De Noord-Zuid-HolI.Tramweg Maatschappij, Helder waschgoed. Billijke prijzen. HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 6 MEI 1931 INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. STADSNIEUWS Het Vijftigjarig bestaan. Iets uit de geschiedenis der Maatschappij. Binnenkort zal de viering plaats hebben Van het 50-.jarig bestaan der N.Z.H.T.M. Het lijngedeelte LeidenHillegom werd ge opend op 1 Mei 1881 en het gedeelte Hillegom- Haarlenx op 29 Juni d.a.v. De exploitatie van deze stoomtramlijn droeg den naam van Noord-Zuid-Hollandsche Stoomtramweg M a a tsch a p pi jHa a r lem Leiden. Van 1881 tot 1909 beperkte deze Maatschap pij zich tot de exploitatie van de lijn Haarlem- Leiden. In laatstgenoemd jaar gingen de aandeelen der Mij., in verband met de bij de H.IJ.S.M. bestaande plannen tot electrificeering harei stoomtramlijnen van Leiden naar Katwijk en Noordwijk over in handen van deze Mij. De Mij. werd toen gereconstrueerd, waarbij de naam in Noord-Zuid-Hollandsche Tram weg Mij. werd gewijzigd. De nieuwe Mij. trok tot zich, behalve de reeds .genoemde stoom tramlijnen naar Katwijk en Noordwijk, de eveneens aan de H.IJ.S.M. behoorende stoom tramlljn HaarlemAlkmaar en de van de Rotterdamsche Tramweg Mij. aangekochte paardetram te Leiden en nam de inmid dels door de H.IJ.S.M. gevraagde en verkre gen concessie voor enkele stadslijnen in Haar lem van deze over. Het doel, dat deze Mij. zich voor oogen stelde, was onmiddellijk over te gaan tot de electrificeering van de stadslijn te Leiden, van de stoomtramlijn naar Katwijk en Noordwijk en tot den bouw der stadslijnen te Haarlem, om daarna geleidelijk de verbou wing der overige lijnen ter hand te nemen. Als eerste resultaat- werd op 1 September 1911 de electrische tramlijn in de stad Leiden geopend. Dit was mede de eerste electrische tram in Nederland en een der eerste in Europa die een stroomspanning van 1000 volt gelijkstroom bezit. Op 16 October 1911 volgde de invoering van de electrische tractie op de lijn Leiden Katwijk, op 15 Juni 1912 op de lijn Leiden Noordwijk. Vervolgens kwam op 10 Mei 1913 gereed de electrische tramlijn Soexxdaplein-Station- den Hout te Haarlem en op 18 Juni 1914 de lijn van het Verwulft tot de grens van Over- veen. Het in Overveen gelegen deel dezer lijn kon eerst 19 Augustus 1916 in exploitatie worden genomen. In het jaar 1914 verkreeg de Maatschappij door aankoop van de meerderheid der aan deelen van de Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen de controle over deze Maat schappij mot de bedoeling ook de door haar geëxploiteerd wordende stoomtram-lijn 's Gravenhage—VoorburgLelden tot een electrische lijn te verbouwen. De oorlog kwam echter de uitvoering van dit pi an voor lange jaren verstoren.Ook na den oorlog kon wegens de zeer moelijke omstandigheden, die toen bestonden, nog niet dadelijk aan electrificatie worden gedacht. Op 1 Januari 1924 was echter de verbou wing voltooid en kon de electrische exploi tatie beginnen. Inmiddels waren door de be langengemeenschap der beide Spoorwegmaat schappijen de banden, die de Maatschappij met de H.IJ.S.M. verbonden, gedeeltelijk over gegaan op de Maatschappij tot Exploitatie van Staats Spoorwegen, waai'door ook de door deze Maatschappij geëxploiteerde stoomtramlijn te 's Gravenhage van het S.S.- station naar Scheveningen in het verband der N.Z.H. kon worden opgenomen en geëlec- trificeerd. Ook op deze lijn werd de electrische tractie op 1 Januari 1924 Ingevoerd. In de oorlogsjaren waren tusschen de Elec trische Spoorwegmaatschappij die de elec trische .tramlijn Amsterdam—Haarlem—Zand- voort, de Ceintuurlijn te Haarlem en de lijnen van het Station naar Bloemendaal en Overveen exploiteerde, en cle H.IJ.S.M. on derhandelingen gevoerd, die Lot de overne» ming der aandeelen door de H.IJ.S.M. had den geleid. Sedert 1919 ontstond hierdoor reeds een innig contact tusschen de È.S.M. en de N.Z.H., dat ook op 1 Januari 1924 werd omgezet in een volledige overneming der exploitatie der lijnen door de N.Z.H. 'Bovenstaande opsomming geeft een beeld van de geleidelijke ontwikkeling en uitbrei ding van dit tramweg-bedrijf. Opmerkelijk is, dat naast alle moderniseering. die het tot stand bracht, de lijn, welke de Maatschappij haar naam gaf, nog steeds als stoomtramlijn geëxploiteerd wordt. Dit ls niet te wijten aan verontachtzaming van het belang van dit onderdeel van het thans uitgebreide be drijf. De omstandigheid, dat nog onvoldoende ervaring omtrent de exploitatie-uitkomsten bij de geëlectrificeerde lijnen was verkregen, gevoegd bij de moeilijkheid, die de geringe breedte van den weg tusschen Haarlem en Oegstgeest voor de electrificatie zou geven, belette deze reeds aanstonds ter hand te nemen. Na den oorlog bracht de autobus aan de in dezen tijd voor personenverkeer niet meer gedulde stoomtram zulk een gevoelige con currentie toe, dat de inkomsten uit dit ver voer verkregen, aanzienlijk daalden. Dit leidde bij de Maatschappij o.a. tot het op heffen harer toch reeds slecht rendeerende stoomtramlijn HaarlemAlkmaar. Wat de electrificatie der lijn Haarlem Leiden betreft, kon aan het vastleggen van de daarvoor benoodigde aanzienlijke kapita len slechts gedacht worden, indien zekerheid werd verkregen, dat naast de electrische tram geen ander openbaar vervoermiddel zou worden toegelaten. Het duurde tot 4 Januari 1930 voor deze zekerheid werd ver kregen. Sedert is de Maatschappij met de voorbereiding der electrificeering ook van de lijn bezig en hoopt zij in liet einde van 1932 de electrische tractie op deze eerste harer lijnen in te kunnen voeren. Het jaar 1932 belooft ook uit andere hoofde nog van beteekenis voor de Maatschappij te worden, doordat de door haar voorbereide electrificeering der stoomtramlijnen Amster damEdam en AmsterdamPurmerend der NoordrHollandsche Tramwegmaatschappij dan gereed zal zijn, waarna de exploitatie dezer lijnen in handen der N.Z.H. zal overgaan. Bij de viering van het 50-jarig bestaan harer eerste lijn in Juni van dit jaar, heeft de N.Z.H. vooral blijkens haar geschiedenis sedert 1909, dus zekere stof om in gedachten bij velerlei stil te staan. De Maatschappij stelt zich voor dit te doen met behulp van een tentoonstelling op haar bedrijf betrekking hebbend, welke in het nieuw gebouwde hoofdkantoor aan de Leid- schevaart te Haarlem, waarschijnlijk in de tweede helft van Juni, zoowel voor het per soneel als voor het publiek toegankelijk zal worden gesteld, en bij velen herinneringen zal kunnen oproepen. Ook het personeel wenscht het jubileum der Maatschappij niet ongemerkt voorbij te zien gaan en is door middel van het Jubileum fonds reeds twee jaar daarvoor aan het spa ren. Jammer is het, dat de omstandigheden, welke ln het algemeen maar zeker voor de tramwegen slecht zijn, niet zullen kunnen nalaten een schaduw over hetgeen ter ge legenheid van deze herdenking zal geschie den, te werpen. Maar waar schaduw ls, moet ook zon zijn. Besluiten wij dus met den wensch, dat de zonnestralen haar warmte niet te lang ook aan deze Maatschappij zullen onthou den. NOG GEEN ONTHULLING VAN HET LORENTZ-MONUMENT? Dr. J. Th. de Visser, voorzitter van het Na tionaal Lorentz-Comité, deelt mede, dat de verschillende berichten met betrekking tot de onthulling van het Lorentz-monument te Arn hem, voox-barig zijn. JOSEPHINE BUTLER VEREEN!GIÏ(JG. Op een Dinsdag gehouden vergadering, onder leiding van mevrouw N. Dyssrinck— v. Gilse v. d. Pais, werd alhier opgericht de Josephine Butler Vereeniging. Deze vereeniging stelt zich ten doisl de bestrijding van den handel in vrouwe/n en kinderen en de verbreiding der beginselen van de „Federation abolitionniste interna tionale": éénzelfde zuivere moraal voor man en vrouw met gelijke verantwoording voor beide geslachten. De vereeniging telt reeds 200 ledjen. Er werd f 750 ontvangen aan giften etn contri buties. Als dagelijksch bestuur werd geko-zexx: Mevrouw N. Dyserinckv. Gilse v. d. Pais, Aerdexxhout, presidente; De heer J. E. Post, Overveen le secretaris; Mej. H. Schieferdecker Bloemendaal, le penningmeesteres. FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissements-rechtbank te Haarlem zijn op 5 Mei in staat van faillisse ment verklaard: 1. N. V. Hollandsche Installatie Maat schappij gevestigd te Vogelenzang. Curator Mr. A. Bruch, wonende te Haar lem. 2. De nalatenschap van A. Adriaans in le ven schoenmaker, gewoond hebbende te Haarlem, Pieter Kiesstraat 56. Curator Mr. F. A. Davidson, wonende te Haarlem. 3. De handelsvennootschap onder de firma J. Kabel Co.. gevestigd te Hillegom, Ambachtstraat 50. en de leden Johannes Kabel, bloembollenhandelaar, wonende te Hillegom, Ambachtstraat 50, en J. M. Gijse- laar. bloembollenhandelaar wonende te Hil^ legom, Weeresteynsti-aat 65. Curator Mtl W. G. J. Veenhoven, wonende te Haarlem; 4. Leo Huykman, schoenmaker, wonende te Haarlem, Raamsingel 30. Curator Mr. J. A. P. C. ten Bokkel, wo nende te Haarlem. 5. P. Stam, timmerman en aannemer, wo nende te Zaandam, Hondemanstraat 14. Curator Mr. H. M. C. Dekhuyzen, wonende te Zaandam; 6. M. Kragt, winkelier, wonende te Velsen, Wijkerstraatweg 236; Curator Mr. H. E. Prinsen Geerligs, wo- neixde te Heemstede. 7. J. C. Arts, banketbakker, wonende te Haarlem, Koninginneweg 14. Curator mr. H. O. Drilsma, wonende, te Haarlem. 8. Jhr. C. A. H. C. Elias, kantoorbediende, wonende te Halfweg, Haarlemmerweg 47. Curator Mr. Dr. W. P. Vis, wonende te Haarlem. Opgeheven wei-den de faillissementen we gens gebrek aan actief van: 1. Th. H. Koehorst, wonende te Haarlem. Curator Mr. L. J._ Venhuizen, wonende te Heemstede. 2. P. J. Keune, wonende te Lisse. Curator mr. F. J. Gerritsen, wonende te Haarlem; 3. W. J. Knapen, wonende te Beverwijk. Curator mr. J. Deenik, wonende te Haar lem. Geëindigd is het faillissement den 3den Maart 1931 door homologatie van het ac- coord van: 1. J. Telkamp, wonende te Hillegom. Curator mr. M. A. van Eek, wonende te Haarlem. CENTRALE OUDERRAAD. Heden. Woensdag, belegt de Centrale Ouderraad een vergadering in „De Nijver heid", Jansstraat, alwaar in bespreking komt: het invoeren van een 8e leerjaar. Dit onder werp zal door den heer v. d. Have, hoofd eener openbare'lagere school, ingeleid worden. Tevens wordt daar besproken het instellen van z.g.n. Schoolfondsen, uit welke fondsen andere zaken dan die welke het gemeente bestuur betaalt of dient te betalen, kunnen bestreden worden. JUBILEUM M. A. ANGEVAARE. Dezer dagen herdacht de heer M. A. An- gevaare den dag dat hij 12yt jaar geleden in functie trad bij de Coöp. Haarl. Groen ten- exx Bioembolienveiling W.A. te Haar lem. Deze dag is voor den jubilaris onvergete lijk geworden. Reeds des morgens werden talrijke bloemstukken aangebracht. Te half één vond de huldiging door het personeel plaats in de keurig met groen en bloemen versierde koffiekamer van het C. H. B.-ge- bouw. Deze huldiging di-oeg geheel het ka rakter van waardeering en erkentelijkheid van het personeel jegens zijn directeur. Mei veel warmte en oprechtheid is hij toegespro ken door den woordvoerder namens het personeel, waarbij tot uiting kwam de goede verstandhouding tusschen directeur en per soneel. Spreker zei o.a. dat de directeur de dienstbaarheid van het personeel niet maakte tot een noodzakelijk te aanvaax-den last. maar tot een blijmoedig en dankbaar te aan vaarden feit. Namens het personeel bood hij den jubilaris een fraaie boekenkast aan. „Mocht u in de naaste of verre toekomst door den aanblik van dit geschenk worden herin nerd aan de warme genegenheid van het personeel jegens u. dan mag u bedenken, dat u deze genegenheid dankt aan u zelf", aldus eindigde spreker. Hierna bleven de aanwezigen nog eenigen tijd in zeer opgewekte stemming bijeen. Te drie uur had de officieele receptie plaats in het C. H. B.-gebouw. Voor dit doel was de afmijnzaal van het C.H.B.^gebouw zeer smaak vol versierd. Vele vrienden, relaties en leden der ver eeniging waren opgekomen om den jubilaris te compiimenteeren. Door vele ^aanwezigen werd van de gelegenheid om een woord tot den jubilaris te spreken, gebruik gemaakt; uit alle woorden viel een warme vriendschap en goede gezindheid op te merken. Met na druk werd door een der sprekers gewezen op den eenvoud en de eerlijkheid van den jubi laris. Te vijf uur werd de receptie na een dank woord van den jubilaris geëindigd, waarna de heer Angevaare nog gelegenheid had om dit feit in huiselijken kring met gezin en naaste bloedverwanten te vieren. Te aeht uur des avonds werden de feeste lijkheden besloten in intiemen kring met bestuur én dames. Dit wat de officieele hul diging door het bestuur. Ook hier werd menig waardeerend woord gesproken. De voorzitter als ■vertolker van het bestuur bood den jubilaris een Oosthoek's Encyclopaedie, bestaande uit twaalf lijvige deelen aan. Zeer onder' den indruk dankte de jubilaris voor dit kostbare geschenk. GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN. v. Zijdeveld, Brouwerskade 9, actetasch. Sprik, Santpoorterplein 22, broche. Bur. v. Politie, Smedestraat, bewijs v. Nederlander schap en bril. Kennel Haerlem, Duitsche herder, gebracht door: koster R.K. kerk, Jansstraat; herdershond, gebracht door: Kesseler, Hyacinthenlaan 9. Kennel Fauna bast. herdertje, zwarte hond. Overbeek, Voor helmstraat 45z-w„ horloge. De Rooy, Vinken- straat 10, japonstof. Kennel Haerlem, zwarte kat, gebracht door: politie Rijksstraatweg. De Boer, Pres. Steijnstraat 71 rd„ rozenkrans. Beaufort, Rompïenstraat 15, rijwielbelasting- plaatje. Bur. v. Politie, Smedestraat, sleutel. Oom, Ged. Raamgracht llzw., sokken. CHAPLAIN VAN DE ENGELSCHE KERK AMSTERDAM Tot Chaplain der Engelsche Kerk te Amster dam is benoemd als opvolger van de rev. W. W. Lucas de rev. dr. F. E. Geay, vicar te Bur- toon Fleming in Engeland, meldt het Hbld. NIEUWS UIT INDIE. DE NATIONALISTISCHE PARTIJEN EN DE P.N.I. Aneta meldt uit Batavia dat de door de federatieve P.P.P.K.I. in verschillende hoofd plaatsen op Java gehouden pi-otestvergade- ringen tegen het vonnis, uitgesproken over de P.N.I.-leiders, een rustigen loop hadden. Een resolutie werd aangenomen waarin woi-dt verklaard dat hetP.N.I.-vonnis het rechtsgevoel van het geheele volk krenkte, deelneming wordt betuigd met het lot van de slachtoffers en de overtuiging wordt uit gesproken dat ondanks het vonnis de volks beweging zal groeien. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. KUNST ZIJ ONS DOEL. Werk van leden. Men zal op deze expositie ditmaal vergeefs naar een „clou", een werk dat het ovexige verre in belangrijkheid over. treft, zoeken, doch gemakkelijk een vrij groot aantal werken zich te binnen brengen, waar. aan artistieke verdienste niet vreemd is en die hun makers op waardige wijze vertegen- woordigen. Het groote heerenportret door Wesseling zou een clou kunnen zijn.blijk toch immers altijd het portret eene der be. langrijkste uitingen der schilderkunst doch, al zal de uiterlijke gelijkenis treffend zijn, als kunstwerk is het van houding, kleur- arrangement en uitvoering te benepen en benauwend om het als een dadelijk pakkend meesterwerk te erkennen, Wesseling blijft, bij alle capaciteiten waarover hij overigens beschikt, de onderdanige dienaar van zijn opgaaf; men zou hem zoo gaarne eens de speelsche heerschappij over zijn werk zien uitoefenen waardoor het „werk in het zweet uws aanschijns" voor den beschouwer ver- borgen wordt, doch niettemin voorafgegaan is. Het is waar, dat men gemakkelijk in het andere uiterste vervalt en een heerschappij doet vermoeden die in den grond der zaak niets is dan een vlot vex-kregen bravoure, zonder ondergrond van met de ziel doorleefd te zijn. Aan dat gevaar zal zoo nu en dan de zeer handig-knappe mej. Rompelman bloot staan, die hier een buitengewoon aantrekke- lijk, maar tevens buitengewoon gevaarlijk, handig naakt heeft ingezonden. Als een nog jonge artiste reeds over zooveel sa voir-faire beschikt, levert de toekomst soms iets ge- niaals, doch loopt meestal dood in uitslui- tend knaphandigheid. Men zou zoo zeggen, dat er in haar elementen voor het belang, rijke aanwezig zijn en in ieder geval er ver- wachting van koesteren. Gevaarlijk voor haar lijkt het ons ook dat een ander werk, een stilleven met dorre bladeren, uit zoo gansch anderen geest ontstaan is en in zijn soort weer even verdienstelijk is. Een eigen kaï-akter hebben is voor den artist onont- beerlijk en het is bestaanbaar dat dit zich niet direct bij den eersten aanloop doet ken- nen. Het werk van Boot heeft karakter. Ook als hij ernaast slaat, blijft het karakter te er- kennen en interessant, ook in zijn minder gelukkige momenten. Een typeerend staal van zijn werk is deze aquarel met bloemen en de krant op tafel. Er vlak naast hangt een in zijn soort heel mooie en gedistingeer de aquarel van Gerbrands, eveneens met bloemen en met die van Boot heel harmo nieus samenklinkende. Het is aardig door vergelijking verduidelijkt te zien hoe voor Boot het schilderlij ke, voor Gerbrands het teekenachtige element primair is. Hoe de eerste in kleurwaarden, de tweede in con tourkrachten hoofdzakelijk denkt. En bei- den iets moois maken. Iets moois, en iets heel eenvoudig-moois, maakte ook M. van den Burg in een klein stilleventje, citroenen in een bakje voorstel lend. Minder eenvoudig, maar mooi eveneens is een stilleventje (nr. 46) door mej. Verheus. Niet minder-eenvoudig door de voorstel lingdie kan niet eenvoudiger, doch door de factuur. Het lijkt of het door den tijd (en mej. Verheus schijnt nog jong) of door af schuren zoo mooi van kleur geworden is, ter wijl een ander werkje van haar, hier aan wezig, juist maar heel matig van kleurkracht is. Is de mooiheid van het eerste een toeval? 't Kan wezen. Daar behoeft men bij de beide werkjes van Kamp niet naar te vragen. Vooral dat met de Mei-roosjes is een prach- tig-gaaf en zuiver dingske, dat van een in nerlijke beschaving duidelijk het merkteeken draagt. En ook het kleine naakt, in zijn fijne lichtsfeer en kuischheid, is iets voornaams. Gedecideerd knap is het heerenportret door Alb. Arens ingezonden, daarnaast lijkt de kop van het Marker jongetje te immaterieel, misschien te sentimenteel gezien. Zijn petje wordt belangrijker dan zijn facie. Miolée heeft hier twee prettige werken, heel coulant is die schuit in het landschap (bij Abcoude?), geschilderd en aan de groote duinland schapsstudie denkt men met genoegen terug. Josseaud is hier door een groot stilleven met witte seringen en andere paarsche en oranje bloemen veel beter vertegenwoordigd dan op de April expositie in het Museum. Grootens' figuurstuk kon mij niet ontroe ren; ik zie hem liever in eenvoudiger dingen dan in deze rhetóriek. Rees is ditmaal de eenige comparant met modernistische allure. Het stilleven is meer levendig dan levend, meer vol dan gevuld, doch het had beter geplaatst kunnen zijn dan naast Josseauds impressionistische kleu righeid en onder de monotoonheid van het portret door De Heer. Zulk werk als dat van Rees heeft een decoratieve intentie en ware beter, t>f afzonderlijk, öf tusschen wit-en- zwart werk getoond. Tusschen de beide tee- keningen van Verboog bij voorbeeld, waar van de éene, een uiterst serieuse studieteeke- ning naar Egyptische beelden uit Leiden's Museum, en de andere een even serieus, bo vendien met het hart gedaan portret zijner moeder is. Op dit schot vindt inen nog werk van Heuff, Huyser, Dik, een Ralm-serieuse teekening van mevr. Giesberts en op een lessenaar een paar aardige krabbel-notities door René Hagedoorn en grafiek door Pieck. Vermelden we tenslotte de aanwezigheid van den oud-voorzitter A. L. Koster en van eeni ge anderen die we thans onbesproken laten (Habets, Olf. Ruysenaars, mevr. Dingemans, misschien nog eeix enkele) dan meenen wij wederom onze plicht gedaan te hebben, en kunnen alleen nog maar opwekken door eigen bezoek onze aanteekeningen te con troleeren. 3 Mei 1931 J. H. DE BOIS FEUILLETON. Een ongeluk in de Andes, Naar het Engclsch van MORICE GERARD. 15) (Nadruk verboden). „Ik ben niet bang voor verantwoordelijk heid", antwoordde Miles rustig, „als ik voor mij zelf de overtuiging heb, dat het verstan dig en juist is, die te aanvaarden". „Zijn we niet bezig kostbaren tijd te ver spillen?" bracht Lady Winstanley in het mid den. „Ik ken de kust hier al Jaren en als we snel overvaren, zijn we thuis lang voor de storm los breekt". Austin gaf zijn verzet op, ofschoon hij in Zijn hart overtuigd was. dat hij verkeerd deed en dat hij als eigenaar van „De Zwer ver" de verantwoordelijkheid droeg. En Lady Winstanley zou misschien de eerste zijn, dacht hij, om hem verantwoordelijk te stel len als er iets gebeurde, daarvoor was ze immers een vrouw!" Hij ging de loopplank op en riep Nero, De dog liep. langzaam, onwillig bijna, langs den rand van het. water, ging zitten, stiet weer een gehuil uit en trok zich op den oever te rug. Austin had nooit eerder meegemaakt, dat het dier weigerde te gehoorzamen of ge vaar trachtte te ontvluchten. Maar ze kon den niet op den hond wachten; als hij niet mee wilde, moest hij maar op het eiland blijven; er was nog wel voor een maand eten voor hem. Toen Austin aan boord was. haal den Myers en een matroos de loopplank in. pe machine begon te draaien; een dikke pluim van zwarte rook pufte uit den kleinen schoorsteen omhoog. Thea kwam op Miles toe en legde haar hand ln de zijne. „Moeten we Nero heusch achterlaten?" vroeg ze een beetje benepen. „Er zit niets anders op! Maar hij kan het best tot morgen uithouden hoor. Eten en drinken genoeg Een bleeke, wazige mist kwam in lange slierten opzetten. Terwijl „de Zwerver" ma noeuvreerde om zijn voorsteven in de goede richting te krijgen, zagen ze den reusachti- gen dog overeind staan, een sinistere gedaan te in den snel-toenemenden nevel, op den hoogsten rand van de landtong en zijn ang stig, naargeestig gehuil overstemde het stam pen van de machine cn het slaan van dc schroef. Terwijl de jacht zoo snel mogelijk naar de kust terugstoomde, stond Myers, de kapitein op de kleine brug, waakzaam, op alle ge beurlijkheden voorbereid. Austin zocht tas tend zijn weg naar hem, want alles was nu gehuld in een dichten zeedamp en het was niet mogelijk meer dan enkele meters voor uit te kijken. De storax waarvoor zij gevreesd hadden, was eerder opgestoken dan te ver wachten was geweest; de wind giex'de, de boot stampte en slingerde, nu eens opgetild op de toppen der hooge golven, dan weer neerploffend in een diepte tusschen twee rollers. De uitwerking op de opvarenden was allerslechtst want behalve de kleine beman ning, Austin Harkbutt, was geen van de pas sagiers meer in staat zich te bewegen. Ze voelden zich nameloos ellendig. Het gewicht van zijn verantwooi'delijkheid drukte zwaar op Miles. Het was hem bang te moede; elk oogenblik konden ze in den dichten nevel vastloopen op een van de zand banken, die zich tusschen het eiland en de onregelmatige kust uitstrekten of op een van de uitstekende punten ervan en wat er dan zou gebeuren neen, daar wilde hij liever niet aan denken! „Het is zeker niet mogelijk om de mon ding van de Lee te vinden?' wendde hij zich tot den kapitein. „Ik durf het niet te probeeren. Het gevaar voor stranding is te groot". „Hoever denk je dat we nog van de kust zijn?" „Een mijl of twee". „Ik geloof dat 't het beste is dat we zien in open zee te komen en dan een haven op te zoeken of voor anker te gaan als het hel derder wordt", adviseerde Miles, „Ik ben het volkomen met u eens", ver klaarde de gezagvoerder en door de telefoon gaf hij zijn bevelexx naar de machinekamer. Een paar stoi'tzeeën sloegen over het scheepje, toen het van koers veranderde, het helde gevaarlijk maar kreeg gelukkig spoedig zijn evenwicht terug. Miles ademde vrijer, toen de verandoring van richting met succes was uitgevoerd. „De Zwerver" liet onophoudelijk zijn mist hoorn klinken, tex'wijl hij zich door de hooge golven moeizaam een weg baande naar het open water, waar de kans op het ontmoeten van andere schepen vrij groot was. Nadat zij ongeveer een half uur den nieu wen koers hadden gehouden, hoorden zij op eens een anderen misthoorn aan stuurboord zijde. Met een snelle, handige manoeuvre, wist Myers die wel vaker voor heets vuren had gestaan en niet spoedig zijn tegenwoor digheid van geest, verloor, uit te wijken cn zoo een aanvaring te veraxijden. Maar de ojvareüden van „do Zwerver" zagen duidelijk de donkere omtrekken van een kloeke vracht boot in den nevel iaxigs zücli heenschieten en ze voelden hun eigen vaartuigje heftig dei nen in de zuiging, die het veel grootere schip veroox'zaaktc. „Dat was op het kantje af, meneer", ver klaarde Myers droogweg. „Dat was het zeker! Heb je alle lichten op?" „Ja, meneer om verantwoord te zijn, maar je kunt ze net zoo goed uitlaten in deze Egyptische duisternis!" Ze stoomden nog een poos „full speed" verder, in de overtuiging, dat ze het. open water hielden, parallel aan de kustlijn. De kapitein had een paar maal peilingen laten doen, die bevredigend waren uitgevallen. Maar absoluut zekex-heid omtrent zijn koers had hij in den mist allerminst, Plotseling scheurde een lichtstraal door den vochtigen nevel en verlichtte een mo ment het gezicht van den kapitein. Hij knip- oogte, verblind door het felle.schijnsel; toen, zich onmiddellijk herstellende tuurde hij in gespannen in de duisternis voor hem. Hij stond aan het uiterste einde van de brug, toen het schijnsel zich door den mist had heengebroken exx liep nu op den eigenaar van de jacht toe. „Wat denkt u van dat licht, meneer?" vroeg hij. En op hetzelfde oogenblik was he. licht er weer. Austin die juist den anderen kant had uitgekeken, staarde in de richting waarin Myers wees. Eerst kon hij niets zien; het jacht gleed juist omlaag van een hooge golf af. Maar even later werd het weer opgetild en nu zag hij ook het schijnsel als een dolk stoot de nevels vaneen rijten. „Dat moet het licht van een vuurtoren zijn!" riep hij. Door den mist heen. bereikte een vreemd geluid hun ooren; het duurde even voor ze het in deze omgeving konden thuis brengen. Maar toen wist Austin het; het was het kla gelijk gehuil van een hond in doodsangst! „Goede hemel", schreeuwde hij, van ont zetting struikelend over zijrx woorden; we..., we moeten door dien ellendigen mist weer bij het eiland zijn teruggekomen. we zit ten vlak op de zandbank". Myers wist ge noeg'. „Volle kracht achteruit!"' commandeerde hij door de telefoon, „vlug. vlug HOOFDSTUK XV. Na de schipbreuk. „Ik zal nooit vergeten", zei Lady Winstan ley. „wat u gisteren allemaal hebt gedaan en evenmin dat het vreeselijke gevaar, waaraan we allemaal waren blootgesteld, het gevolg was van mijn koppigheid Ik had beter ge daan met naar uw verstandigen raad te luisteren, meneer Austin". Ze had de oogen neergeslagen exx het duurde even eer ze ver volgde: „Als u niet zoo heldhaftig was opgetreden en meneer Harkbutt en de bemanning van het jacht niet al hun krachten hadden In gespannen. had geen van ons het leven er af gebracht". Lady Alice was geen vrouw die on overdre ven manier uiting gaf aan haar gevoelens en haar woorden klonken onrecht genoeg, exx toclx was er iets ln de klank van haar stem. dat even deed vermoeden dat ze niet van harte kwamen. „Spreekt u er verder niet over", antwoord de Austin. „Achteraf weten we allemaal, hoe we de dingen hadden moeten doen! De he mel is ons genadig geweest", voegde hij cr aan toe. terwijl hij naar de zee keek, die nog wel bedekt was met hooge schuimkoppen, maar toch niet meer werd opgezweept door de kracht van den storm. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6