Amsterdarrische Stadsbeelden.
Biographieen in
een notedop.
door A. HEEROMA.
Het moet wel een oude Amsterdammer zijn
tiie zich nog den tijd herinnert, dat het plein,
't welk door zijn naam en zijn monument
onzen grootsten schilder eert, nog Botermarkt
heette en deed denken aan een product van
eigen bodem, dat dank zij Blue Band en
familie in discrediet dreigt te geraken, juist
omgekeerd als bij Rembrandt dus, die dank
zij de margarincschilders meer wordt gewaar
deerd dan voorheen. Maar 't is niet zoozeer
de boter, welke een zalige herinnering aan dat
plekje grond deed bewaren, als wel de kermis,
welke daar indertijd bloeide en bij de afschaf
fing zoozeer betreurd werd, dat Amsterdam's
burgerij meende in oproerig gedoe tegen die
afschaffing te moeten protesteeren.
Daarop volgde 't gewone beloop van al de
oproeren, die Amserdam's historie vermeldt:
de dienders kregen de klappen en niet de
raadsleden, die aan het edel volksvermaak
een einde hadden gemaakt; toen kwamen er
huzaren en soldaten met geweren ende
kermis bleef afgeschaft; het tegenwoordig
geslacht zou ze niet terug verlangen. Nog
vele jaren lang had men in de voorjaarsmarkt
een kleine compensatie en dan rookten op
het Amstelveld de fornuizen van de poffea*tjes
bakkers, tot ook tenslotte die weldoeners der
menschheid buiten de veste werden gehouden
Zoo is 't altijd in Amsterdam: mal of niemen
dal.
De Botermarkt raakte dus kermisterrein-
af en men plantte er boomen, maakte een
plantsoen en zette er een standbeeld in, waar
bij het plein dat nu eigenlijk geen plein meer
was, werd herdoopt. En alles ademde er
kalmte; er kwam een zekere landelijke stem
ming, waarvan ouden van dagen profiteerden
om, gelijk hun plicht is, in het plantsoen zich
Het Rembrandtplein.
den waarschuwenden naam Duvelshoek droeg,
wellicht iets op te merken, maar aanbeveling
verdiende het niet bepaald om je daarin te
begeven, want daar huisden 'n soort Zigeu-
ners-stoelenmatters en dergelijke om nog
te zwijgen van de bevolking der logementen
bedelaars doelen. Dat volkje zag niet graag
bezoek in hun wijk: ze hadden geen getuigen
noodig bij hun huiselijke meeningsverschillen
welke veelal gekenmerkt werden door moord-
geroep. Als jc door de Breestraat ging en je
zag op den hoek van een steeg, die deel uit
maakte van „de Duvelshoek" zoo'n paar
heertjes staan met groote petten en een
kleurige halsdoek met daarnaast een paar
melden met groote oorringen, de handen
steunend op de breede heupen dan ging je
maar liever voorbij. Overdag was 't nog wat,
dan waren de meeste bewoners oo avontuur
uit en dan wentelde het achtergebleven kroost
in het slijk, maar je liep dan toch nog de
kans, dat een dier jongeren je om centen
vroeg en als ie die niet gaf, je met vuil gooide
of een hond oo je aanhitste om den snel
in een donker traphol te verdwijnen. Gaf je
wèl geld, dan kon je tot je schade enn-
stateeren hoe buitengewoon vruchtbaar het
ras der scharenslijpers en mattenvlechters is,
want dan doemden van alle kanten centen-
begeerenden op. 'n Agent kwam daar nooit,
als hij er niet door moord<reroep werd ge
lokt en dan nog niet zoo direct, maar eerst
als er werkelijk kans op moord bestond: de
slotscène was dan, dat een halfnaakte dron
ken vent met bebloeden kop naar 't politie-
oosthuis op den hoek van het plein werd
gebracht om daar tot den volgenden morgen
te blijven; verder gevolg werd aan de zaak
.waarvan de ouden van dagen profiteerden
op de banken in de zon te koesteren, ten
minste bij gunstige weersgesteldheid; bij
minder gunstige zag je daar ook veel bezoekers
maar van de soort, bij wie je nooit weet of ze
in hun schouderbewegingen last van de kou
of van wat anders hebben. Dan speelden er
ook veel kindertjes, die keisteentjes naar
Rembrandt gooiden,, die er zich niets van aan;
trok en naar de oude kereltjes, die er nijdig
om werden; tenslotte waren er, zooals overal,
honden, die den grond omwoelden. Een be
zienswaardigheid leverde ook de musschen-
boom op, welks over talrijke bewoners bij vele
passanten een blijvende gedachtenis achter
lieten. Maar andere attracties van beteekenis
waren er niet en de rust werd slechts over
troffen door die op het aanhangsel, dat
Thorbeckeplein heet, zoo genoemd naar den
bronzen heer in gekleede jas, die ze daar op
een voetstuk binnen een hekje hebben gezet
en den grooten staatsman voorstelt, die on
danks zijn stijve stropdas in zijn tijd even
vooruitstrevend was als onze geachte grijze
wethouder met z'n slap dasje en historisch
hoedje thans.
Je had daar in de Amstelstraat bij het
plein het Grand Theater, dat nog niet is
verbrand en Flora, dat later in vlammen op
ging, maar dat voor vele jaren brandde van
levenslust,, aangezien het het veelbezochte
variététheater was, waar je voor een kwartje
een heelen avond aangenaam werd bezig
gehouden, terwijl je entree-bewijs je ook nog
recht gaf op een potje bier. Kom daar nu
eens om! Als je nu een vrijkaartje krijgt voor
een bioscoop kost het je nog twee kwartjes
aan belasting, die uitvinding van den lateren
■tijd. Had je de genoemde plaatsen des ver-
maaks bezocht, dan ging je naar huis; hoog-
sens kocht je een pot bier in ,Die Quelle"
hetgeen echter door cle min of meer bejaarde
heeren, die daar om hun stamtafel zaten te
boomen en de nieuwste moppen te vertellen,
als een soort inbreuk op hun recht werd be
schouwd. Ik zei: hoogstens ging je naar „Die
Quelle", maar meestentijds slenterde je naar
huis door de verlichte winkelstraten, want
winkelsluiting was toen ook onbekend;
wat had je op het Rembrandtplein te ma
ken?
En wie kreeg het in z'n hoofd om de aan
grenzende stegen te bezoeken, waar enkele
ordinaire kroegjes wat pappers voor de toon
bank vasthielden, zooals je dat op alle
punten der stad Icon waarnemen? Voor den
onderzoekenden wandelaar was daar achter
de Breestraat in het complex sloppen, dat
heertjes, mei groote petten.
niet gegeven, aangezien de vermoorde van
den vorigen avond Zelf beleefd kwam vragen
of de moordenaar weer mee kon gaan.
De Duvelshoek is weg; handel, industrie en
filmkunst hebben zich achtereenvolgens van
een deel ervari meester gemaakt en de vrije
burgers verdreven, tex*wijl de uitgeworpenen
der maatschappij, wier wijkplaats de loge-
mentjes waren, weer vex-der zijn gewox*pen.
Rembrandtplein en omgeving hebben een ge
daanteverwisseling ondergaan, eerst lang
zaam,toen in een versneld tempo. De uit
gaande wereld heeft er zich van meester ge
maakt exx op die uitgaande wereld aast weer
eeix andere wereld, die op haar beurt weer
het aanzijxx gaf aan établissementen, die door
hun uitheemsche namen Chez dit en Chez
dat uitdrukking willen geven aan hun mon
dain karakter en illusies pogen te wekken van
Montmartre. Tuschinsky stichtte er zijn
schitterende bioscooppaleis vol moderne
kleurspeling en lichtgeflonker; reclame
bouwde wanstallige geraamten op de dakexx,
die 's avonds voor 't oog verdwijnen als lich
tende figuren de lof verkondigen van overbe
kende artikelen: Amsterdam als lichtstad.
en overal stroomde het licht.
De oude Tlxox'becke heeft zelfs zijn rustig
pleintje In de metamorphose zien deelen,
want de drang' van hen, die bcgeerig waren
om mee te genieten vaxx den verwachten
goudstroom eix voor wie het leven even avon
tuurlijk en onberekenbaar is als dat van den
goudzoeker in Alaska, werd zoo groot, dat
het Rembrandtplein allexx niet meer kon ber
gen. De eens onbekende exx verachte stegen
waren eveneens begeerbaar bezit geworden
en overal openden zich de deuren exx stroom
de het licht, lokten de vrouwen.
Goud zocht men en het was onvex-schillig
of dit besmeurd goud was, ja het werd te
gretiger bemachtigd, als men kon vermoe
den, dat het langs misdadige vingeren gleed,
want die vingeren hielden het xxiet vast, als
of de bezitters blij waren het weer kwijt te
zijn. Door nevelen van drank en wolken van
cigarettenrook, door gelach exx xxxuziek heen
speurde men slechts die begeerte: geld! De
violist in z'n onberispelijk smoking, dirigee-
rerid z'n klein orkest, kunstenaar veelal, deel
de die begeerte: terwijl z'xx kunstenaarsvin
geren over de snaren streken, daalde hij vaxx
z'n podium, bewoog zich tusschen de hoor
ders, zocht hen uit, die den wijxx rijkelijk
deden vloeien exx goot hun z'n zoetste tonen
in het oor, toonde z'n meesterschap, speelde
wat nxeix graag wilde hooren om xxxct eexx
beminxxelijk lachje het groot zilver, bank
papier soms in z'n zak te zien glijden.
Om dit alles heexi zwermt een legertje, dat
Goot hem z'n zoetste toonen in het oor.
zich tevreden stelt ïxiet de kruimpjes, die van
de tafel vallen: bedelende mannen, vroixwen
en kinderen, bloemenverkoopers, straatmu
zikanten; was de latere edelachtbare Hadje-
me-maar, door een troep dwazen met mis
bruiking van het kiesrecht tot gemeente
raadslid gekozen, niet een hunner? Het pleit
zeker niet voor het gehalte der Rembrandt
plein bezoekers, dat een dergelijk type, al
tijd dronken, die op een sigarenkistje trom
melde en schuxxnige liedjes zong, daar nog
z'n kost kon ophalen, maar 't gros van het
publiek bexnoeide zich ook niet met dien oxx-
ooglijken zwerver, doch er dwaalden er velen
rond, die er niet onooglijk uitzagen, maar
innerlijk veel minder deugden eix in dat be
wustzijn den man geld gaven. Dat waren de
heeren met gouden horlogekettingen op het
vest en goede sigaren in 't hoofd, die slechts
wachtten op de bult, die huxx gezellinnen na
het verlaten van chez-dit en chez-dat zou
den hebben bemachtigd, en waarvoor zij in
dank een aframmeling kregen, als de buit
xiiet groot genoeg was
Men zou het Rembrandtplein echter on
recht aandoen, als men het alleen in het
licht van ontucht en misdaad beschouwde,
de lieden die ik beschreef zijn het afval der
maatschappij, leven aan den zelfkant der
samenleving, zooals een legermacht vaak
werd gevolgd door hyena's, een schip door
haaien, begeerig te grijpen wat uitgeput
achterblijft of overboord valt.
We zouden hun, die de paleizen van ge
oorloofd vermaak hebben opgericht en hen,
die in de bioscoop- en andere theaters van
muziek en andere kunst komen genieten,
miskennen waixneer wij daarin iets anders
zagen dan een zoeken naar iets, dat het le
ven opvroolijkt en voor den mensch onont
beerlijk is.
We zullen dan ook het verdwijnen van de
Botermarkt en de intieme rust niet betreu
ren.
DE VOGELETENDE SPIN.
Een van de afschuwwekkendste bewoners
van de tropische wouden is de vogeletende
spin.
Het is inderdaad buitengewoon moeilijk
iets aantrekkelijks aan dit dier te vinden.
Dit gebrek aan schoonheid is een verdedigings
middel, want als het dier niet zoo'n ver
schrikkelijk voorkomen had zou het zeker
aan vele aanvallen 'blootstaan. Zijn lichaam
is bekleed met lang haar, dat zacht schijnt
te zijn, maar aanraking er van veroorzaakt
een heftige prikkeling, die noodlottig is voor
de tong van elk hongerig dier, dat de spin
voor zijn maaltijd zou willen gebruiken. De
naam die aan deze spin gegeven is is eigen
lijk verkeerd, want er zijn maar zeer weinig
gevallen bekend, waarin zij een vogel ver
slonden zou hebben. Haar .gewone voedsel be
staat uit iixsecten, maar daar zij in boomen
verblijft kan het wel zijn dat zij een enkele
maal een kleixxen vogel aanvallen en dooden.
Voor haar vijanden moet deze spin er ver
schrikkelijk uitzien. De grootste van de soort
is wel 7 a 3 cM. lang exx zijn harige pooten
halen wel eexx lengte van 25 cM. Nadat zij
haar maal heeft gebruikt gaat zij slapen, tot
dat de honger haar weer wekt. Wanneer zij
op jacht naar prooi is, kan zij een geweldige
snelheid ontwikkelen en als zij over den
grond schiet, ziet men haar gemakkelijk
voor een x'at aan.
LUCHTBANDEN.
Weinig wielrijders of automobilisten weten
iets vaix de proeven, waaraan hxchtbanden
in de fabriekexx worden onderworpen, vóór zij
geschikt voor den verkoop worden geoordeeld.
Vroeger kwamexx lekke banden zeer veel voor,
nu zijn zij zeldzaam. Luchtbanden waren toen
veel duurder en zij lxadden eexx korter be
staan.
Een eerste vereischte is, dat de rubber en
het linnen van de beste qualiteit zijn en vrij
van gruis en andere ongerechtigheden. Spe
ciale instrumenten worden gebruikt onx de
aanwezigheid van ongewenschte elementen
te constateereix in de materialen, die onvoor
waardelijk worden afgekeurd, wanneer zij iets
bevatten, dat er .niet in hoort.
De banden worden, als zij gereed zijn, aan
de strengste steekproeven onderworpen. Een
machine onderzoekt ze speciaal op dxxurzaanx-
heid en laat ze dezelde werking ondex-gaan
als waaraan een bancl wordt blootgesteld, die
duizenden mijlen loopt over de slechtste
wegexx. Op andere laat men groote hitte en
groote koude inwerken.
Niet voordat de banden al deze proeven
glansrijk doorstaan hebbexx, worden ze opge
nomen in de voorraden, die voor den verkoop
eix het gebruik geschikt worden geacht.
DE NIEUWSTE LOCOMOTIEF.
Tot voor zeer kort dachten de ingenieurs
dat zij nu wel op hét gebied van locomo-
tievexxbouw op het hoogste punt gekomen
waren. Zij koxxden de locomotieven niet
hooger maken omdat zij anders niet door de
tunnels koxxdeix en het scheen, dat zij ook
xxtet langer konden gexxxaakt worden, daar
een zeer lange machine de bochten niet zou
kunnen nemeix zonder uit de rails te loopexx.
Maar nxx is er tóch eexx zeer lange locomo-
ttie in Manchester, in Engeland geboxxwd, die
evexxveel werk kan doen als twee andere te-
zamexx. Deze locoixxotief zal in de bochten
niet derailleeren omdat zij zóó ls gebouwd,
dat zij met de bochten meebuigt. Het is de
Beyer-Garratt locomotief, die ruinx 150 ton
weegt (1 toxx is 1016 K.G.), negexx ton kolen
kan meevoeren en 4500 gallons water (1 gal
lon is 4 12 liter). Deze machine kon, zooals
bij proefnemingen bleek, een vracht van over
de 2000 ton over een heuvel trekken, hetgeen
met geexx enkele andere locomotief mogelijk
was geweest.
Deze „goliath" is geboxxwd in dx*ie afzon
derlijke afdeelingen, die elk onderling ver
bonden zijn zoodat de geheele machine met
de bocht meebuigt evenals drie aparte wagens
zouden doen.
Dc kolenbunker is draaibaar, zoodat de
kolen automatisch worden gebracht naar dc
plaats, waar dc stoker ze noodig heeft.
DANIEL DEFOE.
(1659—1731).
Morgen, 26 April is het 200 jaar geleden,
dat Daniel Defoe, de schepper vaix dexx on
ver gankelij ken „Robinson Crusoe" gestorven
is.
De beroemde Engelsche schrijver werd in
het najaar van 1659 of het vroege voorjaar
van 1660 te Londen geboren. Zijn grootvader
Daixiel Foe, woonde te Eton, Northampton
shire en schijnt een welgesteld man geweest
te zijn, ten ïxxinste er werd van hem-gezegd dat
hij er een „meute" op xxa gehouden heeft. Zijn
vader James Foe was slager te Londen.
Daniel ontvixxg een goede opvoeding tv
Stoke Newington en begon reeds vroeg te
schrijven.
Ofschoon xxxen een satire op de geestelijk
heid: „Speculum Crapegownorum" en „A
Treatise against the Turks" aan hem toege
schreven heeft schijnt het eerste authentieke
geschrift van zijn hand geweest te zijn het in
1697 verschenen werk „The character of Dr.
Annesley".
Bij de onderdrukking van eexx opstand
tegen koning Jacobus H, waarbij hij betrok
ken was, is hij terxxauwernood den dans oxxt-
sprongen. Bij den intocht vaix Koning' Willem
en Koningin Mary nam lxij dienst als vrij
williger.
Later schijnt hij groote zaken gedaan te
hebben in Spaansche eix Portugeesche goe
deren en heeft hij een zakenreis naar Spanje
gemaakt.
Ixx 1692 ging hij met een passief vaxx 17000
bankroet. Door ongeluk ixx zaken kwam lxij ex-
toe om pamfletten tegen do „bankruptcy
laws" te schrijven. Ofschoon zijn schuld-
eischers een accoord geaccepteerd hadden
heeft lxij hen later ten volle afbetaald. Hij
leidde voorts eix was ten deele eigenaar van
eeix dakpanneixfabriek te Tilbury doch ook
hierbij was hij onfortuinlijk en zijn gevan-
geixneming in 1703 zette de fabriek stop zoo
dat hij wederom 3000 verloor. Van dien tijd
af heeft lxij geen eigen zaken meer gedi-even.
Eigenlijk richting in het leven van Defoe
kwam er toen hij omstreeks het midden van
de regeering van Willem ni aan dien vorst
en aaix vele invloedrijke personen werd voor
gesteld. Hij ging prat op zijn intimiteit met
den „roemrijken en onsterfelijken koning"
van wien lxij in 1695 een baantje als accoun
tant kreeg.
Zijn regeeringsgezlndheid. blijkt uit zijn in
1698 verschenen publicatie: „An argument
fox* a Standing Army", in 1700 gevolgd door:
„The Two Great Questioixs coxxsidered" het
welk een verdediging was vaxx de oorlogspoli
tiek van den koning. Behalve eeix aantal pam
fletten over verschillende oixderwerpen, maar
waarbij lxij Willem III door dik en run steun
de, verscheen in deze periode zijix meest ge
lezen publicatie „The Truc Borxx Englishman"
(1701) een satire op den tegenstand dien Wil
lem III ondervond als vreemdeling in Enge
land van de zoogenaamde pur sang Engel-
schen.
Ook op godsdienstig gebied heeft lxij tal
van essays in het licht gegevexx hetgeen hem
vele vijanden bezorgde. Bij den dood van Wil
lem Hl, een zeer zware slag voor hem, bleek
dit duidelijk. Hij had n.l. de hooge geestelijk
heid door zijix: „Shortest way with the Dis
senters", zwaar beleedigd en ofschoon dit ge
schrift anoniem was werd de schrijver spoe
dig ontdekt en voor het gerecht gedaagd. Hij
werd tot een boete veroordeeld en tevens tot
gevangenisstraf en den schandpaal terwijl hij
zekerheid moest verschaffen voor goed ge
drag gedurende zevexx jaren.
Defoe's te pronk stelling aan den kaak (29,
30 en 31 Juli 1702) was echter eerder een
triomf voor hem dan een straf want het
volk trok voor hem partij.
Een van zijn beste poëtische wex*ken, zijn
„Hymn to the Pillory" is na deze gebeurtexxls
ontstaan.
Men hield hem tot 1704 gevangen en het
was aan Robex*t Harley, predikaixt vaix Konin
gin Anna, te danken dat hij niet alleen ont
slagen werd doch ook ondersteuning van haar
ontving. In zijn gevangenschap heeft hij stel-
nig niet stil gezeten doch talrijke werken ge
schreven waarmede hij ook na zijn ontslag is
voortgegaan.
In 1719 eindelijk verscheen het groote werk
dat hem feitelijk beroemd zou maken n.l. het
eerste deel van „The Life and Stx*ange sur
prising Adventures of Robinson Crusoe",
waarna in Augustus van hetzelfde jaar het
tweede deel verscheen.
Het verhaal was gebaseerd op Dempier's:
Voyage round the world (1697) en nog meer
op de avonturen van Alexander Selkirk, zoo-
als deze door Selkirk zelf aan Defoe verhaald
werden op een bijeenkomst bij Mrs. Damaris
Daniel te Bristol. Robiusin Crusoe was on
middellijk populair. Mex*kwaardigerwijze ge
loofde mexx eerst op gezag van Henry Kingsley
dat de avonturen van Robinsoxx betrekking
hadden op Defoe's eigen levensloop. Hiervoor
is echter geen enkel bewijs te vinden.
Robinson Crusoe is een van de beste fan
tastische vex*halen van de wereldliteratuur
geworden en in een groot aaxxtal talen over
gebracht.
Een onnoemelijk aantal werken van veel
minder beteekenis heeft Defoe nog geschre
ven. Het belaxxgx-ijkste daarvan is wel: The
History of Colonel Jack waarin hij het leven
van een zakkenroller beschrijft. Sommigen
vixxden echter dat ex* in zijn werken een cli
max ontbreekt en dat het einde niet op de
zelfde hoogte staat als het begin, hetgeen zij
toeschrijven aan zijn onrxxst en onvermoei
baarheid, daar hij reeds een nieuw werk be
gon voor hij het vorige afhad.
Defoe huwde op Nieuwjaarsdag 1684 Mary
Tuffley die in December 1732 overleed. Het
echtpaar had zeven kinderen. In April 1877
werd de publieke aandacht gevestigd op den
xxood van drie ongehuwde dames, directe af
stammelingen van Defoe en ook zijn naam
dragende.
Een staatspensioen van 75 voor elk van
hen was hiervan het gevolg.
Bij zijn leven werd Defoe die tot geen der
groote partijen van zijn tijd behoorde, door
beide gehaat. Alleen Johnson en Walter Scott
schijnen zijn werkelijke waarde voor de En
gelsche literatuur te hebben ingezien.
TALEN.
Blijkens onderzoekingen, geleid door Prof,
Fesnière van de hoogeschool te Straatsburg,
bestaan er thans in Europa 120 talen, die door
ongeveer 461 millioen mens.chen gesproken
worden;
De meest verbreide is de Duitsche taal, dié
door 81 millioen personen wordt gesproken.
Dan volgt het Russisch met 70 millioen; het
Engelsch met 47 millioen; het Oekrainsch met
34; het Poolsch met 23; het Spaansch met 16,
het Ronxeixxsclx met 14; het Hongaarsch met
10 en het Serbo-Croatisch met 9 millioen.
Dc nxinst verbreide der 120 in Europa ge
sproken wordende talen, is het Hebreeuwsch,
waarvan zich slechts 'n goede honderd per
sonen als hun spreektaal bedienen.
Ixx gx*oepen, naar den stamwortel ingedeeld,
kan mexx zeggen, dat de Slavonische talen
door het grootst aantal, nl. 160 millioen
xxxenschexx worden afgesproken. Daxx volgt de
groep vaxx de van het Latijn afgeleide talen,
die door 124 millioen gesproken worden, ter
wijl andere talen te zamen een maximum;
cijfer vaxx 17 millioen personen bereiken.
VEEL ZONNESCHIJN IN DEN
AANSTAANDEN ZOMER?
Krijgen wij van de zomer veel zonneschijn?
Sommige weervoorspellex*s geven daarop
goede hoop. Zelfs vóórdat de lente officieel
begonnen was, werden er temperaturen ge-
coxxstateerd, die sedert 1884 niet in hetzelfde
gedeelte van het jaar geheerscht hadden.
Verder schijnen de jaren, waarvan het jaar
tal op 1 eindigt, dikwijls mooie, warme zon
nige zomers te gevexx.
In 1921 duurde de zomer, dat wil zeggen:
de warmte-periode, tot October. Exx menigeen
zal zich nog den heeten zomer van 1911
herinneren, toen na elke onweersbui er van
afkoeling steeds maar niets te merken was!
Ixx 1901 was het óók heel warm. Wij mogen
dus den zomer van 1931 vol vertrouwen tege
moet gaaxxals het hem teixminste in die
laatste 1 zit!
WAT IS EEN MILLIARD?
In de laatste jaren spreekt men van milliar-
den, zooals men vroeger vaxx mlllioenen sprak.
De budgettexx der groote mogendheden, de
oorlogsschuldexx, men drukt die uit ixx dikke
cijfers, die voor oxxs alle belaxxgrijlcheid schij
nen verlox*eix te hebben.
Maar eexx milliard is toch nog al wat.
We zullen trachten dit met cijfex*s aan te
toonen: Een jaar telt slechts 3.155.760 secon
den. Een man van zestig jaar oud heeft
slechts 189.345.000 secoxxden geleefd. En dat
is nog geen milliard.
Napoleon, in 1821 ovex*Ieden, is nog pas
315.576.000 seconden dood.
Om tot een milliard seconden te komen,
moet men teruggaan tot de regeerixxg van
Hendrik IV, van Frankrijk, dus tot 1604.
In 1871 betaalden de Franschexx 5 milliard
oorlogsschatting aan Duitschland. Om die
som met l franc per seconde te betalen, zou
men in het jaar 336 onzer jaartelling hebben
moeten beginnen.
Aan de hand van deze voox*beelden kan men
ex* zich gemakkelijk rekexxschap van geven,
dat een milliard geen bagatel is en er zich
een beter idee van vormen hoe groot de bud
getten der grootmachten cn hoe enorm dei
oorlogsschulden zijn.