Een reis naar Amerika.
Biographieen in
een notedop.
ADA KALEH, HET MERKWAARDIGE EILAND
IN DEN DONAU.
VIII.
Een stukje Islam temidden van het Christen
dom. Bloeiende smokkelhandel.
(Van onzen Weenschen correspondent.)
Detroit, de stad van Henri Ford, het
centrum der automobielfabricage; een mid
delpunt van ruim anderhalf millioen inwo
ners, maar niet alleen bekend om de auto
mobielkoningen, doch evenzeer om de Bur-
rouglVs-fabrieken (die rekenmachines fabri-
tceeren) en tal van andere groote ondex-ne
mingen.
Het bezoek aan de Ford-fabrieken was in
.•zooverre teleurstellend, dat slechts in en
kele klenere afdeelingen gewerkt werd. Het
was namelijk Vrijdag. Op Donderdag en
Vrijdag wordt, als gevolg van de malaise, in
de Ford-fabrieken niet gewerkt. Ook op
Zaterdag zijn de fabrieken niet in werking,
maar dat geldt zoowel voor normale als
abnormale tijden.
In de te Petroit gevestigde vier Ford-
lOndernemingen werken in normale tijden
S5.000 arbeiders, op het oogenblik: 50.000.
Ongeveer 85 pCt. dezer arbeiders heeft een
eigen auto.
In geen dezer fabrieken en ook niet in de
andere Ford-fabrieken, werken vrouwen.
Henry Ford is van oordeel dat de vrouw niet
:in de fabriek thuis hoort.
De arbeiders werken In normalen tijd in
drie ploegen, acht uur per dag. Zij werken
vier uur achtereen, hebben dan een lfplf
uur rust om te eten en werken daarna weer
vj.er uur.
De eerste arbeidersploeg komt 's nachts
twaalf uur op.
De sociale verzekeringen voor de arbei
ders bestaan practisch gesproken niet. Hen-
:ry Ford staat op het standpunt, dat zijn ar
beiders genoeg geld verdienen om zelf over
te sparen. Door mij ingewonnen inlichtingen
wijzen er echter op, dat van dit sparen al
zeer weinig terecht komt. Het laagste loon
voor den Ford-arbeider bedraagt 7 dollar
17.50) voor acht uur werken; het gemid
delde loon is 1 dollar 10 cent 2.75) per
uur.
Het in normale tijden uitbetaalde loon be
draagt 900.000 dollar per dag.
In de Ford-fabrieken te Detroit worden op
dit oogenblik 15.000 wagens per week afge
leverd, in normale tijden 7.500 per dag.
Het geheele bedrijf, ingericht op massa-
fabricage, is een toonbeeld van reinheid.* De
arbeiders zijn gedegradeerd (als ik het zoo
maar eens mag uitdrukken) tot levende
machines. Zij verrichten staande op hun
plaats slechts één bewerking. De daarvoor
benoodigde instrumenten zien zij boven zich
hangen. Het stuk werk waaraan zij moeten
arbeiden zien zij op een band langs zich
voorbijgaan. Wanneer zij aan het desbetref
fende stuk niets hebben te doen, laten zij
het zonder meer passeeren.
Eentonigheid, ten top gevoerd.
Na de bewuste vier uren gaan zij met
groote snelheid naar den eetwagen, die in
middels op de etage is geplaatst, om zich
daar van iets te voorzien. Dat eten komt niet
uit Ford-keukens, maar wordt door gebracht
door pachters. Van de zijde der Fordfabrie
ken wordt echter alles gecontroleerd, ook de
prijzen. Deze zijn zóó laag, dat het voor den
arbeider billijker is geen eetwaren van huis
mede te nemen. Deze maaltijden worden
door de arbeiders zelf betaald.
Het meest interessante vond ik de inrich
ting der Ford-opleidingsschool. Deze wordt
op dit oogenblik bezocht door 28oo leerlingen
terwijl nog 8000 aanvragers op hun beurt
wachten. Circa 35 procent zijn blanke kin-
derene waarvan het grootste gedeelte uit
families gerecruteerd wordt, die hulp behoe
ven. Gedurende den leertijd krijgen de leer
lingen 22 Amerikaansche centen (55 Holl.
centen) vergoeding en tevens een gratis
middagmaaltijd.
Op hun 18e jaar komen deze leerlingen
automatisch in de fabriek. Zij genieten in
den zomer een vacantie van een maand met
doorbetaling van hun vergoeding, terwijl zij
ook met Kerstmis veertien dagen vacantie
krijgen.
Het aantal leeraren bedraagt 285. Zij moe
ten voldoen aan de eischen, welke de Staat
stelt voor het leeraarschap.
Gedurende een tijdsduur van zestien Jaren
is 97 pCt. der leerlingen in de onderne
mingen van Ford gebleven. De school werd
opgericht in 1916. Het hoofddoel bij de tot
standkoming dezer school is geweest om
jongens, die geen gelegenheid hebben voor
verdere ontwikkeling, te helpen en op 18-
jarigen leeftijd als arbeiders op te nemen.
Drri principes staan bij de opleiding op
den voorgrond: de jongen moet jongen blij
ven; technische en theoretische scholing
moeten hand in hand gaan; verantwoorde
lijkheidsgevoel moet worden bijgebracht. De
vakken, welke worden onderwezen, zijn:
Eugelsch, teekenen, wiskunde, natuurkunde,
chemie, economie en nog enkele bijvakken.
Een bescheiden overzicht van de ontwik
keling van het bedrijf volgt in het onder
staande. Henry Ford, die 30 Juli a.s. 68 jaar
wordt, heeft eerst op 40-jarigen leeftijd de
bekende Ford-automobiel aan de mensch-
heid gegeven, nadat zijn eerste model in
1893 gereed was gekomen. Het typeert den
man, om niet reeds in laatstgenoemd jaar
zijn product op de markt gebracht te heb
ben. Tien jaren had hij noodig om zijn
eigen vinding zoo bruikbaar mogelijk te ma
ken. Eerst in 1903 kwam de „Ford Motor
Company" tot stand met een kapitaal van
100.000 dollar, waarvan slechts 28.000 dollar
in cash waren betaald. Henry Ford bezat
daarvan ongeveer 25 procent, welk percen
tage hij in 1906 op ruim 51 wist te brengen,
waarna Edsel B. Ford, d ezoon van Henry
Ford. de resteerende aandeelen voor zijn
rekening nam.
In 1919 bedroeg het kapitaal der onderne
ming reeds 100 millioen dollar. Het is de
grootste onderneming op de geheele wereld.
Henry Ford zelf is er de leider van gebleven,
lederen dag is hij in het fraaie hoofdge
bouw nog zelf werkzaam.
In dienst van dezen genalen man werken
circa 200.000 personen in de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika en 10.000 buiten
dit gebied, terwijl in Canada nog circa
10.000 personen onder hem arbeiden.
O
Het geheele Ford-bedrijf is één ketting
waaraan geen enkele schakel kan ontbreken.
In niet minder dan 35 verschillende afdee
lingen is dit wereldconcern gesplitst. De eer
ste keten van het Ford-product ligt in de
ijzer- en kolenmijnen, de laatste zijn o.m.
de allerwcge bekende auto's: de Ford en de
Lincoln, want ook laatstgenoemde wordt
door Ford gefabriceerd.
Behalve over een eigen havenbedrijf, met
Detroit.
52 zeewaardige schepen, welke ook Europa
bereizen, beschikt Ford over eigen glasfa
brieken, een hoogovenbedrijf, cementfabrie
ken, amoniumsulfaatfabricage, cokesfabrie-
ken, papierfabrieken enz.
Ieder geciviliseerd land heeft zijn Ford
vertegenwoordiging; vele landen eigen fa
brieken. Op slechts enkele plaatsen echter
wordt de complete Ford-auto gebouwd. De
meeste fabrieken ontvangen klaargemaakte
onderdeelen om deze weder in eikander te
zetten.
Het spreekt va nzelf dat over Ford en zijn
fabrieken veel, ja zeer veel te schrijven is.
Voor een dagblad-artikel in den vorm van
een reisbrief moet men zich beperken en
zou men ook niet meer ruimte kunnen ver
langen. Fords eigen werken geven volle ge
legenheid omtrent dezen genalen man meer
t>i weten te komen.
Over Detroit zou ik ten slotte nog eenige
opmerkingen willen maken.
Tet geweldige gebouw der „General Mo
tors Cie.", een onderneming in ons land ook
goed bekend, is eveneens in Detroit gelegen.
Tot voor korten tijd was dit gebouw het
grootste kantoorgebouw der wereld, thans
wordt dat overtroffen door de „Empire
State Building" in New York, waarover ik
reeds schreef. Eerstgenoemd gebouw is on-
dergrondsch verbonden met 't z.g. „Fisher"-
gebouw, hetwelk uitmunt door een luxueuse
hall en een fraaie cinema. Onder de beide
gebouwen ligt een autogarage, waar 1700
wagens geborgen kunnen worden.
Detrot, gelegen in den staat Michigan,
leeft in hoofdzaak van het automobielbe
drijf. Het grootste gedeelte der stad is wa
genpark. Er zijn uitgestrekte parkeerterrei
nen; bijna vóór ieder huis staat een auto.
De auto-belasting in dezen staat is miniem,
circa drie dollar per jaar. Maximum-snel
heid kent men niet; het verkrijgen van een
rijbewijs wordt overbodig geacht, terwijl de
fraaie geasphalteerde wegen in Michigan
bijna alle van rijkswege onderhouden wor
den.
In andere staten van Noord-Amerika zijn
deze bepalingen echter heel anders; er zijn
zelfs staten, waar' ze zeer streng zijn.
Niet minder dan twee millioen vreemde
lingen bezoeken ieder jaar Detroit. Het ho
telwezen is daarop geheel ingericht, zoodat
22.000 kamers ter beschikking zijn. Het is
de vierde stad der Vereenigde Staten, gere
kend naar haar bevolking; de derde naar
haar industrieele beteekenis.
Zooals ik reeds opmerkte: het is d e stad
van de automobiel-fabricage bij uitnemend
heid. De Dodge, Hudson, Essex, Chrysler,
Graham-Paige, Studebaker, Cadillac, Che
vrolet en Packard, zij komen alle uit Detroit.
Niet minder dan 75 pCt. van alle automobie
len, die in de wereld gemaakt worden, ko
men uit het Detroit-district.
Van de groote bruggen, welke in de Ver
eenigde Staten zijn te vinden is de „Ambas
sador Bridge" tusschen Detroit en Canada
een der belangrijkste. Deze hangbrug is een
meesterwerk van techniek. Zij is op het ge
bied der hangbruggen de grootste, welke
ooit gebouwd is. De spoorbreedte bedraagt
niet minder dan 1850 voet,, de geheele lengte
der brug ruim drie K.M., terwijl zij niet min
der dan 152 voet boven de Wateroppervlakte
ligt. Zoowel bij den bouw van deze brug,
als bij dien van andere hangbruggen in
Amerika, wordt een ander systeem toegepast
dan in Europa gebruikelijk is. In Amerika
spant men eerst de hangkabels en bouwt de
brug als het ware aan deze kabels vast. In
Europa wordt eerst de brug gelegd en daar
na wordt deze feitelijk opgehangen.
De reis gaat verder naar de Niagara-
watervallen.
Detroit.
MOLLERUS
HET „BRANDMERKEN" VAN
KINDEREN.
In ons blad van 24 Juli hebben we een ge
val gepubliceerd van het verwisselen van
kinderen. Na een nauwkeurig onderzoek van
tanden en kaken kwam men tot de ontdek
king van de verwisseling.
Ook in Amerika heeft zich onlangs een
dergelijk geval voorgedaan, dat eindigde in
een eisch tot een schadevergoeding van ruim
200.000 gulden tegen een ziekenhuis.
Er is nu echter een eind gemaakt aan zooda
nige vergissingen door een nieuwe methode
van merken der babies. Zoodra ze geboren
zijn, worden ze bestraald met een ultra
violette lamp, waarvoor een nummer ge
plaatst is. Het proces duurt slechts enkele
seconden en is geheel pijnjoos. Maar het
nummer verschijnt in zeer bruine kleur op
de huid en blijft er eenige weken op zicht
baar.
GEVECHTEN IN DEN
LONDENSCHEN DIERENTUIN.
De Londensche dierentuin is onlangs het
tooneel geweest van een merkwaardigen
strijd tusschen een fret en twee ijsberen.
Deze fret wordt gehouden als lid van het
personeel, om het zoo te zeggen. Zijn werk
bestaat uit het vangen van ratten en ge
woonlijk gedraagt het zich behoorlijk. Maar
ditmaal was het ondeugend.
Het ontsnapte en wist in de kooi van twee
jonge ijsberen te komen. Nauwelijks had het
de beren gezien of het vloog op een hunner
af en greep hem bij den neus.
De beer deed alle mogelijke pogingen om
van de pijnlijke aanraking bevrijd te wor
den wat hem tenslotte gelukte. Toen stoof
de fret op den tweeden beer af Doch voor
het den neus van dezen beetgepakt had, ont
ving het zulk een slag met de klauw van zijn
eerste slachtoffer, dat het tegen de tralies
werd geworpen en door den bewaker kon
worden gegrepen.
Dit is al het tweede gevecht in luttele da
gen. Het eerste vond plaats tusschen twee
leeuwinnen. Uit onwetendheid bracht een
nieuwe oppasser een volwassen leeuwin in
het hok van een „echtpaar". De leeuw nam
niet de minste notitie van de nieuwe gekome-
ne doch zijn gezellin begon onmiddellijk te
vechten. De leeuw probeerde nog even er
tusschen te komen, maar hij kreeg een klap
van zijn echtgenoote, waarop hij zich in een
heekje terugtrok en het c-ind van den strijd
als toeschouwer afwachtte.
SAMUEL SARPHATI.
1813—1866.
Sarphati, die als particulier zich belastte
met een uitgebreide sociale zorg, liep daar-
meer op energieke wijze vooruit op wat de
gemeentebesturen later ter haid zouden ne
men. In de geschiedenis van Amsterdam
neemt hij een soortgelijke plaats in, als Jan
Nieuwenhuizen vervulde in de nationale ge
schiedenis, door zijn oprichting van de
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Hij
is tegelijk een Maecenas en een volksvriend
zoowel als een bevorderaar van de openbare
gezondheid en de woningbouw. Tot werk,
dat nu door tal van vereenigingen en coö
peraties wordt ondernomen, nam hij alleen
het initiatief, hij verschilt daarbij van de
meester andere tvooruitstrevenden door
dat hij ziju kracht nimmer zocht in politiek.
Hij is eerder te vergelijken met een figuur
als dr. J. P. Heye, of den stichter van de
maatschappij tot bevordering der Toon
kunst da nmet een Treub of een Thorbecke.
Maar hij is veelzijdiger en werkt op een uit
gebreider terrein dan de eersten.
Zoo is deze Amsterdamsche arts, hoewel
de tijd die de vooruitgang bracht, welke hij
beoogde, zijn beteekenis tegelijkertijd wat
heeft verdoezeld, een belangerijke en hoog
geschatte persoonlijkheid geweest in het
negentiende eeuwsche Amsterdam. Hoewel
hij aan zijn stichtingen een aanzienlijk ver
mogen ten koste heeft gelegd, was dr. Sar-
jhatie niet uit een vermogend gezin afkom
stig. Toen de aanleg van hun zoo reeds vroeg
gebleken was, werden zijn ouders echter
door invloedrijke en vermogende vrienden
gesteund om hem een wetenschappelijke op
leiding te geven.
Als student te Leiden wan hij reeds twee
maal de gouden eere-medaille voor uitge
schreven prijsvragen.
Hij was geboren 31 Januari 1913 en in 1838
toen hij dus 25 jaar oud was, promveerde
hij tot geneesheer en vestigde zich te Am
sterdam. Door zijn talent, humaniteit en
menschenkennis verwierf hij zich een uit
gebreide practijk, doch daar hij aan mabe-
rieele voordeelen geen waarde hechtte, was
deze hem allerminst doel.. In zijn levenswijze
was hij hoogst sober, doch hij was bezield
van een groote eerzucht en een groote ener
gie. -
De niet zeer hygiënische en tevens kost
bare wijze waarop aseh en vuilnisch vervoerd
werden, trok zijn aandacht en hij stichtte
de Maatschappij tot Bevordering van Land
bouw en Landontginning, die het hygiëni
sche en het economische doel vereenigde.
Aan Sarphati is ook te danken de stich
ting van de eerste handelsschool te Am
sterdam, die den deftigen naam droeg van
Inrichting van Onderwijs in koophandel en
Nijverheid. Zeer groot was de tegenwerking,
die Sarphatie in deze stichting heeft onder
vonden, hij wist haar echter in stand te-
houden tot de wet van 1863 het middelbaar
onderwijs van overheidswege regelde. Merk
waardig is, dat de stichter van de school er
zewf docent was in scheikunde als directeur
was benoemd de heer A. van Otterloo.
Zijn gade, Abigail Mendes de Leon, heeft
Sarphati in zijn kloeke ondernemingen
steeds terzijde gestaan.
In 1851 bezocht hij Londen, waar de we
reldtentoonstelling werd gehouden, en daar
rijpte bij hem het denkbeeld tot het stich
ten van de vereeniging voor Volksvlijt, wel
ker voornaamste doel werd de stichting van
het Paleis voor Volksvlijt.
Bij de oprichting der vereeniging werd
Sarphati terzijde gestaan door mr. J. A. van
Eijk, en dr. W. C. H. Staring, die hem ten
zeerste tot steun waren.
Het Paleis voor Volksvlijt werd, naar voor
beeld van het Chrystal Palace te Londen ge-
boupwd. door Cornells van Outshoorn en in
1864 geopend.
Onder de leuze „Beter en goedkooper bi*ood
voor het volk" stichtte Sarphati de Maat
schappij voor Meel- en Broodfabrieken, die
thans nog een fabriek heeft aan de Vijzel
gracht te Amsterdam. Zij exploiteerde de
eerste broodfabriek hier te lande, haar op
richting werd door veel andere gevolgd.
Voorts richtte Sarphati op een Nationale
Hypotheekbank van de Nederlandsche cre-
diet- en depositobank te Amsterdam. Ten
aanzien van de uitbreiding van Amsterdam
koesterde hij echter nog grootscher plan
nen.
Van den gemeenteraad verkreeg hij een
kostbare terrein- en bouwconcessie tot het
explolteeren van de gronden om en bij het
Paleis voor Volksvlijt en in 1864 richtte hij
de Nederlandsche Bouwmaatschappij op. wel
ke tot die exploitatie overging en zoo een
gedeelte van het nieuwe Amsterdam bouw
de, nadat de uitbreiding meer dan een eeuw
had stilgestaan.. Het eerste begin van uitleg
buiten de Singelgracht werd tevens gemaakt
daar zijn plannen. 30 April 1866 werd de
straat, die zijn naam draagt, plechtig ge
opend.
Ook het Amstel-hotel is een stichting van
Sarphati. 26 Maai-t 1866 werd er de eerste
steen voor gelegd. Voltooid heeft zijn stichter
het niet gezien, want op 23 Juni van het
zelfde jaar overleed hij aan de gevolgen van
een ingewandsziekte, die reeds lang zijn ge
zondheid had ondermijnd. Juist zou de eerste
tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt
geopend worden.
Zijn echtgenoote was twee jaar vroeger
overleden. Enorm was de belangstelling bij
de begrafenis van Sarphati.
De laatste paren van zijn leven waren
versomberd door geldzorgen, waarin zijn
groote ondernemingsgeest hem gedompeld
had. Hoewel een gr cot deel van de erken
ning, die zijn verdiensten gevomien hebben,
eerst na zijn dood kwam,, is hij toch op vele I
wijzen onderscheiden. Hij was ridder in de
Orde van den Nederlandschen Leeuy/ en I
Het eiland Ada Kaleh. dat in den Donau
ligt, neemt zelfs op de grootste landkaarten
niet meer plaats in dan een speldeknop.Jadn
de meeste atlassen en op de meeste kaarten
komt het in het geheel niet voor. In Her
man Bangs roman „Die Vaterlandlosen" zegt
de leeraar Christopolos tegen zijn pupil, de
kleinen Joan Ujhazy: „Die Insel. auf der du
wohnst, Joan, steht nicht auf der Karte" en
de straatjongens van Orsova schelden den
kleinen Joan uit, omdat hij geen vaderland
bezit. Zij zijn rijker dan hij'.
Geen wonder, dat het kleine eiland, dat
niet op de landkaart stond, bij tal van poli
tieke conferenties vergeten werd. De met el
kander beraadslagende diplomaten kenden
het niet en hadden er nooit van gehoord. De
naam kwam zelfs niet eens in een lexicon
voor. Wie zou er dus aan denken dit kleine
stukje grond, dat slechts een oppervlakte
van twee vierkante kilometers beslaat, aan
den een of anderen staat te geven. Ge
durende de conferentie van St. Stefano ln
1878 werden de vorstendommen Walac'nye,
Moldavië en Oost-Roemelie geschapen, die
eertijds Turksch gebied waren en nu een
zekere zelfstandigheid verkregen, maar nie
mand sprak over dit kleine eiland en ook in
het verdrag van Berlijn, dat in hetzelfde
jaar tot stand kwam, werd er met geen
woord over gerept. Het gevolg daarvan was,
dat Ada Kaleh eigenlijk Turksch bleef en een
eiland van den Islam in den breeden stroom
van het Christendom bleef vormen. Bij Ka
zan en bij de IJzeren Poort wordt het bed
van den Donau smaller, maar Ada Kaleh
ligt juist in het midden van deze vernauwin
gen op een plaats, waar de« Donau een
breedte van eventjes negenhonderd -meter
heeft. Te laat ontdekte men de fout, welke
men begaan had. Turkije bleef er op staan,
dat het eiland Turksch zou blijven en zoo
bleven de tweehonderdvijftig bewoners van
Ada Kaleh Turksche onderdanen. Zij bleven
hun ouden Mohammedaanschen godsdienst
getrouwin tegenstelling met de bewo
ners van de streken aan de beide oevers.
zij hielden de oude zeden en gebruiken in
eere, nog thans treft men een moskee op het
eiland aan en dragen de vrouwen er witte
Turksche harembroeken, terwijl de mannen
eveneens volgens Turksch gebruik gekleed
zijn.
De steden, waartusschen Ada Kaleh ligt,
behoorden later aan Hongarije en aan Roe
menië. Orsova was Hongaarsch (tegenwoor
dig behoort het ook tot Roemenië) en Turn-
Severin was Roemeensch. U behoeft dus niet
verbaasd te zijn, dat de eilandbewoners zich
druk met smokkelhandel bezig hielden. Hun
practisch onzijdig gebied lag niet alleen
tusschen Roemenië en Hongarije, doch ook
aan de Servische grens en het mes sneed
drager van het officierskruis van de Eiken
kroon, eerelid van vele binnen- en buiten-
landsche maatschappijen. Ook is hij lid ge
weest van de Provinciale Staten van Noord-
Holland. In het Portugeesch-Israëlitischc
gemeenteleven te Amsterdam heeft hij een
belangrijke plaats ingenomen.
EEN AMERIKAAN
OVER DE AMERIKANEN.
Zij kunnen niet: uitrusten
lezen
drinken
spelen
In das Tagebuch staat de volgende verma
kelijke beschouwing over de Amerikanen
naar den Amerikaanschen humoristischen
schrijver Stephen Leacock.
De Amerikanen zijn merkwaardige men-
schen, zij kunnen niet uitrusten. Zij
hebben kortere werktijden, meer vrije- en
feestdagen dan welk ander volk ook. Maar
zij kunnen niet uitrusten. Als toeristen snel
len ze door de wereld. Zij verzamelen zich in
kudden, overstroomen dc bergstreken en
woestijnen, vullen de hotels. De natuur gaat
langs hen heen ze zien haar niet. Slag
velden en monumenten worden hun in ge
makkelijke reiswagens getoond, zij luisteren
maar verstaan niets. Zij reizen als bankiers,
als studenten, zij houden niet op zich te be
wegen, loopen van de eene vergadering naar
de andere
De Amerikanen zijn merkwaardige men-
schen, zij kunnen niet lezen. 2ij hebben
meer en betere scholen dan in heel Europa
te vinden zijn, ze geven ook meer geld ervoor
uit. Maar zij kunnen niet lezen. Zij bedekken
wekelijks het land met duizenden Zondags
kranten. Maar zij lezen ze niet. zij zijn te
druk en gebruiken de kranten tot het aan
maken van vuur om daaruit nog meer papier
te maken. Zij koopen duizenden nieuwe ro
mans voor 2 dollar per stuk, maar ze lezen
slechts bladzijde een. Hun straten zijn door
reclameborden geflankeerd, maar zij zien ze
niet. De tramwagens zijn van boven tot onder
volgeplakt met aanbiedingen en annonces
zij wenden hun oogen er van af. Huizenhooge
lichtreclame^ flikkeren des avonds in over
volle straten niemand kijkt naar die pro
paganda. Honderden reclamedrukwerken
stopt de post in de bus. De laatste Amerikaan,
die rustig ging zitten om er in te lezen, stierf
ten tijde van Abraham Lincoln
De Amerikanen zijn merkwaardige men-
schen, zij kunnen niet drinken. Ze koeste
ren den heiligen wensch nuchter te blijven,
maar zij kunnen deze wensch niet vervullen.
Zij kondigen strenge wetten af tegen zichzelf,
sluiten zich op, jagen elkaar na, -schieten
elkander dood.
Maar zij kunnen noch nuchter blijven,
noch drinken. Zij hebben het idéé fixe, dat
zij groote dingen zouden kunnen volbrengen,
als ze nuchter zouden zijn. Maar zij komen er
niet toe het te probeeren. Zij hebben nog
dezelfde mentaliteit als de eerste „farmers",
ze leven in angst voor de roode Sovjet-
spoken, voor de duivels van den alcohol, stuk
geslagen flesschen, huilende kinderen, ver
giftigde jenever, meineeden en gevangenis
cellen
De A nerikanen zijn merkwaardige men-
schen, zij kunnen niet spel en. Zij haasten
zich naar hun werk, zoodra zij opgestaan
zijn. Arbeid is het eenige. waarvoor zij niet
bang zijn. Vroeger openden zij hun kantoren
om 10 uur, toen om 9, om 8, om 7 uur. Tegen
woordig sluiten zij zé in het geheel niet meer.
dus wanneer dit tenminste voor 'n mes mo
gelijk is van drie kanten. Tot het- uitbre
ken van den wereldoorlog ging het den Ada
Kalehcrs dus schitterend. De waren, die zij
op hun eiland opstapelden, konden door
niemand in beslag genomen worden en des
nachts werden deze door de mannen en jon
gens naar de oevers van de drie verschil
lende staten gebracht, waar zij voor een goed
prijsje verkocht konden worden. Aan deze
heerlijkheid maakte dc oorlog een einde. Het
eiland werd door de Oostenrijkse he troepen
bezet. Een voordeel hadden de Ada Kalehers
echter nog. Zij behoefden geen belasting te
betalen. En zelfs tijdens de bezetting door
de Oostenrijksche troepen hielden zij nog
niet met hun smokkelhandel op, het bom
bardement en de scherpe bewaking door de
Oostenrijksche soldaten ten spijt. Des
nachts, wanneer het donkere maan was en
de golven van den Donau zachtjes kabbel-
dem klommen zij in hun kleine bootjes om
toch nog te trachten in de duisternis den
„y ij andelij ken" oever te bereiken, teneinde
daar waren aan den man te brengen. Wel
iswaar werden velen gedwongen „vrijwillig"
dienst in het leger te nemen en ook werden
verschillende smokkelaars des nachts bij het
licht van schijnwerpers op heeferdaad be
trapt en moesten zij hun koenheid met den
öocd betalen.
Na den oorlog werden de toestanden ge
heel anders. Nu vergat men niet het eiland
bij de vredesverhandelingen ter sprake te
brengen en Ada Kaleh werd Roemeensch.
Ook Orsova is een Roemeensche stad gewor
den en de Roemenen, die het eiland bezet
ten, hebben voorgoed een einde aan het
smokkelbedrijf gemaakt. De brave bewoners
verloren nu hun broodwinning, de gouden
tijden waren voorbij en de lieden wisten niet
hoe zij zich op fatsoenlijke wijze door het
leven zouden heen slaan
Zij klaagden steen en been en nLmmer kon
een hooggeplaatste Roemeensche persoon
lijkheid don voet op Ada Ka'.eh aan wal
zetten, of de burgemeester en de andere nota
belen wezen den voornamen bezoeker er op,
hoe slecht het de bevolking ging. Kort gele
den heeft koning Carol een bezoek aan het
eiland gebracht. Hij zag nu met eigen oogen
den nood, waarin de bevolking verkeerde en
hij besloot, zijn Mohammedaansche onder
danen te helpen. Hij heeft nu een decreet
uitgevaardigd, waarbij hij Ada Kaleh tot een
vrijhaven verhief. De Ada Kalehers kunnen
nu weer opnieuw een levendigen handel in
alle mogelijke artikelen drijven, zij kunnen
nu heen en weer varen om hun waren aan
den man te brengen en zij kunnen zooveel
goederen op hun eiland opstapelen als zij
maar willen, zonder dat zij daar in- of uit
voerrechten voor behoeven te betalen.
Iedere zaak In Amerika ls een dag-en-nacht-
zaak geworden. Den heelen nacht door eten
zij, dansen zij, bouwen zij huizen, schoppen
zij herrie. Zij kunnen niet spelen, ofschoon
zij het probeeren. Zij maken van voetbal een
wilden strijd, van baseball een proces. Zelfs
de kinderen kunnen niet spelen. Zij gebrui
ken speelgoedkranen, die ladingen speelgoed
optrekken. De volwassenen kunnen niet
spelen, zij gebruiken een mechanische gym
nastiekzaal met kunstmatige paarden.- Zij
kunnen niet zwemmen, ze gebruiken een
vlot; ze kunnen niet loopen, ze gebruiken
hun wagen; ze kunnen ook niet lachen, ze
engageeren een komiek, en ze zien toe, hoe
hij lacht..,.
Dc Amerikanen zijn merkwaardige men-
schen, zij trekken zich nergens iets van aan.
De hecle wereld becrltiseert hen, schrijlt
pamfletten over hen zooals dit, wat voor U
ligt, vreemdelingen'maken zich vroolljk over
hen, redenaars spreken over henzij trek
ken zich nergens iets van aan. Men vertelt
hun, dat ze geen kunst, geen literatuur en
geen ziel hebben: zij raken niet in beweging.
Profeten voorspellen hun het einde, schrij
vers wijden werken aan hen, moralisten roe
pen hun ondeugden over de wereld uit zij
worden er niet eens door getroffen.
Zeventien belangrijke boeken analyseeren
hen maandelijks, ze lezen ze niet. De Euro
peanen dreigen zich tegen hen aanéén te
sluiten het laat hen koud. Afrika is woe
dend op hen zij weten het niet eens. China
ziet met Oostersche sluwheid op hen neer,
Engeland schreeuwt hen met Britsche dom
heid na, de Schotten noemen hen gierig,
Italië beweert, dat ze leugenaars, Frankrijk,
dat zij lichtzinnig en wuft zijn, en deze Ame
rikanen laten de wereld praten, over hen, tot
hen, bij hen. Zij hebben het altijd zoo uitge
houden.
En zijn daarbij wèlgevaren.
GROOTE BEDDEN.
Het bekendste bed in Engeland het
groote Bed van Ware, dat nu in het Victoria
en Albert. Museum geplaatst is stond vroe
ger in een herberg in Ware. Hertfordshire, in
de Crown Inn, en later op Saracen's Head,
ook in Ware.
Herbergen schijnen specialiteit te zijn ge
weest op het gebied van groote bedden, want
in het Witte Hert, ln Scole, Norfolk, was er
een plaats biedend aan 40 personen! Het
grootste vermoedelijk ter wereld!
De groote maten hebben dikwijls verba
zing gewekt en toch is de roden er voor vrij
eenvoudig. De bisschop van Portsmouth ver
telde onlangs, dat zijn overgrootvader een
Ier, in zijn biljartvertrek een bed voor 8 per
sonen had geplaatst „Het was bestemd voor
gasten die na een diner niet meer in staat
zouden zijn naar huis te rijden door dc Ier-
schc moerassen!"
EEN BRIEF VOOR EEN STUIVER
Een stuiver in de gleuf en je kunt een
brief typen!
Een der grootste warenhuizen in Berlijn
heeft een schrijfmachine geplaatst, waar
aan een kleine meter is bevestigd, die na in
werping van een stuiver, gelegenheid biedt
aan den gebruiker om duizend maal een tik
te doen. Bij de laatste tik sluit de machine.
Ben je nog niet gereèd met je brief, clan
stop je nogmaals een muntstuk in de gleuf.
Een teller registreert het aantal tikken,
zoodat je kunt uitrekenen hoever je nog gaan
mag. Dagelijks staan de gegadigden in rijen
te wachten op hun beurt van typen.
Een handige uitvinding. Maar het zal me
verwonderen hoe lang de machine het uit
zal houden onder het gebruik door zooveie
verschillende handen!