AMSTERDAMSCHE INDUSTRIE. Amsterdamsche Stadsbeelden. HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAC 13 MAART 1931 TWEEDE BLAD INGEZONDEN MEDEDEELWGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHU1S MAERTENS Bartel jorissiraat 16 Telefoon 10756 VAMPYR STOFZUIGERS f105- het bedrijf. Het bedrijf werd 25 Augustus 1894 ge sticht door den heer D. Goedkoop, die zich in 1919 terug trok. Het directeurschap wordt thans waargenomen door de heeren D. Goedkoop Dzn. en H. Goedkoop. Van 't begin af heeft de directie jonge ar beiders aangemoedigd lessen te nemen in scheepsbouwen, teekenen enz. en voor dit doel werd dan ook reeds eenige jaren voor 't begin van de twintigste eeuw een school op gericht. Na een vruchtbare studie van drie jaar ontvangen de leerlingen een diploma en een gift. Eenige jaren geleden werd nog een school gesticht voor oudere- arbeiders, waar deze onderwijs kregen in't overbrengen van teekeningen op de ijzeren platen die de scheepswanden vormen. Wanneer ge de lijst van ruim twee honderd schepen raadpleegt, die gebouwd werden door de N.S M., dan treft u aanstonds de groote verscheidenheid van types: Bij Goedkoop werden mail- en passagier- booten gebouwd, tank- en motorschepen, vrachtbooten, oorlogs- en gouvernements schepen voor de Nederlandsche regeering, en drijvende dokken. In 1899 werd de oude werf voor het eerst uitgebreid en in den tijd van negen jaar was de productiecapa citeit verdubbeld. Reeds in 1908 werd, ten gevolge van het steeds grooter wordend aantal orders twintig duizend ton per jaar gebouwd. In October 1922 werd de tweede werf ge opend. Een lijst in 1930 gepubliceerd bevat de namen en maten van 211. door de N.SM. gebouwde vaartuigen. De Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij. Op de werf van een wereldbekende onderneming, door L. A. platen bewerkt moeten worden (één voor bakboord en één voor stuurboord) bedient men zich van de ponsmachine, die de gaten in de platen slaat. De ponsmachine van de N. S. M. is een zeer modern apparaat dat door één man. die zijn handen en zijn voeten moet gebruiken, wordt beheerscht. In Engeland heeft men voor het zelfde werk zes man noodig. De Hollander brengt gezeten in een ijzeren stoel (midden in de machine) die zich gelijk matig heen en weer beweegt, met den stempel van de ponsmachine, met handen en voeten de handels en pedalen in beweging, die de plaat onder den stempel brengt en wel precies daar dank zy de routine van den arbeider. waar de gaten aigeteekend zy«. Een eindje verderop staat een machine van dezelfde enorme afmetingen. Het is de knipmachine met de guillotineschaar. die door één handbeweging ln werking wordt ge steld en het yzer als karton in reepen snydt. De gaten voor de klinknagels zijn niet pas klaar. Zij moeten in fijn afgestelde toestellen by gewerkt gesouvereind worden. Aan de platen wordt bovendien een split geschaafd, omdat zij daar waar zij over el kaar heen komen te liggen dunner moeten zijn. Hebben zij op deze manier alle stadia van voorbewerking ondergaan dan krijgen zij onder een hydraulische pers. die een druk uitoefent gelyk staande aan een ge wicht van drie honderd duizend kilogram, hun definitieven vorm. De platen zUn ge reed om door de kraan naar buiten getrans porteerd te worden. Zij worden groepsge wijze opgeslagen om het in aanbouw zijnde schip en wederom per kraan naar de plaats van hun bestemming den scheepswand, of het scheepsinterieur vervoerd. In het jaar 1930 werd op deze manier acht en twintig millioen kilogram yzer ver werkt. Dit is het zakelyke overzicht van een reeks verrichtingen, die zich afspelen in de bewerkingshal. Voor den leek ligt de ro mantiek van dezen arbeid, in het gemak waarmede de reusachtige machines de groote platen, knippen, schaven, doorboren, en ook in de symphonie. die het orkest van slagwerkers en gehoore brengt, een zonder ling orkest van lompe metalen gedrochten, op zware fundamenten. Hier dreunt een schot, daar knalt een ny- dige roffel losginds vreet de guillotine- schaar zich knersend door het staaL Maar buiten begint het eerst recht inte ressant te worden. Het schip in wording, rijst voor ons op. Wy kruipen er onder door tusschen de balken waarop het gevaarte met duizenden kilogrammen drukt: boven ons ligt de kiel die straks het water van de wereldzeeën zal spiyten, in de ingewanden knetteren de slagen van de klinkhamers, wy klimmen omhoog, naar wat het dek moet worden, en staren in den afgrond van het ruim, doorsneden door schotten en spanten, wy dalen af in de gangen en spe lonken van roestig yzer en iederen wand weerkaatst en weerkaatst nog eens het mi- trailleurvuur dat losgelaten wordt op de gloeiende klinknagelseen dorre woeste- ny van yzer en nog eens ijzer, van verschiet op verschiet langs schotten en gangen. Een helsche uitvinding! Denk u eens in: twintig, vijftig, honderd stalen cellen en iedere celwand styf verroest en achter iede ren wand een duivel, die met 'n moker beukt op de wanden.... maar neen, dit is 't schip. Straks zal 't comfortabel zyn. een tentoon stelling van geraffineerde meubelkunst, een lust voor de oogen van den schrijnwerker, van den schilder, van den interieurkunste- naar en in de keuken werken een paar dikke koks die voor tref felyk koken! De bezoeker van het reusachtige, door de familie Goedkoop gecreëerde bedryf. besluit zyn rondwandeling met de bezichtiging van de enorme meubelfabriek, die de grootste van het land is, de timmerfabriek en de smedery. waar tientallen huismusschen rondfladderen in het rossige licht van de groote vuren Te vier uur gilt de stoomfluit en de 1450 arbeiders laten af van de roestige scheeps rompen, zy komen uit hoeken en gaten te voorschyn, uit deuren en gangen en uit de donkere spelonken in de buiken der sche pen. Ruim duizend van hen spurten op hun fietsen naar de stad toe. Een merkwaardig gezicht. De geschiedenis van Het Damrak. Als leerlingen van een Zondagsschool gin gen we eens in t jaar naar een streek, die oils, duinbewoners een anderen kyk op het leven moest bezorgen en een van die buiten sporigheden voerde ons naar Amsterdam. Hoe 't er toen uit zag weet ik niet meer, alleen we vonden het grandioos. Wat ik we wel her inner is, dat een van nujn kameraden zoo onder den indruk kwam van de hooge huizen, dat hU met z'n snuit tegen een lantaarnpaal bonsde, zoodat hy het verdere van de reis een dikke wang mee moest dragen. Voorts weet ik, dat we op straat halfrijpe appelen kochten, want liefhebbende familieleden hadden ons, ter verhooging der feestvreugde, een onbehooriyk aantal centen meegegeven, welke pryzenswaardlge uiting van harteiyk- heid later, helaas, geen stand heeft gehou den. Nog weet ik, dat wy. na in Artis apen, leeuwen en tygers te hebben gezien, om de bloemperken gingen hollen en dat het zoon tje van den directeur een brandglas had, waarmee hij gaatjes in zyn eigen en vervol gens op dringend verzoek in onze Zondag- sche jasjes brandde. Eindelijk weet ik met groote zekerheid, dat we dien dag ln de volks gaarkeuken in de Utrechtschedwarsstraat ryst met krenten hebben gegeten en dat we mekaar met aardappelen gooiden, hetgeen den houder dier inrichting een hoogen dunk van onze Zondagschoolsche braafheid moet gegeven hebben en van de tucht, die onze geleiders onder ons hadden. Trouwens, die geleiders zaten met mekaar aan een aparte tafel, hadden daar een apart maal en trokken zich van ons niet veel aan. Ik weet, dat we heel laat en doodmoe met de boot thuis kwamen, allemaal misselijk van 't choco lade eten en met buikpyn van de halfrijpe appelen. Zoo ziet ge wat er in de kinderziel blijft hangen, en dat onze topografische kennis er niet byzonder door verrykt werd- Maar Am sterdam was voor ons toch iets grootsch en het gemoedeiyk'e paardentrammetje een wonder om t' aanschouwen. En wat was de entree van Amsterdam, by nu vergeleken! 't Centraal Station was er nog niet en de treinen stopten daar ergens in de buurt van de Haarlemmerpoort. Hoe weet m'n oude vriend Sam, een geboren Amsterdammer daarvan te vertellen! Als de koning de stad bezocht, beloofde z'n grootvader hem een kwartje, als 't hem gelukte een plaats te be machtigen op 't rijtuig van den koning, want toen was aan een beperkt aantal straat jongens toegestaan mee te rijden van 't sta tion naar den Dam en Sam's grootvader, die altyd scherp toezag, controleerde of Sam een plaats had weten te bemachtigen; om dat kwartje viel dus niet te liegen. Zeg nu nog eens, dat de tyden niet veranderd zyn. Ja, niet wat de straatjongens betreft, want die zouden nog met plezier op het rytuig klim men en misschien zyn er nog grootvaders, die er een kwartje voor over hadden, maar ik ontraad het den ouden heeren ten sterkste zulks te beloven, want in deze beschaafde tyden zou hy vast wegens opruiing ln het gevang worden gestopt, terwyl zyn kleinzoon door de zorg van een oude Juffrouw van de kinderpolitie, en een vermanenden kinder rechter, naar een inrichtng van Jeugdige boosdoeners zou worden getransporteerd. In den goeden ouden tyd gaf de koning, als hy door de Jordaan reed, stevige handdrukken aan struische Jordaanvrouwen. Laat er nu eentje eens zoo'n eerbewys probeeren te krygen ongetwijfeld ontwaakt in het brein van een yverig politie-inspecteur de gedachte aan een communistischen aanslag. Och, Amsterdam was gemoedelyk: 't bree- de rumoerge Damrak was nog water; 't pla veisel. samengesteld uit vlerkante bazalt- steenen, kinderhoofdjes genoemd, bezorgde je behooriyke maagschuddingen, als Je er in een rytuig met één paardekracht over voort- hobbelde. Op den Dam stond het komman- dantshuis zonder kommandant, de Beurs met de zware kolommen en op den hoek troonde de „Bisschop". Als 'k later wel eens met m'n vader ln Amsterdam kwam, was er eigenUjk maar één café voor ons, Noord- Hollanders en dat was de Bisschop; daar trof je altyd bekenden uit het Noorden. Dan was er ook maar één eethuis, dat genoemd mocht worden: de Poort van Cleve; dat had den roep van wondersohoone biefstukken en go- bakken aardappelen. Later verrees er iets feeërieks, dat was KrasnapoLsky met den wintertuin- Als jongen trad Je daar met schroom en zekere vree ze binnen; wat moest jij klein menschje van buiten Je daar mis plaatst gevoelen tiuschen die palmen, en het scheen je een bizondere eer en genade toe, dat een zwartgerokte kellner de goedheid wou hebben wat voor Je neer te zetten. En nu? De Beurs met de kolommen werd met dy namiet opgeblazen, het kommandantshuis verdween, den Bisschop is de mytor van 't hoofd geslagen. Het Damrak werd dichtge gooid en weinig vooruitziende geesten ver smalden de schoone boulevard door er een nieuwe Beurs op te zetten, terwyl wel-voor- uitziende geesten er een Byenkorf vóór plaats ten, want het Damrak, 't was duideiyk. werd de weg, nadat het majestueuze station aan het einde was verrezen. Zeg my. gij, die sle den in binnen- en buitenland hebt bezocht, welke stad kan bogen op zoo'n entree? Als cc buiten de groote toeganspoort zyt getreden, is het dan niet of de stad u met geopende armen tegemoet treedt, U wil omvangen? Hier zyt ge aan den knoop, die Amsterdam aan de verdere wereld bindt; van hier schie ten in alle richtingen de tramdraden, reiken de tot de uiterste hoeken der stad; hier dringt zich meteen het handelsleven aan IJ op, want vóór U puffen de booten, ratelen de winches van de beurtvaartuigen, die van uit Amsterdam de provincie van al 't noodige voorzien. De Zondagsscholieren van het platteland, die nu als vroeger op Amsterdam wor den losgelaten, staan, dank zy alle mogeiyke moderniseering, niet meer zoo onwennig tegenover de groote stad als wy vroeger, hetgeen zeer gelukkig is, want anders ware het te vreezen, dat bij de ingewikkelde verkeersregelingen geen hunner levend Artis zou bereiken, maar zy gapen niet meer. zy, die als zuigelingen wellicht al Parys of min stens Brussel hebben gezien. Met eenige vlugheid en zelfbeheerschlng bereiken zy het Damrak, waar ze .tameiyk rustig het breede voetpad kunnen volgen. Aan 't eind van een doodloopend grachtje, waar de wind op gestaan heeft, kan Je zoo'n verzameling zien van plankjes en latjes, kistjes en manden, waartusschen hel kleurt een sinaasappel, waar mistroostig een hoed dobbert of een dood gedierte zoo net even de aanwezigheid verraadt. En dat alles omgeven van slokkig, vettig, vies vuil wit schuim. Met zoo'n grachtelnde kon men in den inflatietyd het Damrak vergeiyken, toen het schuim der naties, waaronder veel vette, langgejaste en langgebaarde Polen daar zyn handel dreef in marken en kronen. Tusschen de Polen en de uitgewekenen van Achterburg wal dreef wat brandhout, dreef hier en daar iets heerachtigs-, oplichtend als de sinaas appel, maar in werkeiykheid een vergane vrucht. En ze drongen mekaar haast onder de tram, wat heel Jammer zou geweest zyn (Met teekeningen van Wladimir Bielk'ne^' H»t schip heeft ras! Het is mooi, het is goed en sterk. Het is het paard van de zee. Voor het te water gelaten word tal, praalt het trotsch op de helling, in forsche schoonheid, omgeven door het mozaik van steigers en kranen, betorysch'. door de fanfaronnades van roffelende klink hamers en mokers. Ondanks zyn onverzorgd cachet, heeft het schip op de helling het karakter van den gefêteerdeen van den gevreesde, groote sterkedoor een paar honderd menschjes beklommen, be stookt, geprikt, gemasseerd, met harde ge reedschappen, met kwasten, vuur en vlam... Gulliver onder de dwergen! Hier aan het IJ op de werf van de Nederlandsche Scheepsbouw maatschappy za gen zy het levenslicht: „Jan Pieterszoon Coen", Johan de Witt", „Christiaan Huygens", Johan van Oldenbarneveld", „Mar.- nix van Sint Aldegonde"en tientallen en nog eens tientallen andere groote en kleine schepen en dokken, voor Nederland en het buitenland en voor allerlei doelein den. Van deze hellingen gleden de mooiste Nederlandsche schepen in de golven van het IJ en op dezen grond werd in het jaar 1894 de eerste steen gelegd voor de werkplaats van de Nederlandsche Scheepsbouwmaat schappij, de stichting van D. Goedkoop, en hier werd tevens de grondslag gelegd van de reputatie, volgens welke de Maatschappy één van de beste, om niet te zeggen de beste scheepswerf, van de wereld is. Van de vele fabrieken en industrieën die wy voor onze lezers bezochten, zyn er maar enkelen zoo interessant en zoo overweldigend schoon als de Groote Scheepswerf. De Hoog ovens in de Breesaap hebben hun karakte ristieke stoere pracht, de groote scheepswerf heeft een rykec, een indrukwekkender, een nog schilderachtiger aspect. Waar vindt men een boeiender kleurengamma dan hier, aan het IJ, dat wonderlijk mooie samenstel van schimmige verten, boven onstuimig water, forsche ducdalven, dansende meeuwen, witte schuimstreepen, ronde romoen van groote schepen, roestige takelage en boven dat alles uit fragiele kranen, een netwerk epannende tegen de lucht, een wild en on regelmatig mozaik van elkaar snydende lijnen leggende, boven staalconstructies van halfvoltooide rompen, waaruit in vlakken en curven de spanten en schotten opryzen? Er is voor den minnaar van de schoonheid van haven en zware industrie byna geen mooier schouwspel denkbaar dan het schip in aan bouw, op het stapel- en steigerwerk van houten stutten; gehuld in de warme binten van roestig metaal, forsch en zwaar en toch fyn en sierlijk en van een toevallige archi tectonische pracht die den bezoeker telken.* weer treft. Het is een stille tojd nu voor de grootste werf van Nederland, dae in 1930 een productie had, die een derde deel is, van de productie van het Europeesche continent. Stil, de insider weet het, maar de bezoeker merkt het niet, want er zyn toch nog altyd 1450 arbeiders aan het werk in de werkplaats, in de timmerfabriek, de meubel- ma kerij, smederij en buiten, op de werf, op de rompen der op stapel staande schepen. Stilal zijn wy verbaasd over de gigan tische grepen van de kranen die draaien en keeren hoog boven de stellingen en de onder deden brengen waar zy vastgeklonken moe ten worden. - De materialen, waaruit het schip wordt op* gebouwd worden met lichters uit België, Dultschiand enz., aangevoerd en onmiddellijk gesorteerd. In de groote stalen platen be vindt zich tengevolge van het transport een knik. Deze wordt er, voordat het materiaal in bewerking komt, uit gewalst. De groote looperkraan, die dwars over een enorme werkplaats loopt en over de groote aisluit- deuren heen, naar buiten gebracht kan wor den, brengt de yzeren platen binnenshuis, waar onmiddellijk begonnen wordt met het. ten uitvoer brengen van een moeihjk werk. het op le platen in teekening brengen van de maten, boor- of ponsgaten enz., met behulp van de teekeningen en mallen. Dit is een zeer precies werkje, omdat een plaat on bruikbaar is, wanneer een teekening er ver keerd op over wordt gebracht. Rechts van den ingang van de bewerkingshal staan de boor- en ponsmachines. Wanneer twee ge* lijke schepen in aanbouw zyn, heeft men telkens vier platen noodig, twee aan bakboord, en twee aan stuurboord. In zoo'n geval maakt men voor het aanbrengen van de gaten waar in straks de klinknagels gedreven zullen worden, gebruik van de boormachine die door vier platen tegelijkertyd heen boort. Wan- neer er één schip van één soort onderhan den is. en er dus telkenmale twee gelijke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 5