IB II li i
IH UI If
OUD-HAARLEM.
i»
fi«
t >11 mm >1
H.D. VERTELLING
zingende juffrouw Jubelt- vroolijk en eindigt
met een gullen schaterlach
Wanneer er al van filmkunst gesproken
mag worden, dan is het nu, hoewel de groo-
te Fransche schrijver Duhamel dit heel
steekhoudend in het filmnummer van
„Querschnitt" bestrijdt. Ik vermoed echter
dat Duhamel, evenmin als Bernard Fay, het
kleinood Romance Sentimentele heeft ge
zien.
Greta Garbo sprekendeik ben het eens
met diegenen die zeggen, dat zij zich bij alt
gelaat, deze stem hadden voorgesteld. Eén
merkwaardigheid dringt zich onmiddellijk
aan den aandachtlgen luisteraar en toe
schouwer op: deze monotone weinig buig
zame alt, is eigenlijk even beperkt in mid
delen als het speeltalent van Greta Garbo.
Greta Garbo is zonder twijfel een van de
belangrijkste filmkunstenaressen, zij is de
vrouw bij uitnemendheid en toch ook maar
een vrouw, evenals Asia Nielsen de ver
tegenwoordigster van een bepaalde soort.
Binnen den kring van haar aahleg, bereikt
Greta Garbo het allerhoogste maar het is de
vraag of het feit dat dit stille mysterieuze
masker nu plotseling is gaan spreken, aan de
kunsten aresse ten goede zal komen. Ik heb
name'ljk sterk het gevoel, dat deze stem, de
betrekkelijke beperktheid van Garbo's talent,
sterk zal doen uitkomen. Bovendien is het
de vraag of het stom zijn van de film niet
Juist de kracht uitmaakte van Greta Garbo's
spel. Behoorde bij dit wonderlijk-mooie ge
laat niet het raadsel der stilte? Was deze
stilte niet de stimulans en de geheimzinnige
stuwkracht van de ontroering die deze ac
trice altijd wist af te dwingen? Men heeft
t raadsel nu opgelost. Garbo spreekt. Ik ben
Ik ben bang dat er van illusie en van 't mis-
terie maar een schimmetje zal overblijven....
Misschien is dit oordeel voorbarig. Ik hoop
het. Maar dan is de regisseur Jacques Feyder,
de schuld van deze voorbarigheid. Hij heeft
Van den sphynx, een sphynx zonder geheim
gemaakt en hij heeft niet begrepen, dat hij
voorzichtiger had moeten omspringen met
het kleinood Garbo.
De eindelooze dialogen hebben deze film
tot het zooveeiste gefotografeerde tooneel-
stuk gemaakt. Wanneer het geluid anders
toegepast ware. spaarzamer en vooral origi-
neeler, wanneer Feyder had begrepen dat
deze trieste, sombere alt, warme kleurvlekken
in dezen film had kunnen brengen, wanneer
hij had ingezien dat deze merkwaardige
slem, de ademtocht van de film had moeten
worden, dan war» het eerste oordeel waar
schijnlijk anders uitgevallen. Wellicht zal een
tweede film de fouten van den eersten verbe
teren. Het is te hopen. De geluidsfilm heeft
al vele slachtoffers gemaakt en Charly Chap
lin weet wel wat hij doet, wanneer hij wei
gert voor den geluideiun op te treden. Heeft
hij zelf niet verklaard: „Wat zou er van de
beroemde broodjesdans uit Goldrush terecht
gekomen zijn, wanneer lk er een paar banale
woorden bij had moeten uitspreken?"
Intusschen ls het vrijwel zeker dat „Anna
Christie" ook In Haarlem veel succes zal
hebben.
Men gaat en dat is aan één kant maar
goed ook niet naar de bioscoop om er te
analyseeren, men wil er zich vermaken of
men wil zonder dat men zich daarvoor
overmatig behoeft in te spannen ontroerd
worden. Als publieksfilm zal -Anna. Christie"
het zeer zeker doen. Des te meer bewonde
ring moet men echter voor den moed van
de bioscoopdirectie hebben, die een modern
experiment als „Romance sen timen tale" op
het programma durft te zetten, waa-van het
bijna zeker is, dat het oogenbllkkelijke suc
ces betrekkelijk gering zal zijn, hetgeen ge
lukkig niet weg neemt, dat het den smaak
van het publick ongemerkt zal verbeter ;n.
Dat deze stelling niet betwistbaar is. wordt
bewezen door de geschiedenis van de stomme
film. Wat vijf jaar geleden voor modernen
waanzin werd uitgekreten is thans gemeen
goed!
L. A.
IP ï'if
ii a
ia i i
«"iïf
flM
il IK. Mi
Uit „Romance Sentimentele",
EEN BEROEMD LANDGOED
GESLOTEN.
(Van onzen Londenschen correspondent)
Ten gevolge van vermindering van inko
men en hooge belasting heeft Lord Astor be
sloten zijn fraai landgoed Cliveden, aan den
Theemskant bij Taplow in Buckinghamshire
voorloopfg te sluiten. Zuinigheidseischen heb
ben hem tot dezen stap gebracht. Lord Astor
gaat door voor een der rijkste mannen van
het land. Hij ls eigenaar van den Times, al
thans dc voornaamste eigenaar, en hij is de
echtgenoote van Lady Astor, het conserva
tieve parlementslid voor Plymouth. Lord Astor
heeft zich ook verplicht gezien zijn huls in
Plymouth te verkoopen. Het is niet onwaar
schijnlijk dat dit ..sluiten" van Cliveden
slechts de ouverture is voor verkoop. In een
bijeenkomst met de pachters op het land
goed. dat bosch en bouwgrond heeft van 120
HA., heeft dc Lord uitgelegd dat hij voor elke
t' 100 aan Inkomen niet minder dan 60 aan
den staat moet afstaan. Een deel van het
landgoed zal overeenkomstig een beslissing
van den eigenaar in 1929 genomen in
ongeschonden staat blijven. Dat is Cliveden
Reach, een prachtig boschrijk stuk grond
langs den Theems, dat lndfen geen voorzorgs
maatregelen waren genomen vroeg of laat In
de handen van speculatie-bouwers zou zijn
gevallen. Het landgoed behoorde oor
spronkelijk tot den Hertog van Westminister.
In een vroeger Cliveden, dat van de zeven
tienden eeuw dateerde, is volgens de over
levering voor het eerst het Engelsche volks
lied Rule Britannia gespeeld. Het oude en
het nieuwe Cliveden hebben herhaaldelijk
koninklijke prinsen tot verblijf gediend.
De laatste jaren heb
ben zich talrijke gevallen voorgedaan van
verkoop of sluiten van beroemde Engelsche
buitenplaatsen. In de meeste gevallen waren
erfgenamen er toe gedwongen om de succes
sierechten te kunnen opbrengen.
GOEDKOOPE TELEGRAPHIC
(Van onzen Londenschen correspondent)
Te Londen is voor ambtenaren van den
telegraafdienst een demonstratie gegeven van
een nieuwe vinding, die volgens de voorstellin
gen een revolutie te weeg kan brengen in
telegraphisch verkeer. Een nieuw principe van
vermenigvuldigde telegraphie wordt in toe
passing gebracht. Men verklaart, dat het in
zijn toepassing algemeen zoo goedkoop zal
blijken te zijn dat het In de plaats zal komen
van brieven schrijven, zelfs naar zulke verre
gebieden als Australië, Canada of China.
Een brief kan in facsimile worden getele-
grapheerd naar een kantoor van de posterijen
in een der genoemde landen of elk ander
land. De postdrenst zorgt dan voor verdere
verzending naar d* geadresseerde. Het wordt
een kwestie van uren in plaats van weken.
Men heeft hier te doen met een toepassing
van een uitvinding van een Dr. James Robin
son. Van die uitvinding, die bekend is onder
den naam van Stenode Reostaat, hebben wij
eanfgen tij geleden al wat vernomen. Toen
werd er van verteld dat zij 2en einde zou
maken aan den chaos In den aether, die
thans wordt veroorzaak', door de talrijke
radio-zenders en die den laatsten tijd is ver
ergerd door de verhoogde kracht waarmede
die zenders in dien aether huishouden. De af
scheiding tusschen golflengten zou met die
Stenode Reostaat aanzienlijk kunnen worden
vernauwd zonder dat het gerucht van dicht
op elkaar gelegen zenders de thans zoo be
kende en zoo gehate cacophonie in luid
sprekers zou brengen. Zij zouden elkaar nfet
storen. Maar van toepassing van de Stenode
Reostaat voor radio is nog niets gekomen,
hetgeen de conclusie wettigt dat men wat
te optimistisch is geweest. Zal men ook wat
te optimistische zijn geweest met de voor
stelling van het effect, dat de vinding zal
nebben op hst gewone telegraphische verkeer?
Men kan slechts afwachten.
CYNISCH.
Het woord cynisch is Grieksch (kynisch) en
beteekent hondsch. Men duidde als cynisch
en cynici aan zekere Grieksche philosofen, die
in de vijfde eeuw v .Chr. zonder de minste
behoefte, „als honden" leefden. In den laat
sten tijd heeft men er weliswaar op gewezen,
dat de eerste dezer philosofen - Antlsthenes -
te Athene, in het gymnasium, Kynosarges
onderwees en dat de aanduiding „k(c)ynicus"
misschien daarvan afstamt.
De meest bekende cynicus was Dfagenes,
dien Alexander de Groote in 336 v. Chr. te
Corinthe bezocht, waar hij In een ton huisde.
Van Diogenes vertelde men in de oudheid
vele anecdoten. die zijn verachting voor den
mensch en ook zijn buitengewone geestigheid
kenschetsten. Zoo moet hij op den vraag, hoe
het bij de grooée Corinthische Spelen geweest
was. geantwoord hebben: „Veel volk. maar
weinig menschen". Van de geschriften en
drama's, die Diogenes geschreven moet heb
ben. is jammer genoeg, niets behouden. Een
leerling van dezen cynicus was Crates uit
Thebe. die zijn rijkdommen wegschonk en
philosofeerend laMlooper werd. waarbij de
voorname patriciërsdochter Hiparchia zijn
gezellin was. Crates heeft het bedelvolk als
symbool van den cynischen philosoof be
zongen.
JUTE.
Het is nu een kleine honderd Jaar gele
den. dat een vlasspinner te Dundee. Edwards
genaamd, ontdekte dat van jute. dat hoofd
zakelijk wordt gebruikt voor het maken van
zakken en pakmateriaal. een zware draad
kon worden gesponnen nadat het een be
werking met olie had ondergaan.
En thans, nog geen honderd jaar later,
produceert Britsch-Indië per jaar 12.000.000
balen jute. Jute is daar zelfs het belangrijk
ste onderdeel van den oogst van vezelstoffen.
Ofschoon katoen daar verbouwd wordt on
een opperv'akte van ongeveer 26.000.000
acres (een acre is ongeveer 4800 M2.), is haar
waarde bij benaderine dezelfde als die van
den jute-oogst var. 3.500.000 acres in Britsch
Indië. De helft van de jute-productie blijft in
Indië. De verbouw en de fabricage van jute
geeft werk aan 400.000 arbeiders.
De waarde van Edwards' ontdekking blijkt
uit het feit, dat jute slechts verbouwd wordt
op een honderste deel van het geheele voor
landbouw in Engelsch Indië gebruikte land.
Toch is de jaarlijksche productie 30 a 40 mil-
lloen pond sterling waard.
(Nadruk verboden, auteursrecht voorbehouden).
De Vlucht
door WILLY VAN DER TAK.
Toen hij twintig was, was hij vast van plan
om van zijn leven iets goeds te maken, en
hij stoorde zich met opzet en met nadruk
niet aan „de menschen" en droeg hoeden,
die geen ander droeg, en jassen, die geen an
der zou willen dragen.
Toen hij dertig was, trouwde hij met een
vrouw, die „de menschen" de schoonste en
belangrijkste uitvinding ter wereld vond, en
die er diep in haar hart heilig van overtuigd
was. dat de goden haar gezonden hadden om
dezen afvallige op het juiste pad terug te
voeren. Er is een zekere categorie van vrou
wen, die het nooit lang kan nalaten om de
mannen, die op hun weg komen, te verbe
teren, en aangezien de menschelijke natuur
geen deegbal Ls, die je zonder veel moeite
van den éénen vorm in den anderen om kunt
kneden, is een dergelijke verbetering ge
woonlijk een drastisch stukje werk, dat van
belde partijen de noodlge krachten en ener
gie vergt, en waarbij er gewoonlijk wel één
van beiden op een zeker punt met een zucht
aan den kant van den weg neerzinkt en den
strijd opgeeft. In dit geval was hij het, die.
veel spoediger, dan zijn vrienden verwacht
hadden, zijn hoofd boog en alle verzet en
eigen wil zonder verder commentaar varen
liet. Hij had wel eigen meeningen en over
tuigingen gehad, maar zij ook. en wat pro
portie en lichaamsbouw en karakter betrof,
was zij verre zijn meerdere. Ze had op haar
vijf en twintigste jaar twee onderkinnen, en
op haar dertigste een gllmmenden rooden
neus, die ze liardnekkig weigerde te poeie
ren en een gewicht van honderdtachtig pond
dat ze ronddroeg op in lage bruine rijgschoe
nen gestoken platvoeten.
Op zijn veertigste was hij tweemaal zoo
mager en twee maal zoo zwijgzaam als zij, en
droeg nooit iets anders dan een zwarte win
terjas en een zwarten pothoed. Zij vond
zwarte winterjassen netjes en de burge
meester droeg ook altijd pothoeden. Hij
mocht niet rooken, en liep van zes uur af,
als hij van zijn kantoor thuis kwam, op pan
toffels. Hij sprak steeds op vriendelijken, ge-
dweeën toon, gaf haar altijd gelijk, had
geen vrienden en ging bijna alleen met de
vriendinnen zijner vrouw om, die hem thuis
aanprezen bij hun mannen als het voorbeeld
van een aangenaam echtgenoot. De mannen
zwegen en gaapten achter hun hand. Ze von
den het niet de moeite waard te antwoorden.
Toen hij vijftig was, en zijn manier om met
een krommen rug en hangende schouders te
loopen bijna ontaard was tot een bochel,
werd in de hoofdstraat van hun stad een
modezaak op hoogst moderne wijze ver
bouwd. en toen de heele zaak klaar was, was
het belangrijkste onderdeel van die ver
bouwing een spiegel, die half op het trottoir
stond, zoodat elk voorbijganger zichzelf aan
zag komen wandelen. Er stonden altijd veel
meisjes van vijftien tot vijf en twintig' voor.
En zoo liep op een goeden morgen ook een
man met een zwarte jas aan en een pothoed
op langs den spiegel, en zag zichzelf. Zich
zelf, zooals hij geweest was en zichzelf, zoo
als hij geworden was. Het was een zonnige
dag. cn te warm voor een zwarte jas. Hij
maakte een grimas in den spiegel, zoodat de
oude juffrouw, die achter hem stond, haas
tig beenen maakte, en trok de Jas uit. Toen
liep hij langs zijn huis, waar- zijn vrouw in
de serie zat te breien, langs de bank, waar
de man achter't loketje hem half verwonderd
half ontsteld, over zijn bril heen toegllim-
lachte, omdat hij zonder vrouw en zonder
zwarte jas geld mocht komen opnemen,
langs zijn kleermaker en langs het station.
De man, die daar met nonchalant gebaar de
bankbiljetten uittelde voor een enkele reis
-eerste klasse naar Mentone, was een ander
dan de man, die een uur geleden, zichzelf
gezien had in de hoofdstraat.
Deze leek op iemand, half man. half jon
gen, die op zijn dertigste jaar de verkeerde
vrouw getrouwd had en eraan bezweken was.
Dit leek op den jongen van twintig, die een
eigen meening en wonderlijke hoeden gehad
had. Dit leek in allen geval'e heel weinig op
wat de vrouw, die daar tevreden en dik in de
serre had zitten breien, tot zijn eigen heil ge
maakt had van den man. waarmee ze ge
trouwd was, want het droeg plus fours en ge
ruite kousen en een pet.
De zwarte jas en de pothoed lagen nog bij
den kleermaker, te zamen met een br'ef je van
twee regels aan zijn vrouw, waarin hij slechts
zijn adres in Mentone opgaf- Het was rijn
testament. De kleermaker zou voor de bezor
ging ervan zorgen.
De eerste twee dagen, die hij in Mentone
doorbracht, waren de beste van zijn leven. Er
was zon, de boomen waren groen en de hemel
blauw, er hingen zoete geuren, blijde gedach
ten en veel zilveren gelach in de lucht. De
wegen waren schaduwrijk, en het leven zoet.
Hij lachte veel, luid schaterend op een
eenzamen weg. stil voor zich heen op het
zonnige hotelterras, in de eetzaal, waar alles
rinkelde en schitterde en glansde en ver
fijnd was. op zijn kamer, die groot en luch
tig was. met een mollig tapijt en een zacht
bed. Hij neuriede soms wijsjes, die hij ze f
niet kende of thuis kon brengen, maar die hij
ineens weer ontdekte tusschen de zachte,
melodieuze stroom van muziek, die de ho
telband over alle luisterende hoofden uit
strooide. Hij sloeg met zijn stok tegen zijn
eigen schoenen, tegen een boom aan den
kant van den weg. en bewonderde zijn plus
fours en zijn kousen, die hij mooier en beter
vond dan die van ieder ander. Hij sprak een
boerenmeisje aan. frisch en met een roode
kleur, op den middag van den eersten dag. en
zij amuseerden zich met zijn weinige slechte
Fransch, en zij wuifde hem na, toen hij den
weg afstapte, en zong, op een hekje gezeten,
het liedje af. waar zij aan bezig geweest was
toen hij kwam. Hij sprak op den avond van
den tweeden een vrouw aan. die twee tafel
tjes verder naar de bleeks maan in den
nachtblauwen hemel zat te kijken, en ze zei
een paar woorden terug, en leunde haar hoofd
op haar armen, zoodat de maan blonk in
haar oogen, die donker waren. Toen hij later
achter haar aan de trap opging, ruischte de
kant van haar japon en liet een vagen, zoe
ten geur achter.
Dien middag, toen hij ergens op een bank
onder een palm zat, en peinzend opkeek
langs den stam en omhoog in de lange ve:r-
vormige bladeren, lag er om zijn mond en in
de rimpels om zUn blauwe oogen een glim
lach. Er streek een windje door zijn grij~e
haren, en speelde ermee, tot- hij zijn hand op
zijn hoofd legde en ze nadenkend g'ad streek
Het leven kon waarlijk ongedacht goed zijn.'
Toen hij thuis kwam lag op zijn kamer
keurig uitgespreid op een stoel, zijn zwarte
winterjas en zijn pothoed. Zonder brief.
Waarschijnlijk met liefderijke zore uitgepakt
en klaar gelegd door het kamermeisje. De jas
leek warm en duf en stoffig in het gouden
licht, dat door de open ramen naar binnen
viel. Hij keek ernaar, peinzend, nam den hoed
Wat gespaard bleef,
(Nieuwe serie.)
De St. Bavo.
Over de St. Bavo zou nog zeer veel te schrij-
ven zijn, maar wij moeten ons beperken. Fei
telijk is elk stukje der kerk en elk voorwerp
dat daarin gevonden wordt een brok historie.
De middeleeuwsche predikstoel bleef nadat
de Bavo door de Hervormden in gebruik ge
nomen was nog eenigen tijd behouden. In het
laatst van de 17de eeuw werd hij door den
tegenwoordigen vervangen. De stoel rust op
een adelaar en is rijk met gesneden festoe
nen versierd. De geelkoperen leuning (een
slang voorstellend) is een meesterstuk van
De kleine Bisschoppelijke Sacristie.
gietwerk. Vermoedelijk is de bekroning van
het klankbord samengesteld uit kunstge
wrochten van verschillende tijdperken. Het
zeer groote klankbord stoort de rust van het
geheel. Prof. Ir- J. A. G. van der Steur, de
adviseur voor het herstelwek in de kerk,
heeft reeds lang het voornemen om een proef
te nemen met een klankbord van glas. Tot
uitvoering van dit plan is evenwel nog niet
besloten. In het koor staat een kleine preek
stoel die van 1600 dateert. Een doophek is
niet meer aanwezig, dat is indertijd vervan
gen door een betimmering van eikenhout, die
evenals de banken, niet uitmunten door
kunstwaarde. Ook van de regeeringsbanken
tegenover- den preekstoel is niets enthousiast
te vertellen.
De kerk heeft eenige interessante kapellen
Allereerst noemen wij de Brouwerskapel, ge
sticht door de leden van het Browwersgi.de.
In de 16e en 17e eeuw telde Haarlem een
groot aanal bierbrouwers, die over het alge
meen welvarend waren en er daarom niet te
gen opzagen om een groote kapel in de kerk
te onderhouden. Het grafmonument van Aagt
Adriaansdochter van Hoorn, huisvrouw van
Nicolaas van der Leur, is vermoedelijk door
den stadsfabriek (directeur van Openbare
Werken zouden wij zeggen) Lieven de Key
ontworpen.
De Kers (t) kapel werd in 1557 op kosten
van den toenmaligen burgemeester Pieter
van Dorp herbouwd. De stichter werd in 1557
in die kapel begraven. De oorspronkelijke
Kers(t) kapel is vermoedelijk gesticht door
het gilde der vinders, waartoe ook Lourens
Coster behoort moet hebben.
De familie Enschedé schonk voor deze ka
pel eenige mooie gebrandschilderde ramen,
waarin de geschiedenis van de boekdrukkunst
is verwerkt.
In de Schapenkapel, of de kapel der zeven
weeën zijn eenige oude voorwerpen tentoon
gesteld die het nader bekijken overwaard
zijn- Allereerst vindt men daar een steenen
doopvont uit den Romaanschen tijd (vermoe
delijk 13e eeuw). Dan zijn er twee sarcopha-
gen, een soort steenen doodkisten, eveneens
uit de 13e eeuw. die blijkbaar in vroeger tijd
in de kerk zijn opgegraven. Tenslotte een
zware ijzeren kist in een ijzeren mand, die
eertijds diende om waardevolle kerkelijke be
scheiden op te bergen dat zij voor brand en
diefstal beveiligd waren. In het archief der
kerk. nu in de bijgebouwen der kerk onder
gebracht. heeft men stukken die uit histo
risch oogpunt van groote waarde zijn, o&. een
Pauselijke bul van 1307.
De kraagsteen van de Cellebroederskapel
stelt een hondenslager voor. In den ouden tijd
namen zeer veel menschen een hond mee
naar de kerk. Dit blijkt wel uit interieur-:ee-
keningen van oude boeken waarop de hond
vrijwel nooit ontbreekt. Maar die honden
waren wel eens lastig, vandaar dat er spe
ciale wachters waren aangesteld om op de
honden in de kerk te letten.
Eerst in 1780 werd door het kerkbestuur be
sloten om geen honden meer in de kerk toe
te laten-
Later is die kapel voor begraafplaats ge
bruikt. Ouden van dagen weten nog uit eigen
ervaring, dat aan die kapel een legende ver
bonden is. Eenige werklieden hadden, nu
misschien 40 of 50 jaar geleden, in die ka
pel gewerkt. Daarna kregen zU pestbuilen op
hun lichaam. Het onderzoek wees uit, dat
meer dan een eeuw geleden eenige personen
onder verdachte omstandigheden (vermoe
delijk pest) gestorven waren en in bedoelde
kapel begraven waren. Na zoo'n langen tijd
bleken de smetstoffen dus nog niet gehe3l
uitgewerkt te zijn. De kapel is nu met een
zwaar ijzeren hek afgesloten.
De Leprozenkapel was dicht bij den ingang
aan den kant der Oude Groenmarkt. De broe-
op. en legde hem weer neer, legde even zijn
hand op de jas, trok hem weer terug, liep
naar de spiegel, bekeek zichzelf er in belde
om het- kamermeisje, vroeg zijn rekening, en
betaalde.
Met de zwarte jas over zijn éénen arm. en
den pothoed in den anderen, liep hij den W2g
naar het station. Langs hem vlogen de auto's,
en in de lucht hingen zoete geuren en blij
gelach. Hij zag het niet en hoorde het niet.
Hij droeg zijn pothoed en zwarte jas. Aan het
station nam hij een kaartje derde klasse
Holland, en trok de jas aan. Toen hij in den
trein zat, gooide hij de pet uit het raam, en
zette den pothoed op-
De zijgevel van de Hoofdwacht in de
Smedestraat.
ders die leprozen bezochten, werden blijk
baar, omdat besmetting gevreesd werd. niet
in de kerk toegelaten, maar hadden hun
eigen „Kerkje in de kerk". Nu gebruiken de
collectanten deze kapel als vergaderlokaal.
Aan denzelfden kant vindt men ook de oude
doopkapel (waar later een grafmonument
geplaatst is, dat van de kerk afgesloten is
door een bijzonder mooi gesmeed ijzeren hek)
en de heilige geestkapel, nu voor de diakenen
ingericht.
Ter loops zij opgemerkt, dat. de scheepjes,
die in de kerk hangen niets te maken hebben
met den tocht naar Damiate. Zij zijn een ge
schenk van het scheepmakersgüde.
In de kerk zijn vele bekende stadgenooten
begraven waaronder bijna alle Haarlemsche
schilders uit de 17e eeuw. waaronder ook
Frans Hals. Verder rust ook het stoffelijk om
hulsel van den reus Ka janus in de kerk-
De bijgebouwen van de St. Bavo zijn ook
mooi- Wij gaven in vorige artikelen reeds
eenige teekeningen van de groote Bisschop
pelijke Sacrestie (kleedkamer) en van eenige
fraaie doorkijkjes in de kosterij.
Hierbij geven wij nog een teekening van de
kleine Sacrestie, die een bijzonder mooie deur
met omlijsting heeft. Deze kamer is nu bij
de predikanten in gebruik Ook de kamer voor
de kerkvoogden bevat vele mooie en waarde
volle antiquiteiten.
In de fraaie consistoriekamer hangt een
schilderstuk dat indertijd voor f 100 gekocht
werd. Dat was nog een flinke prijs want het
werd door den verkooper gebruikt als
dekzeil. Toen het in de consistoriekamer een
waardige plaats gekregen had, werd er door
Kraagsteen der hondenslagerskapel.
een kunstkooper dadelijk f 10.000 voor gebo
den. De vermoedelijke Bloemmaert blijft
evenwel in het bezit, der kerk.
Het college van kerkvoogden doet alles wat
in zijn vermogen is, om het kunstbezit van
de kerk uit *e breiden en het gebouw zooveel
mogelijk in den oorspronkelijken toestand
terug te brengen. Natuurlijk moet daarbij re
kening gehouden worden met de bssch kbare
geldmiddelen. Het kostbare bezit is evenwel
in deze handen volkomen veilig. Daarbij wordt
het college van kerkvoogden krachtig ge
steund door den koster den heer G- A- Lui-
tingh, die alles met piëteit beheert.
De Hoofdwacht.
De Hoofdwacht, het gebouw op de Groote
Markt hoek Smedestraat, is zeer oud. reeds in
de 13e eeuw werd het. als de graaf op het
Sant (de Groote Markt) zijn prinsen-woning
had geplant en over het raadhuis beschikte,
tijdelijk als raadhuis gebruikt. De gemeente
administratie moet toen wel heel bescheiden
geweest zijn! In den loop der eeuwen is er
veel aan het gebouw veranderd, maar aan den
voorgevel Is het oude cachet behouden. In
de oude boeken wordt namelijk ook gewag
gemaakt van het fraaie balcon en den hoogen
stoep (bordes) zoodat blijkbaar de verande
ringen zich vooral tot het inwendige bepaald
hebben.
De Hoofdwacht
Thans vereenigingsgebouw van Haerleirv v
Wij geven hierbij ook een teekening van
het beneden-gedeelte van den zijgevel in de
Smedestraat. Ook dat detail is mooi van ver
houding.
Het gemeentebestuur heeft eenige jaren
geleden de Hoofdwacht (vroeger zetelde er de
Garnizoenscommandant) aan „Haerlem" als
vereenigingsgebouw afgestaan.
C. J. VAN