De Noord-Zuid-HolI.Tramweg Maatschappij,
Helder waschgoed. Billijke prijzen.
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 6 MEI 1931
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
STADSNIEUWS
Het Vijftigjarig bestaan.
Iets uit de geschiedenis der Maatschappij.
Binnenkort zal de viering plaats hebben
Van het 50-.jarig bestaan der N.Z.H.T.M.
Het lijngedeelte LeidenHillegom werd ge
opend op 1 Mei 1881 en het gedeelte Hillegom-
Haarlenx op 29 Juni d.a.v. De exploitatie
van deze stoomtramlijn droeg den naam van
Noord-Zuid-Hollandsche Stoomtramweg
M a a tsch a p pi jHa a r lem Leiden.
Van 1881 tot 1909 beperkte deze Maatschap
pij zich tot de exploitatie van de lijn Haarlem-
Leiden.
In laatstgenoemd jaar gingen de aandeelen
der Mij., in verband met de bij de H.IJ.S.M.
bestaande plannen tot electrificeering harei
stoomtramlijnen van Leiden naar Katwijk
en Noordwijk over in handen van deze Mij.
De Mij. werd toen gereconstrueerd, waarbij
de naam in Noord-Zuid-Hollandsche Tram
weg Mij. werd gewijzigd. De nieuwe Mij. trok
tot zich, behalve de reeds .genoemde stoom
tramlijnen naar Katwijk en Noordwijk, de
eveneens aan de H.IJ.S.M. behoorende stoom
tramlljn HaarlemAlkmaar en de van de
Rotterdamsche Tramweg Mij. aangekochte
paardetram te Leiden en nam de inmid
dels door de H.IJ.S.M. gevraagde en verkre
gen concessie voor enkele stadslijnen in Haar
lem van deze over.
Het doel, dat deze Mij. zich voor oogen
stelde, was onmiddellijk over te gaan tot
de electrificeering van de stadslijn te Leiden,
van de stoomtramlijn naar Katwijk en
Noordwijk en tot den bouw der stadslijnen te
Haarlem, om daarna geleidelijk de verbou
wing der overige lijnen ter hand te nemen.
Als eerste resultaat- werd op 1 September
1911 de electrische tramlijn in de stad Leiden
geopend. Dit was mede de eerste electrische
tram in Nederland en een der eerste in
Europa die een stroomspanning van 1000 volt
gelijkstroom bezit.
Op 16 October 1911 volgde de invoering
van de electrische tractie op de lijn Leiden
Katwijk, op 15 Juni 1912 op de lijn Leiden
Noordwijk.
Vervolgens kwam op 10 Mei 1913 gereed
de electrische tramlijn Soexxdaplein-Station-
den Hout te Haarlem en op 18 Juni 1914 de
lijn van het Verwulft tot de grens van Over-
veen.
Het in Overveen gelegen deel dezer lijn
kon eerst 19 Augustus 1916 in exploitatie
worden genomen.
In het jaar 1914 verkreeg de Maatschappij
door aankoop van de meerderheid der aan
deelen van de Maatschappij tot Exploitatie
van Tramwegen de controle over deze Maat
schappij mot de bedoeling ook de door haar
geëxploiteerd wordende stoomtram-lijn
's Gravenhage—VoorburgLelden tot een
electrische lijn te verbouwen. De oorlog kwam
echter de uitvoering van dit pi an voor lange
jaren verstoren.Ook na den oorlog kon wegens
de zeer moelijke omstandigheden, die toen
bestonden, nog niet dadelijk aan electrificatie
worden gedacht.
Op 1 Januari 1924 was echter de verbou
wing voltooid en kon de electrische exploi
tatie beginnen. Inmiddels waren door de be
langengemeenschap der beide Spoorwegmaat
schappijen de banden, die de Maatschappij
met de H.IJ.S.M. verbonden, gedeeltelijk over
gegaan op de Maatschappij tot Exploitatie
van Staats Spoorwegen, waai'door ook de
door deze Maatschappij geëxploiteerde
stoomtramlijn te 's Gravenhage van het S.S.-
station naar Scheveningen in het verband
der N.Z.H. kon worden opgenomen en geëlec-
trificeerd. Ook op deze lijn werd de electrische
tractie op 1 Januari 1924 Ingevoerd.
In de oorlogsjaren waren tusschen de Elec
trische Spoorwegmaatschappij die de elec
trische .tramlijn Amsterdam—Haarlem—Zand-
voort, de Ceintuurlijn te Haarlem en de
lijnen van het Station naar Bloemendaal en
Overveen exploiteerde, en cle H.IJ.S.M. on
derhandelingen gevoerd, die Lot de overne»
ming der aandeelen door de H.IJ.S.M. had
den geleid. Sedert 1919 ontstond hierdoor
reeds een innig contact tusschen de È.S.M.
en de N.Z.H., dat ook op 1 Januari 1924 werd
omgezet in een volledige overneming der
exploitatie der lijnen door de N.Z.H.
'Bovenstaande opsomming geeft een beeld
van de geleidelijke ontwikkeling en uitbrei
ding van dit tramweg-bedrijf. Opmerkelijk
is, dat naast alle moderniseering. die het tot
stand bracht, de lijn, welke de Maatschappij
haar naam gaf, nog steeds als stoomtramlijn
geëxploiteerd wordt. Dit ls niet te wijten
aan verontachtzaming van het belang van
dit onderdeel van het thans uitgebreide be
drijf.
De omstandigheid, dat nog onvoldoende
ervaring omtrent de exploitatie-uitkomsten
bij de geëlectrificeerde lijnen was verkregen,
gevoegd bij de moeilijkheid, die de geringe
breedte van den weg tusschen Haarlem en
Oegstgeest voor de electrificatie zou geven,
belette deze reeds aanstonds ter hand te
nemen.
Na den oorlog bracht de autobus aan de
in dezen tijd voor personenverkeer niet meer
gedulde stoomtram zulk een gevoelige con
currentie toe, dat de inkomsten uit dit ver
voer verkregen, aanzienlijk daalden. Dit
leidde bij de Maatschappij o.a. tot het op
heffen harer toch reeds slecht rendeerende
stoomtramlijn HaarlemAlkmaar.
Wat de electrificatie der lijn Haarlem
Leiden betreft, kon aan het vastleggen van
de daarvoor benoodigde aanzienlijke kapita
len slechts gedacht worden, indien zekerheid
werd verkregen, dat naast de electrische
tram geen ander openbaar vervoermiddel
zou worden toegelaten. Het duurde tot 4
Januari 1930 voor deze zekerheid werd ver
kregen. Sedert is de Maatschappij met de
voorbereiding der electrificeering ook van de
lijn bezig en hoopt zij in liet einde van
1932 de electrische tractie op deze eerste
harer lijnen in te kunnen voeren.
Het jaar 1932 belooft ook uit andere hoofde
nog van beteekenis voor de Maatschappij te
worden, doordat de door haar voorbereide
electrificeering der stoomtramlijnen Amster
damEdam en AmsterdamPurmerend der
NoordrHollandsche Tramwegmaatschappij dan
gereed zal zijn, waarna de exploitatie dezer
lijnen in handen der N.Z.H. zal overgaan.
Bij de viering van het 50-jarig bestaan
harer eerste lijn in Juni van dit jaar, heeft
de N.Z.H. vooral blijkens haar geschiedenis
sedert 1909, dus zekere stof om in gedachten
bij velerlei stil te staan.
De Maatschappij stelt zich voor dit te doen
met behulp van een tentoonstelling op haar
bedrijf betrekking hebbend, welke in het
nieuw gebouwde hoofdkantoor aan de Leid-
schevaart te Haarlem, waarschijnlijk in de
tweede helft van Juni, zoowel voor het per
soneel als voor het publiek toegankelijk zal
worden gesteld, en bij velen herinneringen
zal kunnen oproepen.
Ook het personeel wenscht het jubileum der
Maatschappij niet ongemerkt voorbij te zien
gaan en is door middel van het Jubileum
fonds reeds twee jaar daarvoor aan het spa
ren.
Jammer is het, dat de omstandigheden,
welke ln het algemeen maar zeker voor de
tramwegen slecht zijn, niet zullen kunnen
nalaten een schaduw over hetgeen ter ge
legenheid van deze herdenking zal geschie
den, te werpen.
Maar waar schaduw ls, moet ook zon
zijn.
Besluiten wij dus met den wensch, dat
de zonnestralen haar warmte niet te lang
ook aan deze Maatschappij zullen onthou
den.
NOG GEEN ONTHULLING VAN HET
LORENTZ-MONUMENT?
Dr. J. Th. de Visser, voorzitter van het Na
tionaal Lorentz-Comité, deelt mede, dat de
verschillende berichten met betrekking tot de
onthulling van het Lorentz-monument te Arn
hem, voox-barig zijn.
JOSEPHINE BUTLER VEREEN!GIÏ(JG.
Op een Dinsdag gehouden vergadering,
onder leiding van mevrouw N. Dyssrinck—
v. Gilse v. d. Pais, werd alhier opgericht de
Josephine Butler Vereeniging.
Deze vereeniging stelt zich ten doisl de
bestrijding van den handel in vrouwe/n en
kinderen en de verbreiding der beginselen
van de „Federation abolitionniste interna
tionale": éénzelfde zuivere moraal voor man
en vrouw met gelijke verantwoording voor
beide geslachten.
De vereeniging telt reeds 200 ledjen. Er
werd f 750 ontvangen aan giften etn contri
buties. Als dagelijksch bestuur werd geko-zexx:
Mevrouw N. Dyserinckv. Gilse v. d. Pais,
Aerdexxhout, presidente; De heer J. E. Post,
Overveen le secretaris; Mej. H. Schieferdecker
Bloemendaal, le penningmeesteres.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-rechtbank te
Haarlem zijn op 5 Mei in staat van faillisse
ment verklaard:
1. N. V. Hollandsche Installatie Maat
schappij gevestigd te Vogelenzang.
Curator Mr. A. Bruch, wonende te Haar
lem.
2. De nalatenschap van A. Adriaans in le
ven schoenmaker, gewoond hebbende te
Haarlem, Pieter Kiesstraat 56.
Curator Mr. F. A. Davidson, wonende te
Haarlem.
3. De handelsvennootschap onder de firma
J. Kabel Co.. gevestigd te Hillegom,
Ambachtstraat 50. en de leden Johannes
Kabel, bloembollenhandelaar, wonende te
Hillegom, Ambachtstraat 50, en J. M. Gijse-
laar. bloembollenhandelaar wonende te Hil^
legom, Weeresteynsti-aat 65.
Curator Mtl W. G. J. Veenhoven, wonende
te Haarlem;
4. Leo Huykman, schoenmaker, wonende te
Haarlem, Raamsingel 30.
Curator Mr. J. A. P. C. ten Bokkel, wo
nende te Haarlem.
5. P. Stam, timmerman en aannemer, wo
nende te Zaandam, Hondemanstraat 14.
Curator Mr. H. M. C. Dekhuyzen, wonende
te Zaandam;
6. M. Kragt, winkelier, wonende te Velsen,
Wijkerstraatweg 236;
Curator Mr. H. E. Prinsen Geerligs, wo-
neixde te Heemstede.
7. J. C. Arts, banketbakker, wonende te
Haarlem, Koninginneweg 14.
Curator mr. H. O. Drilsma, wonende, te
Haarlem.
8. Jhr. C. A. H. C. Elias, kantoorbediende,
wonende te Halfweg, Haarlemmerweg 47.
Curator Mr. Dr. W. P. Vis, wonende te
Haarlem.
Opgeheven wei-den de faillissementen we
gens gebrek aan actief van:
1. Th. H. Koehorst, wonende te Haarlem.
Curator Mr. L. J._ Venhuizen, wonende te
Heemstede.
2. P. J. Keune, wonende te Lisse.
Curator mr. F. J. Gerritsen, wonende te
Haarlem;
3. W. J. Knapen, wonende te Beverwijk.
Curator mr. J. Deenik, wonende te Haar
lem.
Geëindigd is het faillissement den 3den
Maart 1931 door homologatie van het ac-
coord van:
1. J. Telkamp, wonende te Hillegom.
Curator mr. M. A. van Eek, wonende te
Haarlem.
CENTRALE OUDERRAAD.
Heden. Woensdag, belegt de Centrale
Ouderraad een vergadering in „De Nijver
heid", Jansstraat, alwaar in bespreking komt:
het invoeren van een 8e leerjaar. Dit onder
werp zal door den heer v. d. Have, hoofd
eener openbare'lagere school, ingeleid worden.
Tevens wordt daar besproken het instellen
van z.g.n. Schoolfondsen, uit welke fondsen
andere zaken dan die welke het gemeente
bestuur betaalt of dient te betalen, kunnen
bestreden worden.
JUBILEUM M. A. ANGEVAARE.
Dezer dagen herdacht de heer M. A. An-
gevaare den dag dat hij 12yt jaar geleden
in functie trad bij de Coöp. Haarl. Groen
ten- exx Bioembolienveiling W.A. te Haar
lem.
Deze dag is voor den jubilaris onvergete
lijk geworden. Reeds des morgens werden
talrijke bloemstukken aangebracht. Te half
één vond de huldiging door het personeel
plaats in de keurig met groen en bloemen
versierde koffiekamer van het C. H. B.-ge-
bouw. Deze huldiging di-oeg geheel het ka
rakter van waardeering en erkentelijkheid
van het personeel jegens zijn directeur. Mei
veel warmte en oprechtheid is hij toegespro
ken door den woordvoerder namens het
personeel, waarbij tot uiting kwam de goede
verstandhouding tusschen directeur en per
soneel. Spreker zei o.a. dat de directeur de
dienstbaarheid van het personeel niet maakte
tot een noodzakelijk te aanvaax-den last.
maar tot een blijmoedig en dankbaar te aan
vaarden feit. Namens het personeel bood hij
den jubilaris een fraaie boekenkast aan.
„Mocht u in de naaste of verre toekomst door
den aanblik van dit geschenk worden herin
nerd aan de warme genegenheid van het
personeel jegens u. dan mag u bedenken, dat
u deze genegenheid dankt aan u zelf", aldus
eindigde spreker.
Hierna bleven de aanwezigen nog eenigen
tijd in zeer opgewekte stemming bijeen.
Te drie uur had de officieele receptie plaats
in het C. H. B.-gebouw. Voor dit doel was de
afmijnzaal van het C.H.B.^gebouw zeer smaak
vol versierd.
Vele vrienden, relaties en leden der ver
eeniging waren opgekomen om den jubilaris
te compiimenteeren. Door vele ^aanwezigen
werd van de gelegenheid om een woord tot
den jubilaris te spreken, gebruik gemaakt;
uit alle woorden viel een warme vriendschap
en goede gezindheid op te merken. Met na
druk werd door een der sprekers gewezen op
den eenvoud en de eerlijkheid van den jubi
laris.
Te vijf uur werd de receptie na een dank
woord van den jubilaris geëindigd, waarna
de heer Angevaare nog gelegenheid had om
dit feit in huiselijken kring met gezin en
naaste bloedverwanten te vieren.
Te aeht uur des avonds werden de feeste
lijkheden besloten in intiemen kring met
bestuur én dames. Dit wat de officieele hul
diging door het bestuur. Ook hier werd
menig waardeerend woord gesproken. De
voorzitter als ■vertolker van het bestuur bood
den jubilaris een Oosthoek's Encyclopaedie,
bestaande uit twaalf lijvige deelen aan. Zeer
onder' den indruk dankte de jubilaris voor dit
kostbare geschenk.
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
v. Zijdeveld, Brouwerskade 9, actetasch.
Sprik, Santpoorterplein 22, broche. Bur. v.
Politie, Smedestraat, bewijs v. Nederlander
schap en bril. Kennel Haerlem, Duitsche
herder, gebracht door: koster R.K. kerk,
Jansstraat; herdershond, gebracht door:
Kesseler, Hyacinthenlaan 9. Kennel Fauna
bast. herdertje, zwarte hond. Overbeek, Voor
helmstraat 45z-w„ horloge. De Rooy, Vinken-
straat 10, japonstof. Kennel Haerlem, zwarte
kat, gebracht door: politie Rijksstraatweg.
De Boer, Pres. Steijnstraat 71 rd„ rozenkrans.
Beaufort, Rompïenstraat 15, rijwielbelasting-
plaatje. Bur. v. Politie, Smedestraat, sleutel.
Oom, Ged. Raamgracht llzw., sokken.
CHAPLAIN VAN DE ENGELSCHE KERK
AMSTERDAM
Tot Chaplain der Engelsche Kerk te Amster
dam is benoemd als opvolger van de rev. W.
W. Lucas de rev. dr. F. E. Geay, vicar te Bur-
toon Fleming in Engeland, meldt het Hbld.
NIEUWS UIT INDIE.
DE NATIONALISTISCHE PARTIJEN EN DE
P.N.I.
Aneta meldt uit Batavia dat de door de
federatieve P.P.P.K.I. in verschillende hoofd
plaatsen op Java gehouden pi-otestvergade-
ringen tegen het vonnis, uitgesproken over
de P.N.I.-leiders, een rustigen loop hadden.
Een resolutie werd aangenomen waarin
woi-dt verklaard dat hetP.N.I.-vonnis het
rechtsgevoel van het geheele volk krenkte,
deelneming wordt betuigd met het lot van
de slachtoffers en de overtuiging wordt uit
gesproken dat ondanks het vonnis de volks
beweging zal groeien.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
KUNST ZIJ ONS DOEL.
Werk van leden. Men zal op deze expositie
ditmaal vergeefs naar een „clou", een werk
dat het ovexige verre in belangrijkheid over.
treft, zoeken, doch gemakkelijk een vrij groot
aantal werken zich te binnen brengen, waar.
aan artistieke verdienste niet vreemd is en
die hun makers op waardige wijze vertegen-
woordigen. Het groote heerenportret door
Wesseling zou een clou kunnen zijn.blijk
toch immers altijd het portret eene der be.
langrijkste uitingen der schilderkunst
doch, al zal de uiterlijke gelijkenis treffend
zijn, als kunstwerk is het van houding, kleur-
arrangement en uitvoering te benepen en
benauwend om het als een dadelijk pakkend
meesterwerk te erkennen, Wesseling blijft,
bij alle capaciteiten waarover hij overigens
beschikt, de onderdanige dienaar van zijn
opgaaf; men zou hem zoo gaarne eens de
speelsche heerschappij over zijn werk zien
uitoefenen waardoor het „werk in het zweet
uws aanschijns" voor den beschouwer ver-
borgen wordt, doch niettemin voorafgegaan
is. Het is waar, dat men gemakkelijk in het
andere uiterste vervalt en een heerschappij
doet vermoeden die in den grond der zaak
niets is dan een vlot vex-kregen bravoure,
zonder ondergrond van met de ziel doorleefd
te zijn. Aan dat gevaar zal zoo nu en dan de
zeer handig-knappe mej. Rompelman bloot
staan, die hier een buitengewoon aantrekke-
lijk, maar tevens buitengewoon gevaarlijk,
handig naakt heeft ingezonden. Als een nog
jonge artiste reeds over zooveel sa voir-faire
beschikt, levert de toekomst soms iets ge-
niaals, doch loopt meestal dood in uitslui-
tend knaphandigheid. Men zou zoo zeggen,
dat er in haar elementen voor het belang,
rijke aanwezig zijn en in ieder geval er ver-
wachting van koesteren. Gevaarlijk voor
haar lijkt het ons ook dat een ander werk,
een stilleven met dorre bladeren, uit zoo
gansch anderen geest ontstaan is en in zijn
soort weer even verdienstelijk is. Een eigen
kaï-akter hebben is voor den artist onont-
beerlijk en het is bestaanbaar dat dit zich
niet direct bij den eersten aanloop doet ken-
nen.
Het werk van Boot heeft karakter. Ook als
hij ernaast slaat, blijft het karakter te er-
kennen en interessant, ook in zijn minder
gelukkige momenten. Een typeerend staal
van zijn werk is deze aquarel met bloemen
en de krant op tafel. Er vlak naast hangt
een in zijn soort heel mooie en gedistingeer
de aquarel van Gerbrands, eveneens met
bloemen en met die van Boot heel harmo
nieus samenklinkende. Het is aardig door
vergelijking verduidelijkt te zien hoe voor
Boot het schilderlij ke, voor Gerbrands het
teekenachtige element primair is. Hoe de
eerste in kleurwaarden, de tweede in con
tourkrachten hoofdzakelijk denkt. En bei-
den iets moois maken.
Iets moois, en iets heel eenvoudig-moois,
maakte ook M. van den Burg in een klein
stilleventje, citroenen in een bakje voorstel
lend. Minder eenvoudig, maar mooi eveneens
is een stilleventje (nr. 46) door mej. Verheus.
Niet minder-eenvoudig door de voorstel
lingdie kan niet eenvoudiger, doch door
de factuur. Het lijkt of het door den tijd (en
mej. Verheus schijnt nog jong) of door af
schuren zoo mooi van kleur geworden is, ter
wijl een ander werkje van haar, hier aan
wezig, juist maar heel matig van kleurkracht
is. Is de mooiheid van het eerste een toeval?
't Kan wezen. Daar behoeft men bij de beide
werkjes van Kamp niet naar te vragen.
Vooral dat met de Mei-roosjes is een prach-
tig-gaaf en zuiver dingske, dat van een in
nerlijke beschaving duidelijk het merkteeken
draagt. En ook het kleine naakt, in zijn fijne
lichtsfeer en kuischheid, is iets voornaams.
Gedecideerd knap is het heerenportret door
Alb. Arens ingezonden, daarnaast lijkt de
kop van het Marker jongetje te immaterieel,
misschien te sentimenteel gezien. Zijn petje
wordt belangrijker dan zijn facie. Miolée
heeft hier twee prettige werken, heel coulant
is die schuit in het landschap (bij Abcoude?),
geschilderd en aan de groote duinland
schapsstudie denkt men met genoegen terug.
Josseaud is hier door een groot stilleven met
witte seringen en andere paarsche en oranje
bloemen veel beter vertegenwoordigd dan op
de April expositie in het Museum.
Grootens' figuurstuk kon mij niet ontroe
ren; ik zie hem liever in eenvoudiger dingen
dan in deze rhetóriek.
Rees is ditmaal de eenige comparant met
modernistische allure. Het stilleven is meer
levendig dan levend, meer vol dan gevuld,
doch het had beter geplaatst kunnen zijn
dan naast Josseauds impressionistische kleu
righeid en onder de monotoonheid van het
portret door De Heer. Zulk werk als dat van
Rees heeft een decoratieve intentie en ware
beter, t>f afzonderlijk, öf tusschen wit-en-
zwart werk getoond. Tusschen de beide tee-
keningen van Verboog bij voorbeeld, waar
van de éene, een uiterst serieuse studieteeke-
ning naar Egyptische beelden uit Leiden's
Museum, en de andere een even serieus, bo
vendien met het hart gedaan portret zijner
moeder is. Op dit schot vindt inen nog werk
van Heuff, Huyser, Dik, een Ralm-serieuse
teekening van mevr. Giesberts en op een
lessenaar een paar aardige krabbel-notities
door René Hagedoorn en grafiek door Pieck.
Vermelden we tenslotte de aanwezigheid van
den oud-voorzitter A. L. Koster en van eeni
ge anderen die we thans onbesproken laten
(Habets, Olf. Ruysenaars, mevr. Dingemans,
misschien nog eeix enkele) dan meenen wij
wederom onze plicht gedaan te hebben, en
kunnen alleen nog maar opwekken door
eigen bezoek onze aanteekeningen te con
troleeren.
3 Mei 1931 J. H. DE BOIS
FEUILLETON.
Een ongeluk in de Andes,
Naar het Engclsch van
MORICE GERARD.
15)
(Nadruk verboden).
„Ik ben niet bang voor verantwoordelijk
heid", antwoordde Miles rustig, „als ik voor
mij zelf de overtuiging heb, dat het verstan
dig en juist is, die te aanvaarden".
„Zijn we niet bezig kostbaren tijd te ver
spillen?" bracht Lady Winstanley in het mid
den. „Ik ken de kust hier al Jaren en als we
snel overvaren, zijn we thuis lang voor de
storm los breekt".
Austin gaf zijn verzet op, ofschoon hij in
Zijn hart overtuigd was. dat hij verkeerd
deed en dat hij als eigenaar van „De Zwer
ver" de verantwoordelijkheid droeg. En Lady
Winstanley zou misschien de eerste zijn,
dacht hij, om hem verantwoordelijk te stel
len als er iets gebeurde, daarvoor was ze
immers een vrouw!"
Hij ging de loopplank op en riep Nero, De
dog liep. langzaam, onwillig bijna, langs den
rand van het. water, ging zitten, stiet weer
een gehuil uit en trok zich op den oever te
rug. Austin had nooit eerder meegemaakt,
dat het dier weigerde te gehoorzamen of ge
vaar trachtte te ontvluchten. Maar ze kon
den niet op den hond wachten; als hij niet
mee wilde, moest hij maar op het eiland
blijven; er was nog wel voor een maand eten
voor hem. Toen Austin aan boord was. haal
den Myers en een matroos de loopplank in.
pe machine begon te draaien; een dikke
pluim van zwarte rook pufte uit den kleinen
schoorsteen omhoog.
Thea kwam op Miles toe en legde haar
hand ln de zijne.
„Moeten we Nero heusch achterlaten?"
vroeg ze een beetje benepen.
„Er zit niets anders op! Maar hij kan het
best tot morgen uithouden hoor. Eten en
drinken genoeg
Een bleeke, wazige mist kwam in lange
slierten opzetten. Terwijl „de Zwerver" ma
noeuvreerde om zijn voorsteven in de goede
richting te krijgen, zagen ze den reusachti-
gen dog overeind staan, een sinistere gedaan
te in den snel-toenemenden nevel, op den
hoogsten rand van de landtong en zijn ang
stig, naargeestig gehuil overstemde het stam
pen van de machine cn het slaan van dc
schroef.
Terwijl de jacht zoo snel mogelijk naar de
kust terugstoomde, stond Myers, de kapitein
op de kleine brug, waakzaam, op alle ge
beurlijkheden voorbereid. Austin zocht tas
tend zijn weg naar hem, want alles was nu
gehuld in een dichten zeedamp en het was
niet mogelijk meer dan enkele meters voor
uit te kijken. De storax waarvoor zij gevreesd
hadden, was eerder opgestoken dan te ver
wachten was geweest; de wind giex'de, de
boot stampte en slingerde, nu eens opgetild
op de toppen der hooge golven, dan weer
neerploffend in een diepte tusschen twee
rollers. De uitwerking op de opvarenden was
allerslechtst want behalve de kleine beman
ning, Austin Harkbutt, was geen van de pas
sagiers meer in staat zich te bewegen. Ze
voelden zich nameloos ellendig.
Het gewicht van zijn verantwooi'delijkheid
drukte zwaar op Miles. Het was hem bang
te moede; elk oogenblik konden ze in den
dichten nevel vastloopen op een van de zand
banken, die zich tusschen het eiland en de
onregelmatige kust uitstrekten of op een van
de uitstekende punten ervan en wat er dan
zou gebeuren neen, daar wilde hij liever
niet aan denken!
„Het is zeker niet mogelijk om de mon
ding van de Lee te vinden?' wendde hij zich
tot den kapitein.
„Ik durf het niet te probeeren. Het gevaar
voor stranding is te groot".
„Hoever denk je dat we nog van de kust
zijn?"
„Een mijl of twee".
„Ik geloof dat 't het beste is dat we zien
in open zee te komen en dan een haven op
te zoeken of voor anker te gaan als het hel
derder wordt", adviseerde Miles,
„Ik ben het volkomen met u eens", ver
klaarde de gezagvoerder en door de telefoon
gaf hij zijn bevelexx naar de machinekamer.
Een paar stoi'tzeeën sloegen over het
scheepje, toen het van koers veranderde, het
helde gevaarlijk maar kreeg gelukkig spoedig
zijn evenwicht terug. Miles ademde vrijer,
toen de verandoring van richting met succes
was uitgevoerd.
„De Zwerver" liet onophoudelijk zijn mist
hoorn klinken, tex'wijl hij zich door de hooge
golven moeizaam een weg baande naar het
open water, waar de kans op het ontmoeten
van andere schepen vrij groot was.
Nadat zij ongeveer een half uur den nieu
wen koers hadden gehouden, hoorden zij op
eens een anderen misthoorn aan stuurboord
zijde. Met een snelle, handige manoeuvre,
wist Myers die wel vaker voor heets vuren
had gestaan en niet spoedig zijn tegenwoor
digheid van geest, verloor, uit te wijken cn
zoo een aanvaring te veraxijden. Maar de
ojvareüden van „do Zwerver" zagen duidelijk
de donkere omtrekken van een kloeke vracht
boot in den nevel iaxigs zücli heenschieten en
ze voelden hun eigen vaartuigje heftig dei
nen in de zuiging, die het veel grootere schip
veroox'zaaktc.
„Dat was op het kantje af, meneer", ver
klaarde Myers droogweg.
„Dat was het zeker! Heb je alle lichten
op?"
„Ja, meneer om verantwoord te zijn, maar
je kunt ze net zoo goed uitlaten in deze
Egyptische duisternis!"
Ze stoomden nog een poos „full speed"
verder, in de overtuiging, dat ze het. open
water hielden, parallel aan de kustlijn. De
kapitein had een paar maal peilingen laten
doen, die bevredigend waren uitgevallen.
Maar absoluut zekex-heid omtrent zijn koers
had hij in den mist allerminst,
Plotseling scheurde een lichtstraal door
den vochtigen nevel en verlichtte een mo
ment het gezicht van den kapitein. Hij knip-
oogte, verblind door het felle.schijnsel; toen,
zich onmiddellijk herstellende tuurde hij in
gespannen in de duisternis voor hem. Hij
stond aan het uiterste einde van de brug,
toen het schijnsel zich door den mist had
heengebroken exx liep nu op den eigenaar
van de jacht toe.
„Wat denkt u van dat licht, meneer?"
vroeg hij. En op hetzelfde oogenblik was he.
licht er weer.
Austin die juist den anderen kant had
uitgekeken, staarde in de richting waarin
Myers wees. Eerst kon hij niets zien; het
jacht gleed juist omlaag van een hooge golf
af. Maar even later werd het weer opgetild
en nu zag hij ook het schijnsel als een dolk
stoot de nevels vaneen rijten.
„Dat moet het licht van een vuurtoren
zijn!" riep hij.
Door den mist heen. bereikte een vreemd
geluid hun ooren; het duurde even voor ze
het in deze omgeving konden thuis brengen.
Maar toen wist Austin het; het was het kla
gelijk gehuil van een hond in doodsangst!
„Goede hemel", schreeuwde hij, van ont
zetting struikelend over zijrx woorden; we...,
we moeten door dien ellendigen mist weer
bij het eiland zijn teruggekomen. we zit
ten vlak op de zandbank". Myers wist ge
noeg'.
„Volle kracht achteruit!"' commandeerde
hij door de telefoon, „vlug. vlug
HOOFDSTUK XV.
Na de schipbreuk.
„Ik zal nooit vergeten", zei Lady Winstan
ley. „wat u gisteren allemaal hebt gedaan en
evenmin dat het vreeselijke gevaar, waaraan
we allemaal waren blootgesteld, het gevolg
was van mijn koppigheid Ik had beter ge
daan met naar uw verstandigen raad te
luisteren, meneer Austin". Ze had de oogen
neergeslagen exx het duurde even eer ze ver
volgde:
„Als u niet zoo heldhaftig was opgetreden
en meneer Harkbutt en de bemanning van
het jacht niet al hun krachten hadden In
gespannen. had geen van ons het leven er
af gebracht".
Lady Alice was geen vrouw die on overdre
ven manier uiting gaf aan haar gevoelens
en haar woorden klonken onrecht genoeg,
exx toclx was er iets ln de klank van haar
stem. dat even deed vermoeden dat ze niet
van harte kwamen.
„Spreekt u er verder niet over", antwoord
de Austin. „Achteraf weten we allemaal, hoe
we de dingen hadden moeten doen! De he
mel is ons genadig geweest", voegde hij cr
aan toe. terwijl hij naar de zee keek, die nog
wel bedekt was met hooge schuimkoppen,
maar toch niet meer werd opgezweept door
de kracht van den storm.
(Wordt vervolgd).