LETTEREN EN KUNST HAARLEM'S DAGBLAD HET TOONEEL. Elisabeth Bergner DIE HEILICE JOHANNA. De eerste indruk, dien ik van Elisabeth Bergner's St. Joan kreeg, was zooals ik reeds gisteren schreef min of meer teleur stellend. Een kind, dat men eerder 15 dan 17 jaar zou geven, naïef, onschuldig, guitig, met althans in het begin niets van een nimbus van heiligheid om zich heen. Moes ten wij in dit jeugdige meisje de geloofshel din zien, die de ruwe soldaten der Middel eeuwen tot geestdrift zou voeren en heele legerscharen tot de overwinning zou leiden? Wij konden het moeilijk aannemen. Deze Heilige Johanna was al te kinderlijk en wij begrepen meer de verbijstering en spot van een Robert de Baudricourt dan het exta tische geloof in dit meisje van de Poulencey. Er was slechts één oogenblik in dat eerste tafereel, waarin deze Jeanne d' Are s.v.p. niet weer met een k, zooals gisteren, zetter ons trof door een werkelijk heilig accent, dat was, toen zij op de Baudricourt's vloek antwoordde: „God is genadig en de Heilige Catharina, die eiken dag tot mij spreekt, zal uw voorspraak zijn!" Toen trilde iets in die stem van het heilig geloof, dat waarlijk ont roerde. De Heilige Johanna van Elisabetih Bergner heeft niets heroïsch, zelfs niet in de mo menten, waarop zij ««voor het Hof verschijnt en voor Orleans staat. Zij is meer het hulpe- looze meisje, het kind, waarmee men mede lijden krijgt, omdat haar een zoo zware taak wordt opgedragen, dan de geloofsheldin. Zij is het meest ontroerend, wanneer zij zich in haar juveniele teerheid tegen Dunois aan- vlijt en haar tranen den vrijen loop laat, wanneer God haar bede heeft verhoord en de wind voor Orleans gekeerd is. Wij blijven in deze Johanna aldoor het zachte, weeke kind zien, dat wel door het Heilige is aan geraakt, maar waarvan wij onmogelijk kun* nen aannemen, dat zij het geloof in het won der op de menigte en vooral niet op de ontaarde omgeving van den dauphin over brengt. Een Johanna met wie wij aldoor medelijden hadden, medelijden, toen zij zich hulpeloos eenzaam voelde in de Kathedraal van Reims, medelijden vooral toen zij het kind voor haar rechters stond, niet be grijpend en onbegrepen. In deze opvatting steeg zij in dat tafereel voor de rechters tot een hoogte van ontroerende schoonheid. Johanna werd door dit fragiel kindesrlijke een nog tragischer figuur. Het contrast tus- schen deze strenge ten deele hatende rechters enhet onschuldige kind dat vol gens den inquisiteur „geen woord begre pen had van wat haar rechter hadden ge zegd", werd er te grooter door. Zooals zij daar zat met haar vragende groote oogen, jong, rein en onschuldig, heel klein en heel teer, te midden van al deze haar vijandige groote mannen, werd zij een figuur van een zoo kin derlijke hulpeloosheid, dat heel die recht zitting één wreede monstruositeit scheen. Het gaf er iets sterk ontroerends aan, maar wij hebben achter dat hulpelooze kind, waarnaar al ons medelijden ging, geen oogenblik de vlammende geestdrift, die zij opwekte, ge voeld, wij konden in dit zachte, teere meisje onmogelijk een „gevaar" voor Engeland zien. Het komt mij voor, dat Elisabeth Bergner de Heilige Johanna wel heel sterk naar haar persoonlijk ongetwijfeld zeer groot talent heeft toegespeeld. Men zag dit sterk talent aldoor in het zeer gevoelige, wonder lijk subtiele spel, waaruit in sommige mo menten bijvoorbeeld toen zij, staande voor haar rechters, de door haar geteekende ver klaring verscheurde en met een prachtig élan alies herriep de vonken van het genie spatten. Maar ondanks dat, zal ik toch geen groote herinnering bewaren aan deze Heilige Johanna van Elisabeth Bergner, omdat ik haar als geheel te eenzijdig belicht en voor een zoo legendarische figuur ook eigenlijk te klein vond. Ik schx-eef gistei'en reeds in mijn kort ver slag, dat de Duitschers ons gelukkig geen ster-opvoering van St. Joan hebben gebracht. Elisabeth Bergner heeft eenige zeer goede tooneelspelers om zich heen verzameld, waar door sommige rollexx sterk bezet konden wor den. Zoo kregen wij van Kurt Ehrle een zeer mooien Peter Cauchon, een bisschop, voor naam van houding, kraentig van spel en voortreffelijk van dictie, zacht ondanks zijn schijnbare hardvochtigheid. Bijna even goed zeer mooi van plastiek was Artur FischerStreitman a!s de aartbisschop van Reims, een imponeei'end kerkvoi'st. koeler en onbewogener dan de bisschop van Beauvals. Ook de inquisiteur van Paul Hardtmuth, hoe wel minder decoratief van uiterlijk en minder markant in actie en dictie dan Vaix Dalsurn in de Hollandsche vertooning. stond op de hoogte van zijn taak. De graaf van Warwick van Ingolf Kuntze was misschien minder scherp en ironisch dan indertijd Dirk Verbeek maar meer soldaat. En de dauphin vond in Walter Gynt een knappen vertolker,al bleef hij de mindere van Herman Kloppers. Walter Gynt speelde den slappen, decadenten vorst misschien wel de zwaarste rol uit het stuk, omdat het zoo moeilijk is binnen de gestelde grenzen te blijven fijn, met tal van geestige details, zonder dezen dauphin tot een paljas te maken. Jammer, dat naast deze uitstekende acteurs enkele minder sterke figuren stonden, die zooals wel meer bij Duitschers hun kracht voornamelijk in luidruchtige uitbundigheid |n po.rverdooycncle stem-uitzetting zochten. DINSDAG 12 MEI 1931 Dunois. La Trémouille, Baudricourt en vooral de kapelaan Stogumber en de aanklager d Es- tivet bezondigden zich daaraan en deze uit bundigheid die dikwijls tot ongebreidelde ruwheid voerde, verbrak herhaaldelijk de stemming der rechtzitting. Deze rechtzitting was qua regie van Verkade oneindig veel beter. Hoeveel meer was het spel der heeren bij de Hollandsche vertooning op elkaar afge stemd dan bij de Duitschers. die hun dom- heeren blijkbaar uit Haagsche figuranten hadden moeten recruteeren, welke dit spreekt vanzelf tijdens heel de zitting levenlooze poppen bleven. Het tafereel aan het Hof was bij Verkade eveneens van veel grooter levendigheid en aan het slot ook veel indrakwekkender dan bij de Duitschers. En hoeveel meer stemming was er in de decors van Het Vereenigd Tooneel dan bij de Duit schers, die zich blijkbaar tevreden hebben moeten stellen met wat de Koninklijke Schouwburg te Den Haag hun opleverde. Zoo bleef de totaal-inclruk, dien wij van deze Duitsche voorstelling kregen, ondanks het dikwijls ontroerende spel van Elisabeth Bergner en de sterke bezetting van verschil lende x-ollen, aanmerkelijk ten achter bij die onder Verkades leiding. Waar men ons critici, zoo dikwijls verwijt het vreemde onnoodig boven het eigene te veiTieffsn, doet het vreugd dit te mogen constateex-en. J. B. SCHUIL. Haarlem's Tooneel. HIJ, ZIJ... EN DE PEKINCEES. Hijis Gene Hurley, zij.Jessie Hurley en de pekingeesCycloon, het meest hon- neponnlge hondje, dat wij ooit op de planken hebben zien rondloopen Cycloon regeert de huize Hurley, ja eigenlijke regeert hij of was het een zij? het heele tooneel. Want om het hondje is alles te doen. Om het Pekin- geesje hebben Gene en Jessie Hurley de heer en mevrouw Van Dongen ruzie, om het Pekingeesje loopt Joseph Meadow Wirn Paauw een blauw oog op, om het Pekin geesje verbreekt Lydia Webster Mevi'ouw Hamann haar verloving en om het Pekin geesje? wordt heel het gezelschap naar een politiepost getransporteerd. Het is de Pekin gees voor en na. Lydia Webster is er al even dol op als Jessie Hurley, zelfs mama Webster mevr. Chrlstoffels, krijgt het tot veront- waardiging van papa Webster de heer Hamann van het beestje te pakken en omdat Joseph Meadow en Gene Hurley bei den zien hoe mallotig een vrouw wordt, zoo dra zij een honneponnig Pekingeesje in haar armen heeft, trachten zij het. diertje als een bal elkaar toe te kaatsen. Het is heel den avond één doorloopende strijd om het Pekingeesje, tot wij in het derde bedrijf zelfs met drie Pekingeesjes zitten en het huis Webster op een dolhuis begint te gelijken. Dan wordt het de mannen te sterk en ont vluchten zij de woning, waar koning Pekin gees zoo krankzinnig regeert en zij kecren pas midden in den nacht terug, wanneer het sein weer op veilig staat de Pekingeesjes het huis zijn uitgedragen. Het slot: de slaap des onschüldigen van drie gemartelde, maar tot rust gekomen mannen en de les, die wij uit den schouwbui'g nemen: Hoedt u voor Pekingeesjes. want ze zijn even erg als de duivel in huls! George Cohan heeft kans gezien twee dolle actes en een veel slapper derde bedrijf op dit honden-thema te bouwen en de leden van Haarlem's Tooneel, die met dit oude Speeldoos-repertoire hoe langer hoe meer vertrouwd raken, hebben deze Amerikaansche klucht— althans tot aan de pauze gespeeld met een animc en een vaart, dat het een lust was om er naar te kijken. Het is bewonderenswaard. wat Joh. Kaart in deze jaren van Haarlem's Tooneel heeft gemaakt. Want in alles bemerken wij bij zoo'n voorstelling de hand van den vakman, die het geheel heeft geleid. Aan het zeer vlotte, vlugge tempo wel in de eerste plaats. Maar ook aan het goed gearticuleerd spreken, waardoor de tekst volkomen tot zijn recht komt, aan de groepeeringen, de typeei'ingen en vooral aan het losse, natuurlijke spel. Er zat gisteren althans tot aan de pauze een gang en een vaart in de voorstelling als wij bij dilettanten eigenlijk nooit zien. Ja, zoo moet een klucht gespeeld worden, zoo, dat wij, toeschouwers, geen oogenblik tijd hebben om op adem te komen. Maar het mag nooit ten koste van het spel gaan en hiervan was bij Haarlems Tooneel dan ook geen sprake. Het vlugge tempo verleidde geen moment tot slordigheid in spreken of spelen, ook in de snelste vaart bleef alles ge acheveerd en af. Bravo. Kaart, voor wat ge met deze dilettanten hebt bereikt! In het derde bedrijf kwam er wel even een inzinking, maar dat lag voor een groot deel aan den schrijver, die den gang niet in zijn stuk weet te houden. Het wordt daar bij de oude lui Webster wel wat 'n gerekte boel en men kon de spelers er moeilijk een verwijt van maken, dat de belangstelling tegen liet slot verslapte. Het is altijd onverstandig van een schrijver om met sneltreinvaart te be ginnen en met een boemeltempo te eindigen. Maar het belette toch niet, dat het publiek tot het eind toe hartelijk plezier had In deze door de Pekingeesjes zoo verwarde geesten daar op het tooneel en de lach nauwelijks een moment verflauwde. Het was een bijzonder vlotte, prettige voorstelling en als wij Kaart roemen dan doen wij het daarmee eigenlijk al de spe lers. De dames Van Dongen en Hamann ga ven elkaar in pittig, levendig, opgewekt spel niets toe en later kwam zich daar als dritte im Bunde. mevrouw Christoffels bijvoegen. Van Dongen was al heel goed op dreef! Hij speelde met een geen moment verslappende animo en vulde aldoor het tooneel. Wim Paauw gaat voortdurend vooruit en hij miste gisteren bijna geheel het onhandig-linksche, dat zijn spel vroeger wel eens remde. Ha mann kon als Mr. Webster zichzelf zijn en voldeed zooals meestal met zijn ge routineerd spel. Ook in de aardige en rake typeering van de bijfiguren zooals van den hondenkoop man de heer M. E. de Grauw den butler een zeer goede rol van Oostwald den portier J. Bouwer en de huishoudster mevrouw Kroon was het te zien. dat een vakman te teugels in handexx had gehad. En met den politie-agent Kellog verscheen zoo waar de geest van Kaart zalf ten tooneele. In het spel van den heef J. van Eden zagen wij als het ware den leermeester gemanifes teerd. Zijn succes bij zijn verschijning reeds was daverend en bleql tot het moment, toen het stel boeven onder zijn leiding afmar- cheerde. De Schouwburg Jansweg raakt bij voor stellingen van H. T. langzamerhand ge heel uitverkocht en de tijd lijkt mij niet ver. dat er twee voorstellingen zullen moeten worden gegeven! De stampvolle zaal had uitbundig plezier om deze malle geschiede nis der pekingeesjes en de lach was dan ook dikwijls zoo oorverdcovend. dat het soms moeite kostte den dialoog te volgen. - Voor H T. dus een zeer geslaagd slot van het seizoen. J. B. SCHUIL. Tonevo. VRIJGEZELLEN. In het laatst van het seizoen passeeren zoo voor de groote zomerrust ongeveer alle dilet- tanten-tooneelgezelschappen nog éénmaal de revue en het is dan niet zeldzaam, dat de re censent, die al deze voorstellingen plichtmatig bezoekt een en hetzelfde stuk twee of zelfs driemaal binnen een maand krijgt te zien. Zoo waren het Zaterdag de Vrijgezellen van M. H. du Croo, die voor den tweeden keer op het appel verschenen, maar zij leken thans dank zij het meer geroutineerde spel van het flink op elkaar ingespeeld ensemble van To nevo geheel vernieuwd en gemetamorpho- secrd. Welk een alleraardigste, ja uitsteken de voorstelling heeft Tonevo Zaterdag van dit verlofgangers-blijspel gegeven Er waren nu eens zoo goed als geen zwak ke plekken. Alles klopte, sloot in elkaar, cn het geheel getuigde van een zeer goede intel ligente regie: Het meest trof mij die goede regie in de eerste acte. in het tafereel op de mailboot. Wat anders bij dilettanten-voorstel lingen meestal een fout is. was nu in het eer ste bedrijf een deugd: namelijk het langzame slepende tempo. En dit langzame tempo was geen gevolg van onvoldoende rolkennis of van gebrek aan speltechniek, integendeel, men voelde wel degelijk den opzet in het loo- pen. het bewegen, het spreken om de loome, ietwat landerige stemming aan boord na 3 weken zeereis tot uiting te brengen en dat ge lukte volkomen. Er was sfeer daar op dat dek van de Wilhelmina. Die sfeer maar een heel andere was ook in de pensionkamer in n. dat al even goed aldoor heel zuiver in den blij spel toon, zonder kluchtspelallures gespeeld werd. En in het derde bedrijf ver meed men al even prijzenswaardig alle charge en bewees in het snellere en afwisselende tempo, dat men wel degelijk ook levendiger en vlugger kan spelen dan in het tafereel aan boord'. Het was een der beste voorstellingen, welke ik van Tonevo heb gezien. Pollé had zelf de rol van Jan van der Berg, den man, die in In- dië eeix halve radjah was, maar tegen een Haagsche pensionjuffrouw als 'n lammetje is. op zich genomen. Dit leek een waag, omdat hij feitelijk voor zoo'n stevigen Indischgast, die 10 jaar rimboe achter den rug heeft, persoon lijk weinig meebrengt en hij eigenlijk meer is aangelegd voor karakterspeler dan voor „amoureux"'. Maar Pollé heeft die bezwaren aardig weggespeeld: Hij speelde de rol met veel begrip, vol afwisseling en in den goeden toon. Van Elten bracht die rust en zekerheid op het tooneel mee, welke wij van hem ken nen. Een der beste krachten van het Haar- lemsche dilettanten-tooneel. deze stevige spe ler. die op het tooneel volkomen thuis is! Zijn scheepsdokter was weer een figuur, die er wezen mocht. Een extra woord van lof voor mevr. Vos Jacobs! Wat heeft zij Non van Noten frisch, jong cn tegelijk met raffinement gespeeld! In haar spel was diezelfde rust en zekerheid, die wij ook bij Pollé en Van Elten zoo waar deerden. Mevrouw Vos gaf een coquet, jong meisje zonder eenige gemaniëreerdheid, na tuurlijk, beschaafd en geestig. Haar dictie was beter nog dan haar spel. Het best ja voor treffelijk zelfs vond ik haar in I, waar zij het min of meer loome, languissente van het verwende Indische meisje merkwaardig goed weergaf. Hoe aardig werd dat tooneeltje van het handlezen, zoo als de heer Pollé en me vrouw de Vos dit speelden. Niet minder goed was Marlet je van me vrouw AndreeVos. Een heel ander persoon tje het nichtje van de pensionhoudster Maar dat even raak werd getypeerd. Twee meisjes van andere standing en die dat beiden volkomen in hun spel wisten te leggen. De heer Wouda eix mevrouw Van Kauteren zorgden er voor van den resident en de resi dentsvrouw niet te veel caricaturen te maken. Zij hielden deze figuren precies op het plan, waarop zij behoorden te staan. En mevrouw DekenKlein gaf-aan de Haagsche pension houdster een accentje uit de Hofstad mee, wat zij heel goed deed. Een afzonderlijk woord van lof ook voor den Javaanschen djongos van den heer Kruier de eenige. die het Ma- leisch in den goeden, slependen Loon sprak en het aardige figuurtje van de baboe van mevrouw And ree. Men had getracht van het dek van den mailstoomer te maken, wat er van te maken viel. Het verlangde wel iets van onze fantasie, om ons weer aan boord van de Wilhelmina terug te denken, al brachten de passagiers dan ook de bootstemming mee op het tooneel. Maar in de Haagsche pensionkamer voelden wij ons allen op bekend terrein. Een voorstelling, die het seizoen voor To nevo zeer gelukkig afsloot en bij het publiek dan ook veel bijval mocht oogsten. J. B. SCHUIL. JAN VISSER VAN HAARLEM IN KUNSTZAAL REEKER. De heer Jan Visser, die zich ter onderschei ding van schilderende naamgenooten de toe voeging „van Haarlem" heeft eigen gemaakt, komt met. een verzameling van over de hon derd werken, de belangstellhxg vragen van allen die „van Haarlem en omstreken" zijn. Het aantal schilderende Visser's is inderdaad groot: men vindt er in den Gemeenteraad Johan) in de Amsterdamsche artistenbent 'Leoi in Spaarndam. en dan nog ln de beeld houwkunst den Bergenaar Tjipke. Er zullen er nog wel meer zijn. Die toevoeging is dus alleszins te rechtvaardigen, en is ook hier te lande wel gebruikelijk: denk b.v. aan Cats van Pekela en Polak van Steenwijk of van Deven ter. In Duitschland zijn onder de kunstenaars die aanduidingen nog noodzakelijker ge worden; MeyerRiefstahl en MullerMeinin- gen vergemakkelijken de herkenning be- langrijk. Visschende schilders zijn cr vermoe delijk nog veel meer: men behoeft daarbij niet aan den ouden Raermeester te denken, den vriend der Marissen. die een groot deel van zijn leven in een bootje tusschen het riet sleet en zijn aandacht tusschen zijn hengel en zijn schildcrkist verdeelde. Hoevelen immers visschen achter 't xxet. in deze van kunst ver zadigde periode! De durf van Jan Visser is daarom al direct tc apprecieeren: hij toont zijn vangst van 1915 af en laat ons zijn ont wikkeling beoordeelen door een arbcldspcriodc van ruim diie lustra heen, In de eerste plaats kan men hem daar voor erkentelijk zijn. Men zag zoo nu en dan Iets van hem op de Waag of het Amsterdam- sche gemeente museum doch van zijn wezen vol verscheidenheid gaf zulk een in zending m.i. nimmer een compleet beeld. Men kan zich dat nu te beter verschaffen. Al is dat niet gemakkelijk, juist door die verschei denheid. Er huizen in dezen schilder als wij het goed zien allerlei aspiraties, en voor niet alle is hy even goed bewapend- Al Is zijn bedoeling steeds cn overal van een niet te miskennen eerlijkheid cn goede trouw, hetgeen den eind-indruk zijner expositie gunstig en sympathiek maakt. Het is wel goedig dat de schilder in zijn catalogus met een I, een E. of een L. voor den bezoeker aan geeft waar het Impresslsnlsme. het Expres sionisme of het Luminisme zijn arbeid be ïnvloed heeft, maar per slot van rekening kan ons dat bitter weinig schelen en is het alleen maar de vraag, of het in zich zelf sterk of zwak is. terwijl voor dengeen die die invloed niet zelf herkennen kan. die letters over bodige fraaiigheid worden, daar hij dan toch niet weet. wat cr onder die -Ismen verstaan wordt, door den heer Visser en door anderen. Overbodige fraaiigheid. Zou er in het plaatsen van die letters niet een aanwijzing kunnen zitten van een wezens-eigenschap van kunst en maker beiden? Van die volkomen oprechte naievetelt cn egocentrisch beschouwen, die voor den oppervlakkiger kijker licht pose wordt? Nog afgezien van eenige uiterlijkheden doet Jan Visser mij aan een minder-schcrp- gcfundeerde editie van Jan Toorop denken. Óok de mengeling van een muzikaal element door de in beeld gebrachte emoties, doet ver wantschap vermoeden. Doch wij willen deze speculatieve beschou wing thans niet verder uitwerken cn tot de realia van de geëxposeerde werken komen. Moeten wij dan. vraag ik. cn plaag dan niet verder, aannemen dat alle werken waarbij geen letter genoteerd staat, buiten iedcren invloed ontstaan zijn? Er is een Duitsch boekje waarin 24 ismen beschreven staan, dus de keus is nog groot genoeg. Voor mijn gevoel Is Jan Visser van Haarlem het sterkst als schilder van het stilleven. De bloemstukken in de benedenzaal zijn bijna zonder uitzondering te loven om hun rustig- verfijnde distinctie. Magnolia's; Tulpen tegen sneeuw; roode en witte begonia's vooral; goudlelies tegen donker fond; het zijn even zoovele mooie stalen van hoogopgevoerd werk en liefderijke behandeling zooals die zich ook uit als hij bloemen lithografeert. We vonden hier ook het mooie schilderijtje terug dat pas in het Frans Halsmuseum geëxpo seerd werd en dat au fond toch eigenlijk ook als stilleven ondergaan werd, al stond er een huls met een tuintje op. De schilder is het best, wanneer hij zich. al schilderend, niet te zeer met associaties op litterair terrein af geeft; daaruit volgt dat, naar dat inzicht, de kleine zilvergrijze zee (no. 21) mij liever is dan „de laatste kus" (van de zon op de golven) al zou die dan ook nog zoo luminis- tisch expressionistisch gegeven worden. Er blijft aan die zaken een bijsmaak van ge zochtheid en tweedehandsche précieusiteit, die de zwakheid van voorstellingsfactuur niet vermoffelen kan. Gaat men de vele figuren op de „eerste uitkeering van het staatspen sioen" aandachtig ontleden dan zijn ze alle eikaars verwanten in levenloosheid. Ze zijn misschien correct geteekend. maar op de manier waarop Krabbé of Dake correct tee- kendeft, d.w.z. er stroomt geen bloed door hun oude corpus. Ziel hebben Visser's bloemen, enkele litho's, intieme tuinhockjes achter de bloe men, soms stukken van golven, een vroeg werk uit 1915, huls in nevel; men vindt er ge makkelijk nog meer bij. Het is om deze dingen dat wij den schilder waardeeren. Wat hij van een E voorzag, en dus als „expressio nisme" wenscht te beschouwen zal wel onge veer dat zijn, wat voor ons visueel oninteres sant schijnt. Al moge het nobel van bedoeling zijn. J. H. DE BOIS. 8 Mei 1931. STADSNIEUWS SPEELTUINVEREENIGING ..FLORA". In het gebouw „Generaal van Merlen" had de Commissie voor Onschoolsche Samenkom sten Zaterdag en Zondag haar jaai-lijksche tentoonstelling ingericht van werkstukken, door cie kinderen op de wintercursussen ver vaardigd. Er was ook ditmaal weer veel mate riaal bijeengebracht. Het werk van de meisjes zoowel als van de jongens maakte een zeer goeden indruk en leverde het bewijs, dat de leiding in goede handen berust. Wij noemen ae vele fraaie handwerkjes, het houtsnij- en figuurzaagwerk. de verschillende lijstjes met behulp van raffia vervaardigd en tenslotte het aardige fröbelwerk van de kleintjes. De ouders, die in grooten getale de presta ties van hun kinderen kwamen bewonderen, kunnen dan ook met recht tevreden zijn. Wij willen hopen, dat de loterij, die aan de tentoonstelling verbonden was* een succes is geworden, want het uitnemende werk. dat de speeltuinvereenigingen verrichten, behoort ten allen tijde gesteund te worden. VERKEERSCOMMISSIE. De Verkeerscommissie hield in de „Cen trale" een vergadering onder voorzitterschap van. den heer A. Mars. Betreurd werd. dat nog steeds de verlich ting op het Kennemerpleïn zeer veel te wen- schen overlaat en als gevolg hiervan ver schillende aanrijdingen plaats vinden. Ook op het parkeeren in onze gemeente, •veelal in nauwe straten en op grachten, werd de aandacht gevestigd. Juist nu op de Groote Markt een parkeerplaats is gekomen, voor welk parkeeren echter betaald moet worden, ziet men steeds meer auto's in de omgeving van cie Groote Markt geplaatst, welke daar soms vele uren onbeheerd staan en het verkeer bemoeilijken. De Commissie zal zich in samenwerking met de Verkeerscommissie uit Amsterdam tot de autoriteiten tc Halfweg wenden met het verzoek eenige verbetering tc doen aanbren gen op enkele voor het verkeer gevaarlijke punten in de gemeente Halfweg. De commissie zal zich in verbinding stel len met den Bond van Ned. Onderwijzers ten einde met het bestuur van deze organisatie na te gaan op welke wijze de schoolgaande jeugd de verkeersi-egcllngen bijgebracht kun nen worden Besloten werd een onderzoek ln te stellen naar de noodzakelijkheid van richtingaan wijzer? pp dc tramwagens, BOUW ARBEIDERSBOND. Door de afdeeling Haarlem van den Alg. Ned. Bouw arbeidersbond werd in hot ge bouw Dc Centrale een algemcene ledenver gadering gehouden ter bespreking van den beschrijvingsbrief voor het in deze maand te houden congres. Als afgevaardigden naar dit congres werden aangewezen de heeren E. J Stam. W. van Donsclaar, C. Rose en J. Timmer. In de bestaursvacature. ontstaan door het bedanken van den heer A. van der Schriek, werd gekozen de heer H. Kaper. JUBILEUM D. J. HENSEN. Op 18 Mei a s. zal de heer D. J. Hens en. alhier, rijtuigmaker bij dc Spoorwegen, den dag herdenken, waarop hij vóór 25 jaren bij de Nedcr- landsche Spoorwegen ln dienst trad. TERAARDEBESTELLING P. F. DEN BAARS. Op dc Algemcene Begraafplaats aan de Klevcrlaan is Maandagmiddag teraardebe- steld het .stoffelijk overschot van den heer P. P. den Baars in leven onderwijzer aan Schpo! 9. Dc heer Den Baars was vroeger cretails van den Nederl. Bond van Onderwij zers, afdeeling Haarlem, en bes-uurslid van de groep Haarlem van den Nederl. Anti-Oor logsraad. Onder hen, die de plechtigheid bijwoonden, merkten we op den heer W. Roodenburg. wethouder van onderwijs, het bestuur van de afdeeling Haarlem van den Bond en voorts verscheidene collega's, leerlingen en vrien den van den overledene. Aan de groeve werd het woord gevoerd' door den heer C. J. Rijkes, voorzitter van de afdeeling Haarlem van den Bond. door den heer P. Bakker, oud-hoofd van de school ln de Tempeliersstraat, die tien jaar met don heer Den Baars heeft samengewerkt en ten slotte door den heer Timmermans, die sprak namens het personeel der school. Er waren eenige bloemstukken, waarbij een van den Bond. MIDDELBAAR TECHNISCHE SCHOOL. Tot gecommitteerden bij de eindexamens van dc Middelbare Technische School te Haarlem, heeft de Minister van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen benoemd. Voor dc afdeeling bouwkunde: de heer H. van der Kloot Meyburg, architect B. N. A. te Voorburg. Voor de afdeeling Weg- en Waterbouw kunde: Ir. W. J. Burgersdijk, directeur van de N V. Noord-Zuid Hollandsche Tramweg Mij. te Haarlem. oVor de afdeeling werktuigbouwkunde: Ir. II. J. M Bekkers, directeur van de N V. Kon. Fabriek van Rijtuigen en Spoorwagens J. J. Eevnes te Heemstede; Voor dc afdeeling Electrotechniek: Ir. F. Stokhuyzcn, hoofdingenieur der Sted Fa brieken voor Gas- en Electriciteit. te Leiden. Voor de afdeeling Scheepsbouwkunde: Ir. G. H. Hoffmann, ingenieur N.V. Werf Conrad te Bloemer.daal. De eerste gecommitteerde Is aangewezen door het Bestuur van de Mij. tot bevordering der bouwkunst B. N. A.. de overige vier zijn opgegeven door het Kon. Instituut van In genieurs. NED. BOND TOT HET REDDEN VAN DRENKELINGEN. Ondei-handelingen worden gevoerd met Voorburg. Voorschoten, Sassenheim, en Noord wij kerhout om aldaar tc geraken tot het oprichten van Reddingsbrigades. De heer A. J. Meijerink is uitgenoodigd om Donderdag 21 Mei in Leiden een voordracht te komen'houden over: „Zwemmend redden en de gevaren der zee voor baders en zwem mers". UITGAAN. Stadsschouwburg. Donderdag 14 dezer (Hemelvaartsdag) zal het Ver. Rotterdamsch-Hofstad Tooneel. di recteur: Cor v. d. Lugt Melsert, in den Stads schouwburg tc Haarlem ccn voorstelling ge ven. Edaard Verkade treedt nog eens als gast bij het gezelschap op in zijn bekende creatie va De Duivel. TOONEELVEREENIGING „VRIENDSCHAP ZIJ ONS DOEL". Bovengenoemde tooneelvereeniglng sloot Zaterdagavond het seizoen met een cabaret avond in ..Bloemhof", die niet zoo druk was als met dergelijke avonden het geval pleegt te zijn. De voorzitter, die den avond met een kort woord opende en daarbij dank bracht aan allen, die tot het welslagen van de voor stellingen in het thans afgeloopen Jaar had den medegewerkt, schreef deze niet geheel bevredigende opkomst, waarschijnlijk wel te recht, toe aan het feit dat deze cabaretavond wat laat in den tijd werd gegeven. Hoe dit zij: de aanwezigen hebben zich uit muntend geamuseerd en waven het cr over eens, dat de afwezigen ongelijk hadden. De harmonica-virtuoos Angelo JaconeUl gaf versch ;Unde nummers op waarlijk vir tuose wijze ten beste en de Amsterdamsche humorist Albert Klein had een groot succes. Zijn liedjes zijn moppen en zijn praatje vie len zeer in den smaak: hij kent het klapy cn van de zweep cp zijn terrein en uit zijn op treden blijkt, een groote routine. Voorts ver meldde het programma nog het dubbel man- nenkwartet ..Zanglust', onder leiding van zijn directeur, den heer P. Germes. Na afloop van den cabaretavond werd nog tct 2 uur gedanst. JUBILe. 14 Mei hoopt dc heer J. v. Alphen ploeg baas by de Ned. Spoorwegen, den dag te her denken, dat hy voor 25 jaar in dienst trad. OPMERKINGEN VAN LEZERS. Een abonné maakt ons er op attent, dat auto's en vrachtwagens somtijds met veel te groote snelheid rijden. Vooral de Jullanalaan te Ovcrvecn schijnt meer als renbaan te wor den beschouwd dan als verkeersweg. Ook trekken dc chauffeurs zich weinig aan van stilstaande trams, .waar ze snel langs rijden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 11