MANSION POLISH H.D. VERTELLINGEN Het licht op den toren. (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Kaartenhuis INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. ,,Deze kamer ziet er buitengewoon keurig uit, Marie. Wat heb je er aan gedaan". Mevrouw gaf me een doos Man sion Polish en vroeg me het eens te pro- beeren. Ik heb er den vloer en de meubelen mee gedaan en die zijn er werke lijk heel mooi door geworden". DE WRIJFWAS MET WERELDREPUTATIE. GEBRUIK DONKERE MANSION VOOR DONKERE HOUTSOORTEN COMMISSIE VAN TOEZICHT OP HET L.O. HAARLEM'S DAGBLAD d oor M. Er was nu ruim een jaar verloopen, dat hy geen druppel alcohol gedronken had. Zelfs *t onschuldige glas bier had hij hardnekkig ver meden. Hij had zich Ingeprent, dat onthou ding de eenige en tevens de onfeilbare weg tot beterschap was. Men respecteerde zijn wilskracht en vermeed, hem in verleiding te brengen. Het landleven had zeker ook niet weinig bijgedragen tot zijn herstel. Hij was nu ge zond en gehard ZUn opgewektheid was te ruggekeerd en sloeg zelfs vaak in uitbundige vrooüjkheid over. Hij was dan ook nog jong, nog geen dertig Jaar. Zijn ouders waren rijk en hadden er hun hart op gesteld, hem een academische oplei ding te laten volgen Dr. Joh. van Manderen. Dat klonk goed. Later wellicht Prof. van Manderen. Toe komstd roemen van aanzien voor hun eenigen zoon, hun eenige kind. Zoo zou hun geld hem ook geestelijk voordeel op leveren. In zijn studententijd was hy echter in aan raking gekomen met zorgelooee vrienden en, hoewel van een degelijken aard, had hij er ondanks zich zelf naar gestreefd, bij zijn ka meraden ..getapt" te zijn. Door zijn uitbun- digen aard was hij spoedig tot schromelijke overdrijving vervallen; van zijn studie kwam niets terecht en, wat <?rger was, zijn zelf respect kreeg een leelijken knauw. Het ontging hem niet. dat zijn ouders hier zeer onder leden, en toen hij zich niet langer kon ontveinzen een slachtoffer van drank zucht te zijn geworden, doofde zijn eerge voel zoo goed als geheel uit. Zijn stemming werd steeds gedrukter en slechts nieuwe ex cessen konden hem een tijdelijke opwekking bezorgen. Hij begreep, dat dit op een catastrophe ■moest uitloopen, en ln den grond van zijn hart hiervoor terugdeinzende besloot hij te breken met alles, wat hem aan zijn lieder lijkheid bond, zijn studie, zijn vrienden en zijn gansche omgeving. Zijn vader, den in- nerliiken strijd van zijn zoon begrijt>ende, en gebukt onder zelfverwijt en medelijden, be zorgde henr een betrekking als leerling-in- spector op een landgoed in het Oosten van Duitschland. In deze nieuwe omgeving was hij er dan in geslaagd zich te rehablliteeren. Zijn patroon had er geen doekjes om gewonden, dat hard werken de boodschap zou zijn. „Ik voel mij niet geroepen, jonge man, om mislukkelin gen asyl te verleenen. of om een moreel men torschap uit te oefenen. Gaat het goed. dan kan Je vooruitkomen, en anders ga je maar weer naar huis". Met deze vleiende toespraak was hij in zijn werkkring geïnstalleerd maar zijn verstomp te eergevoel en zijn Instinct van zelfbehoud waren er door geprikkeld Hij moest, maar hij wilde ook hard werken. De nieuwe omgeving en de veranderde leefwijze namen hem ge heel in beslag. Er kwamen geen aanmerkin gen. Na verloop van eenige maanden arbeid, slechts onderbroken door maaltijden en nachtrust, volgde een vrije dag om te jagen. Er verliepen nog verscheidene maanden, voor hij een vrijen dag kreeg om naar de stad te gaan. Hij had zich het Poolsch vlug eigen ge maakt cn daarmede ontzag bij het werkvolk verworven. Langzamerhand droeg de patroon hem meer verantwoordelijk werk op en zoo was er een verhouding van zakelijke waar- deering tusschen hen ontstaan ,.Herr Con rad gaat nu naar Buchow, dat ik ln een vrij troosteloozen toestand heb overgenomen. Hij zal wel een half jaar noodig hebben, om dc zaken daar te regelen. Nu moet jij hem hier vervangen. Laat zien. wat je kan". Dit was een groot blijk van vertrouwen! Van Man- deren schreef er over aan zijn ouders, aan wie hij voelde veel goed te maken te hebben. Hun antwoord, overvloeiende van dankbaren trots, sloot hij in zijn portefeuille, om het steeds bij zich te hebben. Een decoratie, waar hij mede pronkte voor eigen oog. Het mooie nichtje van den patroon en de uitbundige Inspector Van Manderen waren, ondanks haar spaarzame bezoeken aan het landgoed, goede maatjes geworden. Zij woon de in Nakel. Haar vader was apotheker en had zitting in den gemeenteraad cn in ver schillende vereenigingen. Haar moeder had zij nooit gekend. Haar bezoeken aan haar „oom" werden langzamerhand veelvuldiger. De patroon had er niets tegen. Sinds zijn il lusies met den dood van zijn zoon waren ver vlogen en zijn dochters getrouwd waren, had hij meer belangstelling voor zijn nichtje op gevat. Van Manderen was hem meegevallen en leek hem een goede partij voor Helene. Als Van Manderen aan zijn verwachtingen bleef beantwoorden.zou hij hem naar Buchow over planten en mogelijk zou vader Van Manderen dan dit landgoed kunnen aankoopen voor FEUILLETON. Avonturen van een journalist-detective gedurende den grooten oorlog. Vertaald uit het Deenscli door P- J. AERSSENS 8) .JBeteekent dit. dat de omstandigheden juist niet gunstig waren?" „Tja, dat Is natuurlijk een kwestie van zuiver persoonlijk inzicht", antwoordde Aaboc. ..Zoo? In ieder geval, de tijd was gunstig, of was dat niet. Daaromtrent kunnen toch geen twee verschillende meeningen bestaan? En ontving Vlggo Hansen opdracht tot ver- koopen?" „Zeker, bijna in alle gevallen. De mcesten van zijn cliënten waren in geidzaken niet zoo gced thuis cn hi) had hun volle vertrouwen". ..En hij verkocht?" „Ja". Vosz dacht een oogenblik na. Hij vroeg dan: ..En het geld?" Werd dat aan de eige naars afgedragen?" „Nog niet. De papieren zijn enkele dagen geleden pas verhandeld en er werd nog niet uitbetaald. Maar Aaboe wendde zich tot juffrouw Hellesen, dat is waar ook, juf frouw. hebt. u gisteren niet een aantal men- schen moeten aanschrijven, dat het geld te hunner beschikking lag?" „Ja. ik heb een lijst met namen ontvan gen. van hen. aan wie ik dit moest schrij ven". antwoordde het meisje, dat het gesprek met veci interesse gevolgd had. ZATERDAG 28 MAART 1931 zijn zoon. Hoe dit zij, de groeiende verstand houding tusschen de jonge lieden was hem niet ongevallig, al liet hij het niet blijken. De proeftijd was een volledig succes voor Van Manderen. „Je moet nu Buchow van Herrn Conrad overnemen en er uit halen, wat er uit te halen is. Er is veel geld inge gaan om het land en de Wirtschaft in goede conditie te brengen, en dat moet je zien terug te winnen". Dit was een triomf, maar betee- kende voor den Jongen man tevens een groote opoffering ten aanzien van zijn ge moedsbesognes! Nu zou hij Helene in langen tijd niet terugzien. Voor zijn vertrek had hij een ernstig ge sprek met Helene. Hij legde een volledige be kentenis af en vroeg haar, of zij ondanks dit alles met hem zou willen trouwen. Helene, zoowel zijn oprechtheid als zijn zelfbeheer- sching bewonderende, beloofde hem haar jawoord, wanneer hij nog een jaar, geheel op eigen beenen staande, zijn onthoudings gelofte gestand deed. Ach, hoe gaarne had zij hem zonder meer aangenomen. Het was geen zelfzuchtige ge dachte van haar, hem deze voorwaarde op te leggen. Zij had vertrouwen genoeg in zijn goeden wil en zijn geestkracht, maar zij wilde hem de voldoening schenken, zich zijn bruid te hebben verworven door het volbrengen van een taak, die hij, daarvan was zij over tuigd, met vreugde en toewijding tot een goed einde zou kunnen brengen en tevens een vol ledig eerherstel zou beteekenen. Hij volbracht zijn taak met eere. Wel was het in alle opzichten een jaar van groote be proeving voor hem geweest. Zijn werk eischte onverdeelde toewijding van zon-op tot zon- onder en de eenzame avonden stelden zware eischen aan zijn onthoudings-regime; slechts zijn geregelde briefwisseling met Helene was hem hierbij te hulp gekomen. Eindelijk ver scheen dan toch de dag, waarop hij officieel haar vader om toestemming tot het voorge nomen huwelijk zou vragen. Het was een lange, warme rit van Buchow naar Nakel langs de stoffige, zonnige chaus- sees. De koetspaarden behoefden echter geen aansporing; zij kregen steeds volop voer en hadden weinig te doen, zoodat ze behoefte hadden er eens stevig den pas in te zetten. Halitzky was er ook de man niet naar, om zijn paarden af te beulen. De gToote, stugge Rus verzorgde de dieren, of ze zijn kinderen waren. Een zweep hanteerde hij nooit. Hij sprak met zijn paarden, die hem volkomen begrepen. Binnen drie uren waren ze ln Nakel en hielden stil voor de woning van den apothe ker. Het aanzoek werd gereedelijk aangeno men. zooals ook te verwachten was. daar alle partijen het reeds lang met elkander eens waren. Van Manderen deelde zijn aanstaan de vrouwtje nu mede, dat zijn vader in on derhandeling was met haar oom over den aankoop van Buchow, en dat zijn advies daarover was gevraagd. Als het landgoed haar zou bevallen, zou hij zijn vader raden den kóóp te sluiten. Hij zelf had er goede verwachtingen van. Er viel heel wat te bespreken en te regelen, nu de kogei door de kerk was. Van Manderen was een en al opwinding. Hij moest nog den zelfden avond terug, daar hij het landgoed niet alleen kon laten. Er waren volgens afspraak geen genoodig- den bij den middagmaaltijd, die echter door de goedige huishoudster-keukenprinses zoo overdadig verzorgd was, als had het een feest diner ten hove gegolden. Schoonpapa in spe meende de gewichtige gebeurtenis feestelijk te moeten wijden met een plechtige toespraak en een glas champagne. Helene schrokt Van Manderen dubieerde een oogenblik. ..De proef op de som" fluisterde hij haar overmoedig in, en dronk. Uit het verhoor van Halitzky bij den Com missaris van Politie in Crone bleek, dat mijn heer heel opgewekt was, toen zij uit Nakel vertrokken. Onderweg had hij het hoogste lied uitgezongen. Toen ze Crone passeerden had mijnheer laten stilhouden voor een café. Hij was erg dronken, toen hij eenigen tijd later in het rijtuig werd geholpen. „Mijnheer heeft zich vandaag verloofd; hij drinkt an ders nooit iets", had hij nog bij wijze van excuus tegen den kellner gezegd. Mijnheer was verder heel stil geweest en naar hij dacht in slaap gevallen Daarop, nog geen vijf mi nuten voorbij Crone, was plotseling het schot gevallen. De paarden waren hevig ge schrokken en hij had de grootste moeite om de op hol geslagen dieren te kalmeeren en ongelukken met het rijtuig te voorkomen. Eindelijk was het hem gelukt de paarden tot stilstand te brengen. Het was heldere maan „Ging het om groote bedragen?" vroeg Vosz verder. „Ja. flinke sommen. In de laatste dagen werd zeker voor een bedrag van 50 a 100.000 kronen omgezet, zoowel aandeelen als obli» ga ties". ..Merkwaardig", mompelde Vosz. „Heeft Vig go Hansen nooit over zijn voornemen gespro ken?" .Neen, nooit". „Maar waar is het geld nu gebleven? Op de bank?" De advocaat had een rekening-courant, bij de Landsbank filiaal Frederikburgstraat. Daar zal hij wel een groot gedeelte gedeponeerd hebben, terwijl de rest. met andere waarde papieren en het chèqueboek in de brandkast lag. Maar hoe zit dat eigenlijk? U hebt in „De Dag" geschreven, dat de kast totaal leeg geplunderd was". „Dat is ook zoo. Maar vertelt u mij eens, bewaarde Viggo Hansen de waarde papieren dan niet in een safe op de bank?" „Hij had er wel een. Maar ik meen, dat hij de laatste dagen, gedurende die groote transacties, de effecten tijdelijk in de brand kast had opgeborgen". „Die zij dus allemaal gestolen. Weet u niet, wien deze effecten toebehoorden?" „Neen". .Dan zult u goed doen even de bank op te bellen en hen te zeggen, wat hier gebeurd Is". „Ja, daar hebt u gelijk ln. Ik zal even de bank opbellen. Het nummer van d€ reke- ning*courank heb ik ergens genoteerd. Ik zal het even opzoeken. Ja, accoord, No. 54512". Aaboe nam den hoorn van de telefoon. ..Hollo Nummer 515Mag Ik afdeeling „kas van u? Hallo! Met advocatenkan toor Viggo Hansen Ik wilde u even mede» dcelen, dat het chèqueboek cn de effecten en zoo had hij kunnen constateeren, wat er gebeurd was, zonder van de bok te komen. Hij had niet geweten, dat mijnheer een re volver droeg en was op een dergelijke gebeur tenis ook niet verdacht geweest. Niet weten de. wat hem te doen stond, was hij onmid dellijk teruggereden naar Crone, om zich te melden bij de politie voor instructies. Twee dagen later kwam de vader in Crone om het lijk van zijn zoon naar Holland mede te nemen. Hij ontving van den Commissaris van Politie de bezittingen, die op het lijk wa ren aangetroffen. Den revolver slingerde hij in de Brahe. In de portefeuille vond nij eenig geld, het portret van het meisje en den brief, dien hij zijn zoon bij zijn eerste succes had geschreven. STADSNIEUWS VEREENIGING VAN GEMEENTE AMBTENAREN. Dezer dagen hield de afdeeling Haarlem van de Algemeene Vereeniging van Ge meente-ambtenaren een goed bezochte le denvergadering. Bij de opening deelde de voorzitter, de beer E. W, Goedhart mede. dat sedert de vorige ledenvergadering 3 nieuwe leden waren toegetreden. Hij bracht vervolgens verslag uit van de laatst gehouden vergadering der commissie van overleg. Aan de orde kwamen vervolgens de voor stellen van het bestuur tot wijziging der per soneelsformatie. De vergadering hechtte na enkele besprekingen, daaraan hare goedkeu ring. Hierna stelde de voorzitter aan de orde de behandeling van de door den voorzitter der commissie van overleg toegezonden richt lijnen voor de vaststelling van een nieuw ambtenarenre gl ement. Ten aanzien van de samenstelling van het scheidfgerecht sprak de vergadering als haar oordeel uit. dat het scheidsgerecht zal moe ten bestaan uit 5 leden en niet zooals werd voorgesteld uit 3 leden, en dat voorts de be noeming der leden zoodanig moet geschie den, dat een volledige waarborg voor onpar tijdigheid zal bestaan. Daarom werd beslo ten voor te stellen, dat twee leden worden gekozen door den raad, uit dubbeltallen, door Burgemeester en Wethouders in te dienen, en 2 door de gezamenlijke organisaties, op de wijze door B. en W. nader te regelen. Het vijfde lid moet worden benoemd door de vier zooeven genoemde leden. Bij gebrek aan overeenstemming zou den Kantonrechter te Haarlem worden verzocht het vijfde lid te benoemen. De kwestie of aan een ambtenares, die in het huwelijk treedt, al dan niet ontslag be hoort te worden verleend, lokte nogal eenige discussie uit. Met overgroote meerderheid werd besloten, dat zal worden voorgesteld, dat als regel aan de huwende ambtenares ontslag behoort te worden verleend, doch dat portefeuille van den advocaat hoogstwaar schijnlijk gestolen zijn. Wil dus op zijn te goed niets uitbetalen, indien een zijner ef fecten of een chèque aangeboden wordt". Aaboe wendde zich even tot. Vosz. ..Zij zullen even nakijken". Dan zette hU zijn telefoon gesprek voort. „Hallo! Ja. wat zegt u? De portefeuille afge haald? en zijn tegoed opgenomen? Wanneer? Gisteren? In den voormiddag? Door wien? Door hem zelf? Kunt u zich niet vergissen? Kunt u mij niet zeggen hoeveel op zijn rekening afgeschreven werd? Moogt u dat niet? Nu, dat is niet van zoo'n groot belang. Dank u wel!" Aaboe wendde zich weer tot Vosz: „HU heeft zelf het volie bedrag dat hU credit- stond, opgenomen". Vosz staarde een oogenblik voor zich uit: hü wist nu zelf niet meer, wat hij ervan den ken moest. Plots echter klaarde zyn ge> zicht op en hU vroeg, zoo langs z'n neus weg: „U had daar heelemaal geen vermoeden van?" „Ik!" Aaboe staarde hem verbaasd aan. „Neen, niet 't minste". HU wierp een onder zoekenden blik op Vosz, of er mogelijk iets meer achter deze vraag kon schuilen. „U hebt toch kunnen zien, hoe verrast ik was, toen ik 't hoorde". Een zekere argwaan had Vosz deze vraag :ngegeven en dit vage antwoord was niet vol doende om zUn argwaan weg te nemen. Speel JU komedie, ventje, dacht Vosz. Maar hU vond het maar het verstandigst om niets te laten merken. Vlug ving hy weer aan. nieuwe vragen te stellen, welke echter meer het karakter hadden van een Informatie dan van een verhoor. „U zaagt den advocaat voor het laatst, toen hy gisteren zijn kantoor binnenging?" «Ja", daarbU de mogelijkheid moet worden open gelaten dat in uitzonderingsgevallen van dien regel kan worden afgeweken. Tenslotte droeg de ledenvergadering het bestuur op, aan den voorzitter der commissie van overleg mede te deelen, dat zy er haar leedwezen over uitspreekt, dat in verschillen de gevallen geen rekening wordt gehouden met besluiten, in de commissie van overleg genomen of met toezeggingen, welke in de commissie zijn gedaan. Deze gang van zaken, zou er, naar het oordeel der vergadering, toe kunnen leiden, dat het vertrouwen van het personeel in het instituut van het overleg wordt geschokt. VIJF-EN-TWINTIG JAAR TEEKENAAR Op 1 April as. is het 25 jaar geleden, dat de heer Lfepman Snoek, directeur van het Advies Bureau Cantecleer alhier, zijn eerste diploma als teekennaar behaald heeft aan de Teekenschool. voor Kunstambachten te Am sterdam. We herinneren er aan. dat hy inder- tyd den eersten prijs met het ontwerpen van het affiche voor de Hamit heeft gewonnen, wat oorzaak was, dat hU daarna opdracht kreeg, ook affiches voor de Elgawa en Heba te maken. ,.Een 25-jarige werkzaamheid is voor mij geen mylpaal", aldus deelde hU ons in een kort interview mede. ..Nog steeds zie ik. hoeveel mijn werk nog bU mijn wenschen achterstaat. Maar gedragen door hoop en vreugde in den arbeid is een min of meer vruchtbaar werken mogeiyk. Er is op dit ge bied nog zoo veel te doen. Zóóveel, dat alleen een samenwerken van opdrachtgever en uitvoerder vruchten kan dragen. Toch heb ik in dfe 25 jaren niet alleen in hoofdsteden, maar ook in kleinere plaatsen vooruitgang in reclame en wat daarmede in verband staat, kunnen waarnemen. Al is er nog wel wat te vrebeteren. In één opzicht is men achtergebleven en wel ln de uitvoering van eialagekaarten. Men heeft in den wedloop van verfraaiing en verbouwing van winkels en magazijnen zUn best gedaan, maar de éta- lagekaart wordt nog zeer dikwyls bijna even stief moederlyk behandeld als 25 |aar ge leden. En toch, deze is een integreerend deel van de toonkast. toonkamer en toonzaal. Een wat de affiches betreft, hierin is de ver scheidenheid zeer groot. Er ïs meer gelegen heid tot uiting van de persoonlykheid van den ontwerper, maar aan de allereerste ver- eischten: klare duidelijkheid en leesbaarheid ook op grooteren afstand voldoen nog niet allen". NED. REISVEREENIGING. Voor de leden en introducés van de afdee ling Haarlem der Nederlandsche Reisvereeni- ging zal hedenavond in den schouwburg aan den Jansweg een lezing met lichtbeelden over de derde Karakorum-expeditle van den heer en mevrouw Visser worden gehouden. „Hoe laat zei u ook weer, dat het onge veer was?" „Ik geloof om vier uur". „Kwam de advocaat wel eens vaker zoo laat op het kantoor?" „Neen, dat deed hU andersc nooit". Vosz ging op deze wijze verder met zyn verhoor. Een manier, die hem speciaal eigen was. Als hy een beetje geluk had, wierp hy met zyn onschuldige vragen zUn slachtoffer een lasso om den hals, die zich al nauwer en nauwer toetrok. „Hoe wist u dan, dat de advocaat nog zoo laat op zijn kantoor zou komen?" vroeg Vosz onverschillig, zonder een spier van zyn ge zicht te vertrekken. „Omdat ik toevallig zelf ook nog eenige dingen te regelen had. Het gebeurde wel meer dat ik terugkwam, om iets na te slaan of op te zoeken „Om wat te doen?" vroeg Vosz, toen Aaboe zyn zin plotseling afbrak. „Och, nietsniets". „U moest my toch eens vertellen", sprak Vosz onverwachts, ,of u iets weet omtrent het .licht van den toren". Toen hy dit gezegd had, staarde zoowel juffrouw Hellesen als Aaboe hem als een wonder aan. Vosz bemerkte dit, en vroeg voor de tweede maal. doch nu een weinig anders: „Wat weet u van het licht van den toren?" Aaboe antwoordde niet, Vosz vroeg het hem nogmaals. Dan sprak Aaboe. die allengs zyn gewone conversatietoon veTloren had: „Tja, eigenlijk niets. Maar ik, en ook juf- fronuw Hellesen, hadden den indruk, dat alle zaken, die den advocaat ondernam, zoo ook by voorbeeld het ontydig verkoopen van de effecten, met het licht van den toren in verband stonden". „Wat is er eigenlijk met dat licht?" „Dat weten wij juist niet". „Was het werkelijk wel een licht?" AFSCHEID VAN DE SECRETARESSE. Een ongewone vergadering van de Commis sie van Toezicht op het L.O., die van Vrijdag avond, in de oude Raadszaal ten Stadhuize. Het is toch niet de gewoonte, dat er in deze vergadering bloemen op tafel staan en dat er een bloemstuk ligt by de plaats van de secre taresse. Het is evenmin de gewoonte, dat de wethouder voor het onderwys en de Inspec teur van het L.O. de vergaderingen der Com missie bywonen. De bloemen een mooie tuil gele rozen die by de plaats van de secretaresse, mej. M. C. Berdenis van Berlekom lagen, waren haar bij het binnenkomen van de zaal, waarheen zij geleid was door de heeren G. Max en M. J. Bleeker, aangeboden door den voorzitter der Commissie, den heer Vincent Loosjes, die de secretaresse vervolgens naar haar plaats had geleid. Mj. Berdenis van Berlekom nam in deze vergadering afscheid van de Commissie en van haar functie van secretaresse, door haar gedurende een tiental jaren met zooveel toe wijding vervuld. De voorzitter gaf in een zeer harteiyke en waardeerende toespraak uiting aan de gevoe lens van weemoed en spyt van de Commissie, nu mej. Berdenis van Berlekom gemeend heeft, haar functie te moeten neerleggen. De Commissie zal, zoo zeide spr. o.m., haar secre taresse zeer missen. Zy heeft haar taak niet in een gemajdceiyken tyd vervuld. De wet op het L.O. van 1920 toch geeft de Commissie niet zooveel gelegenheid meer, zich te ont plooien. Toch heeft mej. van Berlekom steeds haar taak met grooten Uver en nauw keurigheid en vooral: met een buitenge wone belangstelling voor het onderwys. ver vuld. En by het representatieve gedeelte van haar werk, by prysuitreikingen. by slotlessen, jubilea en het openen van nieuwe scholen, was zij altyd bijzonder op dreef. Wie de ge schiedenis van het Haarlemsch lager onder wys van de laatste 10 jaren wil leeren ken nen, bestudeere haar uitnemende verslagen van den toestand van het L.O. in deze ge meente. Spr. wenschte de scheidende secretaresse toe. dat zU van haar welverdiende rust nog vele jaren, in goede gezondheid en op aan gename wyze zal mogen genieten en gaf haar de verzekering dat de Commissie haar per soonlykheid steeds in hooge eere zal houden. Als souvenir bood spr. namens de Commis sie mej. van Berlekom een fauteuil aan. Namens het gemeentebestuur dankte wet houder W. Roodenburg mej. van Berlekom voor het vele. door haar met zooveel belang stelling en liefde voor het lager onderwys te Haarlem verricht. Met alles wat dit onder wys betrof was zy altijd volkomen op de hoogte. In de gesprekken, door spr. met haar gevoerd, heeft hij veel van haar geleerd. Haar invloed op den gang van zaken in de Commissie was groot. De heer G. H. Weustink bracht de secre taresse den dank van het Ryksschooltoezicht over. Spr. heeft vernomen, dat mej. van Ber lekom de dingen wel eens scherp kon zeggen, maar altyd vonden die woorden dan toch hun grond in waarachtige liefde voor het on derwijs. Steeds weer heeft zy er voor gestre den, dat de kinderen op de scholen zouden kunnen genieten van licht en lucht. Veel Licht wenschte spr. mej. van Berlekom ook in haar levensavond toe: het licht der heeriyke her innering aan het onderwys en aan den vroolyken lach der kinderen. Namens de onderwijzers zei de heer Ls. van der Have. dat ver boven het werk van mej. van Berlekom aan de bestuurstafel uitging haar optreden tegenover de kinderen bij slotlessen van vervolgcursussen en andere gelegenheden in de scholen. Door de wyze, waarop zy dan de kinderen toesprak is spr. vaak in het hart gegrepen. De heer Max gewaagde van de aangename samenwerking met de secretaresse in het be stuur en prees haar welsprekendheid en vaar dige pen; de heer Speller, als vertegenwoor diger van het byzonder onderwys, bracht lof aan haar onpartijdigheid- Namens de ouders sprak de heer G. van Waard een hartelyk woord van dank. Hierna dankte de scheidende secretaresse voor het geschenk en voor de vriendehjke en waardeerende woorden. De sprekers hadden het, meende zy. „te mooi gemaakt". Maar waar is het, dat haar belangstelling in het onderwys en voor de kinderen altyd oprecht was. Zy drong aan op werken in het belang van het ondenvys in ruimen zin. Elk der sprekers bracht mej. van Berlekom afzonder- lyk dank. In 't bijzonder begreep zy onder dien dank de onderwyzers in het algemeen, die haar op zoo aangename wijze zyn tege moet gekomen om met haar samen te werken. Tot opvolger van mej. van Berlekom werd met algemeene stemmen benoemd Mr. A. Beets, die zyn functie aanvaardde met een beroep op de voorlichting en den steun van zyn voorgangster. De voorzitter wenschte den heer Beets met zyn benoeming geluk, waarna de commissie nog eenigen tyd gezellig bUeen bleef. „Ook dat weten wy niet. „Weet u dan, ho€ Viggo Hanssen er toe ge komen is zich met dat licht in te laten?" „Neen, ook dat niet". „Gelooft u niet. dat dat licht slechtst een soort herkennïngs- of wachtwoord was?" „Dat geloof ik niet", mengde zich nu juf* frouw Hellesen in het gesprek. „Waarom niet?" „Ik herinner mij. dat ik eens enkele bood schappen voor den advocaat te doefl had, en ik door de Kobm a gerstraat gaande, den advo caat uit den ronden toren zag komen. Het was nog vóór hy het ingezonden stuk „Het licht van den toren" geschreven had en ik vroeg mij af. wat Viggo Hansen daar tóch. wel te doen had. Dat was toch geen plaats waar hy placht te komen. Doch ik vergat het geheel^ voorval, tot het ingezonden stuk mij er weer aan herinnerde. Dit wyst er toch wel op. dat er iets gaande was met dat licht". „Ja zeker, zeker", bevestigde Vosz, die ieder woord, ieder gebaar in zUn gedachten vast legde. En u, meneer Aaboe. had ook u den in druk. dat het juist dat licht was, wat Viggo Hanssen zoo nerveus maakte?" „Hebt u daar gegronde vermoedens voor?" „Ja. Toen hy op 'n goeden dag een courant oneer kruisband toegestuurd kreeg. was hy buiten zichzelve van drift. Ik had eerst even gekeken wat het voor een courant was en vond „U vond", onderbrak Vosz hem, „een courant waarin een stuk met blauw omhaald was en waarvan een aantal woorden onderstreept waren. En ook was in dé courant ingevouwen het ingezonden stuk van Viggo Hansen". Sprakeloos staarde Aaboe hem aan. „Ja. ja,maar hoe weet u dat alle maal". Het was meer steunen dan spreken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6