Een reis naar Amerika.
H.D. VERTELLING
Biographieen in
een notedop.
derwij zer, die te minder orde heeft naar
mate hij meer verbiedt.
Maar die waarschuwing van den burge
meester hoort er nu eenmaal bij. Ook tracht
de politie het verkoopen van klein vuurwerk
te voox-komen, niettemin is ieder op dien ge-
denkwaardigen dag in het bezit van rotjes,
voetzoekers, vuurpijlen en dergelijk moois.
Dan zorgen de meergenoemde hartjes al
eenige dagen te voren, dat er oude manden,
vaten, kisten en planken in voorraad zijn,
welke laatste artikelen verkregen kunnen
worden door schuttingen af te breken, het
geen op zich zelf ook geen onaardige bezig
heid is.
Die goederen moeten dienen om er op
straat brandstapels van te maken.
't Spreekt, dat vuurwerk en brandstapels
bij dag weinig effect hebben, dus dat wordt
voor den avond bewaard, doch overdag wordt
Hartjesdag ook gevierd, schoon de fut er de
laatste jaren uit is en ik geloof, dat is de
schuld van den auto.
Maar zeg nu zelf: is er wat aan, om in een
taxi te zitten met een bestuurder, die je
haast niet zien kan en die een pet draagt?
Neen, dan was dat vroeger wat anders.
Toen gingen de meiden van Zeedijk er met
haar gezellen op uit in victoria's en hoog op
den bok troonde de koetsier met den wat
rood geworden hoogen hoed een tikje schuin
op. De meiden droegen de matrozenpetten
van haar uitverkorenen en dezen hadden in
ruil de dameshoeden met linten onder de kin
gestrikt. Hun aanschijn werd verhoogd door
groote kartonnen neuzen en de jeneverflesch
werd hoog geheven. De koetsier behoorde
ook tot het gezelschap als het op drinken
aankwam en men kon 't hem aanzien, dat
dit voor hem gansch geen ongewone bezig
heid was.
Het paardje liep met lusten.
Al zingende ging het de stad door tot ver
hooging van ons nationaal bewustzijn.
Ik zeg, je ziet dat zoo niet meer en de
liefhebberij om zich toe te takelen is nu
slechts in trek bij wat jongelieden, behoo-
rende tot de groep straatjongens, die maken
zich meester van een rok en hoed van hun
moeder, besmeren het gezicht, voorzoover
dit nog de natuurlijke kleur heeft, met ka-
chelzwart en dan trokken ze langs de cafés
of ook wel langs de huizen onder het zingen
van een lied, waarvan je gewoonlijk niet veel
anders te hooren krijgt dan: „Hartjesjagen,
hartjesjagen, wie gaat mee uit hartjesja
gen". De bedoeling van dit alles is natuur
lijk, dat je hun centen zal geven. Komt er
een agent in de buurt, dan nemen de hart
jesjagers de beenen, wat, dank zij de onge
wone beenomhulling, veelal ten gevolge
heeft, dat ze over elkaar heen op straat ko
men te liggen en zoodoende in don greep van
den diener komen, die ze in triomf naar 't
bureau brengt, waar ze eerst mogen vertrek -
In den greep van den diender..
ken, als ze weer tot fatsoenlijke straatjon
gens zijn teruggebracht; moeder mag later,
als ze wil, haar gegapte garderobe terug ha
len. Och overdag kan de politie 't op haar
slofjes af, maar 's avonds! Dan werd de
heele rxlacht gemobiliseerd en naar de meest
bedreigde punten gezonden, waax-toe vooral
gerekend werden het Muiderpoortkwartier,
ook wel moord-en-brandbuurt genoemd en
Kattenburg.
Want daar was 't 's avonds feest; daar
werden de zorgvuldig vex-zamelde en in ge
heime bergplaatsen opgeslagen brandstoffen
in allerijl op hoopen gegooid, met petroleum
overgoten en één lucifer was voldoende om
loeiende vlammen ten hemel te doen stij
gen en als de vex-zamelde jongere en rijpere
Jeugd daar omheen danste, leek dat iets op
een heksendans.
Dat de vlammen zich niet tot den stapel
beperkten, maar een schutting in haar
gloeiende armen vatten; dat een brandend
stuk hout, door één aan den hoop ontrukt
en in 't wilde weggeslingerd, een gordijn ach
ter een openstaand raam aanstak, waarop
de kamer in lichtelaaie kwam te staan, dat
waren van die kleine bijkomstige omstandig
heden, waarop men niet te veel moet letten.
Terwijl dus hier en daar de straatvuren de
omgeving spookachtig verlichtten, knalden
de donderpotten en de voetzoekers en be
schreven de Bengaalsche lucifers, die één-,
twee- en driehoog werden ontstoken en bui
ten de ramen gehouden, roode en groene
lichtcirkels, als uitgestoken armen ze heftig
rondzwaaiden. Bijzonder vermakelijk was 't
natuurlijk de zesknallige voetzoekei's naar
.een gerenommeerd oproer-
projectiel
de voeten der vrouwelijke -toeschouwers tc
laten zoelcen vanwege het ijselijk gegil, dat
daarop volgde of een- aangestoken rotje door
ee openstaand raam te werpen om een een
zame juffrouw de doodstuipen op het lijf te
jagen; ja vindingrijk waren de lieve hartjes
in hooge mate.
Maar de burgemeester had niet voor niets
zijn politietroepen exi brandweermannen ge
consigneerd, want niet zoodra wex-d een ten
hemel laaiend vuur ontdekt, of de brand
weer kwam met groot geweld van snuivende
paarden en belgeklingel aanzetten en de
diendex-s rukten aan. Nu zult ge misschien
veronderstellen, dat dan alles overhaast de
vlucht nam, maar dit doende, zoudt ge den
moed en de durf der hartjesjagers te laag
aanslaan; neen, het aanrukken van 's bur-
gemeestex-s vazallen was het sein voor de
moord- en brandbuurters om eveneens naar
het bedreigde punt te stormen, want nu be
gon het pas goed te worden. Met gejoel en
steenen werden de brandblusschers ontvan
gen en zoodra een slang was uitgelegd, poog
de men die stuk te snijden, waarop de dien
ders de sabels trokken en daarna om zich
heen maaiden, waarbij natuurlijk de groot
ste belhamels de ergste klappen niet kregen.
Heerlijke vechtpartijen waren daarvan het
gevolg, waaraan, als ware 't een complete
revolutie, door de huiszittenden werd deel
genomen door met bloempotten, en gerenom
meerd oproerprojectiel, naar beneden te
gooien. Soms gelukte het een agent een
steenengooier of stokslager te pakken te
krijgen, die hiervoor door luide kreten de
menigte kond gaf en dan rende men ter hul-
pe, rukte aan het slachtoffer en beukte op
de diendershelmen, zoodat de gevangene kon
ontsnappen, maar dan werd het een: „berg
je!" en was de straat weldi'a schoongeveegd.
De arme diender met gedeukten helm mocht
dan zingen:
O, Margerietsje, mijne vogel is gaan vliegen,
O, Margerietsje, ik zij mijne vogel kwijt.
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbe
houden).
Attesten
door TRISTAN BERNARD.
Aan Dr. Saint-Crasy.
Januari 1926.
Ik had een gewicht van 250 pond! En alle
middelen om magerder te worden, misluk
ten! Gelukkig maakte ik kennis met een
menschenvriend, die mij naar u verwees,
beste dokter. Ik heb uw methode van „ver
standige wandelingen" trouw gevolgd en in
zeven maanden tijds heb ik 24 pond ver
loren! Met groote blijdschap geef ik u hier
van een getuigenis. (Door den notaris gele
galiseerde handteekening.)
EDMOND LATHURE, commies.
Aan Dr. Henri Dutarse.
Heden, 8 September 1926 betuig ik, Ed-
mond Lathure, commies, in tegenwoordig
heid van een notaris, mijn diepgevoelde er
kentelijkheid jegens dr. Dutarse. Ik had,
tengevolge van buitengewoon lange wande
lingen gezwollen voeten en enkels en kon
mij alleen op krukken voortbewegen. Mijn
goed gesternte liet mij kennis maken met
een patiënt van dezen bekwamen dokter. Ik
wendde mij tot hem en hij schreef mij da
gelijks voetbaden voor gedurende drie uur
in koude aarde. Na een half jaar was de
zwelling geheel en al verdwenen. Deswege
volgt hier mijn gelegaliseerde onderteeke-
ning.
LATHURE.
Aan Dr. Trachet, voormalig assistent
aan de kliniek Payot te Parijs.
4 December 1927.
Ik had een ernstige luchtpijpontsteking
gekregen, doordat ik urenlang met mijn
bloote voeten in natte klei'had gezeten. Het
gélukkig denkbeeld kwam bij mij op, mij tot
u, waaxde dokter, te wenden. Dank zij uw
voortreffelijk systeem van behandeling van
luchtpijpstoringen met electriciteit, had ik 't
genoegen, na afloop van een jaar van mijn
kwaal bijna geheel genezen te zijn.
LATHURE.
Aan Dr. Oscar Block, specialist
voor nerveuze storingen.
3 Maart 1929.
Sedert Februari 1928 leed ik aan nerveuze
storingen, hysterische crises, hallucinaties,
slapeloosheid enz., tengevolge vair een be
handeling met electriciteit. De voorzienig
heid leidde mij naar u, professor. Uw broom-
preparaten verheugen zich in de weten
schappelijke wereld in een groote reputatie.
Ik volgde uw voorschriften en verheug mij
er over, sedert het begin van het jaar een
opmerkelijke verbetering van mijn toestand
waar te nemen. Ik heb u mijn weldoener,
eeuwige dankbaarheid gezworen en ik ver
zoek u, in deze regelen een zwakke afspie
geling van mijn gevoelens voor u, die mijn
levensradder zijt geworden, te zien.
LATHURE.
Aan Dr. Henri de Peaupilore,
Paris.
6 September 1930.
Sinds vele maanden was mijn leven een
afschuwelijke kwelling, een onafgebroken
marteling. Mijn maag was door een over
vloedig gebruik van broompreparaten van
streek. Het leven scheen mij een ondragelij-
ken last en ik gaf de hoop op genezing te
eenenmale op. De hemel had medelijden met
mij en liet mij uw naam leer en kennen. U
hebt als specialist voor maagziekten een
groote reputatie verwoxwen en ik was
lukkig. Uw voox-schriften te volgen, be
staande uit algeheele voeding met meelspij
zen. Na eenige maanden werd mijn spijsver
tering beter en thans kan ik mij als bijna
genezen beschouwen. Mijn dankbaarheid je
gens u, beste dokter, zal eerst met mijn dood
eindigen.
LATHURE.
Den heer Raoul Beaumartin,
dr. van de geheele geneeskunde.
Parijs, 6 Juli 1931.
Mijnheer,
U vraagt van mij een attest voor een rap
port, dat u aan de maatschappij voor ge
neeskunde moet zenden. Hier is het ge
vraagde document, maar ik vrees, dat het u
niet zal bevredigen.
Het is juist, dat ik in Mei van het vorig
jaar bij u kwam, om uw raad in te winnen.
Door het overmatig gebruik van meelspijzen
was ik geweldig dik geworden, ik woog ten
slotte 325 pond en kreeg van een rariteiten
kabinet een voorstel, mij voor geld te laten
zien
U hebt mij den raad gegeven, een abonne
ment in een rijschool te nemen. Ik volgde
dien raad op, die eenigszins kostbaar bleek,
omdat men voor mij een bijzonder sterk
paard moest aanschaffen.
Na drie dagen had ik 70 pond ver
lor e n
Ik herhaal het: zeventig pond!
U kunt derhalve mijn geval bespreken en
het aanvoeren als belangrijk bewijs voor de
beteeken is van uw methode. Maar u zoudt
goed doen, er bij te voegen, dat ik tegen
woordig een been minder heb! Want toen ik
den derden dag een galop probeerde, wierp
het paard mij van zijn rug en ik brak zoo
ongelukkig een been, dat men het moest
amputeeren.
Met alle hoogachting,
LATHURE.
THOMAS A KEMPIS.
DE TOL, DIE AAN HET GOUD
BETAALD WORDT.
Gouddelven brengt groote gevaren mee.
Zelfs met de modernste hulpmiddelen blijft
het gevaarlijk.
Ook het onderzoek van den grond, of er
misschien goud te vinden is, is gevaarlijk. Er
is thans een expeditie uitgerust om te gaan
zoeken naar een goud-ader, die zich moet
bevindexi in een woestijn op ongeveer 500 K.M.
van Alice Springs verwijderd in Zuid-
Australië.
In 1893 heeft een delver Lasseter, de grot
gevonden en hij beweert er zware goudklom
pen uit te hebben weggehaald. Bij een tv ^de
poging om het goud te vinden is hij eenter
omgekomen.
Er zijn meer gevallen aan te wijzen waarbij
de zoekers naar goud hun leven verloren. Bij
voorbeeld de beginperiode in de Rhodesische
goudvelden. Charles Rudd, makker van Cecil
Rhodes, verkreeg van den bekenden Mata
belen-koning, Lobengula, de concessie. Hij
verliet zijn vrienden en trok er alleen op uit
met het document. Maar de water-bronnen
langs zijn weg bleken uitgedroogd en hij
moest tenslotte zijn paard in den steek laten
en te voet verder gaan. Eindelijk werd hij
door bevriende inboorlingen bewusteloos
aangetroffen die hem verzorgden en het leven
teruggaven. Een tijd later wist hij het kost
bare papier, dat hij in uitgeputten toestaxid
op zijn tocht verborgen had terug te vinden
„Een enkelvoudig mensch, die de zuivere
bezonkenheid zijner godsdienstige emotie
gaf aan de wereld in meesterlijk proza als
een altijd-waardevol bezit". Zoo kenschetste
Willem Kloos, die de „Imitatione Christi" uit
het Latijn vertaalde, Thomas a Kempis. Al
tijd waardevol was zijn werk, want eeuw na
eeuw is het herdrukt en herlezen en na den
Bijbel is het met Bunyan's „Pilgrims Pro
gress" wel het meest gelezen boek van
godsdienstigen aard. Kloos toont de een-
vond en begrijpelijkheid van de taal van het
boekske aan uit het feit, dat hij het als 20st:
eeuwsche Nederlander letterlijk, ja woord
voor woord heeft kunnen overzetten, zonder
dat ooit de gedachte bij hem op behoefde
te komen: Zou ik dit of dat voor mijn pu
bliek, niet een beetje duidelijker, eenvou
diger of korter moeten uitdrukken, dan de
schrijver zelf het heeft gezegd?
Vierhonderd zestig jaar is het reeds gele
den, dat Thomas a Kempis stierf, 25 Juli
1871.
Zijn eigenlijke naam was Hamerken, of
Hemerken, soms verlatijnscht in Malleolus
(kleine hamer, hamertje), doch hij is alge
meen bekend geworden onder zijn naam
Thomas a Kempis, die duidt op zijn geboor
te plaats, Kempen in het Rijnland, Zijn va
der was Johannes Hamerken, en uit de om
standigheid, dat hij bij zijn bedrijf van zil
versmid en horlogemaker een kleine hamer
gebruikte, zal wel de oorsprong van den
naam te verklaren zijn.
Op zijn 12e of 13e jaar werd Thomas van
Kempen in het klooster Windesheim ge
plaatst, waar zijn broeder Johannes reeds
vijf jaar vroeger was komen inwonen. Deze
oudere broeder zond hem van het klooster
naar de Kapittelschool te Deventer, waar hij
zich onder leiding van Floris Radewijns
voor den geestelijken stand bekwaamde. In
1399 ging hij naar het klooster op den St.-
Agnletenberg bij Zwolle, waar hij verder on
geveer zijn geheele leven vertoefde. Na een
verblijf van zeven jaar in het klooster werd
hij in 1406 opgenomen in de Augustijner
orde en in 1413 of '14 tot priester gewijd.
Zijn oudere broeder was kort voor Thomas'
intrede in het klooster prior er van gewor
den. In Juni 1429 moest Thomas met zijn
kloosterbroeders wegens het U trechtse he
schisma de wijk nemen uit Zwolle, naar het
klooster Ludmgakerke in Friesland. Hij werd
als biechtvader aangesteld van het vrouwen
klooster Bethanië bij Arnhem. Na den dood
van zijn broeder in 1432 keerde hij naar
Zwolle terug.
Tot hooge geestelijke waardigheden heeft
de eenvoudige Thomas het nooit gebracht,
hij was op hoogen leeftijd onderprior van
het klooster.
Hij overleed in het klooster op 92-jarigen
leeftijd.
Thomas van Kempen wordt door de tijd-
Het crediet by den winkelverkoop.
Een geweldige onderneming.
Het Amerikaansche Departement van Han
del heeft in een di-ietal publicaties het pro
bleem van de credietgeving bij den winkel
verkoop behandeld. Het onderzoek omvatte
circa 23.000 winkelbedrijven met een jaar
omzet van ongeveer 5 milliard dollar. Naar
den omzet waren de warenhuizen de belaxig-
rljkste groep. De 892 in het onderzoek be
trokken warenhuizen hadden een totalen
netto-omzet van 1650 millioen dollar ln
1927, waarvan 64</: pCt. a contant, 29,8 pCt.
op rekening en 5,7 pCt. op afbetaling werd
verkocht. Als gevolg van wanbetaling bij ver
koop op rekening bedroegen de verliezen ge
middeld 0,4 pCt. 1-Iet blijkt evenwel dat naar
xxxate het bedrijf grooter is. dit verliesper
centage daalt. De wanbetaling bij de groep
warenhuizen met een omzet kleiner dan
100.000 dollar bedraagt 1,5 pCt., bij die met
een jaaromzet boven de 10 millioen dollar
slechts 0,2 pCt. Van zeer veel belang was het
resultaat van het onderzoek naar het verlies
bij den verkoop op afbetaling. Dit bedroeg
0,9 pCt., d. i. meer dan tweemaal zoo veel als
bij den verkoop op rekening. Deze 892 wa
renhuizen verkochten grootendeels op cre
diet (614), slechts 278 vei-kochten alleen a
contant. Teneinde zich zooveel mogelijk te
vrijwaren voor verliezen, als gevolg van wan
betaling enz. wordt veelvuldig gebruik ge
maakt van particuliere informatiebureaux.
Maar naast deze hulp zijn er tal van winkel
bedrijven, welke nog uitgebreide eigen infor
matiediensten hebben ingericht. Het vei'lies-
percentage als gevolg van oninbare posten,
is bij den vex-koop op afbetaling grooter bij
die ondernemingen die de bemiddelixxg van
infomiatiebureaux niet bezigdexx, daxi bij die,
welke dit wel deden.
Het ingesteld onderzoek heeft voorts den
grooten omvang doexi zien vair het niet aan
vaarden van goederen en het geven van
kortingen. Vooral dit niet-aanvaarden heeft
zeer groote afmetingen aangenomen. Er zijn
winkels, waar het percexitage aan terugge
zonden goederen en vergoedingen de 25 te
boven gaat. De schoenenwinkels staan ge
middeld aan het hoofd met 21,3 pCt. van de
bruto-verkoopen op rekening. Daarna volgen
de winkels in damesgoederen en dan de wa
renhuizen met resp. 14,3 en 14,2 pCt. De
bont-winkels spannen de kroon voor die za
ken waar contant verkocht wordt (met 16
pCt.), bij verkoopen op afbetaling staan de
meubelwinkels bovenaan met 13.7 pCt. Gere-
kend naar den bruto-omzet bedroegen de ge
weigerde goederen en de verleende kortingen
bij den verkoop a contant: 5,9 pCt., bij den
verkoop op rekening: 14.2 pCt. en bij het
afbetalingsstelsel: 13.1 pCt. Vooral de cij
fers voor New-England, voor zoover betreft
den verkoop op i-ekening, geven te denken.
Het bleek n.l. dat 1/5 van alle goederen op
rekening verkocht in dat gedeelte van het
land, werden teruggezonden. In plaats van
één zending en één verkoop waren er dan
twee zendingen noodig, heen en terug, met
alle extra kostexi daaraan verbonden. Naar
mate het bedrijf grooter wordt, nemen deze
tei'ugzendingen en kortingen relatief toe.
Voor de warenhuizen met minder dan
100.000 dollar jaaromzet is het percentage
2'A, voor die met een omzet boven de 30 mil
lioen dollar is dit percentage 17,36. Teneinde
een overzicht te krijgen van het binnenko-
xhen der uitstaande vorderingen heeft men
de bimiengekomen geldexx gedurende een
bepaalde maand in procenten uitgedrukt
van het totaal der vorderingen bij het be
gin der maand. Voor den verkoop op reke
ning is dit percentage gemiddeld 44,5 bij 355
ondernemingen, de warenhuizen met een
jaaromzet beneden 10 millioen dollar hebben
eexr lager, de axxdere een hooger percentage
dan dit gemiddelde, terwijl het voor de be
drijven met een omzet van minder dan
100.000 dollar jaaromzet slechts 24,9 is. Bij
de afbetalingscontracten is het percentage
14,6. Het zou evenwel onjuist zijxi uit dit
lage percentage van 14,6 te concludeeren, dat
de verplichtingen minder goed nagekomen
worden. Het pei-centage hangt hier n.l. vóór
alles af van de péi'iocle, waarover de ter-
mijnbetalingexi vei-deeld zijn.
Ten slotte nog enkele cijfers, welke een
denkbeeld geven van den omvang der ver
liezen als gevolg yan frauduleus koopen en
van het in ontvangst nemen van valsche
cheques. Deze verliezen waren voor beide
gevallen gemiddeld 0.1 pCt. van den netto-
omzet. Het hoogste percentage voor fraudu
leus koopen werd gevonden bij de waren
huizen, waar dit gemiddeld 2 pCt. bedraagt
van den omzet.
Een van de leidende figuren van het wa
renhuis Macy in New-York heeft xnij nog
tal van gegevens verstrekt over deze gewel
dige onderneming. Het personeel bestaat uit
circa ÏO.OOO dames en heex-en, die een werk
tijd hebben van 9.30 's morgens tot 5.30
's middags. Gedurende één uur wordt gele
genheid gegeven het middagmaal te gebrui
ken, waarvoor 5 speciale restaurants in het
gebouw aanwezig zijn, waar, zoo noodig,
niet minder dan 6000 personen tegelijkertijd
kunnen eten. Voor den prijs van 27 Ameri
kaansche centen (pl.m. 68 Hollandsche cen
ten) kan men een voortreffelijken maaltijd
krijgen. De opleiding van het verkoopend
persoxxeel, zoomede van hen die de cassa's
bedienexx, is in het gebouw zelf onderge
bracht. De verschillende schoollokalen heb
ik bezichtigd en een les bijgewoond in liet
bekwamen voor kassier. De cursussen duren
gemiddeld 8 maanden. Als bewijs tot welke
resultaten men is gekomen toonde men mij,
dat er vrouwelijke kassiers zijn, die in 4 se
conden de aangeboden rekening innemen,
het geld incasseeren en de terugbetaling
doen plaats hebben. Tot dergelijke excessen
kan men komen door filmopnemingen, spe
ciaal van de handbewegingen. Deze opne-
ixiingen worden in de lesuren door den
leeraar of de leerares met de cursisten be
sproken. Nauwkeurig wordt nagegaan welke
bewegingen overbodig zijn of op minder
tijdroovende wijze kunnen geschieden. Voor
hen, die zich verder willen bekwamen in een
of ander ondex-deel der verkoopkunde wordt
daartoe gelegenheid gegeven door middel
van avond-lessen. Zij, die daaraaxi deelne
men, ontvangen een gratis avondxnaaltijd ln
het gebouw. Smaakvol ingerichte wachtka
mers geven het personeel gelegenheid zich
xxa den middagmaaltijd te verpoozen. De
omzet van dit huis bedroeg in 1930 circa 99
millioen dollar. Er wordt niets op crediet
vex-kocht en men vertelde mij, dat daai'door
de prijzen circa 6 pCt. lager zijn dan in wa
renhuizen, waar dit wel het geval is!
genooten geschetst bovenal als een innig
vx-oom man, hetgeen trouwens uit zijn boekje
blijkt, een leven leidend van meditatie en
harden arbeid. Noch een geleerde, ncch een
zeer groot stylist was hij. Eenmaal tot pro
curator van het klooster benoemd, werd hij
ontslagen omdat hij ongeschikt bleek voor
wereldsche zaken. Voor iedereen was hij
echter een raadsman en een trooster. De
„Imitatione" is zijn bekendste, maar lang
niet zijn eenige werk. Zijn boeken zijn in de
ascetische literatuur de meest verbreide, er
zijn bijna 300 uitgaven van. De eersten be-
hooren tot de oudste px-oducten van boek
drukkunst. Hij schreef ook gedichten en
het totaal van zijn werken bereikt een getal
van 39. Vaxx hem is o.a, een levensbeschrij
ving van Geert Groote. Bijna alles in liet
Latijn geschreven.
De Navolging van Christus is in alle talen
der beschaafde volken en ook andere talen,
overgezet. Het boekje is zonder naam van
den schrijver verschenen, en de stelling is
opgeworpen, dat wellicht een ander het ge
schreven zal hebben. Het schijnt echter wel
vast te staan, dat voor deze veronderstel
ling weinig grond aanwezig is en dat de
naam van Thomas a Kempis verbonden
blijft aan die van „De Imitatione Christi".
DE „PERPETUEELE" LUCIFER
CONTRA DE ZWEEDSCHE.
Eenige dagen geleden heeft de Weensche
pers een nieuwe sensatie gepubliceerd: Ivar
Kreuger, de Zweedsche luciferskoning, zou 10
millioen dollar hebben geboden aan den
thans genoegzaam bekenden Oostenrijkschen
scheikundige Ferdinand Ringer, in ruil voor
zijn nieuwe, in verschillende landen reeds ge-
breveteerde uitvinding.
De heer Ringer heeft een „eeuwige" lucifer
uitgevonden, die tot bijna in het oneindige
bruikbaar is en dientengevolge, op den duur,
de almachtige lucifers-industrie van Zweden
dreigt te ruïneeren. De uitvinder heeft het
bod van Kreuger afgewezen, omdat het is
een openbaar geheim het hier niet gaat om
de exploitatie, maar om de vernietiging vau
Ringers uitvinding, zijn weigerende houding
beteekent het einde der pogingen door den.
lucifersmagnaat met betrekking tot de nieuwe
uitvinding ondernomen. Zij verwoest alle
reeds geschapen legenden met betrekking
tot deze aangelegenheid. Men heeft inderdaad
in de dagbladen aller landen de meest uiteen-
loopende verhalen kunnen lezen die de meest
sensationeele opschriften droegen,zooals:„Rin
ger zal in dienst treden van het Kreuger
concern", „De Zweedsche lucifersindustrie
staat op het punt een algemeene reorgani
satie te ondergaan", „De vernietiging te
Stockholm van Ringer's uitvinding", enzoo-
voorts.
De vertegenwoordigers der Weensche pers
hebben een vraaggesprek met den uitvinder
gehad, die hen zeer interessante mededeelin-
gen heeft gedaan met betrekking tot zijn
uitvinding en de pogingen van Kreuger om
het geheim van de uitvinding machtig te
worden. Hij zeide o.a.: „de „eeuwige" lucifer
wordt van een bijzondere materie vervaar
digd waarvan ik het geheim als het licht
mijner oogen bewaar. Deze stof, die men op
het eerste gezicht voor een stuk bruine steen
zou houden, is in werkelijkheid veel fijner
dan steen, homogeen en kristalhelder. Men
kan van deze stof lucifers maken, die den
gewonen, couranten vorm hebben, Maar hier
mede houdt de overeenkomst op, want, terwijl
de lucifer die wij thans gebruiken, na een
maal gebrand te hebben voor niets meer
deugt, kan de door mij uitgevonden lucifer
verscheidene honderden malen gebruikt wor
den. Een eenvoudige berekening der alge
meene onkosten, die het fabriceeren van
mijn lucifer zouden bedragen, zou aantoonen,
dat de kostprijs ervan 70 maal lager zou zijn.
dan die der thans gebruikt wordende. Men
kan dus gemakkelijk begrijpen, dat de eige
naars der Zweedsche lucifersindustrie mijn
uitvinding met leede oogen aanzien en alle
mogelijke pogingen in 't werk stellen mij in
hun macht te krijgen. Er- gaat geen dag voor
bij, dat mij geen schitterende aanbiedingen
gedaan worden ixi ruil voor mijn uitvinding.
Vertegenwoordigers van alle nationaliteiten
komen op mijn kantoor. Zij noemen zich
Franschen, Duitschers, Engelschen, Ameri
kanen etc., maar ais mexi ze op den tand
voelt, zijn het allemaal Zweden. Ze zijn niets
anders dan ambassadeurs van Ivar Kreuger.
Alles echter wat ik dezen boden hem toege
staan, is het gebruik van mijn lucifer altijd
dezelfde om hun sigaar aaxi te steken.
De tendentieuse artikelen die men den laat-
sten tijd in de Europeesche kranten leest, zijn
alle door de Zweden geïnspireerd. Niettegen
staande alles, blijf ik onwrikbaar in mijit
besluit om mijn uitvinding niet af te slaan.
Want ik weet, dat alle stappen door de Zwe
den ondernomen, slechts één doel hebben:
de vernietiging van mijn uitvinding. Maar,
een uitvinder is te zeer gehecht aan de
vruchtbare resultaten van zijn wex-k en zijn
moeizame onderzoekingen, vooral als het,
zooals in mijn geval, om een zaak gaat cüe
tot nut der geheele menschheid strekt.
Hoe machtig hij ook moge zijn, Kreuger
kan mij niet tot overgave dwingen.
Ik heb reeds ondex-handelingen aange
knoopt met verscheidene Europeesche staten
encle verschijning op de markt van de „per
manente lucifer" is xiog slechts een kwestie
van tijd."
EEN SLECHT GEHEUGEN?
Als je geheugen slecht is. dan kan dat aan
jezelf te "wijten zijn. Onoplettendheid en een
slecht opmerken zijn verantwoordelijk voor
de vergeetachtigheid. Scherp opletten is de
sleutel voor goed onthouden schrijft een dok
ter in Tit. Bits.
In het algemeen hebben we geen moeite
met het onthoudexi van hevige exxxoties en de
reden is, dat we ze zeer duidelijk exi klaar op
gemerkt hebben. Het is niet moeilijk om be
langstelling te ontwikkelen in bijna alles,
wanneer je dat alles maar in verband brengt
op de een of andere wijze met je dagelijksch
leven. Als je een naam of nummer of datum
wilt onthouden, bijvoox'beeld, dan moet je
die in je geest associeeren met iets wat er
mee te maken heeft en wat je persoonlijk be
treft. Hoe persoonlijker en hoe „huiselijker"
de band, hoe beter je het zult onthouden.
Als je tevergeefs tracht een gezicht of
naam te voorschijn te roepen, dan is het het
beste het voor een oogenblik te vex-geten,
terwijl je je attentie op andere dingen richt.
Kom je dan met een frisschen geest op'het
gezicht of den naam terug, dan is het ver
wonderlijk hoe gauw je datgene, „wat je op
je lippen had" in volledige herinnering terug
gebracht hebt.
Probeer niet tenzij je weinig tijd hebt
lange gedichten of stukken proza te onthou
den in één keer. Lees het eerst eens rustxg
over, zoodat je het geheel begrijpt. En dan
moet je pas met het serieuze uit het hoofd
leeren beginnen. Ook is het aan te raden om
nog eens over te lezen, wat je leerde, met
telkens grooter tusschenpoozen. Het schijnt
namelijk, dat we in het begin snel vergeten,
doch dab het later veel langzamer gaat.
Houdt de roest, van je geheugen afdoor het
te gebruiken. Tracht kleine dingen te onthou
den. al zijn ze van weinig belang. Praktijk zal
je geheugen scherpen en oefenen.