BINNENLAND
HUIZOO'S SCHOENENMAGAZIJN
k£(Ö'Ts€£>eenvoudig geesra piazïle
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 12 MEI 1931
EEN PARTIJWEEKBLAD VAN
DE S. D.A. P.
TER DISCUSSIE VAN INWENDIGE
AANGELEGENHEDEN.
i De partijraad van de S.D.A.P, heeft, naar
„Het Vólk" meldt, in een dezer dagen ge
houden vergadering de naar dit college ver
wezen congresvoorstellen behandeld betrek
king hebbende op uitbreiding van het Popu
lair Wetenschappelijk Bijvoegsel onder re
dactie van een commissie, waarin de ver
schillende stroomingen in de Partij vertegen
woordigd zijn en een wekelijksche rubriek,
waarin de inhoud van „De Socialist" be
sproken en zoo noodig bestreden wordt.
De voorzitter deelde mede, dat in het Par
tijbestuur besloten ls tot oprichting van een
partij-weekblad, dat tevens discussieorgaan
zal zijn dat in het Partijbestuur dit denk
beeld algemeen als basis voor overleg van de
partij verhoudingen is goedgekeurd.
ARBEID IN
TENTOONSTELLINGSSTANDS.
VALT HIJ ONDER DE ARBEIDSWET?
Het feit, dat op de onlangs in het R.A.T.-
gebouw te Amsterdam gehouden tentoonstel
ling van de „Dameskroniek" een der expo
santen op een Zondagmiddag een demon
stratie heeft gegeven met een waschpoeder,
is voor de Arbeidsinspectie aanleiding ge
weest om tegen den exposant procesverbaal
op te maken terzake van overtreding van
artikel 22, tweede lid der arbeidswet 1919. De
arbeidsinspectie stelde zich namelijk op het
standpunt, dat de geconstateerde verrich
tingen van vrouwen en meisjes in die stand
neerkwamen op het meer geschikt maken
van goederen voor het gebruik, waardoor
m.a.w. die stand een wasscherij zou zijn ge
worden en dus een werkplaats in den zin der
wet, waarin het verboden is, dat op Zondag
en 's avonds arbeid door vrouwen wordt
verricht.
De zaak heeft thans gediend voor den kan
tonrechter, mr. de Vries Feyens.
Verdachte was een importeur van verschil
lende waschmiddelen. Hij verklaarde dat in
zijn stand niets anders geschied was dan het
demonstreeren van de voortreffelijkheid
van een bepaald waschpoeder. Zoo'n de
monstratie geschiedde alleen indien men
te doen had met een bezoekster, die zich min
of meer wantrouwend ten aanzien van de
kwaliteiten van het waschpoeder betoonde.
Haar werd dan gevraagd, een of ander
waschbaar voorwerp te willen geven, waarna
de' vrouwelijke propagandisten in de stand
de stof een bewerking, waaraan het wasch
poeder te pas kwam deden ondergaan, om
haar dan droog en schoon aan de eigenares
se terug te geven. De bewerking geschiedde
kosteloos.
Uit de verklaring van den heer F. Hoog-
hiemstra, controleur van den Arbeid, die
vervolgens geboord werd, bleek dat verdachte
in rechten uitgemaakt wil zien of hij demon
straties, waarvan sprake is, houden mag,
weshalve hij het tot een proces-verbaal had
laten komen.
Nadat nog een getuige a décharge was ge
hoord, was het. woord aan den ambtenaar
van het O. M., mr. Muiskens, die van oordeel
bleek dat het tenlaste gelegde bewezen was.
Spr. eischte een gulden boete, subs, een dag
hechtenis.
De verdediger, mr. W. H. Ariëns, gaf als
conclusie van zijn uitvoerig betoog te ken
nen, dat de stand van zijn cliënt in geen en
kel opzicht als een werkplaats of fabriek
in den zin der wet aangemerkt kon worden.
Spr. vx-oeg dan ook vrijspraak of ontslag
van rechtsvervolging.
De kantonrechter zal over acht dagen
uitspraak doen.
MINISTER RFJJMER NAAR DE ZUIDER
ZEEWERKEN.
De minister van Waterstaat, mr. P. J. Rey-
mer, heeft Maandag vergezeld van den ad
ministrateur bij zijn departement, ir. P. H. A.
Rosenwald, opnieuw een bezoek gebracht
aan den Wieringermeerpolder en ook aan
de Zuiderzeewerken.
Ook zijn met de directie van de maat
schappij tot uitvoering van de die werken
besprekingen gehouden.
VIJFTIG JAAR NEDERLANDSCH-ZUID-
AFRIKAANSCIIE VEREENTGING.
Te Amsterdam is aZterdag het vijftig
jarig bestaan gevierd van de Nederlandsch-
Zuid Afrikaansche Vereeniging.
DE AANRANDING TE
KLARENBEEK.
HET MEISJE OPNIEUW GEOPEREERD.
Zaterdagnacht hebben de dokters voor de
tweede maal operatief bij het te Klarenbeek
aangerande meisje ingegrepen, meldt de
N.R.Ct. Een nier was getroffen.
Het mes, waarmee de verwondingen zijn
toegebracht, een handschoen en de zakdoek,
welke dc man haar voor den mond had ge
bonden zijn, op zijn aanwijzing uit den grond
gedolven, waar de aanrander ze had ver
stopt.
Het meisje had bij haar eerste verhoor
verklaard, dat zij den aanrander een vinger
had afgebeten. Dit bleek niet het geval te
zijn geweest,'doch wel had zij den man in
den vinger gebeten, wat kon worden vast
gesteld.
Maandagmorgen is de man van het ge
meentehuis te Twello overgebracht naar het
huis van bewaring te Zutphen.
EEN DRIJVENDE JAARBEURS NAAR
ZUID-AMERIKA.
De Nedryato (Nederlandsche exploitatie
van drijvende jaarbeui-zen en tentoonstellin
gen^ te Amsterdam bericht, dat het plan tot
het oprichten van een drijvende zakenbeurs
naar Zuid-Amerika thans tot uitvoering zal
komen. Het ligt in de bedoeling, hiervoor het
stoomschip Zeelandia, van den Kon. Holl.
Lloyd, te charteren.
KRONIEK DER MOLENS.
De wïndhoutzaagmolen van den heer K.
Haitsma te Onderdendam (Gron.) wordt ge
sloopt. Er zal voortaan mechanische kracht
worden gebezigd.
(N.R.C.)
DE NEDERLANDSCHE BIS
SCHOPPEN TE ROME.
Mgr. Aengenent aangekomen.
EEN NIEUWE ENCYCLIEK VAN DEN PAUS.
Men seint uit Rome d.d. 10 Mei aan de
Maasbode:
Hedenavond zijn hier aangekomen Mgr. J'.
D. J. Aengenent, met 'oud-minister Aalberse,
plebaan Westerwoudt en de deken van
Schagen. Ze hebben in het Nederlandsch
Priestercollege hun intrek genomen.
En d.d. 11 dezer:
Dezen morgen is Mgr. Aengenent. Bisschop
van Haarlem door Z. H. den Paus in particu
liere audiëntie ontvangen. Mgr. Aengenent
.stelde zijn bovengenoemd gezelschap aan Z.
H. voor.
In de audiëntie waarin mgr. J. H. G. Jan
sen, aartsbisschop van Utrecht, den' Paus be
zocht, deed de Paus, 'naar wij verder in de
Maasbode lezen, de mededeeling, dat hij het
handschrift had van een geheel nieuwe
encycliek over het sociale vraagstuk.
De encycliek zal weldra verschijnen. Resu-
mé's zijn reeds in verschillende talen ge
maakt, ook in het Hollandsch, welke aan
den Rérum-Novarum-pelgrims zullen worden
uitgedeeld. Nieuwe tijdsomstandigheden
eischen nieuwe voorzieningen; ook Paus Leo
XIII zou, als hij in onzen tijd leefde, veel
gewijzigd hebben.
De aartsbisschop bood Zijne Heiligheid daar
na een fraai gebonden programmaboek van
den Katholiekendag, welke te Amsterdam zal
worden gehouden, aan en deelde mee, dat op
de eerste plaats de laatste Pauselijke ency
clieken over de opvoeding en het huwelijk
daar zullen worden behandeld.
De Paus sprak daarover zijn groote blijd
schap uit.
Nadat Mgr. Jansen den Heiligen Vader nog
had meegedeeld, dat op het oogenblik drie
Nederlandsche bisschoppen met 700 pelgrims
in Rome aanwezig waren, waarover Zijne
Heiligheid zich zeer voldaan toonde, nam de
audiëntie een einde.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Groote Houtstraat 4244
WEER HOOG WATER BIJ
NIJMEGEN.
WAALKADE GEDEELTELIJK ONDER-
GELOOPEN.
Tengevolge van den zwaren. regenval van
de vorige week zijn de Rijn en de Waal sterk
gewassen. Voor Nijmegen bedraagt de was
sinds Vrijdag 1.53 M. en was de stand Maan
dagmorgen 11.45 M. plus N.A.P., meldt het
Hbld. Het lage gedeelte van de Waalkade is
thans weer ondergeloopen. zoodat het verkeer
gestremd is. De aanlegsteiger van de veer
pont is verlengd. Door den snellen was van
het water is groote schade aangericht. De
uiterwaarden zijn nl. grootendeels onderge
loopen en daardoor is de eerste snede van het
grasgewas verloren gegaan. Bovendien hebben
de boeren hun vee moeten binnenhalen.
Van langen duur zal deze hoogwaterperiode
wel niet zijn.
HOEVEEL TARWE ER NOG IS.
EEN KWART VAN DE OOGST 1930.
De inventarisatie van tanve van den ouden
oogst is nu beëindigd. Men is. tot de slotsom
gekomen, dat in ons land nog aanwezig is
47 a 48.000 ton, n.l.:
in Groningen ruim 10,000 ton
in Zeeland 15.000
in N. en Z.-Holland 19.000
in de overige prov. 3.000
De totale oogst 1930 kan geschat worden
op plm. 180.000 ton, zoodat nog ruim een kwart
aanwezig zal zijn
(Hbld.)
LIJK GEVONDEN OP TERSCHELLING.
Op het Noordérstrand van Terschelling,
dwars van Midsland, is Zaterdagmiddag een
lijk aangespoeld. Alhoewel het in verren staat
van ontbinding verkeerde, heeft men toch
kunnen Vaststellen, dat het lijk was van mej,
Boonstra, uit Harlingen, die sedert enkele
maanden vermist, werd, lezen wij in de N.R.Ct.
^E CULEMBORGSCHE
MOORDZAAK.
VOORARREST VERLENGD.
De rechtbank te Tiel heeft Maandag de
voorloopige hechtenis van den arbeider, die
is aangehouden wegens de Culemborgsche
moordzaak, met zes dagen verlengd.
DE FRAUDE BIJ DE HANDELS- EN
LANDBOUWBANK.
De instructie door den rechter-commis-
saris in de zaak tegen den gewezen directeur
der N.V. Handels- en Landbouwbank in Den
Haag, is gesleten; de desbetreffende stukken
zijn in handen gesteld van den officier van
justitie, mr. J. M. Polman, verneemt de N.R.C.
Zoo mogelijk zal deze zaak nog vóór de va-
cantie op de rol der vijfde kamer van de
rechtbank te 's Gravenhage worden gebracht.
HOE HET S.S. „ARES"
VERBRANDDE.
De bemanning te Antwerpen
aangekomen.
DAPPER OPTREDEN VAN DEN EERSTEN
OFFICIER.
Een speciale verslaggever van de Tele
graaf heeft bij de aankomst van het stoom
schip „Almirante Alexandrino" te Antwerpen
'dat 33 leden der bemanning en 12 passagiers
van het s.s. „Ares" der Kon. Ned. Stoomboot
Mij. meebracht, inlichtingen ingewonnen
over den brand aan boord van dit schip, die
het te Lissabon geheel vernielde.
Dinsdag 28 April is de brand uitgebroken.
Allen, die in het tusschendek aan het werk
waren, kwamen zoo gauw mogelijk naar bo
ven, doch zij konden niet meer langs den
gewonen weg het schip verlaten. Zij moesten
naar het achterschip vluchten en langs de
trossen den wal bereiken. Alle opvarenden
verlieten het- schip zoo goed mogelijk, doch
de kapitein J. Bakker, de eerste officier E.
Jans, de tweede officier Smit, de hoofdma
chinist Vliek,, de leerling Teunissen. de kok
Pilage en de matrozen Welk en Iliohan ble
ven bijeen op het achterschip, ten einde bij
het blusschingswerk behulpzaam te zijn. De
passagiers hadden zich nog bijtijds langs de
statietrap kunnen redden.
Tersond zag men in, dat de brand zeer ern
stig was; daarom trachtte men zooveel mo
gelijk de luiken te sluiten. Tegelijk werd be
proefd de presennings nat te houden, opdat
deze niet in brand zouden raken.
Intusschen was de brandweer van Lissabon
aan den wal gearriveerd. Deze is uitstekend
uitgerust en kon reeds spoedig water geven
op ruim TV. Er besiond evenwel gevaar, dat
de brand zou overslaan naar de kade, zoo
dat twee slcepbooten werden gerequireerd om
het schip weg te sleepen. Deze sleepbooten
werden door de nog aanwezige bemanning
met trossen aan het achterschip bevestigd
Tevens trachtte men de overige ruimen, die
alle open waren, te sluiten, doch dit mis
lukte.
De sleepbooten hebben het schip toen on
geveer 100 meter uit den wal getrokken en
boven op de rivier aan den grond gezet. Het
was aan boord echter niet meer uit te hou
den, daar een vonkenregen neerdaalde en de
kleeren van de nog aanwezige leden der be
manning verschroeide.
Men heeft zich toen langs de trossen naar
de sleepbooten weten te begeven. Toen het
schip van de kade verwijderd was, konden de
spuiten aan den wal natuurlijk niets meer
uitrichten. De neervallende vonken hadden
intusschen ook de overige ruimen in lichte
laaie gezet, v/aar zij o.a. ook op het licht
ontvlambare salpeter terechtkwamen, zoodat
weldra 't geheele vaartuig van voor naar
achter een laaiende vuurzee werd. De gezag
voerder en de eerste officier zijn echter niet
de sleepbooten zoo lang mogelijk in de na
bijheid gebleven. Juist toen het schip op een
zandbank vast zat, brandden de trossen af,
zoodat de sleepbooten los waren. De eerste
officier Jans is toen onmidellijk, ondanks het
gevaar, langs de statietrap naar omhoog ge
klauterd, heeft zich naar 't achterschip we-
tén te werken en het anker „laten vallen, ten
einde te voorkomen, dat bij opkomenden
vloed het brandende vaartuig zou gaan drij
ven. Hij heeft zich hierbij den voet verstuikt,
daar hij door den dichten rook niet kon zien
waar hij stapte. Hij zag echter nog kans vei
lig van het brandende schip af te komen.
Intusschen had men de drijvende spuiten
ontboden, die van alle zijden water in het
brandende schip wierpen, doch alle moeite
was vergeefsch. Drie dagen en drie nachten
lang heeft het sc.hip als een fakkel gebrand.
Toen doofden de vlammen bij gebrek aan
voedsel.
De gezagvoerder had intusschen aan den
wal voor de passagiers en de bemanning
voor onderdak gezorgd.
Toen de brand was gebluscht was er slechts
een vormlooze romp van het eens zoo trot-
sche vaartuig overgebleven.
GEEN DIVIDEND OOST-JAVA RUBBER.
Blijkens het jaarverslag der Oost-Java
Rubber Maatschappij bedraagt het winstsaldo
1930 f 9174 (v. j f 354.510).
iDt stelt de Mij. niet in staat om dividend
uió te keeren.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
FINANGEELE BERICHTEN.
DELI BATAVIA MIJ.
GEEN D'VIDEND-
Aan het verslag over 1930 der Deli-Batavia«
Maatschappij te Amsterdam is ontleend:
De oogst van 1929, groot 39.303 pakken
tabak, was grootendeels onberegend. De kwa
liteit was daardoor inferieur en kon dit. ge
was bij ijverkoop dan ook geen hoogeren prijs
bedingen dan 133.25 cents per 1/2 K.G. gemid
deld.
De Cultuurmaatschappij De Oostkust, waar
van de Deli-Batavia f 1.800.000 aandeelen be
zit, keerde in het afgeloopen jaar geen divi
dend uit.
De Deli-Batavia Rubber Maatschappij,
waarin de maatschappij met f 1.100.000 aan
deelen geïnteresseerd is, keerde in 1930 even»
eens geen dividend uit.
De geheele oogst 1929 bracht op 39.308 pak
ken tot gemiddeld 133.25 per 1/2 K.G.
De winst- en verliesrekening vermeldt een
verlies op oogst 1929 van f 271.684 (v.j. winst
f 2.728.521), terwijl aan interest en diverse
baten werden ontvangen f 25.459 (f 402.181).
Dank zij de aanwezigheid van een saldo vorig
jaar ad f 528.3S8 is er tenslotte nog een saldo
winst van f 282.164 (f 3.036.459), hetwelk op
pieuwe rekening wordt overgebracht.
Oogst 1930 werd geplant op 4527 velden,
gevende een rendement van 10.07 picol per
veld. Door stormschade ging 0.20 picol per
veld verloren, zoodat deze oogst uitleverde
31.421 pakken.
De kwaliteit van dit gewas is door onge
kend abnormale weersgesteldheid zeer slecht
uitgevallen en als volslagen mislukt te be
schouwen. Tot en met 1 Mei werden van
oogst 1930 verkocht 14.951 pakken a 1401/2
cent per 1/2 K.G.
DIVIDEND GERRITSEN EN VAN
KEMPEN.
26 pet.
De jaarlijksche algemeene vergadering van
aandeelhouders der Koninklijke Nederland
sche Fabriek van Gouden en Zilveren Wer
ken, Gerritsen <5z Van Kempen heeft de ba
lans- en winst- en verliesrekening over 1930
met algemeene stemmen goedgekeurd. Het
over 1929 uit te keeren dividend werd vast
gesteld op 26 pet. (onv.)
De aan de beurt van aftreding zijnde com
missaris, de heer J. M. van Kempen Sr. werd
herkozen.
Onmiddellijk na afloop der jaarlijksche
vergadering werd een buitengewone vergade
ring van aandeelhouders gehouden. Besloten
werd'het kapitaal met f 500.000, welk be
drag voorloopig niet geplaatst wordt, te ver-
grooten, waardoor het kapitaal werd ge
bracht op f 1.000.000.
Een wijznging werd gebracht in de winst*
verdeeling in dier voege, dat aan commissa
rissen in totaal 8 pet. (inplaats van 12 pet.)
van de overwinst wordt toegekend en aan
directie en personeel 20 pet. (in plaats van 19
pet.) Ten slotte werd besloten de statuten in
overeenstemming te brengen met de nieuwe
wet op de N.V. (Tel.).
DIVIDEND NED. CHAMOTTE-
FABRIEKEN 6%.
INVLOED VAN DE STAKING ONDER
VONDEN.
Het jaarverslag van de Vereenigde Neder*
landsche Chamottefabrieken maakt melding
van moeilijkheden, ontstaan door de staking.
De crisis eenerzijds, de gevolgen der staking
anderzijds, hebben de bedrijfsresultaten on
gunst beïnvloed. Temeer verheugt het de
directie daarom, te kunnen vaststellen, dat
deze niet onbevredigend zijn. De jaaromzet
daalde, bij een werkstaking, die 6 maand
van het verslagjaar duurde, vergeleken bij
het vorig verslagjaar niet .meer dan 14 pet.,
terwijl een dividend van 6 pet. kan worden
voorgesteld.
Ten aanzien van het thans loopende be-
drijfsjaar 1931 wordt 'het volgende meege
deeld.
De fabriek te Geldermalsen werkt thans
normaal, evenals voor 16 Juni 1930, met dub
bele ploegen. Zij is zeer ruim van opdrachten
voorzien, ook voor export.
De afdeeling Ovenbouw heeft belangrijke
opdrachten.
De reeds ontvangen orders voor onze doch
terondernemingen en haar vooruitzichten
doen met grond verwachten, dat haar re
sultaten niet L>ij die van vorige jaren zullen
achter blijven.
De financieele gevolgen van de staking
zullen onze resultatenrekening over J.931
niet of althans niet ernstig beïnvloeden
Ons bedrijf is in al zijn geledingen onver
zwakt.
FEUILLETON.
Een ongeluk in de Andes.
Naar li et Engelse h van
MOR1CE GERARD.
20)
(Nadruk verboden).
„U begint nu zeker wel hoop te krijgen, Sir
Thomas". Ze keek hem met angstig-vragen-
de oogen aan.
..Als ze een paar uur rustig kan slapen, zal
ze een heel ander kind zijn, wanneer ze wak
ker wordt. De natuurlijke slaap beteekent
het herstel van de normale functies".
„O, als dat eens waar was!"
„Hebt u maar vertrouwen. Veel hangt af
van Sir Miles. Hij ligt in een heel ongemak
kelijke houding voor het bed geknield; hij
moet doodelijk vermoeid zijn. Maar hij mag
zich absoluut, niet bewegen".
Een schaduw trok over Lady Alice's ge
zicht. Sir Thomas legde de oorzaak er van
verkeerd uit.
„Ik denk niet dat u zich ongerust heeft te
maken. Sir Miles heeft een groot uithoudings
vermogen hij ls een getraind sportsman".
Lady Winstanley dacht plotseling aan den
naam, waarmee Sir Thomas hem aangespro
ken had.
„Wij weten eigenlijk zoo weinig van hem
af", zei ze.
„Wat zegt u?" riep Sir Thomas, oprecht-
verbaasd. „Ik dacht dat hij een heel goede
vriend was, of familie van u. Dat kind is
immers dol op hem".
„Ilij heeft een alleraardigste manier om
met kinderen om te gaan met Thca ten
minste: ik heb hem eigenlijk nooit, met an
dere kinderen gezien. Hij heeft de Grange
yan mij gehuurd het huls ligt verder op, aan
den zeekant. Dat is mijn eenige relatie met
hem".
Het is een groot geluk, Lady Winstanley,
dat het kind die voorliefde voor hem heeft
opgevat. Toen ik aan den afloop begon te
wanhopen, gaf de aanraking van zijn hand
haar rust en viel ze in slaap. Geen ander
middel zou die werking hebben gehad. We
zijn hem veel verschuldigd".
Dat was Lady Winstanley volkomen met
hem eens en een gevoel van onuitsprekelijke
dankbaarheid gemengd met een jubelend
besef, dat haar lieveling behouden zou blij
ven, deed haar oogen zich met tranen vul
len. Allerlei vragen betreffende Miles doem
den vaag in haar ap, maar werden naar den
achtergrond gedrongen door het alles-over-
heerschende geluksgevoel.
„Als Calliston het tot nu toe toe heeft uit
gehouden, verdient hij het Victoriakruis",
verklaarde Sir Thomas opgewekt, toen hij
opstond om weer naar boven te gaan. „Als
het gaat, zooals ik verwacht, dan vertrek ik
vanavond weer naar Londen".
Lady Alice ving den naam op, die toeval
lig uitgesproken werd. De bewoner van de
Grange was dus Sir Miles Carliston. Ze had
wel van hem gehoord: hij was heel rijk en
een bekende onderzoekingsreiziger. Waarom
had hij dan een anderen naam aangenomen?
Waartoe diende die geheimzinnigheid? Lady
Winstanley verafschuwde alles wat naar
achterbaksheid zweemde alles wat naar
hij voor Thea gedaan had, kon haar niet
toegeeflijk stemmen tegenover wat zij als
bedrog' beschouwde.
Sir Thomas g'ing naar de ziekenkamer te
rug en Lady Winstanley bleef met kloppend
hart op de gang wachten. Er drong geen
geluid uit het vertrek naar buiten en hij
gend van opwinding leunde de jonge vrouw
tegen den deurpost.
Na een poos klonk een zachte stap; Dr.
Morrison kwam de deur uit. Hij was niet ver-.
baasd de vrouw des huizes daar aan te tref
fen.
„Het gaat prachtig. De slaap is volkomen
normaal. Als ze wakker wordt, zal de koorts
verdwenen zijn. Een goede verpleging en
krachtig voedsel zullen de rest doen. De
slaap is haar redding geweest. Meneer Austin
gedraagt zich als een held".
„Wij zijn u ontzettend dankbaar, Dr. Mor
rison, Thea heeft u heel wat tijd gekost. Mag
ik nu binnengaan?"
Dr. Morrison keek in de vermoeide,, be
zorgde oogen en glimlachte.
„Ja, Lady Winstanley, nu wel. Maar ik
moet u op het hart drukken, dat u heel kalm
blijft als ze wakker wordt. Ze mag voorloo
pig onder geen voorwaarde weten, hoe ziek
ze geweest is"
„Ik zal goed oppassen dokter. En nog eens,
mijn innige dank!" Lady Alice stak hem de
hand toe; de dokter drukte die hartelijk en
ging daarop naar beneden.
Sir Thomas en Dr. Winton glimlachten
haar bemoedigend toe, toen ze op de teenen
naar het bed sloop. Austin lag met den rug
naar de deur en bewoog zich niet. Lady Alice
ging aan het voeteinde van het bed staan en
keek met ingehouden adem naar Thea. Het
mooie kindergezichtje was doodelijk bleek,
de koortsachtige blos was geheel verdwenen.
De lippen waren iets geopend en de lange
wimpers rustten op de wangen. Lady Win
stanley hield de hand tegen de borst ge
drukt en even flitste het als een dolksteek
door haar geest, hoe het kind daar zou heb
ben gelegen als deze wonderbaarlijke om
mekeer was uitgebleven Maar ze wist dat de
afwezigheid van kleur op het gezicht van
het patientje een goed teeken was.
Toen bleven haar oogen rusten op de ge
knielde gestalte van Sir Miles Calliston. Zijn
gezicht was vertrokken en grauw van ver
moeidheid, maar hij groette dc moeder toch
even met een geruststellend glimlachje!
Na een paat minuten bewoog Thea zich
opeens en opende droomerig de oogen. Even,
met een blik van herkenning, keek ze haar
trouwen vriend aan. Toen draaide ze zich om
en sliep onmiddellijk weer in. De spanning-
was verbroken; Sir Miles kon zich zonder
gevaar oprichten, hij had zijn haast-boven-
menschelijke taak van glorie volbracht. Hij
keek Sir Thomas aan, die zijn blik begreep
en toeschoot .om te helpen opstaan. Het
duurde verscheidene minuten, voor hij over
eind was en de specialist moest hem steunen,
toen hij met zijn volkomen verstijfde
beenen naar een leuningstoel wankelde.
„Ik heb geen woorden om u te danken",
fluisterde Lady Winstanley ontroerd, toen ze
naar hem toegekomen was.
„Het zou mij spijten, ,als u mij bedenkt,
Lady Winstanley. We zijn zoo zelden in staat
onze medemenschen van dienst te zijn. Bo
vendien, voor die kleine meid is mij niets te
veel".
„Ze zal u later zelf wel bedanken", zei Lady
Alice, wier stem nog steeds heesch klonk van
emotie.
„Dat hoop ik, tenminste als haar dank zich
uit. doordat ze goed eet en gauw weer sterk
wordt".
Sir Miles voelde dat hij Lady Winstanley
een verklaring schuldig was, nu Sir Thomas
hem met zijn titel had aangesproken in haar
bijzijn. Maar het was ook al zoo moeilijk ge
vallen aan John, zijn besten vriend alles te
vertellen; hoe zou het hem mogelijk zijn
Lady Alice zijn verhaal te doen? Hij had
zich buitengewoon opgelucht gevoeld, door
dat John hem aannemelijk had gemaakt,
dat Sylvester nog in leven moest zijn. Maar
zelfs al was dat zoo ,zou deze vrouw die on
getwijfeld geen volkomen vertrouwen in hem
stelde, zijn zonderlinge, onwaarschijnlijk
klinkend verhaal ge'.ooven.
De stem van Sir Thomas stoorde den loop
van zijn gedachten.
„Ik geloof dat u maar eens moest probee-
ren met mij naar beneden te gaan, Sir Miles.
Ik moet mij nu eens even met u bezig hou
den".
Hij wendde zich tot Lady Alice, „aat u mij
roepen als de kleine meid wakker wordt".
Lady Alice knikte.
Sir Thomas gaf Sir Miles een arm en voetje
voor voetje schuifelde hij naast den arts het
vertrek uit. Miles zag haast net zoo bleek
als het slapende meisje in haar witte bed.
HOOFDSTUK XX.
Sir Miles buiten gevecht gesteld.
Sir Thomas Ellis stond er op dat Miles een
glas wijn dronk, en een kleinigheid at. Toen
drong hij er op aan, dat hij een poosje zou
gaan rusten, maar het was Miles onmogelijk
rust te vinden. Hij had een dof gevoel in het
hoofd, alles leek hem verward en vaag en
warrelde in zijn geest wild dooreen; een ge
waarwording van opgejaagd-zijn, van ang
stige beklemming, maakte zich van hem
meester. De zenuwspanning, waarin hij se
dert die schokkende gebeurtenis in de Andes
eigenlijk onafgebroken ten prooi was ge
weest had door de bezorgdheid van Thea en
niet het minst door de krachtproef van de
laatste uren, haar hoogtepunt bereikt. Er
was meer van Calliston's geestkracht en uit
houdingsvermogen gevergd dan hij verdra
gen kon.
Nadat Sir Miles een poosje gelegen had,
stond hij met moeite van de divan op en
liep naar het venster. Hij opende het en na
dat hij zooveel dagen in huis opgesloten was
geweest, deed de wind, die langs zijn slapen
speelde, hem weldadig aan. Hij bedacht, dat
nu er geen gevaar meer bestond voor Thea's
leven, hij eigenlijk niet meer op de Manor
noodig was. Waarschijnlijk zou het. Lady
Winsanley heelemaal niet onaangenaam zijn,
als hij vertrok, zoodat ze Thea heelemaal
voor zich alleen zou hebben.
.(Wordt vervolgd), j