STADSNIEUWS goe« vloer bedekking HlllZING'S SCHOENENMAGAZIJN HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 1 MEI 19311 ingezonden mededeeiingen 1 a 60 Cts. per regeL JULIANADAG IN HAARLEM. MET GROOTE ANIMO GEVIERD. Als er ooit «en Julianadag goed gevierd is, dan is het op den 30sten April 1931 geweest. In het centrum, zoowel als in de buiten wijken ging het oudenvetseh toe De dagen van de kennis waren in de Spaarnestad te ruggekeerd Jammer genoeg kwam de regen des mid dags een gedeelte van de pret verstoren, maar gelukkig was Pluvius' heerschappij van niet al te langen duur, zoodat de kinderspe len, die in de verschillende deelen van de stad plaats hadden, na een onderbreking weer hervat konden worden. De kinderspelen. Het Centrum Comité van de Vereeniging „Koninginnedag" had zijn feestterreinen in gericht op de Gedempte Raamgracht en de Nieuwe Groenmarkt. Een groot aantal kin deren hebben hier eën allerprettigsten mid dag gehad en de leden van Koninginnedag" die de wedstrijden binnen 't afgezette gebied konden bijwonen waren getuigen van span nende kampen van zeer uiteenloopenden aard. Op de Gedempte Raamgracht werden de wedrennen met hindernissen gehouden. Het valt te begrijpen, dat de jeugd zich met alle kracht in den strijd wierp om een prijsje te bemachtigen, waarbij zich herhaaldelijk de grappigste tooneeltjes afspeelden. Opgewek te muziek en vroolijke toeschouwers maak ten den middag hier tot een waar succes. De wedstrijden op de Nieuwe Groenmarkt droegen een ander karakter. Daar bestreden de kinderen eikaar met autoped, vliegende Hollander en rolschaats. Dit laatste vervoer middel heeft onze stad stormenderhand ver overd en geniet onder de sportieve jeugd een ongekende populariteit. Bij de wedstrijden was dan ook duidelijk op te merken, dat de jongelui uitstekend beslagen op het asfalt kwamen, waardoor zij een groote behendig heid aan den dag konden leggen. Bij de tour- nooien op autopeds en vliegende Hollanders ontbrak het eveneens niet aan spanning. De regeling der spelen zat goed in elkaar. In het Oosten van de stad organiseerde de Oranjebond „Prinses Juliana" des morgens wedstrijden op het gemeentelijk speelterrein aan de Zomervaart. De muziekvereeniging „Utile Dulci" verleende hieraan haar mede werking en slaagde er al gauw in een echt feestelijke stemming op het wedstrijdveld te brengen. Met groote animo werd er door de jongens en meisjes deelgenomen in het blokjes rapen, zakloopen en andere spelen. Te circa half twee vereenigden de kinderen zich in de Emostraat, vanwaar, voorafgegaan door mu ziek in optocht naar de Gemeentelijke Con certzaal werd opgetrokken. Hier kreeg het jonge volkje o.a. de vermakelijke film „Mijn neef uit Canada" te zien, met den komiek Zigoto in de hoofdrol. Het werd voor de kin deren een bijzonder prettige middag. Ook voor de noodige verrassingen was gezorgd. Ook Haarlem-Noord heeft zich niet onbe tuigd gelaten. In ons blad van Donderdag spraken wij reeds over de omvangrijke ker mis op het Pretoriaplêln, die zich in een overweldigend bezoek mocht verheugen. Be halve deze feestelijkheden, waren er des mid dags aan den Ter Spijtweg kinderspelen ln hetzelfde genre als in de binnenstad. Het gladde asfalt leende zich uitstekend voor wedrennen op de autoped; het was een lust te zien hoe snel de kleine kampvechters over het wegdek schoten. Aardig was ook de ring- rijderij per fiets. Dit was iets aparts van Haarlem-Noord! Jammer dat ook hier de af werking van het programma, door een on welwillende regenbui bemoeilijkt werd! Des avonds. Een voor Haarlem haast ongekende drukte heerschte des avonds in de stad. Het leek wel Koninginnedag! Op drie plaatsen gaven orkesten een mu ziekuitvoering en wel op de Groote Markt, op 't Stationsplein, waar we Relnier van 't Hoff en zijn trammenschen aantroffen en op het Teylerplein, waar „Utile Dulci" de Oostelijke Haarlemmers met pittige muziek in stem ming hield. Honderden stadgenooten hebben op de Groote Markt de interessante filmvertoonlng van „Nederlandsch Fabrikaat" gevolgd. Deze leerzame rolprent vormde een uitnemende propaganda voor onze nationale industrie in al haar vertakkingen. Op de kermissen was de drukte natuurlijk op haar hoogst. Het aantal kraampjes en vermakelijkheden was nog' belangrijk groo- ter dan des middags; de handel in wafels, nougat en paling bloeide meer dan ooit en onophoudelijk zwaaiden de draaimolens in het rond. Iets nieuws viel op de Gedempte Oude Gracht waar te nemen. Daar had zich een koperkleurige magiër geïnstalleerd, die, blij kens de mededeeling op een bord, dat aan het bewuste tentje bevestigd was, slechts één letter van uw naaxxi behoefde te weten om uw geheele levensloop te kunnen opzeg gen, Of de man het inderdaad steeds bij het rechte eind had, hebben wij niet kunnen constateeren. In ieder geval offerden velen hun geld aan dit geheimzinnig heerschap. Als bijzondere attractie noemen we de fak keloptochten, die later op den avond, bege leid door muziek door de straten trokken en een aardig effect maakten. Natuurlijk liep een groot aantal feestgangers met veel ge rucht achter de fakkeldragers aan. Tot middernacht bleef het gezellig druk in de stad. De Julianadag is sinds jaren niet met zulk een animo en enthousiasme gevierd! RELIGIEUS SOCIALISTISCH VERBOND. WIJDINGSBIJEENKOMST. De afdeeling Haarlem van het Religieus Socialistisch Verbond hield Donderdagavond in het gebouw van den Protestantenbond ter inleiding van den 1 Mei-dag een wijd'ings- bijeenkomst, die vrij druk bezocht was. De bijeenkomst werd geopend door een muziektrio (een dame en twee heer en), dat op de piano, viool en cello „Pastorale" uit op. 13 van A. Vivaldi en „Trio in D dur" van J. Chr. Bach op bijzonder verdienstelijke wijze ten gehoore bracht. Ds. D. Bakker, uit Amsterdam, hield ver volgens een rede over het onderwerp: „Ons heilig ideaal". „Op 1 Mei", aldus spreker, „als wij socia listen feest gaan vieren, dan wisselt het tij. Niet alleen in de natuur, waar de knoppen openspringen en de bloemen op het veld kleuren en geuren, maar ook in de geheele wereld. Er heeft een geweldige omwenteling- plaats op alle gebieden. De oude wereld sterft. In deze wereld is geen redding mogelijk, want iedereen denkt slechts aan zichzelf. Het groote roode leger viert zijn feest in lente tijd. Een nieuwe lente en een nieuw geluid. Overal breekt het nieuwe leven door in de oude dorre wereld, met haar onrecht, haat, verdrukking en onmenschelijken strijd. Er breken nieuwe krachten door; het gaat lich ten aan den horizon. Het is de sociaal-demo: cratische arbeiderspartij, die zich de draag ster weet van de nieuwe kracht, die breken wil met onrecht en die een nieuwe wereld wil opbouwen. En dit niet strijdend met de wapenen der barbaren, maar brengend ge rechtigheid, vrede en blijdschap onder alle menschen en alle volken. Dat is het doel waar naar wij streven. Het is niet de begeerte naar macht en goud, maar naar het so cialistisch ideaal, namelijk een klasselooze maatschappij met een zuivere samenleving. Er moet komen een socialistische cultuur gemeenschap. Het socialisme is een zedelijk ideaal; het wil den klassenstrijd opheffen, evenals den strijd der volkeren. Het wil een nieuwe aarde, waar rechtvaardigheid woont en waar geen slavernij kan bestaan. Dat is de boodschap van het socialisme. De moderne arbeidersbeweging wil feest vieren, maar niet zooals dit op straat gebeurt, met haar mailemolens langs de grachten. Zjj wil niet in die kunstmatige vreugde ver-vallen, maar zij wil spontaan het feest der bevrijding vie ren. Op 1 Mei herdenken de moderne arbei ders altijd den greoten Marx en zweren op nieuw trouw aan zijn beginsel. Dan denken ze aan zijn woorden: proletariërs aller lan den, vereenigt u. De arbeiders hebben reden om feest te vieren, omdat hun machtige or ganisaties al zooveel verbeteringen in de wereld hebben gebracht. En ze zijn nog lang niet waar ze zijn moeten, al is er reeds veel donker voor het licht geweken. Het algemeen kiesrecht is gekomen en de sociale wetgeving: ook de woningtoestanden zijn verbeterd en de vreeselijke kinderarbeid van vroeger is ver dwenen. De erkenning van de vakorganisatie is voor de arbeiders eigenlijk alleen reeds een reden om feest te vieren. Denke men slechts, bijvoorbeeld aan het verschil in de houding van de directie der Nederlandsche Spoorwegen tegenover de arbeiders van 1903 en -die van 1931. De arbeiders moeten echter waakzaam zijn, want de reactie steekt weer brutaal het hoofd omhoog; men wil de loonen verlagen en den achturendag saboteeren. Men wil de sociale wetgeving in gevaar brengen. De reactie grijpt naar het middel van geweld. Daartegen is verweer noodzakelijk. De or ganisatie moest dus sterker worden gemaakt Ecnrijkekeuze uiteen prachtige verzame ling dessins. Elk pa troon is in een zeer sterke verf- en laklaag op 'tstevigeStragula- materiaal gedrukt Lef op het meckteeken mStcagulaop de achterzijde f 1.45 per el (68 cM.) 200 cM. br. f 1.35 per el (68 cM.) 183 cM. br. Bi] eiken winkelier verkrijgbaar Dit is vooral de taak van de jopgeren, die voor de arbeidersklasse moeten behouden de rechten waarvoor de ouderen zoo vurig gevochten hebben. Dezen hebben geofferd het beste dat zij hadden om een betere maat schappij te verkrijgen voor zich en voor de volgende generaties. Het doel moet zijn een menschelijkheids-ideaal. Op 1 Mei moet men strijden voor een hooger geestelijk geluk voor allen en voor een nieuwe cultuur, die wel vaart aan de menschen brengt. De socialis ten willen werkelijlcheidsmenschen op deze aarde zijn. Zij hebben het leven hier op aarde lief, als een Godsgeschenk, omdat de mensch in zich draagt het beeld van God. Daarom heeft het leven zulk een ontzaglijk groote waarde. De roeping van den mensch is leven te wekken en te redden. Ieder mensch heeft het volle recht om te leven voor dit hooge beginsel. Hij heeft recht op de zegeningen der cultuur, echter alleen wanneer hij zich daarvoor heeft ingespannen. Als hij gearbeid heeft met hoofd en hamd en hart; als hij in den arbeid zijn levensgeluk heeft gevonden. De socialisten hebben elkaar nood'ig om een gelukkige samenleving te verkrijgen. So cialisme is gemeenschap. De strijd van de vroegere liberalen: allen tegen allen is door de socialisten veranderd in strijd van allen vóór allen. De socialisten strijden daarom ook tegen den oorlog, omdat die alle moderne be schaving vernietigt en alle schoone toekomst- idealen verijdelt. Op 1 Mei moet de groote concrete leuze luiden: nationale en interna tionale ontwapening. De socialisten moeten strijden tegen vermeerdering van arbeids* duur en voor een betere vferzorging der werkloozen. Daarvoor zijn alle krachten noodig, al zal dit ook offers vragen, want botsingen met de oude wereld, die ten onder gaat, kunnen niet uitblijven. Ook botsingen met zichzelf zullen er komen, maar ook die zullen overwonnen worden, als men het ge loof. aan het heilig socialistisch ideaal maar behoudt. Aan het socialisme zal de toe komst zijn", aldus eindigde dB. Bakker zijn rede, die met groote aandacht door de aan wezigen gevolgd werd. Staande zongen zij tenslotte het „Morgen- rood", op het orgel begeleid door den heer G. Michels, die ook <han het begin van -den avond van zijn welluidend orgelspel had laten genieten. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Groote Houtstraat 42—44 BOND VAN NED. ONDERWIJZERS. Woensdag hield de aid. Haarlem van ge noemden bond een di-ukbszochte huishoude lijke vergadering in de „Nijverheid". De heer P. Bakkum, onderwyzer aan de Amsterdam- sche School vereeniging, hield een interessan te inleiding over het blokschrift. Een uitge breide collectie schriftelijk werk uit Neder landsche en Engelsche scholen was in de zaal tentoongesteld. De sympathie voor dit nieuwe schrift neemt toe, vooral in kringen buiten het onderwijs. De voorzitter dankte den heer Van Bakkum voor zijn geestdriftige, met overtui ging voorgedragen lezing. Een bestuursvoorstel over spellingswijziging werd van de agenda afgevoerd. Inzake het Uitgebreid Lager Onderwijs had het bestuur reorganisatie-voorstellen bij B. en W. ingediend, in overleg met de U:o- groep in de afdeeling. De uitvoerige memorie van toelichting zal aan raadsleden, school commissie en de betrokken oudercommissies worden gezonden. (Reeds in een deel van een vorige oplaag opgenomen) UIT DE PERS. MR. J. B. BOMANS OVER „FINANCIEREN". „DE MACHTIGE ERNST VAN EEN FIASCO". In de Maasbode schrijft de Haai-lemsche oud-wethouder, de Gedeputeerde, belast met de afdeeling Financiën in Noord-Holland. Mr. J. B. B o m a n s, over „Financieren". Hij haalt aan het in den Raad van Rotterdam gezegde door den Katholiek Mr. Baai's contra den socialistischen wethouder van Financiën, „Den wethouder kan niet verweten wor den, dat er de crisis is, maar wel, dat hij in gunstige tijden niets heeft gespaard voor den kwaden dag", en gaat na, of dit juist is. Volgens de provinciale wetgeving van 1350 en de gemeentelijke van 1851 behoort het budgetrecht aan de Volksvertegenwoordiging. „Maar", zegt mr. Bomans, „door de vol ledig veranderde samenstelling der Raden is de wettelijke redeneering schier grauwe theorie geworden. De Raad bestaat, hoofd zakelijk uit de niet-betalende burgerij, die zichzelf niet beschermt, maar meent het te moeten halen waai; het zit: „elders". Vandaar sinds den oorlog het merkmaardige verschijnsel, dat een maatregel, door B. en W. voorgesteld, véél meer kans loopt den Raad duurder te verlaten dan andersom. Als de be stuurders iets goeds willen, wil de Raad nog iets beters en de Raad heeft het maar te zeg gen. Deze weet het ook beter, dat zit in het aantal. Want schaarsch is het aantal die alles goed weten, maar geweldig groot de massa, die alles beter weet. In dit verschijnsel zit de machtige ernst van een fiasco. Het fiasco van een goed bedoeld en góed op gebouwd stelsel van volkszeggenschap. Niets is blijvend op deze wereld en ook het parlementarisme in den ruimsten en besten zin is niet blijvend. Maar het is van belang de verschijnselen te kennen, waaraan iemand sterven wil, misschien is er nog genezing mogelijk door medicijn, misschien is 't onge neeslijk, maar kunnen wij later toch deugd hebben van de ervaring. Is de malle historie der Rotterdamsche fi- naciën de inzet van een reeks financieele ver schijnselen die het begin van het einde be duiden, of hebben wij slechts met 'n voorbij gaande onpasselijkheid te doen? Wij weten het, straks volgt Amsterdam, straks volgt een geheele reeks van gemeenten, iets later de Gewesten, dan zal ook het Rijk in moeilijk heden komen. Zal deze hééle bittere grap een „onbetaalbare" worden? Of gaat ook dit voor bij, zooals zooveel voorbij ging en herleven straks de verrukkelijke tijden van zorgeloos uitgeven waarin elke waarschuwende financier een onmogelijk mensch, een halve idioot, ja. veel erger dan dat: een (men permitteere mij het woord) eenconservatief is? Waanzin, om niet te willen of te kunnen inzien, dat heel de democratie, wil zij zegen rijk zijn en helpend werken in den zin van volksliefde, moet opgebouwd zijn op stevigen onwrikbaren financieelen grondslag, waanzin om niet in te zien dat juist de meest con servatieve beheerder der geldmiddelen de krachtigste steun is voor 'n levende demo cratie, waanzin tenslotte om niet te kunnen te willen begrijpen, dat volslagen wanorde der geldmiddelen, allereerst, allerergst en blijvend de niet comtribuabelen, den kleinen man treft! En al herhaal ik in optimisme, dat nóg dat begin van het einde niet gekomen is, daar naast staat 't feit. dat deze nood der (ge meentelijke) geldmiddelen erger is dan alle voorgangers". Het karakter van de A.V.R.O. In aansluiting op een artikel van mr. A. C. Josephus Jitta in de Groen Amster dammer, waarin deze o a. opmerkt: „Wanneer het bestuur van de A.V.R.O. zou blijken voor die functie minder ge schikt te zijn, of de persoon van den heer Vogt zou blijken een sta in den weg te zijn, omde A.V.R.O als die algemeene vereeniging te erkennen dan zullen be stuur en directeur in het belang der zaak moeten wijken. Men begrijpe mij goed. Ik zeg niet, dat dat het geval is. Ten aanzien van het bestuur ontbreken mij de gegevens. En de critiek die de eereraad oefent op den heer Vogt, lijkt mij niet. zoo ernstig, dat ik tegenover een man. die zoo groote verdienten heeft voor de radio-uitzen ding en voor de A.V.R.O., deze conclusie zou durven trekken", schrijft het Algemeen Handelsblad! het volgende: „Inderdaad zijn de vragen die inder tijd door prof. Slotemaker de Bruine en anderen direct of indirect aan minister Reymer en de regeering zijn gesteld, nl. met welk recht de A.V.R.O. werd geken schetst als een niet-algemeene vereeni ging, of als een liberale omroep, en wat een algemeene omroep dan wél moest zijn indien de A.V.R.O. het niet was, reeds veel te lang onbeantwoord gebleven. Ook de quaestie van vergunning om tot eigen zenderbouw en om tot inrichting van andere systemen over te gaan (Gleich- wellen, enz.) is daarbij onbeslist geble ven. Het rapport der commissie heeft nu enkele verkeerde voorstellingen recht gezet. En de regeering zal het gezag van dr. de Visser en zijn medewerkers toch waarschijnlijk wel niet in twijfel trekken Er is nu nog meer dan tevoren, aanlei ding voor de regeering om haar optre den ten opzichte van de A.VJt.O. nader te verklaren. Wij vragen en wachten be langstellend op een antwoord. En intus- schen herinneren wij nog eens aan een denkbeeld dat wij reeds maanden gele den meenden te moeten opperen: nl. of het niet mogelijk zou zijn in de samen- stelling van het A.V.R.O.-bestuur het al- gemeen-nationale karakter dezer ver eeniging onmiskenbaar te doen uitko men. De mogelijkheid bestaat natuurlijk dat socialisten en confessioneelen zich niet voor zulke actie zouden leenen, om dat zij in den grond der zaak geen alge meenheid begeeren. Maar daarmede zouden zij dan toch I hun eigen vonnis vellen". Revolutionnaire stemmen. Het Huisgezin (R.-K.) schrijvende j over de kans op een plotselinge revolutie, zoo als deze zich in Spanje voordeed, haalt den I toestand in ons land aan en merkt op: „Vergeet niet, dat in Amsterdam thans reeds bij de Statenverkiezing meer dan 162.000 stemmen op revolutionnaire lijs ten werden uitgebracht tegen 183.000 op de niet-revolutionnaire. En wees er van overtuigd, dat men zich zoo min als in Spanje door de uitspraak van het platteland zal laten weerhouden. Want wat nog niet is, kan komen: reeds thans vormen de revolutionnaire partijen met de vrijzinnig-democraten de meerderheid in de hoofdstad, en wie durft beweren, dat de roode vloedgolf daar niet nog stijgen zal? Vergeet niet, dat ons millioen katho- I lieke stemmen, voor de kleinste helft in het Zuiden, voor driekwart op het plat- teland vastgelegd, tegen de roode legioe nen in de groote steden niet op kan en in beslissende oogenblikken nooit zijn vollen invloed zal kunnen uitoefenen. In -de hoofdstad brengen wy maar even f 50.000 stemmen uit, en de drie rechtsche j partijen halen te zamen maar juist de 100.000 tegen 129.000 de S.D.A.P. alleen Met het voorbeeld van Spanje voor i oogen, moet men verkiezingsuitslagen ook eens uit dezen gezichtshoek bezien I in plaats van enkel wél-voldaan te con- I stateerén, dat de positie der R.-K. Staats partij ongeschokt is gebleven". CONCERT. De Haarlemsche R.K. Harmonie St. Caecilia heeft het plan opgevat hier Zondag e.k. in de concertzaal „Zomerlust" een concert te J komen geven. Zij voert hetzelfde programma j uit hetwelk eenige weken geleden met sue- ces in het Volkenbondsgebouw te Haarlem-N. i ten beste werd gegeven. SANTPOORT „SANTPOORT'S BLOEI". Maandag a.s. houdt bovengeixoemde ver eeniging in „De Weyman" een algemeene ledenvergadering. Niet minder dan 5. be stuursleden zijn aan de beurt van aftreden, te weten de heeren Tadey, Van Beem, Dal- meyer. Rings en Wildschut. Voorts komt in bespreking de aanleg van een ijsbaan, de aan sluiting bij de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten en de toetreding als lid van de Ver, voor Schooi- en Werktuinen. FEUILLETON. Een ongeluk in de Andes. Naar het Engelsch van MORICE GERARD. 11) (Nadruk verboden). Austin nam geen notitie van de opmer king en zonk weer terug in zijn stoel. „De verschrikking van hetgeen ik gezien had, deed de koorts weer in volle kracht te rugkomen en het moet dagen en dagen heb ben geduurd voor ik weer besef had van de dingen om mij heen. Er waren een paar mon niken gekomen om mij te verzorgen; ze had den van twee reizigers gehoord dat ik ziek was en hadden geen oogenblik geaarzeld om den bergpas te bestijgen. Het was maar goed dat ze dit hadden ge daan, want ik lag daar moederziel alleen, zonder de minste hulp. Nero was teruggeko- nien, heelemaal kreupel en met een wond aan den kop, waarvan je het litteeken nog kunt zien. Maar van Sylvester is sedert dien geen spoor meer teruggevonden. Zoodra ik er toe in staat was gaf ik order om de omge ving nauwkeurig te onderzoeken; geen vier kante meter van de omgeving bleef ondoor- zocht, maar zonder het minste resultaat. En sinds dien heb ik die vreeselijke nachtmer rie niet meer kunnen kwijt raken". „Is het nooit tot je doorgedrongen, Miles" was het eerste wat de advocaat vroeg, toen zijn vriend zweeg en uitgeput in zijn stoel achterover leunde, „dat er nog wel eens na vraag naar hem zou kunnen worden gedaan van de zijde van zijn familie. Hij was wel een zwart schaap maar de menschen hebben dikwijls toch een zwak plekje in hun hart voor dergelijke elementen in hun familie". „Neen", antwoordde Miles na een lange pauze. „Ik had den indruk dat hij heelemaal alleen stond; eeir zwerver zonder kind of kraai". „Dan heb je het toch mis; ik herinner me heel goed dat ergens in het Noorden van Engeland een oude leeraar woont, die het twijfelachtige voorrecht heeft Andrew Syl vester's vader te zijn. Ik heb niet gehoord dat hij overleden is. Ik geloof vast dat je je er wel op kunt voorbereiden dat je te zijner tijd nog lastige vragen te beantwoorden zult krijgen. Als dat nog niet is gebeurd. komt dat, dunkt me alleen, doordat het bericht over het ongeluk in een van de Londensche bladen, de menschen in de provincie ontgaan kan zijn". „Als er navraag wordt gedaan, ben ik er natuurlijk op geprepareerd inlichtingen te geven, Ik hoop overigens maar, dat het niet gebeurt, want ik voel er niets voor dat al die ellende weer wórdt opgerakeld. Maar ik zou precies vertellen wat er gebeurd is net zoo als ik het jou daar net vei-teld heb, John". „Ja, maar voor een ander gehoor, vergeet dat niet", zei de advocaat veelbeteekenend. „Die man heeft je in elk geval goed be handeld; hij heeft je opgepast en je medi cijnen gegeven. Hij was bezig een koorts- werend middel of een slaaodrank vöor je te bereiden en in je koortshallucinaties heb je gemeend, dat het wat anders was. He stel de zaak nu, zooals de buitenwereld haar zal zien. bijvoorbeeld twaalf bekrompen burger- luitjes in de jurybank. Jij hitste je giooten dog tegen hem op en hij vond den dood als belooning voor de vriendelijkheid, die hij je wilde bewijzen". Austin begreep nu ook hoe gemakkelijk het voor een kwaaddenkenden officier van justitie zou zijn, om een veroordeelend von nis tegen hem te krijgen. „Mijn hemel", kreunde hij", aan die moge lijkheid heb ik nooit gedacht. Harkbutt had al meer gezegd dan hij van plan was geweest en hij wilde het zijn vriend nog niet moeilijker maken door er aan toe te voegen, dat het feit dat Sir Miles Calliston onder een valschen naam naar Engeland was teruggekeei-d, zeker niet in zijn voor deel zou worden uitgelegd! Er werd verder niet veel meer over het on- derwei-p gepraat. Miles had verteld wat hij op het hart had en leunde vermoeid in zijn stoel en ook Harkbutt was zwijgzaam, omdat er een gedachte had postgevat in zijn geest, die hem niet wilde loslaten, en die hij zich voornam, straks, in de eenzaamheid van zijn kamer, verder uit te werken en door te den ken. Zoo sleepte het gesprek zich traag en moeizaam voort, tot de klok in de hall elf sloeg. Harkbutt stond op en drukte Miles krach tig de hand. „Niet den moed verliezen, kerel", zei hij hartelijk. „Je kunt op mij rekenen, wat er ook gebeurt en het moet al heel raar loopen als ik dat varkentje niet voor je kan was- schen!" „Ik weet het. John", antwoordde Miles, met een stem, waarin aandoening trilde. „Als ik je niet als mijn besten en eenigen vriend beschouwde, zou ik je» vanavond dat niet allemaal hebben verteld". Toen zijn gast naar boven was gegaan, wierp Austin zijn half opgerookte sigaar iix den haard en staarde peinzend in het uït- doovend'e vuur. Zijn heele leven trok aan zijn geestesoog voorbij in dit eenzame uur en hij moest zichzelf bekennen, dat het een mis lukking was. Maar in leder geval had hij niet willens en wetens gezondigd. Het bla zoen van zijn adellijk huis, door de eeuwen heen ongerept, was ook door hem niet bezoe deld. Maar was dit inderdaad zoo? Voor zijn eigen geweten ging hij vrijuit, maar zou dit ook zoo zijn voor de haastig en oppervlak kig oordeelende wereld? Er gleed een scha duw over zijn gezicht en zijn oogleden en mondhoeken trilden. De kaarsen bijna geheel opgebrand, flak kerden en sputterden. De een na de ander ging uit en weldra was er nog maar een vage lichtschijn in de kamer. Miles hief het hoofd op en op hetzelfde oogenblik klonk een schot. Hij hoorde het rinkelen van brekend glas de vensters van de bibliotheek waren niet door blinden be schermd een kogel floot langs zijn hoofd en boorde zich in hét paneel van den muur, vlak bij de deur. Austin sprong op en rukte de glasdeuren open; lichamelijke vrees was iets dat hij niet kende. Maar hij kon niets zien, het was pik donker buiten. Zijn rijzige gestalte, silhouet- teerend tegen den achtergrond van vaag licht, was een goed zichtbaar doel, maar er kwam geen tweede schot. Miles rende het grasveld op, maar hij had geen enkele aan wijzing om in een bepaalde richting te loo pen. Behalve het ritselen van de boomtop oen in den zwakken wind. verbrak geen ge luid de stilte van den avond. In het huis was geluid van iemand die zich be)voog. Een oogenblik later ging het venster van Hark- butt's kamer open. Dat was het eenige slaap vertrek, buiten dat van Austin zelf, dat aan deze zijde van het huis in gebruik was. De kamers van het personeel lagen alleen aan den achterkant. „Wat is er aan de hand?" Miles antwoordde op gedempten toon echter luid genoeg om door zijn vriend aan het venster te kunnen worden verstaan. „Een of andere strooper schijnt me voor een patrijs te hebben aangezien en schoot door het raam van de bibliotheek. Ik ben niet gewond. Austin voelde een eigenaardige opgewekt heid over zich komen. Opwinding, actie had den hem wakker geschud, zijn gedachte af geleid, zijn vrees voor het ongrijpbare ver jaagd. Vaag drong het tot zijn besef door, dat hij zich gelukkiger voelde, dan in maan den het geval was geweest. „Gelukkig dat je ongedeerd bent", riep Harkbutt terug. „Ik ben in 'n minuut be neden". Maar hij was toch niet de eerste die ver scheen. Merrifield kwam. Hij was aan het le zen geweest, vertelde hij hij was een groot liefhebben van lezen en was overtuigd de eenige van het personeel te zijn, die het schot had gehoord. De anderen waren alle maal naar bed aan den achterkant van het huis. Wilde meneer dat hij ze zou wekken Dan konden ze met lantaarns het struikge was afzoeken. „Neen, alsjeblieft niet", antwoordde Miles, die inmiddels naar de bibliotheek was terug gekeerd, scherp, Wie het ook was, die gescho ten heeft, bij heeft ruimschoots tijd gehad om zich uit de voeten te maken". Inmiddels was ook Harkbutt half gekleed en met een kamerjapon aan, on het tooneel verschenen. Hij had een kandelaar in de hand. de kaars walmde en droop af door den luchtstroom die door het open venster kwam. „Neemt u me niet kwalijk meneer, dat ik u tegen spreek", vervolgde de butler on zijn onderdanigsten toon. „Maar Edwards, de hoofdportier, zei een paar dagen geleden te gen me, dat een paar visschers uit een van de nabijgelegen dorpjes, die hier naar harte lust hebben gestroopt in den tijd dat de ..range" onbewoond was, hier zijn geweest. Ze zeiden dat ze op een keer wel met den nieuwen bewoner zouden afrekenen. Ik vi-aag u nogmaals excuus dat ik het zoo openhartig zeg". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6