AVOND IN NAPELS.
CANADEESCHE BRIEVEN.
DE TOEKOMST VAN HET NEDERLANDSCHE
LUCHTVERKEER.
Is die toekomst verzekerd?
Het antwoord op deze vraag ls thans, met
de min of meer donkere vooruitzichten van
de Staaatsinkomsten voor 1932 voor oogen,
niet zoo maar in bevredigenden zin te geven,
en aangezien binnenkort de beslissing zal
moeten worden genomen in hoeverre het,
voor de instandhouding van ons nationale
luchtverkeer benoodigd, subsidie kan wor
den gevoteerd, willen wij op deze voor ons
zoo belangrijke aangelegenheid de aandacht
vestigen.
Volledigheidshalve willen wij wijzen op
het feit, dat de oorspronkelijk in 1927 tus-
schen het Rijk en de Koninklijke Luchtvaart
Maatschappij voor Nederland en Koloniën,
gesloten overeenkomst voor de regeling van
de subsidies voor een tijdvak van vijf jaren,
achtereenvolgens in 1929 en in 1930 weder in
dier voege moest worden gewijzigd door het
bedrag per jaar telkenmale opnieuw naar
behoefte vast te stellen; de eertijds vast
gestelde bedragen bleken namelijk te laag
èn voor steun aan de exploitatie èn voor
deelneming aan het kapitaal.
Voor het jaar 1931 werd een bedrag van 1
millioen gulden toegestaan en naar schat
ting zal voor 1932 voor de beide diensten
de Europeesche en de verbinding met In-
die een bedrag van 1,2 millioen noodig
zijn.
Zekerheid is er thans noch voor verminde
ring noch ook voor handhaving van het
subsidie; het volgende is dan ook een waar
schuwend woord tegen besluiten welke Ne
derland zouden schaden.
De plaats van Nederland in het
luchtverkeer.
Het prestige van Nederland in het wereld-
luchtverkeer is ontstaan en sedert dien so
lide gevestigd op twee grondsdagen t.w. het
onderhouden van een luchtnet in Europa en
uitgaande van Amsterdam een in bedrijf
houden van de luch tv er binding naar ons zoo
belangrijk koloniaal gebied.
Belde peilders zijn noodzakelijk om dit, ten
koste van een geweldigen arbeid, opgerichte
grootsclie bouwwerk te dragen. Het is een
bekend feit, dat heden ten dage 't Europee
sche en overzeesche luchtverkeer is geba
seerd op een nationalen grondslag, want
ook al bestaat er een belangengemeenschap
tusschen maatschappijen van verschillende
nationaliteit, de verschillende Rijken erken
nen slechts het nationale standpunt en
steunen mitsdien de eigen ondernemmgJ-Iet
gevolg hiervan is een scherpe concurrentie,
ook reeds steunende op subsidies, en de
noodzakelijkheid om in de rij van luchtva
rende naties te blijven worden opgenomen.
1-Iet is niet mogelijk de werkzaamheid tij
delijk te verminderen of te onderbreken, de
„uitvalster" zal dan niet weder de gelegen
heid worden geboden om de oude plaats op
nieuw in te nemen.
Het mag als bekend worden aangenomen,
dat ons land zulk een belangrijk internatio
naal knooppunt van luchtlijnen is geworden,
doordat wij als een dear eersten luchtverkeer
exploiteerden en doordat de groote han
delssteden niet geschroomd hebben met
groote financieele offers goed geoutilleerde
luchthavens aan te leggen. Zoo alleen werd
het luchtverkeer naar Nederland getrokken
en het behoeft geen nader betoog, dat enkel
door zelf practische luchtverkeer uit oefenen
een dergelijke plaats kan worden veroverd
en behouden.
Daaraan was het ook te danken, dat in
1919 o.m, ook door initiatief van Nederland
sche zijde te Den Haag werd opgericht de
International Air Traffic Association, een
associatie waarbij alle luchtverkeers maat
schappijen zijn aangesloten en waardoor
een basis werd gevormd, om tot uniforme
regeling' te geraken, een verecniging dus,
welke zeer zeker in het belang van de ont
wikkeling van een gezond luchtverkeer moet
worden beschouwd. De zetel van deze inter
nationale luchtverkeers-associatie is nog
steeds te 's-Gravenhage gevestigd.
Rekenen wij hierbij, dat door de uitne
mende personeels-, materieel- en technische
organisatie de K.L.M.-naam heeft gemaakt
in Europa en over de geheele wereld, dan is
het niet overdreven te zeggen, dat Nederland
een zeer belangrijke plaats in het wereld-
luohtverkeer is gaan innemen, die wij niet
meer prijs mogen geven.
Dit spreekt te meer indien wij het tweede
gedeelte van de werkzaamheid van de
K.L.M. en daardoor heet deze maatschap
pij terecht „Voor Nederland en Koloniën"
namelijk de exploitatie van den luchtpost
dienst naar Indië nader beschouwen.
Niemand zal kunnen beweren dat de in
stelling van een geregelden dienst niet met
moeilijkheden gepaard is gegaan; politieke
bezwaren waren te overwinnen; het ver
krijgen van toestemming voor het landen
op de Engelsche vliegterreinen, de gesteld
heid van die terreinen zelf, het inrichten
van depóts langs deze bijna 14.000 K.M. lange
en moeilijke route, met de zoozer wisselende
klimatologische omstandigheden, het bracht
alles een geweldigen arbeid met zich mede,
zoodat terecht van een pionierarbeid ge
sproken mag worden op transcontinentaal
luchtverkeersgebled. Zonder aarzelen werd
die groote arbeid tot stand gebracht en met
enorme energie en dank zij de groote be
kwaamheid, vervult het kranige vlieger- en
technische koi'ps van de K.L.M., nu veer
tiendaags zijn moeilijke taak. I-Iet zou te
ver voeren de buitengewone prestaties, waar
onder records voor lange afstandvluchten
zijn te noemen, hier op deze plaats op te
sommen: wij kunnen echter niet nalaten een
woord van warme hulde aan de K.L.M. als
geheel genomen, hier uit te spreken.
Gezien in het verband van de ontwikkeling
van het transcontinentale luchtverkeer, de
luchtverbindingen waarbij het jongste ver
keersmiddel bij uitstak zijn superoriteit
boven andere middelen van vervoer kan be
wijzen, zijn het juist dit soort verbindingen
welke van belang zijn; de Holland-Indië ver
binding als eerste is te beschouwen
als een voorbeeld.
Rentabiliteit.
I-Ioewel de vervoer cijfers èn in het Euro
peesche luchtverkeer èn bij de Holland-Indië
verbinding zijn toegenomen, is noch in
Nederland noch ook in andere landen een
exploitatie mogelijk zonder financieelen
steun van Rijkswege. Doch tenslotte is het
zoo met alle openbare vervoermiddelen ge
gaan en dergelijke uitgaven moeten wprden
beschouwd als te zijn in het algemeen be
lang. Zeker: de ontwikkeling tot rentabiliteit
is moeilijk; tal van vraagstukken wachten
nog op een definitieve oplossing. Hetgeen nu
echter reeds in een periode van een goede
tien jaar werd bereikt vormt een basis,
waarop de arbeid voor verdere ontwikkeling
kan steunen. Met deze ontwikkeling zullen
zich tal van nieuwe mogelijkheden voordoen
cn de moeilijkheden van het oogenblik, zul
len met dezelfde energie kunnen worden
bevochten als in de eerste ontwikkelings
jaren.
Het voorgaande, dat betrekking heeft op
het luchtverkeer in het algemeen is zonder
meer van toepassing op de K.L.M. en juist
door het zoo ruim gekozen arbeidsveld, zijn
de mogelijkheden van deze maatschappij
zooveel grooter.
Hoewel reeds een uitspraak van eenige
jaren geleden, zouden wij hier willen aan
halen een interview van Sir Henry Deterding
over de toekomst van de petroleumindustrie,
waarbij deze als zijn meening naar voren
bracht, dat men z.i. niet voldoende rekening
hield met de mogelijkheden van het lucht
verkeer. De rol van het luchtverkeer zal
zich in het vervolg niet meer beperken tot
het verzekeren van een zoo snel mogelijk
vervoer; het zal van het grootste belang
worden voor de exploitatie van de rijkdom
men in gebieden, die tot dusver niet bereik
baar waren.
Vroeger legde men, zoo spoedig de econo
mische voorwaarden dit eenigermate toe
lieten, een spoorweg aan, wat een zeer spe
culatieve onderneming was. Later ging men
over tot den aanleg van wegen voor auto
mobielen. Thans is het omgekeerde mogelijk.
Met behulp van vliegtuigen kan men thans
met zeer weinig kosten en bijna zonder risi
co een gebied prospecteeren en met de
exploitatie van zijn rijkdommen beginnen.
Dan eerst volgen de aardsche verbindings
middelen, althans wanneer de expansie van
het land dit noodzakelijk maakt.
Deze uitspraak is nog onverminderd van
kraclit en wij onderschrijven deze volgaarne.
Conclusies.
Ongetwijfeld zal het jaar 1932 voor het
Rijk een zeer moeilijk jaar zijn; in dergelijke
crisisjaren moet evenwel consciëntieus wor
den overwogen waar het bezuinigingsmes
moet worden ingezet.
Wij meenen reeds in het voorgaande uit
een te hebben gezet, dat een keuze tusschen
het handhaven van één der beide verbin
dingen, waardoor uit den aard der zaak een
bezuiniging wordt verkregen, zoodanig in
het leven van het Nederlandsche luchtver
keer snijdt, dat het ten doode zou zijn op
geschreven. Het gevaar is niet denkbeeldig
dat een opheffen van den Europeesche
luchtlijnen, ja zelfs een vermindering ervan,
Nederland een tweede plaats zal doen gaan
innemen als centrum in het Europeesch
luchtverkeer, waardoor reeds de voor de
grondorganisatie ten laste gelegde gelden
Hoe de telefoon ontstond. Graham
Bell aan 't werk. „Watson kom hier,
ik heb je noodig!" Telefoon facili
teiten en -mogelijkheden.
Eén en zestig jaar geleden, op 31 Juli 1870,
arriveerde te Quebec het zeeschip „Nestorian"
van Liverpool. Onder de passagiers was een
Engelsche familie, bestaande uit een man,
een vrouw en een bleek en lusteloos uit-
zienden jongeman van 23 jaar. Het was
deze familie niet voor den wind gegaan: reeds
twee zoons waren haar ontvallen en de ge
zondheid van den eenig overgebleven zoon
was van dien aard, dat de vader een be
langrijke on derwij sbetrekking in Londen
had opgegeven, in de hoop dat het krachtige
Canadeesche klimaat gunstig zou mogen in
werken op de gezondheid van zijn zoon.
Deze jongen, gebukt onder het verlies van
zijn twee broers, kon de gedachte niet van
zich afzetten, dat hij naar de Nieuwe Wereld
was gekomen om te sterven.Hij besefte aller
minst, dat hij was voorbestemd orn een ge
weldigen ommekeer te brengen in de ver
keersmiddelen van dien tijd, niet alleen van
Canada, maar over de geheele wereld. Want
de familie was die van dr. Alexander Melrille
Bell en de ziekelijke zoon was niemand
minder dan Graham Bell, de man, die eens
de telefoon zou uitvinden.
De familie betrok een buitenplaats bij
Brantford (Ontario) en al spoedig was de
heer Bell, wiens roem hem over den oceaan
was gevolgd, weer betrokken in verschillende
instellingen van onderwijs. Zóó druk kreeg
hij het daarbij, dat het hem onmogelijk was,
om een vroeger geuite belofte te vervullen,
n.l. om les te geven aan de school voor Doof
stommen te Boston. In zijn plaats zond hij
zijn zoon, wiens gezondheid, en daarmee zijn
levenslust, een belangrijke verbetering had
ondergaan.
De zoon volgde zijns vaders voetsporen en
ondernam het onderwijs in woordvoordracht,
liplezen e,d. Hij kwam daardoor in aanra
king met de studie van het geluid, voortge
bracht door stemvorken, de menschelijke stem
of trillende snaren.
Zijn drukke werkzaamheden te Boston
veroorloofden hem echter niet, om zooveel
tijd aan zijn experimenteeren te wijden, als
hij wel graag had gewild.
Dus kwam hij van tijd tot tijd
in het ouderlijk huis te Brantford
om zijn ideeën rustig te ontwikkelen. Bij een
van die bezoeken bracht hij een mensche-
lijk oor mee, dat hij van een vriend, een
medisch student, had gekregen. Aan het
trommelvlies bevestigde hij een hooispriet,
die hij met het andere einde op een met
roet zwart gemaakte glasplaat liet schrijven.
Wanneer hij nu in het oor sprak en hij be
woog de glasplaat, dan demonstreerden de
trillingen van het trommelvlies in een zig
zag lijn op de glasplaat. Wanneer het hem
nu maar gelukte om deze trillingen in een
electrische stroomketen te krijgen, dan zou
de „sprekende telegraaf" ontdekt zijn.
In Boston on (.wikkelde hij met behulp van
ijzn assistent Watson de technische bijzon
derheden. Op 10 Maart 1876 probeerde hij
een nieuwen geluidsoverbrenger, bestaande
uit een reservoir met een verdund zuur,
waarin een draad, die bevestigd was aan een
membraan. Bij het vullen van het reservoir
met het zuur morste Bell wat van de
renteloos worden. De jaren van stilstand
welke zoo zouden ontstaan, beteekenen on
herroepelijk achteruitgang.
Evenmin is het mogelijk de door moei-
zamen arbeid eindelijk bereikte geregelde
dienst naar en van Indië op te heffen; in
tegendeel, hoe paradoxaal dit ook moge
klinken, men moet hier juist streven naar
een uitbreiding tot een wekelijkschen dienst,
omdat door het vergrooten van de frequentie
het vervoer sterk zal toenemen. Het Hoofd
bestuur der Nederlandsche Posterijen is er
vast van overtuigd, dat het vervoer sterk zal
toenemen, waardoor het bedrag dat per
vlucht moet worden bijgedragen door het
Rijk in Nederland en door het Indische
Gouvernement om te komen tot het gega
randeerde vervoer van 500 resp. 350 K.G.
post zal verminderen. Door de scheepsver
bindingen worden thans wekelijks 1260
K.G. post vervoerd en het mag verwacht
worden dat het gemiddelde van 200 K.G.
welke totnutoe vervoerd werden, zal stijgen
tot 300 K.G. Een wekelijksche dienst.opent
voorts de mogelijkheid postvervoer naar
Australië te kunnen exploiteeren.
Een besnoeiing op het bedrag van het
subsidie, hetgeen een vermindering van het
luchtnet tengevolge zou hebben is noodlottig
voor het prestige van Nederland als lucht
varende mogendheid en voor de ontwikke
ling van het groot-Nederlandsche luchtver
keer; ook bij een tijdelijken maatregel kan
de oude plaats niet meer worden heroverd.
Het antwoord op onze vraag zal dus moeten
luiden: Het Nederlandsche luchtverkeer
moet in de toekomst verzekerd blijven.
VAN DEN ABEELE.
ARABISCHE WIJSHEID.
Wie nooit de vreugde der jacht en der
liefde heeft leeren kennen, wie nooit de
tonen der muziek en de geur der bloemen
gezocht heeft kan van zich zeiven niet zeg
gen dat hij een mensch is.
Wie begeerig naar eer en rijkdom streeft
is bij een dorstige te vergelijken, die zijn
dorst met zeewater zoekt te lesschen. Hoe
meer hij drinkt, des te meer dorst hij er
naar, tot hij zich eindelijk dood drinkt.
Veracht nooit een goeden raad, hij moge
komen van welke zijde ook. Vergeet niet, dat
de paarl Ijverig gezocht wordt, in weerwil
van de ruwe schelp, waarin zij besloten is.
Wanneer Allah de mier wil verderven dan
geeft hij haar vleugelen. Het door trotsch-
heid en vreugde vervulde insect stijgt in de
lucht omhoog, een kleine voorbijvliegende
vogel ziet het, pakt het en het is er mede
gedaan.
Men zegt dat de fortuin blind Is, en voor
zeker is het een doorgaande regel dat zij
haar gunsteling met blindheid slaat.
Luiheid is een zwaar werk voor hen, die er
niet aan gewoon zijn, en een vervelend werk
voor hen die er zich aan overgeven.
Een mensch kan niet spreken zonder over
zich zelf een oordeel uit te spreken. Met of
tegen zijn wil schetst hij door elk zijner
woorden zijn eigen beeltenis voor het oog
van anderen.
stof op zijn kleeren; hij sprak toen de ge
denkwaardige woorden: „Watson, kom hier,
ik heb je noodig!"
Watson, die in een naburig vertrek met
aandacht stond "te luisteren aan den ont
vanger, stormde nu het laboratorium binnen,
daarmede te kennen gevende, dat de nood
kreet hem bereikt had. Deze kreet van Bell
was dus het eerste menschelijke woord, dat
over een telefoonlijn was overgebracht.
Hoewel dus de eerste geslaagde proef
neming in Amerika plaats had, was de uit
vinder een Canadeesch burger, die zijn
ideeën voornamelijk in 'het Canadeesche
plaatsje Brantford had ontwikkeld.
Ook de eerste telefonische verbinding over
langeren afstand werd in Canada verwezen
lijkt. Dat was in 1877 tusschen Brantford
en Paris, een afstand van plm. tien mijl.
Dr. Graham Bell heeft het mogen be
leven, dat zijn uitvinding algemeene toe
passing vond in alle deelen der wereld, ja,
zelfs een absolute noodzakelijkheid werd
voo het moderne zakenverkeer.
Na zijn dood is het landgoed van Bell aan
gekocht als herinnering aan deze uitvinding.
Tevens heeft men er een museum in aan
gelegd van alles, wat betrekking had op
de uitvinding zelf en op de historische ont
wikkeling van de telefoon.
Zoowel op technische als op commercieel
gebied heeft de telefoon sedert Bell een-
achtigen vooruitgang beleefd. De technische
ontwikkeling was eerst mogelijk nadat de
telefoon commercieel een succes was ge-
gebleken. De Bell-Telefoon Maatschappij,
die hét geheel vaste land van Noord-Amerika
beheerscht, is een zuiver particuliere onder
onderneming; de telefoon is hier dus geen
heel of half overheidsbedrijf. Dat brengt
mee een zakelijker propaganda en meer re
clame voor de telefoon. Theoretisch brengt
een dergelijk monopolie natuurlijk ook
hooge tarieven, maar een nauwkeurige be
schouwing levert al gauw een argument
voor lage tarieven. Immers, een telefoon
aansluiting is alleen wat waard, wanneer
men er een groot aantal lieden, vrienden,
leveranciers, klanten enz. mee kan bereiken.
Het is dus. behalve om redenen van abon
nementsprijs, ook voor de propaganda voor
de maatschappij van groot belang, om een
uitgebreid net van telefoons te hebben. Het
gaat er mee als met dagbladen. De dagbla
den hebben ons graag tot abonné, niet om
het kleine beetje geld .dat wij er voor geven,
en waarmee soms nog maar nauwelijks de
kosten van het blanke papier betaald is,
maar omdat een grooter aantal abonnés de
adverteerders aanspoort tot het plaatsen van
uitvoerige advertenties, waarmee het dag
blad dan gediend is.
Zoo gaat het ook met de telefoonmaat
schappij. Die moet steeds meer voordeelen,
gemakken en geriefelijkheden voor zijn abon
nés bedenken, want elke volgende aanslui
ting is een wapen bij de daaropvolgende. De
maatschappij maakt het helaas veel mis
bruikte woord „service" tot haar motto en
staat dag en nacht voor u klaar. Wenscht u
te spreken met een vriend, wiens nummer
gij niet weet, geef dan diens naam en adres
aan de juffrouw op en zij zal u helpen. Moet
u een persoon in een andere plaats spreken
en weet u niet waar hij zich bevindt, vraag
dan een „person-to-person" verbinding aan,
en de juffrouw zal net zoo lang den opge-
Gisteren zagen we Capri met zijn beroem
de Grotta Azzurra, met zijn twee idyllische
kleine stadjes Capri en Anacapri, waar de
witte huisjes bedolven lijken onder de bloeien
de blauwe regen, en we in een tuintje op
eens wat echte Hollandsche tulpen zagen
bloeien, waarvan de galante eigenaar me er
onmiddellijk één aan wilde bieden, en pas
schoorvoetend en in zijn hart diep teleurge
steld zijn aandringen staakte, toen we wel
een stuk of wat keeren op diep tragischen
toon „Che disgrazia!" („Zonde!") hadden ge=
zegd en al ons armoedig Italiaansch er bij
hadden gehaald om hem te overtuigen van
het feit, dat voor ons Hollanders Holland
sche tulpen iets veel minder bijzonders waren
dan voor hem. Het is waarlijk geen wonder
dat in oude tijden de sirenen dit sprook
jeseiland tot woonplaats kozen en gezeten
hoog op de zonnige rotsen, met hun onweer
staanbaar gezang den éénen koenen zee
vaarder na den anderen, naar' de gevaarlijke
kust lokten, waar de dood hem wachtte.
Tot Odysseus kwam, de eerste man, die
sterker was dan zij, en zich aan den mast
liet binden doer zijn eigen doove roeiers, die
noch het verleidelijke gezang, noch de smeek
beden van hun meester om het roer te wen
den of hem los te maken, verstonden. Zelfs
nu heb je er soms het gevoel, of je op den
beroemden godenberg de Parnassus bent,
en niet op het Italiaansche eiland Capri, dat
je vroeger op school alleen leerde om zijn
blauwe grot. Op dien eenen dag dat we
er waren, zagen ze Zeus in eigen persoon
een pijpje rooken in de deur van zijn goden
woning tegen de rotsen aan, vriendelijk en
eerbiedwaardig, alwetend en wijs, zagen we
Juno in het klare felblauwe water haar
wasch doen en kwamen we Apollo rank van
lijf en leden, stralend van gezondheid en
matrozencostuum, dat hij niemand weet
waar, had opgepikt.
Li één van de huizen aan den overkant is
al sinds een uur iemand bezig „O sole mio" te
zingen op de begeleiding van het één of
ander weemoedig instrument, dat ik niet
thuis kan brengen, en een ezel, die al een
heelen tijd beneden in de zon heeft staan
wachten op Joost mag1 weten wat, heeft een
paar keer zijn kop achterover in zijn nek
gegooid en gebalkt. Hebt u wel eens een ezel
hooren balken? Voor ik in Italië kwam, had
ik omtrent ezelgebalk nog maar zeer vage
concepties. Nu zal ik voor eeuwig weten, hoe
het is. Balken is er allerminst een goed woord
roepene achtervolgen, op zijn kantoor, zijn
club, of zijn huis, tot zij eindelijk de verbin
ding tot stand heeft gebracht. Slaagt de ver
binding niet, dan betaalt u niet. Gelukt het
wel, dan betaalt u een hooger bedrag, dan
wanneer u eenvoudig een nummer opbelt,
maar de maatschappij heeft u dan ook een
dienst bewezen. Zij is er steeds over uit, om
nieuwe mogelijkheden voor diensten te ope
nen. Zij legt telefoonlijnen aan door de
Noord-Westelijke gebieden en Yukon, zoodat
het ons mogelijk is om met de uiterste uit
hoeken van Canada te telefoneeren. Zij ves
tigt de aandacht op goedkoope nachttarie
ven, waardoor de lijnen evenrediger belast
worden. Zij stuurt ons den telefoongids gra
tis thuis met de tarieven voor interlocaal
verkeer, niet alleen voor Canada en de Ver-
eenigde Staten, maar ook voor Engeland,
Duitschland, Argentinië en Australië. Zij
richt overal publieke telefoonstations in, in
winkels, stations, restaurants, warenhuizen
en publieke gebouwen, waarvan het geheim
zinnige is, dat de juffrouw aan het andere
einde van de lijn altijd precies weet, of we er
een stuivertje, een dubbeltje of een kwartje
in hebben gegooid.
Ook op technisch gebied heeft de telefoon
een ontwikkeling doorgemaakt, die tot zulke
grondige veranderingen leidde, dat uit het
beknopte, geriefelijke telefoontoestel van
heden geen overeenkomst meer is te halen
met het menschelijk oor en de verdere attri
buten van Graham Bell. De Bell-Telefoon-
Maatschappij exploiteert een reusachtig la
boratorium, waar tal van proefnemingen, on
derzoekingen en beproevingen worden ge
daan. Jaarlijks worden daar millioenen dol
lars uitgegeven en niets wordt onbeproefd
gelaten om de telefoon te verbeteren. Nieuwe
materialen worden uitgevonden en daarna
moet worden nagegaan, waar ze tot verbete
ring of bezuiniigng kunnen leiden.
Nieuwe perspectieven, zooals de televisie,
worden geopend; hun doelmatigheid moet
worden onderzocht. De geluidsfilms zijn uit
gevonden in de telefoonlaboratoria, evenals
zoovele stoffen, die later bleken in andere
industrieën van groot belang te zijn. Het vol
automatisch systeem, dat in Nederland in
vele groote centra is ingevoerd, is ook hier
tot in de uiterste perfectie ontwikkeld. Zóó
ver is de techniek daarin gevorderd, dat het
mogelijk is, om van automatisch ingerichte
onderstations niet-automatische op te bel
len. Dat wil dus zeggen, dat wanneer u thuis
op een nummerschijf iemand oproept, de
juffrouw in het niet-automatische telefoon
kantoor het gesproken woord hoort, overeen
komende met de door u aangeslagen cijfers!
Ook de telefoon in onze huiskamer heeft
belangrijke veranderingen ondergaan. Van
de film is u het Amerikaansche type van
telefoon bekend, waarbij men spreekt in een
kelk als van narcis, en luistert aan een apart
los hoorntje. Dit model wordt hier langza
merhand geheel verdrongen door het Euro
peesche type, waarbii men zender en ontvan
ger in één hoorn heeft en dus maar één hand
hoeft te gebruiken. Het spreekt vanzelf, dat
de toestellen steeds lichter, compacter en
eenvoudiger worden, maar van binnen wor
den ze steeds ingewikkelder. Behalve gewo
ne metalen, zooals koper, tin en aluminium,
vinden tegenwoordig ook goud en platina
toepassing in elke telefoon. Het geheel is een
vernuftig stukje techniek, waaraan vele
groote geesten meegewerkt hebben, maar
waarvan Graham Bell nog steeds de eer toe
komt van de uitvinding.
A. G.
voor. Het is geen dierlijk, en evenmin een
menschelijk geluid. Het lijkt de jammerklacht
van een hopelooze, de hartverscheurende roep
om hulp van een gedoemde ziel, van een
van God en alle menschen verlatene. Het
kan bijna niet, dat een ezel werkelijk „anaar
een ezel" is. Er moet meer in een ezel zit
ten, dan wij menschen denken, dat hij zoo
lijden kan.
Maar gisterenavond dan, terugkomende van
Capri, zijn we in het trammetje gestapt, dat
vanuit het centrum van de stad tot boven
op den heuvel voert. Het was tegen zessen
en de schemering begon stilletjes op te
klimmen uit de zee, en de stad en de Ve
suvius op den achtergrond en het Castel de
1' Ove, dat als een onvermurwbaar grijs stuk
rots, één met de natuur, uit de zee schijnt
op te rijzen, te hullen in een verdoeaelenden
nevel, die de kleuren verinnigde en de om
trekken verzachtte. Heel in de verte, aan
den horizon, was een vage zilveren scheme*
ring van de opkomende maan, en hier en
daar floepte in de stad een geel sterretje
aan. En nog waren we niet halverwege den
top, of heel die teere kleurenmengeling was
weggezakt in het steeds sneller stijgende
duister, en Napels was een stad bij avond,
zwart huizencomplex op en om en onder
den heuvel gebouwd, zich krommend om de
baai, en prikkelend van duizenden lichtjes.
Ik dacht aan de paar dennen, die ik dien
ochtend van beneden af als trouwe wachters
over Napels hun donkere, stugge kruinen
had zien heffen, en ik vroeg ime af, hoe ze
er uit zouden zien. Zwijgende trouwe reuzen,
wakende over die millioenen van men
schen
Ik heb heel wat steden bij avond gezien.
Ik hou van een stad bij avond, als alles
mysterieuzer en inniger., maar ook verborge-
ner* en verraderlijker is. Als in de huizen de
lampen aangloeien, in de straten de haastige
gestalten af en aan gaan, niemand weet
vanwaar en niemand weet waarheen. Als
de aanwezigheid van al die duizenden en
duizenden zielen in de lucht lijkt te hangen
als een tastbaar iets, als uit straten en stegen
gedempt gepraat en gelach en gefluister
klinkt. Een stad bij avond kan beklemmend
en ontzettend zijn, als het koud is, en het
asfalt onheilspellend glimt in het schijnsel
van de lampen; maar een stad bij avond kan
ook het mooiste zijn, dat er ter wereld be-<
staat.
Gisteravond stonden wë daar boven op de
Via Chiaia, en keken neer op Napels en de
zee, en het was een waar geworden sprookje.
De maan stond als een onmetelijk groote,
bleeke bol aan den hemel, en goot een baan.
van zilveren licht uit over de zee tot het leek
of door het nachtblauwe water een rivier van
vloeiend zilver stroomde, recht naar den ho
rizon toe. Een eindje beneden ons staken dé
fijngetande bladeren van een paar palmen
zwart af tegen den lichtenden hemel, en diep
daar onder lag de stad, en alleen een vaag
gedruisch, als de lang aangehouden zuchb
van een mensch, die eindelijk tot rust komt,
steeg naar ons op. De dag was zonnig ge
weest, en in de warme lucht hingen nog dé
geuren, die de bloemen en planten mild de
gonzende bijen tegemoet gestuurd hadden.
Aan den overkant, over de helling van den!
Vesuvius, kroop fijntjes het lichtlijntje van
de tandradbaan en boven den krater was
vaag een dikke, witte rookwolk te zien.
Dat is het wonderlijke van het kijken naar
iets, dat zoo volmaakt mooi is, als Napels het
gisteravond was. Je staat, en-je legt even je
ellebogen op de borstwering van den weg om
beter te kunnen kijken en je houdt je adem
in om zooveel schoonheid. Er. schieten wat
herinneringen door je heen aan dingen, die
ook zoo mooi waren, dat je ze nooit zult ver
geten: een fregat, dat je op de zee bij Pa
lermo zag varen, met zijn fiere trotsche zei
len bollend in den wind, deinend naar links,
deinend naar rechts, als een sprookjesschip
schuivend voorbij een donkere rots, die steil
omhoog rees uit de felblauwe zee; aan die
kerk bij Palermo, de Chiesa Maria da Gèsu,
die zoo wit en blank omhoog rees aan den
voet van dien donkeren, met dennen bezaai
den bergwand. Je gedachten dwalen ver weg,
en opeens zijn ze met een schok weer terug
in de werkelijkheid, die feeërieke werkelijk
heid van de maan beschenen baai bij Napels.
Hoe lang heb je er gestaan? Vijf, misschien
tien minuten. En dan kijk je op je horloge,
en je ziet, dat het een uur later is dan toen
je begon te kijken.
We zijn weer terug gegaan met de tram,
en pas toen we goed en wel zaten, ontdekten
we dat kleine restaurant, waar we hadden
willen eten. Waar we nog eens zullen eten,
als de goden het goed vinden. Een koddig,
schemerig verlicht eethuisje, met tafeltjes bui
ten in den tuin, waar vandaan je de heele
stad en de zee en den vulkaan en zelfs de
lichten van het verre Capri kon zien. Met
wuivende palmen boven je hoofd, en een
schemerlampje met een warmrood kapje op
elk tafeltje. Noodende, rozeroode bakentjes
in het warme duister van den nacht
En toen we terug kwamen in die tram. Tja
dan is er op eens niet alleen schoonheid
meer, maar dan zit je weer tusschen de men
schen, en het dwingende, harde leven. Ik zie
het zielige, behuilde gezichtje van het meis
je nog voor me, en de tranen, die gele, glim
mende sporen trokken in het witte poeder-
laagje op haar gezicht. Ik zie de mond van
den man nog, met den vooruitstekenden on
derlip, en het gebaar, waarmee hij zich tege
lijkertijd beschermend voor haar heen boog,
opdat de menschen niet zouden zien, dat ze
huilde, en tersluiks een blik wierp op zijn
buurvrouw aan den anderen kant, met een
canailleuzen rozen hoed op, en een brutaal
geverfden, ordinairen mond. Ook in Napels
•is het leven niet altijd mooi
„Napels zien en dan sterven"Gister
avond stonden we daar boven en zagen de
maan schijnen op de zee. en een enkel roei
bootje schuiven dwars
door die zilveren rivier
Nu is 't al weer de vol
gende dag, en de zon
schijnt hel uit 'n diep-
blauwen hemel, en de
lucht is vol van roe
zige geluiden, iemand
zingt „O sole mio" en
een ezel heeft al ver
scheidene malen jam
merlijk gebalkt.
Maar wie Napels bij
avond nog niet heeft
gezien, die heeft Na
pels nog niet gezien en
kan nog niet sterven.
WILLY VAN DER TAK