Het Oorlogsmoester. De Pers over het Petitionnement. De zeeslang, t HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 7 JULI 1931 TWEEDE BLAD Bladen van allerlei richting en kleur ijveren voor het welslagen der actie. De Nederlandsche pers vertoonde Maandag avond een ongewoon beeld. Alles wees er op, dat een bijzondere actie werd ingeleid. In alle bladen was het communiqué van het 'bestuur der Nederlandsche Dagbladpers ter aankon diging van het petitionnement op een sterk in het oogvallende plaats opgenomen, de meeste bladen hadden het op de eerste pagina, van het eerste blad gezet, terwijl verscheidene het, evenals wij, met een vette letter hadden afgedrukt. Bovendien hebben zeer vele bladen reeds in hetzelfde nummer artikelen opgenomen, waarin met klem wordt aangedrongen om het petitionnement te steunen. De Maasbode (R.K.) constateert, dat dit petitionnement ongetwijfeld een belang rijke gebeurtenis in ons vaderland is. „Want zelden nog zal het voorgekomen zijn, dat alle meeningsverschillen, welke uit afwijkende levensbeschouwing voorkomen, ter zijde kun nen worden geschoven, om eendrachtelijk en met volkomen overeenstemming van ons ge- heele volk, een grootsch en heilig doel na te streven: de redding der wereld van de geweldige bewapening, welke noodlottiger wijze, maar tevens met onafwendbare nood zakelij kheid tot een nieuwe wereldcatastrofe moet leiden, tot een wellicht onherstelbare vernietiging van onze hoogste cultuurgoederen van welvaart en beschaving van het eenvou dige leven der menschheid zelf". Verder wordt nog opgemerkt, dat „ons land op vredesgebied een invloed bezit, welke verre boven de kracht van ons leger of van ons zielenaantal uitgaat, en welke uitsluitend gebaseerd is op de hooge waar deering, welke onze oprechte vredeswil alom in het buitenland geniet". Tenslotte wordt verklaard, dat de Katho lieken den plicht hebben aan het slagen van dit petitionnement een grootsche mani festatie van het" geheele Nederlandsche volk als eenheid krachtig mede te werken. Een ander Roomsch Katholiek blad. „De T ij d" zet boven zijn hoofdartikel „Katholiek Nederland doet mee". „Wij wekken onze lezers op, allen, zonder uitzondering, het petitionnement te onder steunen. Om den geest te kenschetsen, waarin de Katholieken van Nederland, als Nederlanders, meedoen aan deze nationale actie, geeft het blad ter inleiding van deze groote beweging gedachten ter overweging, die ontleend zijn aan het politiek testament van den Katho lieken hoogleeraar in het Staats- en Volken recht, prof. mr. A. A. H. Struycken. De Nieuwe Haarlemsche Cour an t (ook Roomsch-Katholiek) wekt ook krachtig op aan het petitionnement deel te nemen. Niemand mag zich aan dezen duren plicht onttrekken. „Men bedenke, dat het Nederland sche initiatief mits algemeen gesteund in ruime mate er toe zal kunnen bijdragen, de conferentie te Genève te doen slagen". Het Volk, het orgaan der S.D.A.P., stelt vast, dat „dit petitionnement een machtige demonstratie moet worden van het volksbe- geeren naar ontwapening. Wie zouden daar aan vuriger deelnemen dan de socialisten, dan de lezers der socialistische pers?" „De socialistische arbeidersklasse stelle er een eerezaak in, met haar krachtige hulp dit Pers-Petitionnement tot een maximum van welslagen te brengen. Teekent dan!" Het Volk illustreert dit hoofdartikel met een plaat van Karei van Seben, over de actie van de doctoren tegen den oorlog. Het soc. dem. blad „Voorwaarts" zet boven het communiqué „Toont dat Nederland ontwapenen wil". Verder wordt in het hoofd artikel gezegd: „In de komende weken zullen wij hierover nog dagelijks tot onze lezers spreken.'Dage. lijks zullen wij tot onderteekening van het Pers-Petitionnement aansporen. Niemand stel le echter zijn deelneming uit. Ieder spore medelezers aan, eveneens ten spoedigste het formulier ingevuld terug te zenden. Ieder werve handteekeningen. Op fabriek en werk plaats, van mond tot mond, worde de onder- toekende opzending bevorderd". De Standaard, het orgaan der Anti- Revolutionnaire Partij, betuigd zijn instem ming met de actie door plaats te verleenen aan het communiqué. Ditzelfde doen de liberale Nieuwe Rot terdamse he Courant en Het Vader land. Het communiqué staat in die bladen met vette koppen op de le pagina van het le blad. Het liberale Algemeen Handelsblad schrijft o.a., dat de internationale ontwape ning een der weinige doelen is, die ons volk, onafhankelijk van politieke of godsdienstige overtuigingen of uiteenloopende levensbe schouwingen kan en wil dienen. De lezers worden opgewekt het petitionne ment te steunen en van die eensgezindheid duidelijk te doen biijken. Het eveneens liberale Utrechtsch Dagblad oordeelt: „Wij voor ons zouden ons, nog afgezien van onze inzichten aangaande het netelig vraag stuk van Oorlog en Vrede, aan deze beweging niet willen onttrekken, omdat wij ervan over tuigd zijn, dat dit petitionnement inderdaad de gezindheid vertolkt van de overweldigende meerderheid van ons volk. Indien de pers in gebreke bleef de functie te vervullen van uiting te geven aan die gevoelens welke leven in den kring waar zij verschijnt, dan zou zij haar eerste roeping verzaken". Tenslotte nog eenige oordeelen van neutrale bladen: De Telegraaf drukt het communiqué af met vette letter op dubbele kolom. De Oprechte Haarlemsche Courant: „De formule welke ons volk dezer dagen voorgelegd zal worden, munt uit door kortheid en duidelijkheid en is aanvaardbaar voor iedereen, die niet doelbewust op oorlog aanstuurt, 't Is waar, zelfs al zou ons heele volk deze formule onderteekenen. dan zou dit nog niet oogenblikkelijk leiden tot vermin dering van de bewapening in landen als Frankrijk, en Italië. Maar welk een be schamend voorbeeld zou ons volk dan geven aan andere naties. Hoe zullen ook in die lan den de millïoenen voorstanders van ontwa pening, die nu zwijgen, omdat zij zich een kleine minderheid achten, worden opgezweept tot actie. Ons petitionnement kan de steen worden, die de lawine aan 't rollen brengt. Het zal zeer zeker op de a.s. ontwapenings conferentie een krachtig wapen zijn in de handen van hen, die inzien dat Europa zijn ondergang tegemoet holt. Wees er van ver zekerd, dat zij 't gebruiken zullen". Deventer Dagblad:- „Het moet een massale betooging van onze geheele natie worden. Daartoe" drage ieder het zijne bij". NED. FABRIKAAT. GEEN DEMONSTRATIE TE ARNHEM. Mr. J. Huges, secretaris van de K. van K. te Arnhem, heeft den minister van Arbeid, Handel en Nijverheid meegedeeld, dat hij zijn plannen tot organiseering van een Ne- derlandsch-fabrikaat-demonstratie in 1932 heeft moeten opgeven, da arbij de verschil- lende industrieele bedrijfsgroepen te weinig belangstelling voor een fabrikatenschouw bestaat. INDRINGER IN EEN MEISJESKAMP Sedert enkele jaren gaan leerlingen van Rotterdamsche industriescholen in de zo- mervacantie in groepjes van 20 tot 25 meis jes met enkele leeraressen als leidster een weekje doorbrengen in de Hollandsche Ra ding. bij Maartensdijk, waar aan de Bink- borstlaan het Berkenhuisje ligt, dat daartoe speciaal is ingericht. Bij dit houten huisje behooren nog een paar houten gebouwtjes en m den loop van de vorige week hebben twee van de leidsters in zulk een bijgebouw tje overnacht, in plaats van, zooals gebrui kelijk was, in het hoofdgebouw bij de meis- jes. Het terrein is slechts door een lage riet heining van den openbaren weg gescheiden. Te middernacht werd een van de twee leidsters uit haar slaap opgeschrikt, doordat een man door het openstaande venster naar binnen kwam. Ook de andere leidster werd wakker. De indringer, die blijkbaar met oneerlijke bedoelingen was gekomen, heeft de beide meisjes bedreigd. Zij boden hem geld aan. om hem te bewegen heen te gaan. Eerst wilde de man er niets van hoo- ren, maar toen de aangeboden som opge- loopen was tot 170, het totale bedrag dat in huis was, accepteerde hij en verdween, maar niet zonder de dames bevolen te heb ben, zich nog geruimen tijd stil te houden. Aan dit bevel is gehoorzaamd; eerst nadat de indringer geruimen tijd vertrokken was, zijn zij luidkeels om hulp gaan roepen. Het Berkenhuisje ligt vrij eenzaam. Een paar boschwachters, die in de buurt wonen, hebben op het gegil geen acht geslagen, om dat er wel eens meer lawaai klonk, en dan bleek bij onderzoek, dat men aan het stoeien was. Ten slotte is de politie versche nen en deze heeft een uitgebreid onderzoek ingesteld. Er is een man aangehouden. De beide leidsters hebben hem evenwel niet herkend, zoodat deze man weer op vrije voeten is gelaten. Uiteraard heeft het ge beurde in het kamp veel consternatie ver oorzaakt. Voortaan wordt het kamp des nachts bewaakt, zoo meldt de N. R. Crt. CASTRICUM BADPLAATS Men schrijft uit Castricum aan de Tel.: De in het voorjaar begonnen bouw van een badhotel aan zee is dezer dagen gereed gekomen en in gebruik genomen. Het is ge bouwd, aan de rechterzijde van den Zeeweg aan het begin van den afrit naar zee. Buiten is een ruim terras aangebracht, dat gemakkelijk van den weg is te berei ken. Beneden aan het strand is naast een ver- verschingsgelegenheid, welke zich reeds ver leden jaar daar bevond aan de Noordzijde van den Zeeweg een flink paviljoen ge bouwd. Daaraan grenst de badgelegenheid. De badtentjes zijn in carré-vorm opgesteld, zoo dat een ieder daar rustig, na een bad geno men te hebben, kan verblijven. Ten gerieve van de baders is in het midden een douche aangebracht, waar de baders zich kunnen reinigen van het zand. Op het parkeerterrein aan de Zuidzijde van den Zeeweg is een ruime autogarage verrezen en een rijwielstalling ingericht. Castricum is aldus gereed de zomergasten, die de beide laatste Zondagen reeds in groo- ten getale waren opgekomen, te ontvangen. DE DIRECTIE DER MEELCENTRALE Onlangs namen wij uit het Hbld. een be richt over, als zou de heer H. M. Abraham te Haarlem, in aanmerking komen voor een benoeming tot Directeur van de Meelcentra le. In aansluiting hierop zij gemeld, dat het Hbld. vernam, dat de minister van Binnen- landsche Zaken en Landbouw aanleiding had gevonden zich persoonlijk bezig te hou den met deze benoemin, als gevolg waarvan in elk geval uitstel te verwachten zou zijn. Het Volk oefent critiek op deze benoe ming; het blad acht den heer Abraham niet deskundig. NOODLOTTIG ONGEVAL. De 18-jarige S. op de Staatsmijn „Maurits" te Heerlen richtte een luchtdrukslag op een collega, den 31-jarigen K. R. uit Sittard. Ten- volge daarvan kreeg R. gecompresseerde lucht in de dikke darm. Operaties mochten niet meer baten. Van de aanwezige gecom presseerde lucht ontstond buikvliesontsteking De man is gedurende de operatie overleden. ONDERSCHEIDING. Benoemd is tot ridder in de Orde van Oranje Nassau de heer notaris G. Wlozak Hzn., lid van het regentencollege van het Sint Elisabethsgasthuia. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS Bartel jorisstraat 16 Telefoon 10756 VAMPYR STOFZUIGERS f105.- Een kennis vroeg me onlangs: Zeg, jij bent bij de krant, Neem jullie tegenwoordig Geen zeeslang meer ter hand? 't Is nu toch midden zomer En de komkommertijd, Maar nooit lees ik meer stukken, Aan 't zeereptiel gewijd. Mijn vriend, het spijt me zeer, Maar 'k moet het nu wel zeggen: Ik heb hem zacht geantwoord: De zeeslang.is niet meer. Zij had in vroeger dagen Een opgewekt bestaan, Zij was den menschen welkom In eiken oceaan. Als men haar kronkellichaam Van 't dek der schepen zag, Was zij de conversatie Van meen'gen langen dag. Haar naam werd slechts met eerbied. Met stil ontzag genoemd. Geen dier zoo geheimzinnig, Geen dier ook zoo beroemd. Maar in de laatste jaren, Waar ook de zeeslang kwam, Geen sterveling, die ook maar Notitie van haar nam. Geen drom aan de verschansing, Als zij zich nu vertoont. De schepen varen haastig En lijken onbewoond De menschen zitten binnen Bij kaartspel en muziek, Zij dansen, of zij praten Van sport en politiek. Wie vindt, naast ethergolven Nog golven van belang. Wie heeft in deze wereld Nog aandacht voor een slang. Zij zwom in arren moede Tot vlak bij 't strand een dag. Waar zij in groote drommen De menschen baden zag. Zij kronkelde, zooals zij. Nog nooit gekronkeld had, Zij waagde zich tenslotte Tot midden in het bad. Toen zij daar ongehinderd Een uurlang was geweest, Toen riep een heel klein meisje: Kijk paps, een gummi-beest. Mag ik er zoo een hebben, Maar paps zei: kind, wees stil Wat moet je met dien worm doen, Je hebt een krokodil. Toen dit de zeeslang hoorde. Toen voelde zij zich oud, Het lauwe zilte water Leek eensklaps bitter koud. Zij stortte heete tranen Van schaamte en van smart En zonk voor goed, bezweken Aan een gebroken hart. .VLUCHT VAN FRANSCHE VLIEGTUIGEN UITGESTELD Het Haagsch Corn bureau meldt: De aangekondigde vlucht over ons land van zes Fransche militaire vliegtuigen, wel ke Zondag zou geschieden, is niet doorge gaan. Zij 'is thans gesteld op a.s. Vrijdag. Leider is de generaal Goys; het traject, dat de toestellen volgen is Brussel, Den Bosch, Zwolle, Groningen, Rottumeroog. Financiëele berichten. CREDIETEN AAN DUITSCHLAND NEW-YORK, 7 Juli (Reuter) De Intern. Acceptance Bank deelt mede, dat de Duitsche Rijksbank op het punt staat gebruik te maken van het crediet, groot S 50.000.000, dat oorspronkelijk in 1924 is verleend aan de Duitsche Gouddisconto Bank, waarmede de Rijksbank enge betrekkingen heeft. Het crediet, dat destijds door een groep onder leiding der Intern. Acceptance Bank is verleend, is nog niet aangesproken. Groote New-Yorksche bankiers hebben breedvoerig den toestand, waarin het Duit sche crediet zich bevindt besprokenn. Bij deze besprekingen, waaraan tal van groote bank-instellingen deelnamen, had de Intern. Acceptance Bank de leiding. De groep zou het vraagstuk hebben onderzocht van de ver lenging van het crediet, dat reeds aan de Rijksbank werd verleend door de Federale Reserve Bank en de Europeesche centrale banken, ten einde de banken te helpen, het hoofd te bieden aan de eischen, die in ver band met de halfjaarswisseling werden ge steld en welk crediet op 16 dezer afloopt. Wallstreet verwacht, dat het crediet zal worden verlengd. Bankiers zijn ongerust door het aanhou dende terugtrekken van gelden uit Berlijn en de flauwe stemming van de markt te New- York, terwijl de markt vrij vast is in Neder land, België en Zwitserland, Men leidt hier uit af, dat de te Berlijn opgevraagde gelden worden overgebracht naar de genoemde AGENDA DINSDAG 7 JULI Groote Kerk: Orgelbespeling 8-159.15 uur. Palace: „Rhapsodie der Liefde". Tooneel Twin Sisters. 8.15 uur. Luxor Theater: „Twee maal geleefd" en „Internationale Dieven". Tooneel: The Hol- landia Three. 8.15 uur. Rembrandt Theater: „De Ochtendpatrouil le". Tooneel: Johnson en Johnson. 7 en 9.15 uur. WOENSDAG 8 JULI Jansweg 42: Jaarvergadering N.V. Meubel fabriek J. A. Boskamp en Zn., 8 uur nam. Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. Teyler's Museum, Spaarne 16- Geopend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags, toegang vrij. APOTHEEKDIENSTEN Fa. C. G. Loomeyer Zn., Bartel jorisstraat 11. tel. 10175. Park-Apotheek, Kleverparkweg 13, tel. 11793 Uit het boek ,,Funk, ziekendrager aan het Westelijk front" van A. M. Frey. „Er vertoonen zich vijandelijke vliegers boven Fournes, een heele escadrille. Met het geluid van het springen der gra naatkartetsen van het afweergeschut, die geen doel treffen, vermengen zich het ge kerm en net gehuil van de getroffenen. Voor de eerste maal ziet Funk een ver zameling van gewonden Een pionier is de buik opengescheurd, de darmen puilen er uit, blauwig-grijs. zich langzaam bewegend alsof zij over de uniform willen wegkruipen. De man ligt op zijn rug. bloedt weinig. Voort durend kermt hij op erbarmelijken toon: „O ik heb het zoo koud. ik het zoo koud!" Het verschijnsel van plotseling intredende kou bij zwaar gewonden. Hij heeft blijkbaar niet eens gemerkt dat zijn eene arm bij de pols ook is afgeslagen. Zijn hand, met verkrom de vingers, bengelt heen en weer aan een stuk vel, terwijl hij met zijn elleboog op den grond steunt. Ook hier geen bloed, de ade ren schijnen dichtgeknepen te zijn. Anderen hebben een verbrijzelden arm, een opengescheurde borst, een ontvleesch- den hals. Het geneeskundig personeel verbindt, ver bindt, legt bloedende lichamen op de draag baren, geeft injecties en spreekt tusschen- beiden een hartelijk, bemoedigend woord. Maar waar zijn de dokters? Men zoekt hen. en het duurt lang alvorens er een op de plaats van het onheil verschijnt. Het is de regimentsarts van een troep uit een naburig vak. Eigenlijk is zijn komst overbodig, want het mindere personeel heeft reeds alles gedaan wat te doen noodig en mogelijk is. De lijken zijn heel ordelijk in twee gele deren op elkaar gestapeld. Het is alsof zij, aangetreden volgens het reglement, gezamen lijk achterover in het gras zijn neergezonken. Zij hebben allen zware verwondingen aan het achterhoofd en aan den nek. Aan de voorzijde zien zij er nog gewoon uit. Een heeft nog een sigaar tusschen de klamme vingers, ze smeult nog. Zij zijn allen in vliegenden haast geweest, met den rug gekeerd naar den neersuizenden dood. die hun een boodschap des hemels bracht. Er blijkt nóg iemand weggeloopen te zijn, maar toch niet voordat alles voorbij was: een jong pionier-luitenant. Hij heeft de ontzet tende verwoestingen gezien, die de Engelsch- man, met een „gelukkigen worp" heeft aan gericht maar thans loopt hij. Hij ijlt als waanzinnig naar zijn kwartier, kruipt in een hoekje van de kamer en zet zich hier sidde rend op een stoel. Zoo treft een ouder kame raad, die in hetzelfde kwartier is en die hem is nageloopen. hem aan. „Vosz, wat is er, mijn jongen?" „Niets, niets. Ik heb niets, ik ben niet ge wond". antwoordt hij gejaagd, en hij be tast zijn lichaam, als had hij er een nieuw bewijs voor noodig. De ander legt hem een hand op zijn schou der en spreekt hem gemoedelijk toe. „Vosz. wat is er toch met je gaande? Waarom ben je eigenijk weggeloopen?" Het jonge kereltje houdt zijn knapenge zicht in beide handen: „Ik kan, ik kan zoo iets niet zien". „Wat kun je niet zien, beste jongen?" „Die vreeselijke verminkingen. Ik heb dat thuis.... ik heb nooit zoo iets kunnen ver wachten", kermt hij, als wordt hij er nog door bedreigd. De ander tracht hem met 'n beetje humor te genezen. „Hoe heb ik het nu met je? Je wordt toch, hoop ik, geen jong meisje? Je staat toch algemeen bekend, en met recht, als een kranig officier" De jongeman springt op. loopt met wan kele schreden rond, als in een kool. ..Juist daarom, daarom, ik wil kranig blijven, ze ker „Welnu dan....?" „Ik loop gevaar, o goede hemel, ik loop gevaar, dat ik het niet meer zal kunnen vol houden, als ik gedwongen ben al die ellen dige dingen mee aan te zien!" Hij werpt zich op zijn bed en snikt wan hopig. Tot heden is hij de held geweest, die uit gebrek aan voorstellingsvermogen alle gevaar heeft getrotseerd. Maar nu zijn hem de schellen van de oogen gevallen, zijn on doordachte zucht naar avonturen zal hem voortaan in den steek laten Het beetje bloed, dat zijn lichaam nog bevat, is zichtbaar in de blauwe aderen op het lïjkbleeke gezicht. Het zweet staat den man op het voorhoofd het onderscheidt zich alleen van den regen, doordat het een beetje kleverig is. Verbonden is hij niet. Een granaatscherf heeft zijn bovenarm verscheurd en uit den oksel geslagen. De arm zit nog maar losjes aan het lichaam vast. Waar is het begin en waar het einde van de wond? Spieren, pezen, beenderen, hemd, uniformjas, vormen te zamen een bloede rige massa. Wat valt hier te verbinden? Funk staat er weifelend bij en is één en al verbazing, dat deze slanke, jonge kerel nog spreken kan. „Zoo'n pijnzoo koud zoo'n dorst, ka meraad" zegt hij duidelijk. Kou en dorst, het lied dat Funk altijd weer van de zwaar gewonden te hooren krijgt. Ellendig dat hij niets te drinken heeft dat hij zijn veldflesch heeft verloren. Het is alsof de duivel er mee speelt. Uit een holte in het dekzeil van den wagen schept hij wat regenwater in zijn beker. Als de gewonde het ziet, tracht hij zich op te richten, maar steunend moet hij zijn poging staken. En als Funk hem dan den beker aan den mond houdt, drinkt hij maar een enkel slokje. Alles smaakt bitter, het lichaam wil geen aardschen drank meer tot zich nemen. Wat te doen? Funk zou zich zelf wel een muilpeer kunnen geven, om het kinderach tige en domme wat hij nu begint. Hij bedekt het vernielde, verpletterde, bloederige vleesch met pluksel, uitsluitend om het on zichtbaar te maken, en geeft een inspuiting tegen tetanus. Men kan een doode even goed wat valeriaan op zijn tong druppelen, om hem rustiger te laten liggen, denkt hij woe dend. en om zich zelf te bespotten. Hij geeft ook morphine, de eenige sjofele hulp, die hij verleenen kan. Maar eigenlijk is het weer niets anders dan het maskeeren van eigen onmacht en van de gemeenheid, waarmee de oorlog zich ook hier weer open baart. Funk maakt zich druk met al de manipu laties, die hier, bij deze lapzalverij zijn voorgeschreven. Hij vult heel braaf het ge wondenkaartje in en tracht zijn hulpeloos heid bij dit „geval" te vergeten door wat in faam geknoei met zijn potlood. „Hoe heet je? Regiment en compagnie?" Men heeft als soldaat geen rust. Al wordt ie arm ook tot brij geslagen, toch heb je plichten te vervullen. Hij is de grenadier Walter Höberg, van het Lijfgrenadierregiment 100, 11e compag nie. Hij verstrekt de opgaven met. rus tige, zachte stem; de morphine heeft welda dig gewerkt. Funk noteert: Totale vernieling van het rechter schoudergewricht en hij voelt lust er maar dadelijk een kruis bij te teekenen. De grenadier, die iets zeggen wil, weer houdt hem er van. „Kameraad, als mijn arm maar weer terecht komt! Dit. kun je mij toch hoop ik, wel verzekeren? Want ik ben mu sicus, vlolist". De arm bestaat eigenlijk niet meer, maar Funk is bereid den stakkerd alles te belo ven wat hij vraagt. Zoo iets leert men gaan deweg, men maakt zich medeplichtige van den oorlog, al veracht en verfoeit men hom ook ieder uiir meer en meer. Funk zoekt een plaatsje om het duidelijk ingevulde gewondenstaatje te bevestigen. Volgens het voorschrift is daarvoor aange wezen de tweede knoop van boven van de uniformjas. Maar die knoop is bij den half dooden grenadier Höberg zoo met bloed be dekt, dat Funk er de voorkeur aan geeft het kaartje aan zijn koppel vast te binden. En daar ligt de man nu. Alles is met hem gebeurd wat de kunst van den troepenarts vermag en wat een niet gestudeerd onder officier even goed verricht als de eerste chi rurg in een kliniek: een paar spuitjes ge ven, een beetje pluksel en dan "t. gewonden kaartje invullen en bevestigen. Dit laatste is het gewichtigste. Funk ziet zich zelve al aan een tafel of op een grenspaal zitten, om aan het 100ste Pruisische Grenadiersregiment het gebeurde te berichten. Dan, maar ook niet eerder, is de zaak Höberg volledig af gedaan. „Dorst kameraad", zegt Höberg. Hij wordt onrustig, wil zich bewegen op zijn mostapijt onder den vrijen regenhemel, maar de geringste beweging van het lichaam veroorzaakt pijn. Hij schreeuwt zoo hard hij kan maar hard is het niet. Funk geeft hem niets, want hij weet dat het water bit ter als gal zal smaken en dat hij het toch zal uitspuwen. Het. leven is nog slechts totale bitterheid. Maar hij geeft hem wel morphine. Hij heeft ook reeds beproefd hem tusschen een paar dekens te leggen. Maar waartoe dient het? De man is toch door en door nat, door en door koud. Daarvoor helpen geen dekens meer. Betlige keert druipend terug, met een mis moedig neerhangende snor. „De bataljons zijn al vooruit, de artsen zijn weg, wij zullen ook dadelijk oprukken". Zij beraadslagen, vragen elkaar af wat zij met den gewonde zullen doen. „Meenemen is absoluut uitgesloten" zegt Bethge. Er zal geen voertuig zijn om hem terug te brengen, geen arts om hem te verzorgen. Waartoe zou het ook dienen? De wegen zijn bestemd voor den opmarsch van de troe pen en van de treinen. Daar Is voor een ziekenwagen nergens ruimte. „Heb je hem al morphine gegeven?" vraagt Bethge. „Dat hij tenminste, als wij weg zijn Funk overlegt even met zich zelf. „Nee" liegt hij dan. En Bethge geeft hem een flin ke injectie, meenend dat, het de eerste is. Als de grenadier de naald door zijn huid voelt gaan, komt hij weer even bij, doch slechts om een paar woorden te uiten. „Zal mijn arm bepaald?" Het zijn de laatste. Vlak voor dat de paarden, krachtig aan zettend, den verbandwagen uit den drassi- gen bodem trekken, kijkt Funk nog eens even naar den gewonde om De oogen staan open. zij reageeren niet meer op de regendruppeds die er in vallen. Nu teekent Funk werkelijk een'kruis naast den naam, en schrijft er bij: 31 Maart '18, twaalf uur (middag). („Funk, ziekendrager aan het Westelijk front", door A. M. Frey, vertaald door J. L. van der Moer, uitgave van de Mij. „Universi- tas" te Utrecht). JUBILEUM A. VAN DER IIOEF. Heden herdacht de heer A. van der Hoef wagenmaker bij de N.V. fabriek van Spoor- en Tramwagens der Konink. Fabriek van J. J. Beynes den dag waarop hij voor 40 jaren in dienst trad bij genoemde firma. Hij werd vanmorgen toegesproken door den heer v. d. Kluft, procuratiehouder waar bij hem een enveloppe met inhoup over handigd werd. De jubilaris zal den dag verder in huise- lijken kring doorbrengen, waar het hem aan belangstelling zeker niet zal ontbreken. VERKOOPING VAN EEN HOFSTEDE. Door de notarissen J. A. van Hamel te Leiden en F. C. Daey Ouwens te Haarlem, werden, hedenmorgen ln het Algemeen Verkooplokaal alhier publiek verkocht een hofstede met bij - behooren in de gemeente Bloemendaal en Heemstede, ter grootte van ruim 23 H.A., en twee nabij gelegen arbeiderswoningen. Kooper van de massa werd de makelaar J. Brouwer q.q. te Amsterdam voor f 140.135. HET CONFLICT IN DE STROOCARTON- FABRIEK. Van werkgeverszijde is den werknemers in de strokartonindustrie in Groningen mede gedeeld, dat de fabrikanten tot onderhan delen bereid zijn, over de mate van loons verlaging, indien de arbeiders verschillende wenschen laten varen, zooals zij dit gedaan met den eisch inzake medezeggenschap. BADHUIZEN „WITTE KRUIS", HAARLEM. Het aantal genomen baden in de afgeloo- pen maand Juni was: Badhuis Koudenhorn: 1188 mannen, 541 vrouwen, totaal 1729. Badhuis Leidscheplein 2024 mannen, 943 vrouwen, 567 schoolbaden, totaal 3534. Badhuis Schotersingel: 1900 mannen, 712 vrouwen. 819 schoolbaden. totaal 3431. Badhuis Hofdijkplein: 1789 mannen, 933 vrouwen. 1060 schoolbaden, totaal 3782. Badhuis van Egmondstraat: 1960 mannen, 1190 vrouwen, 499 schoolbaden, totaal 3649.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 5