gets-it
VOOR DE FORENSEN.
De trajectkaarten zijn te duur.
LIKDOORNS
Het Raadsel van Tanbuck Hall
HAARLEM'S DACBLAD DONDERDAG 6 AUGUSTUS 1931
Een onderhoud met den voorzitter van den Forensenbond.
Hadden wij eenige weken geleden een on
derhoud met den voorzitter van de afdeeling
Haarlem, van den Ned. Forensenbond, den
heer De Koele van Leeuwen, Maandag hadden
wij het genoegen, een gesprek te voeren met
Mr. J. B. van Houten, den voorzitter van het
Hoofdbestuur van dien Bond, dien wij gaarne
bereid vonden eenige vragen van ons te be
antwoorden betreffende zaken, die den fo
rensen, in 't algemeen en het Hoofdbestuur
in 't bijzonder nauw aan 't hart liggen.
„Natuurlijk hebt u, èn als forens èn als
algemeen voorzitter van den Bond, nog wen-
schen en verlangens op het speciaal terrein,
waarop uwe organisatie zich beweegt", zoo
begonnen wij. „Zoudt u ons eenige van die
wenschen willen noemen?"
„Laat mij dan, vóór ik uw vraag ga be
antwoorden, eerst even zeggen, dat het mij
genoegen doet, u van wenschen te hooren
spreken", antwoordde de heer Van Houten.
„Dat is het juiste woord: wenschen. Want
onze Bond zou er niet aan denken, aan de
verschillende autoriteiten, met wie wij zoo
aangenaam samenwerken en van wie wij al
zooveel tegemoetkoming bij verschillende ge
legenheden hebben ondervonden, eischen
te stellen. Wij hebben altijd in 't oog gehou
den en zullen dat blijven doen dat die
autoriteiten tegenover de zaken, die wij ter
sprake brengen, vaak geheel anders staan
dan wij. Zij toch hebben verschillende be
langen tegen elkander af te wegen en met
allerlei dingen rekening te houden. Verder
dan verzoeken gaan wij dan
ook nooit en wij verzoeken natuurlijk alleen
die dingen, waarvan wij de mogelijkheid van
inwilliging meenen te mogen veronder
stellen. Met genoegen kan ik constateeren,
dat reeds herhaaldelijk onze wenscheni zijn be
vredigd. Naar mijn overtuiging is onze uit
stekende verhouding tot de autoriteiten dan
ook behalve aan de goede gezindheid dier
autoriteiten mede te danken aan het feit,
dat onze Bond nooit getracht heeft, met
kracht en geweld iets af te dwingen. Het
vragen van concessies, dat zien we zeer goed
in, dient altijd met de grootste voorzichtig
heid te geschieden.
En nu onze wenschen!
Ja, wij hebben één grooten wensch, dien
wij zoo gaarne zouden zien ingewilligd en
die betreft: de tarieven der trajectkaarten of
abonnementen.
De prijs der trajectkaarten van de Neder-
landsche Spoorwegen is voor den
tegenwoordigen tijd te hoog. Er zijn tal van
forensen, die, om in hun levensonderhoud en
dat van hun gezin te kunnen blijven voor
zien, nu eenmaal gedwongen zijn, van de
Spoorwegen gebruik te maken en voor wie de
hooge tarieven der abonnementen eigenlijk
zeer bezwarend zijn. Wij leven immers in een
tijd van malaise, die gekenmerkt wordt door:
vermindering van salarissen, passeeren van
dividenden, inhouding of belangrijke verla
ging van tantièmes. Dit alles maakt, dat het
werkelijk voor vele forensen moeilijk wordt
hun arbeid te verrichten wanneer de directie
de hooge tarieven voor speciale trajectkaar
ten blijft handhaven. Onzerzijds is reeds
geruimen tijd geleden een onderzoek inge
steld, waarna wij ons met een verzoek om
verlaging der tarieven voor de trajectkaarten
tot de directie der Spoorwegen hebben ge
wend. Wij hebben toen ten antwoord gekre
gen, dat niet aan ons verzoek kon voldaan
worden omdat inwilliging te groote financiee-
le offers van de Spoorwegen zou eischen. Toch
meenen wij in dit opzicht vooral thans met de
directie van meening te moeten verschillen.
Bij de algemeene daling van den levens
standaard, dus ook van de prijzen der ver
schillende artikelen, die het Spoorwegbedrijf
noodig heeft, lijkt ons een verlaging der
trajectkaartentarieven niet onmogelijk. Men
denke alleen maar eens aan het feit, dat de
kolen goedkooper zijn geworden! En zoo is er
meer. Geen wonder, dat in verschillende af-
deelingen van den Bond de drang naar ver
laging van de prijzen der trajectkaarten
steeds sterker wordt. Want inderdaad: die
prijzen zijn niet zoo gedaald als o.i. met reden
gehoopt en verwacht mocht worden en het
streven van den Bond b 1 ij f t dan ook gericht
op deze voor de forensen zoo uiterst belang
rijke zaak.
Behalve verschillende punten door uwe re
dactie met den heer de Koek van Leeuwen
besproken is nog bijzonder te ver
melden de activiteit van den Bond
op het gebied der postbestellingen,
zoo vervolgde de heer Van Houten.
Het is voor een forens dikwijls van het groot
ste gewicht, dat hij zijn ochtendpost ontvan
gen heeft, vóór hij naar de stad vertrekt. Po
gingen om dit te bereiken zijn eerst afgestuit
op de hooge kosten, maar toch zijn er nu en
kele gemeenten ik noem Hilversum en
Bloemendaal waar de forens, die niet héél
vroeg naar den trein gaat, zijn post nu des
morgens nog op tijd ontvangt. Ik schrijf dit
toe aan de goede werking van het voort
durend, vriendschappelijk contact, dat de Fo
rensenbond met de autoriteiten op verschil
lend gebied onderhoudt".
Tenslotte toonde de heer Van Houten ons
met een voorbeeld aan, hoe het overleg tus-
schen de autoriteiten en vertegenwoordigers
van het Bondsbestuur in de practijk dikwijls
wordt gevoerd.
Het betrof hier de wensch van bewoners
der Leidschevaart tot herstel der tramhalte
bij den ouden kwakel op de lijn Zandvoort-
Amsterdam welke halte naar den nieuwen
kwakel was verplaatst. Bij dit overleg bleek
en werd de Bond overtuigd, dat de
belangen van de groote groep bewo
ners der zoogenaamde bloemen wijk behoor
den te gaan boven die van de veel kleinere
groep bewoners der huizen, welke de lintbe
bouwing langs de Leidschevaart vormen.
Voor een verdere behandeling van het
streven van den Bond verwees de heer Van
Houten naar het verslag van het met den
voorzitter der afdeeling Haarlem door ons
gevoerd onderhoud, wijl hij zeide anders in
herhalingen te zullen moeten vervallen.
BINNENLAND
HET
VLIEGONGELUK
WAALHAVEN.
OP
Beter afgeloopen dan men
dacht.
JONGETJE HET BEEN NIET
GEAMPUTEERD.
Het ongeluk met het Fokkertoestel, dat bij
het vliegveld Waalhaven is gevallen, blijkt
nog beter te zijn afgeloopen dan aanvanke
lijk werd verondersteld, schrijft de N.R.C.
Het jongetje, dat een klap van de machine
heeft gekregen, de 14-jarige M. van der
Klooster, heeft een goeden nacht gehad.
Werd aanvankelijk gevreesd, dat hij het
rechterbeen zou moeten missen. Woensdag
morgen is bij het geneeskundig onderzoek
gebleken, dat men niet tot amputatie be
hoeft over te gaan. De piloot, de heer Pellens
is dadelijk daarop op eigen gelegenheid naar
huis kunnen gaan. De boordmecanicien
Vrijburg de Koning, die een kaakfractuur en
een hoofdwonde heeft, is Dinsdag per vlieg
tuig naar zijn woonplaats, Amsterdam, te
ruggekeerd. Van de passagiers is niemand
naar het ziekenhuis vervoerd behoeven te
worden; voor zoover noodig, zijn zij ter
plaatse verbonden.
Dinsdagmiddag is men met het demontee-
ren van het zwaar beschadigde toestel be
gonnen, nadat de chef van den vliegtech-
nischen dienst, de heer Guillonard, en een
vertegenwoordiger van het ministerie van
Waterstaat een onderzoek ter plaatse hadden
ingesteld.
MAN BIJNA IN ZEE VERDRONKEN.
Gisteravond was de 27-jarige typograaf D.
v. Boven aan het strand te Huisduinen, nabij
den Helder, aan het zwemmen. Hij zwom bij
een der golfbrekers, waar steeds een sterke
stroom staat, en het zwemmen dan ook
uiterst gevaarlijk is. De stroom kreeg ook
dezen zwemmer te pakken en trok hem naar
buiten. Van het strand af trachtte men hem
nog met een lijn en een boei te bereiken. Te
vergeefs echter, de man dreef steeds verder
van den wal en riep luid om hulp. Hij werd
opgemerkt door een passeerenden visschers-
kotter, de HD 5. De schipper zwenkte oogen-
blikkelijk bij en juist op het oogenblik, dat
de krachten den zwemmer begaven en hij zou
zinken, kon men hem grijpen en binnenboord
brengen. De botter zette direct koers naar
Den Helder, waar de man in het marine
hospitaal werd opgenomen. Zijn toestand is
redelijk wel.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
EEN VERLATE BOOTTOCHT.
DE LEIDER BIJNA GELYNCHT!
De N. R. Ct. verhaalt: Dinsdagnacht tegen
2 uur kwam aan de Waalkade te Nijmegen
aan de stoomboot Concordia, uit Den Haag.
met een gezelschap van 230 personen, mee-
rendeels leden van een transportarbeiders-
bond. De boot was 's ochtends 7 uur uit Den
Haag vertrokken en had volgens het plan
uur 's middags te Nijmegen moeten zijn. Dat
de boot een halven dag te laat kwam, wordt
hieraan geweten, dat zij te zwaar beladen
was en ongeveer drie uur bij een sluis te
Rotterdam had moeten wachten. De meeste
kinderen en vrouwen onder het gezelschap
waren op de langdurige reis, waarop zij te
weinig voedsel hadden gehad, onwel gewor
den. Het gezelschap trok diep in den nachft
naar het café, waar een maaltijd was besteld,
welke nu twaalf uur na den besproken tijd
werd gebruikt. Meer dan honderd personen
van het gezelschap, voor wie in geen enkel
hotel of logement meer plaats was, hebben
den nacht verder in het café op stoelen of op
den vloer doorgebracht. De samensteller van
het reisplan, aan wien men het (mislukken
van den tocht weet, riep tegen de op hem ver
betenen de hulp van de politie in.
EEN UITGEPUTTE DUITSCHER
AANGESPOELD.
Wij lezen in de N. R. Ct.:
De Monstersche politie werd in den nacht
van Maandag op Dinsdag gewaarschuwd, dat
iemand zich toegang verschaft had tot een
strandtent, waarin eenige flesschen bier wer
den bewaard. Het bleek, dat een Duitscher
uit München, met zijn kano den Waterweg
was afgezakt en door den sterken stroom in
zee was geraakt. De kano was omgeslagen,
zoodat de man zich zwemmende boven water
moest houden, Hij heeft Terheyde bereikt en
is, na daar eenigen tijd uitgeput op heit
strand te hebben gelegen, naar een der op
het strand staande tenten .gekropen, waar hij
fleschjes bier vond en deze opdronk om bij
te komen.
De kano is den volgenden dag aan het
strand te Hoek van Holland aangespoeld. De
Duitscher werd door de politie te Monster
naar den vreemdelingendienst in Den Haag
getransporteerd, die hem over de grenzen ge
bracht heeft.
MAN VAN 40 METER NAAR
OMLAAG GESTORT.
EEN ANDER IN DEN VAL MEEGESLEURD.
Dinsdagmiddag kwam aan de parochiekerk
van de H.H. Agatha en Barbara, te Ouden
bosch toen men bezig was met het plaatsen
van eenige nieuwe beelden aan den voorge
vel van de kerk, plotseling de metselaar J.
Willemse van een hoogte van 40. meter naar
omlaag gestort, lezen wij in de Msb. Waar
schijnlijk heeft hij in zijn val den timmer
man Wolf, die op een hoogte van 12 meter
stond, meegesleurd. Willemse kwam in den
tuin terecht, alwaar zijn val werd gebroken,
doordat hij in eenige struiken viel.
Wolf kwam op het dak der kerk terecht en
kon slechts met moeite naar den beganen
grond worden gebracht, alwaar direct geeste
lijke en geneeskundige hulp aanwezig was.
Nadat aan beiden de H.H. Sacramenten der
Stervenden waren toegediend en de doktoren
Van Zon en Huilsman de eerste geneeskun
dige hulp hadden verleend, werden zij in
zorgwekkenden toestand naar het St. Elisa-
bethsgasthuis gedragen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
Knellende schoenen
Gebruikt slechts »Gets-lf<
en oogenblikkelijk is de
pijn verdwenen. Na een
paar maal kunt ge zelf
den likdoorn verwilderen.
Duizenden gebruiken
thans >Gets-lt«.
ANTI-OORLOGSCONFERENTIE
TE LYON.
EEN OPROEP VAN PROF. EINSTEIN.
Zaterdag 1 Augustus werd de drie-jaarlijk-
sche conferentie van de „War Resisters' In
ternational" (W.R.I.) geopend in „L'Uni'taire"
te Lyon.
Er waren gedelegeerden van aangesloten
groepen van twintig landen.
De openingsrede werd gehouden door A.
Fenner Brockway M. P.
Kameraadschappelijke redevoeringen wer
den uitgesproken door Prof. Dr. Franz Keiler
(Freiburg), vertegenwoordiger van de Duit-
sche Katholieke nedergroepenProf. André
Phillip (Lyon), vertegenwoordiger van de
socialistische Partij en een aantal vereeni-
gingen.
Ds. Hugenholz (Holland) sprak namens de
Internationale Unie van Antimilitaristische
Geestelijken. Begroetingen werden voorgele
zen van Victor Margueritte (Frankrijk); Dr.
Hele Stöcker (Duitschland)Romain Rol
land (Frankrijk); Anna Kethly (Hongarije).
Verder waren groeten binnengekomen uit
Palestina, Nieuw-Zeeland Australië Tas-
manië; Argentinië, Zuid-Afrika, Nieuw -
Guinea, Canada en Rusland.
Ingekomen was een Boodschap van prof.
A. Einstein van de Conferentie. Hij zegt
daarin o.a., dat de Conferentie de beweging
vertegenwoordigt die met de meeste zeker
heid de afschaffing van den oorlog waar
borgt. Indien gij wijs en moedig handelt, kunt
gij de meest actieve gemeenschap worden
onder alle menschelijke bewegingen. De
mannen en vrouwen in vijftig landen, die gij
vertegenwoordigt, kunnen een groot-ere
macht in de wereld vormen dan het zwaard.
Alle naties van de wereld spreken over ont
wapening. Gij moet hen leeren meer te doen
dan er over te spreken. De volken moeten de
ontwapening in eigen handen nemen en niet
over laten aan staatslieden en diplomaten.
Hij die gelooft, dat het oorlogsgevaar voorbij
is, leeft in een droomwereld. Wij beleven he
den een militarisme, dat sterker en gevaar
lijker is dan het militarisme dat den wereld
oorlog heeft opgeroepen.
Zoover hebben de regeeringen ons gebracht.
Maar onder de volken groeit de dienstweige-
ringsgedachte. Gij moet deze gedachte moe
dig en zonder terughouding verspreiden. Gij
moet de volken er toe brengen zelf de ont
wapening ter hand te nemen en te verkla
ren, dat zij geen aandeel meer hebben in
den oorlog en zijn voorbereiding. Gij moet
de arbeiders van alle landen er toe opwek
ken, om vereenigd te weigeren werktuigen
te worden van leven vernietigende belangen.
In twaalf landen strijden jonge menschen
tegen den dienstplicht door den militairen
dienst te weigeren. Dat zijn de pionieren van
een wereld zonder oorlog. Iedere oprechte
vriend voor den vrede moet hen ter zijde
staan en hen helpen het geweten van de
wereld wakker te schudden ten opzichte van
den dienstplicht.
Ik roep in het bijzonder de geestelijke lei
ders van alle landen, ik roep mijn collega's,
de vertegenwoordigers van de wetenschap op
hun medewerking voor oorlogsdoeleinden te
weigeren.
Ik wend mij tot de geestelijkheid met de
bede, om de waarheid te zoeken en nationale
vooroordeelen te laten varen. Ik wend mij
tot de letterkundigen, om zich openlijk aan
onze zijde te stellen. Ik vraag dringend van
iedere courant die voor den vrede wil strij
den, om de menschen moed in te spreken om
dienst te weigeren. Ik vraag den leiders van
de pers om aan belangrijke en invloedrijke
personen zonder omwegen te vragen: Hoe
is uw standpunt ten opzichte van den vrede?"
Zijt gij bang u te verbinden met hen, die
dienst weigeren? Moet gij wachten op de ont
wapening van de anderen, vóór gij zelf de
wapenen neerlegt, en de vriendschapshand
uitsteekt? Nu is het geen tijd voor gematigd
heid. Gij zijt of voor of tegen den oorlog. Als
gij vóór den oorlog zijt, wekt dan de weten
schap, den geldhandel, de industrie, de reli
gie en de arbeiderswereld op om de nationale
bewapeningen zooveel zij kunnen uit te brei
den en zoo vernietigend mogelijk te maken;
maar zijt gij tegen den oorlog, zoekt hem
dan op om hem met alle krachten te weer
staan. Ik vraag ieder die deze woorden leest,
om deze ernstige en belangrijke beslissing te
ne^ien.
Moge deze generatie de gewichtigste stap,
die de geschiedenis van de menschheid kent,
doen. Moge zij aan hen, die na hen komen
de onschatbare erfenis nalaten van een we
reld, waaruit de barbaarschheid van den oor
log is verbannen. Wij kunnen het doen wan
neer al. degenen, die den oorlog haten, den
moed hebben om te zeggen, dat zij geen oor
log hebben willen. Ik vraag dringend aan alle
mannen en vrouwen aan de belangrijke en
„gewone" menschen, om nog vóór het bij
eenkomen van de Ontwapeningsconferentie
in Genève in Februari 1932, te verklaren, dat
zij weigeren om in de toekomst welke oorlog
of oorlogvoorbereiding ook, te ondersteunen.
Ik vraag hun, om dit schriftelijk aan de
regeering van hun land mede te deelen en
aan hun besluit kracht bij te zetten, door
mij in kennis te stellen van deze mededee-
ling aan hunne regeering.
Ik reken op duizenden antwoorden op de
zen oproep. Ik vraag u, om ze mij toé té
zenden aan het adres van de War Resisters
International (W.R.I.) 11 Abbe Road, En-
field, Middlesex, Engeland; en opdat deze
actie een werkzaam resultaat kan hebben,
heb ik mijn toestemming gegeven voor een
„Einstein-Fonds" van de W.R.I.
Bijdragen voor dat fonds kunnen gezonden
worden aan de W.R.I."
(w.g.) A. EINSTEIN.
Tal van afgevaardigden hebben in de vol
gende dagen het woord gevoerd:
P a u 1 V i a 1, die onlangs door bemiddeling
van de W.R.I. uit Cayenne is teruggekeerd,
waar hij wegens oorlogsddienstweigering
sinds den wereldoorlog (14 jaar) gevangen
had gezeten gaf verslag van zijn wederwaar
digheden en schetste de verschrikkelijke toe
standen in het Fransche verbanningsoord.
De vergadering hoorde zichtbaar bewogen
deze mededeelingen aan.
Aarne Selinheinno (Finland) gaf
een verslag over de Baltische landen die door
hun sterk militarisme een moeilijk arbeids
terrein opleveren.
Dr. K a 1 i s c h (Duitschland) gaf een ver
slag over zijn reis in Scandinavië. Jaarlijks
wordt het aantal dienstweigeraars grooter.
Dit jaar bedroeg dit reeds 600.
Tenslotte werd reeds rapport uitgebracht
door vertegenwoordigers van: Mexico, Zwe
den, Oostenrijk, Lithauen, Spanje, Zwitser
land en Bulgarije.
Pierre Ramus (Oostenrijk) deelde mede,
dat de beweging van Gandhi grooten invloed
oefent in Oostenrijk waar steeds meer zich
zoowel tegen den oorlog als den burgerkrijg
verzetten. Door de invoering van den dienst
plicht met medewerking ook van de arbei
derspartij is de strijd momenteel zeer moei
lijk.
B. Jensen (Denemarken gaf verslag van
de ontwapeningsbeweging in Denemarken en
de groeiende dienstweigeringsbeweging.
Miss Dr. Volloce Hughen (Amerika) zei,
dat de Amerikaansche arbeidersbeweging
gedurende en na den oorlog de zaak van het
anti-militairisme gesteund heeft. In de krin
gen der jonge studenten en van de Christe
lijke Jongen Vrouwen Vereeniging (Y.W.C-A.)
groeit de anti-militairistische gedachte sterk.
Vooral de actie der predikanten van welken
10.000 zich tegen medwerking aan eiken oor
log hebben uitgesproken, is een factor van
groote beteekenis.
Sohrab (Perzië) sprak namens de Bahai-
beweging die in Perzië de oorlogsbestrijding
steunt.
Mej. van der Plaats (Holland) bracht ver
slag uit van den bond van religieuse Anar-
cho-Communisten (B.RA..C.) Zij memoreer
de de nieuw geformuleerde beginselverkla
ring en sprak de hoop uit dat de W.R.I. in
enge samenwerking met de arbeiders door
directe actie tot afschaffing zal komen van
den staat om daardoor een einde te maken
aan de schande van den oorlog.
Premysl Pitter (Tsecho-Slowakije) wees op
de groote moeilijkheden in zijn land door de
censur die uitgeoefend wordt op de publica
ties der anti-militaristische beweging.
A. Kurlandska (Polen) en Melanie Wam-
berg (Hongarije) schetsten de groote moei
lijkheden waarmede het vredeswerk in hun
land te worstelen heeft. Ook een Russische
afgevaardigde sprak in denzelfden geest.
James Saunders (Nieuw-Zeeland) wees op
het gevaar voor een vrijwilligers-leger-sys-
teem, dat in zijn land was gekomen na den
dienstplicht.
Harold Bing (Engeland) gaf een verslag
van de beweging in Roemenië waar deze in
het beginstadium verkeert.
De middagzitting werd geopend mét een
verslag van Harold Bing (Engeland) over
het internationale vredeswerk van de jeugd.
Dit heeft vooral in Midden-Europa te kam
pen met het fascisme en het communisme
dat zich van de jeugd tracht meester te ma
ken.
Franz Rona (Oostenrijk) sprak over mili
taristische dictatuur in Italië waar ruim 2
millioen jonge menschen (kinderen en meis
jes) militair worden opgevoed. Maar ook in
andere landen zuchten de volken onder den
militairen dienstplicht.
Louis Guéton (Frankrijk) de 83-jarige ve
teraan voor de Fransche anti-militaristische
beweging deed een beroep op de zedelijke
idealen der menschheid die in alle omstan
digheden geldig zijn.
HET MOTORONGELUK TE LIMMEN.
Omtrent het motorfietsongeluk te Limmen
waarbij de motorfietsrijder is gedood wordt
nader aan de N. R. Ct. gemeld:
De toestand van het meisje, dat zwaar ge
wond naar het St. Elisabeth-gesticht te Alk
maar werd overgebracht, is nog steeds zeer
ernstig. Het meisje is vrijwel voortdurend be
wusteloos. Thans is bekend, dat zij is de 28-
jarige Willy Reinaard, uit Den Haag, ver
loofde van het slachtoffer, den heer Mellen-
berg uit Den Haag.
De vader van het slachtoffer, die te Val
kenburg logeerde heeft bij het vernemen van
het ongeluk een beroerte gekregen en is
overleden.
30.000 KOMKOMMERS VERNIETIGD.
Dezer dagen zijn op de Delftsche Groen-
tenveiling, op één dag, 1600 kisten komkom
mers, ongeveer 30.000 stuks, als zijnde on
verkoopbaar, vernietigd.
FEUILLETON.
(Naar het Engelsch door J. v. d. SLUYS).
Nadruk verboden.
29)
Verilly stond op en stak de hand uit. „U
bent een man, die duistere paden bewan
delt, Morgan", zei hij ernstig. „Maar eerlijk,
stipt eerlijk, dat weet ik. Als Judith mijn
eigen kind was, zou ik misschien niet toe
geven", hij aarzelde, en toen vroeg hij
•abrupt: „Morgan, staat dat plan van u in
verband met de afkomst van het kind?"
„Voor een deel. Vroeg of laat moet ze de
gaarheid hooren".
„Wat is die waarheid?"
„Dat kan ik u niet vertellen, voor de
tijd gekomen is. Dus u belooft het mij?"
De landeigenaar zuchtte. „Ja, ik beloof
het u. Ik doe iets wat niet heelemoal te ver-
dededigen is, opdat er goed uit moge voort
komen voor het kind. Maar ik twijfel
„Twijfel niet, Phineas! Ik heb, wat anderen
ook van mijn karakter mogen zeggen, u nooit
aanleiding gegeven om aan mij te twijfelen.
Ik heb u geholpen en vraag u nu een weder
dienst".
„Maar ten koste van Judith's geluk!"
„Om dat des te meer te verzekeren. Als
u niet doet wat ik vrag, betwijfel ik sterk
of Judith ooit met Ash ton zal trouwen".
„U zult het verhinderen?"
„Neen. Maar omstandigheden, die ik niet
In de hand heb, zullen het verhinderen. Het
publiek ziet alleen het tooneel, maar u,
Phineas, krijgt in zekeren zin een kijkje
achter de schermen. Vertrouw mij en alles
zal in orde komen".
Het resultaat van Pickering's aandringen
was, dat de oude man toegaf, maar zeer
tegen zijn zin, omdat hij er niet van hield
in het duister rond te tasten.
Toen hij weg was, wreef Morgan zich
voldaan de handen.
„Al weer een stap in de richting van de
ontknooping!" praatte hij in zichzelf, „En
wat voor een ontknooping! Ik ben benieuwd
wat die lui in Br untie a zullen zeggen, als ze
er achter komen hoe 'n groote schurk ik
wel ben
Eenige dagen later werd Lancelot Ashton,
terwijl hij 's middags zat te werken op zijn
kantoor in Clock Inn, verrast door het be
zoek van niemand minder dan Ida Cashell.
„Ik moet een ernstig onderhoud met u
hebben, meneer Ashton", kondigde ze aan.
„Dat kan", antwoordde hij met opgewekte
beleefdheid. „Gaat u zitten".
Hij schoof een stoel bij zijn bureau en de
knappe gouvernante, die als steeds veel
werk van haar uiterlijk en toilet had ge
maakt, nam plaats. Ze speelde met den
knop van haar paraplu en scheen ernstig
na te denken, hoe ze het gesprek zou begin
nen. Toen ze de oogen opsloeg, vroeg ze iets,
wat Ashton wel allerminst verwacht
had.
„Meneer Pickering is u zeker wel buiten
gewoon dankbaar, dat u hem vrij gekregen
hebt?" vroeg ze abrupt.
Lancelot verstrakte. „Ik heb hem niet meer
gezien na zijn invrijheidstelling, dus ik zou
het u niet kunnen zeggen", antwoordde hij
koel. .Bovendien heeft hij meer reden om u
dankbaar te zijn dan mij. Als u er niet was ge
weest.
„Zou hij veroordeeld zijn. Daar ben ik
van overtuigd en achteraf spijt het mij, dat
ik de dingen niet maar kalm hun loop heb
laten nemen".
Lancelot trok verbaasd de wenkbrauwen
op. „Waarom?"
„Omdat hij mij een belofte heeft gedaan,
die hij niet gehouden heeft".
„Wat bedoelt u?", vroeg de jonge advo
caat gretig. Zijn belangstelling was ge
wekt.
„Wat ik bedoel is dit. Ik hielp meneer
Pickering zijn onschuld bewijzen, op voor
waarde dat hij Tanbuck Hall tegen een rede
lijken prijs aan Sir Reginald Dove zou ver-
koopen. Ik hield mijn belofte, maar hij heeft
de zijne niet gehouden".
Ashton leunde achterover in zijn bureau
stoel en staarde de gouvernante onthutst
aan. Hij herinnerde zich nu, dat er een ge
rucht in Bruntlea geloopen had dat Picke
ring, wanneer hij vrij zou komen, bereid was
het buiten te verkoopen en hij had er na
tuurlijk geen idee van, dat Wain op Morgan's
verzoek dat bericht had verspreid.
„Maar juffrouw Cashell", stamelde hij, „u
wilt toch niet zeggen, dat u een onschuldige
hielp, omdat u daarvoor een tegenprestatie
hoopte te krijgen?"
„Een onschuldige", spotte Ida. „Het zou
wat
„Wat bedoelt u in vredesnaam? Daxley
heeft bekend
„O ja", viel ze hem op onverschilligen
toon ir. de rede. „hij heeft bekend, daar
gaat niets van af. Maar heeft hij de waar
heid bekend, dat is de vraag!"
„Dat is iets wat u weten moet," ver
klaarde Lancelot scherp.
„Absoluut niet. Ik weet alleen, wat Daxley
tegen mij gezegd heeft. Dat is later door
Inspecteur Quill opgeschreven. Maar ik kan
niet bewijzen, dat dat de waarheid is".
„Twijfelt u daar dan aan?"
„Wel, er doet een gerucht de ronde, dat
meneer Pickering Daxley heeft omgekocht
om de schuld op zich te nemen, op voor
waarde dat hij voor Daxley's dochtertje zou
zorgen. Ik weet, hoeveel de ongelukkige smid
van het kind hield en hoe bang hij was, dat
het onverzorgd zou achterblijven. Daarom
is het niet onmogelijk, dat het gerucht juist
is".
Ashton haalde de schouders op. „Zelfs als
dat zoo is, juffrouw Cashell, verandert dat
niets meer aan de zaak. Naar ons Engelsch
recht, kan iemand niet tweemaal voor het
zelfde misdrijf terecht staan. Pickering is
vrijgesproken en kan niet opnieuw in de
beklaagdenbank worden gebracht".
,Dat verlang ik ook heelemaal niet, me
neer Ashton. Het kan me geen zier schelen
of Morgan Pickering schuldig is of onschul
dig. Het gerucht kan ten slotte ook wel
onjuist zijn. Misschien is Daxley op stuk
van zaken inderdaad de schuldige".
„Dat wil zeggen, wès", verbeterde Lan
celot. „Hij is dood, nietwaar. En dat maakt
het ook vrijwel onmogelijk om de waarheid
van zijn bekentenis te toetsen".
„Enfin, laten we de kwestie van zijn
schuld of onschuld voorloopig buiten be
schouwing laten", stelde Ida voor. „Waar
het voor mij op aankomt is, dat meneer
Pickering zijn belofte houdt en de Hall ver
koopt
„Aan Sir Reginald", vulde Ashton aan.
((Dat zei ik 'daarnet, maar toen sprak
ik niet de volle waarheid, bekende Ida. „Ik
wil dat Pickering het buiten verkoopt
aan mij".
Ashton keek verrast op. „Maar de
prijs
„O, ik heb geen geld", klonk het luch
tig. „Ik ben maar een arme gouvernante.
Maar ik wil dat Sir Reginald de Hall alleen
maar kan koopen, zoo niet van mij, dan
toch door mijn bemiddeling". Ze steunde
haar ellebogen op het blad van zijn schrijf
tafel en haar knap gezicht kreeg een ern
stige uitdrukking. „Luister, meneer Ashton.
Toen ik het gerucht hoorde, dat meneer
Pickering bereid was het buiten te ver
koopen, koesterde ik al argwaan ten opzichte
van Daxley, op grond van een paar woorden
die hij zich had laten ontvallen. Ik wist dat
Sir Reginald er tuk op was om de Hall
te koopen, evenals zijn vader het geweest
was, omdat Lady Dove er haar zinnen op
heeft gezet om op het buiten te wonen. Ik
houd van Sir Reginald".
Ze zweeg zedig en kreeg een kleur.
„Zooals ik gehoord heb, houdt hij ook van'
u", verzekerde Ashton hoffelijk.
De kleur op juffrouw Cashell's gezicht ver
diepte zich en haar blauwe oogen werden
hard als staal. Er was iets dreigends en ge-i
vaar lij ks in haar blik op dat oogenblik.
„Hij hield van mij", zei ze scherp, „maar
dat is nu niet aan de orde. Hoort u maar
verder, meneer Ashton. Ik wist dat Lady
Dove er heelemaal niet op gesteld is, dat ik
met haar zoon trouw en ik dacht dat ze,
wanneer ik erin slagen zou haar hartewensch.
te vervullen dat ze de Hall kon koopen
haar verzet zou laten varen en toestem
ming tot ons huwelijk geven. Ik ging me
neer Pickering in de gevangenis bezoeken en
vertelde hem, dat ik geloofde zijn onschuld
aan het licht te kunnen brengen en dat ik
dat ook zou doen, als hij mij de Hall zou
verkoopen, dat wil zeggen mij er een optie
op geven, zoodat een ander er niet aan kon
komen zonder mijn bewilliging. Begrijp!}
u?"
(Wordt vervolgd^ jgf