ATERDAGAVOND Uit den Strijd tegen de Misdaad IHB Iff 111 DE SCHEDEL VAN VICTOR NOIR. BI] TANTE POS. I/TV I -,1 ZATERDAG 16 MEI 1931 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD dooi A. HEEROMA, Oud-Commissaris van Politie te Amsterdam. Ik vraag: Is er iets prettigers te bedenken dan 's zomers in een badpak langs het strand te wandelen? Je hoeft niet bang te zijn, dat je hoed afwaait: je hoeft niet met alle macht je kleeren bij elkaar te houden; niets fladdert hinderlijk om je heen en nie mand zal je wat vragen omdat je bij gebrek aan zakken, geen cent bij je kan hebben. Daarom is ook een arm mensch 't geluk kigst; de kapitaalbezitter toch heeft te zor gen, dat van hem niets wegwaait; met twee handen moet hij zijn bezit bij elkaar hou den; allerlei eerebaantjes fladderen hem hinderlijk om het lijf en van alle kanten is men er op uit hem wat af te troggelen. De minimumlijders, die nog niet voldoende van hun bevoorrechte positie overtuigd wa ren, zullen mij ongetwijfeld dankbaar zijn, dat ik hun dezen kijk op het leven heb ver schaft. Als ik het had over een arm mensch, dan bedoel ik nu niet iemand die geen onderdak heeft en niet weet, waarvan hij moet leven; dat is weer een uiterste en ik houd niet van uitersten, maar ik bedoel meer iemand, die net genoeg heeft om rond te komen en soms minder. Hoe herinner ik me met weemoed den tijd dat ik vergeefs in al m'n zakken speurde naar een dubbeltje om er vijf goede sigaren voor te koopen. Was het dan zoo'n genot geen dubbeltje te hebben? Neen, dat was het niet, maar het was wel een genot weer een dubbeltje te krijgen om dit met bekwamen spoed in si gaartjes om te zetten, die, 't zij terloops op gemerkt, beter waren dan de tiencents van heden, maar waarvan je in allen gevalle on beschrijflijk genoot en die je alle aardsche zorgen deden vergeten en daar komt 't dan ten slotte toch maar op aan. 't Was in dien gezegenden tijd. dat ik nu en dan verblijd werd met een postwissel, laat ik niet zeggen verrast, want in verband met verjaardag of dergelijke heuglijke gebeurte nissen had je er al lang op gerekend, wijl er in brieven op gezinspeeld was. Hoe luisterde je dan, als je 's avonds op je kamertje zat, met gespannen aandacht of de welbekende yoetstap van Kees, onzen eenigen brieven- hoe Uister de je dan. besteller, nog niet in het stille dorpsstraatje weerklonk. En dan hoorde je hem naderen, steeds duidelijker en je hoorde, hoe hij voor je huis stilhield en even later rinkelde de bel; dan slofte je oude kostjuffrouw naar voren en je scherpe ooren vingen je naam en het woord postwissel op; een minuut daarna was je al beneden en in het bezit van het verbeide stuk, dat je de mogelijkheid van vele genietingen openbaarde. En toch was 't maar een onnoozel wisseltje van een paar rijksdaalders, dat je die zee van geluk ver schafte. Neen, dat vergeet je je leven lang niet en de groote genegenheid voor postwissels is me dan ook altijd bij gebleven. Het is duidelijk, dat iemand met zulke ervaringen het leed meevoelt van men- schen, die een postwissel verwachten, voor wie er ook werkelijk een is verzonden, maar die niet in het bezit ervan geraakt zijn, om dat een ander het kostbaar stuk voor hun neus heeft weggepikt en Tante Pos vond in mij dan ook altijd een ijverig helper om den snoodaard op te sporen. Het moge verklaar baar zijn, dat onder de dienaren van Tante Pos er velen zijn, die met vreugde een post wissel begroeten, want die dienaren behoo- ren nu eenmaal niet tot de klasse der hoogst aangeslagenen, maar dat mag hen toch niet verleiden eens anders postwisseltjes voor de hunne aan te zien. wat helaas wel eens is gebeurd. Ik heb een tijd meegemaakt, dat het zelfs veelvuldig gebeurde en dan kwa men later die wisseltjes zoo achtereenvol gens binnen, nadat de teleurgestelde ge adresseerden de niet-ontvangst hadden be richt. Dan zag je, hoe al die wisseltjes het waren er soms wel twintig of meer met eenzelfde hand voor ontvangst waren getee- l;end en hieruit begreep je direct, dat die ontvanger bij de post school, maar daarmee was hij nog niet gevonden, want in Amster dam is er niet één Kees de besteller, maar zijn er honderden en de poststukken gaan door veler handen, terwijl men als regel kan aannemen, dat het gestolen stuk gewoonlijk niet een is van den man, die het had moe ten bestellen. Dagen en nachten zochten we uit, wie het stuk alzoo kon hebben gehad en steeds trachtten we het kringetje kleiner te maken, tot wij tenslotte op een of ander onze speciale aandacht vestigden: dikwijls had die ons zelf wat geholpen door er een eenigszins weelderige levenswijze op na te houden en men weet: postbeambte en weel derige levenswijze hooren niet zoo erg bij elkaar. Hij werd dan onder schot genomen door zijn vrouw oj zijn vriend.. en in zijn vrijen tijd geobserveerd, waarbij dan soms bleek, dat de man niets bijzonders deed, maar ook bleek wel, dat hij door zijn vrouw of door een vriend postwisseltjes liet innen of het zelf deed en dan was alweer het bewijs geleverd, hoe moeilijk het voor iemand is, die van een hellend vlak glijdt, om zijn vaart te stuiten. Die met het gappen van één wisseltje was begonnen, nam een tweede, een derde en dan kon hij het niet meer laten. De gevolgen waren funest. Hoe had ik vroeger kunnen vermoeden, als ik mijn postwisseltje liefkoosde, dat om derge lijke stukken andere tranen dari die van blijdschap gestort zouden worden; hoe die menschenlevens en huiselijk geluk konden verwoesten. 't Zijn niet altijd de dienaren van Tante Pos, die haar verdriet aandoen, maar ook buiten dien kring zijn er, die hun zinnen op postwissels gezet hebben en dan trachten Tante Pos geld uit den zak te kloppen. Er zijn lieden, die zich wellicht vroeger ook verblijd hebben over een ontvangen wissel tje en die het niet kunnen verkroppen, dat die tijd voorbij is, ja daarover zoolang pie keren. tot ze een middel hebben gevonden om dien tijd weer terug te krijgen. Aange zien ze echter met den besten wil van de wereld niemand kunnen bedenken, die hen met een postwisseltjè zal willen verblijden, doen zij het zichzelf, maar om de illusie te vergrooten geven zij zichzelf een anderen naam en adres en zoo stuurt Smit dan een wisseltje van een gulden aan Jansen. Jansen is dan echter van meening, dat Smit hem niet een, maar tien gulden had moeten stu ren en die fout herstellende, maakt hij van de "één een tien, waarna hij haastig naar het postkantoor loopt om ze te innen. On gelukkig voor Jansen heeft men bij Tante Pos een soort geheimschrift en de ambte naar die de tien gulden moet uitbetalen, ziet, dat Smit zich niet vergist heeft, maar Jansen waarop de tweeèênheid SmitJansen.. wel, waarop even later de twee-éénheid Smit-Jansen aan het politiebureau mag peinzen over de slimmigheden van Tante Pos. Weer anderen achten het volmaakt over bodig zich van de tusschenkomst der post te verzekeren om een postwissel deelachtig te worden en zij koopen een formulier, dat ze kunstig voorzien van zegels en stempels en alle teekens, die op een postwissel voorko men om zoo de illusie te wekken, dat hun een postwissel tot een zeker bedrag was ge zonden. Slimmerikken als ze zijn hadden zij zich bij het vervaardigen van het stuk veel al bediend van een echten postwissel, om zeker te zijn. dat zij daarmee alle listigheden van Tante Pos ondervingen. Nu is dat een ongevaarlijke en in zekeren zin onschuldige liefhebberij, zoolang je den eigenmaakten wissel in je zak houdt, maar met dat doel werden ze niet vervaardigd, want men ging er mee naar een postkantoor en schoof hem een heer of dame achter een loket toe. niet zoozeer om te laten zien hoe mooi alles was nagemaakt, maar blijkbaar met de bedoeling er geld op te krijgen. Die opzet gelukte nogal eens en dc postwisselfabrikant verwijderde zich in het besef dat nu alle leed voor hem geleden was en de weg naar rijkdom voor hem openstond, zoodat hij zich weer neer zette en naarstig met de fabrikatie van een volgend stuk begon. Tante Pos had echter het bedrog ontdekt en bevriend als ik met haar was, klaagde zij haar nood over zoo veel snoodheid. We peinsden erover hoe iemand de werkelijkheid zoo goed benaderen kon en zochten in lijsten en stapels wissels of we soms een spoor konden vinden van het terwijl hij met vaardige hand wisseltje, dat tot model had gediend, tot we iets meenden gevonden te hebben en aange zien dit een goed adres bevatte, kwamen we op het spoor van den kunstenaar, dieli we verrasten, terwijl hij met vaardige hand een formulier van de vereischte kenmerken voorzag. Hij kon zingen: „Das Lied ist aus''. Weg waren zijn droomen van een onbezorgde toekomst, zooals hij zich die had gedroomd, want zijn toekomst was wel voor een paar jaar bezorgd, maar niet geheel als hij dit had gewenscht. Dat de man. weer in de maatschappij te ruggekeerd, zich opnieuw met het werk ging bezighouden was meer dan dwaas, al is zulks niet ongewoon; hij had kunnen begrijpen, dat hij in onze herinnering voortleefde en dat wij hem dra zouden opzoeken en zoo doende was zijn vrijheid van korten duur. Er was een loqze gast, die er zich van bewust was, hoe blij men zijn medemensch met een postwissel kan maken en die de zaak met Tante Pos maar liever door dien medemensch liet afhandelen. Hij had een gevoelig hart en openbaarde dit een juwelier, wien hij vertelde, dat hij zijn vader bij gelegenheid van diens ver jaardag wilde verblijden met een gouden horloge en dito ketting, maar niet zoo'n ge woon stel, doch iets goeds en degelijks en I ,Tr.- C' r v Zijn keus viel op een garnituur. zijn keus viel op een garnituur van drie honderd gulden. Wellicht veronderstellende, dat zijn kinderliefde hiermee niet genoeg tot uitdrukking kwam, stapte hij bij een twee den, toen bij een derden en vervolgens bij een vierden juwelier binnen en bij ieder hunner zocht hij een gouden horloge met ketting uit van ongeveer denzelfden prijs, zoodat zijn vader nu geen zorg meer behoef de te hebben over het tijdstip van opstaan en naar bed gaan. Bij ieder der vier winke liers liet hij het gekochte achter, omdat hij niet zooveel geld bij zich had om te betalen, hetgeen zeer verklaarbaar was. want de ge dachte om zijn vader te verblijden was plot seling bij hem opgekomen. Hij beloofde het geld te zullen zenden en eerst als hij dit had gedaan zou hij het gekochte halen. Hier tegen bestond natuurlijk niet het minste be zwaar en de liefhebbende zoon. die blijkens zijn visitekaartje van zeer goeden huize was. werd door de winkeliers met veel beleefdheid uitgelaten. Den volgenden morgen omstreeks de eerste postbestelling vonden de winkeliers in hun brievenbus een postwissel, rijkelijk van ze gels en stempels voorzien, vermeldende het verschuldigde bedrag en even later verscheen de vriendelijke jongeman, die informeerde of de wissel ontvangen was en zijn vroegtij dig bezoek eenigszins excuseerde met het oog op de reis, die hij moest ondernemen naai zij n feestvierenden vader. Zonder aarzelen gaven de vier winkeliers achtereenvolgens horloge met ketting, keurig verpakt mee en een uurtje later begaven zij zich naar het postkantoor om den wissel te innen. Daar zette de ambtenaar echter groote oogen op en monsterde wantrouwend de aan bieders, want Tante Pos was niet zoo kwistig met haar stempels en het was duidelijk, dat deze wissels de post nooit waren gepasseerd. De winkeliers konden hun onschuld bewijzen, doch keerden zonder geld naar huis terug. Aangezien de jongeling met al die goed- loopende uurwerken gemakkelijk op tijd aan den trein kon zijn, was hij dan ook uit Am sterdam vertrokken en het liet zich aanzien, dat hij niet gevonden zou worden. Maar toen wij de wissels bekeken, meenden we het schrift te herkennen als van een onzer oude bekenden en toen ik hem aan zijn woonstee wilde bezoeken, bleek hij afgereisd. De afreis was wat haastig geweest en zoodoende waren er nog wat papieren achtergebleven. Snuffel- graag als we zijn. keken we die eens door en daar ontdekte ik zoowaar een postwisselfor mulier. waarop een begin was gemaakt met de toezending van een bedrag en waar reeds stempeltjes op voorkwamen. Onze vriend had gedacht, dat de arm der politie niet tot in het uiterste puntje van Limburg zou reiken, doch ten opzichte van het al of niet kunnen der politie kan men zich licht vergissen en hij meest dus het schoone Geuldal weer verlaten voor d? la ;e landen aan de zee. De horloges waren inmid dels verdwenen en het bleek dat de lief hebbende zoon heel geen vader bezat. De juweliers konden de postjes als verlies boeken. Thans naar zijn laatste rustplaats op Père Lachaise te Parijs. (Van onzen Parijschen correspondent) Wij hebben juist dezer dagen een histo risch artikel gewijd aan de geschiedenis van den moord op Victor Noir. Onze Parijsche correspondent schrijft ons thans het volgende: Den lOden Januari 1870 schoot Prins Pierre Bonaparte den Franschen journalist Victor Noir dood. Het was de genadeslag voor het Tweede Keizerrijk. Pierre Napoléon, zesde kind uit het tweede huwelijk van Lucien. broeder van Napoléon I, had reeds een rumoerig leven achter den rug, toen hij aan de uiterst-linksche zijde plaats nam in de Nationale Vergadering. Hij had deelge nomen aan de veldtochten van Romagne, van Columbia, waar hij aan de zijde van Bolivar streed, daarna had hij in Egypte partij ge kozen voor Méhémed Ali en toen hij zich eindelijk in Parijs vestigde, voerde hij een vinningen strijd tegen de mannen van Twee December. De jeugdige journalist Victor Noir viel Pierre geducht aan; 't was mis schien niet heelemaal fair wat hij deed, maai de gebroeders Noir. Louis en Victor, waren schrijvers van groot talent en Pierre Bona parte kon er niet tegen op, en het nood lottige schot maakte een eind aan de pole miek. Zelden heeft een evenement zooveel in druk gemaakt: het was het signaal voor den opstand. Het voLk van Parijs begon in be weging te komen. Het Keizerrijk was toch al lang niet meer populair en deze wanhoops daad van een van de Bonapartes vererger de den toestand aanmerkelijk. In een nacht vergadering kwam de ministerraad bijeen, teneinde de dringende maatregelen te bespre ken welke moesten worden genomen om opstootjes te voorkomen. In allerhaast wer den de belangrijkste kruispunten van de stad onder militaire bewaking gesteld teneinde dadelijk te kunnen optreden. Het gistte in alle lagen der bevolking en de regeering nam het besluit aan de familie van Victor Noir te verbieden hem in Parijs te laten begraven. In alle stilte, 's nachts, werd de verslagene begraven op het kleine kerkhof van Neuilly- sur Seine. Een populair gedicht uit die dagen houdt nog de herinnering vast aan de hevige emotie welke zich van de menigte had mees ter gemaakt: Nous étions la cent mille, étouffant nos sangiots. Prèts a mourir debout devant les chasse- pots Zestien jaar later eerst, kon het plan om Victor Noir. ..martelaar van de tvrannen". een grootsche begrafenis te geven en op zijn graf een beeld, gemaakt door Dalou, te plaat sen, worden uitgevoerd. En dat, terwijl in 1870 reeds, nauwelijks één week na den moord op den journalist, de openbare inschrijving was overteekend. Aan den vooravond van de plechtige over brenging van het stoffelijk overschot naar Père Lachaise, kreeg de romanschrijver Louis Noir, broeder van den vermoorde, een uit- noodiging om zich, in gezelschap van een hem toegewezen commissaris van politie naai de begraafplaats van Neuilly te begeven, ten einde daar getuige te zijn van het weder - opgraven van Victor's stoffelijk overschot. Er waren ter plaatse doodgravers en men vond wat beenderen en een skelet. Het over schot werd in een kistje gesloten en men be gaf zich naar den uitgang van de begraaJ- plaats waar een huurrijtuig wachtte. Louis Noir droeg behoedzaam het kistje onder zijn arm, nadat hij het hem door den commis saris voorgelegde stuk had onderteekend, waarmede hij verklaarde dat men op de aan gegeven plek werkelijk het overblijfsel van Victor had gevonden. Op zijn weg naar den uitgang vond Louis een mandje en eenig gereedschap dat daar door werklieden was achtergelaten. Een waanzinnige gedachte spookte hem door het hoofd: hij nam de mand en een schroevendraaier mee. Men stapte in 't rijtuig, de commissaris nam plaats naast den koets;cr. Louis plaatste het kistje met den lugubcren inhoud naast zich. en zoo ging het naar Père Lachaise. waar den vol genden dag. in tegenwoordigheid van talrijke deputaties en duizenden belangstellenden de definitieve begrafenis zou plaats hebben. Daar in het schommelende rijtuig, in het donker schroefde Louis met behulp van den meege nomen schroevendraaier het rieksei van de kist les. Hij nam er den schedel uit. legde dien in het mandje, en toen eindelijk het rijtuig stil hield was de kist weer gesloten. De commissaris teekende het stuk, evenals de directeur van Père Lachaise. en Louis Noir nam het mandje en ging regelrecht naar het ministerie van Financiën, waar écn van zijn vrienden, de dichter d'Esparbès werkzaam was. Dien zelfden avond nog 'toonde hij aan zijn vriend, die hem de grootste geheimhou ding had verzekerd, het griezelige souvenir dat hij van zijn broer had willen bewaren. De gedachte dat hij daar, zoo ver weg, op Père Lachaise zou liggen, kan ik niet ver dragen. Arme Victor.Dit souvenir wil ik van hem behoudenik wil het meenemen naar mijn huis. zoodat ik hem altijd voor me heb en tegen hem kan praten Vijf en dertig jaar zijn voorbijgegaan. Louis Noir overleed in 1901 en het souvenir, dat onder een glazen stolp een plaats had ge vonden op den schoorsteen, in dc villa te Bois- le-Roi. werd het eigendom van zijn zoon, den schilder, Robert Noir. De laatste is on gehuwd gebleven en sedert eenigen tijd is hij ernstig ziek. En daar kregen we nu inzage van een brief welke Robert Noir enkele dagen geleden richtte aan den zoon van den ook reeds lang geleden overleden d'Esparbcs. „Je kent de omstandigheden", zoo schrijft hij. ..Voor dat ik sterf, wil ik je dit souvenir toevertrouwen. Het is mijn wil dat het doods hoofd van Victor Noir. die gestorven is voor de Republiek, zal worden bijgezet in het graf waar ook zijn andere overblijfselen rusten. Je vader was de eerste die het geheim kende; hij heeft er jou. zijn eenigen zoon. zeker over gesproken. Mijn laatste wensch is, dat je me dezen dienst bewijst: stel alles~ in het werk opdat mijn wil, geschiedde". De jonge d' Esparbès. Mïrdiens-telijk journa list, heeft zioh reeds tot de betrokken auto riteiten van de stad-Parijs gewend en hij heeft zoo vertelde hij ons de verzeke ring gekregen dat nu alles in orde zal komen. Er doen zich dan wel de noodige admini stratieve moeilijkheden voor, maar men wil toch niet vergeten, dat Victor Noir een groote en belangrijke rol heeft gespeeld in de ge schiedenis van de Derde Republiek. Zoo zal hij dan toch eindeiijk in vrede rusten. HENRY A. TH. LESTURGEQN. VERGIFTIGE PLANTEN. Gemeld wordt dat er in Zuid-Afrika een bol ontdekt is, die zoo doodeldjk vergiftig is dat zelfs iemand die er aan ruikt, moet ster ven. Er is in de studie van vergiften iets dat tegelijkertijd afschuwwekkend en verba zend interessant is. Aan de wetenschap zijn op het oogenblik eenige honderden soorten van vergiften bekend. Van dit groote aantal zijn slechts ongeveer veertig bij de gerechte lijke behandeling van moordzaken ter sprake gekomen en zestig zijn zoo zeldzaam dat zij niet in den handel voorkomen. Dr. Grezhoff, die een uitgebreide studie van vergiften heeft gemaakt, heeft daarbij eenige merkwaardige en interessante resul taten bereikt. Hij ontdekte, dat de bladeren van pampasyras ontzettend vergiftig zijn, om dat zij Pruisisch zuur bevatten en dat ook een enkel blad van den gewonen plaitaan genoeg van dit vergif bevat om een musch te dood en. In een Engelsch tijdschrift lazen we o.m. het volgende over vergiftige planten. Van de planten die in Engeland gevonden worden zijn er ongeveer 200 vergiftig. Hier bij zijn bekende planten, als: leeuwenbek en gele narcis. De gevaarlijkste is wel een van de nachtschaden: de dikke, .zwarte vrucht, die veel op een kers gelijkt en dan ook be kend is onder den naam „duivelskers". Alle vruchten van de verschillende soor ten nachtschaden zijn vergiftig. Zooals be- 4 kend behoort ook de aardappel tot deze fa milie. Even gevaarlijk als de nachtschaden is de dolle kervel. Als in de aardappel zijn in de cassave- plant, die de tapioca levert, leven en dood vereenigd. Het vee eet de bladen en stengels: de wortels, tot pulp gemalen, worden door milüoenen Indianen als voedsel gebruikt, maar het vruchtsap van deze plant is zóó vergiftig, dat 35 druppels een sterke man in vijf minuten dooden. En toch levert dit zelfde sap, als het gegist en gekookt is, een gezonden drank op De cassave behoort in Zuid-Amerika thuis. Hier groeit ook de verschrikkelijke maikoa, die een bedwelmend vocht bevat, nog vee1 sterker in zijn uitwerking dan opium. Den blanken is het weinig bekend, maar net wordt veel toegepast door de „medicijnmannen'' in het Amazone^ gebied. In Australië, in sommige gedeelten van Queensland, wordt een plant gevonden, de ..vingerkers" genoemd, waarvan de vruchten niet onsmakelijk zijn, maar den persoon, die ze eet blind maken. Het sap van deze vrucht heeft de verderfelijke eigenschap, de ge zichtszenuwen totaal te vernielen. Zulk een plant, de „Asclapias Gigantea", bestaat ook in de Nijlstreek. Wanneer het sap van deze vrucht met het oog in aanraking komt. ver oorzaakt dit een vreeselijke ontsteking die in blindheid eindigt. Een van de gevaarlijkste planten van Nieuw Zeeland is de „ongaonga", een soort (Van brandnetel, die wel acht of tien voet hoog wordt. De onderkant van de bladeren is bezet met fijne haren, waarvan een prik is ais een steek van een horzel. Er zijn vele vergiften, waarmede dc weten schap niet op dc hoogte is. De Inboorlingen van een zekere groep Zuidzee-cllanden kun nen uit de afscheiding van de galblaas van een zekere visch een sterk vergif bereiden. Zigeuners maken vergiften uit paddenstoe len. OVER HERSENEN. Gewoonlijk denkt men dat bij een groot hoofd ook groote hersenen bchooren. De wetenschap onderschrijft deze mecning evenwel niet. Evenmin als de groote van iemands hoofd iets zegt betreffende zijn geestelijke eigenschappen geeft de grootte van de hersenen aanwijzingen daaromtrent. Vele buitengewoon begaafde menschen hadden kleine hoofden en kleine hersenen. De hersenen van Bismarck en Gambetta werden na hun dcod aan een onderzoek on derworpen. En teen bleek dat die van eerst genoemde bijna twee maal zoo groot waren als die van den laatster.. Toch de veron derstelling niet gewaagd, dat Gambetta over een grooter inteilect beschikte dan Bis marck. Hoe is dit te verklaren? De hersenen bestaan uit windingen en in die windingen ligt het geheim. De hersenen van intellectueel hoogstaande menschen ver- toonen veis en ingewikkelde windingen. „Los- gewonden" hersenen behooren aan hen. wier intellect middelmatig of daar beneden is. Maar juist zulke hersenen hebben soms een grooteren schedel noodig als omhulsel. Zoo kan het voorkomen, dat iemand met een groot hoofd dom is en de bezitter van een klein hoofd intellectueel zeer hoog staat. Toch kunnen ook menschen met groote hoof den genieën zijn. Edison is daarvan een voorbeeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 15