BINNENLAND HOIKS SCHOENENMAGAZIJN HAARLEM'S DACBLAD FEUILLETON. Een ongeluk in de Andes. Naar het Engelsch van MORICE GERARD. (Nadruk verboden). 22) HOOFDSTUK XXI. De eerste wandeling'. I-Iet was den 20en December. Sir Miles Cal liston was al oen dag of tien weer beneden, maar het slechte weer had hem tot nu toe belet naar buiten te gaan. Vanochtend ech ter scheen oen heldere winterzon, dc lucht was stralend blauw en Miles voelde dubbel de vreugde om zijn terugkeer in het leven, Hoewel hij zich hog zwak voelde, verheugde hij zich verbazend op zijn eerste wandeling. Harkbutt werd dien dag op de Grange ver wacht om er zijn Kerstvacantie door te bren gen. Calliston verlangde erg naar zijn vriend, maar er was toch nog iemand anders, naar wie hij nog meer verlangde. Sinds hij aan de beterende hand was, had hij steeds hetzelfde gezicht, voor zijn geestesoog gezien en hij wist. dat in de lange nachtmerrie van halve verdooving' en opjagende koortsvisioenen de herinnering aan dat gezicht steeds door zijn doffe hersens had rondgewaard. Het was een volmaakt, schoon vrouwengezicht en hij zag liet, in een matgouden waas van kaars licht, in de glorie van een verheerlijkt moe derschap. ki yoor dat dc nacht van bewusteloosheid VRIJDAG 15 MEI 1931 .over zijn geest was 'gedaald, had hij niet be seft, hoe dierbaar dat gezicht hem gewor den v/as. maar nadat hij teruggekeerd was uit de vallei van doodsschadiuw, had hij dat geweten. Toen haar kind ziek was, waren haar zorg en smart, zijn zorg en smart ge weest; kwam het daardoor misschien dat uit de onbewuste afgronden van zijn geest, het gevoel was ontwaakt dat hij deel had aan haar ziel en haar ziel de zijne was? Hij kon de vraag niet beantwoordenhet eenige, waarvan hij zich klaar bewust was, was een nameloos verlangen Dit nieuwe en schoone vervulde hem zoo geheel, datde gruwelijke episode uit zijn Zuid Amerikaansche Expeditie geheel uit zijn ge dachten verbannen was. Hij had niets meer omtrent Sylvester gehoord en hij hoopte van harte, dat hij nooit meer iets van hem ver nemen zou. John Harkbutt dacht er anders over; hij was overtuigd, dat Sylvester en zijn handlangers hun tijd afwachtten om te trachten hun slag te doen. Gewapend met een stevigen wandelstok, ging Miles na het ontbijt begeleid door Nero, uit om de eerste wandeling na zijn herstel te maken. Het was een heerlijke December dag. De zon scheen warm en de atmosfeer was vervuld met een geurige, pittige aard lucht. Miles liep de oprijlaan af en het groote hek door. Met diepe teugen ademde hij de zuivere, opwekkende lucht in; het was toch wel heerlijk om te leven en weer gezond te worden, dacht hij vol dankbaarheid. Nadat hij een halve mijl geloopen had, voelde hij dat hij moe begon te worden. Hij Streelde den hond, die naast hem liep en ge duldig zijn langzaam tempo bijhield. „We zullen maar niet verder gaan, hè ouwe jongen? Tc lang loopen vermoeit den baas nog te veel", INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN a 60 Cts. per regel. Hij wilde omkeeren, toen bij de kromming van den weg een gestalte zichtbaar werd. Zijn hart begon heftig te kloppen. Zijn knieën knikten; hij voelde zich opeens slap en zwak. Als hij kans had gezien, zich te verbergen, zou hij dat zeker gedaan hebben. Miles bleef staan. I-Iij was niet in staat de naderende vrouwenfiguur tegemoet te gaan, en omkeeren kon hij nu natuurlijk ook niet meer. En het resultaat was, dat Lady Win- stanley op hem toekwam en hem hartelijk de hand toestak. „Wat ben ik blij u weer te zien", zei ze vriendelijk. „Ik had er geen idee van, dat u alweer zoo ver was". Dit laatste was niet strikt in overeenstem ming met de waarheid, het was nu ja - een leugentje om bestwil. Lady Alice voelde zich zenuwachtig bii deze onverwachte ont moeting, al had ze dan niet precies kunnen zeggen waarom en Sir Miles slaagde er niet direct in woorden te vinden. Hij kreeg een kleur en werd toen doodsbleek. „U voelt zich toch zeker nog niet heele- maal goed", zei ze verschrikt. Hij zag haar angst- en glimlachte. „Dat wel", klonk het aarzelend, „maar ik ben zoo blij zoo heel erg blij om u weer te zien". Lady Winstanley wendde het hoofd af; ze wilde niet, dat hij haar verwarring zou mer ken. „Ik was juist op weg naar u toe", hernam ze na een kort oogenblik van pijnlijk zwij gen. „Ik heb een brief van Tlica: we hadden haar eerst gezegd dat u plotseling op reis was gegaan en u daarom niet bij haar kwam. maar toen het gevaar geweken was. hebben we haar. de waarheid verleid. Ze vraagt nu of u niet een poosje op Brighton zou cl t- kun nen komen ,om daar weer op krachten te komen. Ze vei langt zoo vreesdij k naar u, dat DE HAAGSCHE MOORDZAAK GERECONSTRUEERD. ik eens wilde zien, of ik u niet kon overha len". Miles keek in de mooie, zachte oogen en naar het edel-gesneden gezicht, waarop het pittige winterweer een frissche blos getoo- verü had en Lady1 Winstanley beschaduwde die oogen met de lange, fluweelige wimpers. „Ja, ik zou vreeselijk graag een poosje hier vandaan gaan", antwoordde hij, „maar ik zal toch moeten wachten, tot begin Januari. Vandaag komt mijn vriend Harkbutt op de Grange logeeren, maar als hij weer weg is.' voel ik er heel veel voor. om aan zee volledig herstel te gaan zoeken". „Wat zal Thea daar blij mee zijn!" Lady Alice hief nü de oogen naar hem op en hij zag. dat ze straalden van vreugde. „Wilt u het haar zelf schrijven?" vroeg ze zacht. „Dat wil ik heel graag! Ik zal haar een kerstpakket je sturen en er een langen brief bij doen. U weet niet. Lady Winstanley, hoe ik er naar verlang mijn klein vriendinnetje weer te zien!" Lady Winstanley gaf hem eeir dankbaren blik en stak hem toen weer de hand toe. „Sir Miles, ik heb mijn boodschap gedaan en nu ga ik weer verder, ik moet nog een paar bezoeken afleggen". Miles Calliston hield haar hand iets langer vast. dan absoluut noodig was. Toen nam hij zijn hoed af en zei op warmen toon: „Ik hoop u spoedig weer te zien, lady Win stanley". Toen Sir Miles langzaam naar de Grange terug wandelde, legde hij zijn hand liefkoo- zciici op Nero's kop. „Verte! het aan niemand hó.br, iongen! Het is een groot geheim, maar o! ik ben zoo ge lukkig!" Toen Miles Calliston in de hall van zijn zoning kwam, liep Merrifielcl licm tegemoet. HUIS DOOR GASONTPLOFFING UIT ELKAAR GESLAGEN. SCHROMELIJKE ONVOORZICHTIGHEID VAN EEN FITTER. Woensdagmiddag te vier uur heeft in per ceel Vredelustlaan 23 te Helmond een ont ploffing plaats gehad, waarbij echter geen menschenlevens te betreuren zijn. Het huis, dat verbouwd is, zou Woensdagavond door nieuwe bewoners worden betrokken. Sinds eenige dagen reeds verspreidde het een on aangename gaslucht. Toen des middags een gasfitter den gasmeter wilde onderzoeken, stak hij een lucifer aan. Een geweldige knal volgde en een enorme vlam sloeg dwars over de straat tegen de aan de overzijde staande huizen. Alle ramen en raamkozijnen van het huis waren weggeslagen, evenals de buitendeur, terwijl het geheele huis uit zijn voegen was geslagen. De plafonds en het platte dak bleken opgelicht te zijn. Aan de achterzijde waren de pannen van het dak verdwenen, terwijl ae muren in het huis los in elkaar hingen. Van het aan de andere zijde van de straat ge legen woonhuis werden door den luchtdruk alle ruiten ingedrukt. Van het huis. gelegen aan de linkerzijde van het perceel 23 werden de vloeren van de kamers, gelegen aan den straatkant, opgeslagen. De deuren scheurden op verschillende plaatsen. Ook perceel 21 liep schade op. De gasfitter V., die, doordat hij in een hoek van de kamer was gezeten, niet wegge slagen kon worden, schroeide het hoofdhaar en liep brandwonden aan het gelaat op. Twee der toekomstige bewoners, welke zich achter het huis bevonden en een derde persoon, die zich eveneens buiten bevond, kwamen met den schrik vrij. Het gas bleek zich onder de vloeren der respectievelijke huizen opgehoopt te hebben, waardoor de ontploffing is veroorzaakt. TREIN ONTSPOORD TE DODEWAARD. EEN PUNTSTUK VERKEERD GEMONTEERD Woensdagmiddag ïs nabij het station Dode- waard een spoorwegongeval gebeurd, dat wonder boven wonder goed is afgeloopen. Een personentrein, die daar om 13 uur uit de richting Kesteren moest amveeren, is even voor dit station ontspoord. De personen wagens liepen uit de rails en kwamen scheef, en half gekanteld op den weg te staan. Stan gen en assen zijn verbogen en over het alge meen is de materieele schade aan de wagens vrij aanzienlijk. Daar niet met groote snelehid werd ge reden is het ongeval echter nog goed afge loopen. Geen der reizigers kreeg vei-wondin- gen, zijn konden met ruim een uur vertraging per extra trein hun reis voortzetten. Alles liep in de volmaaktste orde. Een ploeg uit Eist en Dodewaard is direct aan den arbeid gegaan, teneinde de lijn zoo spoedig mogelijk weer vrij te maken. Omtrent de oorzaak van de ontsporing wordt aan de Msb. medegedeeld, dat een zoo genaamd puntstuk door de arbeiders aan den spoorweg, verkeerd was gemonteerd. MINISTER RUYS EN DE LEGERREVUE. IR. ALBARDA VRAAGT ZIJN OORDEEL. Het Tweede Kamer-lid de heer Albai'dal heeft thans aan den Minister van Binnen- landsche Zaken en Landbouw de volgende vragen gesteld: 1. Is bij het legerbestuur het plan opgevat of het denkbeeld in overweging genomen om iix de maand Augustus van dit jaar, op of om streeks denzelfden tijd des jaars, waarop in 1831 de tïendaagsche veldtocht begonnen werd een legerrevue te houden, ongeveer terzelfder plaatse waar in 1831 de troepen werden ge schouwd, die gereed stonden tegen België op te trekken? 2. Indien dit denkbeeld, of een daarmee in hoofdzaak overeenkomend plan, inderdaad in overweging is genomen, wil de Minister- President dan de verzekering geven, dat tot de uitvoering van dat denkbeeld zonder de goedkeuring van den Raad van Ministers niet zal worden overgegaan en dat zonder die goedkeuring ook geen voorbereidende maat regelen zullen worden getroffen? 3. Is de Minister-President niet van oor-1 deel, dat de aanvaarding en de uitvoering van zulk een plan zouden Indruischen tegen de eischen van goed beleid? 4. Kan de Minister-President de verzeke ring geven, dat een plan, als het in de eerste vraag aangeduide, niet zal worden uitgevoerd en dat evenmin, voor zoover dit van het tegenwoordige Kabinet afhangt, op andere wijze en op andere tijdstippen soortgelijke militaire revues zullen worden gehouden? nam zijn kleeren en zijn stok aan en over handigde hem een visitekaartje met de mededeeling: „Deze heer wacht in de bibliotheek, me neer". Miles bekeek het visitekaartje en las: Dl'. DAVID SYLVESTER Oud-Leeraar, York. Even staarde hij er als verwezen naar, toen liet hij zich in eexi van de gebeeldhouwde stoelen vallen, waarmee de hall gemeubeld, was. Het zonnige gevoel waarmee hij was thuis gekomen, scheen door een kwaadwil lige hand weggevaagd. HOOFDSTUK XXII. Een stormachtig onderhoud. Sir Miles Calliston was zijn huis binnenge komen, vol van zijn geluk en het visitekaartje dat Merrifield hem overhandigde, was, daar van was hij onmiddellijk overtuigd, het doodvonnis voor zijn hopen en verlangen. Zijn geest had, zoo kort na zijn herstel, nog niet veel weerstand en in één vreeselijk oogenblik, zag hij zich in zijn ontzette ver beelding al voor de rechtbank aebracht en veroordeeld. Want hoe zou hij zijn onschuld ooit kunnen bewijzen? Wie zou zijn onwaar schijnlijk klinkend verhaal gelooven, temeer omdat hij na zijn terugkeer een anderen naam had aangenomen! Toch slaagde hij er in voor een oogen blik. ondanks zijn zwakte, zich te beheer- schen, Oorrenschijnlïjk kalm ging hij de bi bliotheek binnen en sloot de deur daarvan zorgvuldig achter zich dicht. .(.Wordt vervolgd),, j RADIO-RAAD ACHT ZICH NOG NIET OVERBODIG. VIJF VERBODEN UITZENDINGEN, TWEE AFGEBROKEN. Verschenen is het jaarverslag over 1930 van 'den Radio-raad, de AJgemeene Programma commissie en van de Radio-omroepcontröle- commissie. Dc Radioraad hoopt, indien geen onver wachte feiten zich voordoen, dat de regee- ringstaak ten aanzien van den Radio-omroep zich steeds meer zal kunnen beperken, het geen zijn weerslag zal hebben op een rustiger .werken van den Radioraad. Intusschen mag de Radioraad niet verhelen, 'dat een uiteindelijke consolidatie van de re geling van den Nederlandschen radio-omroep nog niet ten volle is geschied, zoodat ook in volgende jaren nog meer dan één taak voor den Radioraad zal zijn weggelegd, afgeschei den van het adv|s|êren van de regeering over mogelijkheden van ondergeschikt belang, welke zich met een zekere regelmaat wel al tijd zullen voordoen. Ten slotte spreekt de Radio-raad de hoop uit, dat de goede samenwerking, welke steeds tusschen de regeering en den Radio-raad heeft bestaan, er ook toe moge leiden, dat in den Nederlandschen RacUo-omroep een toe stand moge gaan heerschen van vrede, be rustend op samenwerking en. wederzijdsche Waardecring van alle aanwezige krachten. In het verslag van de Algemeene Pro grammacommissie wordt mededeeling gedaan van de pogingen tot samenwerking tusschen de verschillende omroepvereenigingen, die tot geen resultaat leidden. De commissie deelt in het besluit van haar verslag mee. dat de uitvoering van het alge meen Programma niet van meet af aan zon der moeilijkheden is geweest. Niet alleen was het voor de commissie noodzakelijk op enkele onderdeden nader te worden ingelicht omtrent de bedoeling en opvatting van het algemeen programma, maar vooral achtte de commissie het als haar voornaamste taak, dat uitzendingen onder het Algemeen Programma door de omvoep- vereenigingen geheel in overeenstemming zullen zijn met de bedoeling', welke bij de instelling van het algemeen programma heeft voorgezeten .Deze bedoeling toch was geen andere dan althans in een deel der uitzendin gen het feit tot uitdrukking te brengen, dat er ook bij den radio-omroep een terrein is, waar het geheele Nederlandsche volk zich zelf kan vinden. De Commissie vermeldt de mislukte pogin gen om tot samenwerking tusschen de ver- cenigingen te komen. Zij acht het niet in het belang voor een gunstige ontwikkeling van het algemeen pro- grama, indien een vcreeniging, die niet be reid is tot samenwerking, van veredere ver zorging van het algemeen programma zou worden uitgesloten. Hiermede is de Minister het eens. Tegen het sluiten van het algemeen pro gramma niet het Nederlandsche volkslied het Wilhelmus van Nassauwe, heeft de commissie geen bezwaar en meent dit zelfs te mogen aanbevelen. Een bepaald voorschrift meent de commissie terzake niet te moeten geven. Aan het einde van het verslagjaar kon de commissie c.onslateeren, dat alle vereenigin- gen zonder uitzondering zich neergelegd heb ben bij de richtlijnen, die de commissie volgt. De commissie maakte bezwaar tegen 5 uit zendingen, alle van de V.A.R.A., die (n haar geheel werden verboden. Het verslag vermeldt twee gevallen, waarin de commissie lot afbreking der uitzending overging. De commissie heeft nimmer den indruk ge kregen. dat haar verboden een ingrijpende verandering brachten In de uitzendingen der vcrcenigingen. Vele dezer verboden zijn uit gevoerd geworden zonder dat daar'naar bin ten iets van bleek, Dc commissie zal voortgaan, zooals zij van 'den beginne af aan heeft, gedaan, zonder het doel van de controle uit het oog te verlie zen, bij de controle door een tegemoetkomen de houding ,waar dit mogelijk is. de practi- sche uitwerking voor de vereenlgingen zoo .weinig mogelijk hinderlijk te doen zijn. Vermeldt wordt nog dat de Radioraad ad vies heeft uitgebracht over de volgende on derwerpen Reclame door den radio-omroep. Uitzending van persberichten en actueele mededeelingen door de omroeporganisaties. Controle op de uitzendingen. Uitzending op nationale feestdagen. Vergoeding door de radio-centrales uit te keeren aan de omroepvereenigingen. Uitzending van het weeirbericht door den Nederlandschen Draadloozen Omroep. Verzoek van de A.V.R.O. tot het plaatsen van een reclame in de postkantoren. Voordracht tot benoeming van leden van de Radio-Omroep Controlecommissie. Voordracht voor de samenstelling der Alge meene Programmacommissie en een ontwerp instructie voor de Algemeene Programma commissie. Voorstellen voor de Radio-conferentie in 1932 te Madrid te houden. De minister deelde aan den Radioraad zijn standpunt mede in zake de verplichte uit wisseling van de programma's door de om roepvereenigingen en verzocht daarbij tevens advies in zake een verzoek van het weekblad Radio-Expres om het algemeen programma onverkort in zijn blad te mogen aankondigen. Een verzoek van de V.A.R.A. tot beschik baarstelling van den tijd van 6.45—7, 7—7.15 en 7,458 uur op eiken dag tot het uitzenden van gymnastiekoefeningen. Een verzoek van de V.A.R.A. om op de uren voor 8 uur, ook op de dagen, dat de V.A.R.A. overigens niet uitzond, te mogen gebruiken voor het uitzenden van gymnastieklessen. OmtrenL de uitzending voor lesgeving op de 1071 M. golf. De regeling van politieke uitzendingen. PRINCIPE VERKOCHT VOOR j 15 MILLIOEN? Amsterdam's Raad over Paleis-Raadhuis. het MEN VERTROUWT HET RUK 'T CEBOUW NIET MEER TOE. De voordracht van B. en W. van Amster dam tot oplossing van de Paleis-Raadhuis- kwestie is in de afdeelingen van den Raad onderzocht. Aan het verslag is het volgende ontleend: Enkele leden waren niet overtuigd, dat de zaak in de afdeelingen diende te worden on derzocht. Een enkel lid oordeelde het niet juist, deze zaak nu in den raad te behandelen, wijl hij meende, dat een raad, die binnen enkele we ken aftreedt ,niet meer een zoo belangrijke quaestie moet afdoen. Andere leden achtten het niet oorbaar, dat de raad een beslissing" zou nemen voor be kend is hoe de Staten-Generaal staan tegen over het voorstel der regeering. Andere leden meenden, dat B. en W. den raad, zij het dan in geheime vergadering, hadden moeten raadplegen. Is het juist, dat de regeering zulks niet wenschte? Hiertegenover stelden andere leden, dat B. en W. geen enkel verwijt kan treffen. Het college was volkomen gerechtigd, deze zaak voor te bereiden, op de wijze waarop dit is geschied. Men heeft zich gesteld op het stand punt, dat de raad in 1922 heeft besloten, over te gaan tot den bouw van een nieuw Raad huis. Verschillende leden, die zich met de voor dracht van B. en W. niet konden vereenigen, herinneren aan de groote historische belee- kenis van het oude Raadhuis. Enkele andere leden meenden echter, dat het gebouw aan den Dam in het gevoelsleven der burgerij geen rol speelt. Het klinkt volgens .enkele leden eigenaar dig, dat een gebouw, dat zoo gebrekkig ge noemd wordt, wel waardig is te dienen als Paleis. Meer stelt echter te leur, dat door de meer derheid van B, en W. geen ander standpunt wordt ingenomen. Het is een raadsel, hoe men principieele bezwaren kan hebben tegen het afstaan van het Paleis voor een bedrag van drie of vier millioen en deze principieele bezwaren laat varen, wanneer de regeering dit bedrag doet aangroeien tot vijftien mil lioen. Andere leden achtten het juister, te spre ken van verkoop van het Paleis, waartegen ze zich moeten verzetten. Een lid meende, dat het beter is,nog 25 jaar onrecht te lijden, dan historische rech ten te verkoopen. Eenlid, dat zich met de de voordracht van B. en W. kon vereenigen, stelde den tegen standers de vraag, wat er zou gebeuren, in dien de raad het aanbod niet accepteerde en het rijk aan zijn eigendomsrecht vasthield. Dat kan men gaan prooedeeren, doch dit proces kan jaren en jaren duren. Verscmllende leden verklaarden, dat het voor hen niet gaat om de vraag, of het Paleis wederom geschikt is te maken voor Raad- huls. Ook indien dit niet. te bereiken valt, heeft, meenden zij. het- gebouw voor Amster dam beteekenis. Het biedt feitelijk precies, wat de gemeente thans noodig heeft, nl. bui- Groote Houtstraat 42—44 ten het Prinsenhof een representatief Raad huis. De beste oplossing zou zijn aldus deze leden wanneer het Paleis zou worden representatief Raadhuis en de burgerij weer toegang zou krijgen tot de Burgerzaal met de gaanderijen, en tot de Vierschaarkamer, zooals voorheen het geval was. In dit representatieve Raadhuis zouden ook de huwelijken gesloten kunnen worden en aangiften van geboorten gedaan, terwijl te vens een aantal kamers bestemd worden voor de vergaderingen van commissies, scheidsgerechten e.d. Misschien zou voorts ook de raad er kunnen vergaderen en zeker zouden er enkele beperkte afdeelingen ge vestigd kunnen worden. Bovendien zou dan voor het hoofd van den Staat een woonpaleis gebouwd kunnen wor den, waarvan de kosten niet meer dan 2 a 2 1/2 millioen behoeven te bedragen. Ook voor degenen, die de monarchie gewenscht achten, moet deze gedachte veel aantrekke lijks hebben. Vele leden verklaarden, naar aanleiding van deze opmerking, dat de bouw van een paleis een staatszaak is en dat dus naar hun meening Amsterdam in de kosten daarvan niets zal mogen bijdragen. Verschillende leden meenden, dat men zich toch wel zeer vergist, indien men denkt, het Paleis te kunnen gebruiken voor represen tatie. Enkele leden meenden, dat men aan den economischen kant van de quaestie toch bij zondere aandacht moet schenken. Door vele leden werd op prijs gesteld, dat hun door B. en W. de gelegenheid geboden is, een rondgang door het Paleis te maken. Nagenoeg alle leden verklaarden verwon derd te zijn en geschokt door den staat, waarin het gebouw aan den Dam zich thans bevindt. Indien de raad dan ook het voorstel van B. en W. mocht verwerpen en den wensch uitspreken, dat het gebouw teruggevorderd wordt, dan zal de Raad daaraan de voor waarde moeten verbinden, dat het Paleis niet in zijn tegenwoordigen toestand van het Rijk geaccepteerd wordt. De regeering zal het dan eerst voor haar rekening in den oorspronke- lijken toestand, gelijk het in bruikleen ge geven werd, moeten terugbrengen. Verschillende leden meenden ook in de ver- waarloozing van het gebouw een reden te vinden om nimmer dit monument van bouw kunst aan den Staat toe te vertrouwen. Een lid wilde zijnerzijds opmerken, dat Amsterdam de omgeving van het Paleis op schandelijke wijze verwaarloost. Het gebouw „De Bisschop" maakt een erbarmelijken in druk, Amsterdam zal naar zijn meening ten spoedigste dienen te' zorgen voor een waar dige omgeving van^iet Paleis. De gedachte, neergelegd in het amende ment-Boekman cs, bleek velen leden sympa thiek. Een lid betwijfelt, of het practisch moge lijk zal blijken, een museum van dit gebouw tc maken. Een ander lid, dat gaarne het Paleis als museum zou zien ingericht, meende, dat dit alleen mogelijk ware als Amslerdain het ge bouw terug kreeg. Enkele leden meenden, dat er niet de min ste aanleiding is tot den bouw van een nieuw Raadhuis over te gaan. Indien de tijd gekomen is, om een nieuw Raadhuis te stichten, dan zal Amsterdam zich dat niet moeten laten schenken, maar het doen bouwen uit eigen kracht en uit eigen middelen, meenden vele leden. Andere leden meenden, dat het nieuwe Raadhuis Amsterdam volstrekt niet wordt geschonken. Stellig is het geen bewijs van kracht aldus een der leden indien men het oude, totaal ongeschikte Raadhuis zou kiezen boven een nieuw, dat getuigt van den durf en het kunnen van ons geslacht. Het is bovendien de vraag, of wij niet nu de laatste kans krij gen*, een Raadhuis te stichten, dat. eeniger- mate kan symboliseeren de eenheid der be volking. Dit oogenblik te laten voorbijgaan beteekenl de erkenning, dat wij de kracht missen, welue wij in een voorgeslacht prijzen. Verdachten herhalen details. K. TE ROERMOND GUNSTIG BEKEND. Woensdagochtend om half twaalf is op de binnenplaats van het hoofdbureau van politie aan het Alexanderveld te Den Haag een reconstructie gegeven van de gruwelijke moord onder toezicht van den commissaris, belast met het onderzoek, den heer Kramer, De in beslaggenomen auto werd op de öin- nenplaats van het hoofdbureau gebracht en de twee verdachten kregen bevel om de kist waarin zij het lijk geborgen hadden en welke verzwaard was tot een gewicht, ongeveer ge lijk aan dat van wijlen den heer Eschauzier, in de auto te plaatsen. De verdachte K. moest daarna achter het stuur plaats nemen. Opmerkelijk was, met hoe groote moeite het inladen van de kist gepaard ging. Na afloop der reconstructie werden de ver dachten naar hun cel teruggebracht. Het stoffelijk overschot van het slachtoffer van den dezer dagen te 's-Gravenhage plaats gehad hebbenden moord, den heer Eschauzier is Woensdagmiddag door de politie vrijgegeven voor begraven en ter beschikking van de fa milie gesteld. Het is Woensdagavond van het ziekenhuis aan den Zuidwal, waarheen het eerst vervoerd is, overgebracht naar de wo ning in de Joh. van Oldenbarneveldtlaan, Hoe het plan tot afpersing was. K. blijft volharden bij zijn verklaring, dat het nimmer in zijn bedoeling gelegen heeft den heer Eschauzier1 te vermoorden. Hij ver klaarde verder, dat het zijn bedoeling was geweest, den heer Eschauzier te bedwelmen om hem in het pakhuis wanneer hij weer bij gekomen zou zijn, eenige stukken te laten teekenen, waarop K. geld zou kunnen ont vangen. Zoodra het geld in veiligheid zou zijn op de Engelsche bank, was zijn plan, volgens zijn verklaring, den heer Eschauzier weer los te laten, aldus de N.R.C. Volgens de verklaringen van beide ver dachten was hun verondei-stelling, dat wan neer de heer Eschauzier zich gebonden en machteloos zou hebben gezien, hij bereid zou zijn om blanco accepten, die zij van tevoren gereed gemaakt hadden, te teekenen. Beide verdachten beweren ook, dat de heer E., toen hij in de kist gestopt werd, nog niet dood was. Het teekenen van de accepten had in hot pakhuis aan de Westerbaenstraat moeten ge schieden. K. had zich met het oog hierop van een zaklantaarn voorzien. Beide verdachten schuiven de schuld aan den dood van den heer E. eigenlijk op de politie. Indien deze niet had ingegrepen, zou den zij, zoo meenen zij, den heer E. nog hebben kunnen reden. K. werd hierin door zijn arrestatie verhinderd. P. heeft zich, toen hij lont rook, afzijdig gehouden. Intusschen is door de sectie gebleken, dat de heer E. vrijwel onmiddellijk na den over val den geest moet hebben gegeven. In de Tel. lezen wij over den verdachte nog, dat inwoners van Roermond, die K. persoonlijk goed kennen van dezen 30-jarigen jongeman steeds den indruk hebben gehad, fdat hij een-goed karakter had en intellectueel "behoorlijk ontwikkeld was. Zijn fout was, dat hij op gemakkelijke wijze veel geld wilde ver dienen en dit dreef hem tot het zoeken naar1 „een uitvinding". Dat K. tot het plegen van een misdrijf als thans is ontdekt, in staat zou zijn, had niemand gedacht. Men achtte hem daartoe niet in staat omdat hij daarvoor den moed miste. De arrestatie van K. heeft dan ook te Roermond allerwege verwondering cn zelfs verslagenheid gewekt. Hij stond bij de politie aldaar gunstig bekend en was nog niet met den strafrechter in aanraking ge weest. LEEUWENDRAMA TE HELMOND. IN EEN CIRCUS ZES DOOD GEVONDEN. Het circus Barum. dat op zijn tournée door Nederland te Helmond vertoeft, had Woens dag een gevoelig verlies te boeken, schrijft de Msb. Toen de leeuwentemmer te ongeveer half zeven, anderhalf uur voor de openings voorstelling zijn dieren wilde gaan verzorgën, vond hij zes volwassen leeuwen dood in hun kooiwagen liggen. Omtrent de oorzaak van hun dood tast men nog in het duister. Dins dagavond waren de dieren nog geheel gezond, toen zij bij de laatste voorstelling .te Eind hoven moesten optreden. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts per regel. i Jeaal gelaperdc oaiijfu issel 3

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6