STATEN-GENERAAL
Na de tiendaagsche Geneefsehe besprekingen
Transpireerende
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 28 MEI 1931
Is de internationale atmosfeer verbeterd?
De toenemende autoriteit van Arthur Henderson.
Genève, 23 Mei 1931,
Tien dagen belangrijke internationale be
sprekingen in den Volkenbondsstad liggen
weder achter ons. Zij hebben in menig op
zicht een bevredigenden indruk achterge
laten, ol'schoon nog heel wat bezorgde
vragen voor de naaste toekomst zijn over
gebleven.
Ook de zwartkijker zal echter niet kun
nen ontkennen, dat de arbitragegedachte in
dezen tijd weder belangrijk versterkt is ge
worden. Niet alleen zijn Engeland en Frank
rijk thans officieel tot de Algemeene Acte
voor de vreedzame beslechting van interna
tionale geschillen (in 1928 door de Volken
bondsvergadering aangenomen) toegetreden
en heeft Grandi de toetreding van Italië
binnen enkele weken stellig toegezegd, doch
vooral is van groote beteekenis dat Dutfech-
Iand, Oostenrijk en Frankrijk erin hebben
toegestemd, dat de vraag, of een Düitsch-
Oostenrijksche tolunie al dan niet met de
bepalingen van het vredesverdrag van St,
Germain en van het Protokol van Genève
van October 1922 in strijd zou zijn, aan het
oordeel van het Haagsche Internationale
Gerechtshof onderworpen wordt. Hierdoor
hebben, zooals Henderson zoo volkomen juist
betoogde, groote mogendheden bewezen, dat
zij het niet laten bij de aanvaarding van
arbitrage-verplichtingen op papier, doch hun
verplichtingen ook metterdaad nakomen,
zelfs als het geschillen betreft, die zij zelf
voor hoogst belangrijk houden en die de
politieke hartstochten in hun land in hevi-
gen graad hebben opgewekt.
De toestemming van Frankrijk, Duitsch-
land en Oostenrijk tot het voorstel van Hen
derson, om in de bovenomschreven rechts
kwestie het oordeel van het Haagsche Wereld
gerechtshof in te winnen, mag niet onder
schat worden, ook al zal met de uitspraak van
het Haagsche Hof wellicht het laatste woord
nog niet gesproken zijn. Vooral de Duitschers
en Oostenrijkers riskeeren door de aanneming
van Henderson's arbitrage-voorstel veel. In
dien het Haagsche Hof zou verklaren, dat
een Duitsch-Oostenrijksche tolunie onver-
eenigbaar is met de door Oostenrijk aanvaar
de verplichting, om zijn onafhankelijkheid te
handhaven, dan is do zaak uit en moeten
Curtius en Schober hun plannen opgeven.
Mocht het Haagsche Hof daarentegen in de
rechtsvraag Duitschland en Oostenrijk gelijk
geven, dan ontneemt een dergelijke uitspraak
Frankrijk nog niet het recht de internatio
nale doelmatigheid, de politieke zijde van het
tolunie-plan nogmaals in den Volkenbonds
raad ter sprake te brongen. Dat Frankrijk dan
echter minder sterk zal staan dan thans en
dat ook Frankrijk dus een risiko voor zich
zelf aanvaard hoeft, door in de voorlegging
van de rechtskwestie aan het Haagsche Hof
toe te stemmen, is duidelijk.
Is de arbitrage-gedachte versterkt uit de
Geneefsehe beraadslagingen te voorschijn
gekomen, hetzelfde is het geval met het plan
van Briand van de schepping van een spe
ciaal Volkenbondsorgaan voor Europeesche
samenwerking. De derde zitting der Euro-
peesche commissie heeft den indruk beves
tigd, die reeds in Januari na de tweede
Europeesche bijeenkomst bestond: dat alle
Europeesche ministers van buitenlandsche
zaken thans de wenschelijkheid van regel
matig onderlinge, besprekingen te Genève
inzien.Zelfs Litvinow gaf door gematigde re
devoeringen en anderszins blijk het nut van
dergelijke gemeenschappelijke beraadsla
gingen in te zien. Verblijdend was het ver
der te kunnen vaststellen, dat de Europee
sche commissie thans zoo geheel en al het
karakter van een Volkensbondscommissie
heeft aangenomen, dat gevaar voor botsin
gen met andere organen van den Volken
bond niet langer aanwezig is.
De versterking van de arbitrage-gedach
te en van Briand's denkbeeld van een Ver-
eenigd Europa is de winst den deze tisn-
daagsche besprekingen. Kan men ook verkla
ren, dat de internationale atmosfeer is op
gehelderd en dat er redelijke vooruitzichten
bestaan voor een verbetering van den Euro-
peeschen economischen toestand?
De internationale atmosfeer is misschien
wel iets opgehelderd, doch zeker niet in die
mate, als wel gewenscht zou zijn. Groote
moeilijkheden op het stuk der tolunie drei
gen nog, indien het Internationaal .Gerechts
hof zou verklaren, dat Oostenrijk door het
sluiten der beoogde tolunie met Duitschland
zijn verdragsverplichtingen van St.-Ger-
main en Genève niet schenden zal. Duitsch
land schijnt nog even stellig besloten de tol
unie clan te verwezenlijken, als Frankrijk
beslist voornemens is dan desniettemin het
plan te verhinderen. Er dreigt zelfs reeds
onmiddellijk een botsing, wanneer de Fran-
sche regeering na een voor Duitschland
gunstige uitspraak uit Den Haag, de kwestie
der Duitsch-Oostenrijksche tolunie tóch we
der op de agenda der zitting van den Vol
kenbondsraad zal willen plaatsen! „Als het
Wereldgerechtshof beslist heeft, dat een tol
unie niet in strijd is met Oostenrijk's vol
kenrechtelijke verplichtingen, clan weiger ik
mij voor den Volkenbondsraad als een ver
stoorder van den Vrede te moeten komen
verdedigen!", verzekerde Curtius nadruk
kelijk, toen Briand, Benes en Marinkowitsj
betoogd hadden, dat de Volkenbondsraad de
politieke zijden cler vraag nog zou mogen
en moeten behandelen, indien het Haagsche
Hof juridisch Duitschland zou hebben in het
gelijk gesteld. Hier zal de kalmeerende Tijd
weder zijn heilzame werking moeten uit
oefenen, om althans een verscherping der
spanning te helpen vermijden. Misschien
zal Curtius dan intusschen wel hebben in
gezien dat de Volkenbondsraad verplicht is
iedere politieke kwestie te behandelen, die
een Volkenbondsstaat bij den Raad aanhan
gig wenscht te maken, doch dat een derge
lijke behandeling nog volstrekt niet bete?-
kent, dat de Raad het recht zou hebben een
Duitsch-Oostenrijksche verdrag te verbie
den, als het Haagsche I-lol' zou hebben
uitgemaakt, dat het volkenrechtelijk niet
verboden is!
De Duitsch-Fransche betrekkingen zijn
door de Geneefsehe besprekingen wel iets
verbeterd, doch veel blijft toch nog te wen-
schen over. En de Fransch-Italiaansche?
Briand's nederlaag van Versailles maakte
helaas een voortzetting van de vlootbespre-
kingen met Grandi onmogelijk. Dat de Ita-
liaansche minister echter zoowel in het
vraagstuk cler tolunie, als met betrekking tot
de voorbereiding der ontwapeningsconferen
tie zich bil het Fransche en niet bij het
Duitsche standpunt aansloot, is natuurlijk in
Fransche kringen met veel voldoening be
merkt!
Wat den economischen toestand betreft,
het na de mislukking der Handelsconventie
van Genève doodgeloopen economische Vol-
kenbondswerk is weder in beweging gebracht.
Nieuwe studiecommissies voor economische
kwesties zijn benoemd, nieuwe plannen voor
een gemeenschappelijke actie, thans ook met
medewerking van Sovjet-Rusland en van
Turkije, zijn beraamd. Als die geniale vin
dingrijkheid in het beramen van nieuwe plan
nen en in het benoemen van de daarvoor
dienende nieuwe studiecommissies zich eens
op het vinden van praktische uitwegen uit de
moeilijkheden liet overdragen! Afwachten en
hopen, wordt voor ons nu weder het parool.
Vier deskundigencommissies zullen in Juni
bijeenkomen ter voorbereiding van de op 6
Juli beginnende zitting der nieuwe „econo
mische co-ordinatie-commissle". die de Euro
peesche commissie in September zal moeten
in staat stellen besluiten te treffen, die ons
den komenden winter (wij leven snel!) met
iets minder bezorgdheid zullen doen tegemoet
zien! Zeide niet reeds Carmen, dat het „nie
mand verboden is te hopen"?
Eén staatsman heeft zich in de afgeloopen
dagen bijzonder van een gunstige zijde doen
kennen: Arthur Henderson, de nieuwbenoem
de President van de Ontwapeningsconferen
tie 1932. Hoe heeft deze, slechts een eenvou
dige opvoeding genoten hebbende, voormalige
leider der internationale arbeiderspartij zich
door zijn gezond verstand, rechtvaardigheids
gevoel en hooge opvatting van internationale
verantwoordelijkheid in enkele jaren weten
op te werken tot een staatsman van den eer
sten rang, wiens woord een toenemend ge
zag heeft verkregen! Aan Henderson is het
te danken, dat Briand's Europeesche plan in
het rechte vaarwater, d.w.z. geheel binnen
het kader van den Volkenbond, is gekomen
en daardoor thans de algemeene waardeering
ondervindt. Aan Henderson is het te dan
ken, dat het geschil over de Duitsch-Oosten
rijksche tolunie een eerste, voorloopige oplos
sing heeft gekregen door de verwijzing van
de rechtskwestie naar het Haagsche Hof. Aan
Henderson is het te danken, dat de 63ste
zitting van den Volkenbondsraad vandaag
niet met een onvergeeflijke domheid is ge
ëindigd, hetgeen het geval zou zijn geweest,
als de Raad aan den Poolsch-Franschen aan
drang had toegegeven en het Poolsche rap
port over de verbeteringen van den toestand
in Opper-Silezië reeds had aangenomen, al
dus op grove wijze het volkomen redelijke
verzoek van Curtius, om de bespreking van
dit 60 bladzijden tellende rapport, dat eerst
verleden Dinsdag den raadsleden was toege
zonden, tot September uit te stellen, van de
hand wijzend. Hoe zou een dergelijke onheu-
sche en onbillijke bejegening van den Duit-
schen minister door de tegenstanders van den
Volkenbond in Duitschland zijn uitgebuit!
Aan Henderson zal het zeker ook te danken
zijn, indien de Ontwapeningsconferentie 1932
niet al te onbevredigend zal uitvallen.. Hen
derson's optreden in deze tien-dagen'heeft
ons overtuigd van de juistheid van Curtius'
verzekering als Voorzitter van den Volken
bondsraad, toen hij zijn vreugde over Hen
derson's aanneming der Presidentsbenoeming
uitsprak: „Wij hadden geen beteren Voor
zitter kunnen krijgen!"
B- DE JONG VAN BEEK EN DONK
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
NED. MIJ. VOOR NIJVERHEID
EN HANDEL.
Het Departement Haarlem der Ned. Maat
schappij voor Nijverheid en Handel hield
Woensdagavond in café-restaurant Brink-
mann zijn jaarlijksche algemeene vergade
ring onder leiding' van den heer J. J. Swens.
Aan het verslag van den secretaris-pen
ningmeester Mr. A. J. R. Mauritz is ont
leend, dat op 31 December j.l. het aantal
leden 195 bedroeg en het aantal donateurs
34. Er was op genoemde datum een batig
saldo van f 4319.86.
De bestuursverkiezing, noodig geworden
door het overlijden van den heer J. F. Huls-
wit en het periodiek aftreden van den heer
j. A. van Daalen, leverde als resultaat op,
dat met algemeene stemmen gekozen werden
de heeren Ir. W. J. Burgersdijk en Jhr. F.
Teding van Berkhout Jr.
Besproken werd de agenda voor de 154e
algemeene vergadering. Als afgevaardigden
naar deze vergadering werden aangewezen
de heeren Keller en Mr. Mauritz.
Bij de rondvraag vroeg der heer Maas of
het niet raadzaam is, nog eens aan te
dringen op afschaffing van de zakelijke
belasting op het bedrijf.
De voorzitter meende dat een poging
thans niet veel effect zal sorteeren, maai
de zaak heeft de belangstelling van het be
stuur, dat zeker geen gelegenheid zal laten
voorbijgaan, om te trachten van bedoelde
„ellendige belasting" af te komen.
Hierna sluiting.
MERKWAARDIGE ANTI-MILI
TARISTISCHE ACTIE.
De heer F. Don te Vlaardingen (Holland),
die enkele jaren geleden als gewetensbe
zwaarde tegen den krijgsdienst door den
minister van Defensie na verhoor voor de
daartoe ingestelde commissie werd erkend en
vrijgesteld van militairen dienst, heeft een
request Ingediend bij den minister van fi
nanciën om vrijstelling van belastingen,
waarvan de opbrengst gebruikt wordt voor
militaire uitgaven. Hij verklaart zich bereid
in de plaats daarvan bij te dragen in de
wegenbelasting of welke andere belasting
ook, waarvan de opbrengst niet kan worden
aangewend tot het doen van militaire uit
gaven.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
oksels en voeten
behandele men met Purolpoeder. Dit is het meest
afdoende middel daarvoor. Het kost 45 en 60 ct.
per bus en is evenals Purol, verkrijgbaar bij
Apoth. en Drogisten.
LANGS DE STRAAT.
De Philosoof.
Toen ik de krant had uitgelezen en neer
legde, merkte ik pas, dat ik niet alleen aan
de tafel zat Een magere heer van onbepaal-
den leeftijd, in 'n vetvlekkig zwart colbertje
gekleed, keek mij strak in de oogen Behalve
wij tweeën, was er in de kleine Bierstube
niemand. Een enkele lamp van een Watt of
25 brandde stofgelig boven onze tafel.
Oude platen, door vele vliegengeneraties met
zwarte zomersproeten bezaaid, hingen tus-
schen tientallen hertengeweien. De regen,
die mij dit treurige cafétje in gejaagd had,
liet nog steeds zijn tranen tegen de groeze
lige ruiten vallen.
Mijn vis a vis had heel bijzondere oogen:
half bedekt door zware oogleden licht
blauw of lichtgrijs keken zij mij waterig
(bij het regenweer goed passend) en toch
doordringend aan. Het hooge, bleeke voor
hoofd van een denker, ingevallen wangen en
een haarloos hoofd, maakten hem tot een
niet alledaagsche verschijning.
„U staat voor een zielsconflict!' hoorde ik
hem plotseling met een zachte, bijna vrou
welijke stem zeggen.
Ik zweeg.
„Het is lastig om zijn eigen ziel te begrij
pen héél lastig, mijnheer; maar Ik zie uw
ziel; ik zie haar voor mij, zooals ik dit tafel
kleed door mijn leege glas heen kan zien'.
Ik begreep de toespeling.
„Mag ik u een biertje offreeren?"
Hij knikte met zijn hoofd,- zijn stalen oogen
boorden nog dieper in de mijne.
„Herr Ober, zwei Helle!" riep ik den kellner
„Ik zie, dat u geen Duitscher is", en zijn
lippen kregen een bittere uitdrukking.
„Maar ik voel mij toch met u verwant. In
de diepte van uw ziel kan ik lezen en mijn
ziel voelt de emanatie van uw fluïdum als
een zekere brug tusschen onze ego's. Maar..."
Met een droeven glimlach slikte hij zijn
glas bier.
De kellner. die de gewoonte van mijn tafelge
noot goed scheen te kennen, bracht een
nieuw biertje.
„Een zielsconfict, dat uw binnenste uitput
en het verwoest en droog laat, zoo als ik dit
glas leegdrink (hij illustreerde precies zijn
woorden). Neen, mijnheer, u moet net over
winnen; u moet over uw eigen schaduw heen
springen. Weet u, 'wat ik het resultaat van
mijn levensstudie beschouw? De drank, de
goddelijke drank. Zij helpt ons ons zeiven te
b'eheerschen".
Dit vond ik nog al paradoxaal, maar den
wenk had ik begrepen. De kellner bracht
twee nieuwe glazen.
Zonder mij te bedanken en alsof het zoo
hoorde bracht de vreemde den beker aan de
lippen.
„Over uw schaduw heen, mynheer klonk
weer de doffe, zachte stem. Ik keek op mijn
horloge. Het getrommel van den regen tegen
de ruiten was intusschen wat zachter gewor-
den.
„Het spijt mij, mijnheer, maar ik moet
Ober, zahlen, bitte".
Ik stond op en knoopte mijn jas dicht. De
stalen oogen keken vriendelijker.
„Tot ziens, mijnheer! Ik hoop u nog eens in
mijn café te zien".
De eigenaar en de kellner maakten, twee
diepe buigingen.
W. BIELKINE.
SCHEEPVAARTBERICHTEN
Amstellcerk 2 6 v. Duala n. Kotonou.
Alphacca 25 te Bahia, Buenos Ayres n. Rot
terdam.
Alcione p. 25 Las Palmas, Buenos Ayres naar
Rotterdam.
Bali 2 6 v. Havre. Batavia naar Amsterdam.
Bennekom 25 v. Mollendo naar Arica.
Buitenzorg p. 26 20 u. Kaap del Armi, Bata
via naar Rotterdam.
Cottlca 27 te Amsterdam v. Wcst-Indlë.
Damsterdijk 22 v. San Jose (Gut.) Rotterdam
naar de Paciflckust.
Edam 26 n.m. Havana, New Orleans n. Rot
terdam.
Giekerk 26 v. Lour. Marques n. Rotterdam.
Gelria 26 15 u. v. Pernambuco, Amsterdam n,
Buenos Ayres.
Houtman 26 v. Kaapstad n. Port Natal.
Johan de Witt;, p. 26 Perlm, Batavia naar Am
sterdam.
Kota Agoeng, 27 te Londen, Batavia naar
Rotterdam.
Kangean 26 v. Batavia naar Osaka.
Koudekerk 27 te Antwerpen, Rotterdam naar
Rangoon.
Lochkatrine 23 to Vancouver v. Rotterdam.
Merauke 26 22 u. v. Sabang, Java n. New-York
naar Java.
Maasland 2 6 v. Buenos Ayres naar Rosario.
Nebraska 27 te Rotterdam v. Vancouver.
Palembang 27 te Belawan, New-York n. Java.
P. C. Hooft 27 te Batavia v. Amsterdam.
Phrontls, 6. 26 Gibraltar, Amsterdam naar
Makassar.
Pollux 26 te Lomé, W.-Afrika n. Amsterdam.
Salawati p. 26 Ouessant, Amsterdam n. Batavia
Simaloer 26 v. Paramaribo, Now York n. Java
Tjinegara- 24 té Hongkong v. Shanghai.
Tjisondari 23 v. Hongkong naar Amoy.
Tjinegara 25 v. Hongkong n. Manilla,
Wcsterkorlc 26 v. Mozambique n. Mikendami-
Lindi.
Zosma, 26 v. Genua, Japan naar Rotterdam.
EERSTE KAMER.
Lintbebouwing, Suikerbieten en de
Gouverneur-Generaal van Neder-
landsch-Indië.
Daar staan de drie onderwerpen van van
daag rustig naast elkaar in één zins
verband. Heusch, lezer, alleen om den titel
van ons overzicht saamgevoegd! Want in
nerlijk verband tusschen de drie onderwer
pen was er niet het eenige verband was
de aaneenrijging op het programma van
de Kamer.
Aangenomen werd het onteigeningsont-
werp voor verbetering van den weg_ tus
schen Amersfoort en de Bilt. Onze Heem
schutter en schoonheidsminnaar bij uitne
mendheid, de heer Polak, vroeg het natuur
schoon te ontzien de minister beloofde,
vroeg den weg wat breeder te maken de
minister zei, dat de onteigening voldoende
diep ging om den weg naar behoefte te ver-
breeden en vroeg voorts als belangrijkste
vraag maatregelen tegen lintbebouwing
de minister kwam met de zeer verheu
gende tijding dat er aan een wetsontwerp
gewerkt wordt en dat thans het advies der
commissie-Schepel wordt ingewacht.
Zonder veel moeite heeft de Senaat het
wetsontwerp „Uitkeeringen ten behoeve van
verbouwers van suikerbieten" aanvaard.
Zonder veel moeite, want: alleen de heer v.d.
Bergh was het daarenboven slechts te doen
om duidelijk te maken, waarom hij destijds
tegen het initiatief-ontwerp-v. d. Heuvel
en thans voor het regeeringsontwerp tot
steun aan de bietenbouwers stemde. Des
tijds waren de suikerprijzen nog niet zoo
gezonken als thans. En het systeem van
het vandaag aangenomen ontwerp was zoo
veel beter dan dat van den heer v. d. Heu
vel.
Bij deze uiteenzetting vond de heer v. d,
Bergh gelegenheid de Ned.-Indische regie
ring te prijzen om haar initiatief tot het
bijeenroepen van de Chadbourne-conferen-
tie, maar riep tevens de regeering op de
leiding te nemen bij de totstandbrenging
van een tweede Brusselsche conventie.
Minister Ruys had niet veel anders te doen
dan een welverzorgd oratorisch woord van
dank te spreken voor de hartelijke ontvangst
van zijn ontwerp in den Senaat en om de
heer v. d. Bergh er op te wijzen, dat de re
geering te midden der economische strub
beling van het oogenblik, het moment nog
niet gekomen acht om naar een tweede
conventie te streven. Maar is het oogenblik
daar, dan zal de regeering toetasten.
De Indische begrooting bracht twee woord-
voerders naar den katheder, de heeren Briet
en Men dels. Het is niet alleen omdat we
nog zoo kort geleden in onze Tweede Kamer
overzichten de Indische begrooting van a tot
z hebben doorgenomen en ten aanzien
van de zeer principiëele dingen in de bin-
nenlandsche en koloniale politiek is er maar
heel weinig verschil tusschen het algemeene
aspect in de Tweede en dat in de Eerste
Kamer maar bovendien, omdat de Senaat
voornemens schijnt ditmaal alleen enkele
speciale punten aan te stippen en geen
breede algemeene probleemstellingen te be
lichten. Waartoe ditmaal alle aanleiding is,
nu reeds een vijftal jaren aaneen princi
piëele beschouwingen gehouden zijn en het
niet goed is om regelmatig in herhaling
te vervallen.
Thans vraagt de Senaat aandacht voor
enkele speciale punten. En vandaag stond
in dat opzicht wel heel sterk vooraan: de
benoeming van den gouverneur-generaal.
De heer Briet sprak evenals de heer
Mendels afkeurend over de voornemens tot
verlaging der ambtenaarssalarissen. Noemde
de heer Mendels dit. een dom, maar buiten
gewoon gemakkelijk en grof middel om aan
geld te komen, de heer Briet waarschuwde
voor de aan de salarisverlaging gekoppelde
plannen tot vermeerdering van het aantal
Indische ambtenaren, plannen tot het leggen
van den algemeenen salarisnorm. de salaris
eenheid in de Inlandsche wereld. Indië zal
nog lang zei Mr. Briët behoefte hebben
aan den Europeeschen ambtenaar. Hij waar
schuwde voor een te plotselinge wijziging in
het koloniaal aspect.
Indië zei dus Mr. Briët heeft aan
den Europeeschen ambtenaar behoefte. Aan
de beste. Zoo had ook op den post van
Gouverneur-Generaal de beste moeten ge
plaatst zijn geworden. De beste dat is
volgens de a.r. Senator de heer Colijn. En
niet aarzelend noemde hij Dr. Colijn den
besten G. G.l Integendeel Mr. Briët sprak
in „dityrambische lyriek". Deze qualificatie
was van Mr. Mendels en juist. Dr Colijn is
volgens Mr. Briët een ongeëvenaard talent
tot regeeren, gewapend met nuchteren zin
voor de realiteit, een leidende kracht,
krachtig tot leiden, gewapend voorts met
koloniale kennis en bekwaamheid als nie
mand anders, iemand met juist inzicht en
doorzettingsvermogen. die ons land reeds
tweemaal van den afgrond redde, een man
door heel Nederland aangewezen en in Indië
verwacht
Kortom Uebermensch (maar dat zeide
de heer Briët niet).
Natuurlijk wie zou 't ontkennen en ont
kennen zou dom zijn natuurlijk: Dr. Colijn
is een groot man.
Maar Mr. Briët heeft hem toch geen dienst
bewezen Het moet voor een werkelijk groot
man niet aangenaam zijn op zulk een uit
bundige wijze te worden geprezen. Doch voor
al: nu de heer Briët sprak van den verant
woordingsplicht der regeering, is de minister de
Graaf f verplicht duidelijk uit te spreken,
waarom naar het oordeel der regeering dr.
Colijn een minder geschikt candidaat voor
den troon van Buitenzorg was. En dat nu zal
voor Dr. Colijn niet aangenaam zijn. De mi
nister zal er dan wel op wijzen, dat Dr. Co-
lij'n's naam een koloniaal programma is, met
alle moeilijkheden daaraan verbonden in de
zen tijd van wording en groei.
Sprak Mr. Briet over Jhr. de Jonge niet
de heer Mendels zooveel te meer. De heer
Mendels gispte 't zeer, dat Jhr. de Jonge „uit
de olie" kwam. Hij vreesde voor een onwille
keurig groot gebrek aan onbevangenheid te
genover de Koninklijke. Niet, dat hij de per
soon van den heer de Jonge niet volkomen
integer achtte dat was buiten kwestie,
meende de heer Mendels maar de practijk
die zich nu weer bij Jhr. de Jonge toonde, het
doen overgaan van de olie naar de regeering
en omgekeerd meende Mr. Mendels toch als
corruptieve practijk te moeten kenschetsen.
Een benoeming als deze zou in Frankrijk
aldus Mr. Mendels oogenblikkelijk tot een
interpellatie aanleiding zijn geweest.
Mr. Mendels heeft voorts op onderschei
dene punten een scherpe critiek op het hui
dige koloniale beleid geleverd. Dat beleid ka
rakteriseerde Mr. Mendels als de meest zwarte
reactie. Er moet weer bezuinigd worden en
de vitale belangen der Inlandsche bevolking
moeten daarom worden aangetast het is
Mr. Mendels' hartelijke overtuiging. Waarom
zoo vroeg hij wordt er niet méér geleend
voor productieve uitgaven? Dat mag niet
worden nagelaten, om de toekomst van den
inlander zoo betoogde hij. De inlandsche
bevolking is van de crisis niet de schuld, de
inlandsche bevolking mag dus daaronder niet
lijden.
Voorts pleitte de s. d. spreker die nu
eenmaal een goed spreker is en steeds, ook al
is men 't niet met hem eens, van begin tot
eind het oor der Kamer heeft voor een
progressieve vennootschapsbelasting in Indië,
waar thans een proportioneele is-
Over den uitslag en het vonnis in de P. N,
I.-zaak was Mr. Mendels in het minst niet te
spreken. „Met het vonnis in de P. N. I.-zaak
in handen, is het mogelijk de S. D. A. P. tot
een verboden vereeniging' te -verklaren."
Morgen begint Prol'. Lohman de rij deÊ
woordvoerders,
INTIMUS.
EEN BELGISCHE VREDES-
PETITIE.
De Belgische afdeelingen van den Bond
voor den Wereldvrede en den Internatio
nalen Vrouwenbond voor Vrede en Vrijheid
hebben aan een aantal Kamerleden het
volgende verzoekschrift aangeboden:
Gezien de beweging, die voortgaat de
volken voort te drijven naar steeds sterker
bewapening,
gezien het gevaar van een ernstlgeu
crisis die Europa bedreigt,
gezien het feit, dat België op dit gebied
een bijzondere taak heeft te vervullen,
verzoeken wij dat de vrede georganiseerd
zal worden door de vorming van een In
ternationale Politie, een Internationale Con
stitutie en van een Parlement, dat een plan
zal uitwerken van samenwerking tusschen
alle universeele acties.
INGEZONDEN
Voor' den Inhoud dezer rubriek stelt de Re
dactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet te
ruggegeven.
Mijnheer de Redacteur,
Gaarne zag ik het navolgende in uw blad
opgenomen:
Uit de pers vernam ik, dat alhier een voor-
loopig comité en delegatie van handels- en
kantoorbedienden is gevormd, zich ten doel
stellende, uitzending van een delegatie dezer
menschen naar Sovjet-Rusland.
Afgezien van de vraag of het noodig is,
dat ook een delegatie van handels- en kan
toorbedienden naar Sovjet-Rusland gaat,
treft het mij, dat deze actie wordt gevoerd
buiten de bestaande organisaties. Dit doet
mij dan ook denken, dat deze actie geschiedt
door ongeorganiseerden, waarvan hst dan
wel verwonderlijk is, dat zij zelf voor eigen
organisatie niet te krijgen waren, maar wel
zoo altruïstisch zijn, dat zij een onderzoek
instellen willen bij beroepsgenooten, in een
ander land werkzaam. Ik kan dan ook als
raad aan deze menschen geven: wendt u
zich tot de bestaande organisatie van han
dels- en kantoorbedienden.
U, mijnheer de Redacteur, dankend voor
de plaatsruimte, verblijf ik,
H. C. VAN OORT Jr.
wnd, voorzitter afd. Haarlem Alg. Ned.
Bond van Handels- en Kantoorbe
dienden.
ZOLDERVERDIEPING VAN
„DE STANDAARD" UITGEBRAND.
Hedenmorgen is op de bovenste verdieping
van het gebouw van „De Standaard", anti-
revolutionnair dagblad aan den N.Z. Voor
burgwal te Amsterdam brand uitgebroken.
Een zolder brandde uit. Vier zetmachines
moesten tengevolge van beschadiging door
vallend vuur buiten werking gesteld worden.
SPORT EN SPEL
KON. NED. ATHLETIEK UNIE
Heden, 28 Mei, is het dertig jaar geleden,
dat te Rotterdam de K. N. A. U. werd opge
richt.
Reeds jaren daarvoor werd de athletiek in
ons land beoefend, hoofdzakelijk door turners
het was de K. N. G. V., welke de leiding ïn
handen had. Toen de liefde voor deze sport
meer en meer begon te ontwaken, kwam ook
de lust naar boven om een afzonderlijke or
ganisatie op te richten.
Zoover kwam het in die jaren nog niet, de
N. V. B. werd opgericht; men besloot de beide
sporten, athletiek en voetbal, in één organi
satie onder te brengen en zoo kwam het dat
de huidige K. N. V. B. is opgericht geworden
onder den naam van Nederlandsche Voetbal-
Athletiekbond.
De voetbalsport was echter binnen kort
tijdsbestek zóó in trek gekomen, dat de ath
letiek verwaarloosd werd. Toen werd in het
Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te
Utrecht de Nederlandsche Athletiek Bond op
gericht, waarvan de geestelijke vaders o.m.
de heeren George Büff; A. W. Barten en Kel-
lenbach waren.
Ook dezen bond was geen lang leven be
schoren; het was op 28 Mei 1901, dat in een
der zaaltjes van het Zuidt-Hollandsche Kof
fiehuis te Rotterdam de Nederlandsche Athle
tiek Unie werd opgericht.
De Bond werd opgericht met twee vereeni-
gingen, t;w„ Blauw-Zwart uit Rotterdam en
Posseidom uit Amsterdam, welke vereenigin-
gen alweer lang verdwenen zijn. Binnen het
jaar trad nog een achttaal vereenigingen toe.
Het aantal aangesloten vereenigingen be
droeg op 1 Januari 1931: 217, te zamen tel
lende 3684 leden en 244 juniores.
Betreffende de athletiek zelf kunnen wij
opmerken, dat er wel eenig verschil is tus
schen de wedstrijden b.v. te Haarlem in den
tuin van het Brongebouw gehouden, waar de
100 M. loopers hun baan dwars over gras en
kiezelpaden zagen uitgelegd, en de wedstrij
den, gehouden op de Sintelbaan van het Sta
dion of de keurige grasbanen van het sport
park te Hilversum of het „Haarlem"-terrein.
Ook de prestaties zijn enorm vooruit gegaan
en athleten als Paulen, Berger, Van der Zee,
Wim Peters, Van den Berge en de dames
Schuurman en Lies Gisolf genieten een we
reldreputatie, waarvan men tot voor kort niet
durfde denken.
Het bestuur van de K. N. A. U. heeft beslo
ten, dezen dag niet feestelijk te herdenken.