STATEN-GENERAAL Na de tiendaagsche Geneefsehe besprekingen Transpireerende HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 28 MEI 1931 Is de internationale atmosfeer verbeterd? De toenemende autoriteit van Arthur Henderson. Genève, 23 Mei 1931, Tien dagen belangrijke internationale be sprekingen in den Volkenbondsstad liggen weder achter ons. Zij hebben in menig op zicht een bevredigenden indruk achterge laten, ol'schoon nog heel wat bezorgde vragen voor de naaste toekomst zijn over gebleven. Ook de zwartkijker zal echter niet kun nen ontkennen, dat de arbitragegedachte in dezen tijd weder belangrijk versterkt is ge worden. Niet alleen zijn Engeland en Frank rijk thans officieel tot de Algemeene Acte voor de vreedzame beslechting van interna tionale geschillen (in 1928 door de Volken bondsvergadering aangenomen) toegetreden en heeft Grandi de toetreding van Italië binnen enkele weken stellig toegezegd, doch vooral is van groote beteekenis dat Dutfech- Iand, Oostenrijk en Frankrijk erin hebben toegestemd, dat de vraag, of een Düitsch- Oostenrijksche tolunie al dan niet met de bepalingen van het vredesverdrag van St, Germain en van het Protokol van Genève van October 1922 in strijd zou zijn, aan het oordeel van het Haagsche Internationale Gerechtshof onderworpen wordt. Hierdoor hebben, zooals Henderson zoo volkomen juist betoogde, groote mogendheden bewezen, dat zij het niet laten bij de aanvaarding van arbitrage-verplichtingen op papier, doch hun verplichtingen ook metterdaad nakomen, zelfs als het geschillen betreft, die zij zelf voor hoogst belangrijk houden en die de politieke hartstochten in hun land in hevi- gen graad hebben opgewekt. De toestemming van Frankrijk, Duitsch- land en Oostenrijk tot het voorstel van Hen derson, om in de bovenomschreven rechts kwestie het oordeel van het Haagsche Wereld gerechtshof in te winnen, mag niet onder schat worden, ook al zal met de uitspraak van het Haagsche Hof wellicht het laatste woord nog niet gesproken zijn. Vooral de Duitschers en Oostenrijkers riskeeren door de aanneming van Henderson's arbitrage-voorstel veel. In dien het Haagsche Hof zou verklaren, dat een Duitsch-Oostenrijksche tolunie onver- eenigbaar is met de door Oostenrijk aanvaar de verplichting, om zijn onafhankelijkheid te handhaven, dan is do zaak uit en moeten Curtius en Schober hun plannen opgeven. Mocht het Haagsche Hof daarentegen in de rechtsvraag Duitschland en Oostenrijk gelijk geven, dan ontneemt een dergelijke uitspraak Frankrijk nog niet het recht de internatio nale doelmatigheid, de politieke zijde van het tolunie-plan nogmaals in den Volkenbonds raad ter sprake te brongen. Dat Frankrijk dan echter minder sterk zal staan dan thans en dat ook Frankrijk dus een risiko voor zich zelf aanvaard hoeft, door in de voorlegging van de rechtskwestie aan het Haagsche Hof toe te stemmen, is duidelijk. Is de arbitrage-gedachte versterkt uit de Geneefsehe beraadslagingen te voorschijn gekomen, hetzelfde is het geval met het plan van Briand van de schepping van een spe ciaal Volkenbondsorgaan voor Europeesche samenwerking. De derde zitting der Euro- peesche commissie heeft den indruk beves tigd, die reeds in Januari na de tweede Europeesche bijeenkomst bestond: dat alle Europeesche ministers van buitenlandsche zaken thans de wenschelijkheid van regel matig onderlinge, besprekingen te Genève inzien.Zelfs Litvinow gaf door gematigde re devoeringen en anderszins blijk het nut van dergelijke gemeenschappelijke beraadsla gingen in te zien. Verblijdend was het ver der te kunnen vaststellen, dat de Europee sche commissie thans zoo geheel en al het karakter van een Volkensbondscommissie heeft aangenomen, dat gevaar voor botsin gen met andere organen van den Volken bond niet langer aanwezig is. De versterking van de arbitrage-gedach te en van Briand's denkbeeld van een Ver- eenigd Europa is de winst den deze tisn- daagsche besprekingen. Kan men ook verkla ren, dat de internationale atmosfeer is op gehelderd en dat er redelijke vooruitzichten bestaan voor een verbetering van den Euro- peeschen economischen toestand? De internationale atmosfeer is misschien wel iets opgehelderd, doch zeker niet in die mate, als wel gewenscht zou zijn. Groote moeilijkheden op het stuk der tolunie drei gen nog, indien het Internationaal .Gerechts hof zou verklaren, dat Oostenrijk door het sluiten der beoogde tolunie met Duitschland zijn verdragsverplichtingen van St.-Ger- main en Genève niet schenden zal. Duitsch land schijnt nog even stellig besloten de tol unie clan te verwezenlijken, als Frankrijk beslist voornemens is dan desniettemin het plan te verhinderen. Er dreigt zelfs reeds onmiddellijk een botsing, wanneer de Fran- sche regeering na een voor Duitschland gunstige uitspraak uit Den Haag, de kwestie der Duitsch-Oostenrijksche tolunie tóch we der op de agenda der zitting van den Vol kenbondsraad zal willen plaatsen! „Als het Wereldgerechtshof beslist heeft, dat een tol unie niet in strijd is met Oostenrijk's vol kenrechtelijke verplichtingen, clan weiger ik mij voor den Volkenbondsraad als een ver stoorder van den Vrede te moeten komen verdedigen!", verzekerde Curtius nadruk kelijk, toen Briand, Benes en Marinkowitsj betoogd hadden, dat de Volkenbondsraad de politieke zijden cler vraag nog zou mogen en moeten behandelen, indien het Haagsche Hof juridisch Duitschland zou hebben in het gelijk gesteld. Hier zal de kalmeerende Tijd weder zijn heilzame werking moeten uit oefenen, om althans een verscherping der spanning te helpen vermijden. Misschien zal Curtius dan intusschen wel hebben in gezien dat de Volkenbondsraad verplicht is iedere politieke kwestie te behandelen, die een Volkenbondsstaat bij den Raad aanhan gig wenscht te maken, doch dat een derge lijke behandeling nog volstrekt niet bete?- kent, dat de Raad het recht zou hebben een Duitsch-Oostenrijksche verdrag te verbie den, als het Haagsche I-lol' zou hebben uitgemaakt, dat het volkenrechtelijk niet verboden is! De Duitsch-Fransche betrekkingen zijn door de Geneefsehe besprekingen wel iets verbeterd, doch veel blijft toch nog te wen- schen over. En de Fransch-Italiaansche? Briand's nederlaag van Versailles maakte helaas een voortzetting van de vlootbespre- kingen met Grandi onmogelijk. Dat de Ita- liaansche minister echter zoowel in het vraagstuk cler tolunie, als met betrekking tot de voorbereiding der ontwapeningsconferen tie zich bil het Fransche en niet bij het Duitsche standpunt aansloot, is natuurlijk in Fransche kringen met veel voldoening be merkt! Wat den economischen toestand betreft, het na de mislukking der Handelsconventie van Genève doodgeloopen economische Vol- kenbondswerk is weder in beweging gebracht. Nieuwe studiecommissies voor economische kwesties zijn benoemd, nieuwe plannen voor een gemeenschappelijke actie, thans ook met medewerking van Sovjet-Rusland en van Turkije, zijn beraamd. Als die geniale vin dingrijkheid in het beramen van nieuwe plan nen en in het benoemen van de daarvoor dienende nieuwe studiecommissies zich eens op het vinden van praktische uitwegen uit de moeilijkheden liet overdragen! Afwachten en hopen, wordt voor ons nu weder het parool. Vier deskundigencommissies zullen in Juni bijeenkomen ter voorbereiding van de op 6 Juli beginnende zitting der nieuwe „econo mische co-ordinatie-commissle". die de Euro peesche commissie in September zal moeten in staat stellen besluiten te treffen, die ons den komenden winter (wij leven snel!) met iets minder bezorgdheid zullen doen tegemoet zien! Zeide niet reeds Carmen, dat het „nie mand verboden is te hopen"? Eén staatsman heeft zich in de afgeloopen dagen bijzonder van een gunstige zijde doen kennen: Arthur Henderson, de nieuwbenoem de President van de Ontwapeningsconferen tie 1932. Hoe heeft deze, slechts een eenvou dige opvoeding genoten hebbende, voormalige leider der internationale arbeiderspartij zich door zijn gezond verstand, rechtvaardigheids gevoel en hooge opvatting van internationale verantwoordelijkheid in enkele jaren weten op te werken tot een staatsman van den eer sten rang, wiens woord een toenemend ge zag heeft verkregen! Aan Henderson is het te danken, dat Briand's Europeesche plan in het rechte vaarwater, d.w.z. geheel binnen het kader van den Volkenbond, is gekomen en daardoor thans de algemeene waardeering ondervindt. Aan Henderson is het te dan ken, dat het geschil over de Duitsch-Oosten rijksche tolunie een eerste, voorloopige oplos sing heeft gekregen door de verwijzing van de rechtskwestie naar het Haagsche Hof. Aan Henderson is het te danken, dat de 63ste zitting van den Volkenbondsraad vandaag niet met een onvergeeflijke domheid is ge ëindigd, hetgeen het geval zou zijn geweest, als de Raad aan den Poolsch-Franschen aan drang had toegegeven en het Poolsche rap port over de verbeteringen van den toestand in Opper-Silezië reeds had aangenomen, al dus op grove wijze het volkomen redelijke verzoek van Curtius, om de bespreking van dit 60 bladzijden tellende rapport, dat eerst verleden Dinsdag den raadsleden was toege zonden, tot September uit te stellen, van de hand wijzend. Hoe zou een dergelijke onheu- sche en onbillijke bejegening van den Duit- schen minister door de tegenstanders van den Volkenbond in Duitschland zijn uitgebuit! Aan Henderson zal het zeker ook te danken zijn, indien de Ontwapeningsconferentie 1932 niet al te onbevredigend zal uitvallen.. Hen derson's optreden in deze tien-dagen'heeft ons overtuigd van de juistheid van Curtius' verzekering als Voorzitter van den Volken bondsraad, toen hij zijn vreugde over Hen derson's aanneming der Presidentsbenoeming uitsprak: „Wij hadden geen beteren Voor zitter kunnen krijgen!" B- DE JONG VAN BEEK EN DONK INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. NED. MIJ. VOOR NIJVERHEID EN HANDEL. Het Departement Haarlem der Ned. Maat schappij voor Nijverheid en Handel hield Woensdagavond in café-restaurant Brink- mann zijn jaarlijksche algemeene vergade ring onder leiding' van den heer J. J. Swens. Aan het verslag van den secretaris-pen ningmeester Mr. A. J. R. Mauritz is ont leend, dat op 31 December j.l. het aantal leden 195 bedroeg en het aantal donateurs 34. Er was op genoemde datum een batig saldo van f 4319.86. De bestuursverkiezing, noodig geworden door het overlijden van den heer J. F. Huls- wit en het periodiek aftreden van den heer j. A. van Daalen, leverde als resultaat op, dat met algemeene stemmen gekozen werden de heeren Ir. W. J. Burgersdijk en Jhr. F. Teding van Berkhout Jr. Besproken werd de agenda voor de 154e algemeene vergadering. Als afgevaardigden naar deze vergadering werden aangewezen de heeren Keller en Mr. Mauritz. Bij de rondvraag vroeg der heer Maas of het niet raadzaam is, nog eens aan te dringen op afschaffing van de zakelijke belasting op het bedrijf. De voorzitter meende dat een poging thans niet veel effect zal sorteeren, maai de zaak heeft de belangstelling van het be stuur, dat zeker geen gelegenheid zal laten voorbijgaan, om te trachten van bedoelde „ellendige belasting" af te komen. Hierna sluiting. MERKWAARDIGE ANTI-MILI TARISTISCHE ACTIE. De heer F. Don te Vlaardingen (Holland), die enkele jaren geleden als gewetensbe zwaarde tegen den krijgsdienst door den minister van Defensie na verhoor voor de daartoe ingestelde commissie werd erkend en vrijgesteld van militairen dienst, heeft een request Ingediend bij den minister van fi nanciën om vrijstelling van belastingen, waarvan de opbrengst gebruikt wordt voor militaire uitgaven. Hij verklaart zich bereid in de plaats daarvan bij te dragen in de wegenbelasting of welke andere belasting ook, waarvan de opbrengst niet kan worden aangewend tot het doen van militaire uit gaven. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. oksels en voeten behandele men met Purolpoeder. Dit is het meest afdoende middel daarvoor. Het kost 45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol, verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. LANGS DE STRAAT. De Philosoof. Toen ik de krant had uitgelezen en neer legde, merkte ik pas, dat ik niet alleen aan de tafel zat Een magere heer van onbepaal- den leeftijd, in 'n vetvlekkig zwart colbertje gekleed, keek mij strak in de oogen Behalve wij tweeën, was er in de kleine Bierstube niemand. Een enkele lamp van een Watt of 25 brandde stofgelig boven onze tafel. Oude platen, door vele vliegengeneraties met zwarte zomersproeten bezaaid, hingen tus- schen tientallen hertengeweien. De regen, die mij dit treurige cafétje in gejaagd had, liet nog steeds zijn tranen tegen de groeze lige ruiten vallen. Mijn vis a vis had heel bijzondere oogen: half bedekt door zware oogleden licht blauw of lichtgrijs keken zij mij waterig (bij het regenweer goed passend) en toch doordringend aan. Het hooge, bleeke voor hoofd van een denker, ingevallen wangen en een haarloos hoofd, maakten hem tot een niet alledaagsche verschijning. „U staat voor een zielsconflict!' hoorde ik hem plotseling met een zachte, bijna vrou welijke stem zeggen. Ik zweeg. „Het is lastig om zijn eigen ziel te begrij pen héél lastig, mijnheer; maar Ik zie uw ziel; ik zie haar voor mij, zooals ik dit tafel kleed door mijn leege glas heen kan zien'. Ik begreep de toespeling. „Mag ik u een biertje offreeren?" Hij knikte met zijn hoofd,- zijn stalen oogen boorden nog dieper in de mijne. „Herr Ober, zwei Helle!" riep ik den kellner „Ik zie, dat u geen Duitscher is", en zijn lippen kregen een bittere uitdrukking. „Maar ik voel mij toch met u verwant. In de diepte van uw ziel kan ik lezen en mijn ziel voelt de emanatie van uw fluïdum als een zekere brug tusschen onze ego's. Maar..." Met een droeven glimlach slikte hij zijn glas bier. De kellner. die de gewoonte van mijn tafelge noot goed scheen te kennen, bracht een nieuw biertje. „Een zielsconfict, dat uw binnenste uitput en het verwoest en droog laat, zoo als ik dit glas leegdrink (hij illustreerde precies zijn woorden). Neen, mijnheer, u moet net over winnen; u moet over uw eigen schaduw heen springen. Weet u, 'wat ik het resultaat van mijn levensstudie beschouw? De drank, de goddelijke drank. Zij helpt ons ons zeiven te b'eheerschen". Dit vond ik nog al paradoxaal, maar den wenk had ik begrepen. De kellner bracht twee nieuwe glazen. Zonder mij te bedanken en alsof het zoo hoorde bracht de vreemde den beker aan de lippen. „Over uw schaduw heen, mynheer klonk weer de doffe, zachte stem. Ik keek op mijn horloge. Het getrommel van den regen tegen de ruiten was intusschen wat zachter gewor- den. „Het spijt mij, mijnheer, maar ik moet Ober, zahlen, bitte". Ik stond op en knoopte mijn jas dicht. De stalen oogen keken vriendelijker. „Tot ziens, mijnheer! Ik hoop u nog eens in mijn café te zien". De eigenaar en de kellner maakten, twee diepe buigingen. W. BIELKINE. SCHEEPVAARTBERICHTEN Amstellcerk 2 6 v. Duala n. Kotonou. Alphacca 25 te Bahia, Buenos Ayres n. Rot terdam. Alcione p. 25 Las Palmas, Buenos Ayres naar Rotterdam. Bali 2 6 v. Havre. Batavia naar Amsterdam. Bennekom 25 v. Mollendo naar Arica. Buitenzorg p. 26 20 u. Kaap del Armi, Bata via naar Rotterdam. Cottlca 27 te Amsterdam v. Wcst-Indlë. Damsterdijk 22 v. San Jose (Gut.) Rotterdam naar de Paciflckust. Edam 26 n.m. Havana, New Orleans n. Rot terdam. Giekerk 26 v. Lour. Marques n. Rotterdam. Gelria 26 15 u. v. Pernambuco, Amsterdam n, Buenos Ayres. Houtman 26 v. Kaapstad n. Port Natal. Johan de Witt;, p. 26 Perlm, Batavia naar Am sterdam. Kota Agoeng, 27 te Londen, Batavia naar Rotterdam. Kangean 26 v. Batavia naar Osaka. Koudekerk 27 te Antwerpen, Rotterdam naar Rangoon. Lochkatrine 23 to Vancouver v. Rotterdam. Merauke 26 22 u. v. Sabang, Java n. New-York naar Java. Maasland 2 6 v. Buenos Ayres naar Rosario. Nebraska 27 te Rotterdam v. Vancouver. Palembang 27 te Belawan, New-York n. Java. P. C. Hooft 27 te Batavia v. Amsterdam. Phrontls, 6. 26 Gibraltar, Amsterdam naar Makassar. Pollux 26 te Lomé, W.-Afrika n. Amsterdam. Salawati p. 26 Ouessant, Amsterdam n. Batavia Simaloer 26 v. Paramaribo, Now York n. Java Tjinegara- 24 té Hongkong v. Shanghai. Tjisondari 23 v. Hongkong naar Amoy. Tjinegara 25 v. Hongkong n. Manilla, Wcsterkorlc 26 v. Mozambique n. Mikendami- Lindi. Zosma, 26 v. Genua, Japan naar Rotterdam. EERSTE KAMER. Lintbebouwing, Suikerbieten en de Gouverneur-Generaal van Neder- landsch-Indië. Daar staan de drie onderwerpen van van daag rustig naast elkaar in één zins verband. Heusch, lezer, alleen om den titel van ons overzicht saamgevoegd! Want in nerlijk verband tusschen de drie onderwer pen was er niet het eenige verband was de aaneenrijging op het programma van de Kamer. Aangenomen werd het onteigeningsont- werp voor verbetering van den weg_ tus schen Amersfoort en de Bilt. Onze Heem schutter en schoonheidsminnaar bij uitne mendheid, de heer Polak, vroeg het natuur schoon te ontzien de minister beloofde, vroeg den weg wat breeder te maken de minister zei, dat de onteigening voldoende diep ging om den weg naar behoefte te ver- breeden en vroeg voorts als belangrijkste vraag maatregelen tegen lintbebouwing de minister kwam met de zeer verheu gende tijding dat er aan een wetsontwerp gewerkt wordt en dat thans het advies der commissie-Schepel wordt ingewacht. Zonder veel moeite heeft de Senaat het wetsontwerp „Uitkeeringen ten behoeve van verbouwers van suikerbieten" aanvaard. Zonder veel moeite, want: alleen de heer v.d. Bergh was het daarenboven slechts te doen om duidelijk te maken, waarom hij destijds tegen het initiatief-ontwerp-v. d. Heuvel en thans voor het regeeringsontwerp tot steun aan de bietenbouwers stemde. Des tijds waren de suikerprijzen nog niet zoo gezonken als thans. En het systeem van het vandaag aangenomen ontwerp was zoo veel beter dan dat van den heer v. d. Heu vel. Bij deze uiteenzetting vond de heer v. d, Bergh gelegenheid de Ned.-Indische regie ring te prijzen om haar initiatief tot het bijeenroepen van de Chadbourne-conferen- tie, maar riep tevens de regeering op de leiding te nemen bij de totstandbrenging van een tweede Brusselsche conventie. Minister Ruys had niet veel anders te doen dan een welverzorgd oratorisch woord van dank te spreken voor de hartelijke ontvangst van zijn ontwerp in den Senaat en om de heer v. d. Bergh er op te wijzen, dat de re geering te midden der economische strub beling van het oogenblik, het moment nog niet gekomen acht om naar een tweede conventie te streven. Maar is het oogenblik daar, dan zal de regeering toetasten. De Indische begrooting bracht twee woord- voerders naar den katheder, de heeren Briet en Men dels. Het is niet alleen omdat we nog zoo kort geleden in onze Tweede Kamer overzichten de Indische begrooting van a tot z hebben doorgenomen en ten aanzien van de zeer principiëele dingen in de bin- nenlandsche en koloniale politiek is er maar heel weinig verschil tusschen het algemeene aspect in de Tweede en dat in de Eerste Kamer maar bovendien, omdat de Senaat voornemens schijnt ditmaal alleen enkele speciale punten aan te stippen en geen breede algemeene probleemstellingen te be lichten. Waartoe ditmaal alle aanleiding is, nu reeds een vijftal jaren aaneen princi piëele beschouwingen gehouden zijn en het niet goed is om regelmatig in herhaling te vervallen. Thans vraagt de Senaat aandacht voor enkele speciale punten. En vandaag stond in dat opzicht wel heel sterk vooraan: de benoeming van den gouverneur-generaal. De heer Briet sprak evenals de heer Mendels afkeurend over de voornemens tot verlaging der ambtenaarssalarissen. Noemde de heer Mendels dit. een dom, maar buiten gewoon gemakkelijk en grof middel om aan geld te komen, de heer Briet waarschuwde voor de aan de salarisverlaging gekoppelde plannen tot vermeerdering van het aantal Indische ambtenaren, plannen tot het leggen van den algemeenen salarisnorm. de salaris eenheid in de Inlandsche wereld. Indië zal nog lang zei Mr. Briët behoefte hebben aan den Europeeschen ambtenaar. Hij waar schuwde voor een te plotselinge wijziging in het koloniaal aspect. Indië zei dus Mr. Briët heeft aan den Europeeschen ambtenaar behoefte. Aan de beste. Zoo had ook op den post van Gouverneur-Generaal de beste moeten ge plaatst zijn geworden. De beste dat is volgens de a.r. Senator de heer Colijn. En niet aarzelend noemde hij Dr. Colijn den besten G. G.l Integendeel Mr. Briët sprak in „dityrambische lyriek". Deze qualificatie was van Mr. Mendels en juist. Dr Colijn is volgens Mr. Briët een ongeëvenaard talent tot regeeren, gewapend met nuchteren zin voor de realiteit, een leidende kracht, krachtig tot leiden, gewapend voorts met koloniale kennis en bekwaamheid als nie mand anders, iemand met juist inzicht en doorzettingsvermogen. die ons land reeds tweemaal van den afgrond redde, een man door heel Nederland aangewezen en in Indië verwacht Kortom Uebermensch (maar dat zeide de heer Briët niet). Natuurlijk wie zou 't ontkennen en ont kennen zou dom zijn natuurlijk: Dr. Colijn is een groot man. Maar Mr. Briët heeft hem toch geen dienst bewezen Het moet voor een werkelijk groot man niet aangenaam zijn op zulk een uit bundige wijze te worden geprezen. Doch voor al: nu de heer Briët sprak van den verant woordingsplicht der regeering, is de minister de Graaf f verplicht duidelijk uit te spreken, waarom naar het oordeel der regeering dr. Colijn een minder geschikt candidaat voor den troon van Buitenzorg was. En dat nu zal voor Dr. Colijn niet aangenaam zijn. De mi nister zal er dan wel op wijzen, dat Dr. Co- lij'n's naam een koloniaal programma is, met alle moeilijkheden daaraan verbonden in de zen tijd van wording en groei. Sprak Mr. Briet over Jhr. de Jonge niet de heer Mendels zooveel te meer. De heer Mendels gispte 't zeer, dat Jhr. de Jonge „uit de olie" kwam. Hij vreesde voor een onwille keurig groot gebrek aan onbevangenheid te genover de Koninklijke. Niet, dat hij de per soon van den heer de Jonge niet volkomen integer achtte dat was buiten kwestie, meende de heer Mendels maar de practijk die zich nu weer bij Jhr. de Jonge toonde, het doen overgaan van de olie naar de regeering en omgekeerd meende Mr. Mendels toch als corruptieve practijk te moeten kenschetsen. Een benoeming als deze zou in Frankrijk aldus Mr. Mendels oogenblikkelijk tot een interpellatie aanleiding zijn geweest. Mr. Mendels heeft voorts op onderschei dene punten een scherpe critiek op het hui dige koloniale beleid geleverd. Dat beleid ka rakteriseerde Mr. Mendels als de meest zwarte reactie. Er moet weer bezuinigd worden en de vitale belangen der Inlandsche bevolking moeten daarom worden aangetast het is Mr. Mendels' hartelijke overtuiging. Waarom zoo vroeg hij wordt er niet méér geleend voor productieve uitgaven? Dat mag niet worden nagelaten, om de toekomst van den inlander zoo betoogde hij. De inlandsche bevolking is van de crisis niet de schuld, de inlandsche bevolking mag dus daaronder niet lijden. Voorts pleitte de s. d. spreker die nu eenmaal een goed spreker is en steeds, ook al is men 't niet met hem eens, van begin tot eind het oor der Kamer heeft voor een progressieve vennootschapsbelasting in Indië, waar thans een proportioneele is- Over den uitslag en het vonnis in de P. N, I.-zaak was Mr. Mendels in het minst niet te spreken. „Met het vonnis in de P. N. I.-zaak in handen, is het mogelijk de S. D. A. P. tot een verboden vereeniging' te -verklaren." Morgen begint Prol'. Lohman de rij deÊ woordvoerders, INTIMUS. EEN BELGISCHE VREDES- PETITIE. De Belgische afdeelingen van den Bond voor den Wereldvrede en den Internatio nalen Vrouwenbond voor Vrede en Vrijheid hebben aan een aantal Kamerleden het volgende verzoekschrift aangeboden: Gezien de beweging, die voortgaat de volken voort te drijven naar steeds sterker bewapening, gezien het gevaar van een ernstlgeu crisis die Europa bedreigt, gezien het feit, dat België op dit gebied een bijzondere taak heeft te vervullen, verzoeken wij dat de vrede georganiseerd zal worden door de vorming van een In ternationale Politie, een Internationale Con stitutie en van een Parlement, dat een plan zal uitwerken van samenwerking tusschen alle universeele acties. INGEZONDEN Voor' den Inhoud dezer rubriek stelt de Re dactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet te ruggegeven. Mijnheer de Redacteur, Gaarne zag ik het navolgende in uw blad opgenomen: Uit de pers vernam ik, dat alhier een voor- loopig comité en delegatie van handels- en kantoorbedienden is gevormd, zich ten doel stellende, uitzending van een delegatie dezer menschen naar Sovjet-Rusland. Afgezien van de vraag of het noodig is, dat ook een delegatie van handels- en kan toorbedienden naar Sovjet-Rusland gaat, treft het mij, dat deze actie wordt gevoerd buiten de bestaande organisaties. Dit doet mij dan ook denken, dat deze actie geschiedt door ongeorganiseerden, waarvan hst dan wel verwonderlijk is, dat zij zelf voor eigen organisatie niet te krijgen waren, maar wel zoo altruïstisch zijn, dat zij een onderzoek instellen willen bij beroepsgenooten, in een ander land werkzaam. Ik kan dan ook als raad aan deze menschen geven: wendt u zich tot de bestaande organisatie van han dels- en kantoorbedienden. U, mijnheer de Redacteur, dankend voor de plaatsruimte, verblijf ik, H. C. VAN OORT Jr. wnd, voorzitter afd. Haarlem Alg. Ned. Bond van Handels- en Kantoorbe dienden. ZOLDERVERDIEPING VAN „DE STANDAARD" UITGEBRAND. Hedenmorgen is op de bovenste verdieping van het gebouw van „De Standaard", anti- revolutionnair dagblad aan den N.Z. Voor burgwal te Amsterdam brand uitgebroken. Een zolder brandde uit. Vier zetmachines moesten tengevolge van beschadiging door vallend vuur buiten werking gesteld worden. SPORT EN SPEL KON. NED. ATHLETIEK UNIE Heden, 28 Mei, is het dertig jaar geleden, dat te Rotterdam de K. N. A. U. werd opge richt. Reeds jaren daarvoor werd de athletiek in ons land beoefend, hoofdzakelijk door turners het was de K. N. G. V., welke de leiding ïn handen had. Toen de liefde voor deze sport meer en meer begon te ontwaken, kwam ook de lust naar boven om een afzonderlijke or ganisatie op te richten. Zoover kwam het in die jaren nog niet, de N. V. B. werd opgericht; men besloot de beide sporten, athletiek en voetbal, in één organi satie onder te brengen en zoo kwam het dat de huidige K. N. V. B. is opgericht geworden onder den naam van Nederlandsche Voetbal- Athletiekbond. De voetbalsport was echter binnen kort tijdsbestek zóó in trek gekomen, dat de ath letiek verwaarloosd werd. Toen werd in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht de Nederlandsche Athletiek Bond op gericht, waarvan de geestelijke vaders o.m. de heeren George Büff; A. W. Barten en Kel- lenbach waren. Ook dezen bond was geen lang leven be schoren; het was op 28 Mei 1901, dat in een der zaaltjes van het Zuidt-Hollandsche Kof fiehuis te Rotterdam de Nederlandsche Athle tiek Unie werd opgericht. De Bond werd opgericht met twee vereeni- gingen, t;w„ Blauw-Zwart uit Rotterdam en Posseidom uit Amsterdam, welke vereenigin- gen alweer lang verdwenen zijn. Binnen het jaar trad nog een achttaal vereenigingen toe. Het aantal aangesloten vereenigingen be droeg op 1 Januari 1931: 217, te zamen tel lende 3684 leden en 244 juniores. Betreffende de athletiek zelf kunnen wij opmerken, dat er wel eenig verschil is tus schen de wedstrijden b.v. te Haarlem in den tuin van het Brongebouw gehouden, waar de 100 M. loopers hun baan dwars over gras en kiezelpaden zagen uitgelegd, en de wedstrij den, gehouden op de Sintelbaan van het Sta dion of de keurige grasbanen van het sport park te Hilversum of het „Haarlem"-terrein. Ook de prestaties zijn enorm vooruit gegaan en athleten als Paulen, Berger, Van der Zee, Wim Peters, Van den Berge en de dames Schuurman en Lies Gisolf genieten een we reldreputatie, waarvan men tot voor kort niet durfde denken. Het bestuur van de K. N. A. U. heeft beslo ten, dezen dag niet feestelijk te herdenken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 10