BINNENLAND
KINADRUPPELS
Het Raadsel van Tanbuck Hall
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 11 AUGUSTUS 1931
HOE DE MECHANISCHE OOR-
LOG ZIJN ZAL.
Onverzadiglijk in het
verslinden.
EEN GRUWELIJK SPEL OM HET LEVEN
VAN VOLKEN.
Wie soms nog niet overtuigd mocht zijn van
het vernietigende karakter van den modernen
oorlog, leze het boek van den Italiaanschen
generaal E. Bastico, getiteld „L'evoluzione
dell' arte della guerra" en wel in het bijzon
der het zoo juist verschenen derde deel,
waarin de sehrijver den oorlog van de toe
komst schetst.
Aan een overzicht dat het „Mil. Wochen-
blatt" van deze studie geeft, ontleent het
Hbld. een en ander:
•Den toekomstigen oorlog ziet de ïtaliaan-
schej' opperofficier als een worsteling van
het geheele volk>V Weliswaar zal de machine
den oorlog beheerschen, maar tenslotte wordt
toch de machine door den mensch gemaakt
en bestuurd, zoodat het in laatste instantie
toch aankomt op het moreel van de bevol
king.
Met den veldheer spreekt thans de in
dustrie mee, de koopman, de arbeider, de
bankier, ja ook de filosoof, die allen in
vredestijd reeds het opperste beheer yan de
landsverdediging vormen: de groote mogend
heden hebben dan ook een oppersten ver-
dedigingsraad gevormd.
De chemische oorlog, vooral die uit de
lucht gevoerd, zal aan een eventueelen
nieuwen strijd een bijzonder karakter geven,
zal de tactiek en de strategie veranderen,
ren.
Deze chemische oorlog ls het krachtigste
middel der verrassing, hetwelk bij het begin
van de worsteling wordt aangewend tegen
de concentratie, opmarsch en het achterland
yan den vijand.
Hoe zal een toekomstige oorlog begin
nen?
Terwijl de ter dekking opgerukte onder-
deelen van het leger onder bescherming van
permanente versterkingen ter verdediging
gereed staan, zal de luchtmacht in actie
komen, om de heerschappij in de lucht te
veroveren, welke noodig is voor de concen
tratie en den opmarsch van het eigen leger.
Haar tweede taak is een uiterst scherp of
fensief, zoo mogelijk gepaard gaande met
een grooten aanval van de grondtroepen,
tegen de vijandelijke centra, want het doel
tenslotte is niet het vijandelijke leger, doch
de zetel van het leven van de vijandelijke
bevolking. Reeds vóór de eigenlijke oorlogs
verklaring, zoo betoogt generaal Bastico
ronduit, is zulk een overval mogelijk en ge
rechtvaardigd. Ook de Japanners zijn in 1904
den oorlog zonder oorlogsverklaring begon
nen. De oorlogsverklaring noemt de Italiaan-
sche schrijver nog slechts een eenvoudige
daad van hoffelijkheid die geheel achter
wege kan blijven.
De oorlog in de toekomst moet kortstondig
en snel zijn; daartoe is het noodig het uiter
ste te halen uit de spoorwegen en mechani
sche vervoermiddelen voor verplaatsing van
troepen en aanvoeren. „Etappe" is het ge
heele gebied tot diep in het land, ja tot in
de koloniën.
De bewegingsoorlog ls de meest gewensch-
te strijdvorm, daar deze alléén een beslissing
brengt; toch zal de stellingsoorlog niet over
al te vermijden zijn.
De verrassing zal meer dan ooit een ïol
spelen.
Men zal zich er bij moeten neerleggen hier
of daar een tegenslag te aanvaarden ten
einde aldus sterk genoeg te zijn voor een
groote overwinning. De infanterie zal haar
eereplaats behouden, zij zal evenals vroeger
ook in de toekomst de beslissing brengen. De
infanterie-strijd is niet meer denkbaar zon
der vechtwagens. Hun snel voortschrijdende
ontwikkeling maakt ze reeds thans geschikt
om niet alleen in den stellingoorlog, maar
ook in den bewegingsoorlog in te grijpen.
Generaal Bastico blijkt het intusschen niet
eens te zijn met het radicale standpunt van
den Brltschen kolonel Puller, die nog slechts
den „dwars door het terrein gaanden ge-
pantserden soldaat" kent en het geheele leger
als één gemechaniseerd veöhInstrument ziet.
De bewapening van de infanberies zal worden
verbeterd door het !half-automatische ge
weer, afweerwapenen tegen vechtwagens en
nieuw-geconstrueerde machinegeweren.
De beteekenis van de artillerie neemt
steeds toe. Haar taak, den weg voor de in
fanterie te banen, blijft dezelfde. De media--
niseering schijnt voor langen tijd zich te
zullen 'bepalen tot een in het terrein bruik
bare tractor.
Generaal Bastico acht het niet waarschijn
lijk dat de cavalerie het paard geheel voor
den motor zal verruilen. Niettegenstaande
kolonel Fuller c.s. zal z.i. de oorlog voor de
toekomst het paard niet kunnen ontberen.
Ook het vliegtuig kan de verkenning door
de cavalerie niet geheel vervangen. De
ruiterij moet echter in haar verband wiel
rijders, vechtwagens, gemotoriseerde infante
rie, enz. opnemen. De cavalerie-divisie, zoo
als men die vroeger kende, is verdwenen.
Het gevecht te voet is gekomen in de plaats
van den aanval te paard. Vuurkracht en
bewegelijkheid zijn tot het uiterste opgevoerd
Daarom heeft Italië het „snelle korps" en de
„snelle divisie" ingevoerd. Het eerste wordt
telkens, indien noodig, samengesteld; de
tweede bestaat reeds in vredestijd. Het
„snelle korps" is een troep voor gewelddadige
verkenning, de „snelle divisie" dient slechts
voor de verkenning; daarom bestaat de laat
ste in hoofdzaak slechts uit ruiters en wiel
rijders, terwijl het „snelle korps" beschikt
over sterke artillerie, vliegers, vechtwagens
en gemotoriseerde infanterie.
De moderne luchtstrijdkrachten moeten als
derde macht naast leger en vloot zelf
standig zijn. Hun eerste daad in geval van
oorlog is het duel met de vijandelijke lucht
macht. Eerst wanneer dit tweegevecht is be
ëindigd, begint de aanval op het hart van den
vijand in het achterland. De luchtmacht moet
met leger en vloot hand in hand werken.
Verkenning, strijd en bombardement zijn
de drie gevechtsdaden van de luchtmacht.
Waarschijnlijk zal het lichte, snelle en be
wegelijke jachtvliegtuig verdrongen worden
door het zware, sterk bewapende en sterk
bemande gevechtsvliegtuig, de „vliegende
vesting".
De luchtslag neemt in de toekomst meer en
meer het karakter aan van den slag op den
grond: zware vliegtuigen met kanonnen zijn
de ar telle rie, die op groote afstanden vuurt;
lichte vliegtuigen met machinegeweren vor
men de lucht-infanterie; de verkenningsvlieg
tuigen, welke meestal tezamen met gevechts
vliegtuigen, hun beschermers, werken, vervul
len de taak van de cavalerie. Diepe echelon-
neering is de aangewezen slagorde.
De zeeslag van de toekomst is een samen
spel tusschen schepen aan de oppervlakte
onder de oppervlakte en vliegtuigen. De slag
orde zal ongeveer de volgende zijn: vooruit
een groep lichte, snelle schepen ter verken
ning en dekking met vliegtuigen aan boord
(het nieuwe kruisertype met vliegdek), daar
achter de hoofdmacht van snelle door torpedo
jagers beschermde slagschepen, vliegtuig
dragers en een groep duikbooten. De aanval
der linieschepen heeft plaats onder verdra
gend artillerievuur en tezamen met de lucht
macht, met behulp van mijnen, kunstmati-
gen nevel en rookschermen. Ook hier is diepe
echelonneering de aangewezen gevechtsfor
matie.
Niettegenstaande alle verdragen zullen
chemicaliën als hulpmiddel voor artillerie en
vliegers gebruikt worden. Men moet vast en
stellig rekenen op hun aanwending. Daarom
is het onafwijsbare plicht van den staat om
gasafweermaatregelen in vredestijd voor te
bereiden.
Ofschoon de spoorwegen de „slagaderen
van het leger" blijven, nemen toch de door
motoren gedreven vervoermiddelen voort
durend in beteekenis toe. Zij moeten de be
wegelijkheid van leger en leiding in stand
houden, zelfs vaak de spoorwegen vervangen.
Elke tactische en strategische overwinning
zal in de toekomst mee? dan ooit een over
winning van de aanvoerdienst zijn. Wanneer
deze dienst tekort schiet kan wellicht een
tijdelijk succes worden behaald, maar nooit
een definitieve overwinning worden verkre
gen.
De oorlog der toekomst zal talrijke verras
singen en moeilijkheden van allerlei soort
brengen; hij zal onverzadiglijk blijken, in
het verslinden van levens, rijkdommen en
energie.
Hij zal een gruwelijk spel zijn om het
leven van volken.
Het blad teekent er bij aan:
Bestudeering van dit boek van generaal
Bastico zou wellicht voor de deelnemers aan
de a.s. ontwapeningsconferentie geen slechte
inleiding zijn voor de behartiging van hun zqo
hoogst verantwoordelijke taak.
AFSCHAFFING VAN DEN GEHEELEN
LUCHTOORLOG?
Het blad schrijft verder:
Meer en meer blijken uit de studies over
den oorlog van de toekomst, hoe de luchtoor
log zoo niet de voornaamste, dan toch zeker
een der voornaamste beslissende fatctoren in
een eventueelen nieuwen krijg wordt geacht.
In het boek van generaal Bastico wordt de
bijzondere beteekenis voor den modernen
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
strijd van den luchtoorlog wel zeer duidelijk
in het licht gesteld en wordt vooral de na
druk gelegd op de bedoeling niet allereerst
de militaire eenheden als wel de levenscen
tra in het achterland te bestoken uit de lucht
waarbij dus natuurlijk de burgerbevolking
het slachtoffer moet worden. Heel rustig
wordt zelfs door dezen militairen schrijver
gesproken over een overval van die levens
centra van uit de lucht nog vóór de oorlogs
verklaring.
Echter, niet alleen de beschouwingen van
generaal Bastico en anderen onderstreepen
het toenemend gewicht van den luchtoorlog.
Men behoeft slechts te letten op het feit, dat
steeds méér, oefeningen en proefnemingen
met luchtbombardementen op steden een
plaats gaan innemen in de manoeuvre-pro-
gramma's van dezen tijd, om er van over
tuigd te worden, dat de militaire leiders zich
geheel vertrouwd hebben gemaakt met de
gedachte, dat zulke beproevingen in werke
lijkheid tot de normale fasen van de worste
ling zullen behooren.
Nog in de laatste weken werden boven
Rijssel en Londen luchtmanoeuvres gehou
den, die ten doel had-den uit te maken, in
hoever de z.g. actieve en passieve luchtver
dediging in staat kan worden geacht een
stad te beschermen tegen een aanval van
bombardementsvliegtuigen.
De conclusie uit die oefeningen schijnt te
zijn, dat van zulk een verdediging vrijwel
niets terecht kwam, althans met de beschik
bare afweermiddelen, waarbij intusschen niet
uit het oog mag worden verloren, dat de
(theoretische) overwinning den aanvallers
op bijzondere zware verliezen kwam te staan.
Wij willen thans niet het vraagstuk van
de technisch-militaire zijde beschouwen;
wellicht dat er later nog gelegenheid is hier
aan aandacht te wijden. Hier zij slechts het
feit vastgelegd van de blijkbare inschakeling
in de reeks eventueel toe te passen strijdme-
thoden, van den luchtoorlog, die volgens de
communis opinio een ontzettende verschrik
king belooft toe te voegen aan de ellende,
welke een volgende oorlog over de volken zal
brengen: niet voor niets schrijft de deskun
dige generaal Bastico dan ook, dat deze een
afschuwelijk spel zal zijn om het zijn of niet
zijn van geheele volken.
Met des te groot-er waardeering mag men
daarom een verklaring begroeten, welke on
langs is afgelegd in het Britsche Lagerhuis
door den minister van luchtvaart, nl. dat de
Britsche regeering zich zeer ernstig bezig
houdt met de bestudeering van de vraag van
de afschaffing van de militaire luchtvaart
als gevolg van een internationale overeen
komst. Wellicht, dat de Britsche delegatie
ter a'.s. ontwapeningsconferentie komt met
een voorstel het denkbeeld in overweging te
nemen.
Reeds geruimen tijd houdt de Britsche
regeering zich bezig met zulk een bestudee
ring. Het verloop van de jongste oefeningen
boven Londen heeft haar ongetwijfeld nog
maals het groote belang doen inzien van een
poging om internationaal tot eenige redelijke
oplossing te komen van het luchtprobleem,
dat zulke oneindige mogelijkheden in zich
sluit van allerlei soort rampen.
Bij het doen van voorstellen in die richting
zal de Britsche regeering zonder twijfel ver
zekerd kunnen zijn van den krachtigen steun
van het volk. evenals van de militaire avia-
teurs zelf. Velen toch der bekwaamste mi
litaire vliegers, schreef de Londensche cor
respondent van het „Journal de Genève" nog
dezer dagen, hebben verklaard, dat indien
het van hen afhing, de geheele militaire
luchtvaart zou worden afgeschaft.
Intusschen de humaniseering van den
oorlog is, hoezeer in theorie mogelijk, in de
practijk een utopie gebleken. Zoodra een volk
om zijn leven vecht, vallen alle moreele over
wegingen weg en grijpt het naar elk wapen,
dat redding kan brengen.
De oplossing schijnt daarom dan ook niet
te liggen in humaniseering in het algemeen
en afschaffing van den luchtoorlog in het
bijzonder, hoe zeer op zich zelf ook te waar-
deeren en na te streven, doch in de radicale
afschaffing van het geheele instituut van
den oorlog tot beslechting van geschillen.
Het bij de volken groeiende besef van de
hun te wachten staande verschrikkingen bij
de voortschrijdende oorlogstechniek, welke
hun bij luchtbombardementen op steden als
te Rijssel en Londen zoo duidelijk voor oogen
worden gevoerd, moet er wel toe bijdragen
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
Dr H.NANNINGs
EETLUST-OPWEKKEND. 130 p. ft J
hen toegankelijker te maken voor de nieuwe
denkbeelden voor de oplossing van eventueel
tusschen hen ontstane moeilijkheden.
Van dat standpunt gezien kan men het
houden van dergelijke oefeningen slechts
toejuichen.
90.000 LEDEN BIJ DE CHR. VAK
BEWEGING.
Na.r de Standaard verneemt, is in de
Maandagmorgen gehouden vergadering van-
het Algemeen Bestuur van het Christelijk
Nationaal Vakverbond medegedeeld, dat,
hoewel het algemeen totaal nog niet bekend
is. blijkens de tot dusver ingekomen mede-
deelingen het ledental van het C. N. V. op 1
Juli 3.1. de 90.000 is gepasseerd.
EEN VROUW VERBRAND.
Maandagochtend 9 uur, heeft de 63-jarige
mej. H. aan den Parallelweg te Hillegers-
berg, een ongeluk gehad met een petroleum
stel met het gevolg, dat haar kleeren vlam
vatten, meldt de N.R.C.
De vrouw, die alleen thuis was, is levend
verbrand.
De Hillegersbergsohe politie Jieeft voor
nader onderzoek het lijk in beslag genomen.
MIDZOIVIERWEELDE IN „ARTIS".
Men schrijft ons:
De zomersche Artistuin staat nu in opper
sten bloei! In volste schoonheid pralen er de
vele bloemgroepeeringen, rosarium, Cacteeën-
collecties, rotstuin en boschhoek. Welig liggen
er de keurig onderhouden gazons, omrankt
langs de paden der bloeiende glimrozen, te
midden van een forsche boomenpracht.
Weelde ook in de verschillende dierenperken,
waar de jonggeborenen zich overal laten gel
den. Alleen al in de roofdierengalery werden
tusschen 24 Mei en 24 Juli j.l. niet minder
dan 16 welpen geboren, te weten drie jongen
van de leeuwin Lily, vier jongen van de Ben-
gaalsche tijgerin Ranee, drie van de Bengaal -
sche tijgerin Inda, een jong van de Suma-
traansche tijgering Lientje, vier jonge poe
ma's van het wijfje tommy en een jong van
het poema-wijfje Mientje. Laatstgenoemd
jong ls met zijn beide ouders tijdelijk in het
berenhuis ondergebracht.
Ongetwijfeld is dit groote aantal geboorten
een bewijs van het welzijn der in Artis gehuis
veste roofdieren. Tot dit welzijn draagt, naast
een in alle opzichten goede voeding en ver
zorging, zeer zeker in hooge mate bij de gun
stige verandering in de levensomstandig
heden van bedoelde roofdieren, voortvloeiend
uit den jongste verbouwing der roofdieren
galery.
Dat de diverse roofdierenmoeders met hun
stoeiende welpen een zeer groote attractie op
het publiek uitoefenen is begrijpelijk. Boven
dien worden sedert enkele dagen geregeld
eenige der bovenvermelde jongen in de baby
box-voor- jong-roofgedierte gebracht, vaak in
gezelschap van een jonge orang-oetan. Daar
bij is voor het publiek de gelegenheid ge-
opsjid om zich met een jongen tijger of leeuw
te laten photoprapheeren. Velen, die van
deze gelegenheid gebruik maken, zullen onge
twijfeld een indruk krijgen, die geheel afwijkt
van de onjuiste voorstelling, die men zich
over het algemeen nog van een jong roofdier
vormt.
Aan het einde der roofdierengalerij stoeien
nog de twee, thans bijna anderhalf jaar oude
leeuwinnetjes in het groote zandperk, dat
tusschen roofdierengalerij en olifantenhuis
voor hen werd ingericht.
In de vernieuwde en sterk vergroote antflo-
penperken is als eersteling een koddige nijl-
gau geboren; van het spiesbokkenpaar ver
wacht men spoedig ook het eerste kalfje. In
't vogelhuis trekt het kroonduifkuiken een
interessant foksucces de bijzondere aan
dacht en zijn zebra-vinkjes en glansspreeu
wen aan 't nestelen en broeden. In het aqua
rium kan men de ontwikkeling van een
hondshaai-embryo in het doorschijnend ei
volgen en wemelt het hier en daar van dar-
telivschbroed. Als nieuwe aanwinst vermelden
we een Borneo-orang-oetan-wijfje door den
heer W. van Meerveld te Stagen op Poeloe
Laut geschonken. lederen middag stoeien de
verschillende jonge orang-oetans van Artis
onder toezicht van hun oppasser Houtman
naar Hartelust op 't zonnig grasveld, dat van
ouds als speelterrein der menschachtige apen
een zekere vermaardheid heeft verworven.
De nieuwe roofvogelvluchten werden nog
met een paar keizersarenden en een konings-
of kamgier verrijkt. De kolossale arenden en
gieren, die het Genootschap bezit, vliegen in
hun uitgestrekte vliegkooi, dat het een lust is.
De runderverzamelïng werd mede dank zij
de steun der Vereeniging „Artisfonds" zeer
belangrijk vermeerderd met een volwassen
wisent-koe en een jonge wisent-stier, zoodat
Artis thans drieg exemplaren, waarbij een
fokpaar van den kostbaren in 't wild uitge
storven wisent of Europeeschen bison, bezit
en een belangrijke plaats gaat innemen in
de Internationale Vereeniging tot instand
houding van den wisent. Voor de wisenten
wordt thans een groot perk met schuilstalling
aangelegd, dat tegen den winter gereed zal
komen. Zoo blijft het welhaast een eeuw oude
Artis groeien en bloeien in velerlei opzicht,
als wijdvermaarde wetenschappelijke instel
ling waarop Amsterdam en Nederland trotsch
mogen zijn en blijven.
SURSéANCE 'AAN DE
„AMSTELBANK".
MEERENDEEL DER CREDITEUREN ER
VOOR.
Voor de vac an tie kamer der civiele kamer
van de Amsterdamsche rechtbank is Maan
dagmorgen behandeld de aanvrage tot sur
séance van betaling der Amstelbank.
Een groot aantal crediteuren, ook vele
buitenlandsche, waren bij deze zitting tegen
woordig.
Het me er end eel der crediteuren heeft zich
uitgesproken voor het verleenen van sur
séance van betaling.
De kamer, uitspraak doende, heeft aan de
Amstelbank surséance van betaling verleend
voor den tijd van anderhalf jaar, ingegaan
22 Juli 1931, en heeft tot voorloopige bewind
voerders benoemd de heeren Mol van Cfha-
rente, Grünebaum en Van Walré.
VERKOOP VAN 8 K. N. S. M.»ERS.
Bij de K. N. S. M. bestaat het plan om 8
van haar stoomschepen te verkoopen.
Naar het Volk verneemt, zijn het de „Ilos",
bruto 1488 tons, „Doros", 1487 tons, „Eos",
1488 tons, alle gebouwd in 1920; „Erato"
838 tons (1017), „Commewyne", 2482 tons
(1907), „Pollux", 2886 tons, „Minerva", 2821
tons, beide van 1909, alsmede de „Zeus",
1504 tons (1901). Laatstgenoemd schip is
reeds verkocht.
SUCCES LEIDT TOT NAVOLGING
NIEUWE HUURDERSSTAKINGEN TE
ROTTERDAM
Maandagmorgen is een aantal bewoners
van de Beverstraat te Rotterdam in „huur
dersstaking" gegaan. Ook hier is de eisch:
verlaging van de huren. Het was 's morgens
vrij rumoerig in de straat, aldus de NR.C.
Nader verneemt het blad, dat de huurders
van de panden 74 tot en met 82 van de
Beverstraat in staking zijn gegaan en dat
zij aan den eigenaar, den heer Van Boven,
3 eischen hebben kenbaar gemaakt. De eerste
eisch is, dat aan een hunner, die 8 weken
huur schuldig is, deze achterstallige huur
penningen zullen worden kwijt gescholden
en dat de gerechtelijke uitzetting, met welke
deze man is 'bedreigd, niet ten uitvoer zal
worden gelegd. Voorts eischen zij voor allen
een verlaging van de huur met f 1 per week.
De huurprijs bedraagt thans gemiddeld f 4.30
per week. De staking omvat 30 gezinnen.
Maandagmorgen heeft geen hunner huur be
taald.
Sedert enkele weken bestaat èr onder dë
bewoners van een aantal panden aan dé
Eerste Diergaardestraat te Rotterdam, een
vereeniging. Deze vereeniging heeft bij den
huiseigenaar een huurverlaging van f 1 per
week per woning trachten te bewerkstelligen
Deze verlaging is niet toegestaan. Vanmor
gen zijn de leden van de vereeniging in
staking gegaan. Zij hebben de huurpenningen
verminderd met f 1 per week per woning
gedeponeerd bij het bestuur van de huur
ders vereeniging. De huiseigenaar heeft ge
weigerd dit geld in ontvangst te nemen.
DE ARBEIDERS, DIE TE SLOTERDIJK
GEWOND WERDEN.
De Haarlemsohe arbeiders Dijkstra eri
Kirchner, die Zaterdag 1 Augustus bij het
ongeluk met twee montagetreinen te Sloter-
dijk gewond werden, en die in het Tessel-
schade-ziekenhuis te Amsterdam verpleegd
worden, maken het goed, doch zij mogen het
ziekenhuis nog niet verlaten. Ook de arbeiden
v. d. Heide, die in het Binnengasthuis is op
genomen, mag die inrichting nog niet ver
laten. Het is gebleken, dat hij eenige frac
turen had opgeloopen.
AFSCHAFFING VAN ALCOHOLHOUDENDE
DRANKEN.
De 97e algemeene vergadering van de NederL
Vereen, tot afschaffing van alcoholhoudende
dranken vindt plaats op Zondag en Maandag
16 en 17 Augustus te Arnhem. De beschrij
vingsbrief vermeldt een groot aantal voorstel
len en een inleiding over „Onze beweging in
verband met een zich ontwikkelenden levens
stijl".
De drie Haarlemsche afdeelingen zullen
zich doen vertegenwoordigen door de leden A.
Klok, A. Kerkhof f en S. J. Vester.
GOUDEN BRUILOFT.
26 Augustus hoopt het echtpaar D. v. Mer-
kenstein en J. Noorman zijn 50-jarig huwelijk
te herdenken de man is jarenlang ziekelijk,
waarom hij aan de gemeente-reiniging ge-
pensionneerd is. De oudjes wonen al meei
dan 38 jaar aan de Oostvest 80.. Zij genieten
de sympathie der omwonenden, zoodat ver
wacht wordt, dat het gouden huwelijksfeest
niet onopgemerkt zal voorbijgaan.
FEUILLETON.
(Naar het Engelsch door J. v. d. SLUYS).
Nadruk verboden.
S3)
„Helaas niet, viel het meisje in. „Toen
lk Morgan in de gevangenis bezocht, ver
telde hij mij dat ik dit heerlijke, vredige
tehuis aan hèm te danken had. Dat is de
reden, dat ik er op aan drong, dat jij zijn
leven zoudt redden".
„Maarmaarmaar", mompelde
Ash ton wezenloos. Hij ging weer zi tten en
woelde met de hand door het haar. „O wat
ibeteekent dat toch in 's hemelsnaam?"
barstte hij uit. „Judith is toch voor uw
dochter doorgegaan sinds
Hinds ze een jaar is", voltooide Verily
den zin. „Achttien jaar geleden heeft Mor
gan haar hier gebracht".
„Waar waren haar ouders dan? Waarom
bracht hij haar hier?"
Judith greep zijn arm. .Daarop kan al
leen Morgan Pickering antwoord geven en
hij wil niets zeggen".
„Hij zal het zeggen". Ashton stond op en
liep opgewonden de kamer op en neer. „Hij
zal het zeggen. Morgen ga ik naar hem toe
en dan zal ik hem wel dwingen om het te
vertellen".
Verily lachte. „Als jij Morgan tot iets
kunt dwingen waar hij geen lust in heeft,
Lancelot, dat ben jij een knappe kerel".
„Heeft hij het jou niet gezegd?", vroeg
Ashton op scherpen toon aan Judith.
„Neen. Hij liet vader ik moet meneer
Verily vader blijven niemen
^Natuurlijk kind, natuurlijk", viel Phineas
haar met vuur in de rede. „Je bent ons
immers zoo dierbaar, alsof je ons eigen
vleesch en bloed was".
Judith beloonde hem met een dankbaren
blik en wendde zich toen weer tot Lance
lot.
„Meneer Pickering vroeg vader om tmij
bij hem in de gevangenis te brengen. Daar
vertelde hij me dat ik niet de dochter van
Phineas Verily ben".
„En je geloofde hem zoo maar op zijn
woord?"
„Toen lk thuis kwam, vertelde ik moeder
of eigenlijk mevrouw Verily wat hij
gezegd had. Zij zei dat het de waarheid
was
„En wat beweerde hij nog meer?" vroeg
Lancelot in spanning.
„Dat hij mijn ouders gekend had. Hij
wilde mij hun naam niet noemen, hij zei
dat de tijd nog niet gekomen was om meer
te vertellen. Als zijn plannen verwezenlijkt
waren dit zijn zijn eigen woorden zou
hij mij alles uitleggen".
„Wat zijn dat voor plannen?"
„De plannen, waaraan ik zoo meegewerkt
heb door Sir Reginald aan te moedigen",
lichtte Verily in.
„Wij begrijpen het ook miet", bekende
Ver illy. „Maar ik stel me tevreden met te
wachten tot Morgan het oog en blik geko
men acht om te spreken. Hij is een wijs
man, op wlen men zich kan verlaten".
Ashton zweeg, verdiept in zijn eigen
gedachten en Phineas en zijn pleegdochter
keken naar hem met een angstige uitdruk
king in het gezicht.
„Morgen ga ik naar Pickering en dan moet
hij er mij meer van vertellen", zei hij ein
delijk.
„Hij vertelt je toch niet meer dan hij
kwijt wil wezen", waarschuwde Verily.
„Dat zullen we dan eens zien", mompelde
Lancelot grimmig. „Maar iets anders, meneer
Verily; hoe is Judith eigenlijk bij u
gekomen?"
Morgan Pickering hielp mij in dien tijd
met geld; de zaken ging enniet goed. Op
een stormachtigen avond kwam hij hier
met geld; de zaken gingen niet goed. Op
vertelde dat zij haar ouders verloren had
en vroeg ons of wij haar als onze dochter
wilden opvoeden; zij heette Judith...."
„En hoe was haar achternaam?' vroeg
Ashton snel.
„Hij noemde alleen maar de naam
Judith. We hadden zelf geen kinderen en
Ruth beschouwde het kleine wicht als een
geschenk van Hooger Hand; we namen het
aan als ons eigen kind. Zoo is het bij ons
opgegroeid. Morgan heeft beloofd meer
te vertellen, als hij den tijd gekomen
acht".
„O", riep Ashton, „Ik begrijp niets van
dien man. Hij heeft mijn grootvader be
drogen en zich mijn erfdeel toegeëigend; hij
is harteloos en wreed geweest tegen een hede-
boel menschen en
„Vraag eerst eens of die menschen dat
niet verdiend hadden! Tegenover degenen die
hem goed behandeld hébben, heeft hij zich
steeds hulpvaardig en menschlievend ge
toond; als iemand, daarover kan meepraten
ben ik het".
„Maar waarom heeft hij mijn grootvader
zoo schandelijk misleid en hem zijn bezit
tingen afhandig gemaakt?"
„Ik kan het je niet vertellen", zei Verily
eenvoudig.
„En waarom was hij onmenschelijk
tegen dien armen Daxley?"
„Daarvan kan ik je de reden wèl ver
tellen, Lancelot, Ik herinner mij heel goed,
dat Daxley de belhamel was, toen Picke
ring pas in Bruntlea woonde en op straat
werd nagejouwd en bedreigd".
„Ga eens mee", meende Judith, die een
kaars had opgestoken, zich in het gesprek.
„Dan zul je zien dat Morgan niet zoo har
teloos is, als jij en de meeste menschen den
ken".
Verbaasd en nieuwsgierig volgde de jonge
man haar. Ze ging hem door een nauwe gang
en langs een smalle trap voor naar een
dakkamertje. In een hoek stond een kin
derbed en daarin lag een klein meisje met
goudblond haar en een mager en bleek ge
zichtje; zelfs in hkar slaap was er geen
blos op de ingevallen wangen.
„Mabel Daxley", fluisterde Judith. „Mor
gan Pickering hoorde dat ze na den dood
van haar vader in het weeshuis zou komen
en heeft haar hiergebracht. Hij zal haar op
voeding bekostigen en heeft gevraagd of zij
hier mocht blijven. Is dat de daad van een
slecht en wreed mensch, Lancelot?"
„Van een sluw mensch", verbeterde Ashton
cynisch. ,Dan is het waarschijnlijk toch
waar, wat ze zeggen".
„Wat zeggen?" vroeg Judith, die hem
weer voorging naar beneden.
„Dat Pickering Daxley beloofd heeft om
voor zijn kind te zorgen, als hij de schuld
aan den moord op zich wilde nemen".
„Ik geloof er geen steek van", protesteerde
Judith hartstochtelijk, terwijl ze de kaars
neerzette op een tafeltje in de gang. „Mor
gan zat in dien tijd in de gevangenis; hoe
kon hij dan een dergelijke overeenkomst
maken?"
Ashton kon de logica van deze redeneering
niet ontkennen en erkende dat ook. Hij trok
zijn ovsrjas aan en zei: „ik zal morgen naar
hem toe gaan en ik hoop dat ik de oplossing
van al die geheimzinnigheden uit hem krijg.
Maar Sir Reginald...."
„Malle jongen, ik houd toch immers maar
alleen van jou", lachte Judith, en ze kuste
hem innig.
HOOFDSTUK XTV.
Het hol van den leeuw.
Den volgenden dag ging Ashton niet, zoo
als gewoonlijk, naar Londen; hij kon zijn
gedachten toch niet bij zijn werk bepalen.
Zijn geest was geheel vervuld met wat hij
gisteravond over Morgan Pickering had ge
hoord en hij zocht naar een verklaring voor
de tegenstrijdigheden in diens persoonlijk
heid. Een voor de hand liggende oplossing
was, dat Morgan goed met goed en kwaad
met kwaad vergold. Maar hoe moest dan
zijn optreden tegen generaal Ashton ver
klaard worden. De vroegere eigenaar van
Tanbuck Hall was een vriendelijk en goed
hartig man geweest en van dien kant had
hij zich ook tegenover Pickering laten ken
nen en toch had deze kans gezien hem in
zijn laatste levensjaren straatarm te maken.
Lancelot en Daxley daarentegen waren
beiden vijandig gezind en den eerste hielp
hij om carrière te maken en zorgde voor het
dochtertje van den ander. Neen het was en
bleef raadselachtig!
Lancelot had van wat hij had gehoord,
niets aan juffrouw Merton verteld, want hoe
goedhartig en vriendelijk de oude dame ook
was, zij had een grenzeloozen hekel aan
Pickering; ze raakte al buiten zichzelf als
alleen zijn naam maar genoemd werd. Haar
afkeer was begrijpelijk; ze had den finan-
cieelen achteruitgang van den generaal mee
gemaakt; ze was vroeger de vrouw des huizes
op Tanbuck Hall geweest en na den dood
van den ouden Ashton had zij een vrij arme
lijk bestaan moeten leiden. Lancelot, dié
veel van zijn nicht hield, wilde haar zooveel
mogelijk ergernis besparen; en zweeg daar
om over hetgeen hij op de hofstede had ver
nomen.
Tegen, tien uur stapte de jonge advocaat
het kantoor van den geldschieter in High
Street binnen. (Wojdt vervolgd.).