Een reis naar Amerika. Biographieen in een notedop. ADA KALEH, HET MERKWAARDIGE EILAND IN DEN DONAU. VIII. Een stukje Islam temidden van het Christen dom. Bloeiende smokkelhandel. (Van onzen Weenschen correspondent.) Detroit, de stad van Henri Ford, het centrum der automobielfabricage; een mid delpunt van ruim anderhalf millioen inwo ners, maar niet alleen bekend om de auto mobielkoningen, doch evenzeer om de Bur- rouglVs-fabrieken (die rekenmachines fabri- tceeren) en tal van andere groote ondex-ne mingen. Het bezoek aan de Ford-fabrieken was in .•zooverre teleurstellend, dat slechts in en kele klenere afdeelingen gewerkt werd. Het was namelijk Vrijdag. Op Donderdag en Vrijdag wordt, als gevolg van de malaise, in de Ford-fabrieken niet gewerkt. Ook op Zaterdag zijn de fabrieken niet in werking, maar dat geldt zoowel voor normale als abnormale tijden. In de te Petroit gevestigde vier Ford- lOndernemingen werken in normale tijden S5.000 arbeiders, op het oogenblik: 50.000. Ongeveer 85 pCt. dezer arbeiders heeft een eigen auto. In geen dezer fabrieken en ook niet in de andere Ford-fabrieken, werken vrouwen. Henry Ford is van oordeel dat de vrouw niet :in de fabriek thuis hoort. De arbeiders werken In normalen tijd in drie ploegen, acht uur per dag. Zij werken vier uur achtereen, hebben dan een lfplf uur rust om te eten en werken daarna weer vj.er uur. De eerste arbeidersploeg komt 's nachts twaalf uur op. De sociale verzekeringen voor de arbei ders bestaan practisch gesproken niet. Hen- :ry Ford staat op het standpunt, dat zijn ar beiders genoeg geld verdienen om zelf over te sparen. Door mij ingewonnen inlichtingen wijzen er echter op, dat van dit sparen al zeer weinig terecht komt. Het laagste loon voor den Ford-arbeider bedraagt 7 dollar 17.50) voor acht uur werken; het gemid delde loon is 1 dollar 10 cent 2.75) per uur. Het in normale tijden uitbetaalde loon be draagt 900.000 dollar per dag. In de Ford-fabrieken te Detroit worden op dit oogenblik 15.000 wagens per week afge leverd, in normale tijden 7.500 per dag. Het geheele bedrijf, ingericht op massa- fabricage, is een toonbeeld van reinheid.* De arbeiders zijn gedegradeerd (als ik het zoo maar eens mag uitdrukken) tot levende machines. Zij verrichten staande op hun plaats slechts één bewerking. De daarvoor benoodigde instrumenten zien zij boven zich hangen. Het stuk werk waaraan zij moeten arbeiden zien zij op een band langs zich voorbijgaan. Wanneer zij aan het desbetref fende stuk niets hebben te doen, laten zij het zonder meer passeeren. Eentonigheid, ten top gevoerd. Na de bewuste vier uren gaan zij met groote snelheid naar den eetwagen, die in middels op de etage is geplaatst, om zich daar van iets te voorzien. Dat eten komt niet uit Ford-keukens, maar wordt door gebracht door pachters. Van de zijde der Fordfabrie ken wordt echter alles gecontroleerd, ook de prijzen. Deze zijn zóó laag, dat het voor den arbeider billijker is geen eetwaren van huis mede te nemen. Deze maaltijden worden door de arbeiders zelf betaald. Het meest interessante vond ik de inrich ting der Ford-opleidingsschool. Deze wordt op dit oogenblik bezocht door 28oo leerlingen terwijl nog 8000 aanvragers op hun beurt wachten. Circa 35 procent zijn blanke kin- derene waarvan het grootste gedeelte uit families gerecruteerd wordt, die hulp behoe ven. Gedurende den leertijd krijgen de leer lingen 22 Amerikaansche centen (55 Holl. centen) vergoeding en tevens een gratis middagmaaltijd. Op hun 18e jaar komen deze leerlingen automatisch in de fabriek. Zij genieten in den zomer een vacantie van een maand met doorbetaling van hun vergoeding, terwijl zij ook met Kerstmis veertien dagen vacantie krijgen. Het aantal leeraren bedraagt 285. Zij moe ten voldoen aan de eischen, welke de Staat stelt voor het leeraarschap. Gedurende een tijdsduur van zestien Jaren is 97 pCt. der leerlingen in de onderne mingen van Ford gebleven. De school werd opgericht in 1916. Het hoofddoel bij de tot standkoming dezer school is geweest om jongens, die geen gelegenheid hebben voor verdere ontwikkeling, te helpen en op 18- jarigen leeftijd als arbeiders op te nemen. Drri principes staan bij de opleiding op den voorgrond: de jongen moet jongen blij ven; technische en theoretische scholing moeten hand in hand gaan; verantwoorde lijkheidsgevoel moet worden bijgebracht. De vakken, welke worden onderwezen, zijn: Eugelsch, teekenen, wiskunde, natuurkunde, chemie, economie en nog enkele bijvakken. Een bescheiden overzicht van de ontwik keling van het bedrijf volgt in het onder staande. Henry Ford, die 30 Juli a.s. 68 jaar wordt, heeft eerst op 40-jarigen leeftijd de bekende Ford-automobiel aan de mensch- heid gegeven, nadat zijn eerste model in 1893 gereed was gekomen. Het typeert den man, om niet reeds in laatstgenoemd jaar zijn product op de markt gebracht te heb ben. Tien jaren had hij noodig om zijn eigen vinding zoo bruikbaar mogelijk te ma ken. Eerst in 1903 kwam de „Ford Motor Company" tot stand met een kapitaal van 100.000 dollar, waarvan slechts 28.000 dollar in cash waren betaald. Henry Ford bezat daarvan ongeveer 25 procent, welk percen tage hij in 1906 op ruim 51 wist te brengen, waarna Edsel B. Ford, d ezoon van Henry Ford. de resteerende aandeelen voor zijn rekening nam. In 1919 bedroeg het kapitaal der onderne ming reeds 100 millioen dollar. Het is de grootste onderneming op de geheele wereld. Henry Ford zelf is er de leider van gebleven, lederen dag is hij in het fraaie hoofdge bouw nog zelf werkzaam. In dienst van dezen genalen man werken circa 200.000 personen in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika en 10.000 buiten dit gebied, terwijl in Canada nog circa 10.000 personen onder hem arbeiden. O Het geheele Ford-bedrijf is één ketting waaraan geen enkele schakel kan ontbreken. In niet minder dan 35 verschillende afdee lingen is dit wereldconcern gesplitst. De eer ste keten van het Ford-product ligt in de ijzer- en kolenmijnen, de laatste zijn o.m. de allerwcge bekende auto's: de Ford en de Lincoln, want ook laatstgenoemde wordt door Ford gefabriceerd. Behalve over een eigen havenbedrijf, met Detroit. 52 zeewaardige schepen, welke ook Europa bereizen, beschikt Ford over eigen glasfa brieken, een hoogovenbedrijf, cementfabrie ken, amoniumsulfaatfabricage, cokesfabrie- ken, papierfabrieken enz. Ieder geciviliseerd land heeft zijn Ford vertegenwoordiging; vele landen eigen fa brieken. Op slechts enkele plaatsen echter wordt de complete Ford-auto gebouwd. De meeste fabrieken ontvangen klaargemaakte onderdeelen om deze weder in eikander te zetten. Het spreekt va nzelf dat over Ford en zijn fabrieken veel, ja zeer veel te schrijven is. Voor een dagblad-artikel in den vorm van een reisbrief moet men zich beperken en zou men ook niet meer ruimte kunnen ver langen. Fords eigen werken geven volle ge legenheid omtrent dezen genalen man meer t>i weten te komen. Over Detroit zou ik ten slotte nog eenige opmerkingen willen maken. Tet geweldige gebouw der „General Mo tors Cie.", een onderneming in ons land ook goed bekend, is eveneens in Detroit gelegen. Tot voor korten tijd was dit gebouw het grootste kantoorgebouw der wereld, thans wordt dat overtroffen door de „Empire State Building" in New York, waarover ik reeds schreef. Eerstgenoemd gebouw is on- dergrondsch verbonden met 't z.g. „Fisher"- gebouw, hetwelk uitmunt door een luxueuse hall en een fraaie cinema. Onder de beide gebouwen ligt een autogarage, waar 1700 wagens geborgen kunnen worden. Detrot, gelegen in den staat Michigan, leeft in hoofdzaak van het automobielbe drijf. Het grootste gedeelte der stad is wa genpark. Er zijn uitgestrekte parkeerterrei nen; bijna vóór ieder huis staat een auto. De auto-belasting in dezen staat is miniem, circa drie dollar per jaar. Maximum-snel heid kent men niet; het verkrijgen van een rijbewijs wordt overbodig geacht, terwijl de fraaie geasphalteerde wegen in Michigan bijna alle van rijkswege onderhouden wor den. In andere staten van Noord-Amerika zijn deze bepalingen echter heel anders; er zijn zelfs staten, waar' ze zeer streng zijn. Niet minder dan twee millioen vreemde lingen bezoeken ieder jaar Detroit. Het ho telwezen is daarop geheel ingericht, zoodat 22.000 kamers ter beschikking zijn. Het is de vierde stad der Vereenigde Staten, gere kend naar haar bevolking; de derde naar haar industrieele beteekenis. Zooals ik reeds opmerkte: het is d e stad van de automobiel-fabricage bij uitnemend heid. De Dodge, Hudson, Essex, Chrysler, Graham-Paige, Studebaker, Cadillac, Che vrolet en Packard, zij komen alle uit Detroit. Niet minder dan 75 pCt. van alle automobie len, die in de wereld gemaakt worden, ko men uit het Detroit-district. Van de groote bruggen, welke in de Ver eenigde Staten zijn te vinden is de „Ambas sador Bridge" tusschen Detroit en Canada een der belangrijkste. Deze hangbrug is een meesterwerk van techniek. Zij is op het ge bied der hangbruggen de grootste, welke ooit gebouwd is. De spoorbreedte bedraagt niet minder dan 1850 voet,, de geheele lengte der brug ruim drie K.M., terwijl zij niet min der dan 152 voet boven de Wateroppervlakte ligt. Zoowel bij den bouw van deze brug, als bij dien van andere hangbruggen in Amerika, wordt een ander systeem toegepast dan in Europa gebruikelijk is. In Amerika spant men eerst de hangkabels en bouwt de brug als het ware aan deze kabels vast. In Europa wordt eerst de brug gelegd en daar na wordt deze feitelijk opgehangen. De reis gaat verder naar de Niagara- watervallen. Detroit. MOLLERUS HET „BRANDMERKEN" VAN KINDEREN. In ons blad van 24 Juli hebben we een ge val gepubliceerd van het verwisselen van kinderen. Na een nauwkeurig onderzoek van tanden en kaken kwam men tot de ontdek king van de verwisseling. Ook in Amerika heeft zich onlangs een dergelijk geval voorgedaan, dat eindigde in een eisch tot een schadevergoeding van ruim 200.000 gulden tegen een ziekenhuis. Er is nu echter een eind gemaakt aan zooda nige vergissingen door een nieuwe methode van merken der babies. Zoodra ze geboren zijn, worden ze bestraald met een ultra violette lamp, waarvoor een nummer ge plaatst is. Het proces duurt slechts enkele seconden en is geheel pijnjoos. Maar het nummer verschijnt in zeer bruine kleur op de huid en blijft er eenige weken op zicht baar. GEVECHTEN IN DEN LONDENSCHEN DIERENTUIN. De Londensche dierentuin is onlangs het tooneel geweest van een merkwaardigen strijd tusschen een fret en twee ijsberen. Deze fret wordt gehouden als lid van het personeel, om het zoo te zeggen. Zijn werk bestaat uit het vangen van ratten en ge woonlijk gedraagt het zich behoorlijk. Maar ditmaal was het ondeugend. Het ontsnapte en wist in de kooi van twee jonge ijsberen te komen. Nauwelijks had het de beren gezien of het vloog op een hunner af en greep hem bij den neus. De beer deed alle mogelijke pogingen om van de pijnlijke aanraking bevrijd te wor den wat hem tenslotte gelukte. Toen stoof de fret op den tweeden beer af Doch voor het den neus van dezen beetgepakt had, ont ving het zulk een slag met de klauw van zijn eerste slachtoffer, dat het tegen de tralies werd geworpen en door den bewaker kon worden gegrepen. Dit is al het tweede gevecht in luttele da gen. Het eerste vond plaats tusschen twee leeuwinnen. Uit onwetendheid bracht een nieuwe oppasser een volwassen leeuwin in het hok van een „echtpaar". De leeuw nam niet de minste notitie van de nieuwe gekome- ne doch zijn gezellin begon onmiddellijk te vechten. De leeuw probeerde nog even er tusschen te komen, maar hij kreeg een klap van zijn echtgenoote, waarop hij zich in een heekje terugtrok en het c-ind van den strijd als toeschouwer afwachtte. SAMUEL SARPHATI. 1813—1866. Sarphati, die als particulier zich belastte met een uitgebreide sociale zorg, liep daar- meer op energieke wijze vooruit op wat de gemeentebesturen later ter haid zouden ne men. In de geschiedenis van Amsterdam neemt hij een soortgelijke plaats in, als Jan Nieuwenhuizen vervulde in de nationale ge schiedenis, door zijn oprichting van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Hij is tegelijk een Maecenas en een volksvriend zoowel als een bevorderaar van de openbare gezondheid en de woningbouw. Tot werk, dat nu door tal van vereenigingen en coö peraties wordt ondernomen, nam hij alleen het initiatief, hij verschilt daarbij van de meester andere tvooruitstrevenden door dat hij ziju kracht nimmer zocht in politiek. Hij is eerder te vergelijken met een figuur als dr. J. P. Heye, of den stichter van de maatschappij tot bevordering der Toon kunst da nmet een Treub of een Thorbecke. Maar hij is veelzijdiger en werkt op een uit gebreider terrein dan de eersten. Zoo is deze Amsterdamsche arts, hoewel de tijd die de vooruitgang bracht, welke hij beoogde, zijn beteekenis tegelijkertijd wat heeft verdoezeld, een belangerijke en hoog geschatte persoonlijkheid geweest in het negentiende eeuwsche Amsterdam. Hoewel hij aan zijn stichtingen een aanzienlijk ver mogen ten koste heeft gelegd, was dr. Sar- jhatie niet uit een vermogend gezin afkom stig. Toen de aanleg van hun zoo reeds vroeg gebleken was, werden zijn ouders echter door invloedrijke en vermogende vrienden gesteund om hem een wetenschappelijke op leiding te geven. Als student te Leiden wan hij reeds twee maal de gouden eere-medaille voor uitge schreven prijsvragen. Hij was geboren 31 Januari 1913 en in 1838 toen hij dus 25 jaar oud was, promveerde hij tot geneesheer en vestigde zich te Am sterdam. Door zijn talent, humaniteit en menschenkennis verwierf hij zich een uit gebreide practijk, doch daar hij aan mabe- rieele voordeelen geen waarde hechtte, was deze hem allerminst doel.. In zijn levenswijze was hij hoogst sober, doch hij was bezield van een groote eerzucht en een groote ener gie. - De niet zeer hygiënische en tevens kost bare wijze waarop aseh en vuilnisch vervoerd werden, trok zijn aandacht en hij stichtte de Maatschappij tot Bevordering van Land bouw en Landontginning, die het hygiëni sche en het economische doel vereenigde. Aan Sarphati is ook te danken de stich ting van de eerste handelsschool te Am sterdam, die den deftigen naam droeg van Inrichting van Onderwijs in koophandel en Nijverheid. Zeer groot was de tegenwerking, die Sarphatie in deze stichting heeft onder vonden, hij wist haar echter in stand te- houden tot de wet van 1863 het middelbaar onderwijs van overheidswege regelde. Merk waardig is, dat de stichter van de school er zewf docent was in scheikunde als directeur was benoemd de heer A. van Otterloo. Zijn gade, Abigail Mendes de Leon, heeft Sarphati in zijn kloeke ondernemingen steeds terzijde gestaan. In 1851 bezocht hij Londen, waar de we reldtentoonstelling werd gehouden, en daar rijpte bij hem het denkbeeld tot het stich ten van de vereeniging voor Volksvlijt, wel ker voornaamste doel werd de stichting van het Paleis voor Volksvlijt. Bij de oprichting der vereeniging werd Sarphati terzijde gestaan door mr. J. A. van Eijk, en dr. W. C. H. Staring, die hem ten zeerste tot steun waren. Het Paleis voor Volksvlijt werd, naar voor beeld van het Chrystal Palace te Londen ge- boupwd. door Cornells van Outshoorn en in 1864 geopend. Onder de leuze „Beter en goedkooper bi*ood voor het volk" stichtte Sarphati de Maat schappij voor Meel- en Broodfabrieken, die thans nog een fabriek heeft aan de Vijzel gracht te Amsterdam. Zij exploiteerde de eerste broodfabriek hier te lande, haar op richting werd door veel andere gevolgd. Voorts richtte Sarphati op een Nationale Hypotheekbank van de Nederlandsche cre- diet- en depositobank te Amsterdam. Ten aanzien van de uitbreiding van Amsterdam koesterde hij echter nog grootscher plan nen. Van den gemeenteraad verkreeg hij een kostbare terrein- en bouwconcessie tot het explolteeren van de gronden om en bij het Paleis voor Volksvlijt en in 1864 richtte hij de Nederlandsche Bouwmaatschappij op. wel ke tot die exploitatie overging en zoo een gedeelte van het nieuwe Amsterdam bouw de, nadat de uitbreiding meer dan een eeuw had stilgestaan.. Het eerste begin van uitleg buiten de Singelgracht werd tevens gemaakt daar zijn plannen. 30 April 1866 werd de straat, die zijn naam draagt, plechtig ge opend. Ook het Amstel-hotel is een stichting van Sarphati. 26 Maai-t 1866 werd er de eerste steen voor gelegd. Voltooid heeft zijn stichter het niet gezien, want op 23 Juni van het zelfde jaar overleed hij aan de gevolgen van een ingewandsziekte, die reeds lang zijn ge zondheid had ondermijnd. Juist zou de eerste tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt geopend worden. Zijn echtgenoote was twee jaar vroeger overleden. Enorm was de belangstelling bij de begrafenis van Sarphati. De laatste paren van zijn leven waren versomberd door geldzorgen, waarin zijn groote ondernemingsgeest hem gedompeld had. Hoewel een gr cot deel van de erken ning, die zijn verdiensten gevomien hebben, eerst na zijn dood kwam,, is hij toch op vele I wijzen onderscheiden. Hij was ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuy/ en I Het eiland Ada Kaleh. dat in den Donau ligt, neemt zelfs op de grootste landkaarten niet meer plaats in dan een speldeknop.Jadn de meeste atlassen en op de meeste kaarten komt het in het geheel niet voor. In Her man Bangs roman „Die Vaterlandlosen" zegt de leeraar Christopolos tegen zijn pupil, de kleinen Joan Ujhazy: „Die Insel. auf der du wohnst, Joan, steht nicht auf der Karte" en de straatjongens van Orsova schelden den kleinen Joan uit, omdat hij geen vaderland bezit. Zij zijn rijker dan hij'. Geen wonder, dat het kleine eiland, dat niet op de landkaart stond, bij tal van poli tieke conferenties vergeten werd. De met el kander beraadslagende diplomaten kenden het niet en hadden er nooit van gehoord. De naam kwam zelfs niet eens in een lexicon voor. Wie zou er dus aan denken dit kleine stukje grond, dat slechts een oppervlakte van twee vierkante kilometers beslaat, aan den een of anderen staat te geven. Ge durende de conferentie van St. Stefano ln 1878 werden de vorstendommen Walac'nye, Moldavië en Oost-Roemelie geschapen, die eertijds Turksch gebied waren en nu een zekere zelfstandigheid verkregen, maar nie mand sprak over dit kleine eiland en ook in het verdrag van Berlijn, dat in hetzelfde jaar tot stand kwam, werd er met geen woord over gerept. Het gevolg daarvan was, dat Ada Kaleh eigenlijk Turksch bleef en een eiland van den Islam in den breeden stroom van het Christendom bleef vormen. Bij Ka zan en bij de IJzeren Poort wordt het bed van den Donau smaller, maar Ada Kaleh ligt juist in het midden van deze vernauwin gen op een plaats, waar de« Donau een breedte van eventjes negenhonderd -meter heeft. Te laat ontdekte men de fout, welke men begaan had. Turkije bleef er op staan, dat het eiland Turksch zou blijven en zoo bleven de tweehonderdvijftig bewoners van Ada Kaleh Turksche onderdanen. Zij bleven hun ouden Mohammedaanschen godsdienst getrouwin tegenstelling met de bewo ners van de streken aan de beide oevers. zij hielden de oude zeden en gebruiken in eere, nog thans treft men een moskee op het eiland aan en dragen de vrouwen er witte Turksche harembroeken, terwijl de mannen eveneens volgens Turksch gebruik gekleed zijn. De steden, waartusschen Ada Kaleh ligt, behoorden later aan Hongarije en aan Roe menië. Orsova was Hongaarsch (tegenwoor dig behoort het ook tot Roemenië) en Turn- Severin was Roemeensch. U behoeft dus niet verbaasd te zijn, dat de eilandbewoners zich druk met smokkelhandel bezig hielden. Hun practisch onzijdig gebied lag niet alleen tusschen Roemenië en Hongarije, doch ook aan de Servische grens en het mes sneed drager van het officierskruis van de Eiken kroon, eerelid van vele binnen- en buiten- landsche maatschappijen. Ook is hij lid ge weest van de Provinciale Staten van Noord- Holland. In het Portugeesch-Israëlitischc gemeenteleven te Amsterdam heeft hij een belangrijke plaats ingenomen. EEN AMERIKAAN OVER DE AMERIKANEN. Zij kunnen niet: uitrusten lezen drinken spelen In das Tagebuch staat de volgende verma kelijke beschouwing over de Amerikanen naar den Amerikaanschen humoristischen schrijver Stephen Leacock. De Amerikanen zijn merkwaardige men- schen, zij kunnen niet uitrusten. Zij hebben kortere werktijden, meer vrije- en feestdagen dan welk ander volk ook. Maar zij kunnen niet uitrusten. Als toeristen snel len ze door de wereld. Zij verzamelen zich in kudden, overstroomen dc bergstreken en woestijnen, vullen de hotels. De natuur gaat langs hen heen ze zien haar niet. Slag velden en monumenten worden hun in ge makkelijke reiswagens getoond, zij luisteren maar verstaan niets. Zij reizen als bankiers, als studenten, zij houden niet op zich te be wegen, loopen van de eene vergadering naar de andere De Amerikanen zijn merkwaardige men- schen, zij kunnen niet lezen. 2ij hebben meer en betere scholen dan in heel Europa te vinden zijn, ze geven ook meer geld ervoor uit. Maar zij kunnen niet lezen. Zij bedekken wekelijks het land met duizenden Zondags kranten. Maar zij lezen ze niet. zij zijn te druk en gebruiken de kranten tot het aan maken van vuur om daaruit nog meer papier te maken. Zij koopen duizenden nieuwe ro mans voor 2 dollar per stuk, maar ze lezen slechts bladzijde een. Hun straten zijn door reclameborden geflankeerd, maar zij zien ze niet. De tramwagens zijn van boven tot onder volgeplakt met aanbiedingen en annonces zij wenden hun oogen er van af. Huizenhooge lichtreclame^ flikkeren des avonds in over volle straten niemand kijkt naar die pro paganda. Honderden reclamedrukwerken stopt de post in de bus. De laatste Amerikaan, die rustig ging zitten om er in te lezen, stierf ten tijde van Abraham Lincoln De Amerikanen zijn merkwaardige men- schen, zij kunnen niet drinken. Ze koeste ren den heiligen wensch nuchter te blijven, maar zij kunnen deze wensch niet vervullen. Zij kondigen strenge wetten af tegen zichzelf, sluiten zich op, jagen elkaar na, -schieten elkander dood. Maar zij kunnen noch nuchter blijven, noch drinken. Zij hebben het idéé fixe, dat zij groote dingen zouden kunnen volbrengen, als ze nuchter zouden zijn. Maar zij komen er niet toe het te probeeren. Zij hebben nog dezelfde mentaliteit als de eerste „farmers", ze leven in angst voor de roode Sovjet- spoken, voor de duivels van den alcohol, stuk geslagen flesschen, huilende kinderen, ver giftigde jenever, meineeden en gevangenis cellen De A nerikanen zijn merkwaardige men- schen, zij kunnen niet spel en. Zij haasten zich naar hun werk, zoodra zij opgestaan zijn. Arbeid is het eenige. waarvoor zij niet bang zijn. Vroeger openden zij hun kantoren om 10 uur, toen om 9, om 8, om 7 uur. Tegen woordig sluiten zij zé in het geheel niet meer. dus wanneer dit tenminste voor 'n mes mo gelijk is van drie kanten. Tot het- uitbre ken van den wereldoorlog ging het den Ada Kalehcrs dus schitterend. De waren, die zij op hun eiland opstapelden, konden door niemand in beslag genomen worden en des nachts werden deze door de mannen en jon gens naar de oevers van de drie verschil lende staten gebracht, waar zij voor een goed prijsje verkocht konden worden. Aan deze heerlijkheid maakte dc oorlog een einde. Het eiland werd door de Oostenrijkse he troepen bezet. Een voordeel hadden de Ada Kalehers echter nog. Zij behoefden geen belasting te betalen. En zelfs tijdens de bezetting door de Oostenrijksche troepen hielden zij nog niet met hun smokkelhandel op, het bom bardement en de scherpe bewaking door de Oostenrijksche soldaten ten spijt. Des nachts, wanneer het donkere maan was en de golven van den Donau zachtjes kabbel- dem klommen zij in hun kleine bootjes om toch nog te trachten in de duisternis den „y ij andelij ken" oever te bereiken, teneinde daar waren aan den man te brengen. Wel iswaar werden velen gedwongen „vrijwillig" dienst in het leger te nemen en ook werden verschillende smokkelaars des nachts bij het licht van schijnwerpers op heeferdaad be trapt en moesten zij hun koenheid met den öocd betalen. Na den oorlog werden de toestanden ge heel anders. Nu vergat men niet het eiland bij de vredesverhandelingen ter sprake te brengen en Ada Kaleh werd Roemeensch. Ook Orsova is een Roemeensche stad gewor den en de Roemenen, die het eiland bezet ten, hebben voorgoed een einde aan het smokkelbedrijf gemaakt. De brave bewoners verloren nu hun broodwinning, de gouden tijden waren voorbij en de lieden wisten niet hoe zij zich op fatsoenlijke wijze door het leven zouden heen slaan Zij klaagden steen en been en nLmmer kon een hooggeplaatste Roemeensche persoon lijkheid don voet op Ada Ka'.eh aan wal zetten, of de burgemeester en de andere nota belen wezen den voornamen bezoeker er op, hoe slecht het de bevolking ging. Kort gele den heeft koning Carol een bezoek aan het eiland gebracht. Hij zag nu met eigen oogen den nood, waarin de bevolking verkeerde en hij besloot, zijn Mohammedaansche onder danen te helpen. Hij heeft nu een decreet uitgevaardigd, waarbij hij Ada Kaleh tot een vrijhaven verhief. De Ada Kalehers kunnen nu weer opnieuw een levendigen handel in alle mogelijke artikelen drijven, zij kunnen nu heen en weer varen om hun waren aan den man te brengen en zij kunnen zooveel goederen op hun eiland opstapelen als zij maar willen, zonder dat zij daar in- of uit voerrechten voor behoeven te betalen. Iedere zaak In Amerika ls een dag-en-nacht- zaak geworden. Den heelen nacht door eten zij, dansen zij, bouwen zij huizen, schoppen zij herrie. Zij kunnen niet spelen, ofschoon zij het probeeren. Zij maken van voetbal een wilden strijd, van baseball een proces. Zelfs de kinderen kunnen niet spelen. Zij gebrui ken speelgoedkranen, die ladingen speelgoed optrekken. De volwassenen kunnen niet spelen, zij gebruiken een mechanische gym nastiekzaal met kunstmatige paarden.- Zij kunnen niet zwemmen, ze gebruiken een vlot; ze kunnen niet loopen, ze gebruiken hun wagen; ze kunnen ook niet lachen, ze engageeren een komiek, en ze zien toe, hoe hij lacht..,. Dc Amerikanen zijn merkwaardige men- schen, zij trekken zich nergens iets van aan. De hecle wereld becrltiseert hen, schrijlt pamfletten over hen zooals dit, wat voor U ligt, vreemdelingen'maken zich vroolljk over hen, redenaars spreken over henzij trek ken zich nergens iets van aan. Men vertelt hun, dat ze geen kunst, geen literatuur en geen ziel hebben: zij raken niet in beweging. Profeten voorspellen hun het einde, schrij vers wijden werken aan hen, moralisten roe pen hun ondeugden over de wereld uit zij worden er niet eens door getroffen. Zeventien belangrijke boeken analyseeren hen maandelijks, ze lezen ze niet. De Euro peanen dreigen zich tegen hen aanéén te sluiten het laat hen koud. Afrika is woe dend op hen zij weten het niet eens. China ziet met Oostersche sluwheid op hen neer, Engeland schreeuwt hen met Britsche dom heid na, de Schotten noemen hen gierig, Italië beweert, dat ze leugenaars, Frankrijk, dat zij lichtzinnig en wuft zijn, en deze Ame rikanen laten de wereld praten, over hen, tot hen, bij hen. Zij hebben het altijd zoo uitge houden. En zijn daarbij wèlgevaren. GROOTE BEDDEN. Het bekendste bed in Engeland het groote Bed van Ware, dat nu in het Victoria en Albert. Museum geplaatst is stond vroe ger in een herberg in Ware. Hertfordshire, in de Crown Inn, en later op Saracen's Head, ook in Ware. Herbergen schijnen specialiteit te zijn ge weest op het gebied van groote bedden, want in het Witte Hert, ln Scole, Norfolk, was er een plaats biedend aan 40 personen! Het grootste vermoedelijk ter wereld! De groote maten hebben dikwijls verba zing gewekt en toch is de roden er voor vrij eenvoudig. De bisschop van Portsmouth ver telde onlangs, dat zijn overgrootvader een Ier, in zijn biljartvertrek een bed voor 8 per sonen had geplaatst „Het was bestemd voor gasten die na een diner niet meer in staat zouden zijn naar huis te rijden door dc Ier- schc moerassen!" EEN BRIEF VOOR EEN STUIVER Een stuiver in de gleuf en je kunt een brief typen! Een der grootste warenhuizen in Berlijn heeft een schrijfmachine geplaatst, waar aan een kleine meter is bevestigd, die na in werping van een stuiver, gelegenheid biedt aan den gebruiker om duizend maal een tik te doen. Bij de laatste tik sluit de machine. Ben je nog niet gereèd met je brief, clan stop je nogmaals een muntstuk in de gleuf. Een teller registreert het aantal tikken, zoodat je kunt uitrekenen hoever je nog gaan mag. Dagelijks staan de gegadigden in rijen te wachten op hun beurt van typen. Een handige uitvinding. Maar het zal me verwonderen hoe lang de machine het uit zal houden onder het gebruik door zooveie verschillende handen!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 15