en een
nrentenboek. Freddie en Guusje vliegen hun
bed uit, kijken, bewonderen, snoepen. Twee
drukke, vroolijke jongetjes in pvjama'tjes
springen om de tafel. De dood is vergeten,
het leven heeft hen weer opgenomen.
En deze oplossing hier toevallig lijkt
mij de eenige afleiding. Probeer het kind af
te leiden, stuur het leven op hem af, als hij
zoo nu en dan de verschrikking van den dood
dicht bij voelt. Want met al onze redeneerin
gen, met onze wijsheid, godsdienst en mystiek
richten we niets bij hem uit.
BEP OTTEN.
VOORJAARSBODEN
ftnws
Als een voorproefje voor de ongeduldlgen
die btfna niet kunnen wachten tot de lente
zelf in het land is. zijn de toiletjes te be
schouwen, die alom gepresenteerd worden voor
gebruik in het zoele Zuiden, waar men des
daags in een dun japonnetje onder de palmen
wandelt om te genieten van het al aard.,
warmende zonnetje. Zoo'n voorproefje vormt
het tweetal op hst plaatje, leuke, sportieve
jurkjes van het deux-pièces model, dat s.ch
dit seizoen zeer sterk do.et gelden. We zien
veel rokken met de wijdie van onderen ver
kregen door klokken en plooien. Stolpplooien
zoowel als gewone enkele plooien zijn sterk in
de mode. En ae kleuren? Natuurlijk de echte
voorjaarskleuren ais groen, geel. wit, blauw.
Zandkleur en rood zal men echter ook veel
zien. En verder natuurlijk veel gebloemde
stofjes en noppen.stoffer.. De rok is iets
langer voor het wandeltoilet dan in het vorige
seizoen, al houden we na uurlijk behoorlijke
stapgelegen'neia. De sportieve Japennetjes op
het plaatje kunnen heel goed uitgevoerd wor
den in een flanellen (kasha of Iets derge
lijks) stofje. En dan hoeven de ongeduldigen
heusch niet te wachten tot het voorjaar er
is. maar ze kunnen al vast beginnen deze
jurken onder hun warme win ermantels te
dragen. Dat is niet zoo voorbarig als hot wel
lijkt, integendeel, men acht het juist zeer
modieus dit nu reeds te doen. Ook al, omdat
de winter officieel al lang dood is. De
hoedjes zijn in het nieuwe seizoen nog kleiner
dan te veren en er blijft nu niet veel meer
over dan een klein dv we achter
onze bol moeten dragen. Zoodat we wel zeer
in de gelegenheid zyn. oai onze p.
coiffure voor zoover aanwezig te toonen
Mogelijk is het een prijzenswaardige poging
om ons in de gelegenheid te stellen onze
aangegroeide haarwrong in het hoedje te
bergen, wat nu dikwijls nog moei lij klieder
veroorzaakt, al ls seiert eenigen tijd het
bordje weer in de étalages der hoedenwinkels
verschenen; „hoeden met nauwe en wijde
entrées".
VOOR DE MINDER
SLANKE FIGUREN
EIEREN MET KAAS BIJ DE LUNCH.
Laat in een vuurvast schoteltje een flink
hrrie bo'er smelten, voeg daar een zeer fijn
gehakt uitje bij en laat dat ln de boter licht
bruin worden. Strooi er dan een flinke eet
lepel gerasnte kaas over. laat daaron 4 e'—en
vallen, zoodat de dooiers onbeschadigd blij
ven en strooi daarop nog een flinke lepel ge
raspte kaas. Zet het schoteltje ln den oven
tot het wit gestold is. Vóór het opdienen een
I weinig maggi aroma over de eieren drtip-
i pelen.
De mode is minder stiefmoederlijk gewor
den ten opzichte van de meer gezette dames.
Wij constateeren met vreugde, dat de vrou
wen en meisjes die nu eenmaal niet met een
feeën-slankheid zijn verblijd, een veel bele
ren tijd tegemoet gaan, vooral in het ko
mende voor j aars-seizoen.
De lange rokken eerstens. Die staan deze
figuren al veel beter! En dan de patronen
der stoffen. Die zijn nu zeer bescheiden;
bijna effen met een fijn geweven draadje of
spikkeltje. Niet meer de groote ruiten of
bloemen, dwarsstreepen of grillige motieven,
neen, fijne stemmige dessins van glanzende
soepele stof. Een uitkomst voor de minder
slanken. En, onder ons gezegd: er zijn hee
weinig Holiandsche vrouwen, die niet min of
meer de neiging vertoonen tot dik worden.
Wij willen wel slank zijn. Oh. er zijn held-
haitigen onder ons, die zichzelf zware boe
te opleggen; geen suiker in hun thee of
koffie gebruiken, héél weinig boter op hun
boterham, bijna uitsluitend tarwebrood eten,
weinig vet en in 't geheel geen soep consu-
meeren, nooit eens een gebakje eten (zou
dat kunnen bestaan?) zich en'houden van
alles wat zoetigheid is, o Ja, zulke heldhaf
tige vrouwen zijn er wel. Maar ach. als we
ons zooyeel moeten ontzeggen, ls dan de
„slanke lijn" voor velen niet een onbereik
baar en afschrikwekkend iets?
Voorloopig raad ik allen, die minder dan.-:
zljr.. aan. met zorg de japon en den mantel
te kiezer, welke het figuur slanker doen
schijnen! Ik geloof niet dat de Holiandsche
vrouw haar Fransche zuster evenaart, die
zich gerust alles ontzeggen zal. om maar
een Jeugdig figuurtje te houden.
Om u te la'.en zien, wat de langere rok
dadelijk al veel slanker maakt, geven wij u
hier een gekleede middagjapon, die het heel
erg „doet" onder No. 529.
Deze Japon bestaat uit een onderrok, die
ongeveer 10 c.M. onder de tuniek uitkomt
en rondom geplooid ls gemaakt van dezelfde
stof als de japon, doch effen. Daar over
heen draagt men dan de eigenlijke japon.
De japon zelf ziet er heel erg ingewikkeld
ulf, maar dat valt erg mee. Beginnen we
met de rok. Deze heeft een glad heupstuk
met dwars gestikte oprij gen. Daaraan wordt
de naar onder wijder uitloopende rok gezet.
Langs de zijnaad rechts zijn glazen knoopen
aangebracht van het heupstuk tot aan den
zoom. Deze glazen knoopen hebben het
voordeel, dat de kleur van de stcf or door
heen schijnt, zoodat ze als garneerlng die
non zonder al te veel ln het oog te springen.
Aan het heupstuk zijn bij wijze van strik
twee lussen aangebracht in de effen stof
der onderste rok. Het lijfje is heel eenvoudig,
bloest lets over en ls recht. De hals die V-
vormig ls. wordt afgewerkt met een kanten
stuk. waar omheen in ovaalvorm drie stik
sels zijn aangebracht. De mouw is vanaf de
schouders tot den elleboog glad. daarna ver
wijdt ze zich en loopt uit ln een lange man
chet te. De heele wijdte wordt echter niet
weggewe-kt, doch slechts half. zoodat de
ondermouw los komt te hangen. ZIJ wordt,
van binnen met witte zijde gevoerd. Echt
een Japon om veel te dra3en. nietwaar?
IFZLFN.
Waarom lezen we eigenlijk? Omdat we niet
genoeg aan ons zelf hebben? Omdat ons etgen
leven leegten overlaat, die gevuld moeten
worden, en we dat het beste doen kunnen
met de levens van anderen?
Ik weet niet. wie het is. die gezegd heeft,
dat men een boek meer waardeert naarmate
men er meer van zichzelf in terug vindt,
maar ik geloof zeker, dal dat wel de reden
zal zijn. waarom het voor een groot aantal
kinderen zoo goed is. om veel boeken te lezen,
en waarom de houding van sommige moeders
ik geloof overigens, dat hun aantal tegen
woordig aanmerkelijk geslonken is die
lezen onnoodige en nuttelpoze tijdverspilling
voor hun kinderen vinden, zoo meer dan ver
keerd Ls. Er zijn veel kinderen, en waarschijn
lijk veel meer dan men zoo oppervlakkig zou
denken, die behept zijn met dat allerdeprl-
meerendste en energledoodendste van alle
dingen: een minderwaardigheidscomplex, en
dat soort kinderen, dat er in zijn hart zoo
heilig van overtuigd Is, dat ze toöh niets
kunnen, en dat iedereen knapper en beter
en liever is dan zij. al verbergen ze het dik-
wljL* achter een geweldige massa branie en
praats, kan het niet anders dan een wereld
van goed doen om te ontdekken, dat er nog
meer zijn zooals zij. dat er in boeken, en
dus ook in het werkelijke leven want een
kind voelt de figuren, waar van hij ln een
boek leest, altijd veel meer als werkelijk be
staande mcnschen dan wij, die ten slotte maar
zelden het gevoel kwijt raken, dat per slot
van rekening geen boek de werkelijkheid kan
slaan of zelfs maar weergeven dat er kinde
ren zijn. die net als zij, booze buien hebben,
die net als zij. lang niet zoo lief zijn als ze
eigenlijk wel moesten zijn, die een heele
hoop dingen gedacht hebben, die zij ook ge
dacht hebben, en die ook houden van uren
iang stil in een hoekje zitten en niets zeg
gen. en denken aan ridders en sprookjes, en
droomen, waarvan vader en moeder en de
broertjes en zusjes zeker van hun leven nog
nooit gedroomd hebben.
Ik herinner me de openbaring, die het voor
me was. toen ik ons oude. vergeelde, uit zijn
band hangende „Alleen op de wereld" had
gelezen" en hoe lk dagen en weken lang
Reml ben geweest, die met Mertalls door de
wereld trok, en niemand anders had dan die
oude vriend en zijn honden en Joli-Coeur.
Ik herinner me. dat ik. nadat lk ..School
idyllen" had gelezen, weken lang Maud ben
geweest, met de trotsche grijze oogen en dc
eigen meening en overtuiging, waarnaar ze
altijd leefde: en lk weet wel. dat het me altijd
ontzettend verwonderde, dat niemand er:
onder den Indruk van me kwam en dat ik
gewoonweg niet begreep, dat niemand plot
seling „aan den klaren koelen verwonderden
blik" van mijn oogen zag, of liever voelde, dat
hij bezig was me een standje te geven voor
iets, dat niet gedaan had. Ik herinner me, dat
ik weken lang in een volmaakt opstandige bui
ben geweest alleen door het lezen van een
bock dat den opruienden titel van „Nel de
Ontembare" droeg, en dat het een wonder
mag heeten, dat lk niet uit puur meegevoel
met de heldin ook mijn haren afgeknipt heb.
gelijk die deed. toen ze haa rkrullen bij elkaar
moest binden in plaats van ze slordig en
wild om haar hoold te laten zwieren.
Ik geloof wel, dat kinderboeken op een
kinderleven heel wat meer invloed hebben,
dan menigeen zou denken, en dat er ln alle
gevalle een vrij groot aantal kinderen zijn.
voor wie boeken de beste vrienden zijn. die
ze ter wereld hebben. Vandaar ook. dat het
van zoo groot belang Is, dat er onder de
vele kinderboeken, die er dagelijks verschijnen
wat is, waaraan kinderen ook werkelijk wat
hebben. Niet de gewone, wel aardige, maar
waardelooze verhaaltjes over het wel en wee
van lieve, maar volmaakt onbeduidende meis
jes van zestien, die zich opwinden over hun
eerste bal en hun eerste liefde, maar boeken
die desnoods eens één van de vele kinder
problemen oplossen, ongemerkt een beetje
van de steun geven, die elk kind wel gebrui
ken kan; die een beetje laten doorschemeren
van het moois en het idealisme, dat toch ln
zoo groote mate te koop is. en dat voor zoo-
velen pas veel te laat bekend terrein wordt.
Er worden nog te veel kinderboeken ge
schreven. die net zoo goed gemist hadden
kunnen worden. Als ik me zoo achteraf be
denk. van welke boeken werkelijk wat bij
me is blijven hangen, ls het bedroevend wei
nigTen slotte ls de rest niet veel meer
dan vulsel. En het kan toch zoo makkelijk
anders
WILLY VAN DER TAK.