ATERDAGAVOND
Uit den Strijd
tegen de Misdaad
IHB
Iff 111
DE SCHEDEL VAN VICTOR NOIR.
BI] TANTE POS.
I/TV
I
-,1
ZATERDAG 16 MEI 1931
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
dooi
A. HEEROMA, Oud-Commissaris van Politie te Amsterdam.
Ik vraag: Is er iets prettigers te bedenken
dan 's zomers in een badpak langs het
strand te wandelen? Je hoeft niet bang te
zijn, dat je hoed afwaait: je hoeft niet met
alle macht je kleeren bij elkaar te houden;
niets fladdert hinderlijk om je heen en nie
mand zal je wat vragen omdat je bij gebrek
aan zakken, geen cent bij je kan hebben.
Daarom is ook een arm mensch 't geluk
kigst; de kapitaalbezitter toch heeft te zor
gen, dat van hem niets wegwaait; met twee
handen moet hij zijn bezit bij elkaar hou
den; allerlei eerebaantjes fladderen hem
hinderlijk om het lijf en van alle kanten is
men er op uit hem wat af te troggelen.
De minimumlijders, die nog niet voldoende
van hun bevoorrechte positie overtuigd wa
ren, zullen mij ongetwijfeld dankbaar zijn,
dat ik hun dezen kijk op het leven heb ver
schaft.
Als ik het had over een arm mensch, dan
bedoel ik nu niet iemand die geen onderdak
heeft en niet weet, waarvan hij moet leven;
dat is weer een uiterste en ik houd niet van
uitersten, maar ik bedoel meer iemand, die
net genoeg heeft om rond te komen en soms
minder.
Hoe herinner ik me met weemoed den tijd
dat ik vergeefs in al m'n zakken speurde
naar een dubbeltje om er vijf goede sigaren
voor te koopen.
Was het dan zoo'n genot geen dubbeltje
te hebben? Neen, dat was het niet, maar het
was wel een genot weer een dubbeltje te
krijgen om dit met bekwamen spoed in si
gaartjes om te zetten, die, 't zij terloops op
gemerkt, beter waren dan de tiencents van
heden, maar waarvan je in allen gevalle on
beschrijflijk genoot en die je alle aardsche
zorgen deden vergeten en daar komt 't
dan ten slotte toch maar op aan.
't Was in dien gezegenden tijd. dat ik nu
en dan verblijd werd met een postwissel, laat
ik niet zeggen verrast, want in verband met
verjaardag of dergelijke heuglijke gebeurte
nissen had je er al lang op gerekend, wijl er
in brieven op gezinspeeld was. Hoe luisterde
je dan, als je 's avonds op je kamertje zat,
met gespannen aandacht of de welbekende
yoetstap van Kees, onzen eenigen brieven-
hoe Uister de je dan.
besteller, nog niet in het stille dorpsstraatje
weerklonk. En dan hoorde je hem naderen,
steeds duidelijker en je hoorde, hoe hij voor
je huis stilhield en even later rinkelde de
bel; dan slofte je oude kostjuffrouw naar
voren en je scherpe ooren vingen je naam
en het woord postwissel op; een minuut
daarna was je al beneden en in het bezit van
het verbeide stuk, dat je de mogelijkheid van
vele genietingen openbaarde. En toch was
't maar een onnoozel wisseltje van een paar
rijksdaalders, dat je die zee van geluk ver
schafte.
Neen, dat vergeet je je leven lang niet en
de groote genegenheid voor postwissels is me
dan ook altijd bij gebleven.
Het is duidelijk, dat iemand met zulke
ervaringen het leed meevoelt van men-
schen, die een postwissel verwachten, voor
wie er ook werkelijk een is verzonden, maar
die niet in het bezit ervan geraakt zijn, om
dat een ander het kostbaar stuk voor hun
neus heeft weggepikt en Tante Pos vond in
mij dan ook altijd een ijverig helper om den
snoodaard op te sporen. Het moge verklaar
baar zijn, dat onder de dienaren van Tante
Pos er velen zijn, die met vreugde een post
wissel begroeten, want die dienaren behoo-
ren nu eenmaal niet tot de klasse der hoogst
aangeslagenen, maar dat mag hen toch niet
verleiden eens anders postwisseltjes voor de
hunne aan te zien. wat helaas wel eens is
gebeurd. Ik heb een tijd meegemaakt, dat
het zelfs veelvuldig gebeurde en dan kwa
men later die wisseltjes zoo achtereenvol
gens binnen, nadat de teleurgestelde ge
adresseerden de niet-ontvangst hadden be
richt. Dan zag je, hoe al die wisseltjes het
waren er soms wel twintig of meer met
eenzelfde hand voor ontvangst waren getee-
l;end en hieruit begreep je direct, dat die
ontvanger bij de post school, maar daarmee
was hij nog niet gevonden, want in Amster
dam is er niet één Kees de besteller, maar
zijn er honderden en de poststukken gaan
door veler handen, terwijl men als regel kan
aannemen, dat het gestolen stuk gewoonlijk
niet een is van den man, die het had moe
ten bestellen. Dagen en nachten zochten we
uit, wie het stuk alzoo kon hebben gehad
en steeds trachtten we het kringetje kleiner
te maken, tot wij tenslotte op een of ander
onze speciale aandacht vestigden: dikwijls
had die ons zelf wat geholpen door er een
eenigszins weelderige levenswijze op na te
houden en men weet: postbeambte en weel
derige levenswijze hooren niet zoo erg bij
elkaar. Hij werd dan onder schot genomen
door zijn vrouw oj zijn vriend..
en in zijn vrijen tijd geobserveerd, waarbij
dan soms bleek, dat de man niets bijzonders
deed, maar ook bleek wel, dat hij door zijn
vrouw of door een vriend postwisseltjes liet
innen of het zelf deed en dan was alweer
het bewijs geleverd, hoe moeilijk het voor
iemand is, die van een hellend vlak glijdt,
om zijn vaart te stuiten. Die met het gappen
van één wisseltje was begonnen, nam een
tweede, een derde en dan kon hij het niet
meer laten. De gevolgen waren funest. Hoe
had ik vroeger kunnen vermoeden, als ik
mijn postwisseltje liefkoosde, dat om derge
lijke stukken andere tranen dari die van
blijdschap gestort zouden worden; hoe die
menschenlevens en huiselijk geluk konden
verwoesten.
't Zijn niet altijd de dienaren van Tante
Pos, die haar verdriet aandoen, maar ook
buiten dien kring zijn er, die hun zinnen op
postwissels gezet hebben en dan trachten
Tante Pos geld uit den zak te kloppen. Er
zijn lieden, die zich wellicht vroeger ook
verblijd hebben over een ontvangen wissel
tje en die het niet kunnen verkroppen, dat
die tijd voorbij is, ja daarover zoolang pie
keren. tot ze een middel hebben gevonden
om dien tijd weer terug te krijgen. Aange
zien ze echter met den besten wil van de
wereld niemand kunnen bedenken, die hen
met een postwisseltjè zal willen verblijden,
doen zij het zichzelf, maar om de illusie te
vergrooten geven zij zichzelf een anderen
naam en adres en zoo stuurt Smit dan een
wisseltje van een gulden aan Jansen. Jansen
is dan echter van meening, dat Smit hem
niet een, maar tien gulden had moeten stu
ren en die fout herstellende, maakt hij van
de "één een tien, waarna hij haastig naar
het postkantoor loopt om ze te innen. On
gelukkig voor Jansen heeft men bij Tante
Pos een soort geheimschrift en de ambte
naar die de tien gulden moet uitbetalen, ziet,
dat Smit zich niet vergist heeft, maar Jansen
waarop de tweeèênheid SmitJansen..
wel, waarop even later de twee-éénheid
Smit-Jansen aan het politiebureau mag
peinzen over de slimmigheden van Tante
Pos.
Weer anderen achten het volmaakt over
bodig zich van de tusschenkomst der post te
verzekeren om een postwissel deelachtig te
worden en zij koopen een formulier, dat ze
kunstig voorzien van zegels en stempels en
alle teekens, die op een postwissel voorko
men om zoo de illusie te wekken, dat hun
een postwissel tot een zeker bedrag was ge
zonden. Slimmerikken als ze zijn hadden zij
zich bij het vervaardigen van het stuk veel
al bediend van een echten postwissel, om
zeker te zijn. dat zij daarmee alle listigheden
van Tante Pos ondervingen. Nu is dat een
ongevaarlijke en in zekeren zin onschuldige
liefhebberij, zoolang je den eigenmaakten
wissel in je zak houdt, maar met dat doel
werden ze niet vervaardigd, want men ging
er mee naar een postkantoor en schoof hem
een heer of dame achter een loket toe. niet
zoozeer om te laten zien hoe mooi alles was
nagemaakt, maar blijkbaar met de bedoeling
er geld op te krijgen. Die opzet gelukte nogal
eens en dc postwisselfabrikant verwijderde
zich in het besef dat nu alle leed voor hem
geleden was en de weg naar rijkdom voor
hem openstond, zoodat hij zich weer neer
zette en naarstig met de fabrikatie van een
volgend stuk begon. Tante Pos had echter
het bedrog ontdekt en bevriend als ik met
haar was, klaagde zij haar nood over zoo
veel snoodheid. We peinsden erover hoe
iemand de werkelijkheid zoo goed benaderen
kon en zochten in lijsten en stapels wissels
of we soms een spoor konden vinden van het
terwijl hij met vaardige hand
wisseltje, dat tot model had gediend, tot we
iets meenden gevonden te hebben en aange
zien dit een goed adres bevatte, kwamen we
op het spoor van den kunstenaar, dieli we
verrasten, terwijl hij met vaardige hand een
formulier van de vereischte kenmerken
voorzag. Hij kon zingen: „Das Lied ist aus''.
Weg waren zijn droomen van een onbezorgde
toekomst, zooals hij zich die had gedroomd,
want zijn toekomst was wel voor een paar
jaar bezorgd, maar niet geheel als hij dit
had gewenscht.
Dat de man. weer in de maatschappij te
ruggekeerd, zich opnieuw met het werk ging
bezighouden was meer dan dwaas, al is zulks
niet ongewoon; hij had kunnen begrijpen,
dat hij in onze herinnering voortleefde en
dat wij hem dra zouden opzoeken en zoo
doende was zijn vrijheid van korten duur.
Er was een loqze gast, die er zich van
bewust was, hoe blij men zijn medemensch
met een postwissel kan maken en die de
zaak met Tante Pos maar liever door dien
medemensch liet afhandelen.
Hij had een gevoelig hart en openbaarde
dit een juwelier, wien hij vertelde, dat hij
zijn vader bij gelegenheid van diens ver
jaardag wilde verblijden met een gouden
horloge en dito ketting, maar niet zoo'n ge
woon stel, doch iets goeds en degelijks en
I ,Tr.- C'
r v
Zijn keus viel op een garnituur.
zijn keus viel op een garnituur van drie
honderd gulden. Wellicht veronderstellende,
dat zijn kinderliefde hiermee niet genoeg tot
uitdrukking kwam, stapte hij bij een twee
den, toen bij een derden en vervolgens bij
een vierden juwelier binnen en bij ieder
hunner zocht hij een gouden horloge met
ketting uit van ongeveer denzelfden prijs,
zoodat zijn vader nu geen zorg meer behoef
de te hebben over het tijdstip van opstaan
en naar bed gaan. Bij ieder der vier winke
liers liet hij het gekochte achter, omdat hij
niet zooveel geld bij zich had om te betalen,
hetgeen zeer verklaarbaar was. want de ge
dachte om zijn vader te verblijden was plot
seling bij hem opgekomen. Hij beloofde het
geld te zullen zenden en eerst als hij dit
had gedaan zou hij het gekochte halen. Hier
tegen bestond natuurlijk niet het minste be
zwaar en de liefhebbende zoon. die blijkens
zijn visitekaartje van zeer goeden huize was.
werd door de winkeliers met veel beleefdheid
uitgelaten.
Den volgenden morgen omstreeks de eerste
postbestelling vonden de winkeliers in hun
brievenbus een postwissel, rijkelijk van ze
gels en stempels voorzien, vermeldende het
verschuldigde bedrag en even later verscheen
de vriendelijke jongeman, die informeerde
of de wissel ontvangen was en zijn vroegtij
dig bezoek eenigszins excuseerde met het oog
op de reis, die hij moest ondernemen naai
zij n feestvierenden vader. Zonder aarzelen
gaven de vier winkeliers achtereenvolgens
horloge met ketting, keurig verpakt mee en
een uurtje later begaven zij zich naar het
postkantoor om den wissel te innen.
Daar zette de ambtenaar echter groote
oogen op en monsterde wantrouwend de aan
bieders, want Tante Pos was niet zoo kwistig
met haar stempels en het was duidelijk, dat
deze wissels de post nooit waren gepasseerd.
De winkeliers konden hun onschuld bewijzen,
doch keerden zonder geld naar huis terug.
Aangezien de jongeling met al die goed-
loopende uurwerken gemakkelijk op tijd aan
den trein kon zijn, was hij dan ook uit Am
sterdam vertrokken en het liet zich aanzien,
dat hij niet gevonden zou worden. Maar toen
wij de wissels bekeken, meenden we het
schrift te herkennen als van een onzer oude
bekenden en toen ik hem aan zijn woonstee
wilde bezoeken, bleek hij afgereisd. De afreis
was wat haastig geweest en zoodoende waren
er nog wat papieren achtergebleven. Snuffel-
graag als we zijn. keken we die eens door en
daar ontdekte ik zoowaar een postwisselfor
mulier. waarop een begin was gemaakt met
de toezending van een bedrag en waar reeds
stempeltjes op voorkwamen.
Onze vriend had gedacht, dat de arm der
politie niet tot in het uiterste puntje van
Limburg zou reiken, doch ten opzichte van
het al of niet kunnen der politie kan men
zich licht vergissen en hij meest dus het
schoone Geuldal weer verlaten voor d? la ;e
landen aan de zee. De horloges waren inmid
dels verdwenen en het bleek dat de lief
hebbende zoon heel geen vader bezat. De
juweliers konden de postjes als verlies
boeken.
Thans naar zijn laatste rustplaats op Père Lachaise te Parijs.
(Van onzen Parijschen
correspondent)
Wij hebben juist dezer dagen een histo
risch artikel gewijd aan de geschiedenis van
den moord op Victor Noir.
Onze Parijsche correspondent schrijft ons
thans het volgende:
Den lOden Januari 1870 schoot Prins
Pierre Bonaparte den Franschen journalist
Victor Noir dood. Het was de genadeslag
voor het Tweede Keizerrijk. Pierre Napoléon,
zesde kind uit het tweede huwelijk van
Lucien. broeder van Napoléon I, had reeds
een rumoerig leven achter den rug, toen hij
aan de uiterst-linksche zijde plaats nam in
de Nationale Vergadering. Hij had deelge
nomen aan de veldtochten van Romagne, van
Columbia, waar hij aan de zijde van Bolivar
streed, daarna had hij in Egypte partij ge
kozen voor Méhémed Ali en toen hij zich
eindelijk in Parijs vestigde, voerde hij een
vinningen strijd tegen de mannen van Twee
December. De jeugdige journalist Victor
Noir viel Pierre geducht aan; 't was mis
schien niet heelemaal fair wat hij deed, maai
de gebroeders Noir. Louis en Victor, waren
schrijvers van groot talent en Pierre Bona
parte kon er niet tegen op, en het nood
lottige schot maakte een eind aan de pole
miek.
Zelden heeft een evenement zooveel in
druk gemaakt: het was het signaal voor den
opstand. Het voLk van Parijs begon in be
weging te komen. Het Keizerrijk was toch al
lang niet meer populair en deze wanhoops
daad van een van de Bonapartes vererger
de den toestand aanmerkelijk. In een nacht
vergadering kwam de ministerraad bijeen,
teneinde de dringende maatregelen te bespre
ken welke moesten worden genomen om
opstootjes te voorkomen. In allerhaast wer
den de belangrijkste kruispunten van de stad
onder militaire bewaking gesteld teneinde
dadelijk te kunnen optreden. Het gistte in
alle lagen der bevolking en de regeering nam
het besluit aan de familie van Victor Noir
te verbieden hem in Parijs te laten begraven.
In alle stilte, 's nachts, werd de verslagene
begraven op het kleine kerkhof van Neuilly-
sur Seine. Een populair gedicht uit die dagen
houdt nog de herinnering vast aan de hevige
emotie welke zich van de menigte had mees
ter gemaakt:
Nous étions la cent mille, étouffant nos
sangiots.
Prèts a mourir debout devant les chasse-
pots
Zestien jaar later eerst, kon het plan om
Victor Noir. ..martelaar van de tvrannen".
een grootsche begrafenis te geven en op zijn
graf een beeld, gemaakt door Dalou, te plaat
sen, worden uitgevoerd. En dat, terwijl in
1870 reeds, nauwelijks één week na den moord
op den journalist, de openbare inschrijving
was overteekend.
Aan den vooravond van de plechtige over
brenging van het stoffelijk overschot naar
Père Lachaise, kreeg de romanschrijver Louis
Noir, broeder van den vermoorde, een uit-
noodiging om zich, in gezelschap van een
hem toegewezen commissaris van politie naai
de begraafplaats van Neuilly te begeven, ten
einde daar getuige te zijn van het weder -
opgraven van Victor's stoffelijk overschot.
Er waren ter plaatse doodgravers en men
vond wat beenderen en een skelet. Het over
schot werd in een kistje gesloten en men be
gaf zich naar den uitgang van de begraaJ-
plaats waar een huurrijtuig wachtte. Louis
Noir droeg behoedzaam het kistje onder zijn
arm, nadat hij het hem door den commis
saris voorgelegde stuk had onderteekend,
waarmede hij verklaarde dat men op de aan
gegeven plek werkelijk het overblijfsel van
Victor had gevonden. Op zijn weg naar den
uitgang vond Louis een mandje en eenig
gereedschap dat daar door werklieden was
achtergelaten. Een waanzinnige gedachte
spookte hem door het hoofd: hij nam de
mand en een schroevendraaier mee. Men
stapte in 't rijtuig, de commissaris nam plaats
naast den koets;cr. Louis plaatste het kistje
met den lugubcren inhoud naast zich. en zoo
ging het naar Père Lachaise. waar den vol
genden dag. in tegenwoordigheid van talrijke
deputaties en duizenden belangstellenden de
definitieve begrafenis zou plaats hebben. Daar
in het schommelende rijtuig, in het donker
schroefde Louis met behulp van den meege
nomen schroevendraaier het rieksei van de
kist les. Hij nam er den schedel uit. legde
dien in het mandje, en toen eindelijk het
rijtuig stil hield was de kist weer gesloten.
De commissaris teekende het stuk, evenals
de directeur van Père Lachaise. en Louis Noir
nam het mandje en ging regelrecht naar het
ministerie van Financiën, waar écn van zijn
vrienden, de dichter d'Esparbès werkzaam
was. Dien zelfden avond nog 'toonde hij aan
zijn vriend, die hem de grootste geheimhou
ding had verzekerd, het griezelige souvenir
dat hij van zijn broer had willen bewaren.
De gedachte dat hij daar, zoo ver weg, op
Père Lachaise zou liggen, kan ik niet ver
dragen. Arme Victor.Dit souvenir wil ik
van hem behoudenik wil het meenemen
naar mijn huis. zoodat ik hem altijd voor
me heb en tegen hem kan praten
Vijf en dertig jaar zijn voorbijgegaan. Louis
Noir overleed in 1901 en het souvenir, dat
onder een glazen stolp een plaats had ge
vonden op den schoorsteen, in dc villa te Bois-
le-Roi. werd het eigendom van zijn zoon,
den schilder, Robert Noir. De laatste is on
gehuwd gebleven en sedert eenigen tijd is
hij ernstig ziek. En daar kregen we nu inzage
van een brief welke Robert Noir enkele dagen
geleden richtte aan den zoon van den ook
reeds lang geleden overleden d'Esparbcs.
„Je kent de omstandigheden", zoo schrijft
hij. ..Voor dat ik sterf, wil ik je dit souvenir
toevertrouwen. Het is mijn wil dat het doods
hoofd van Victor Noir. die gestorven is voor
de Republiek, zal worden bijgezet in het graf
waar ook zijn andere overblijfselen rusten.
Je vader was de eerste die het geheim kende;
hij heeft er jou. zijn eenigen zoon. zeker over
gesproken. Mijn laatste wensch is, dat je me
dezen dienst bewijst: stel alles~ in het werk
opdat mijn wil, geschiedde".
De jonge d' Esparbès. Mïrdiens-telijk journa
list, heeft zioh reeds tot de betrokken auto
riteiten van de stad-Parijs gewend en hij
heeft zoo vertelde hij ons de verzeke
ring gekregen dat nu alles in orde zal komen.
Er doen zich dan wel de noodige admini
stratieve moeilijkheden voor, maar men wil
toch niet vergeten, dat Victor Noir een groote
en belangrijke rol heeft gespeeld in de ge
schiedenis van de Derde Republiek. Zoo zal
hij dan toch eindeiijk in vrede rusten.
HENRY A. TH. LESTURGEQN.
VERGIFTIGE PLANTEN.
Gemeld wordt dat er in Zuid-Afrika een
bol ontdekt is, die zoo doodeldjk vergiftig is
dat zelfs iemand die er aan ruikt, moet ster
ven. Er is in de studie van vergiften iets
dat tegelijkertijd afschuwwekkend en verba
zend interessant is. Aan de wetenschap zijn
op het oogenblik eenige honderden soorten
van vergiften bekend. Van dit groote aantal
zijn slechts ongeveer veertig bij de gerechte
lijke behandeling van moordzaken ter sprake
gekomen en zestig zijn zoo zeldzaam dat zij
niet in den handel voorkomen.
Dr. Grezhoff, die een uitgebreide studie
van vergiften heeft gemaakt, heeft daarbij
eenige merkwaardige en interessante resul
taten bereikt. Hij ontdekte, dat de bladeren
van pampasyras ontzettend vergiftig zijn, om
dat zij Pruisisch zuur bevatten en dat ook
een enkel blad van den gewonen plaitaan
genoeg van dit vergif bevat om een musch
te dood en.
In een Engelsch tijdschrift lazen we o.m.
het volgende over vergiftige planten.
Van de planten die in Engeland gevonden
worden zijn er ongeveer 200 vergiftig. Hier
bij zijn bekende planten, als: leeuwenbek en
gele narcis. De gevaarlijkste is wel een van
de nachtschaden: de dikke, .zwarte vrucht,
die veel op een kers gelijkt en dan ook be
kend is onder den naam „duivelskers".
Alle vruchten van de verschillende soor
ten nachtschaden zijn vergiftig. Zooals be-
4 kend behoort ook de aardappel tot deze fa
milie.
Even gevaarlijk als de nachtschaden is de
dolle kervel.
Als in de aardappel zijn in de cassave-
plant, die de tapioca levert, leven en dood
vereenigd. Het vee eet de bladen en stengels:
de wortels, tot pulp gemalen, worden door
milüoenen Indianen als voedsel gebruikt,
maar het vruchtsap van deze plant is zóó
vergiftig, dat 35 druppels een sterke man in
vijf minuten dooden. En toch levert dit
zelfde sap, als het gegist en gekookt is, een
gezonden drank op
De cassave behoort in Zuid-Amerika thuis.
Hier groeit ook de verschrikkelijke maikoa,
die een bedwelmend vocht bevat, nog vee1
sterker in zijn uitwerking dan opium. Den
blanken is het weinig bekend, maar net wordt
veel toegepast door de „medicijnmannen'' in
het Amazone^ gebied.
In Australië, in sommige gedeelten van
Queensland, wordt een plant gevonden, de
..vingerkers" genoemd, waarvan de vruchten
niet onsmakelijk zijn, maar den persoon, die
ze eet blind maken. Het sap van deze vrucht
heeft de verderfelijke eigenschap, de ge
zichtszenuwen totaal te vernielen. Zulk een
plant, de „Asclapias Gigantea", bestaat ook
in de Nijlstreek. Wanneer het sap van deze
vrucht met het oog in aanraking komt. ver
oorzaakt dit een vreeselijke ontsteking die in
blindheid eindigt.
Een van de gevaarlijkste planten van Nieuw
Zeeland is de „ongaonga", een soort (Van
brandnetel, die wel acht of tien voet hoog
wordt. De onderkant van de bladeren is bezet
met fijne haren, waarvan een prik is ais een
steek van een horzel.
Er zijn vele vergiften, waarmede dc weten
schap niet op dc hoogte is. De Inboorlingen
van een zekere groep Zuidzee-cllanden kun
nen uit de afscheiding van de galblaas van
een zekere visch een sterk vergif bereiden.
Zigeuners maken vergiften uit paddenstoe
len.
OVER HERSENEN.
Gewoonlijk denkt men dat bij een groot
hoofd ook groote hersenen bchooren. De
wetenschap onderschrijft deze mecning
evenwel niet. Evenmin als de groote van
iemands hoofd iets zegt betreffende zijn
geestelijke eigenschappen geeft de grootte
van de hersenen aanwijzingen daaromtrent.
Vele buitengewoon begaafde menschen
hadden kleine hoofden en kleine hersenen.
De hersenen van Bismarck en Gambetta
werden na hun dcod aan een onderzoek on
derworpen. En teen bleek dat die van eerst
genoemde bijna twee maal zoo groot waren
als die van den laatster.. Toch de veron
derstelling niet gewaagd, dat Gambetta over
een grooter inteilect beschikte dan Bis
marck.
Hoe is dit te verklaren?
De hersenen bestaan uit windingen en in
die windingen ligt het geheim. De hersenen
van intellectueel hoogstaande menschen ver-
toonen veis en ingewikkelde windingen. „Los-
gewonden" hersenen behooren aan hen. wier
intellect middelmatig of daar beneden is.
Maar juist zulke hersenen hebben soms
een grooteren schedel noodig als omhulsel.
Zoo kan het voorkomen, dat iemand met een
groot hoofd dom is en de bezitter van een
klein hoofd intellectueel zeer hoog staat.
Toch kunnen ook menschen met groote hoof
den genieën zijn. Edison is daarvan een
voorbeeld.