INGEZONDEN
DE AVONTUREN VAN EEN VERKEERSACENTJE
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAC 10 JUNI 1931
Voor den inhoud dezer rubriek stelt öe Re
dactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst o£ niet
geplaatst, wordt de kopij den i: ender niet te
ruggegeven.
DE CRISIS IN HET VISSCHERIJ-
BEDRIJF.
HOE ER VERBETERING KAN KOMEN.
Geachte Redactie,
Gaarne zag ondergeteekende eenige ruimte
afgestaan in uw veel gelezen blad, naar
aanleiding van wat de laatste dagen zooa'.
geschreven is in de plaatselijke bladen.
Bij voorbaat mijn dank.
Het is noodig, het oordeel van den Mi
nister, dat de crisis in het visscherijbedrijf
geen gevolg is van de minder economische
omstandigheden, doch de oorzaak voor een
groot deel gezocht moet worden in een wijzi
ging der loon- en arbeidsvoorwaarden, welke
volgens den Minister niet meer ibeantwoor-
den aan de eisc-hen, waaraan zij in deze
moeilijke tijden moeten voldoen, even te
toetsen aan de werkelijkheid. Vandaar dat-
wij even de loonen der verschillende groepen
werkzaam in het visscherijbedrijf, de revue
laten passeeren.
Het loon van een staaldraadsplitser, net-
tenboeter, takelaar, allen onmisbare vak
lieden in (het Visscherijbedrijf bedraagt bij
een 48-urige werkweek: f 28.80, zegge acht
en twintig gulden en tachtig cent. Hiervan
moet worden gestort f 0.28 premie voor Ziek-
tenverzekering. (Deze menschen hebben thans
tijdens de crisis een loon van f 20 zegge
twintig gulden) als uitgesteld dividend van
de goede jaren welke het visscherijbedrijf
ontegenzeggelijk heeft medegemaakt en
waaraan deze arbeiders hun beste krachten
hebben geschonken.
Het loon der opvarenden, matrozen en
stokers, wel het laagste in rang aan boord
van een trawler, doch die zeker niet
de minste arbeidsuren hebben in dienst der
visscherij-exploitatie, is als volgt vastge
steld:
Over 1930 op de gemiddelde besomming
van f 63000, per maand f 85 of f 1020 per
jaar, plus f 0.85 pet. van de nettobesomming
of f 535.50 aan procenten. Tezamen dat jaar
f 1555.50 is per week f 29.91. Hiervan moeten
nog worden betaald de kost aan boord, plus
de slijtage van oliegoed en laarzen. Deze
menschen hebben dus voorwaar geen benij
denswaardig inkomen, als men weet dat zij
hiervoor nacht en dag arbeid verrichten in
stormen, waarvan wij de gevolgen nog kort
eeleden zoo pijnlijk hebben gevoeld. Wie
zooals ondergeteekende dit beroep eenige
jaren heeft uitgeoefend, kan uit ondernam
ding spreken.
En nu de loonen van de zoo dikwijls ge-,
wraakte havenarbeiders. Deze menschen gaan*
winter en zomer des nachts 12 uur, 1 uur
en 2 uur naar gelang, dat met de lossing
moet worden begonnen naar de haven om
de ladingen visch 'der trawlers te lossen. De
tijd wanneer hot grootste gedeelte der inge
zetenen hun nachtrust genieten, staan zij
■hun moeilijken arbeid te verrichten. Hier
door kunnen de ladingen visdh van soms
25 a 30 trawlers 's morgens 7 uur gesorteerd
en gereed in de markt staan voor den ver
koop, Avaardoor de vischhandelaren reeds
vroeg in den mofgen hun handel kunnen
beginnen. En bet loon van deze menschen is
per nacht gemiddeld f 5.50; het gemiddelde
aantal booten dat zij per week lossen is 4
maal f 5.50 is perweek voor nachtarbeid
f 22.Van dit gemiddelde loon voor het los
sen der trawlers kan deze groep arbeiders
niet bestaan, waardoor zij dan ook genood
zaakt zijn bij dezen nachtarbeid, ook des-
daags' nog te gaan werken, zocdat- zij hier
door in staat kunnen worden gesteld aan de
minimum-behoefte van een behoorlijk ge
zin te kunnen voldoen.
Ziehier de loonen van de drie grootste
groepen werknemers in het Visscherijbedrijf,
wier loonen naar het oordeel van den Mi
nister, indien hij goed is ingelicht, mede de
oorsaak zijn dat het bedrijf hier ter plaatse
noodlijdend is.
Neen, schrijft men de laatste dagen m de
vakbladen, de loonen behoeven niet naar
beneden, daar kan niets af. Nu zulks be
hoeft niet met een groot gebaar beweerd
te worden, als men deze loonbecijfering na
gaat en naar mijn bescheiden meening is
het oordeel van den Minister dan ook in
hooge mate af te keuren, als men even terug
denkt aan de prestatie van onze zeelieden,
die in de oorlogsjaren een groot gedeelte van
onze Nederlandsche bevolking dcor hun on
verschrokken moed van voedsel hebben voor
zien en nu deze menschen een noodkreet-
doen om hulp in het Visscherijbedrijf van
Regeeringswege, het antwoord ontvangen.
„Eerst uw sober loon en uw nog maar mid
delmatige sociale rechten voor een gioot
deel prijs geven, en dan zal overwogen
worden of niet het Visscherijbedrijf gehol
pen zal worden, doch of er toeslag op de
Gemeentelijke Steunuitkeering zal worden
verstrekt. Mijns inziens zijn er andere fac
toren die een crisis in het Visscherijbedrijf
zooals thans bevorderen, bijv. hoe staat het
met onzen vischhandel, de ziel van het be=
drijf? Hierop is maar één antwoord: „Zeer
slecht".
Wij hebben namelijk in de oorlogsjaren
onzen handel op Duitschland, een onzer
grootste afnemers, hand voor hand moeten
prijs geven, omdat deze landen met den oor
log hebben geleerd, zelf voor hun visch-
voorziening te zorgen, met eigen goed inge
richte .visschersvaar tuigen
Ook Frankrijk een van onze grootste af
nemers der tongen, griet enz., is thans voor
onzen handel niets meer. België, dat vroeger
bijna geheel'; op den Hollandschen aanvoer
was aangewezen, voorziet thans met eigen
naar de eisehen des tijds ingerichte vis-
schersschepen de groote marktplaatsen van
visch. En het herwinnen van deze verloren
afzetgebieden gaat gepaard met- scherpe con
currentie. Bovendien leveren de andere lan
den betere kwaliteiten.
De concurrentie hangt af van den aanvoer
op de buitenlandsche plaatsen; is er weinig
vischaanvoer van eigen schepen, dan kan de
Hollandsche consignatiehandel het soms eens
treffen, doch is er plotseling te veel aanvoer
dan is de gemaakte prijs van dien aard, dat
de aangevoerde visch op onze markt het moet
ontgelden en men kan dan een geweldige
daling in den marktprijs waarnemen. Er is
.dus geen enkele stabiliteit in den prijs der
aangevoerde visch. Concurreeren met de
kwaliteit is voor den Hollandschen handel
ook afgedaan, zoolang men niet inziet, dat
door het verwerken der visch met machinaal
ijs, onze kwaliteit steeds als minderwaardig
op de markt en door de vischverbruïkers zai
worden beschouwd.
Wij staan met onze kwaliteit ver achter
bij Engeland, Duitschland, Denemarken en
Noorwegen, omdat het verwerken van visch
in deze landen met Noorsch ijs geschiedt.
Nu zal men zeggen waarom (daar vroeger
toch ook machinaal ijs werd' gebruikt) juist
nu de klacht wordt geuit over het machinaal
ijs.
Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat wij
voorheen geen last hadden van concurrentie,
daar wij met de Hollandsche visch het- mono
polie in het buitenland hadden, omdat deze
landen zich niet in die mate op de visscherij
hadden toegelegd. Zulks is na de ooflogs-
iaren verbazend toegenomen. Men is nog maar
pas begonnen, meer collectief de verbeterin
gen in den vischhandel te bespreken en te
organiseeren, doch voor een groot deel te
laat.
In 1913. -toen ondergeteekende knecht was
bij een der voornaamste vischhandelaren, die
per dag 25 a 30 manden van 60 K.G. tongen
naar Parijs verzond, was er een dag dat de
aanvoer van gemalen Noorsch ijs, geleverd
door den heer J. Visser Hzn., aan de visch
handelaren verbazend druk liep, waardoor wij
genoodzaakt waren onze visch, die noodzake
lijk naar den trein moest, te verpakken met
eenige manden kristal-ijs (de concurrent van
het Noorsche ijs). Toen de patroon (visch-
handelaar) echter bemerkte dat wij het toen
door hem gewraakte machinaal -ijs gebruikten
werd het ons belet, verder de visch met dit
ijs, dat onze patroon toen al rommel" noem
de, te venverken. Ziehier het oordeel van
een handelaar, die toen het monopolie had
met de Hollandsche tongen in Parijs, doch
op alle factoren lette die dit monopolie zou
den kunnen schaden. Nu «wil ik niet- beweren
dat het machinaal ijs totaal zou moeten ver
dwijnen (verre van dat), doch de kwaliteit
zou kunnen worden opgevoerd tot die van het
vroegere kristalijs. Dit- zou mijns inziens der-
handel en het geheele Visscherijbedrijf ten
goede komen. Al zou zelfs de bestaande prijs
eenigszins moeten worden verhoogd, dan zou
dit geen nadeel, maar zelfs voordeel opjleveren
daar naar mijn meening het smsltverlies van
kristal-ijs of het thans geproduceerde machi
naal ijs heel wat zal verschillen. Vischhan
delaren beweren dat zij door hun slechtere
kwaliteit visch beste klanten in België zijn
kwijt geraakt, doordat hun visch met de be
werking van machinaal ijs niet op kon tegen
de buitenlandsche aangevoerde visch met
Noorsch ijs. Zulks is dan ook dagelijks aan
onze vischmarkt te aanschouwen bij den
aanvoer der Deensohe en Noorsohe makreel,
die met Noorsch ijs is- verwerkt. Ontegen
zeggelijk ligt op de visch een glans, die doet
veronderstellen dat ze pas uit zee is gevan
gen.'Ook het resultaat van de verwerking van
Noorsch ijs was zichtbaar en kwam financieel
»tot uiting, toen ongeveer 7 weken geleden een
Duitsche IJslander aan de vischmarkt lag
gelijktijdig met een Hollandsche IJslander, en
de Duilsche, ongeveer f 4 per kist kabeljauw
meer hesomde dan de Hollandsche. omdat'
deze visch met Noorsch ijs was verwerkt en
50 pet. beter was in kwaliteit dan de visch'
van het Hollandsche vaartuig.
Voor deze feiten hebben wij onze oogen
niet te sluiten. En wat is er na de oorlogs
jaren gedaan door het Rijk, vischhandelaren
en reeders? Toen wij jaar"in jaar uit, moesten
constateeren dat de Hollandsche vischhandel
steeds achteruit ging? Niets en nog eens niets.
Ja, door de V. E. M. is een zelfstandige pro
paganda gevoerd in Holland, met eigen
vischauto's om het vischver-bruik te bevorde
ren, doch ik zeg zelfstandig, zonder samen
werking met de vischhandelaren en het Rijk,
zeer zeker toch ook belanghebbenden.
Neen, 'heit tegenovergestelde (hebben wij
de laatste jaren- kunnen constateeren. De
drie grootste lichamen in het bedrijf, het
Rijk, vdsohhandelarc-n en reeders werken
nog gescheiden en zelfstandig als belang
hebbenden in het bedrijf, iedere groep afzon
derlijk strijdend voor eigen parochie. En
deze groote groepen zijn weer verdeeld in
groote reeders en kleine reeders, groote visch
handelaren en kleine vischhandelaren. Voor
beelden: het conflict Libra reeder eener-
zijds en vischhandelaar anderzijds: het
invoeren van het electrische mijntoestel.
verdeeldheid tusschen vischhandelaar en
niet te vergeten reeders met verschillende
meeningen ten dezen.
Groote reederijen met de zucht naar trust
vorming, kleine reederijen met kleinzielig
gepeuter om zelfstandig reedertjes te spelen,
met veel zorgen en onvennijdelijken onder
gang, door den onverantwoordelijken aan
koop van oud roest (in den vorm van oude
schepen, welke door andere landen reeds
eenige jaren als ongeschikt voor het bedrijf
uit de vaart waren genomen)Een voorbeeld:
Van zulk een zelfstandig reedertje lag een
trawler aan de markt, die n.m. 5 uur was
binnen gekomen, 's Morgens daarop ongeveer
6 uur bemerkte de beambte, belast met de
vischlosregeling na indeeling van de trawlers
wier visch gelost werd in de vischmarkt, dat
er niemand aan boord van genoemde trawler
was. Daar het den ambtenaar na onderzoek
bleek, dat dit vaartuig onbeheerd lag en de
lading visch door weersomstandigheden aan
bederf onderhevig was, nam hij de verant
woordelijkheid op zich dit vaartuig te
laten lossen en hield tijdens deze lossing
zelf toezicht. Na lossing 's morgens 8 uur
werd door genoemden beambte een telegram
verzonden, dat het schip binnen en de visch
gelost was en voor den verkoop gereed stond,
waarop genoemd directeurtje 's morgens om
half tien in de markt verscheen, toen de
visch reeds verkocht was. Indien de beambte
zich niet had ontfermd over deze lading was
dit voor genoemde reederij beslist een strop
van f 200 geweest.
Ik vraag mij af, wat hebben wij aan zulke
stakkers in het Visscherijbedrijf?
Eigenaardig is het, dat in de verschillende
bladen regelmatig de schuld bij de arbeiders
wordt gezocht. Zoo schreef bijv. een „opmer
ker", dat te IJmuiden van arbeiderszijde
geen medewerking is, en hierbij merkt hij op
dat de Engelsche Haringdrifters, hier worde:
geweerd door de losioonen die worden ge-
eischt. Hierover heb ik toch een ander oor
deel en dit is, dat de Engelschen met hun
voor het meerendeel ladingen dubbel over-
nachtsche haring niet hier komen omdat- zij
zoo graag in Holland lossen, maar omdat
deze minderwaardige kwaliteit in Engeland
minder waarde heeft dan in Holland en de
Engelschen hebben geen afschrik voor de f 35
•osloon die voor 7 lossers wordt betaald, doch
omdat zij een broertje dood hebben aan het
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeL
handige gokje, .dat de haringhandelaren zoo
dikwijls spelen, door ae haring op een ge
geven moment te katten en dan te laten
overslaan, waardoor dikwijls een halve gulden
of een gulden per mand goeakooper wordt
gekocht. Dit zet bij aen Engelschen vi^scher-
man kwaad bloec. en doet hem besluiten zoo
weinig mogelijk in Holland te markten. Ook
het feit. dat op een verschil van vijf minuten
te laat binnen komen, de lading eenvoudig
niet wordt verkocht en de overnachtsche
haring hierdoor dubbel overnacht wordt, eer
dat- zij in den handel kunnen worden ge
bracht. Doch ik wil den opmerker wel ver
zekeren, dat mijn meening is dat het voor
ons visscherijbedrijf en den vischhandel in
het algemeen, heel wat beter zou zijn als de
Engelsche drifters nooit te IJmuiden waren
_ekomen. In de eerste plaats omdat de aan
voer van deze overnaehtsche haring, die voor
een groot deel aan den wal wordt gekaakt,
mede oorzaak is geweest, dat onze handel
met de Hollandsche in zee gekaakte pekel
haring in 't buitenland in discrediet is ge
bracht, vandaar de wettelijke bescherming
der Haringwet. (Een bescherming tegen zich
zelf). Zulks 'heeft wel tijdelijk groote winst
opgeleverd aan den handel, doch een lang
durig verlies in het algemeen, doordat ons
afzetgebied niet meer dat is van voorheen.
Ten tweede zouden onze eigen reederijen met
meer succes de haring tra wlvisscherij kunnen
uitoefenen in de slechte zomermaanden
waardoor ons eigen bedrijf voor een deed zou
kunnen worden uitgeoefend, indien de Engel
sche drifters wegbleven.
Nu zal men zeggen: is er nu niets waarin
de arbeiders schuldig staan? En dan durf ik
ook te zeggen: Ja. Jammer genoeg zijn er
onder hen ook die hun plichten verzaken in
hun arbeid, doch hiertegen hebben wij altijd
stelling genomen en zullen dit blijven doen.
Echter zal toch niemand kunnen beweren
dat deze enkelingen zulk een belemmering
in het bedrijf zijn, dat hieraan mede de
schuld der bestaande crisis is te wijten. Ook
zal ik de laatste zijn. die hiervoor de onver
antwoordelijke airecteurtjes aansprakelijk
stel.
Doch wel verwacht ik dat de belanghebbende
groepen gezamenlijk een bedrijfscommissie
saamstellen uit reeders, vischhandelaren en
het Rijk en organisaties om gezamenlijk geen
plaatselijke belangetjes te bespreken, doch
om het visscherijbedrijf in zijn geheelen
omvang krachtdadig op te voeren tot meer
bloei en handel, wat met een ernstigen wil
kan en moet.
Door deze commissie kunnen dan alle
vraagstukken worden behandeld. zooals:
meer vischverbruik in Holland, verbeteringen
ijs.goedkooper verzenden van visch. puf-
vraagstuk, overbevissching in de Noordzee.
Over de brandende kwestie overbevissching
in de Noordzee en het pufvraagstuk zijn reeds
belangrijke rapporten van deskundigen zooals
de schippers, in ons bezit en wij zullen deze
als organisatie binnenkort te bevoegder
plaatse aan de orde stellen, daar wij er
van doordrongen zijn dat deze belangrijke
vraagstukken in het belang der Visscherij
om een oplossing vragen.
C. v. d. STEEN,
Bestuurder Ned. Bond v. Chr.
Fabrieks- en Transportarbeiders
afdeeling IJmuiden,
HANENGEKRAAI.
De vorige week trof me in Uw blad een
vraag van een uwer" abónné's: „léderen mor
gen 3 uur word ik wakker gemaakt door een
kraaienden haan van de naaste buren. Is hier
niets tegen te doen?"
Antwoord: „Hier in Haarlem rechtens
niet."
Alvorens Uw abonné deze vraag inzond, ïs
hier heel wat aan voorafgegaan. Eerst om 5
uur, toen om 4 uur, nu om 3 uur kraait de
haan hem wakker.
Half uitgerust en vol wrevel moet hij aan
het werk. Ten einde raad gaat hij naar de
buren met het vriendelijk verzoek, den haan
tot een uur of zeven op te sluiten. Doch hij
wordt uitgelachen. „Wie kan er nu last van
een haan hebben. Zoo'n flauwerd, zoom
zenuwlijder, overal last van".
Wie zoo gelukkig is. door alles heen te sla
pen lacht om het gekraai van een haan.
Maar hoe weinigen zijn zoo gelukkig! Het is
een ramp. als men in een buurt woont, waar
kraaiende hanen zijn. En zoo'n ramp heeft
mij eens getroffen.
Iemand op korten afstand van onze woning
had een schreeuwlelijkerd van een haan,
die trouw het gekraai van zijn vriend, die op
eenigen afstand woonde, beantwoordde. Een
vriendelijk verzoek hielp niet. Dus de ramen
van de slaapkamer sluiten. De dokter had me
evenwel uitdrukkelijk voorgeschreven, met
open ramen te slapen. Doch de haan had
meer macht dan de dokter. De ramen gingen
dicht. Doch dat hielp niet afdoende. Men
raadde mij aan, met een vinger in het oor te
slapen. Die houding was zóó ongemakkelijk,
dat ik onmogelijk den slaap kon vatten. Toen
watten in de ooren. Die knarsten zöo in je
oor. dat het ook niet ging. Daarop dc stad in,
om antiphones te koopen. Maar.die lagen
zoo zwaar in je oor en ze maakten me
angstig: er kon iets met dc kinderen komen,
er kon brand uitbreken, er kon.Ik was
de wanhoop nabij en peinsde: „Waarom mag
een hond je nachtrust- niet versturen, en een
haan wel. Waarom de radio niet. de haan
wel. 'k Heb eens gelezen over barbaarsche
straffen. Eén er van was. dat men iemand
strafte met hem wakker te houden. Die straf
moet afschuwelijk wreed zijn. Maar die straf
werd voltrokken aan misdadigers, roovers.
schelmen. Doch ik ben geen misdadiger, geen
roover geen schelm, doch slechts een eersaam
burger, die, ondanks zijn zes kruisjes, nog
nooit op welke wijze ook. met de politie in
aanraking ben geweest. Waarom moet ik nu
gestraft worden. Waarom moet mijn gezond
heid geknakt worden en dat in eer» tijd, dat tal
van vereenigingen. tal van wetten en veror
deningen waken voor het welzijn van het
menschdom".
Doch met peinzen komt men er niet.'Daar
om zijn we verhuisd naar een deel van de
stad, waar gelukkig geen hanen zijn.
Als ik zoo'n vraag in de krant lees. heb ik
innig medelijden met den vrager. Bij onder
vinding weet ik. wat een zee van ellende men
doorleeft. En het is zoo eenvoudig, hier een
eind aan te maken, door de desbetreffende
verordening inzake de honden ook toe te
passen op de hanen, zooals men dat in Den
Haag heeft gedaan. Daar hebben o.a. een of
meer dokters zich er voor gespannen en ze
hebben daarmee velen een weldaad bewezen.
Kunnen we die weldaad hier in Haarlem
ook niet deelachtig worden?
H.
INVALIDE VISSCHER IN ZIJN
BROODWINNING BENADEELD.
Geachte Redactie,
De Amsterdamsche Vaart van Haarlem tot
Halfweg is onderverpacht aan een brood-
visscher, speciaal voor de aalvisscherïj. Geen
geschubde visch mag door hem worden ver
voerd. Nu is dc visscherij op zich zelf al
een zeer moeilijk bedrijf, daar zij geheel af
hankelijk is van de weersomstandigheden.
Maar ae pachter van bovengenoemd visch-
water is er dubbel slecht aan toe, daar hij
zoo goed als geheel invalide is en voor el-
ken arbeid ongeschikt. Niettemin tracht
deze man in zijn onderhoud en dat van zijn
5 kinderen, waarvan 3 nog zeer jong zijn,
te voorzien door de visscherij te beoefenen.
Maar nu hebben onverlaten (dieven zou men
ze kunnen noemen) in enkele weken tijds.
reeds 3 maal zijn fuiken gelicht. Maandag
morgen was ik er toevallig getuige van dat
de visscher thuis kwam, zijn boot vol met
stukgemaakte fuiken.
Hij vertelde mij, dat er 35 fuiken van hem
uit het water gehaald waren en van den in
houd ontdaan. Drie fuiken waren spoorloos
verdwenen, 3 zoodanig vernield, dat zij niet
meer gerepareerd kunnen worden, voor de
overige is zeker enkele weken arbeid noodig,
vóór zij weer in gebruik kunnen worden ge
nomen, zoodat. thans zijn geheele bedrijf zoo
goed als stil ligt, dus de visscher ook niets
kan verdienen.
Wat hebben deze menschen gedaan? Om
zich voor eenige guldens aan visch te ver
rijken. berokkenen zij dezen armen invali
den visscher, die niet in staat is andere
werkzaamheden te zoeken en zich niet kan
verdedigen, zeker f 200 schade.
En de politie staat er zoo goed als mach
teloos tegenover daar het- niet geregeld plaats
vindt en zij er geen wacht bij kan blijven
houden. Daarom deze klacht en tevens op
roeping aan alle visschers, wandelaars,
schippers en voorts aan allen, die wel eens
in cc buurt van vischwater verkeeren, om
STEUNT!
bij gelijken prijs en kwaliteit
de Nederlandsche Industrie
Hiermede dient gij uw land en
BESTRIJDT gij de werkloosheid.
zoodra zij onraad vermoeden te poillie t<*
waarschuwen, opdat zoo een minne streek
voortaan voorkomen zal worden.
Met dank voor de plaatsing,
W. P.
GECOMMITTEERDEN BIJ DE EXAMENS
ZEEVAARTSCHOLEN.
De minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft de volgende stadgc-
nooten benoemd tot gecommitteerden bij de
in 1931 aan cie van Rijkswege gesubsidieer
de zeevaartscholen te houden eindexamens:
G. Botje, oud-gezagvoerder te Haarlem; J.
P. Guépin. oud-kapitein ter zee. te Haarlem.
J. Koster, oud-gezagvoerder te Heemstede;
J. Steenberg, lid van ce commissie voor de
stuurliedenexamens, te Haarlem: H. G. J.
Uilkens. lid van do commissie voor dc stuur
liedenexamens te Haarlem; E. G. Wesselink,
directeur der Hollandsche Stoombootmaat
schappij. te Bicemendaal.
RADiO-PROCRAMMA
DONDERDAG 11 JUNI
HILVERSUM, 298 M.
Uitsl. AVRO-Ultzending.
8.— Gramofoonpl. 10.— Morgenwijding.
10.30 Gramofoonpl. 11.Concert. C. Kum-
merHeeroma tzang), Marg. Dikboom
(piano). 11.45 Gramofoonpl. 12.AVRO-
kwartet o. 1. v. D. Grocneveld. 2.Lezing.
Jkvr. H. van Lennep: „Iets over de veredeling
der lichaamscultuur 3.Knipcursus. 4.
Gramofoonpl. 4.30 Ziekenuurtjc. 5-30 Omroep
orkest o. 1. v. W. Knikker. 6.30 Sportpraatje
door H. Hollander. 7.-- Vervolg concert Om
roeporkest. 7.30 Prof. Dr. A. II. de Hartog:
„Herlevend Realisme", s.— Gramofoonpl. 8.15
Aansluiting Concertgebouw. Concertgebouw
orkest o. 1. v. n. Troep. Helcne Cals (sopraan)
Mevr. Roosje KÖhler-Van Gelder vertelt van
haar vliegtocht IndiëHolland. 10.30 Vaz
Dias. 10.40 Kovacs Lajos en zijn orkest. Bob
Scholte (refreinzang).
HUIZEN, 1875 M.
8.00—9.15 KRO 10.00—11.00 NCRV.
11.00—2.00 KRO. Daarna NCRV.
8.00 Gramofoonpl. 10.— Zang Dameskoor
NCRV. 10-30 Ziekcndicnst. 11— Gramofoonpl.
11.30 Gorisd. halfuurtje door Pastoor Perquin
12.Politieber. 12.15 Concert KRO Trio o. I.
v. p. Lustenhouwer. 1.45 Gramofoonpl. 2.15
Handwerkcursus. 3.15 Vrouwenhalfuuitje. 4.
Ziekenuurtje. 5— Cursus Handenarbeid voor
de jeugd. 5.45 Viool-recital E. Staal. Vleugel
G. v. Wezel. 6.45 Knipcursus. 7.— Vragenhalf-
uurtje. 7.30 Politieber. 7.45 Gramofoonpl. 8.
Ir. M. C. A. Meischke: „Is het interieur van
onze woning wel zooals het wezen kan." 8.30
Concert. Chr. Radio-orkest o. 1. v. G. Stam.
M. m. van Mej. B. Schut (alt) 9.55 Vaz Dias
10.45 Gramofoonpl,
DAVENTRY. 1554.4 M.
10.35 Morgenwijding 1105 Lezing. 12.20 Or
gelspel door R. Foort. 1.20 Concert P. Tas
(viool). Yvonne Morris icello). Inez Tognolini
pianoi 2.25 Uitz. voor scholen. 4.05 Dansmu
ziek. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje.
6.20 Dansmuziek. 6.35 Nieuwsber. 7.00 Strijk
kwartet. 7.20 Lezing. 7.50 Lezing. 830 „Crisis
in Spain". 9.20 Berichten. 9.35 Berichten. 9.-10
..Idle Thoughts" 9.55 Strijkkwintet, 10.25 Der
de bedrijf uit- „Rigoletto" van Vcrdi- 10.55 Le
zing. 11.10 Vierde bedrijf uit „Rigoletto". 11.35
Dansmuziek. 12.20 Televisie.
PARIJS „RADIO-PARIS". 1725 M.
8.05 Gramofoonpl. 12.50 Gramofoonpl. 1.25
Gramofoonpl. 6.20 Gramofoonpl. 9.05 Gra
mofoonpl. concert, m. m. v. solisten, 9.50
Vervolg concert.
LANGENBERG, 473 M.
7.25 Gramofoonpl. 10.35 Gramofoonpl. 12.30
Gramofoonpl. 1.25 Orkest concert.. 5.20 Concert.
Orkest, viool en hoorn. P..20 Tuinconcert. 10.25
Berichten en tot 11.20 Concert. 11.20 Dansmu
ziek.
KALUNDBORG, 1153 M.
12.20 Orkestconcert. 3.20 Orkestconcert en
voordracht. 8.20 Orkestconcert, 8-50 Zang en
declamatie. 10.Piano en viool. 10.40 Orkest
concert. 11.20 Dansmuziek,
BRUSSEL, 508.5 en 338,2 M.
338.2 M.: 5.20 Orkestconcert. 6.50 Gramo
foonpl. 8.20 Orkesi concert en causerie. 9.10
Causerie. Daarna: Vervolg concert.
508.5 M.: 5.20 Orkestconcert. 6.50 Gramo
foonpl. 8.20 Zang en causerie. 9.20 Kamer
muziek.
ZEESEN, 1G35 !\L
Ca. 7.Gramofoonpl. 10.30 Lezingen. 1220
Gramofoonpl. 1.15 Berichten. 2.20 Gramofoon-
piaten. 3.20 Lezingen. 4.50 Concert, 5 50 Le
zingen. 8 20 Dansmuziek. 8.55 Symphoniecon-
cert. 9.10 Berichten en daarna uit Londen:
3de en 4de acte van Rigoletto, opera van
Verdi.
EEN DACELIJKSCHE KINDERVERTELLINC
Toen dc-voctstukkcn waren geplaatst, gingen de twee avon
turiers er óp staan. Keesic in dc houding van een agent die
het verkeer tegen houdt, terwijl net matroosje deed alsof hij op
den uitkijk stond, en naar land speurt. Maar ze waren niet te
vreden j want ze staken tc veel bij de andere beelden af.
Dc bosebgod wist Cr wel raad op. Uit dc schuur van den
tuinman haalde hij, stiekum, een pot met kalk en waterkwas
ten. Het was in den nacht en het maantje keek zoo ooiijk als
of het zeggen wou: „Dat lapt hij hem".