OUD-HAARLEM. FEEST IN TIROL. Biographieen in een notedop. Wat gespaard bleef. DE JANSKERK. Hoe het. 1ranke torentje zich hoven het gehouwen-complex verheft. Toen ongeveer een huif jaar geleden aan B en W. van Haarlem bekend was geworden, dat de Diaconie der Ned. Hervormde Ge meente te Haarlem van Kerkvoogden de Janskerk met bljbehoorende gebouwen had aangekocht, met de bedoeling deze te doen sloop?n, om daarna op den vrijkomenden grond te doen bouwen woningen voor ouden van dagen, hebben zij getracht te voorkomen, dat aan deze plannen uitvoering zou worden gegeven. Immers een en ander zou ten ge volge hebben, dat een belangrijk bouwwerk, dateerend van het begin van de 14e eeuw, uit één van de oudste gedeelten onizer stad, waarmede het als het ware is samengegroeid verdwijnt. Voorts zou dan tevens verloren gaan de tegen de kerk aangebouwde kosters- woning. van welke de renaissance-architec- tuur zich zoo goed aansluit tegen de kerk architectuur. Het bleek B. en Wdat in dit geval aan koop van de gebouwen door de gemeente, de aangewezen weg was. Mede in verband met het feit, dat door de Interieur der kerk. gemeente reeds geruimen tijd werd uitgezien naar een geschikt in het centrum der ge meente gelegen gebouw, waarin het ar chief der gemeente zou kunnen worden on dergebracht, hebben B. en W. met de Dia conie over den aankoop van de Janskerk c.a. onderhandeld. Onze lezers weten, dat die on derhandelingen tot een goed einde zijn ge komen en dat de gemeenteraad het voorstel van B. en W. om de Janskerk voor t 35.000 aan te koopen heeft aangenomen. Meteen verleende de raad een crediet om de Jans kerk voor archief te verbouwen. Wij herinneren er aan. dat wij reeds voor het. besluit van don raad geschreven hebben, dal hoewel wij den aankoop zelf toejuich- Kerklngang in dc Jansstraat ten. wij het betreurden, dat het interieur van de Janskerk verknoeid wordt, doordat mid den in de kerk een muur gezet wordt om een archiefruimte af te schutten. Bovendien wordt in dit gedeelte voor archief bestemd nog een zoldering gelegd, omdat de hooge ruimte anders niet. te verwarmen zou zijn. Gelukkig blijft het oudste gedeelte der kerk, het deel dat aan het Schapenplein grenst, ongeschonden. Over de geschiedenis van de Janskerk, een der oudste kerken van Haarlem, is het volgende mede te deelen: Omstreeks 1318 is zij gesticht door de Hee- ren van de Commandery van St. Jan, die in de Jansstraat ook een klooster hadden. Jacob van Denemarken, Bisschop van Zuda i.p.i. Vicaris-Generaal en Suffragaan van den Bisschop van Utrecht breidde naar Allan mededeelt de in 1310 gefundeerde stich ting van het St. Janshuis, in 1316 belangrijk uit door het bouwen van een vorstelijke wo ning, waaraan hij twee jaar later de St. Janskapel toevoegde. Toen die kapel in ge- bru'k genomen werd, gaf Ridder Dirck van Brederode een kelk van zuiver goud voor den ©eredienst ten geschenke. Omtrent de lotgevallen der Janskerk voor de tweede helft der 16e eeuw is weinig be kend. Alleen is bewaard gebleven, dat de Commanderij vele geschenken kreeg voor de kapel en het klooster. De St. Jansheeren besteedden veel geld aan de verfraaiing van de kapel. Daarvan hadden zij evenwel weinig eer, want het ge bouw had veel te lijden tijdens het beleg van de Spanjaarden in 15721573. In den muur (zie teekening van het interieur) komen eenige kanonskogels voor die aan dit beleg herinneren. Na den val van Haarlem werden de gebouwen geplunderd en gehavend. Veel kunstschatten gingen daarbij verloren. Het was zelfs zóó erg, dat den eersten tijd in de Oude ingang op de binnenplaats. kerk geen diensten gehouden konden worden. De Commandeur sloot een leening van 4000 daalders om van dit geld de kerk wat te laten restaüreeren. In 1575 gaf de stad aan de Hee- ren van St. Jan een glasraam ten geschenke om daardoor mee te helpen de kerk weer een waardig aanzien te geven. Nog voor het afsterven van den laatsten Commandeur omstreeks 1603, werd de Jans kerk ter beschikking van de Hervormden ge steld voor godsdienstoefeningen. Boven de antieke poort in de Jansstraat leest men: .De kerek die hier staet opgericht Is tot den dienst van God gesticht; Nu wordt des Heeren suy/er woord Daer in verkondighd en gehoord". Indertijd vond men den hoofdingang van de kerk onder den toren, maar die is dpor het bouwen van het zoogenaamde broodkan toor van de Diaconie vervallen. De St. Janskamer is vermoedelijk vroeger de sacristie geweest. De noorder-zij muur der Janskerk heeft zeven ingemetselde raam- nlssen, in vijf zijn kleine lichtramen aange bracht. Het wekt bevreemding, dat in de groote raamnissen zulke kleine lichtramen zitten. Daarvoor is evenwel een goede ver klaring. Bij den oorspronkelijken bouw der kerk was deze verbonden met de oostwaarts daaraan grenzende Commanderij-gebouwen. Die gebouwen reikten met hun hooge daken zoo hoog tegen den Noorderkerkmuur, dat men daarin slechts kleine ramen kon plaat sen die heel hoog moesten worden aange bracht. T kfei ?i m te IWT Kosterswoning. Tenslotte nog een historische herinnering. Tijdens de in 1799 ondernomen landing der Engelschen en Russen in Noord-Holland werd de Janskerk gedurende eenigen tijd aan haar bestemming onttrokken. Zij werd op verlangen van het Franco Bataafsche leger bestuur als hospitaal ingericht. Als hospi taal heeft zij eenige maanden dienst ge daan. Daarna werden in de kerk Russische soldaten ondergebracht, die in een gevecht bij Castricum werden gevangen genomen. Men trachtte de vlucht van die gevangenen te voorkomen door voor den kerkingang twee geladen kanonnen te zetten! C. J. VAN T. ARY SCHEFFER. 1795—1858. Ary Scheffer is de leider der romantische school in onze schilderkunst. Doch de groo te schilders hebben zich op hem niet ge ïnspireerd. Hij vertegenwoordigt het senti menteel en zelfs het zoetelijke. Het komt ook wel overeen met zijn karakter, het vol gen van deze stijl. Hij was vrij zwak van karakter, goedig en licht bewogen tot het overgevoelige. Velen hebben misbruik ge maakt van deze eigenschappen en heen ge dwongen harder te werken, dan hij had behoeven te doen. indien hij alleen voor zich en de zijnen had te zorgen gehad. Zijn weldadigheid was onbegrensd en veel gaf hij uit voor zijn moeder. Hij stond in zijn schilderwerk, onder gevoelsinvloeden, die de jongeren liever uit den weg- gingen en nochtans bevatten zijn stukken gevoelstrek ken, die ook bij la teren te vinden zijn, Scheffer is minder suggestief dan Israëls en Toorop, in wier werk iets van hetzelfde sen timent is te herkennen. Ary Scheffer dankt zijn talent aan zijn vader en moeder beide. Zijn vader, Jan Baptist Scheffer was een Duitscher, in Mannheim geboren, leerling van den por tretschilder Tischbeln. Hij was gedurende het koningschap van Bodewijk Napoleon aan diens hof verbonden en stierf te Am sterdam in 1809. Hij was een bekwaam por tretschilder. Zijn moeder Cornelia Lamme, de dochter van den decoratieschilder Arie Lamme te Dordrecht was eveneens een schilderes. Na den dood van den vader besloot de moeder met de kinderen, Ary en Henri naar Parijs te gaan, waar zij meende, dat het onder richt, dat de vader hen gegeven had in de schilderkunst, beter voortgezet kon worden dan lri Holland. Een jaar voor het vertrek naar de Fran se he hoofdstad ,toen hij vijftien was, trok Ary reeds de aandacht, doordat te Amster dam een portret van zijn hand tentoonge steld was, dat men voor dat van een mees ter hield. Men betreurde zijn vertrek naar Parijs, omdat men in hem een Holland- schen karakterschilder meende te verliezen. In Parijs, de stad van Ingres, Qelacroix en Géricault, zou zeker de invloed van de schilders niet uitblijven. Getuige zijn epi soden uit den Grlekschen Vrijheidsoorlog, geschilderd in den trant van Delacroix. Met groot gemak vervaardigde Scheffer kleine genrestukjes en aangezien hij daar door kon voorzien in de behoeften van het gezin, beperkte hij zich er niet in. hetgeen niet de weg was. die zijn vader hem had willen doen volgen. Voor hij zich door stu die een vaste basis van kennis en ervaring) had verworven was hij nu reeds geheel een voor Viet publiek werkzaam schilder. Critiek op zijn techniek bleef das. ook niet uit. In- tusschen behaalde hij een overwinning met zijn ..Gretchen aan het spinnewiel", een schilderij dat zijn beste werk geacht werd. Portretten en historische stukken zijn het genre van Scheffer. In 1826 werd hij leeraar van de kinderen van Louis Philippe, den burgerkoning. Hoe wel hij een vurig democraat was, bleef hij lang nauw tot het gezin van den burger koning als vriend in relatie staan. Daarvan is hem wel eens een verwijt gemaakt. Helnrlch Heine heeft over Scheffer's „Gretchen" zeer gunstig geoordeeld, en Jo zef Israels was een bewonderaar van Scheffer. De Frarsche regeering kocht zijn schil derstuk „Les femmes Suliotes". om in het Luxemburg onder de meesterstukken van levende schilders op te hangen. De schilder werd benoemd tot lid van het Legioen van Eer. De Belgische regeering onderscheidde hem detpr een benoeming tot ridder in de Leo poldsorde. Tot zijn bekendste schilderijen behooren de Christus-schilderingen, waaronder „Chris tus Consolator". Hij heeft ook veel illustra ties voor boeken geteekend. Ary Scheffer stierf te Argenteuil In 1858. In zijn vaderland was hij j\a de vestiging te Parijs nog slechts voor studiereizen geko men. ONBEWOONDE EILANDEN. Wanneer iemand soms lust mocht gevoelen, zich op een onbewoond eiland te gaan vesti gen. waar geen belastingen worden geheven, heeft hij thans in Engeland een kans, want er zijn daar op'toogenblik verschillende on bewoonde eilanden te krijgen. Een er van is Jethou, dat de romanschrijver Compton Mackenzie pas verlaten heeft. Jethou is be zit van de Kroon en de huurder heeft allerlei interes-ante feodale rechten, die hij zou kun nen uitoefenen ingeval er ook andere bewo ners waren. Een ander eiland is Bardsey, aan de West kust. Ofschoon het slechts twee mijlen van het vasteland is verwijderd, is het toch soms gedurende maanden achtereen niet te Dereiken, want booten kunnen er slechts bij. een zeer kalme zee landen. Tot voor korten tijd nog was Bardsey bewoond door een kleine gemeenschap met een eigen „koning". Maar ook deze gemeenschap heeft begrepen, dat het leven op zoo'n afgelegen eiland op den duur te eenzaam is. Het is hard, maan den te moeten wachten om naar de bioscoop te gaan. die je in de verte kunt zien! Een derde onbewoond eiland is St. Kllda. waarvan alle inwoners het vorig jaar naar het vasteland- werden overgebracht. Dit eiland was toen gedurende meer dan duizend jaren bewoond geweest. „Kundmachung: Den Mitgliedern der National Schützen Kompagnie Igls-Vill wird in Erinnerung gebracht, bei der am Montag stattfinden den Prozession Aegidiusfeest) mit gewaschenen Strümpfen und Schützenschnur zu erscheinen. Der Kommandant. National Schützen Kompagnie Igls In Tirol". Dit biljet keurig getypt, was aan het zwar te botd van ons dorp, dat de krant verving, opgehangen Eenige weken later droomde ik een droom, die me naar den tijd van mijn kinderjaren verplaatste, die ik, (gedurende den oorlog), in het Rijnland had doorgebracht Ik had toen vaak „Fliegeralarm" meegemaakt, en de herinnering aan de kanonschoten, bom ontploffingen en het huilen der sirenen had mij niet verlaten Dus, ik droomde „Flieger alarm", vluchtte in den kelder en hoorde vol angst de bommen knallen en de sirenen zingen. Dan een kalm dichtbijen ik werd wakker. Ik lachte om mijn droom, keek op mijn wekker, het was net vier uur in den ochtend) en wilde weer onder de dekens krui pen. Daar hoor lk duidelijk: .Bom. Bom bom. Bom" en nog eens: „Bom". ,,Platzmusikn. Ik vlieg uit 't bed. Hang uit 't raam. De klokken der kerk tegenover mijn venster lui den wild. Aan alle boerderijen zie ik de ge zichten der kurgasten angstig, bleek, met wijd geopende oogen, vliegende haren, in py jamas en nachthemden uit de ramen kijken. Wat is er gebeurd? Brand? Aardbeving? Rooverbenden a la Chicago? Inval der Ita- liaansche Fascisten? Communistenoproer? Wolven? Heimwehrputsch? In de kamer naast de mijne hoor ik deuren slaan, koffers rommelen, het geruisch als of iemand zijn koffers aan 't pakken is en, waarachtig, daar steekt mijn buurman, een oude advocaat uit Hamburg, zijn hoofd uit 't raam, gekamd, met boord en das. en verzoekt mij opgewonden, naar Inssbrück te telefoneeren om een auto. Hij staat klaar voor het vertrek. Van Put schen houdt hij niet., ik kalmeer hem een beetje. Daar begint het weer: „Bom. Bom bom." En de klokken worden weer gezwaaid, door een hand, die blijkbaar niet weet, aan welk touw zij het eerst moet trekken. De menschen hangen nog altijd uit 't raam. Beneden, op straat is niets te zien. Tusschen de huizen heerscht een angstige De dirigent die tege- lijk de trompetters helpt. stilte, terwijl daarboven de lucht dreunt van het lawaai der „bommen" en klokken. In de tusschenpoozen hoort men alleen het eeuwige ruischen van het beekje, dat met snelle vaart den berg komt afgeschoten Dat zal wel de „sirene" uit mijn droom geweest zijnOp eens gaat een deur open en een boerenknecht komt naar buiten, gapende gaat naar de bron om zich te wasschen. doodgewoon, zooals iederen morgen, voordat hij de koeien naar buiten brengt. Uit alle ramen tegelijk vliegen de vragen op hem af: „Wat is er? Wat is er gebeurd?" O. niks er is feest vandaag. Feest van den kerkpatroon"Oooooh. zooooo, een feeeeeest!" klinkt het uit. de ramen. De men schen zijn meteen verdwenen. Ik ga naar bed en mijn buurman pakt zijn koffers weer uit. 's Morgens om half acht is er groote op winding in huis. ..De baas gaat mee met de processie" en alles helpt. Een dienstmeisje naatf. de groote feestpluim op den hoed. de vrouw haalt de gewasschen v.1tte kousen te voorschijn, het dochtertje, zelf in oude Tl- roler-volksdracht en met pagekopje poetst de schoenen van pa, en hij zelf, met roode jas en groen vest, brengt zijn oud schuttersgeweer in orde, dat nog uit den tijd van zijn grootvader, Andreas Hofer en de Napoleontische oorlogen dateert. In de stralen van een heerlijke ochtendzon staan de vreemdelingen voor de kerk gereed met hun Kodaks, Ernemans en Volgtlanders, om. zoodra de poort opengaat, alles, wat ver- eeuwigbaar is, te vereeuwigen. Ondertus- schen komen ook de schutters uit een her berg en formeeren. naar oud-Pruisisch voor beeld. een pracht.igen stoet „in Reih und Glied". Allen met hun oude geweren, hun pluimen en hun gewasschen witte kousen. Een oude boer. dien ik anders alleen, gemoe delijk zijn pijp rookend, zag koeien melken en gras maaien, staat, als commandant, met een blinkende gebogen sabel, aan het hoofd en tracht er zoo krijgshaftig mogelijk uit te zien. Hij commandeert met een barsche stem die heelemaal niet bij hem hoort, en de schutters heffen hun geweren omhoog. Schutters in oud-Tyroolsche kleeding. .Aaaah! Een salvoals de kerk uit is!" Het wordt opwindend. De commandant staat met opgeheven sabel, zijn snor waait in den wind, de Kodakkers hebben hun vingers aan den haak van het toestel, de kinderen staan met open mond, de vrouwen hebben al de handen aan hun ooren. alles kijkt naar de geweren. Ademlooze stilte! Daar begint de klok te dreunen, de kerkdeur gaat open, de commandant brult „Vuur!" en met een geweldige plof vliegt een wolk van rook en papierresten de lucht in. „Hè hè!" de menschen lachen, de ban is gebroken, de schutters hangen hun geweren over den schouder, met het air. of zij een oorlog hebben gewonnen, de muzikanten be ginnen te blazen, de klokken luiden, de pro cessie komt plechtig uit de kerk en alles trekt door het dorp. Op verschillende punten zijn heilige beelden geplaatst, in een krans van bloemen, waskaarsen, tapijten en jonge boompjes. Hier blijft de stoet even een paar minuten staan; de priester treedt uit het bal dakijn in een wolk van wierook naar voren en spreekt een kort gebed uit. Eenige meis jes met witte bloemen in het haar, dat an ders altijd verborgen is onder een vuilen doek, als zij den stal schoon maken of de varkens voeren, zingen met engelachtige stemmetjes, dan weer „Vuur!" en een nieuw salvo dondert dclr het dorp. De geur van verbrand schietpoedermengt zich onder den wierook en de processie trekt ver der. door het dorp. Overal zijn menschen. die kijken. Maar lk zie, dat het altijd dezelf den zijn, die net als lk gauw een straat je doorloopen, waar wij aan den hoek het begin der processie weer ontmoeten. In den hoek van een wei staat een boer met een glimmende lont, die hij meteen in het gras steekt en: ..Bom-bombombommet een korte vlam gaan de ontploffingen de lucht in, die ons vanmórgen zooveel schrik hadden aangejaagd. Voor de kerk een laatste salvo en het is uit. De schutters gaan naar hun herberg, waar de muziek nu iets vroolijker voort gezet wordt. Er worden worstjes met. mosterd gegeten en er wordt veel bier gedronken. De geweren en hoeden liggen op tafel en han gen aan den muur. Walsen en oude marschen vermengen zich met lachen en brullen en daart-usschen 'nooren wij af en toe een me lodieuze „Juchzer" of „Jodler". Spoedig ko men nu de meisjes van het dorp. rokken vliegen en lanciers. walsen en foxtrots wisse len af met echte ouderwetsche .schobplatt- ler". De kellners vliegen transpireerend door de menigte met bergeh van koek en stort vloeden van koffie Door het lawaai heen dringt het knallen der oude geweren uit een hoek, waar schutters zich oefenen en om prijzen schieten. Dat zal tot in den avond duren. Dan gaan allen tevreden en moe naar huis en teren een jaar lang op de herinne ring. Er zullen ook wel een paar jonge boeren zijn. die 's avonds niet dadelijk naar huis gaan. maar eerst nog door het venster hun meisje een bezoek brengen. Daarover een an deren keer Ondertusschen Is het in de kerk stil gewor den. Een oude non gaat rond en dooft m,et haar vingers de kaarsen uit. AGA. HET MONSTER IN HET IJS. Meer dan een millioen jaren geleden, zocht een reusachtig en monsterachtig dier, sprin gend van ijsschots op ijsschots, in de Pool streken zijn weg naar het Gletscher-eiland, bij Alaska. Zijn oogen waren grooter dan het hoofd van een mensch. Van neus tot nek mat zijn kop ruim zes voet en zijn geheele lichaam was 50 voet lang en bedekt met een glimmende pels. Op een ijsschots legde het monster zich te slapen. De koude wind verstijfde hem, maar hij ontwaakte niet. De stroom voerde de schots mede naar het Noorden, waar zij eindelijk vastvroor aan een geweldig ijs-schiereiland. Toen begon er natte sneeuw te vallen, veel sneeuw en tenslotte vroor het monster aan de schots vast. En het groote Roraeinsche rijk ontstond, bloeide en verging en eenigen tijd later (een korten tijd slechts. gemeten met de maat van de geschiedenis der wereld!) was er de wereld oorlog van 19141918. En altijd lag daar het monster, verpakt in den ijsberg, die lang zamerhand om hem heen was ontstaan; het Ijs, dat hem onmiddellijk bedekte was meer dan een mi n Jaren oud. De zonnestralen hadden het nooit kunnen bereiken. Nog niet zoo lang geleden raakte de ijs berg eindelijk los en dreef met andere ge weldige ijsmassa's door de Beringstraat en de baai van Alaska naar de Stille Zuidzee en in den winter van dit jaar bleef zij in de baai steken. Tot hun groote verwondering zagen toen de bewoners van dat deel van Alaska dat de berg een geweldig groote donkere kern had. Met oneindig veel moeite zijn zij nu bezig, met bijlen en zagen, de „donkere kern" bloot te leggen, ten behoeve van de weten schap. Ongetwijfeld zullen wij binnen afzien- baren tijd meer hooren van het vreeselijk voorwereldlijk dier. dat een millioen jaren in het Ijs der Poolstreken is opgesloten ge» weest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 18