STATEN-GENERAAL. BJtLiemt geesi tvhsast o| Jst of I H.D. VERTELLINGEN BINNENLAND HAARLEM'S DACBLAD WOENSDAC 20 MEI 1931 TWEEDE KAMER 19 Mel. Nog- altijd de Drankwet. En kele amendementen overgeno men. Verworpen amendemen ten. Een ketting-huwelijk. Nog altijd dc Drankwet. Reeds zeven dagen .verlustigt" zich de Ka mer in Drankwet-discussies en op nog min stens drie dagen schijnt dc president te reke nen De Kamer het is duidelijk èn begrijpelijk krijgt zoo langzamerhand genoeg van de Drankwet, zij wordt er beu van, zij wordt 'tzat. Er behoort dan ook inderdaad groote moed toe voor een minister om een nieuwe Drank wet met de Kamer te behandelen. Het meest-omstreden punt, het voor het ontwerp meest gevaarlijke punt komt nog: het aan een maximum binden, niet alleen van de vergunningen, maar ook van de ver loven. Lange discussies. Ook vanmiddag. Zonder dat er heel veel gewijzigd werd in het ont werp. Amendementen van fundamenteel be lang werden verworpen. Lange discussies. Waaraan voornamelijk wordt deelgenomen, behalve door den minis ter. door de heeren Kortenhorst, van Vuu- ren, Smeenk, van I-Iellenberg, Hubar en Oud en zoo nu dan door de heeren v. d. Heide en Snoeck Henkemans. Wanneer deze volksvertegenwoordigers eens één heelen dag in de commissiekamer zouden worden opgesloten met de opdracht, 't zooveel mogelijk eens te worden en wan neer dan alleen aan de Kamer ter beslissing werden gelaten de amendementen, waarover de vele spr. 't niet eens konden worden! 't. Zou een paar vergaderingen kunnen sche len. De heer van Hellenberg Hubar zag drie amendementen overgenomen. Een met alge- meene stemmen aangenomen. Het laatste maakte de combinatie beroeps militair-vergunninghouder onbestaanbaar. Overgenomen werd allereerst de eisch, dat 'bij de beslissing door B. en W. over een ver zoek tot plaatsing op de lijst, waarop de na men komen te staan van degenen, die een vergunning aanvragen, een termijn van zes weken moet in acht genomen worden. Voorts wordt vastgelegd, dat van de ver- gunningslijst wordt geschrapt de aanvrager, die de gemeente metterwoon heeft ver laten. En in de derde plaats werd den vergunning aanvrager, wien werd medegedeeld dat er een vergunning was vrijgevallen, niet tien dagen, maar dertig dagen gegeven voor het opstellen van zijn antwoord op de vraag of hij zijn aanvrage ook nu nog gestand doet. De amendementen-Kortenhorst, die het maximum-stelsel voor drie procent wilden doorbreken ten gunste van de vergunningen voor de localiteiten voor maatschappelijk verkeer, hebben schipbreuk geleden. De mi nister kon 't maar niet mooi vinden, dat de wet die maximum-cijfers voor het vergun ning-aantal In elke gemeente vastlegt, tege lijk het maximum-aantal bepaalt op 103% van het „echte" maximum. De Kamer ver wierp de amendementen met 5212 stemmen. Ook een amendement-Oud viel. Op het kant je. Met 3331 stemmen. Dit amendement bedoelde bij het schenken 'der vergunningen de aanvragers van een ver gunning en de aanvragers van een vergun-" ning voor een localiteit voor maatschappelijk verkeer te doen voorgaan bij die voor een ge wone vergunning. De 33 Kamerleden betoog den bij monde van den heer van Vuuren. dat, wanneer de vergunningaanvragers, die een gewone taplocaiiteit willen openen, zouden achtergesteld worden, deze zooal niet on rechtvaardig, dan toch zeker onbillijk behan deld zouden worden. De 31 Kamerleden deel den het gevoelen van Mr. Oud, dat degenen, die op de lijst geplaatst zijn, geen enkel recht hebben om een vergunning toegewezen te krijgen en dat dc bestrijding der „kroegen" gebaat wordt door het geven van een ver gunning aan de betevc gelegenheden. ïntusschen door het verwerpen van het amendement-Oud zal de volgorde van de ver- gunningslijst strikt in acht genomen worden. Ten slotte zijn er twee amendementen. Waarover morgenmiddag moet beslist worden. Een amendement-van Hellenberg Hubar. En een amendement-Boon. De minister maakt 't in zijn ontwerp moge lijk, dat een vergunning bij bet overlijden van een vergunninghouder wordt overgeschreven op den naam zijner weduwe. De heer van Hel lenberg Hubar nu poogt het ook mogelijk te maken, dat de vergunning wordt overgeschre ven op een zoon van den overleden vergun ninghouder. Elke vergunning kan echter slechts éénmaal worden overgeschreven. De heer Smeenk voerde een heel felle oppositie tegen deze mogelijkheid bij ziet daarin een groote aanval op het uitstervingssysteem van de Drankwet. De Minister heeft geen bepaalde bezwa ren tegen het amendement maar ziet toch maar liever, dat 't niet wordt aan vaard. Mr. Boon poogt de overschrijving ook mogelijk te maken van een overleden vrouw op haar echtgenoot. Oppositie bij den mi nister: dit gaat z. i. tegen de natuurlijke orde in. De heer Boon heeft, na een advies van Mr. v. d. Bergh. in zijn amendement een wijziging aangebracht, waardoor een ket tinghuwelijk, een vergunningshuwelijk in eeuwigen voortgang zou worden geweerd als middel om aan een .vergunning te komen. Het zou toch zoo kunnen gaan: de •hertrouwde weduwnaar sterft, de vergun ning wordt overgeschreven, de weduwe her trouwt, de weduwe sterft, de vergunning wordt overgeschreven, de tweede weduw naar hertrouwt, de tweede weduwnaar sterft, de vergunning wordt overgeschreven op de tweede weduwe enz, enz. Het zou hier niet zijn: „Chercher la femme". Maar: „Cherchez la licence". INTIMUS. DE ONDERGANG VAN DE „NOORDPOOL" IJM. 132. HOE DE OMSTANDIGHEDEN WAREN. Zooals wij in het kort meldden heeft de Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam een onderzoek ingesteld naar de scheepsramp, welke op 1 Maart overkomen is aan den stoomtrawler „Noordpool" IJM. 132, toen het schip bij Rosehearty aan de Schotsche kust is gestrand en gekenterd, waarbij de geheele bemanning, bestaande uit elf personen, is omgekomen. De voorzitter van den Raad, prof. B. M. Taverne, herinnerde aan de groote ontstelte nis, welke het bekend worden van deze ramp in ons land heeft teweggebracht. Alle slacht offers zijn thans teruggevonden, behalve de zoon van den schipper. Wij zijn getroffen aldus spr. door de vele bewijzen van deel neming, ook uit het buitenland, en vooral ook door de daad van piëteit van de N.V. Exploitatie Mij. te IJmuiden. die een schip beschikbaar heeft gesteld om de omgekome nen terug te brengen naar het vaderland. In al de betoonde deelneming wil ookde Raad voor de Scheepvaart niet achterblijven. Gehoord werd vervolgens de schipper van den stoomtrawler „Gelria" IJm. 4. Volgens zijn verklaringen hebben de „Gelria" en nog een aantal andere Nederlandsc.be trawlers, waarbij zich ook de „Noordpool" bevond, in elkanders nabijheid aan de Schotsche kust gevischt. Het was seizoentijd. In den nacht van 23 Februari op 1 Maart, te één uur de „Gelria" lag toen te steken in Oost-Noord- Oostelijke richting heeft get. de „Noord pool" achter zijn schip om zien varen in Zuid-Zuid-Oostelijke richting. Er stond een storm uit de richting Oost-Noord-Oost. ter wijl het dik sneeuwde. Get kende dc „Noord pool" aan zijn boordvuren op de brug, zijn lage masten en zijn lage topvuur. Er was geen gelegenheid om het schip te praaien. Ook Zaterdagmiddag heeft get. de „Noordpool" bij gunstig weer in zijn nabijheid zien drijven. Voorgelezen werd vervolgens de verklaring van den schipper, die vroeger op de „Noord pool" heeft gevaren. Vóór het schip in 1930 vier meter verlengd werd, was het een echte waterbak, luidt het in deze verklaring. Na dien ging het beter, Stuurgerei en reddings middelen waren in orde. Volgens dezen schip per viel er niets op de „Noordpool" aan te merken, wel heeft hij geconstateerd dat het schip met hooge zeeën dwars in meer drift had dan andere trawlers. Vóór het vertrek uit IJmuiden van de „Noordpool", van de reis, waarvan hij niet is teruggekeerd, heeft èhze schipper het schip aan den nieuwen schipper overgegeven. Hij zelf is aan boord van een INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Stelt U belang in Handgeknoopte Deven ter karpetten in de Lupertine en Eerste Kwaliteit Bezichtigt dan thans onze beide etalages U vindt daar ontwerpen van Colenbrander J. Lagewaardt A. Boeghorn J. Gidding D. Verstraten E. H. Wolsheimer GROOTE HOUT/m 67 anderen trawler aan de Schotsche kust ge weest, in de buurt van de „Noordpool", die hij op 23 Februari gepraaid heeft, om hem op 28 Februari, te vijf uur n.m., voor het laatst te zien. Het oordeel van dezen schipper over de- ramp is, dat men aan boord van de „Noord pool" te weinig met wind en tij heeft reke ning gehouden, hoewel hij natuurlijk niets met zekerheid zeggen kan. Ook de Hoofdinspecteur voor de Scheep vaart, vice-adrniraal b.d. Fock, merkte op dat de juiste oorzaak van de ramp wel nooit met zekerheid zal kunnen worden vastgesteld. Echter is het zeer wel mogelijk dat de opva renden van de „Noordpool" door den dichten sneeuwstoi'm geen kust ziende, daar met volle kracht op zijn geloopen. GEGEVENS AAN EEN GERECHTSHOF ONTHOUDEN. EEN ONSCHULDIGE VEROORDEELD. De Hooge Raad heeft een zaak behandeld die een nasleep vormt van de staking van de Chamottefa'orieken, te Geldermalsen, welke nu bijna een jaar gaande is. Bij ongeregeldhe den als gevolg van deze staking, werd in Sep tember van het vorige jaar met steenen ge gooid. De heer Cohen, expeditiechef bij de fa briek heeft bij die gelegenheid een slag op hetachterhoofd gekregen. Een staker werd als verdachte aangehouden. De rechtbank te Tiel veroordeelde hem tot 5 maanden gevan genisstraf, welke straf door het Gerechtshof te Arnhem werd teruggebracht tot 3 maan den. Het beroep in cassatie, van dit arrest in gesteld, werd door den Hoogen Raad verwor pen. Thans werd een revisieverzoek behan deld. Blijkens het rapport van den raadsheer rapporteur, mr. De Menthon Bake, heeft na deze uitspraak een ander per briefje zich als den dader bekend gemaakt aan den verdedi ger, mr. Mendels, die deze zaak in twee instan ties had behandeld. Deze bekentenis werd ge staafd door drie schriftelijke verklaringen van getuigen die hadden gezien, dat niet de oor spronkelijke verdachte, doch de ander gesla gen had. Men stelde blijkbaar zóó groot ver trouwen in de onfeilbaarheid van het Hof aldus de rapporteur dat men met deze ge gevens niet voor den dag is gekomen vóór de uitspraak. Men heeft op deze manier aan het Hof onthouden de gegevens, die het noodig bleek te hebben om te beoordeelen, wat er had plaats gehad. Wanneer als gevolg van dit revisieverzoek een andere rechterlijke uit spraak zou vallen, aldus mr. De Menthon Bake, dan zal er géén blaam rusten op de rechterlijke macht, maar wel op hen, die aan de rechterlijke macht de gegevens hebben ont houden, die zij ter beschikking hadden moeten stellen. De andere verdachte heeft nu verklaard, den heer Cohen met een fietssleutel te heb ben geslagen. De procureur-generaal, mr. A. Tak, achtte het wenschelijk, dat de feitelijke rechter deze zaak nog eens zou onderzoeken, nadat op last van den Hoogen Raad reeds 'n nader onder zoek was ingesteld, vanwege den procureur- generaal, te Arnhem, mr. Cnopius, die daar toe door een brigadier-Majoor der Rijksveld- wacht een rapport had doen opmaken. Mr. Tak concludeerde dan ook tot verwijzing. I-Iet revisieverzoek werd toegelicht door mr. M. Mendels, uit Amsterdam. De uitspraak is bepaald op 15 Juni. (Msb.) (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). De Woning. Swaab wil zijn woning kwijt. Hij heeft ge adverteerd en de reflectanten uitgenoodigd, hem tusschen 11 en 2 uur op te bellen. De telefoon rinkelt. „Is er bij u een woning te krijgen?" „Ja". „Hoeveel kamers zijn er?" „Dat staat toch in de annonce". De stem fluistert iemand, die er naast staat, toe: „Moest ik nog iets anders vragen?" En dan in het toestel: „Zijn er nog andere vertrekken?" „Jawel, een garage, stalling voor drie paar den en een woning voor den chauffeur." „Ach wat, loop naar den drommel, in de annonce staat, dat er drie kamers zijn!" Tien minuten pauze. Opnieuw gaat de tele- foonbel. Heftige, ijverige stem: „Is de woning al verkocht?" „Neen". „Zoo, dank u wel." (Afbellen). Een uur pauze. Opnieuw bellen. „Het gaat over de woning. Is er ook een badkamer bij?' 3 „Jawel." „Hoe groot is die?" „Dat weet ik niet. Ik heb den kubieken in houd niet gemeten." „Is er behalve voor de badkuip nog behoor lijk plaats in?'3 „Nog voor zes badkuipen, wanneer u wilt." „Is de oppervlakte van den vloer zoo groot?" „Dat niet, maar wanneer men de kuipen in elkaar tegen den wand zet. dan is er plaats voor. Er zouden er ook twaalf in kunnen, wanneer men ze in twee groepen in elkaar zou zetten. „U is bepaald niet heelemaal in orde?'3 „Neen". Vijftien minuten pauze. Stem van een be jaarde dame: „Ik wilde eens naar uw woning informee- ren. Wij hebben een villa aan den buitenkant van de stad. Maar mijn man is de lucht te scherp, wilt u niet ruilen en onze villa ne men?" „De lucht in de buitenwijken is mij te ijl." „Dan kunt u de ville toch verhuren." „Neen". „Waarom dan niet?" „Omdat ik geen sterveling zooiets ernstigs zou willen aandoen." Afbellen. Twintig minuten pauze. De heftige, ijverige stem: „Is de woning al verkocht?" „Neen". „Zoo, dank u zeer", (Afbellen.) Lange pauze. Energieke mannenstem: „Er is een woning geadverteerd". „Zoo". „Nu, dat moet u toch weten, u hebt haar zelf geannonceerd!" „Ik wist toch niet, dat u deze woning be doelde." „Wat kost zij?" „35.000, inclusief lift." „De lift hoort toch zeker bij het huis, die kunt u toch niet afzonderlijk verhuren of verkoopen?" „Neen, maar ik zou aan een klein gezin mijn gebruiksrecht daarop kunnen af staan." Kort afbellen. De heftige, ijverige stem: „Is de woning al verkocht?" „Neen". „Zoo, dank u zeer", (Afbellen.) Drie uur pauze. Mannenstem, niet jong, pessimistisch: „Ligt de woning in het centrum?" „Jawel." „Dat heb ik dadelijk gedacht. In dè Kerk straat soms?" „Jawel." „Dat heb ik van te voren geweten! Kunt u mij misschien zeggen, waarom alle wonin gen, die ik hebben wil, in het centrum en in de Kerkstraat zijn?" „Neen, dat kan ik niet, maar ik kan u ver raden, dat ik juist daarom de woning kwijt wil." „Wat kost zij?" „35.000." De heftige, ijverige stem: „Is de woning al verkocht?" „Neen". „Zoo, dank u zeer", „Halt, wacht eens even! waarom wilt u eigenlijk zoo graag weten, of de woning al weg is?" „Ja, ziet u ,ik heb namelijk zelf een woning geadverteerd en dan wil je v/el eens hooren, hoe het anderen er mede gaat." Swaab is zijn woning nog steeds niet kwijt. Maar belt u hem eens op en praat eens met hem, zoo dikwijls mogelijk, lang en zacht. De woning is voor het overige voortreffelijk ik heb er dikwijls en goed in gegeten. NEDERLANDSCHE ARBEIDERS IN BELGIë. DE TOEVLOED MOET GESTUIT WORDEN. Het Belgisch telegraafagentschap meldt uit Brussel dat naar aanleiding van de opmer kingen van eenige leden van de Nederland- sche Tweede Kamer over de weigering van arbeidskaarten aan Nederlandsche onderda nen in België, uit goede bron wordt meege deeld, dat de Belgische regeering, om ver scherping van de werkloosheid te voorkomen maatregelen genomen heeft om een onbezon nen toevloed van vreemde arbeidskracht te keeren Verzachtingen in de geldende bepalingen zullen worden aangebracht voor bewoners van de grensstreken. Met Frankrijk is ter zake een overeenkomst gesloten en België is bereid dat ook met andere buurstaten te doen HET MONUMENT MR II. C. DRESSELIIUYS Volgens mededeeling van (het TIaagsche Correspondentie Bureau zal het door prof. A. W. M. Odé vervaardigde monument van wijlen mr. H. C. Dresselhuys plechtig worden onthuld op Donderdag 4 Juni a.s. des mid dags te drie uur aan de Carnegielaan tegen over den Rustenburgerweg te 's Graven- hage. UIT DE PERS. DE AFGELASTE LEGERREVUE. Over het niet doorgaan van de legerrevue schrijft „D e Avondpos t": „Van meer dan één particuliere zijde was INGEZONDEN MEDEDEELINGEN A («0 Cl* per regel. en in den laatsten tijd aan de Regeering het voornemen te kennen gegeven, om het eeuw feest van den Tiendaagschen Veldtocht te gaan herdenken. Deze particuliere herden kingen echter waren niet zonder bezwaar, en vandaar dan ook dat men de verwachting heeft gekoesterd door middel van de leger revue die particuliere herdenkingsfeesten op te vangen en overbodig 'te maken. De revue was dus in zekeren zin ook als veilig heidsklep bedoeld. Wij spreken de hoop uit. dat. nu de revue niet doorgaat, ook de particuliere vereeni- gingen zullen begrijpen, dat ostentatieve herdenkingsplechtigheden uit den booze zijn. Aan het slot van haar antwoord zegt de Regeering: „Wat voor het -oorspronkelijke plan in de plaats zal treden, maakt bij de Regeering nog 'een punt van overweging uit." Wij voor ons zouden het liefst zien, dat iede re officieele herdenking van deze wapen feiten achterwege bleef. Maar geschiedt het alsnog en wij hoorden dat er sprake is van een herdenkingsplechtigheid „binnenshuis" dan vertrouwen wij, dat het op sobere wij ze zal geschieden en dan wel zeer speciaal als een dankbare herdenking van het geluk kige feit, „dat gedurende een eeuw de vrede in ons rijk in Europa heeft mogen heer- schen". Tegen een herdenking hiervan, die vol strekt geen militair karakter behoeft te dra gen, kan geen bezwaar bestaan." En Het Volk:' Het zou al een rare' manier van vredes- dankbaarheid zijn, wanneer men België ge prikkeld had. Wonderlijke vredesdankbaar- heid die in pralende oorlogsherdenking be staat. Het verzinsel ligt er al te dik op. Ook de verontschuldiging dat het rare plannetje „reeds om de tijdsomstandighe den" achterwege blijft, is al te doorzichtig. Wegens geldgebrek wordt het nationalisme stopgezet. Geloove wie het wil. ïntusschen, nu het gebleken is, welke ge- cvaarlijke invloeden op gewichtige plaatsen achter de schermen werkzaam zijn en hun dolzinnig voornemen slechts mislukte, door dat tijdig alarm geslagen werd, zal het zaak zijn, zeer nauwkeurig te letten op datgene wat „voor het plan in de plaats zal treden", gelijk de minister aankondigt. Elk anti- Belgisch gedoe zal daarbij strikt onderdrukt dienen te worden. Wij zullen er goed op toe zien." FEUILLETON. Een ongeluk in de Andes. Naar het Engclsch van MORICE GERARD. 20 V (Nadruk verboden). ..Wilt u beweren dat mijn zoon leeft en dat hij hier isin Engeland?" vroeg de oude heer ontroerd. Daar heeft Sir Miles Callis- ton ook al op gezinspeeld, maar ik dacht-, dat dat een uitvlucht was". „Het spijt mij. dat ik het zeggen moet, maar het was beter, als hij hier niet was. Hij is met Sir Miles Calliston naar Zuid- Amerika gegaan met de vooropgezette be doeling om mijn vriend een testament te ontfutselen, waarin hij als erfgenaam werd aangewezen. Het oude liedje nietwaar?" I-Iarkbutt vertelde daarop, hoe de jonge Sylvester, zijn voornemen had uitgevoerd. Een paar maal wilde de oude heer hem in de rede vallen, maar Harkbutt liet hem niet aan het woord komen. Toen de advocaat zijn verhaal geëindigd had, bedekte David Sylvester het gezicht met de handen en zijn schouders schokten. Harkbutt was ten zeerste getroffen door de ontroering van den vader. „Geloof mij, meneer Sylvester", zei hij vriendelijk, „ik kan u niet zeggen hoe pijn lijk ik het vond u dit allemaal te moeten vertellen en ik zou het ook zeker niet gedaan hebben als binnen tweemaal vier-en-twintig uur toch niet alles bekenden bewezen zou ziin. U hebt mijn besten vriend groot onrecht geclaan, maai' ik.;., en hij ook, ver geef u, omdat u te goeder trouw voor uw zoon opkwam". „Wat moet ik doen?" barstte delude man uit. „Hoe moet- ik dat dragen? Maar ik zal in elk geval den goeden naam van uw vriend herstellen en de menschen hier vertellen, dat ik hem ten onrechte in opspraak heb gebracht". Harkbutt legde de hand op zijn schouder. „Bespaart u zich dat pijnlijke karwei; de waarheid komt vanzelf wel aan het licht. De menschen. die mijn vriend kennen, gelooven toch in hem". En terwijl hij dit laatste zei, verrees voor John Harkbutt's geestesoog het bekoorlijke beeld van een jonge vrouw. „Zal ik weggaan of blijvenom Andrew te zien en te spreken? Wat raadt u mij aan. meneer Harkbutt? Hij is mijn zoon en heb altijd zielsveel van hem gehouden, niettegen staande zijn ondeugden". De advocaat voelde een groot medelijden met den ouden, diepgeschokten man. „Ik geloof dat u verstandiger doet met te blijven. Ik weet niet wat Sir Miles van plan is, maar ingeval ik zeg uitdrukkelijk in geval hij uw zoon een kans geeft, is het 'beter, dat u dadelijk uw invloed op hem laat gelden". „O. meneer Harkbutt. zou er geen mogelijk heid zijn?" klonk het stamelend. „Als hij in de gevangenis zou komen, overleef ik het niet" „Het zal in veel opzichten van Andrew's eigen houding afhangen, meneer Sylvester. Spreekt u voorloopig met niemand over de zaak, blijf zooveel mogelijk in uw kamers en houd u gereed, als de tijd gekomen is. Ik denk niet, dat u Sir Miles Calliston wraak zuchtig zult vinden". Harkbutt steeg te paard en toen hij later omkeek, zag -hij de gebogen gestalte van den ouden grijzen man op de brug staan. Er was iets onuitsprekelijk-zieligs in die magere figuur HOOFDSTUK XXVI. Een ontmoeting- in het boscli. Den volgenden morgen na het ontbijt zette Sir Miles zich aan zijn schrijftafel om zijn Kerstcorrespondentie af te doen en John Harkbutt trok zijn winterjas aan, nam een stevigen wandelstok en ging uit om een flinke wandeling te gaan maken. Het was, alsof hij helderder kon denken, als h.ij in de heerlijke, vrije natuur liep en in zijn over peinzingen door niemand gestoord werd. Een vroolijk deuntje fluitend liep hij de oprijlaan af en met volle teugen ademde hij de zui vere boschlucht in. Hij vond het een genot om buiten te zijn, grappige eekhoorns wipten van tak op tak en nu en dan schoot een schichtige haas over het smalle boschpad; een enkele maal kraakte een doode tak. Op eens hoorde hij een fietsbel en even daarna kwam een jong meisje in een gracieus, groen winterpakje om de bocht te voorschijn. Toen ze den eenzamen wandelaar zag, lichtte er een blijde glans in haar oogen en de blos op haar frissche wangen werd dieper. Ze sprong van haar fiets en stak Harkbutt hartelijk de hand toe. „Wat bent u vroeg aan den wandel!" riep ze opgewekt. „Goeden morgen, juffrouw Dalston. Het heerlijke, pittige weer heeft mij naar buiten gelokt. Wat is het verrukkelijk in 't bosch vindt u niet?" John liet zijn blik met welge vallen op de lenige meisjesgestalte rusten. „En nu ik u ontmoet heb. vooral", voegde hij er veelbeteekenen aan toe en keek haar recht in het blozende gezichtje. May dorst hem niet aan te zien, zé was bang ze wist eigenlijk niet waarvoor en heel erg gelukkig. „Ik ben op weg naar Lady Winstanley", be gon May een beetje moeilijk, nadat er even een korte stilte was geweest. „Vader moest vanmorgen plotseling op reis; er is een oude vriend van hem overleden en hij is executeur testamentair of zoo iets. Met de Kerstdagen is hij weg en ik vind het zoo akelig om dan alleen te blijven, vooral omdat mijn moeder in de Kerstdagen gestorven is'3. May zei het heel eenvoudig, zonder een spoor van aanstellerij, maar er was toch een lichte trilling in haar stem. John Harkbutt werd zich bewust, hoeveel het jonge meisje, dat steeds op het gezel schap van 'n bejaarden vader was aangewe zen, miste en hoe hevig hij er naar verlang de om haar troostend in zijn armen te nemen en haar in haar verder leven alle toewijding en liefde te geven, die in zijn groot, nobel hart voor haar bewaard lag. „Ik begrijp niet", zei hij zacht. „Als vader weg is, logeer ik wel eens vaker bij kennissen en ik ga Lady Winstanley vra gen, of ik bij haar de Kerstdagen mag door brengen". „Juffrouw DalstonMayzei John plotseling. Hij nam haar hand en keek haar diep in de oogen. „Als .ie vader terug is mag ik hem dan iets komen vragen?" „Ik weet het niet", klonk het verlegen. „Ik weet niet, wat ik zeggen moet, vraag het mij niet. Als hij ja zegt" ze keek verward, maar toch met een verstolen glimlach in de oogen, naar hem op „wat moet ik dan doen", „Dat kan ik je vertellen". Hij sloeg zijn ar men om haar heen. trok haar naar zich toe en fluisterde haar iets in 't oor. Ze lachte en .werd vuurrood, Toen kon John de verleiding niet langer weerstaan om dat mooie blozende gezichtje te kussen. Hij deed het en het meisje verzette zich niet Toen John Harkbutt op de Grange terug kwam, moest hij zich geweld doen om zijn geest weer bij de nuchtere werkelijkheid te bepalen. HOOFDSTUK XXVII. De Invitatie. Miles die de inzinking die 'het bezoek van. Dr. Sylvester hem bezorgd had, spoediger te boven was dan Dr. Morrison had durven ho pen, en Harkbutt. waren den eersten Kerst dag naar de kerk geweest en het was beiden opgevallen dat mevrouw Win ton, het opper hoofd der kwaadspreeksters in Overlee bij het uitgaan heel koel en uit de hoogte had gegroet; gevolg van de mededeelingen van den ouden heer Sylvester! Maar dit feit had des te minder indruk op hem gemaakt, om dat Lady Winstanley hem niet alleen aller hartelijkst en met stralende oogen een pret tige Kerstmis had gewenscht. maar hem en zijn logé had geïnviteerd om dien middag op de Menor te komen dineeren. Sir Miles had de uitnoodiging gretig aangenomen hij zou den heelen middag gaan rusten, om dien avond frisch en monter te zijn, maar Harkbutt had het voorbehoud gemaakt, dat hij misschien zou moeten verontschuldigen, omdat er kans was. dat hij dringende zaken had te doen. „De misdadigerswereld heeft zelfs geen respect voor den heiligen Kerst dag", voegde hij er lachend bij. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6