IB II li i IH UI If OUD-HAARLEM. i» fi« t >11 mm >1 H.D. VERTELLING zingende juffrouw Jubelt- vroolijk en eindigt met een gullen schaterlach Wanneer er al van filmkunst gesproken mag worden, dan is het nu, hoewel de groo- te Fransche schrijver Duhamel dit heel steekhoudend in het filmnummer van „Querschnitt" bestrijdt. Ik vermoed echter dat Duhamel, evenmin als Bernard Fay, het kleinood Romance Sentimentele heeft ge zien. Greta Garbo sprekendeik ben het eens met diegenen die zeggen, dat zij zich bij alt gelaat, deze stem hadden voorgesteld. Eén merkwaardigheid dringt zich onmiddellijk aan den aandachtlgen luisteraar en toe schouwer op: deze monotone weinig buig zame alt, is eigenlijk even beperkt in mid delen als het speeltalent van Greta Garbo. Greta Garbo is zonder twijfel een van de belangrijkste filmkunstenaressen, zij is de vrouw bij uitnemendheid en toch ook maar een vrouw, evenals Asia Nielsen de ver tegenwoordigster van een bepaalde soort. Binnen den kring van haar aahleg, bereikt Greta Garbo het allerhoogste maar het is de vraag of het feit dat dit stille mysterieuze masker nu plotseling is gaan spreken, aan de kunsten aresse ten goede zal komen. Ik heb name'ljk sterk het gevoel, dat deze stem, de betrekkelijke beperktheid van Garbo's talent, sterk zal doen uitkomen. Bovendien is het de vraag of het stom zijn van de film niet Juist de kracht uitmaakte van Greta Garbo's spel. Behoorde bij dit wonderlijk-mooie ge laat niet het raadsel der stilte? Was deze stilte niet de stimulans en de geheimzinnige stuwkracht van de ontroering die deze ac trice altijd wist af te dwingen? Men heeft t raadsel nu opgelost. Garbo spreekt. Ik ben Ik ben bang dat er van illusie en van 't mis- terie maar een schimmetje zal overblijven.... Misschien is dit oordeel voorbarig. Ik hoop het. Maar dan is de regisseur Jacques Feyder, de schuld van deze voorbarigheid. Hij heeft Van den sphynx, een sphynx zonder geheim gemaakt en hij heeft niet begrepen, dat hij voorzichtiger had moeten omspringen met het kleinood Garbo. De eindelooze dialogen hebben deze film tot het zooveeiste gefotografeerde tooneel- stuk gemaakt. Wanneer het geluid anders toegepast ware. spaarzamer en vooral origi- neeler, wanneer Feyder had begrepen dat deze trieste, sombere alt, warme kleurvlekken in dezen film had kunnen brengen, wanneer hij had ingezien dat deze merkwaardige slem, de ademtocht van de film had moeten worden, dan war» het eerste oordeel waar schijnlijk anders uitgevallen. Wellicht zal een tweede film de fouten van den eersten verbe teren. Het is te hopen. De geluidsfilm heeft al vele slachtoffers gemaakt en Charly Chap lin weet wel wat hij doet, wanneer hij wei gert voor den geluideiun op te treden. Heeft hij zelf niet verklaard: „Wat zou er van de beroemde broodjesdans uit Goldrush terecht gekomen zijn, wanneer lk er een paar banale woorden bij had moeten uitspreken?" Intusschen ls het vrijwel zeker dat „Anna Christie" ook In Haarlem veel succes zal hebben. Men gaat en dat is aan één kant maar goed ook niet naar de bioscoop om er te analyseeren, men wil er zich vermaken of men wil zonder dat men zich daarvoor overmatig behoeft in te spannen ontroerd worden. Als publieksfilm zal -Anna. Christie" het zeer zeker doen. Des te meer bewonde ring moet men echter voor den moed van de bioscoopdirectie hebben, die een modern experiment als „Romance sen timen tale" op het programma durft te zetten, waa-van het bijna zeker is, dat het oogenbllkkelijke suc ces betrekkelijk gering zal zijn, hetgeen ge lukkig niet weg neemt, dat het den smaak van het publick ongemerkt zal verbeter ;n. Dat deze stelling niet betwistbaar is. wordt bewezen door de geschiedenis van de stomme film. Wat vijf jaar geleden voor modernen waanzin werd uitgekreten is thans gemeen goed! L. A. IP ï'if ii a ia i i «"iïf flM il IK. Mi Uit „Romance Sentimentele", EEN BEROEMD LANDGOED GESLOTEN. (Van onzen Londenschen correspondent) Ten gevolge van vermindering van inko men en hooge belasting heeft Lord Astor be sloten zijn fraai landgoed Cliveden, aan den Theemskant bij Taplow in Buckinghamshire voorloopfg te sluiten. Zuinigheidseischen heb ben hem tot dezen stap gebracht. Lord Astor gaat door voor een der rijkste mannen van het land. Hij ls eigenaar van den Times, al thans dc voornaamste eigenaar, en hij is de echtgenoote van Lady Astor, het conserva tieve parlementslid voor Plymouth. Lord Astor heeft zich ook verplicht gezien zijn huls in Plymouth te verkoopen. Het is niet onwaar schijnlijk dat dit ..sluiten" van Cliveden slechts de ouverture is voor verkoop. In een bijeenkomst met de pachters op het land goed. dat bosch en bouwgrond heeft van 120 HA., heeft dc Lord uitgelegd dat hij voor elke t' 100 aan Inkomen niet minder dan 60 aan den staat moet afstaan. Een deel van het landgoed zal overeenkomstig een beslissing van den eigenaar in 1929 genomen in ongeschonden staat blijven. Dat is Cliveden Reach, een prachtig boschrijk stuk grond langs den Theems, dat lndfen geen voorzorgs maatregelen waren genomen vroeg of laat In de handen van speculatie-bouwers zou zijn gevallen. Het landgoed behoorde oor spronkelijk tot den Hertog van Westminister. In een vroeger Cliveden, dat van de zeven tienden eeuw dateerde, is volgens de over levering voor het eerst het Engelsche volks lied Rule Britannia gespeeld. Het oude en het nieuwe Cliveden hebben herhaaldelijk koninklijke prinsen tot verblijf gediend. De laatste jaren heb ben zich talrijke gevallen voorgedaan van verkoop of sluiten van beroemde Engelsche buitenplaatsen. In de meeste gevallen waren erfgenamen er toe gedwongen om de succes sierechten te kunnen opbrengen. GOEDKOOPE TELEGRAPHIC (Van onzen Londenschen correspondent) Te Londen is voor ambtenaren van den telegraafdienst een demonstratie gegeven van een nieuwe vinding, die volgens de voorstellin gen een revolutie te weeg kan brengen in telegraphisch verkeer. Een nieuw principe van vermenigvuldigde telegraphie wordt in toe passing gebracht. Men verklaart, dat het in zijn toepassing algemeen zoo goedkoop zal blijken te zijn dat het In de plaats zal komen van brieven schrijven, zelfs naar zulke verre gebieden als Australië, Canada of China. Een brief kan in facsimile worden getele- grapheerd naar een kantoor van de posterijen in een der genoemde landen of elk ander land. De postdrenst zorgt dan voor verdere verzending naar d* geadresseerde. Het wordt een kwestie van uren in plaats van weken. Men heeft hier te doen met een toepassing van een uitvinding van een Dr. James Robin son. Van die uitvinding, die bekend is onder den naam van Stenode Reostaat, hebben wij eanfgen tij geleden al wat vernomen. Toen werd er van verteld dat zij 2en einde zou maken aan den chaos In den aether, die thans wordt veroorzaak', door de talrijke radio-zenders en die den laatsten tijd is ver ergerd door de verhoogde kracht waarmede die zenders in dien aether huishouden. De af scheiding tusschen golflengten zou met die Stenode Reostaat aanzienlijk kunnen worden vernauwd zonder dat het gerucht van dicht op elkaar gelegen zenders de thans zoo be kende en zoo gehate cacophonie in luid sprekers zou brengen. Zij zouden elkaar nfet storen. Maar van toepassing van de Stenode Reostaat voor radio is nog niets gekomen, hetgeen de conclusie wettigt dat men wat te optimistisch is geweest. Zal men ook wat te optimistische zijn geweest met de voor stelling van het effect, dat de vinding zal nebben op hst gewone telegraphische verkeer? Men kan slechts afwachten. CYNISCH. Het woord cynisch is Grieksch (kynisch) en beteekent hondsch. Men duidde als cynisch en cynici aan zekere Grieksche philosofen, die in de vijfde eeuw v .Chr. zonder de minste behoefte, „als honden" leefden. In den laat sten tijd heeft men er weliswaar op gewezen, dat de eerste dezer philosofen - Antlsthenes - te Athene, in het gymnasium, Kynosarges onderwees en dat de aanduiding „k(c)ynicus" misschien daarvan afstamt. De meest bekende cynicus was Dfagenes, dien Alexander de Groote in 336 v. Chr. te Corinthe bezocht, waar hij In een ton huisde. Van Diogenes vertelde men in de oudheid vele anecdoten. die zijn verachting voor den mensch en ook zijn buitengewone geestigheid kenschetsten. Zoo moet hij op den vraag, hoe het bij de grooée Corinthische Spelen geweest was. geantwoord hebben: „Veel volk. maar weinig menschen". Van de geschriften en drama's, die Diogenes geschreven moet heb ben. is jammer genoeg, niets behouden. Een leerling van dezen cynicus was Crates uit Thebe. die zijn rijkdommen wegschonk en philosofeerend laMlooper werd. waarbij de voorname patriciërsdochter Hiparchia zijn gezellin was. Crates heeft het bedelvolk als symbool van den cynischen philosoof be zongen. JUTE. Het is nu een kleine honderd Jaar gele den. dat een vlasspinner te Dundee. Edwards genaamd, ontdekte dat van jute. dat hoofd zakelijk wordt gebruikt voor het maken van zakken en pakmateriaal. een zware draad kon worden gesponnen nadat het een be werking met olie had ondergaan. En thans, nog geen honderd jaar later, produceert Britsch-Indië per jaar 12.000.000 balen jute. Jute is daar zelfs het belangrijk ste onderdeel van den oogst van vezelstoffen. Ofschoon katoen daar verbouwd wordt on een opperv'akte van ongeveer 26.000.000 acres (een acre is ongeveer 4800 M2.), is haar waarde bij benaderine dezelfde als die van den jute-oogst var. 3.500.000 acres in Britsch Indië. De helft van de jute-productie blijft in Indië. De verbouw en de fabricage van jute geeft werk aan 400.000 arbeiders. De waarde van Edwards' ontdekking blijkt uit het feit, dat jute slechts verbouwd wordt op een honderste deel van het geheele voor landbouw in Engelsch Indië gebruikte land. Toch is de jaarlijksche productie 30 a 40 mil- lloen pond sterling waard. (Nadruk verboden, auteursrecht voorbehouden). De Vlucht door WILLY VAN DER TAK. Toen hij twintig was, was hij vast van plan om van zijn leven iets goeds te maken, en hij stoorde zich met opzet en met nadruk niet aan „de menschen" en droeg hoeden, die geen ander droeg, en jassen, die geen an der zou willen dragen. Toen hij dertig was, trouwde hij met een vrouw, die „de menschen" de schoonste en belangrijkste uitvinding ter wereld vond, en die er diep in haar hart heilig van overtuigd was. dat de goden haar gezonden hadden om dezen afvallige op het juiste pad terug te voeren. Er is een zekere categorie van vrou wen, die het nooit lang kan nalaten om de mannen, die op hun weg komen, te verbe teren, en aangezien de menschelijke natuur geen deegbal Ls, die je zonder veel moeite van den éénen vorm in den anderen om kunt kneden, is een dergelijke verbetering ge woonlijk een drastisch stukje werk, dat van belde partijen de noodlge krachten en ener gie vergt, en waarbij er gewoonlijk wel één van beiden op een zeker punt met een zucht aan den kant van den weg neerzinkt en den strijd opgeeft. In dit geval was hij het, die. veel spoediger, dan zijn vrienden verwacht hadden, zijn hoofd boog en alle verzet en eigen wil zonder verder commentaar varen liet. Hij had wel eigen meeningen en over tuigingen gehad, maar zij ook. en wat pro portie en lichaamsbouw en karakter betrof, was zij verre zijn meerdere. Ze had op haar vijf en twintigste jaar twee onderkinnen, en op haar dertigste een gllmmenden rooden neus, die ze liardnekkig weigerde te poeie ren en een gewicht van honderdtachtig pond dat ze ronddroeg op in lage bruine rijgschoe nen gestoken platvoeten. Op zijn veertigste was hij tweemaal zoo mager en twee maal zoo zwijgzaam als zij, en droeg nooit iets anders dan een zwarte win terjas en een zwarten pothoed. Zij vond zwarte winterjassen netjes en de burge meester droeg ook altijd pothoeden. Hij mocht niet rooken, en liep van zes uur af, als hij van zijn kantoor thuis kwam, op pan toffels. Hij sprak steeds op vriendelijken, ge- dweeën toon, gaf haar altijd gelijk, had geen vrienden en ging bijna alleen met de vriendinnen zijner vrouw om, die hem thuis aanprezen bij hun mannen als het voorbeeld van een aangenaam echtgenoot. De mannen zwegen en gaapten achter hun hand. Ze von den het niet de moeite waard te antwoorden. Toen hij vijftig was, en zijn manier om met een krommen rug en hangende schouders te loopen bijna ontaard was tot een bochel, werd in de hoofdstraat van hun stad een modezaak op hoogst moderne wijze ver bouwd. en toen de heele zaak klaar was, was het belangrijkste onderdeel van die ver bouwing een spiegel, die half op het trottoir stond, zoodat elk voorbijganger zichzelf aan zag komen wandelen. Er stonden altijd veel meisjes van vijftien tot vijf en twintig' voor. En zoo liep op een goeden morgen ook een man met een zwarte jas aan en een pothoed op langs den spiegel, en zag zichzelf. Zich zelf, zooals hij geweest was en zichzelf, zoo als hij geworden was. Het was een zonnige dag. cn te warm voor een zwarte jas. Hij maakte een grimas in den spiegel, zoodat de oude juffrouw, die achter hem stond, haas tig beenen maakte, en trok de Jas uit. Toen liep hij langs zijn huis, waar- zijn vrouw in de serie zat te breien, langs de bank, waar de man achter't loketje hem half verwonderd half ontsteld, over zijn bril heen toegllim- lachte, omdat hij zonder vrouw en zonder zwarte jas geld mocht komen opnemen, langs zijn kleermaker en langs het station. De man, die daar met nonchalant gebaar de bankbiljetten uittelde voor een enkele reis -eerste klasse naar Mentone, was een ander dan de man, die een uur geleden, zichzelf gezien had in de hoofdstraat. Deze leek op iemand, half man. half jon gen, die op zijn dertigste jaar de verkeerde vrouw getrouwd had en eraan bezweken was. Dit leek op den jongen van twintig, die een eigen meening en wonderlijke hoeden gehad had. Dit leek in allen geval'e heel weinig op wat de vrouw, die daar tevreden en dik in de serre had zitten breien, tot zijn eigen heil ge maakt had van den man. waarmee ze ge trouwd was, want het droeg plus fours en ge ruite kousen en een pet. De zwarte jas en de pothoed lagen nog bij den kleermaker, te zamen met een br'ef je van twee regels aan zijn vrouw, waarin hij slechts zijn adres in Mentone opgaf- Het was rijn testament. De kleermaker zou voor de bezor ging ervan zorgen. De eerste twee dagen, die hij in Mentone doorbracht, waren de beste van zijn leven. Er was zon, de boomen waren groen en de hemel blauw, er hingen zoete geuren, blijde gedach ten en veel zilveren gelach in de lucht. De wegen waren schaduwrijk, en het leven zoet. Hij lachte veel, luid schaterend op een eenzamen weg. stil voor zich heen op het zonnige hotelterras, in de eetzaal, waar alles rinkelde en schitterde en glansde en ver fijnd was. op zijn kamer, die groot en luch tig was. met een mollig tapijt en een zacht bed. Hij neuriede soms wijsjes, die hij ze f niet kende of thuis kon brengen, maar die hij ineens weer ontdekte tusschen de zachte, melodieuze stroom van muziek, die de ho telband over alle luisterende hoofden uit strooide. Hij sloeg met zijn stok tegen zijn eigen schoenen, tegen een boom aan den kant van den weg. en bewonderde zijn plus fours en zijn kousen, die hij mooier en beter vond dan die van ieder ander. Hij sprak een boerenmeisje aan. frisch en met een roode kleur, op den middag van den eersten dag. en zij amuseerden zich met zijn weinige slechte Fransch, en zij wuifde hem na, toen hij den weg afstapte, en zong, op een hekje gezeten, het liedje af. waar zij aan bezig geweest was toen hij kwam. Hij sprak op den avond van den tweeden een vrouw aan. die twee tafel tjes verder naar de bleeks maan in den nachtblauwen hemel zat te kijken, en ze zei een paar woorden terug, en leunde haar hoofd op haar armen, zoodat de maan blonk in haar oogen, die donker waren. Toen hij later achter haar aan de trap opging, ruischte de kant van haar japon en liet een vagen, zoe ten geur achter. Dien middag, toen hij ergens op een bank onder een palm zat, en peinzend opkeek langs den stam en omhoog in de lange ve:r- vormige bladeren, lag er om zijn mond en in de rimpels om zUn blauwe oogen een glim lach. Er streek een windje door zijn grij~e haren, en speelde ermee, tot- hij zijn hand op zijn hoofd legde en ze nadenkend g'ad streek Het leven kon waarlijk ongedacht goed zijn.' Toen hij thuis kwam lag op zijn kamer keurig uitgespreid op een stoel, zijn zwarte winterjas en zijn pothoed. Zonder brief. Waarschijnlijk met liefderijke zore uitgepakt en klaar gelegd door het kamermeisje. De jas leek warm en duf en stoffig in het gouden licht, dat door de open ramen naar binnen viel. Hij keek ernaar, peinzend, nam den hoed Wat gespaard bleef, (Nieuwe serie.) De St. Bavo. Over de St. Bavo zou nog zeer veel te schrij- ven zijn, maar wij moeten ons beperken. Fei telijk is elk stukje der kerk en elk voorwerp dat daarin gevonden wordt een brok historie. De middeleeuwsche predikstoel bleef nadat de Bavo door de Hervormden in gebruik ge nomen was nog eenigen tijd behouden. In het laatst van de 17de eeuw werd hij door den tegenwoordigen vervangen. De stoel rust op een adelaar en is rijk met gesneden festoe nen versierd. De geelkoperen leuning (een slang voorstellend) is een meesterstuk van De kleine Bisschoppelijke Sacristie. gietwerk. Vermoedelijk is de bekroning van het klankbord samengesteld uit kunstge wrochten van verschillende tijdperken. Het zeer groote klankbord stoort de rust van het geheel. Prof. Ir- J. A. G. van der Steur, de adviseur voor het herstelwek in de kerk, heeft reeds lang het voornemen om een proef te nemen met een klankbord van glas. Tot uitvoering van dit plan is evenwel nog niet besloten. In het koor staat een kleine preek stoel die van 1600 dateert. Een doophek is niet meer aanwezig, dat is indertijd vervan gen door een betimmering van eikenhout, die evenals de banken, niet uitmunten door kunstwaarde. Ook van de regeeringsbanken tegenover- den preekstoel is niets enthousiast te vertellen. De kerk heeft eenige interessante kapellen Allereerst noemen wij de Brouwerskapel, ge sticht door de leden van het Browwersgi.de. In de 16e en 17e eeuw telde Haarlem een groot aanal bierbrouwers, die over het alge meen welvarend waren en er daarom niet te gen opzagen om een groote kapel in de kerk te onderhouden. Het grafmonument van Aagt Adriaansdochter van Hoorn, huisvrouw van Nicolaas van der Leur, is vermoedelijk door den stadsfabriek (directeur van Openbare Werken zouden wij zeggen) Lieven de Key ontworpen. De Kers (t) kapel werd in 1557 op kosten van den toenmaligen burgemeester Pieter van Dorp herbouwd. De stichter werd in 1557 in die kapel begraven. De oorspronkelijke Kers(t) kapel is vermoedelijk gesticht door het gilde der vinders, waartoe ook Lourens Coster behoort moet hebben. De familie Enschedé schonk voor deze ka pel eenige mooie gebrandschilderde ramen, waarin de geschiedenis van de boekdrukkunst is verwerkt. In de Schapenkapel, of de kapel der zeven weeën zijn eenige oude voorwerpen tentoon gesteld die het nader bekijken overwaard zijn- Allereerst vindt men daar een steenen doopvont uit den Romaanschen tijd (vermoe delijk 13e eeuw). Dan zijn er twee sarcopha- gen, een soort steenen doodkisten, eveneens uit de 13e eeuw. die blijkbaar in vroeger tijd in de kerk zijn opgegraven. Tenslotte een zware ijzeren kist in een ijzeren mand, die eertijds diende om waardevolle kerkelijke be scheiden op te bergen dat zij voor brand en diefstal beveiligd waren. In het archief der kerk. nu in de bijgebouwen der kerk onder gebracht. heeft men stukken die uit histo risch oogpunt van groote waarde zijn, o&. een Pauselijke bul van 1307. De kraagsteen van de Cellebroederskapel stelt een hondenslager voor. In den ouden tijd namen zeer veel menschen een hond mee naar de kerk. Dit blijkt wel uit interieur-:ee- keningen van oude boeken waarop de hond vrijwel nooit ontbreekt. Maar die honden waren wel eens lastig, vandaar dat er spe ciale wachters waren aangesteld om op de honden in de kerk te letten. Eerst in 1780 werd door het kerkbestuur be sloten om geen honden meer in de kerk toe te laten- Later is die kapel voor begraafplaats ge bruikt. Ouden van dagen weten nog uit eigen ervaring, dat aan die kapel een legende ver bonden is. Eenige werklieden hadden, nu misschien 40 of 50 jaar geleden, in die ka pel gewerkt. Daarna kregen zU pestbuilen op hun lichaam. Het onderzoek wees uit, dat meer dan een eeuw geleden eenige personen onder verdachte omstandigheden (vermoe delijk pest) gestorven waren en in bedoelde kapel begraven waren. Na zoo'n langen tijd bleken de smetstoffen dus nog niet gehe3l uitgewerkt te zijn. De kapel is nu met een zwaar ijzeren hek afgesloten. De Leprozenkapel was dicht bij den ingang aan den kant der Oude Groenmarkt. De broe- op. en legde hem weer neer, legde even zijn hand op de jas, trok hem weer terug, liep naar de spiegel, bekeek zichzelf er in belde om het- kamermeisje, vroeg zijn rekening, en betaalde. Met de zwarte jas over zijn éénen arm. en den pothoed in den anderen, liep hij den W2g naar het station. Langs hem vlogen de auto's, en in de lucht hingen zoete geuren en blij gelach. Hij zag het niet en hoorde het niet. Hij droeg zijn pothoed en zwarte jas. Aan het station nam hij een kaartje derde klasse Holland, en trok de jas aan. Toen hij in den trein zat, gooide hij de pet uit het raam, en zette den pothoed op- De zijgevel van de Hoofdwacht in de Smedestraat. ders die leprozen bezochten, werden blijk baar, omdat besmetting gevreesd werd. niet in de kerk toegelaten, maar hadden hun eigen „Kerkje in de kerk". Nu gebruiken de collectanten deze kapel als vergaderlokaal. Aan denzelfden kant vindt men ook de oude doopkapel (waar later een grafmonument geplaatst is, dat van de kerk afgesloten is door een bijzonder mooi gesmeed ijzeren hek) en de heilige geestkapel, nu voor de diakenen ingericht. Ter loops zij opgemerkt, dat. de scheepjes, die in de kerk hangen niets te maken hebben met den tocht naar Damiate. Zij zijn een ge schenk van het scheepmakersgüde. In de kerk zijn vele bekende stadgenooten begraven waaronder bijna alle Haarlemsche schilders uit de 17e eeuw. waaronder ook Frans Hals. Verder rust ook het stoffelijk om hulsel van den reus Ka janus in de kerk- De bijgebouwen van de St. Bavo zijn ook mooi- Wij gaven in vorige artikelen reeds eenige teekeningen van de groote Bisschop pelijke Sacrestie (kleedkamer) en van eenige fraaie doorkijkjes in de kosterij. Hierbij geven wij nog een teekening van de kleine Sacrestie, die een bijzonder mooie deur met omlijsting heeft. Deze kamer is nu bij de predikanten in gebruik Ook de kamer voor de kerkvoogden bevat vele mooie en waarde volle antiquiteiten. In de fraaie consistoriekamer hangt een schilderstuk dat indertijd voor f 100 gekocht werd. Dat was nog een flinke prijs want het werd door den verkooper gebruikt als dekzeil. Toen het in de consistoriekamer een waardige plaats gekregen had, werd er door Kraagsteen der hondenslagerskapel. een kunstkooper dadelijk f 10.000 voor gebo den. De vermoedelijke Bloemmaert blijft evenwel in het bezit, der kerk. Het college van kerkvoogden doet alles wat in zijn vermogen is, om het kunstbezit van de kerk uit *e breiden en het gebouw zooveel mogelijk in den oorspronkelijken toestand terug te brengen. Natuurlijk moet daarbij re kening gehouden worden met de bssch kbare geldmiddelen. Het kostbare bezit is evenwel in deze handen volkomen veilig. Daarbij wordt het college van kerkvoogden krachtig ge steund door den koster den heer G- A- Lui- tingh, die alles met piëteit beheert. De Hoofdwacht. De Hoofdwacht, het gebouw op de Groote Markt hoek Smedestraat, is zeer oud. reeds in de 13e eeuw werd het. als de graaf op het Sant (de Groote Markt) zijn prinsen-woning had geplant en over het raadhuis beschikte, tijdelijk als raadhuis gebruikt. De gemeente administratie moet toen wel heel bescheiden geweest zijn! In den loop der eeuwen is er veel aan het gebouw veranderd, maar aan den voorgevel Is het oude cachet behouden. In de oude boeken wordt namelijk ook gewag gemaakt van het fraaie balcon en den hoogen stoep (bordes) zoodat blijkbaar de verande ringen zich vooral tot het inwendige bepaald hebben. De Hoofdwacht Thans vereenigingsgebouw van Haerleirv v Wij geven hierbij ook een teekening van het beneden-gedeelte van den zijgevel in de Smedestraat. Ook dat detail is mooi van ver houding. Het gemeentebestuur heeft eenige jaren geleden de Hoofdwacht (vroeger zetelde er de Garnizoenscommandant) aan „Haerlem" als vereenigingsgebouw afgestaan. C. J. VAN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 12