STATEN-GENERAAL.
BJtLiemt
geesi tvhsast o|
Jst of I
H.D. VERTELLINGEN
BINNENLAND
HAARLEM'S DACBLAD
WOENSDAC 20 MEI 1931
TWEEDE KAMER
19 Mel.
Nog- altijd de Drankwet. En
kele amendementen overgeno
men. Verworpen amendemen
ten. Een ketting-huwelijk.
Nog altijd dc Drankwet.
Reeds zeven dagen .verlustigt" zich de Ka
mer in Drankwet-discussies en op nog min
stens drie dagen schijnt dc president te reke
nen
De Kamer het is duidelijk èn begrijpelijk
krijgt zoo langzamerhand genoeg van de
Drankwet, zij wordt er beu van, zij wordt
'tzat.
Er behoort dan ook inderdaad groote moed
toe voor een minister om een nieuwe Drank
wet met de Kamer te behandelen.
Het meest-omstreden punt, het voor het
ontwerp meest gevaarlijke punt komt nog:
het aan een maximum binden, niet alleen
van de vergunningen, maar ook van de ver
loven.
Lange discussies. Ook vanmiddag. Zonder
dat er heel veel gewijzigd werd in het ont
werp. Amendementen van fundamenteel be
lang werden verworpen.
Lange discussies. Waaraan voornamelijk
wordt deelgenomen, behalve door den minis
ter. door de heeren Kortenhorst, van Vuu-
ren, Smeenk, van I-Iellenberg, Hubar en Oud
en zoo nu dan door de heeren v. d. Heide en
Snoeck Henkemans.
Wanneer deze volksvertegenwoordigers
eens één heelen dag in de commissiekamer
zouden worden opgesloten met de opdracht,
't zooveel mogelijk eens te worden en wan
neer dan alleen aan de Kamer ter beslissing
werden gelaten de amendementen, waarover
de vele spr. 't niet eens konden worden!
't. Zou een paar vergaderingen kunnen sche
len.
De heer van Hellenberg Hubar zag drie
amendementen overgenomen. Een met alge-
meene stemmen aangenomen.
Het laatste maakte de combinatie beroeps
militair-vergunninghouder onbestaanbaar.
Overgenomen werd allereerst de eisch, dat
'bij de beslissing door B. en W. over een ver
zoek tot plaatsing op de lijst, waarop de na
men komen te staan van degenen, die een
vergunning aanvragen, een termijn van zes
weken moet in acht genomen worden.
Voorts wordt vastgelegd, dat van de ver-
gunningslijst wordt geschrapt de aanvrager,
die de gemeente metterwoon heeft ver
laten.
En in de derde plaats werd den vergunning
aanvrager, wien werd medegedeeld dat er
een vergunning was vrijgevallen, niet tien
dagen, maar dertig dagen gegeven voor het
opstellen van zijn antwoord op de vraag of
hij zijn aanvrage ook nu nog gestand doet.
De amendementen-Kortenhorst, die het
maximum-stelsel voor drie procent wilden
doorbreken ten gunste van de vergunningen
voor de localiteiten voor maatschappelijk
verkeer, hebben schipbreuk geleden. De mi
nister kon 't maar niet mooi vinden, dat de
wet die maximum-cijfers voor het vergun
ning-aantal In elke gemeente vastlegt, tege
lijk het maximum-aantal bepaalt op 103%
van het „echte" maximum. De Kamer ver
wierp de amendementen met 5212 stemmen.
Ook een amendement-Oud viel. Op het kant
je. Met 3331 stemmen.
Dit amendement bedoelde bij het schenken
'der vergunningen de aanvragers van een ver
gunning en de aanvragers van een vergun-"
ning voor een localiteit voor maatschappelijk
verkeer te doen voorgaan bij die voor een ge
wone vergunning. De 33 Kamerleden betoog
den bij monde van den heer van Vuuren. dat,
wanneer de vergunningaanvragers, die een
gewone taplocaiiteit willen openen, zouden
achtergesteld worden, deze zooal niet on
rechtvaardig, dan toch zeker onbillijk behan
deld zouden worden. De 31 Kamerleden deel
den het gevoelen van Mr. Oud, dat degenen,
die op de lijst geplaatst zijn, geen enkel recht
hebben om een vergunning toegewezen te
krijgen en dat dc bestrijding der „kroegen"
gebaat wordt door het geven van een ver
gunning aan de betevc gelegenheden.
ïntusschen door het verwerpen van het
amendement-Oud zal de volgorde van de ver-
gunningslijst strikt in acht genomen worden.
Ten slotte zijn er twee amendementen.
Waarover morgenmiddag moet beslist worden.
Een amendement-van Hellenberg Hubar.
En een amendement-Boon.
De minister maakt 't in zijn ontwerp moge
lijk, dat een vergunning bij bet overlijden van
een vergunninghouder wordt overgeschreven
op den naam zijner weduwe. De heer van Hel
lenberg Hubar nu poogt het ook mogelijk te
maken, dat de vergunning wordt overgeschre
ven op een zoon van den overleden vergun
ninghouder. Elke vergunning kan echter
slechts éénmaal worden overgeschreven. De
heer Smeenk voerde een heel felle oppositie
tegen deze mogelijkheid bij ziet daarin een
groote aanval op het uitstervingssysteem
van de Drankwet.
De Minister heeft geen bepaalde bezwa
ren tegen het amendement maar ziet
toch maar liever, dat 't niet wordt aan
vaard.
Mr. Boon poogt de overschrijving ook
mogelijk te maken van een overleden vrouw
op haar echtgenoot. Oppositie bij den mi
nister: dit gaat z. i. tegen de natuurlijke
orde in.
De heer Boon heeft, na een advies van
Mr. v. d. Bergh. in zijn amendement een
wijziging aangebracht, waardoor een ket
tinghuwelijk, een vergunningshuwelijk in
eeuwigen voortgang zou worden geweerd
als middel om aan een .vergunning te
komen. Het zou toch zoo kunnen gaan: de
•hertrouwde weduwnaar sterft, de vergun
ning wordt overgeschreven, de weduwe her
trouwt, de weduwe sterft, de vergunning
wordt overgeschreven, de tweede weduw
naar hertrouwt, de tweede weduwnaar sterft,
de vergunning wordt overgeschreven op de
tweede weduwe enz, enz.
Het zou hier niet zijn: „Chercher la
femme".
Maar: „Cherchez la licence".
INTIMUS.
DE ONDERGANG VAN DE
„NOORDPOOL" IJM. 132.
HOE DE OMSTANDIGHEDEN WAREN.
Zooals wij in het kort meldden heeft de
Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam
een onderzoek ingesteld naar de scheepsramp,
welke op 1 Maart overkomen is aan den
stoomtrawler „Noordpool" IJM. 132, toen het
schip bij Rosehearty aan de Schotsche kust
is gestrand en gekenterd, waarbij de geheele
bemanning, bestaande uit elf personen, is
omgekomen.
De voorzitter van den Raad, prof. B. M.
Taverne, herinnerde aan de groote ontstelte
nis, welke het bekend worden van deze ramp
in ons land heeft teweggebracht. Alle slacht
offers zijn thans teruggevonden, behalve de
zoon van den schipper. Wij zijn getroffen
aldus spr. door de vele bewijzen van deel
neming, ook uit het buitenland, en vooral
ook door de daad van piëteit van de N.V.
Exploitatie Mij. te IJmuiden. die een schip
beschikbaar heeft gesteld om de omgekome
nen terug te brengen naar het vaderland. In
al de betoonde deelneming wil ookde Raad
voor de Scheepvaart niet achterblijven.
Gehoord werd vervolgens de schipper van
den stoomtrawler „Gelria" IJm. 4. Volgens
zijn verklaringen hebben de „Gelria" en nog
een aantal andere Nederlandsc.be trawlers,
waarbij zich ook de „Noordpool" bevond, in
elkanders nabijheid aan de Schotsche kust
gevischt. Het was seizoentijd. In den nacht
van 23 Februari op 1 Maart, te één uur de
„Gelria" lag toen te steken in Oost-Noord-
Oostelijke richting heeft get. de „Noord
pool" achter zijn schip om zien varen in
Zuid-Zuid-Oostelijke richting. Er stond een
storm uit de richting Oost-Noord-Oost. ter
wijl het dik sneeuwde. Get kende dc „Noord
pool" aan zijn boordvuren op de brug, zijn
lage masten en zijn lage topvuur.
Er was geen gelegenheid om het schip te
praaien. Ook Zaterdagmiddag heeft get. de
„Noordpool" bij gunstig weer in zijn nabijheid
zien drijven.
Voorgelezen werd vervolgens de verklaring
van den schipper, die vroeger op de „Noord
pool" heeft gevaren. Vóór het schip in 1930
vier meter verlengd werd, was het een echte
waterbak, luidt het in deze verklaring. Na
dien ging het beter, Stuurgerei en reddings
middelen waren in orde. Volgens dezen schip
per viel er niets op de „Noordpool" aan te
merken, wel heeft hij geconstateerd dat het
schip met hooge zeeën dwars in meer drift
had dan andere trawlers. Vóór het vertrek uit
IJmuiden van de „Noordpool", van de reis,
waarvan hij niet is teruggekeerd, heeft èhze
schipper het schip aan den nieuwen schipper
overgegeven. Hij zelf is aan boord van een
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Stelt U belang in
Handgeknoopte Deven
ter karpetten
in de Lupertine en Eerste Kwaliteit
Bezichtigt dan thans onze beide
etalages
U vindt daar ontwerpen van
Colenbrander
J. Lagewaardt
A. Boeghorn
J. Gidding
D. Verstraten
E. H. Wolsheimer
GROOTE HOUT/m 67
anderen trawler aan de Schotsche kust ge
weest, in de buurt van de „Noordpool", die hij
op 23 Februari gepraaid heeft, om hem op 28
Februari, te vijf uur n.m., voor het laatst te
zien. Het oordeel van dezen schipper over de-
ramp is, dat men aan boord van de „Noord
pool" te weinig met wind en tij heeft reke
ning gehouden, hoewel hij natuurlijk niets
met zekerheid zeggen kan.
Ook de Hoofdinspecteur voor de Scheep
vaart, vice-adrniraal b.d. Fock, merkte op dat
de juiste oorzaak van de ramp wel nooit met
zekerheid zal kunnen worden vastgesteld.
Echter is het zeer wel mogelijk dat de opva
renden van de „Noordpool" door den dichten
sneeuwstoi'm geen kust ziende, daar met volle
kracht op zijn geloopen.
GEGEVENS AAN EEN
GERECHTSHOF ONTHOUDEN.
EEN ONSCHULDIGE VEROORDEELD.
De Hooge Raad heeft een zaak behandeld
die een nasleep vormt van de staking van de
Chamottefa'orieken, te Geldermalsen, welke
nu bijna een jaar gaande is. Bij ongeregeldhe
den als gevolg van deze staking, werd in Sep
tember van het vorige jaar met steenen ge
gooid. De heer Cohen, expeditiechef bij de fa
briek heeft bij die gelegenheid een slag op
hetachterhoofd gekregen. Een staker werd
als verdachte aangehouden. De rechtbank te
Tiel veroordeelde hem tot 5 maanden gevan
genisstraf, welke straf door het Gerechtshof
te Arnhem werd teruggebracht tot 3 maan
den. Het beroep in cassatie, van dit arrest in
gesteld, werd door den Hoogen Raad verwor
pen. Thans werd een revisieverzoek behan
deld.
Blijkens het rapport van den raadsheer
rapporteur, mr. De Menthon Bake, heeft na
deze uitspraak een ander per briefje zich als
den dader bekend gemaakt aan den verdedi
ger, mr. Mendels, die deze zaak in twee instan
ties had behandeld. Deze bekentenis werd ge
staafd door drie schriftelijke verklaringen van
getuigen die hadden gezien, dat niet de oor
spronkelijke verdachte, doch de ander gesla
gen had. Men stelde blijkbaar zóó groot ver
trouwen in de onfeilbaarheid van het Hof
aldus de rapporteur dat men met deze ge
gevens niet voor den dag is gekomen vóór de
uitspraak. Men heeft op deze manier aan het
Hof onthouden de gegevens, die het noodig
bleek te hebben om te beoordeelen, wat er
had plaats gehad. Wanneer als gevolg van dit
revisieverzoek een andere rechterlijke uit
spraak zou vallen, aldus mr. De Menthon
Bake, dan zal er géén blaam rusten op de
rechterlijke macht, maar wel op hen, die aan
de rechterlijke macht de gegevens hebben ont
houden, die zij ter beschikking hadden moeten
stellen.
De andere verdachte heeft nu verklaard,
den heer Cohen met een fietssleutel te heb
ben geslagen.
De procureur-generaal, mr. A. Tak, achtte
het wenschelijk, dat de feitelijke rechter deze
zaak nog eens zou onderzoeken, nadat op last
van den Hoogen Raad reeds 'n nader onder
zoek was ingesteld, vanwege den procureur-
generaal, te Arnhem, mr. Cnopius, die daar
toe door een brigadier-Majoor der Rijksveld-
wacht een rapport had doen opmaken. Mr.
Tak concludeerde dan ook tot verwijzing.
I-Iet revisieverzoek werd toegelicht door mr.
M. Mendels, uit Amsterdam.
De uitspraak is bepaald op 15 Juni.
(Msb.)
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
De Woning.
Swaab wil zijn woning kwijt. Hij heeft ge
adverteerd en de reflectanten uitgenoodigd,
hem tusschen 11 en 2 uur op te bellen.
De telefoon rinkelt.
„Is er bij u een woning te krijgen?"
„Ja".
„Hoeveel kamers zijn er?"
„Dat staat toch in de annonce".
De stem fluistert iemand, die er naast
staat, toe:
„Moest ik nog iets anders vragen?" En
dan in het toestel:
„Zijn er nog andere vertrekken?"
„Jawel, een garage, stalling voor drie paar
den en een woning voor den chauffeur."
„Ach wat, loop naar den drommel, in de
annonce staat, dat er drie kamers zijn!"
Tien minuten pauze. Opnieuw gaat de tele-
foonbel.
Heftige, ijverige stem:
„Is de woning al verkocht?"
„Neen".
„Zoo, dank u wel." (Afbellen).
Een uur pauze. Opnieuw bellen.
„Het gaat over de woning. Is er ook een
badkamer bij?' 3
„Jawel."
„Hoe groot is die?"
„Dat weet ik niet. Ik heb den kubieken in
houd niet gemeten."
„Is er behalve voor de badkuip nog behoor
lijk plaats in?'3
„Nog voor zes badkuipen, wanneer u
wilt."
„Is de oppervlakte van den vloer zoo
groot?"
„Dat niet, maar wanneer men de kuipen in
elkaar tegen den wand zet. dan is er plaats
voor. Er zouden er ook twaalf in kunnen,
wanneer men ze in twee groepen in elkaar
zou zetten.
„U is bepaald niet heelemaal in orde?'3
„Neen".
Vijftien minuten pauze. Stem van een be
jaarde dame:
„Ik wilde eens naar uw woning informee-
ren. Wij hebben een villa aan den buitenkant
van de stad. Maar mijn man is de lucht te
scherp, wilt u niet ruilen en onze villa ne
men?"
„De lucht in de buitenwijken is mij te
ijl."
„Dan kunt u de ville toch verhuren."
„Neen".
„Waarom dan niet?"
„Omdat ik geen sterveling zooiets ernstigs
zou willen aandoen."
Afbellen.
Twintig minuten pauze.
De heftige, ijverige stem:
„Is de woning al verkocht?"
„Neen".
„Zoo, dank u zeer", (Afbellen.)
Lange pauze. Energieke mannenstem:
„Er is een woning geadverteerd".
„Zoo".
„Nu, dat moet u toch weten, u hebt haar
zelf geannonceerd!"
„Ik wist toch niet, dat u deze woning be
doelde."
„Wat kost zij?"
„35.000, inclusief lift."
„De lift hoort toch zeker bij het huis, die
kunt u toch niet afzonderlijk verhuren of
verkoopen?"
„Neen, maar ik zou aan een klein gezin
mijn gebruiksrecht daarop kunnen af
staan."
Kort afbellen.
De heftige, ijverige stem:
„Is de woning al verkocht?"
„Neen".
„Zoo, dank u zeer", (Afbellen.)
Drie uur pauze.
Mannenstem, niet jong, pessimistisch:
„Ligt de woning in het centrum?"
„Jawel."
„Dat heb ik dadelijk gedacht. In dè Kerk
straat soms?"
„Jawel."
„Dat heb ik van te voren geweten! Kunt u
mij misschien zeggen, waarom alle wonin
gen, die ik hebben wil, in het centrum en in
de Kerkstraat zijn?"
„Neen, dat kan ik niet, maar ik kan u ver
raden, dat ik juist daarom de woning kwijt
wil."
„Wat kost zij?"
„35.000."
De heftige, ijverige stem:
„Is de woning al verkocht?"
„Neen".
„Zoo, dank u zeer",
„Halt, wacht eens even! waarom wilt u
eigenlijk zoo graag weten, of de woning al
weg is?"
„Ja, ziet u ,ik heb namelijk zelf een woning
geadverteerd en dan wil je v/el eens hooren,
hoe het anderen er mede gaat."
Swaab is zijn woning nog steeds niet kwijt.
Maar belt u hem eens op en praat eens met
hem, zoo dikwijls mogelijk, lang en zacht.
De woning is voor het overige voortreffelijk
ik heb er dikwijls en goed in gegeten.
NEDERLANDSCHE ARBEIDERS
IN BELGIë.
DE TOEVLOED MOET GESTUIT WORDEN.
Het Belgisch telegraafagentschap meldt uit
Brussel dat naar aanleiding van de opmer
kingen van eenige leden van de Nederland-
sche Tweede Kamer over de weigering van
arbeidskaarten aan Nederlandsche onderda
nen in België, uit goede bron wordt meege
deeld, dat de Belgische regeering, om ver
scherping van de werkloosheid te voorkomen
maatregelen genomen heeft om een onbezon
nen toevloed van vreemde arbeidskracht te
keeren
Verzachtingen in de geldende bepalingen
zullen worden aangebracht voor bewoners
van de grensstreken. Met Frankrijk is ter
zake een overeenkomst gesloten en België is
bereid dat ook met andere buurstaten te doen
HET MONUMENT MR II. C. DRESSELIIUYS
Volgens mededeeling van (het TIaagsche
Correspondentie Bureau zal het door prof.
A. W. M. Odé vervaardigde monument van
wijlen mr. H. C. Dresselhuys plechtig worden
onthuld op Donderdag 4 Juni a.s. des mid
dags te drie uur aan de Carnegielaan tegen
over den Rustenburgerweg te 's Graven-
hage.
UIT DE PERS.
DE AFGELASTE LEGERREVUE.
Over het niet doorgaan van de legerrevue
schrijft „D e Avondpos t":
„Van meer dan één particuliere zijde was
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN A («0 Cl* per regel.
en
in den laatsten tijd aan de Regeering het
voornemen te kennen gegeven, om het eeuw
feest van den Tiendaagschen Veldtocht te
gaan herdenken. Deze particuliere herden
kingen echter waren niet zonder bezwaar,
en vandaar dan ook dat men de verwachting
heeft gekoesterd door middel van de leger
revue die particuliere herdenkingsfeesten
op te vangen en overbodig 'te maken. De
revue was dus in zekeren zin ook als veilig
heidsklep bedoeld.
Wij spreken de hoop uit. dat. nu de revue
niet doorgaat, ook de particuliere vereeni-
gingen zullen begrijpen, dat ostentatieve
herdenkingsplechtigheden uit den booze
zijn.
Aan het slot van haar antwoord zegt de
Regeering: „Wat voor het -oorspronkelijke
plan in de plaats zal treden, maakt bij de
Regeering nog 'een punt van overweging uit."
Wij voor ons zouden het liefst zien, dat iede
re officieele herdenking van deze wapen
feiten achterwege bleef. Maar geschiedt het
alsnog en wij hoorden dat er sprake is van
een herdenkingsplechtigheid „binnenshuis"
dan vertrouwen wij, dat het op sobere wij
ze zal geschieden en dan wel zeer speciaal
als een dankbare herdenking van het geluk
kige feit, „dat gedurende een eeuw de vrede
in ons rijk in Europa heeft mogen heer-
schen".
Tegen een herdenking hiervan, die vol
strekt geen militair karakter behoeft te dra
gen, kan geen bezwaar bestaan."
En Het Volk:'
Het zou al een rare' manier van vredes-
dankbaarheid zijn, wanneer men België ge
prikkeld had. Wonderlijke vredesdankbaar-
heid die in pralende oorlogsherdenking be
staat. Het verzinsel ligt er al te dik op.
Ook de verontschuldiging dat het rare
plannetje „reeds om de tijdsomstandighe
den" achterwege blijft, is al te doorzichtig.
Wegens geldgebrek wordt het nationalisme
stopgezet. Geloove wie het wil.
ïntusschen, nu het gebleken is, welke ge-
cvaarlijke invloeden op gewichtige plaatsen
achter de schermen werkzaam zijn en hun
dolzinnig voornemen slechts mislukte, door
dat tijdig alarm geslagen werd, zal het zaak
zijn, zeer nauwkeurig te letten op datgene
wat „voor het plan in de plaats zal treden",
gelijk de minister aankondigt. Elk anti-
Belgisch gedoe zal daarbij strikt onderdrukt
dienen te worden. Wij zullen er goed op toe
zien."
FEUILLETON.
Een ongeluk in de Andes.
Naar het Engclsch van
MORICE GERARD.
20 V
(Nadruk verboden).
..Wilt u beweren dat mijn zoon leeft en dat
hij hier isin Engeland?" vroeg de oude
heer ontroerd. Daar heeft Sir Miles Callis-
ton ook al op gezinspeeld, maar ik dacht-, dat
dat een uitvlucht was".
„Het spijt mij. dat ik het zeggen moet,
maar het was beter, als hij hier niet was.
Hij is met Sir Miles Calliston naar Zuid-
Amerika gegaan met de vooropgezette be
doeling om mijn vriend een testament te
ontfutselen, waarin hij als erfgenaam werd
aangewezen. Het oude liedje nietwaar?"
I-Iarkbutt vertelde daarop, hoe de jonge
Sylvester, zijn voornemen had uitgevoerd.
Een paar maal wilde de oude heer hem in
de rede vallen, maar Harkbutt liet hem niet
aan het woord komen.
Toen de advocaat zijn verhaal geëindigd
had, bedekte David Sylvester het gezicht met
de handen en zijn schouders schokten.
Harkbutt was ten zeerste getroffen door de
ontroering van den vader.
„Geloof mij, meneer Sylvester", zei hij
vriendelijk, „ik kan u niet zeggen hoe pijn
lijk ik het vond u dit allemaal te moeten
vertellen en ik zou het ook zeker niet gedaan
hebben als binnen tweemaal vier-en-twintig
uur toch niet alles bekenden bewezen
zou ziin. U hebt mijn besten vriend groot
onrecht geclaan, maai' ik.;., en hij ook, ver
geef u, omdat u te goeder trouw voor uw
zoon opkwam".
„Wat moet ik doen?" barstte delude man
uit. „Hoe moet- ik dat dragen? Maar ik zal in
elk geval den goeden naam van uw vriend
herstellen en de menschen hier vertellen,
dat ik hem ten onrechte in opspraak heb
gebracht".
Harkbutt legde de hand op zijn schouder.
„Bespaart u zich dat pijnlijke karwei; de
waarheid komt vanzelf wel aan het licht. De
menschen. die mijn vriend kennen, gelooven
toch in hem".
En terwijl hij dit laatste zei, verrees voor
John Harkbutt's geestesoog het bekoorlijke
beeld van een jonge vrouw.
„Zal ik weggaan of blijvenom Andrew
te zien en te spreken? Wat raadt u mij aan.
meneer Harkbutt? Hij is mijn zoon en heb
altijd zielsveel van hem gehouden, niettegen
staande zijn ondeugden".
De advocaat voelde een groot medelijden
met den ouden, diepgeschokten man.
„Ik geloof dat u verstandiger doet met te
blijven. Ik weet niet wat Sir Miles van plan
is, maar ingeval ik zeg uitdrukkelijk in
geval hij uw zoon een kans geeft, is het
'beter, dat u dadelijk uw invloed op hem laat
gelden".
„O. meneer Harkbutt. zou er geen mogelijk
heid zijn?" klonk het stamelend. „Als hij in
de gevangenis zou komen, overleef ik het
niet"
„Het zal in veel opzichten van Andrew's
eigen houding afhangen, meneer Sylvester.
Spreekt u voorloopig met niemand over de
zaak, blijf zooveel mogelijk in uw kamers en
houd u gereed, als de tijd gekomen is. Ik
denk niet, dat u Sir Miles Calliston wraak
zuchtig zult vinden".
Harkbutt steeg te paard en toen hij later
omkeek, zag -hij de gebogen gestalte van
den ouden grijzen man op de brug staan. Er
was iets onuitsprekelijk-zieligs in die magere
figuur
HOOFDSTUK XXVI.
Een ontmoeting- in het boscli.
Den volgenden morgen na het ontbijt zette
Sir Miles zich aan zijn schrijftafel om zijn
Kerstcorrespondentie af te doen en John
Harkbutt trok zijn winterjas aan, nam een
stevigen wandelstok en ging uit om een
flinke wandeling te gaan maken. Het was,
alsof hij helderder kon denken, als h.ij in de
heerlijke, vrije natuur liep en in zijn over
peinzingen door niemand gestoord werd. Een
vroolijk deuntje fluitend liep hij de oprijlaan
af en met volle teugen ademde hij de zui
vere boschlucht in. Hij vond het een genot
om buiten te zijn, grappige eekhoorns wipten
van tak op tak en nu en dan schoot een
schichtige haas over het smalle boschpad;
een enkele maal kraakte een doode tak. Op
eens hoorde hij een fietsbel en even daarna
kwam een jong meisje in een gracieus, groen
winterpakje om de bocht te voorschijn. Toen
ze den eenzamen wandelaar zag, lichtte er
een blijde glans in haar oogen en de blos op
haar frissche wangen werd dieper. Ze sprong
van haar fiets en stak Harkbutt hartelijk de
hand toe.
„Wat bent u vroeg aan den wandel!" riep
ze opgewekt.
„Goeden morgen, juffrouw Dalston. Het
heerlijke, pittige weer heeft mij naar buiten
gelokt. Wat is het verrukkelijk in 't bosch
vindt u niet?" John liet zijn blik met welge
vallen op de lenige meisjesgestalte rusten.
„En nu ik u ontmoet heb. vooral", voegde hij
er veelbeteekenen aan toe en keek haar recht
in het blozende gezichtje.
May dorst hem niet aan te zien, zé was
bang ze wist eigenlijk niet waarvoor
en heel erg gelukkig.
„Ik ben op weg naar Lady Winstanley", be
gon May een beetje moeilijk, nadat er even
een korte stilte was geweest. „Vader moest
vanmorgen plotseling op reis; er is een oude
vriend van hem overleden en hij is executeur
testamentair of zoo iets. Met de Kerstdagen
is hij weg en ik vind het zoo akelig om dan
alleen te blijven, vooral omdat mijn moeder
in de Kerstdagen gestorven is'3.
May zei het heel eenvoudig, zonder een
spoor van aanstellerij, maar er was toch een
lichte trilling in haar stem.
John Harkbutt werd zich bewust, hoeveel
het jonge meisje, dat steeds op het gezel
schap van 'n bejaarden vader was aangewe
zen, miste en hoe hevig hij er naar verlang
de om haar troostend in zijn armen te nemen
en haar in haar verder leven alle toewijding
en liefde te geven, die in zijn groot, nobel
hart voor haar bewaard lag.
„Ik begrijp niet", zei hij zacht.
„Als vader weg is, logeer ik wel eens vaker
bij kennissen en ik ga Lady Winstanley vra
gen, of ik bij haar de Kerstdagen mag door
brengen".
„Juffrouw DalstonMayzei John
plotseling. Hij nam haar hand en keek haar
diep in de oogen. „Als .ie vader terug is mag
ik hem dan iets komen vragen?"
„Ik weet het niet", klonk het verlegen. „Ik
weet niet, wat ik zeggen moet, vraag het mij
niet. Als hij ja zegt" ze keek verward,
maar toch met een verstolen glimlach in de
oogen, naar hem op „wat moet ik dan
doen",
„Dat kan ik je vertellen". Hij sloeg zijn ar
men om haar heen. trok haar naar zich toe
en fluisterde haar iets in 't oor. Ze lachte en
.werd vuurrood,
Toen kon John de verleiding niet langer
weerstaan om dat mooie blozende gezichtje
te kussen. Hij deed het en het meisje verzette
zich niet
Toen John Harkbutt op de Grange terug
kwam, moest hij zich geweld doen om zijn
geest weer bij de nuchtere werkelijkheid te
bepalen.
HOOFDSTUK XXVII.
De Invitatie.
Miles die de inzinking die 'het bezoek van.
Dr. Sylvester hem bezorgd had, spoediger te
boven was dan Dr. Morrison had durven ho
pen, en Harkbutt. waren den eersten Kerst
dag naar de kerk geweest en het was beiden
opgevallen dat mevrouw Win ton, het opper
hoofd der kwaadspreeksters in Overlee bij
het uitgaan heel koel en uit de hoogte had
gegroet; gevolg van de mededeelingen van
den ouden heer Sylvester! Maar dit feit had
des te minder indruk op hem gemaakt, om
dat Lady Winstanley hem niet alleen aller
hartelijkst en met stralende oogen een pret
tige Kerstmis had gewenscht. maar hem en
zijn logé had geïnviteerd om dien middag
op de Menor te komen dineeren. Sir Miles
had de uitnoodiging gretig aangenomen
hij zou den heelen middag gaan rusten, om
dien avond frisch en monter te zijn, maar
Harkbutt had het voorbehoud gemaakt, dat
hij misschien zou moeten verontschuldigen,
omdat er kans was. dat hij dringende zaken
had te doen. „De misdadigerswereld heeft
zelfs geen respect voor den heiligen Kerst
dag", voegde hij er lachend bij.
(Wordt vervolgd).