Odyssee van een Poolreiziger.
Radiomuzlek der week.
EEN VOORBESPREKING
BIOSCOOP
Biographieen in
een noïedop.
De redding van M. A. Courfauld.
(Bijzondere correspondentie).
door KAREL DE JONG.
1 Tot staving van de gegrondheid der in den
aanvang van mijn vorig Overzicht gemaakte
opmerking begin ik met eenige programma's
of programmadeelen voor de komende week
aan te stippen. Zondag, Davenlry Nat. 5.50:
Chopin, Ballade in As, Nocturne, Wals, Ka-
lundborg 2.20: Chopin: wals in As, do in Des,
3 Etudes; Mühlacker 4.20: Chopin: Fantasie,
Nocturnes in Des en Fis. Scherzo in eis, Bal
lade in As. Maandag Weenen 8.10 Chopin:
Etude in E; Woensdag Daventry Heg. 7.00:
Chopin: Etude in E. Impromptu in As, Noc
turne in C. Wals In As. Donderdag Hilversum
11.00 Chopin: Scherzo in cis, Etude in As. Za
terdag Warschau 10.35: Chopin 3 Préludes,
Nocturne in G., Wals in Des, Etude in As
Oef! 't is zelfs voor den meest verstokten
Chopinlicfhebber om er genoeg, ja te veel van
te krijgen! En dan te bedenken dat zooveel
mooie, zij het dan ook pianistisch minder
dankbare muziek bijna onopgemerkt blijft!
Daartegenover moeten we erkennen dat
Daventry Nat., met de series „De Grond
slagen der Muziek" over 't algemeen mooi en
nuttig werk doet, speciaal ook op het gebied
der pianomuziek. We hebben daarin o.a. reeds
gehoord: De preludia en Fugae uit Bach's
„Das Wohltemperierte klavier", alle variatie
werken van Brahms, alle Préludes van
Debussy enz. Voor de komende week wijs ik
op de vertolkingen der Suites van Bach, die
vandaar uitgezonden zullen worden, en wel
voorloopig eenige der kleine of z.g. Fransche
Suites, stukken uit de groote Engelsche Sui
tes en een der Partitas. Al deze Suites of
Partitas bestaan uit een opeenvolging van
oude dansen in dezelfde toonsoort, elk in
tweedeeligen vorm geschreven en waarvan
het verschillend karakter hoofdzakelijk door
tempo en maatsoort bepaald wordt. De
Fransche Suites beginnen alle met een alle
mande gevolgd door een Courante. Saraban
de, Gavotte en (of) Bourree, Menuet en
Gigue. De opvolging is niet constant; er kan
meer of minder in voorkomen. Bij de Engel
sche Suites gaat aan de Allemandes steeds
een uitvoerig „Preludium" in 3 deeligen vorm
vooraf, bij de 'Par-tiles ook wel een ouver
ture (gedeeltelijk in fugatischen stijl); bo
vendien komen hier nog stukken met andere
benamingen (Caprice. Air enz.) voor, die
echter den vorm der overige dansen ver
toon en.
Op het gebied van oude muziek belooft
Daventry Nat. voor Dinsdagavond nog een
merkwaardig programma, met medewerking
van den bekenden modernen Duitschen
componist Paul Hindemuth. Ter toelichting
van eenige minder bekende op dat program
ma voorkomende namen, stip ik het volgende
aan. Ariosti, geb. 1660, gest. 1740 te Bologna,
ook eenige jaren als hofcomponist en opera
dirigent te Berlijn werkzaam, en meerdere
jaren te Londen woonachtig, was te zijnertijd
een bekend en gevierd operacomponist; hij
schreef bovendien o.m. een aantal „Divertl-
menti da camera" voor viool en basso con-
tenuo (dus met begeleiding van clavecin) en
Leziono per Viola d'amore. Campioni is van
lateren tijd; hij was van 1764—1780 te Flo
rence werkzaam. Karl Stamitz (17461801)
was een zoon en leerling van den beroemden
Johann Stamitz, den symphonischen voor
ganger van Haydn. Karl was virtuoos op de
viola d'amore. Friedrich Wilhelm Rast (1739
1796) vioolvirtuoos en componist van beteeke-
nis, schreef o.a. sonates voor viool en voor
piano; zijn werken worden tegenwoordig na
genoeg nooit meer in !t openbaar gespeeld,
hoewel d'Indy in zijn Cours de Composition
verschillende fragmenten uit de Sonates van
Rust citeert als voorbeelden die direct op
een komenden Beethoven wijzen. Van veel
vroegere» tijd nog is Eiber, een Bohemer, die
in 1644 geboren werd en in 1704 te Salzburg
overleed; hij gaf veel werken voor één en
meerdere violen uit. In vele dezer sonates
heeft de componist de toenmaals vaak ge
bruikelijke „scordatura", d.w.z. de van de
normale afwijkende stemming der strijkin
strumenten aangewend. Mahler heeft de
scordatura vópgeschreven voor de soloviool in
het tweede hoofddeel zijner vierde sympho
nic; de viool wordt daar een toon hooger dan
normaal gestemd om een snijdend effect te
bereiken door de verhoogde spanning der
snaren.
De naam van Dietrich Buxtehude, den Lü-
becker orgelmeester (16371707) die zulk een
groote beroemdheid genoot dat Bach als
20-jarige jongeling te voet van Arnstadt naar
Lübeck ging om Baxtehude te hooren spelen
komt nog vaak op de orgelprogramma's voor.
Een triosonate van hem wordt Vrijdagavond
door München uitgezonden nevens werken
van Arcongelo Corelli (1.6531713), den be
roemden vioolcomponist (o.a. Folies d'Espag-
ne), Domenico Scarlatti (16851757) dus van
Bach en Handel wiens konderden sonates
voor clavecin een geheel eigen stijl toonen,
die zich o.a. door talrijke groote sprongen en
handkruisingen kenmerkt en Jeanne Philippe
Rameau 1683—1764) den vermaarden Fran-
schen componist en theoreticus.
Voor Maandagavond kondigt Frankfort een
Rubinsteinconcert aan: een zeldzaamheid in
onze tijden. De talrijke composities van den
gevierden Russischen pianist, die zich een
maal als rivaal van Franz Liszt kon doen
gelden, den stichter van het Petersburger
conservatorium, zijn nagenoeg van de reper
toires vo.\lwenen. Op nagenoeg elk gebied
der compositie heeft Rubinstein (18291394)
zich bewogen; opera's, symphonieen, kamer-
muziekwerken, liederen en natuurlijk ook
pianowerken zijn van zijn hand verschenen.
In de meeste dezer werken openbaart zich
een streven naar grootheid, geweldigheid, dat
echter niet zelden den indruk van inflatie
maakt. De thema's zijn gewoonlijk groot op
gezet en niet zelden mooi, maar de verwer
king er van rechtvaardigt de afmetingen der
vormen in den regel niet. Het gevoel van on
macht om het werkelijke groote te scheppen
heeft Rubinstein er toe gebracht in zijn laat
ste levensjaren een zeer scherp pessimistisch
en sarcastisch boekje te schrijven: „Die
Kunst und ihre Meister", dat in 1892 ver
scheen en dat naast een verheerlijking van
de oudere meesters een vernietigend oordeel
over 's meesters tijdgenooten bevat. R's
pianoconcert in d. kl. t. (No. 4 op. 70) be
hoorde eens tot de veel gespeelde solowerken;
zijn symphonic l'Ocêan is wel het meest be-
teekenende orkestwerk van zijn hand. Een
poging om althans zijn klavierconcert voor
vergetelheid te bewaren, heeft R. gedaan
door de instelling van den Rubinstein-prijs,
die om de vijf jaren door een internationale
commissie worclt toegekend. De mededingers
voor piano zijn verplicht een van Rubinstein's
pianoconcerten te spelen. Er is echter ook
een compositieprijs.
Een aardig Idee is het concert van „Geniale
Jugendcompositioncn". Maandagavond in
Hamburg. Menig hedendaagsch would-bc-
genie zal daarvan nog iets kunnen loeren,
voornamelijk wel dat genialiteit niet aan te
loeren is en dat elk afwijkend gedoe nog geen
bewijs van genialiteit is.
Den Haarlemmers zal heb concert der N.C.
R.V. van Maandagavond, waarop onze stad-
genooten Lecndert de Graaf, Gijs Beths en
Piet Halsema zich doen hooren (van welken
componist de Graaff is de sonate op. 8?) en
het orgelconcert der A.V.R.O. van Dinsdag
namiddag, waarbij Jac. van Kempen mee
werkt wellicht in 't bijzonder interesseeren.
Lectuur voor onze Jeugd.
Bij den uitgever W. de Haan, te Utrecht
verschenen twee leesboekjes, getiteld Wetens
waardig Allerlei, samengesteld door P. de
Rijcke. Deze boekjes bevatten zeer goede en
leerzame leesstof voor 't hoogste leerjaar en
voor 't voortgezet onderwijs. Het komt mij
voor, dat deze boekjes als aanvullings-lees-
boek uitstekende diensten kunnen verrichten.
Dus niet als gewoon schoolleesboek. Daarvoor
zijn ze wat zwaar en ook niet bepaald belle-
tristisch. Bij verschillende leervakken kun
nen ze het meegedeelde verduidelijken en het
ook amusanter maken. Het verhaal b.v. over
Een automobieltocht door de Sahara kan in
een Aardrijkskunde les gelezen worden. Een
leeg huis is weer heel goede lectuur in de
Dierkunde les, evenals Strychnine, Iets over
Inktvisschen, enz.
Robert Fulton, Claes Compaen, e.a. kunnen
het Geschiedenis-onderwijs illustreeren, enz.
enz.
De heer de Rijcke heeft werkelijk iets
goeds bijeengebracht. Iets, wat ook onder 't
bereik van 12- tot 14-jarigen valt. De foto's
verduidelijken zeer zeker den tekst. In de on
derwijswereld zullen deze deeltjes bepaald
een aanwinst zijn. En mij dunkt, men zal ver
langend uitkijken naar deeltje 3.
W. B.—Z.
TIJDSCHRIFTEN.
Eigen Haard.
Nummer 21, wan 23 Mei ontvingen wij.
Met een nieuw feuilleton is begonnen
„Ontgoocheling" door W. Somerset Maugham.
Mr, N. J. Vellenga schrijft over Woeker en
Woekeraars, terwijl C. Coops de vijandschap
tusschen Napoleon en Moreau bespreekt.
Over de Film deelt, behalve Bart in 't Hout,
ditmaal de actrice Olga Tschechowa iets
mede. Edmond Wisser heeft het over Elisa
beth Bergner. Van de Short stories noe
men wij Strijdstertje door Anke Servaes en
De Oostenrijksche van dr. J. Wackie Eysten.
De Mei-aflevering van De Aarde en haar
Volken geeft een bespreking van Gorbio. Dr.
de Marees van Swlnderen reist verder door
Perzië, Helène Muller Massis voert ons naar
Lübcck, A. W. Francken naar Californië (Pa
sadena) en J. J. Jacques naar het land van
Ekkehard, (St. Gallen).
In het nummer van 30 Mei wordt aange
vangen met Indische reis beschrijvingen,
ditmaal over Koepang (Timor). A. J.
Looyen brengt aardige wetenswaardigheden
omtrent ooievaars, terwijl Mr. N. J. Vellenga
zijn artikel over Woeker en Woekeraars ver
volgt. Bart in 't Hout bespreekt de Ameri-
kaansche filmkomieken Stan Laurel en Oliver
Hardy. Van Willy van derTak vinden we een
grappig schetsje: klein ongeval. De afleve
ring is weer verlucht met vele, aetueele
foto's.
De Vrijdagavond.
E. F. Manossohn bespreekt in het nummer
van 29 Mei als belangrijke figuren onder de
Chassidim, Kalman Epstein, Hirsch uit
Zydaczow, Hirsch uit Rymanow en Israël
Friedman uit Rizin. Fred Prins schrijft over
den voortgezetten oorlog, E. BenLevy geeft
een interview met den heer I. Masel over
de Joden in Argentinië. Er is verder een
brief uit Palestina en een waardeerend
stukje over dr. D. M. Sluys, die 60 jaar
werd op 29 Mei en die tevens in dit num
mer over den strengen winter van 1784 praat.
Van de hand van C. Reinhold te Parijs
treffen wij tenslotte een artikel aan over
Parijs en de Joden.
REMBRANDT THEATER.
„Das Land des Lachelns" met
Richard Tauber als Oostersc.il
vorst. Muziek en orkest on
der leiding van den compo
nist Franz Lchar.
Naar (de bekende operette „Das Land des
Lachelns" van Franz Lehar, is deze film ge
componeerd, waarin Richard Tauber een
dubbele rol speelit n.L als de Oostersehe vorst
in de proloog en als Prins Sou drong in de
operette. In het kort is de inhoud het vol
gende:
Ter eere van een jong Oostersch vorst, die
binnen enkele dagen weer naar zijn land zal
vertrekken, geeft een hooggeplaatst Weensch
diplomaat een tuinfeest. Zijn dochter Liesa
voor een moeilijken strijd met ziühzelve. De
vorst wil, dat zij met hem meegaat naar zijn
verre land en zijn vrouw wordt. Liesa kan,
hoewel ze hem liel* heeft nog niet er toe be
sluiten. Op het tuinfeest van haar vader
worden de gasten verrast door de opvoering
van de operette „Das Land des Lachelns".
Deze opvoering is voor de arme Liesa een
harde les, immers zij ziet daar gebeuren wat
haar lot waarschijnlijk zou zijn, indien ze
den Oosterschen prins zou volgen. In deze
operette heeft Sou Ghong, een Chtneesche
prins, van zijn reis naar Europa een blanke
echtgenoote meegebracht. Evenwel de adat
van zijn huis, schrijft voor, dat hij zal huwen
met vier dochters van vier zeer voorname
mandarijnen. Zijn blanke vrouw moet zich
in het paviljoen van zijn park verborgen
houden omdat. Sou Chong beducht is voor de
wraak van zijn familie. Zijn vrouw, Lotus
bloem, zoo als hij haar noemt, voelt zich
eenzaam en ongelukkig, vooral als Sou Chong
tenslotte moet bezwijken voor den dwang
van zijn familie en zich voegen naar de oude
wetten van zijn land dus de vier Chineescihe
vrouwen huwt.
Met een ouden vriend van haar, die haar
heeft weten te vinden, tracht ze weg te
vluchten van Sou Chong, omdat een levens
wijze, als van haar geëischt wordt, niet een
Europeesche vrouw kan aanvaarden.
De vlucht wordt verijdeld en het leven van
den vriend loopt ernstig gevaar. Sou Chong
behaalt een overwinning op zich zelf, niet
alleen laat hij den vriend het leven, maar
ook geeft hij Lotusbloem haar vrijheid weer.
omdat hij inziet dat een Europeesche vrouw
onder de wetten van zijn land niet kan leven
en gelukkig zijn. Met een glimlach, de glim
lach van het „Land des Lachelns", maar met
smart in het hart, neemt hij afscheid van
Ac vrouw, die hij boven alles lief heeft.
1 Liesa heeft de operette bovenmate geboeid,
maar tevens zijn haar de oogen .geopend, voor
wat haar zou wachten als ze haar Ooster
schen prins volgde. Ze vertelt hem, dat ze
zijn aanzoek niet kan aannemen. Hij (hoort
haar glimlachend aan en vertrekt.
Voor hen, die de operette „Das Land des
Lachelns" niet gehoord en gezien hebben, een
mooie gelegenheid om zich met de film scha
deloos te stellen. En dat zeker heel velen dat
zullen doen, bewees de ruime opkomst van
Vrijdag reeds.
Van de rest van het programma, dat in
zijn geheel uitstekend is, nog een extra woord
van lof voor het tooneelnummer „SChichtl's
Marionetten". Herhaaldelijk gaf het publiek
blijk van zijn groote waardeering, door luid
applaus, als de prestaties van de marionetten
bijzonder in den smaak vielen.
Een mooi nummer van bijzondere attractie.
Luxor.
Wie deze week een aardigen ontspannings
avond wil hebben, moet „Luxor" eens binnen
stappen, want daar gaan twee alleraardigste
hoofdfilms.
Vooral de eerste van de twee, „Geraldine",
zit goed in elkaar. Het schijnt noodig te zijn
dat Geraldine „aan den man gebracht
wordt". Na een half uurtje is dat loffelijke
voornemen gelukkig vervuld, zij het ook met
een ander, dan zij oorspronkelijk van plan
was.
„Als Jantjes gaan passagieren" Is de titel
van het tweede hoofdnummer, dat wel meer
malen een lachsucces behaalt, maar waarin
de geestigheid op lager peil staat dan in de
film van vóór de pauze. Men begrijpe ons
goed: het is allemal dood-onschuldig, maar
de middelen, waarmee men werkt, zijn toch
dikwijls niet gelukkig gekozen. Toch is het
een aardige geschiedenis, die wel in staat is
de aandacht tot het gelukkige! einde
te spannen.
Het programma wordt gecompleteerd door
een uitstekende teekenfilm en een komische
twee-acter van typisch Amerikaansch recept.
Men ziet hier kinderen bezig met.het op
richten van een miniatuur spoorwegmaat
schappij
Het wekelijksch Luxor Nieuws brengt weer
tal van uitnemende opnemingen van inte
ressante actualiteiten, terwijl op het tooneel
ditmaal de heeren Toulon en Polenz optre
den; twee oorlogsinvaliden, die met hun
prachtige staaltjes kunstwielrijden volkomen
verdienden bijval verwerven.
Resumeerend: een proolijk, luchtig pro
gramma, zeer aanbevelenswaardig in dezen
examentijd, voor hen, die eens eenige uurtjes
alle zorgen willen vergeten!
PALACE.
Romantisch filmwerk naar Jules
Verne's „Het geheimzinnige
eiland".
Jules Verne voor de film gedramatiseerd!
En wel door middel van een van zijn zeer
fantastische scheppingen, het wonderlijke
werk: ..Het geheimzinnige Eiland". Dat wil
zeggen in dit geval: Jules Verne in het qua-
draat, want fantasie is de bijna ziekelijke
overspanning geworden van een peinzer met
een monsterlijke verbeeldingskracht. Hier
zien wij immers een verwezenlijking van een
reeks avontuurlijke en wonderlijke gebeur
tenissen, ontdaan van den geestige», argu
menteerden tekst van den grooten Fran-
schen schrijver. Hier is slechts overgebleven
het opwindende, spookachtige en ongeloof
lijke, in een hoeveelheid suggestieve, handig
in elkander gezette scènes, die gedeeltelijk
spelen in de ingewanden van de snoekvor-
mige duikbooten I en II en op den bodem
van denpeilloozen Oceaan, die bevolkt is
met duizenden wanstaltige en toch men-
schelijke wezens. Jules Verne wist dergelijke
fantasterijen door een schijnbaar onaan
tastbare logica in zijn verteltrant, bijna
aannemelijk te maken.... wie heeft niet ge
noten van zijn kostelijke boeken en zijn be
nijdenswaardig vernuft?
In de film is er.van de logica en het ver
nuft waarlijk niet veel overgebleven en toch
kan men niet ontkennen dat dit bonte
schouwspel, de aandacht van begin tot ein
de vasthoudt. Met filmkunst heeft dit alles
natuurlijk niets te maken, maar uw recen
sent moet u lezer eerlijk bekennen dat
hij met heimelijk genoegen en stille pret
deze zeer wonderlijke wereld, waarin men
zoo allergenoegelijkst met alle wetten van
middelpuntvliedende- en zwaartekracht,
van evenwicht, lucht- en waterdruk, van ge
zond verstand en nuchtere zakelijkheid
spot, voor zijn oogen heeft zien draaien!
O Jules Verne, o graaf Dakkar, o Schoone
Soinja, o, verraderlijke, laffe baron de Fa-
Ion, en gij mysterieuze bewoners van den
bodem van den diepsten Oceaa»ge-
hebt ons doen vergeten, dat er nog zoo iets
als moderne zakelijkheid, serieuze film
kunst en bitter-ernstige filmcritiek is
en daar zijn we u dankbaar voor!
Na deze romantische passage over een
romantische escapade van Metro-Goldwyn
Mayer, deelen wij u tenslotte mede, dat het
programma door een reeks goede korte films
voltooid wordt en dat de heer Norman Telma
zich noemende „Excentric Billardist", een
slangenmensch is dat aan het publiek kreten
van verbazin gontlokt, vanwege zijn verba
zingwekkende demonstraties op gebied van
elasticiteit der ledematen.
HET HEELE JAAR DOOR
APPELS.
Een van de mooiste kweekerijen is wel die
van het John Innes Horticultural Institution
te Wimbledon onder leiding van prof. J. B.
Haldane.
Het doel van het Instituut is de sterke en
de zwakke punten van de verschillende fruit-
boomen te ontdekken ,en beter en meer fruit
voort te brengen.
De wetenschap heeft op fruit een enormen
invloed. Zij kan de geur, den vorm, de lcleui-
en de grootte doen veranderen; ze kan de
goede kwaliteiten van het fruit verhoogen;
ze kan het rijp worden vroeger of later doen
plaats vinden. Neem bijvoorbeeld appels. Door
een wetenschappelijke behandeling is het nu
mogelijk geworden, dat men in Engeland van
Juni tot Maart rijpe appels eet. Weldra zul
len er het heele jaar door appels te krijgen
zijn.
Een lastig iets bij het plukken van fram
bozen, bramen en dergelijke vruchten zijn
altijd de doornige struiken. In Wimbledon
is men reeds zoover, dat bramen zonder
doornen zijn gekweekt en binnen kort za!
men daar hetzelfde van andere bessen kun
nen zien.
Ook de Poolgebieden hebben hun geschie
denis vol triomfen en vol rampen, waarin
een voortdurende strijd van menschelijke
intelligentie en heldenmoed tegen een wilde,
gierige natuur, die zich niet wil laten be
dwingen, wordt gestreden. „Courtauld is ge
red en maakt het goed. Hij zal met de ex
peditie Watkins terugkeeren". Dit bericht
van de Groen,landsche regeering omvat de
laatste phase van een geheelen Poolzwerf-
tocht en het gelukkige resultaat van de ge
weldige inspanning, die noodig was, om de
zen jongen, moedigen Poolreiziger aan den
dood te ontrukken. Binnen enkele dagen
keert Courtauld nu naar de zijnen terug en
dan zal hij de wereld rapport uitbrengen
over zijn leven gedurende den whiter in de
ijswoestijn van Groenland. Zijn avontuur
heeft echter thans reeds zijn invloed uitge
oefend op de verbeeldingskracht van het pu
bliek en men kent hem als een van de helden
van den dag. En toch is zijn geschiedenis
eenvoudig, simpel ais die van iedere groote
daad.
In Juli van het vorig jaar vertrok een En
gelsche expeditie naar Groenland, om de
mogelijkheid van de inrichting van een
luchtvel-binding van Engeland naar Canada
te bestudeeren. Twee maanden later bega
ven Courtauld en een van zijn kameraden
zich naar een ijsberg, die als meteorologisch
station was uitverkoren; het punt lag 3000
M. hoog en meer dan 250 K.M. van Angmag-
salik, waar zioh het voornaamste kamp van
de expeditie bevond, verwijderd. In October
begaf zich een kleine groep op weg, om bei
den levensmiddelen te brengen. De reis naar
de post eischte zes weken tyd. Het slechte
weer eenerzijds en de vermindering der le
vensmiddelen aan den anderen kant noopten
tot ontruiming van de plaats. Courtauld
weigerde echter, de post op te geven en stond
er op, er alleen te blijven, om de waarnemin
gen voort te zetten, den leider van de expedi
tie, Watkins, deelde hij zijn besluit schrifte
lijk mede, met de verklaring, dat hij de ver
antwoordelijkheid geheel op zich nam. Zijn
metgezellen keerden dus zonder hem naar
Angmagsalik terug, met de belofte, hem in
het voorjaar af te halen. Zoo bleef de jonge,
27-jarige man alleen te midden van de ruwe
natuur, bereid, den strijd met den strengen
winter, de sneeuwstormen en al de overige
gevaren aan te binden.
Men moet zich afvragen, hoé Courtauld
deze vijf maanden in de Groenlandsche ijs
woestijn heeft kunnen uithouden. Zijn dag
boek zal ons over duizend onvoorziene, on
vermoede gebeurtenissen inlichten. De eerste
dagen moest hij wel gebruiken, om zijn ijs-
hut zoodanig gereed te maken, dat zij in
staat was, stand te houden tegen de stormen
uit het Noorden; vervolgens nioest de inven
taris van den levensmiddelenvoorraad wor
den opgemaakt, niet te vergeten de kost
bare petroleum, die hem in staat stelde, zijn
conserven te verwarmen. Maar het was zaak,
op te passen, dat de tenderatuur in de hut
het nulpunt nooit overschreed, want anders
zouden de ijsmuren zijn gesmolten. Kleeren
en pelsjassen moesten hem dus de warmte
verschaffen, die hij noodig had, om zich be
trekkelijk aangenaam te voelen. Geen bad,
geen mogelijkheid, zich te scheren of zelfs
maar behoorlijk te wasschen en deze toe
stand gedurende vijf maanden achtereen!
De wetenschappelijke instrumenten, de zorg
vuldige instandhouding van den aneroide-
barometer, den chronometer, sextanten en
thermometers vormde vermoedelijk tegelijk
zijn voornaamste zorg en ontspanning. Zij
lieten hem ook zijn taak, de registraties in
het dagboek, niet verwaarloozen, voor welke
hij zich van een inkfcstift moest bedienen,
daar de inkt in den vulpenhouder bevroren
zou zijn. Van tijd tot tijd zal hij een kleine
wandeling om zijn kamp hebben onderno
men; het grootste deel van den tijd bracht
hij echter waarschijnlijk door in zijn slaap
zak. Dikwijls zal hij ook zijn aanteekeningen
hebben doorgelezen en aangevuld en gewacht
op de lente die zijn lange nachtwa
ke zou beëindigen en hem terugbrengen naar
zijn land, zijn ouders, zijn verloofde en zijn
vrienden.
Ook andere onderzoekers hebben in het
ijs overwinterd, echter maar in enkele ge
vallen alleen. In „Ocean Camp" en in „Pa
tience Camp" heeft Shackleton met zijn ex
peditie maanden lang in de poolzee doorge
bracht. Een verstandige organisatie maakte
echter de ongemakken en de gevaren van de
gedwongen overwintering dragelijk; men
gebruikte gemeenschappelijk de maaltijden,
men turnde, discussieerde, zong en deed
spelen; men was tóch niet alleen niet een
zaam! Iets meer zuidwaarts wachtten drie
jaar geleden, in Mei 1928, Nobile en zijn
tochtgenooten angstig op hulp, die de over
levenden van de „Itala" draadloos was aan
gekondigd. Hun wachten duurde evenwel
niet al te lang; Lundborgs vliegtuig en daar
na de ijsbreker „Krassin" redden de overle
venden van deze ontzettende Tamp. Het
Poolijs had weliswaar reeds zijn offers ge-
eischt zes leden van de expeditie Nobilé, de
groep van den jongen professor Pontremoli,
konden niet meer worden gevonden. Eerst in
September van het vorig jaar seinde Dr.
Stubbendorff, de leider van de expeditie, die
de overblijfselen van den luchtreiziger An
dre ontdekte, aan; Mussolini, dat hij er van
overtuigd was, dat de moeilijkheden van de
Zweden in bet jaar 1897 en de Italianen in
1928 op dezelfde plek waren begonnen, dat
de groep Malmgren van de „Itala" zelfs de
sporen van André had gevolgd en dat het de
zelfde strooming was, die met. een tijd af -
stand van 31 jaren de slachtoffers zoowel
van de eene als van de andere groep naar
het gebied van de Witte Eilanden had ge
bracht.
Helaas heeft noch de expeditie Stubben
dorff noch die van professor Samoilowitsj,
die zich tegelijk met den ijsbreker „Sedow"
in het pakijs ophield, sporen van de groep
Pontremoli kunnen ontdekken.
Dit alles is een bewijs van de moeilijkheid
van een overwintering in het Poolijs en de
gevaren, die Courtauld gedurende vijf maan
den moest trotseeren. Echter kende men in
zijn geval nauwkeurig de plaats van zijn ver
blijf en zoo trokken, zoodra bekend werd, dat
hij in gevaar verkeerde, verscheidene expe
dities uit om hem te redden. Kapitein Ahren
berg, die reeds verscheidene tochten naar het
Poolgebied achter den rug had, vloog van
Malmö uit met een met slcis uitgeruste Jun-
kersmachine naar Angmagsalik: de Deen-
sche regeering stelde een patrouilleur en een
tweede vliegtuig tot zijn beschikking. Een
andere groep met een watervliegtuig verliet
Engeland aan boord van het schip' „Ociinn"
cn op 5 Mei ging majoor S. Cotton met luite
nant Barnes te Hull met. een sneciaal vlieg-
niig eveneens scheep naar IJsland. Het was
kapitein Ahrenberg, die na een mislukte
poging het eerst ter plaatse was. Men kan
zich zijn ontsteltenis voorstelen, toen hij dè
ijshut-leeg aantrof! Was Courtauld, toen.
zich gebrek aan levensmiddelen liet gevoe
len, opweg gegaan naar de kust? Was hij on
derweg omgekomen? Bij nauwkeurig onder
zoek van de omgeving stuitte Ahrenberg
echter op talrijke ski- en sledcsporen. Cour
tauld moest dus door de expeditie-Watkins,
die den 21en April reeds voor de derde maal
op zoek naar hem was gegaan, bereikt zijn.
Bij het vliegen over het gebied ontwaarde
kapitein A.hrenberg inderdaad een groep van
vier mannen, die zich in een rechte lijn naar
het kamp van de expeditie Watkins bewo
gen. Daar de groep te Angmagsalik slechts
uit drie mannen had bestaan, bestond er
geen twijfel aan. dat Courtauld de vierde
was. En zonder zich door een landing op te
houden, vloog de moedige vlieger terug, om
de wereld het verblijdende bericht mede te
deelen.
Wat beoogt de expeditie Watkins thans?
Het feit, dat kapitein Ahrenberg met zijn
vliegmachine te Angmagsalik achterbleef,
zou het geloof kunnen wekken, dat de moe
dige onderzoekers het goede jaargetijde wil
den gebruiken om een vliegtocht naar Win
nipeg te maken, die hen over Bassinsland,
de Hudsonbaai en midden-Canada zou bren
gen. Daar belangrijke hoeveelheden brand
stof op de belangrijkste punten van deze route
zijn gedeponeerd, schijnt het niet onmoge
lijk, dat de „British Arctic Ah* Route Expe
dition" een laatste poging doet, om de ge
weldige taak, die zij op zich heeft genomen,
tot een goed einde te brengen en op deze
wijze den afstand tusschen Europa en den
Pacifischen Oceaan in vijf dagen te over
winnen.
Dr. THOMAS GREENWOOD.
(Nadruk verboden)'. •r*'ï «4.
GERARD TERBORG.
1931 is het 250ste sterfjaar van Gerard
Terborg.
Deze schilder is geboren in het jaar 1608
te Zwolle. Plij is gesproten uit een oud, ge
zien geslacht en genoot een zeer goede op
voeding. Daarbij had hij een scherp verstand
en van jongsaan openbaarde zich zijn talent,
dat niet onderdrukt werd, omdat zijn vader
zelf schilder was en vele jaren te Rome ge
studeerd had Hij is Terborg's eerste onder
wijzer in de kunst geweest. Het vervolg van
zijn opleiding genoot Terborg te Haarlem en
verder op de gebruikelijke kunstreis naar
Italië, die hij echter uitbreidde tot Duitsch-
land, Frankrijk, Spanje en Engeland. Vrijwel
de geheele beschaafde wereld van dien tijd
heeft hij dus gezien.
In het jaar 1648 nam hij te Munster aan
de vredesonderhandelingen deel. Het was in
deze plaats, dat hij in kennis kwam met den
schilder van den Graaf van Pignorando. De
schilder had eenige naam, doch zijn capa
citeiten waren daar in zooverre niet mee in
overeenstemming, dat hij een groot schilde
rij voor den Graaf, voorstellende de kruisi
ging van Christus niet kon afmaken. Hij
vroeg Terborg om hem te helpen en onze
landgenoot deed zulks, waarop het den Graaf
ten zeerste beviel. Deze kwam er echter ach
ter, dat zijn hofkunstenaar het niet alleen
vervaardigd had en deze viel door de mand.
Hem werd gelast den Meester bij den Graaf
te brengen, die het dan wel gemaakt had en
Terborg kreeg de vereerende opdracht om
het portret van den Graaf te schilderen.
Welke opdracht hij gaarne aanvaardde, om
dat hij terecht inzag, hoe hiermee de weg
naar succes begon.
Want niet alleen kreeg hij, na de vol
tooiing van dit portret het verzoek om er
meer van den Graaf te schilderen, doch te
vens kreeg hij al de. afgevaardigden naar de
vredesconferentie tot opdrachtgevers voor
portretten. Met een hunner ging hij naar
Spanje, waar hij de beeltenis des Konings en
van vele grooten aan het Hof schilderde. De
Koning sloeg hem tot ridder en verleende
hem een gouden keten met een medaille en
een paar zilveren sporen.
Hij ontving opdrachten genoeg om er zijn
geheele leven te hebben kunnen blijven, doch
hij had zich de jalouzie der Spanjaarden op
den hals gehaald, omdat hij ten zeerste ge
zien was bij de dames en de antipathie werd
zoo sterk, dat hij het raadzaam oordeelde,
om in allerijl van Madrid naar Engeland ts
vertrekken. Ook in Engeland werkte hij niet
zonder financieele resultaten en ook later in
Frankrijk was hij van opdrachten wel voor
zien.
Na aldus eenige jaren buitenslands geleefd
te hebben kwam hij weer naar Overijsel en
vestigde zich te Deventer, waar hij een nicht
trouwde, welk huwelijk kinderloos bleef. Ook
hier leefde de schilder in groot aanzien en
had zelfs zitting in de vroedschap.
Bij een bezoek van Prins Willem III aan de
stad kreeg hij de opdracht den Prins te schil
deren, waarvan hij zich ook weer zeer tot
genoegen van zijn opdrachtgever kweet.
Zoo tot een maatschappelijke welstand ge
komen, als slechts weinige schilders bere'.kt
h<~bt}cn, stierf hij in vrij hoogen ouderdom,
de wereld een schat van portretten nalaten
de.