HET BEGEERDE GELD.
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAC 17 JUNI 1931
DERDE BLAD
door
A. HEEROMA, Oud-Commissaris van Politie te Amsterdam.
■„„.verscheen een heer, 'deftig in 't zwart..
In mijn jongensjaren kreeg ons stadje eens
per jaar bezoek van een vreemde volksstam,
die binnentrok met schuiten en met groots,
geel of groen gekleurde wagens, reuzekisten
op wielen. In de wanden waren raampjes
met gordijntjes, waartusschen bloemvaasjes,
achter waren een paar deurtjes en daarvoor
een balconnetje, waarop groezelige, bloot-
voetige kinderen speelden met een aapje.
Door een openstaand deurtje zag je in een
kamertje, waar een tanige vrouw met groote
gouden oorringen bezig was met eten koken
vóór de groote kist zat een man met een
baret op en een breeden gordel o.m, die een
sigaret rookte en de twee magere paarden
stuurde, die het voertuig trokken en die
franje om de koppen hadden met belletjes.
Achter den wagen was een kleinere wagen
gehaakt, waarop kisten en planken en daar
achter hepen soms nog eetn paar kleine
paardjes,
De wagens hielden halt op het plein en de
mannen uit de schuiten en de wagens
bouwden op het plein en langs de gracht
houten tenten, van voren met een groot zeil
afgesloten, draaimolens met schrikkelijk ga
pende leeuwen en steigerende paarden en
zelfs een reusachtig koepelvormig ge-
yaarte met een breede trap en een buiten
galerij. 't Was kermis en wij, jongens, die den
opbouw met de grootste belangstelling had
den gadegeslagen schoolden samen voor de
groote tent, die aan de voorzijde enorme
schilderstukken had, voorstellingen van
vechtende leeuwen en jagende ruiters. Boven
aan de trap, waar een dikke met goud be
hangen juffrouw achter een tafel troonde,
verscheen een heer, deftig in 't zwart en met
hoogen, glimmenden hoed, die met luide
stem tot binnentreden noodde, terwijl hij
mededeelde wat voor wonderen er te aan
schouwen zouden zijn, en op de galerij ver
schenen mannen in gespannen tricot, die de
armen over de borst vouwden om hun biceps
te laten uitkomen, vrouwtjes met tricot bee-
nen, korte rokjes en veel rood op de wangen,
daar naast grappig uitziende kereltjes met
wit gekalkte gezichten, malle hoeden en
slobberige pakjes; zij maakten grappen,
brutaliseerden den deftigen heer, die hun
klinkende oorvegen gaf en dan duikelden zij
over den kop. De muzikanten op de galerij
deden het koper schetteren en de groote
trom dreunde geweldig.
Behoedzaam meestappend aan vaders
hand beklom je een enkelen keer de breede
trap en de dikke juffrouw gaf je met haar
rijkberingde hand een kaartje, waarop je een
voorhang terzijde mocht schuiven en je een
plaatsje zoeken op een der lange planken,
die als kenmerk van eersterangs voornaam
heid bekieed waren met een roode lap, zon
der dat dit de hardheid der plank vermocht
te verzachten.
Je zag er veel vreemde en wondere din
gen gebeuren, doch iets was er wat een
overweldigenden indruk maakte en waarvan
de herinnering je bijbleef, nadat het beeld
van de andere vertooningen al lang
was vervaagd. Dat was de vertooning van
een, in onberispelijken rok gestoken heer,
die je vaders hoogen hoed leende, hetgeen
op zichzelf een groote eer was en die dan
uit de ledige ruimte een ontelbaar aantal
...wij jongens hurkten samen op een
stoep
klinkende rijksdaalders in dien hoed deed
neerploffen. Helaas kreeg je vader slechts
den leegen hoed terug.
De kermis was voorbij, de vreemde volks
stam verdween, plein en straat lagen daar
vreemd leeg en wij jongens hurkten samen
op een stoep, besprekend wat onze zieltjes in
beroering had gebracht en wij overwogen
de mogelijkheid van het verwerven van rijk
dommen uit het niet; het sprookje van den
ezel, die zich strekte en een stroom goud
stukken deed neerdalen, kreeg meer waar
schijnlijkheid; de waarschijnlijkheid had
trouwens geen punt van overweging uitge
maakt; je aanvaardde het geval, zooals je de
andere sprookjes aanvaardde, waarin schat
ten een rol speelden en die je de overtuiging
bijbrachten, dat alleen onbegrensde rijkdom
men het geluk beteekenen.
Ik vrees, dat mijn oude schoolkameraad
Gerrit de inbeelding der jeugd niet was
ontgroeid, ofschoon het leven hem wel ge
leerd zal hebben, dat het geld niet uit de
lucht is te grijpen en dat, wanneer je in een
anders zak gaat grijpen, dit in deze fanta-
sielooze samenleving geen bewondering af
dwingt.
Nu zijn er verschillende manieren om
rijksdaalders te verkrijgen; de meest voor de
hand liggende is ze tegen je arbeidskracht in
te ruilen, maar dat is tevens de meest ver
moeiende manier en die je de minste rijks
daalders oplevert. Het onzichtbare en on
grijpbare wezen, dat Staat heet, kent een
middel om in het bezit van rijksdaalders te
komen en past dit in ruime mate toe, name
lijk ze zelf te maken en waar het zilver laag
in prijs is, is dit gansch geen onvoordeelige
zaak. Nog voordeeliger wordt dit echter, als
men voor de vervaardiging een metaal be
zigt, dat veel goedkooper dan zilver is men
grijpt dan als het ware de rijksdaalders uit
de lucht en daarover was Gerrit in later
jaren gaan piekeren, gedachtig aan onze be
sprekingen op het stoepje.
Onze samenleving hangt van inconsequen
ties aan elkaar. Wanneer iemand opzettelijk
en na kalm overleg een medemensch van
het leven berooft, dan heet dat moord; in
Engeland en daar niet alleen, zet de rechter
dan een zwart kapje op en verkondigt op
zettelijk en na kalm overleg, dat die iemand
zal worden opgehangen met een touw om
zijn nek tot hij dood is, wat aan duidelijk
heid niets te wenschen overlaat.
Als je iemand, die niet doet wat je zegt,
beetpakt en in een hok stopt, heet dat vrij-
heidsberooving, waarmee je de woede van je
arbeiders en gevangenisstraf kan oogsten,
maar als je een militair bent met sterren of
strepen en een ander militair zonder die on
derscheidingsteekenen weigert te doen, wat
je hem op draagt, dan stop je dien ander in
het hok tot volle tevredenheid van ieder be
halve dan wellicht den hokzitter en dan heet
dat handhaving van 't militair gezag.
Zoo zijn er tal van voorbeelden aan te ha
len om te doen zien, dat als twee hetzelfde
doen, dit nog niet op dezelfde wijze wordt
gekwalificeerd, waarom het overweging ver
dient na te gaan, voor men aan iets begint,
hoe het openbaar geweten op die daad zal
reageeren, wat niet zoo heel moeilijk is, want
dat openbaar geweten vindt zijn uitdrukking
in het Wetboek van Strafrecht.
Gerrit was er de man niet naar om wet
boeken te bestudeeren, anders had hij ge
weten dat die liefhebberij van den Staat om
rijksdaalders te maken en waar ieder den
Staat dankbaar voor is, zoo maar niet mag
worden nagevolgd, maar Gerrit peilde zijn
eigen geweten en dat verzette er zich niet
tegen. Hij sprak er zijn vriend Hein over en
die had een geweten nog ruimer dan Gerrit.
Zij redeneerden, dat, als je iemand van het
leven of van zijn goed beroofde, dit niet met
hun gevoel was overeen te brengen, maar
wat kon er tegen zijn aan den berg van rijks
daalders ettelijke toe te voegen; dit was zelfs
een vergrooting van den nationalen rijkdom.
Gerrit dacht weer aan den man, die de
schatten uit de lucht greep en hij wilde hem
op zijn manier navolgen.
Hein en Gerrit kochten gips, maakten daar
een papje van en drukten er een echten rijks
daalder in; in een ander bakje met gips
drukten zij den anderen kant en toen dat
alles goed droog en hard was, legden ze de
beide bakjes met de afdrukken tegen elkaar
en goten er een goedje tusschen, dat ze ver
kregen hadden door oude lepels te smelten.
En ziet, daar kwam iets van, dat van een
rijksdaalder niet viel te onderscheiden. Zij
begaven er zich stadwaarts mee en leschten
hun dorst in een cafétje, waar Gerrit den
rijksdaalder in betaling gaf en die als zoo
danig werd aangenomen.
De bron was aangeboord en zou vloeien,
niets stond hun geluk meer in den weg, en
de zoo afmattende spierarbeid ging tot het
verleden behooren. Gerrit en Hein goten hun
matrijsje telkens weer vol, maakten nog meer
matrijzen en weldra rammelde het geld in
hun zak.
Zij hadden een groot gevoel voor billijk
heid en daarom wilden zij niet telkens den
zelfden kastelein bevoordeelen, maar zochten
steeds nieuwe adressen: kleine winkeltjes bij
voorkeur, waar ze in den schemer oude moe
dertjes den rijksdaalder in de gerimpelde
hand drukten, waarop zij in haar laatje al
haar aanwezige kwartjes en dubbeltjes bij
een scharrelde om van den rijksdaalder te
rug te geven.
Den volgenden dag kwam de huisbaas om
de huur en het moedertje gaf hem den rijks-
:....„Die is valsch!"
daalder, maar ietwat stuntelig, zoodat hij
op den steenen vloer viel. De huisbaas, wien
de zilverklank steeds een genot was geweest,
spitste de ooren, behoedzaam, als ware het
een giftig dier, raapte hij het voorwerp op,
woog het op de hand, bekeek het en zei tot
het moedertje, dat in niet begrijpen naar
hem opzag: „die is valschl"
Valsch? Dat drong niet tot haar door: wat
was dat: „valsch?" Ja valsch. zei de huis
baas en gooide het stuk op de toonbank: geef
mij maar een anderen, moeder en breng de
zen maar bij de politie. Het vrouwtje diepte
een rijksdaalder uit haar zak op en bekeek
dien met wantrouwen, maar de huisbaas
nam hem na korte inspectie over en lachte:
zoo mag je me er nog meer geven.
Hij vertrok en buiten grinnikte hij: „die
wou mij zeker meppen".
Het vrouwtje kwam bij de politie en had
ze misschien nog de zwakke hoop gekoesterd,
een goeden rijksdaalder in ruil te ontvangen,
zoo zou zij ondervinden, dat de Staat zijn
concurrenten niet bevoordeelt. Zij mocht mij
echter vertellen van de twee heeren, die een
paar chocoladereepen hadden gekocht, en uit
haar beschrijving wist ik, dat de aanduiding
„heeren" nu niet bepaald juist gekozen was
en ik niet zou hebben te zoeken onder de lie
den, die op dien titel aanspraak maken.
Zoo langzamerhand kwamen meer rijks
daalders. die het levenslicht niet op de Rijks
munt hadden aanschouwd, mijn bureau bin
nenrollen, maar daarmee waren de fabri
kanten nog niet gevonden. Ik had echter in
de dagbladen de aandacht op het valsche
geld gevestigd en vermoedelijk was dit voor
Gerrit en Hein aanleiding geweest hun zege
ningen buiten Amsterdam uit te strooien,
want weldra werden daar de niet begeerde
rijksdaalders ontdekt. Wat zij nu als slim
migheid hadden uitgedacht, bleek een on
voorzichtigheid te zijn, zooals dit gewoonlijk
gaat. Het lag voor de hand, dat zij nu gere
geld naar buiten zouden gaan en omdat zij
dan het Centraal Station als punt van uit
gang zouden nemen, gingen we daar eens
kijken en zoo ontdekten we na eenige dagen
de twee heeren, die beantwoordden aan de
beschrijving door het oude vrouwtje gegeven;
den volgenden dag waren zij er weer en na
men een kaartje naar een andere plaats dan
den vorigen dag. Het was aan te bevelen hen
bij terugkomst op te wachten en twee an
dere heeren, even heerachtig als zij, volgden
hen op den voet, zoodat het niet moeilijk
viel te constateeren, dat het tweetal met
verdachte omzichtigheid een schuurtje bin
nenging.
Het loonde de moeite in dat schuurtje te
gaan kijken, want daar vonden wij, schoon
zorgvuldig in een uitgehold blok verstopt, de
materialen, die het aanzijn aan de tweede-
handsch rijksdaalders hadden gegeven en Ger
rit en Hein werden, behoorlijk geëscorteerd,
bij mij gebracht. Gerrit kende mij niet, hoe
zou dat ook., onze wegen hadden elkander
na onze kinderjaren niet gekruist, maar toen
hij mij zijn naam had gezegd, ging er even
een schok door mij en ik mocht Cesar nazeg
gen: En gij, Brutus?
Ik dacht aan de kermis en aan het stoepje,
waar wij over rijkdommen hadden gedelibe
reerd.
.En gij, Brutus?!.
VERJAARDAG DER KONINGIN.
DE AUBADE.
Het bestuur van Koninginnedag heeft we
derom een beroep gedaan op de medewerking
der leerkrachten van de 7e, 6e en 5e leerjaren
der lagere scholen voor het instudeeren der
volgende zes liederen:
Wilhelmus (2 coupletten.)
Jongens Duinlied (3 coupletten).
Vaderlandsch Lied (Kom knapen en meis
jes, 3 coupl.)
Des Zomers (Wie met ons wil naar buiten
gaan. 3 coupletten).
Neerlands Volkslied (Wien Neerlandsch
bloed. 2 coupletten).
Hou zee! (4 coupletten).
Dirigent zal zijn de heer R. M. van der
Hart, hoofd eener Openbare school in de
Schoterstraat.
NIEUW ONDERZOEK NAAR
AMUNDSEN.
MET DE IJSBREKER „MALYGIN".
..legden ze de beide "bakjes 1
afdrukken
BERLIJN, 17 Juni (V.D.) Het ,3erliner
Tageblatt" meldt uit Moskou, dat de Sovjet
ijsbreker „Malygin", die indertijd heeft deel
genomen aan de reddingsexpeditie van de
„Italia", op 15 Juli a.s. uit Archangel zal
vertrekken naar het Noordpoolgebied. De
expeditie was oorspronkelijk bedoeld als een
toeristentocht, doch heeft een ander karak
ter gekregen omdat men zal trachten sporen
te vinden van Amundsen, die bij de red
dingspogingen van de „Italia" om het leven
is gekomen,
De voornaamste aanwijzing, waaruit de
hoop geput wordt, dat hij nog in leven zou
zijn, is een telegram van den Amerikaan-
schen Noordpool-onderzoeker Anton Vial,
dat prof. Wiese dezer dagen ontving, waarin
deze zegt dat voordat Roald Amundsen zijn
reddingsvlucht naar de schipbreukelingen
der „Italia" ondernam, hij hem verteld heeft
dat hij op de Rudolfs-eilanden korten tijd
tevoren een groot proviand-depot had inge
richt. Vital Is er vast van overtuigd, dat
Amundsen naai* de Rudolfs-eilanden heeft
weten te komen en thans nog in leven .s.
Professor Wiese, die met professor Saimoi-
lowitsj, een der beste kenners van het Pool
gebied is in Sovjet-Rusland, heeft toegezegd,
dat hij_ de aanwijzingen van Anton Vial zal
opvolgen en niet slechts zoeken naar sporen
van Amundsen, doch ook naar de verdwenen
Alessandrini-groep, terwijl hij tevens hoopt
dat de „Malygin" op zijn tocht het afgedre
ven ballon-omhulsel van de „Italia" zal vin
den.
GEVONDEN DIEREN EN V OOR WERPEN.
Terug te bekomen bij:
Hartel, Brakenburghstraat 28, bril; Rijn-
tjes, Middenweg 73, bankbiljet; M. Blankers,
Lange Raamstraat 25 rood, boek; Doing, Mr.
Cornelisstraat 3 rood, bankbiljet; V. Linge,
Semarangstraat 25, behangersgereedschap;
V. Koningshoven, Djambistraat 11, ceintuur;
H. Horeman, Djambitraat 27, duif; J. Ver
steeg, Lange Margarethastraat 18, hand
schoenen; Groot, Zonnebloemstraat 40, hond,
L. A. Ophuyzen, Voorzorgstraat 43B, kinder
handschoen; A. v. Lunenburg, Krelagestraat
17, dameshandschoen; Bureau van politie,
Smedestraat, halsketting; J. M. Verkruisen,
Parklaan 129, jas; Kennel Fauna, Parklaan
119, kat, gebr. door Groenendijk, Fr. Varkens
markt; kat, gebr. door Metzelaar, Lange Hee
renstraat 30; D. Velthuis, Eikenstraat 6, si
garenkoker; Holleman, Lange Molenstraat
20 rd., lantaarnglas; A. v. d. Velde, Rozen
straat 13 rd., muts; Klaassen, Parklaan 129,
mantel; H. Bruwer, Geweerstraat 45, mantel;
J. H. v. Engelen, 2e Zuid Polderstraat 22,
muts; A. Vinckx, Ruychaverstraat 30 rd.,
magneet; W. Jorna, Anjelierstraat 27, man
tel; Cornelisse, Anthoniestraat 81 rood, por-
temonnaie met inhoud; Munnik, De Key-
straat 15, pakje met inhoud; H. v. Aten,
Leidschestraat 4, portemonnaie m. i.; J. Th.
Pruschen, Ramplaan 5a, portemonnaie m. i.;
H. Staphorst, Soutmanstraat 6, rijwielbelas-
tingplaatje; P. de Vries, Goltziusstraat 18,
rijwielbelastingplaatje; Roosloot, Linschoter-
straat 83, tasch; J. F. Meyer, Zuid Polder
straat 74, taschje m. i.; N. Bros, N. Gelde-
loozepad 27, vulpen; Anthonisse, Pieterstraat
7, vulpen; L. de Zwart, Heerenweg 217, rol
letje zeildoek.
'Ls
|W:fc V-V*
-j-
dTJS ïlFiiiEèjnui.n j;.ij -
9MM ppFfüi[Risj* iHO i L
f-m
Een Nederlandsche wolkenkrabber: kantoor
gebouto van het Gemeentelijk Electriciteits-
bedrijf, Rochussenstraat, Rotterdam, Beton
bouw. Geel voorzien van stalenramen
van Nederlandsch fabrikaat.
BEDREIGING
MET BEZOEK IN NACHTGEWAAD.
EN MET SUCCES!
Koning Karei n van Engeland, die van
1660—1685 regeerde, verdwaalde op een
nacht met zijn gevolg. Hij klopte aan bij
een boer, die hem weer op den goeden weg
bracht. De boer haastte zich bij deze daad
zoozeer, dat hij zelfs geen tijd had andere
kleeren aan te trekken dan hij aanhad, nJ.
zijn nachtgewaad. De boer werd voor dezen
dienst beloond met verheffing in den adel
stand, terwijl hem bovendien het recht ver
leend werd in elke kleeding voor den koning
te mogen verschijnen. Ook zijn afstamme
lingen verkregen dit recht.
Nu is er pas geleden van dit voorrecht
voor het eerst gebruik gemaakt meldt de
..Tel." Een der nakomelingen van den boer
is getrouwd met een meisje van nederige af
komst. Toen de groote feesten aan het hof
plaats zouden hebben, wilde hij met zijn
vrouw en zijn vader deze gaarne bijwonen.
Een verzoek in die richting werd echter ge
weigerd door de bevoegde autoriteiten.
De vader wist raad. Hij herinnerde zich
het indertijd verkregen recht en dreigde in
nachtgewaad den koning op te zoeken. En
koning George, die dit hoorde, heeft het naar
waarde weten te schatten, en ver-leende zijn
toestemming tot het verschaffen van een
uitnoodiging voor het hofbal!
AMSTERDAMSCHE BEURS.
WOENSDAG 17 JUNI 1931
OPGEGEVEN DOOR DE ROTTERDAMSCIIE
BANKVF.REENIGING KANTOOR HAARLEM
Staatsleen. BlnL
4 1/2 pCt. Nedorl.
1917
103*
6 pet. Ned. 1919
102%
•1 1/2 pet. Nedorl.
Indië 1930 II..
97*
Staatsleen. Bultl.
5 l/2pct. Dultschl.
1930 (Toungleen)
60%
7 pCt. Dultschl.
1924 (Dawesleen)
92*
Schcepv. Mi Jen.
Oude Vaart
9
37
Scheepv. Unie
111*
Stoomv. Mij. Ned.
116
Indnstrlcën BlnL
Accousttek
49*
Alg. K.zijde Unlo
60*
A.N.I.E.M. Nat.
228*
v. Berkel's Patent
40*
91
Nederl. Ford
252
Nederl. Ind. Gas
(Nat. Bezlt)
213
Gem. Bez. Philips
110*
Unllover N.V.
160*
Industrieën Bnitl.
Anaconda Copper
Associated Gaa
Bethlehem Steel
Contr. Publ. Serv.
Cities Service
General Aviation
Intern. Nlclcel
Nevada Copper
North Amer. Cy.
U. S. Steel
Banken Blnnonl.
Koloniale Bank
Cert. Handel MIJ.
Indische Bank
Banken BnitcnL
DeutscheRelchab.
3 Fransche Ban-
ken
Petrol. M1J. BlnL
Kon. Petroleum
Perlak
Petroleum Bultl.
Continental Oil..
Shell Union
Cultuur Maatsch.
Java Cultuur....
N. I. S. U
Vorstenlanden
Mijnbouw Mij.
Alg. Exploratie
Bllliton II
Boeton
Tabak Maatsch.
Dell Batavia Ta
bak
Dell Maatsch.
Besoekl
Sonembah
Rubber Maatsch
A'dam Rubber
Dell Bat Rubber
Ned. Ind. Rubher
Koffie
ver. Ind. Cultuur
Ondorn
Spoorw. Bultenl.
Comm.Mllwaukec-
Missouri Kansas
Texas
Wabash Railway
Union Pacific
Prolongatlekoers
45Ve
16%
44*
11%
11*4
5%
12%
18*
64*
92
96*
118%
111
114
390
198*
88*
7%
6%
290
211
117
78
63
260
364*
214
247
321
281
72*
27%
65
17
5 H
154*
12*
159
h- 1*
112
116
50
63*
93
255
107 cx.div.
164
199*
89
292*
214
IIS
217*
73*
28