INGEZONDEN DE VISSCHERIJ-DIPLOMAWET. HAARLEM'S DAGBLAD DERDE BLAD VRIJDAG 12 JUNI 1931 "Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Re dactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet te ruggegeven. Het nut er van in de praktijk. Op spoedige invoering aangedrongen. Tout le monde vïenfc a celui qui sait attendre! (Heel de wereld komt tot hem, die weet te wachten) Napoleon En wij wachten, IJmuiden, Katwijk, Sche- yeningen, Vlaardingen, alles wacht op de „Visscherij diploma wet". Intusschen schijnt het, dat er nu eind e- 1 ij k eens voortgang zal gemaakt worden met de uitvoering van die wet. Er wordt nu ten minste les gegeven aan werklooze vis- scherlieden, welke echter in hoofdzaak on derricht krijgen in de wet van uitwijken, voeren van lichten en 't geven van signalen, terwijl slechts een heel klein percentage van schippers, stuurlieden of jongelui het belang zien van het verkrijgen van een di ploma voor stuurman enz. Wij hebben vroeger, toen de Schipperswet in behandeling kwam, al eens de aandacht gevestigd op het belang van een examen voor de visscherij, ook in verband met even- tueele assurantie. Wij willen thans, nu een ontwerp van een „visscherij diplomawet" reeds lang - in circulatie is, deze wet en hare Memorie van Toelichting eens doorloopen. Misschien dat dit eenig nut heeft voor de verschillende „Schippersverenigingen". Eerst echter een woord vooraf. Schippers met of zonder diploma, weest vóór alles schipper op uw schip; zorgt er voor dat men u respecteert als schipper. Het komt niet te pas dat iedereen u bij uw voornaam noemt. Gij verliest hierdoor uw gezag. En dan: schippers, zorgt een diploma te verkrijgen, uw rechtspositie verbetert er door. Vereenigt u in een vereeniging van schippers, eventueel tezamen met stuurlie den, gij behoort in geen matrozenvereeni- ging thuis, gij hebt andere belangen dan een matroos. Zet een actie op touw, opdat de visscherij diplomawet er kome; daarna staat gij sterker en zal of kan men u niet om de drie reizen aan den kant zetten. Zorgt er voor, dat gij niet ondervindt wat weergegeven wordt in een paar regels van „The Skipper's Woe": „To hear from door to door, you are not wanted any more". Nu verder over de „Visschers diploma wet". In paragraaf 1 van de „Memorie van Toe lichting" wordt gezegd, dat een onderschei ding naar den eenen of naar den anderen maatstaf voor de zeevïsscherïj eerst onder zekere voorwaarden rationeel zou kunnen heeten. Er moet natuurlijk een uitzondering ge maakt worden met z.g.n. kustvisschers, wel ke b.v. niet meer daxr 10 a 15 mijl uit den wal gaan: echter is het wel degelijk nood zakelijk, dat voor „trawlers" welke de z.g.n. kustvaart uitoefenen, maar niettemin 120 tot 150 mijl van hun haven visschen, een diploma aan boord wordt verlangd. Het is in vele gevallen ook een voordeel voor de reederij als er een goed nautisch ontwik keld schipper aan boord is. Neem b.v. een schip dat bij Borkum gaat visschen. Zelfs met het mooiste weer, met het helderste uitzicht, zal men uitgaande over Haaks vuurschip gaan, terwijl als men langs de boeien van de Haaks binnen Terschelling- bank door zou varen, hiermede 9 a 10 mijl afstand wordt ingewonnen. Het verstrek ken van diploma's voor die z.g.n. kustvaart verschillend van die voor de grootere af standen, zou voor beide partijen, schippers en reeders nadeelig werken, schippers zou den gedoemd zijn altijd op een kustboot te blijven, tenzij een ander diploma werd be haald. Reeders zouden voor het geval ko men te staan geen schipper disponibel te hebben en daardoor zou het negatief wer kende dispensatiestelsel weer worden inge voerd. Dan is er de bevoorrechtïngsclausule wel ke zóó wordt uitgelegd, dat men „gelukkig varende" schippers wil behouden door het verstrekken van dienstdiploma's. Het is niet mijn bedoeling om aan die schippers, welke reeds jaren als schippers voeren, dezelfde eischen te stellen als aan leerlingen. die zich wenschen te bekwamen als stuurman en (of) schipper, maar, een certificaat als stuurman en (of) schipper af te geven al leen op een z.g.n. schootexamen voor de wet van uitwijking, acht ik beslist onvoldoende. Het staat mij bij, dat vroeger zg.n. „ge lukkige" schippers wel werden gekocht. Welk bezwaar zou er dan zijn van reeders-zijde om die „gelukkige" schippers ook voor een maand, hoogstens 6 weken een cursus te doen volgen voor astronomische plaatsbepaling. Ik bedoel hiermede: volledig bestek, lengte en breedte bepaling, benevens het bepalen van de fout van het kompas. Het is opmer kelijk, dat in de Memorie van Toelichting in het geheel niet over het kompas gespro ken wordt, terwijl dit toch volgens mijn mee ning van veel grooter belang is voor korte trajecten als lengte bepaling, terwijl de kos ten van aanschaffing toch betrekkelijk gering zijn. Het bepalen van den waren tijd kan hier geen bezwaar vormen, afgezien nog vam het feit, dat de schepen radio dan wel een tijd meter aan boord zouden hebben. Mijns inziens is het zeer goed te doen, met 'een beetje goeden wil, in een week of 4 tot 6 lengte te leeren berekenen en de fout van het kompas te bepalen. De schippers zouden dan tevens in de kaart en het jour naal met rechtwijzende koersen kunnen wer ken, waardoor abuizen bijna altijd voorkomen worden. De memorie stelt zich op het standpunt (en zeer terecht) „dat somtijds aan de plaats bepaling hooge eischen moeten worden ge steld om het gevaar te ontgaan, dat men vischt binnen de onzichtbare grens, waarmede een eventueel verboden vischterrein is aan gegeven". Zeer zeker kunnen op b.v. kleine afstanden, kruispeilingen een volledig bestek geven, maar (en hier komt men op het cardinale punt):'van welk kompas van de IJmuider trawlervloot is de miswijzing zoo goed bekend, dat bij kruispeiling van b.v. 3 punten de lijnen elkaar in één punt snij^ den. ja zelfs, dat de afstanden tusschen de snijpunten minder dan één mijl zijn, zooda' men dan een bestek zou hebben op ongeveer Jk' nauwkeurig? Iets anders, even belangrijk, is de nood zakelijkheid van ,de lengtebepaling in de Noordzee. Hoevele malen komt het niet voor dat men weet, dat er wrakken in de om geving liggen zonder dat men de nauwkeurige plaats kan aangeven? Door het bepalen van de plaats door astronomische plaatsbepaling zouden zeer zeker honderden netten gespaard worden. Door het onderling bekend maken van de juiste plaats van zoo n wrak, worden èn reederij èn bemanning bevoordeeld, de eerste door het behoud van netten, de twee de door het voorkomen van orcnoodig werk en verlies van visch. In 4, vierde lid, van de Memorie van Toelichting wordt gezegd, dat van een spe culatieve aanvrage van certificaten geen spra ke zal kunnen zijn. Mij dunkt dat de laatste weken nog al speculatief gewerkt wordt, of heeft dat voorstel om „een certificaat van uitwijken" te behalen, soms een andere ach tergrond? Wil men misschien „de Visscherij - diploma-wet" nog langer aan het lijntje houden? Belanghebbenden, hijscht het at tentie sein, „Weest op uw hoede!" Van de specialiteiten op Scheepvaartkundig gebied, in de Tweede Kamer hebt gij niets te ver wachten. Gij moet er zelf op uit, het is uw belang, het is ook het belang van 't algemeen. En uw rechtspositie staat op het spel. Eiken dag moet de minister attent gemaakt worden op 7 van de Memorie van Toelichting, waar o.m. in voorkomt: dat het spoedig wet worde. De onzekerheid toch, waarin de be trokken zeevarenden en allen die bij de zee- vischvaart belang hebben, verkeeren, werkt verslappend". In art. 6 van de „Visscherijdiploma -we t" heeft de wetgever waarschijnlijk rekening gehouden met uitsluitend goed weer en hel deren dampkring, zoodat in noordelijke of Zuidelijke ridhtingen stoomende, steeds peilingen van den wal gehouden kunnen worden, maar hoe staat het nu (b.v. noord in stoomend) bij slecht weer m harde weste lijke winden, zoodat men goed uit den wal moet blijven, om dan b.v. de Bustings aan te loopen; met het vrijloopen van ondiepten en banken tusschen de „Vigobaai" en Fi- nisterre, en last not least met den over steek van Finisterre naar Ouessant? Hoe vaak komt het niet voor dat men door het verschil van temperatuur van land en lucht, als het zg.n. „heiïg" is over den wal geen pellingen kan nemen terwijl het in zee uitstekend „zicht" is voor lengte- of breedtes bepaling? Heeft de wetgever wel rekening gehouden met den grooten „inzet", dien men kan hebben bij- en na langdurige westelijke winden in de bocht van Biscaye? Juist dan is de lengte-bepaling zulk een „noodzake lijk" iets. Daarom onder geen voorwaarde een uitzonderingsbepaling voor die vaart. Om te recapituleeren: Voor de schippers en (of) stuurlieden is een gemakkelijk ge maakt overgangs-diploma noodig, rekening houdend met het kunnen maken van een volledig bestek en het bepalen van de fout van het kompas. De noodzakelijkheid hier van hoop ik de volgende week aan te toonen) Voor de a.s. schippers en stuurlieden een vol ledige theoretisch en practisch examen; geen uitzonderingsmaatregelen voor wie dan ook. Nu ik toch over wettelijke voorschriften bezig ben, moet ik ook even de aandacht vragen voor een gedeelte uit de „'bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee" en wel voor art. 15b. Hier staat: „Een stoom- vaartuig, dat varende is, moet, wanneer het gestopt ligt en geen vaart loopt, met tusschenpoozen van niet meer dan twee mi nuten, „twee lange stooten" met een tus- schenpoos van ongeveer één seconde geven". Deze wet, welke dateert van 1 Juli 1897 en gewijzigd werd Januari 1907, is eigenliijk verouderd. Want over signalen in het trawler-bedrijf zijn de opvattingen nog al verschillend. Welke signalen moet b.v. een stoormtrawler bij mist geven als het ligt te halen. Het is een stoomschip dat geen vaart loopt, maar, kan het manoeuvreeren? Achter uitslaan heeft geen bezwaar, maar, in ge> val van uitwijken, vooral met stilte, als het net b.v. „op en neer" hangt, zou vooruit stoomen met het roer aan boord, toch nog 90 pet. kans geven van „neta in de schroef". Dus men kan zeggen; een trawler die ligt te halen, kan niet manoeuvreeren; maar voor een schip dan niet kan manoeuvreeren be staan wel speciale nacht* en dag-teekenen, doch geen mistsignalen. Vast ligt het schip gedurende het halen ook niet, want dooi wind of stroom verplaatst het zich. dus komt het luiden van de klok (scheepsbel) niet in aanmerking. Blijft dus over „twee lange stooten op de stoomfliut" met tusschen poozen van niet meer dan twee minuten. Zeer wenschelijk is dat de wetgever hier omtrent eenige zekerheid geeft ter onder vanging van de zeer dikwijls voorkomende „verschillende opinie" bij de Raad voorr Scheepvaart" en Scheepvaart-Inspectie. Herziening en aanvulling is hier dus zeer noodzakelijk. G. VAN DER JAGT. HET WONDERLIJKE VAN HET ZEVENDE WERELDWONDER. NOG EEN MEENING Naar aanleiding van mijn beide artikelen over: „Het wonderlijke van 't Zevende Wereld wonder", mocht ik door bemiddeling van on zen Hoofdredacteur een ingekomen schrijven ontvangen van een belangstellend lezer, die de aandacht vestigt op een boek, getiteld: „De Ware Weg" of „Het vinden van Christus" door Dr. Anna Kingsford en Edwald Mait- land, vertaald uit de vierde Engelsche uit gave door mej. A. B. v. d. Meer. Uitgever Valkhoff en Co., te Amersfoort. De inzender schrijft: 1. „De inhoud van dit boek, inclusief de hierin voorkomende verklaring der Pyramide symboliek, is langs den weg der „Intuitie" gepaard met diepinneriijke of Hoogere Ver lichting (Illuminatie) verkregen", INGEZONDEN MEDEDEFLINGEN a 60 Cts. per regel. 2. „In genoemd werk wordt aan dePyramide symboliek, niet een historisch en voorspellend doen een „eeuwig" (gebeurend), zuiver gees telijk karakter toegekend". 3. „Volgens „De Ware Weg" verkondigt de Pyramide van Gizeh in haar Uitwendige bouw het eeuwig plaatsvindende evolutie-proces der ziel. Tevens diende dan het inwendige tot het houden der inwijaingsplechtigheden in de godsdienstige Mysteriën, waarvoor ook haar bijzondere vorm gebouwd was". De inzender citeert vervolgens eenige passa ges uit het genoemde boek. Het is hier niet de plaats, om over een dergelijk werk in discussie te treden, doch een paar opmerkingen kan ik er wel over maken. Het werk was mij bekend, doch indien de geachte inzender, nog eens de moeite wil nemen mijn beide artikelen over de Pyramide over te lezen, zal het hem duidelijk moeten worden, dat dit werk niet paste in de con sequenties van mijn bespreking, afgescheiden nog van mijn persoonlijk oordeel over dit boek, voor zoover mijn oordel van eenige waarde zou kunnen zijn. Ik heb in mijn eerste artikel al gezegd, dat men bij den overgang van de objectieve zuiver wetenschappelijke bestudeering tot het abstracte, dat in hooge mate subjectief is, op zeer gevaarlijk terrein komt, daar men hier alles kan bewijzen, wat men, vooropgezet bewijzen wil. In mijn tweede artikel leest men het volgende: „De door mij, in dit ar tikel, aangehaalde theorieën zijn eveneens zéér subjectief; ik heb ze echter genoemd, omdat deze alle tenminste nog gegrond waren op exacte, wetenschappelijke feiten; de in terpretatie wordt echter al als onweten schappelijk beschouwd. De inhoud van -boven genoemd werk werd echter door Intuitie en Illuminatie (zie 1) verkregen, een dergelijke subjectiviteit kan slechts aanvaard worden door hen, die al verzekerd zijn den waren weg gevonden te hebben, zij vinden in het boek slechts een versterking van hun mee ning: andersdenkenden zal dit werk nooit kunnen overtuigen, daar hier niets op exacte feiten rust. De mysteriën, hierin despreken, zijn ook tot op heden nooit wetenschappe lijk verklaard, om de eenvoudige reden, dat deze slechts op herinneringen en overleve ringen berusten, die zelfs in wetenschappe lijke werken nog vaag en zeer schroomvallig worden geïnterpreteerd. Zie het werk van den Egyptoloog Gaston Maspero, in mijn tweede artikel genoemd. Ik zóu er nog meerdere aan kunnen toevoegen b.v. „Mystères Egyptfens" van Alexander Moret, Directeur d'études dtEgyptologie chargé de cours a la Sorbonne. Mijns inziens is het eveneens een zwak punt, dat bij de symboliek van een geestelijk gebeuren (zie 2) de historie buiten beschouwing wordt ge laten, want het is een onontkenbaar feit, dat het geestelijke in de historie steeds haat- weerspiegeling vindt. Het Christelijk symbool van het Kruis, vindt zijn oorsprong in de historie; indien deze vorm van doodstraf niet bij de Romeinen in gebruik was geweest, zou het kruis nooit symbool zijn geworden. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat de eigen aardige. aanleg -van het inwendige der Pyra mide verband hield met de mysterische cere moniën, doch bewezen wordt hier niets. Waai de wetenschap, slechts stap voor stap, het nog zeer duistere terrein der mysteriën „af tast", worden hier, zonder een spoor van eenig exact bewijs, meeningen als onbetwist baar waar verkondigd. SCARABAEUS. UIT DE OMSTREKEN BLOEMENDAAL RAADSVERGADERING AFSCHEID VAN DEN BURGE MEESTER. HULDIGING DOOR WETHOUDER, RAADS LEDEN EN DEN GEMEENTE-SECRETARIS Vergadering van den Raad der gemeente Bloemendaal, op Donderdagmiddag, de laat ste zitting onder leiding van Jhr. A. Bas B acker Eerst worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen de voorstellen betreffende: sup- pletoire begTooting en af- en overschrijving begrooting 1930 van het waterbedrijf; af- en overschrijving begrooting 1930 van gas bedrijf: vaststelling van de balansen en re keningen van het water- cn van het gasbe drijf over 1930 benevens bestemming van de winstsaldo's van die bedrijven; vaststelling 6e suppletoire begrooting 1930; toekenning ver goeding volgens art. 100 L. O. wet 1920 aan de Schoolvereeniging „Aerdenhout-Bentveld" voorloopige goedkeuring wijziging uitbrei dingsplan „Wildhoef" c.a-; aflossing 5 pet. geldleening 1925. Eervol ontslag wordt verleend aan Jhr. A. Bas Backer als ambtenaar van den bur gerlijken stand. Hierna heeft het afscheid plaats van den burgemeester. Rede wethouder Laan. De heer J. Laan, oudste wethouder, be gint met er aan te herinneren, dat toen in Juli 1907 de heer Bas Backer zijn functie aan vaardde, Bloemendaal een kleine, onbelang rijke gemeente was van 7000 inwoners. Het was een lieflijk dorp, waarvan de roem niet verder ging dan de naaste omgeving. „Harte lust" was pas in exploitatie, „Duin en Daal" eveneens; aan de Kleverlaan stond hier en daar een huis; waar nu de Julianalaan is, was weiland, in Aerdenhout kon men enkele villa's aanwijzen, het Naaldenveld, Koeduin enz. waren nog geheel onbebouwd. Tijdens het bestuur van den thans aftre denden burgemeester onderging de gemeente een geweldige verandering. Door de energie van den heer Bas Backer kwam de prachtige Zeeweg tot stand. De burgemeester wist den tegenstand bij een deel der raadsleden te overwinnen, waardoor Bloemendaal dit na tuurmonument rijker werd. De wereldberoem de „Kopjes" die zoo'n schitterend uitzicht bieden, waren vroeger voor het publiek ge sloten. Het Bloemendaalsche Bosch kwam door aankoop in handen der gemeente. In plaats van de oude begraafplaats om de Ned. Herv. Kerk heen kwam een begraafplaats, die een der mooiste van het land is; het aantal inwoners steeg tot 14.000. In Juli 1907 waren er 6 scholen te Bloe mendaal, thans zijn er 14, weldra zullen er 17 zijn. Dit getal is wel wat overdreven en spr. waarschuwt dat het raadzaam zal zijn, met aanvragen voer het bouwen van zooveel scho len op te houden. De gemeente kreeg verder, gas. duinwater, stofvrije asphalt-wegen. Dit al les kwam tot stand onder 't bestuur van Jhr. Bas Backer. De lasten waren niet ondraaglijk hoog; een percentage van 3 kon gehandhaafd blijven .Altijd heeft de burgemeester op de bres gestaan voor een zuinig beheer en voor verfraaiing der gemeente en zoo heeft hij er zeker toe bijgedragen dat Bloemendaal een van de mooiste gemeenten uit ons vaderland is geworden. De burgemeester heeft nu gemeend, dat het tijd is, zijn taak aan jongere krachten over te laten en zijn laatste levensjaren in rust door te brengen. Die rust wordt hem van harte gegund. Spr. wenscht den burgemees ter toe, dat hij er nog jaren van genieten zal, dat hij te Bloemendaal zal blijven wonen en daar nog heel lang getuige zal zijn van den verderen bloei der gemeente, (applaus». z Namens alle leden van den Raad biedt de heer Laan den scheidenden burgemeester een aandenken aan: een zilveren presenteerblad, met het wapen van Bloemendaal en het in schrift: „De gemeenteraad aan Jhr. Bas Backer. 1907—1931". Met een kort woord dankt de voorzitter ge roerd voor dit geschenk, dat hem altijd een aangenaam souvenir zal zijn en den heer Laan voor zijn hartelijke woorden. Rede van den heer De Waal Malefijt De heer De Waal Malefijt zegt hierna het volgende: Als oudste raadslid zij het mij vergund aan de woorden van den Wethouder, den heer Laan, het een en ander toe te voegen. De heer Laan heeft in zijn toespraak doen uitkomen, welke veranderingen vrijwel zonder uitzondering groote verbeteringen onder uwe leiding in de gemeente o.m. tot stand zijn gebracht. En om volledig te zijn, zou de Wethouder nog veel meer in het licht hebben kunnen stellen. Ik denk hierbij aan de verbetering van den Vogelenzangscheweg. aan het maken van een uitzichttafel op het Koningin-Wilhehni- naduin te Bloemendaal en op het Julianaduin te Aerdenhout. aan de uitbreidingen van het wegennetMaar waartoe zal ik voortgaan; waartoe nog meer uit de herinnering terug roepen. Van ganscher harte stemmen wij in met al hetgeen door den Wethouder zooeven is ge releveerd. Gedurende het tijdperk van 24 jaren, dat U het burgemeestersambt van Bloemendaal vervulde, mocht ik ongeveer 23 jaren als raadslid en 15 jaren als Wethouder met U sa menwerken. En mocht het al eens voorkomen dat er verschil van inzicht bestond, dan wist U steeds zoowel in het College van Burge meester en Wethouders als in de raadsverga deringen de principieel politieke debatten te coupeeren om de zakelijke dingen de gemeentebelangen op den voorgrond te stellen. De geest des tijds heeft zich ook in onze gemeente doen gelden. Het toenemend snel verkeer stelde hoogere eischen aan de wegen, waaraan door verbreeding en verruiming is tegemoetgekomen. Veel is daardoor van de intimiteit en het karakteristieke van het dorpsaspect en het dorpsleven verloren ge gaan. de landelijke rust op vele plaatsen ver stoord geworden, maar desniettegenstaande zijn hier nog vele aantrekkelijke punten ge bleven en het behouden van rustige verblijf plaatsen te midden van de ongerepte natuur, had uw volle aandacht. Het bezoek van omwonenden en vreemde lingen aan deze gemeente, is met de jaren snel toegenomen, niet in het minst door den aanleg van een grootschen weg door de dui nen naar Zee en Zandvoort, onder uw leiding tot stand gekomen, aan beide zijden waar van de schoonste natuurtafereelen, tot ver over onze grenzen geroemd, te voorschijn ge roepen zijn. In jaren van voorspoed niet alleen, maar ook in moeitevolle jaren, als in den oorlogstijd heeft U steeds getoond een warm kloppend hart te hebben voor de belangen der gemeente en haar ingezetenen. Dat U in den lentetijd het besluit genomen heeft de leiding uit handen te geven, opdat een jongere kracht uw taak zal overnemen, is als een symbool voor de verdere ontwikke lingsplannen, waarvan de kiem reeds gezaaid is, te beschouwen. De voorbereidingen van belangrijke plannen en werken zijn reeds ge nomen. En aan den vooravond van de uitvoe ring, nu de weg eenmaal gebaand is tot het nemen van verdere gewichtige besluiten, ver laat gij uw post, om uw welverdiende rust te genieten. Ik spreek namens alle raadsleden, als ik U bij uw afscheid hartelijk dank zeg, voor alles wat U in het belang der gemeente Bloemen daal tot stand heeft helpen brengen. Met tevredenheid kunt U op uw beleid en uw werkzaamheden terugzien. Bij den Raad zal uw persoon en uw werk tot in lengte van dagen in aangename her innering blijven. Ik eindig met ons aller wensch uit te spre ken. dat het U gegeven moge zijn nog jaren en jaren in goede gezondheid een aangename rust te genieten. Toespraak van den gemeente secretaris. Vervolgens is het woord aan den gemeen tesecretaris, Mr. Dr. Veer en. die zegt: Ware het niet, de 11de Juni en het 11de punt der Agenda dat luidt: Afscheid van den Burgemeester, ik zou me niet vermeten het woord te voeren, nadat ik ruim elf jaren in deze vergadering gezwegen had. Wij staan hier op een tweesprong, waar onze wegen zich scheiden na zoo'n langen tijd van samenwer king, en onwillekeurig grijpen de gedachten dan achterwaarts en komen herinneringen boven aan episodes, die door beide voorgaan de sprekers gememoreerd zijn, doch welke voorbereid werden op uw kamer. Hoe vaak niet ging het huistelefoontje met: „Secreta ris heb je even tijd" en dan wist ik wel dat er een of ander geblangrijks te behandelen viel. Voor zaken buiten het ambtelijk leven staande toondet ge dikwerf belangstelling, doch ge wist ze daarvan altijd gescheiden te houden. Steeds toondet ge hoffelijkheid te bezitten, ook al waart gij het met uw tegen stander niet eens. Het was een prettig sa menwerken, daarvoor breng ik U dank, en spreek de verwachting uit, dat ge als ge het ambtelijk leven vaarwel gezegd hebt. nog vele jaren een otium cum dignltatc zult mogen genieten met uwe familie en in goede ge zondheid. Afscheidswoord van den burgemeester. In zijn dank- en afscheidswoord zegt de voorzitter, dat hij indertijd zijn benoeming tot burgemeester van Bloemendaal als een voorrecht heelt beschouwd. Inderdaad is de ontwikkeling der gemeente belangrijk ge weest; zij is gegroeid uit een reeks buiten plaatsen en het aantal inwoners verdubbelde sedert 1907. ondanks de annexatie. Spr. vestigt er met nadruk de aandacht op, dat do gemeente Bloemendaal staat en valt met het behoud van het natuurschoon. In de afgeloopen 24 jaren heeft spr. vele raadsleden zien komen en gaan en wanneer spr. zijn herinnering raadpleegt, valt er zeer veel te waardeeren. In de raadsvergaderingen heersehte steeds een aangename toon en spr. behoudt aan zijn ambtsloopbaan te Bloemen daal slechts aangename herinneringen. Dank brengt de voorzitter aan de wethou ders, de ambtenaren, beambten en werklie den der gemeente voor de altijd ondervonden greote medewerking om te eindigen met het uitspreken van zijn beste wenschen voor den bloei der gemeente Bloemendaal. Ook den leden van den Raad wenscht spr. het beste voor de toekomst. Nadat de voorzitter de raadsleden tot een gezellig samenzijn, volgende op de raadszit ting. in Hotel „Van Ouds 't Raadhuis" heeft uitgenoodlgd, sluit hij voor het laat-st de zit ting van den Bloemendaalschen Gemeente raad. DE RAADSVERKIEZINGEN. VERGADERING VAN DE S. D. A. F. Donderdagavond hield de afdeeling Bloe mendaal van de S. D. A. P. een uitstekend bezochte openbare vergadering in hotel Roo- zendaal te Overveen. Nadat de voorzitter, de heer W. Noorman de bijeenkomst had geopend, kreeg de heer C. Schulz het woord. Spr. achtte het gewenscht om in een open bare vergadering uiteen te zetten, wat er in den Raad is gebeurd en om de belangrijkste toekomstvragen te beantwoorden. Hij deelde mede het zeer te betreuren, dat een lokaliteit te vinden is waar de S. D.- noch in Aerdenhout, noch in Vogelenzang raadsleden gelegenheid hebben, om verant woording af te leggen over hun optreden ln den Raad. Daar zij reeds 12 jaren in den Raad ztting hebben, had hij een' betere waardeering ver wacht. omdat zij zich toch beschouwen als verantwoordelijke menschcn, die respect ver dienen. Spr. prijs het in den burgemeester, dat deze gelegenheid heeft gegeven om pro- pagandat-ochten door de gemeente te houden met 5 minuten-speeches. Wat in den Raad voor gods tot stand is ge komen. aldus de heer Schulz. is natuurlijk nies alleen ons werk. wel mogen wij zeggen, dat vaak zonder ons veel niet zou zijn ge beurd. Spr. behandelt allereerst den arbeiderswo ningbouw. In Bloemendaal-Noord komen 65 arbeiders woningen. De heer Noorman heeft hierin een groot aandeel gehad. Ook heeft de S. D. A. P. haar steun verleend voor den bouw van 10 arbeiderswoningen van een R.-K. bouw- vereeniging ln Vogelenzang, Hiermede zijn wij niet aan het einde van het programma. Voor het middelgedeelte is nog niets bereikt. Na de annexatie heeft spr.'s partij direct aangedrongen op nieuwe gelegenheid toen Tuindorp Haarlem werd. De bouw op de ter reinen bij het Brouwerskolkje, door de ge meente aangekocht, stuitte op allerlei moei lijkheden en verzet. Bij de Dompvloedslaan zijn evenwel terreinen aanwezig. De taak der gemeente is. die terreinen ln handen te krij gen en er arbeiderswoningen te bouwen. De drang hiertoe ls steeds uitgegaan van de arbeidersvertegenwoordigers, en die drang moet blijven en liefst worden versterkt. De werkloozenzorg vindt spr. ln Bloemen daal goed geregeld, maar ook hier moeten wij op ons qui-vive zijn. Spr. laakt het in den heer Verdegaal, dat. deze het bedrag wilde halveeren en vindt dit te meer opmerkelijk, daar in de R.-K. partij de meeste arbeiders zijn. De heer Kooiman, die bil de Ziektewet de premie door de gemeente wilde laten betalen, is van de lijst verdwenen, maar de heer Ver degaal is door de R.-K. arbeiders weer op de lijst gemracht. Spr. wijst er op, dat ook de vrijzinnige heer Cassce toen tegen heeft ge stemd. Het onderwijs noemt spr. quantitatlef goed. Maar het gemeentebestuur geeft geen lei ding en loopt achter de feiten aan, waardoor het openb. onderwijs in het gedrang is ge komen. Spr. wijst op Aerdenhout en vindt ook een O. L. school in het Noorden noodza kelijk. Verder critiseert de heer Schulz de school- geldregcling voor liet M. O., die voor arbel- dersinkomens niet voldoende ls. Het bezwaar van spr. van onze belasting heffing is. dat geen opcenten zijn geheven op de fondsenbelasting, maar wel op de per- soneele belasting. Men vermijdt hier angstvallig om de be lasting van de minst kapitaalkrachtigen te verlichten. De positie van het overheidspersoneel is niet slecht, ofschoon spr. de rechtspositie niet toejuicht. De S.D.A.P. zal er stelling te gen nemen, als beknibbeld wordt op f 50 meer jaarloon voor een arbeider, terwijl aan hooge ambtenaren voetstoots honderden gul dens worden gegeven. Spr. verklaart zich voorstander van het behoud van natuurschoon, maar tevens voor openstelling van terreinen, die nu voor bij na ledereen gesloten zijn. Hij zou het toejui chen als terreinen door dc gemeente werden aangekocht en heeft hierbij het oog op Els- wout en groote duingebieden. Openstelling van groote terreinen, naast opvoeding van het public om dit naar waarde te schatten, is taak der overheid en de tijd hiervoor is ge komen. Als laatste punt behandelt spr. de benoe mingskwestie van het. hoofd van den plant soenendienst die hij een kwestie van belang acht voor de moraliteit van den Raad. Spr. wijdt dan nog enkele woorden aan den Raadhuisbouw die in den nieuwen Raad aan de orde komt en vraagt eindelijk steun van hen, die 't in groote lijnen met de S. D. A. P. eens zijn. Na de pauze sprak Ir. C. G. Cramer, die op den groei van het socialisme wees, dat alleen in staat is, om orde te brengen in den chaos. Het socialisme dient niet het materialisme, maar is een groot cultureel belang voor de heele menschheid. In de gemeentepolitiek kan men de socialistische gedachte bevorde ren. Ook deze spr. wekte op om rood te stem men. Niemand meldde zich aan voor debat. De heer Noorman sloot de bijeenkomst met een woord van dank. BEVERWIJK EXAMENS L. O. Voor het examen L.O. slaagden aan de Bisschoppelijke Kweekschool de heeren C. r j. Potter. J. Ranke. A. Schmedcs, P. Smit en J. Ut tien,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 9