BINNENLAND KINADRUPPELS Het Raadsel van Tanbuck Hall HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 11 AUGUSTUS 1931 HOE DE MECHANISCHE OOR- LOG ZIJN ZAL. Onverzadiglijk in het verslinden. EEN GRUWELIJK SPEL OM HET LEVEN VAN VOLKEN. Wie soms nog niet overtuigd mocht zijn van het vernietigende karakter van den modernen oorlog, leze het boek van den Italiaanschen generaal E. Bastico, getiteld „L'evoluzione dell' arte della guerra" en wel in het bijzon der het zoo juist verschenen derde deel, waarin de sehrijver den oorlog van de toe komst schetst. Aan een overzicht dat het „Mil. Wochen- blatt" van deze studie geeft, ontleent het Hbld. een en ander: •Den toekomstigen oorlog ziet de ïtaliaan- schej' opperofficier als een worsteling van het geheele volk>V Weliswaar zal de machine den oorlog beheerschen, maar tenslotte wordt toch de machine door den mensch gemaakt en bestuurd, zoodat het in laatste instantie toch aankomt op het moreel van de bevol king. Met den veldheer spreekt thans de in dustrie mee, de koopman, de arbeider, de bankier, ja ook de filosoof, die allen in vredestijd reeds het opperste beheer yan de landsverdediging vormen: de groote mogend heden hebben dan ook een oppersten ver- dedigingsraad gevormd. De chemische oorlog, vooral die uit de lucht gevoerd, zal aan een eventueelen nieuwen strijd een bijzonder karakter geven, zal de tactiek en de strategie veranderen, ren. Deze chemische oorlog ls het krachtigste middel der verrassing, hetwelk bij het begin van de worsteling wordt aangewend tegen de concentratie, opmarsch en het achterland yan den vijand. Hoe zal een toekomstige oorlog begin nen? Terwijl de ter dekking opgerukte onder- deelen van het leger onder bescherming van permanente versterkingen ter verdediging gereed staan, zal de luchtmacht in actie komen, om de heerschappij in de lucht te veroveren, welke noodig is voor de concen tratie en den opmarsch van het eigen leger. Haar tweede taak is een uiterst scherp of fensief, zoo mogelijk gepaard gaande met een grooten aanval van de grondtroepen, tegen de vijandelijke centra, want het doel tenslotte is niet het vijandelijke leger, doch de zetel van het leven van de vijandelijke bevolking. Reeds vóór de eigenlijke oorlogs verklaring, zoo betoogt generaal Bastico ronduit, is zulk een overval mogelijk en ge rechtvaardigd. Ook de Japanners zijn in 1904 den oorlog zonder oorlogsverklaring begon nen. De oorlogsverklaring noemt de Italiaan- sche schrijver nog slechts een eenvoudige daad van hoffelijkheid die geheel achter wege kan blijven. De oorlog in de toekomst moet kortstondig en snel zijn; daartoe is het noodig het uiter ste te halen uit de spoorwegen en mechani sche vervoermiddelen voor verplaatsing van troepen en aanvoeren. „Etappe" is het ge heele gebied tot diep in het land, ja tot in de koloniën. De bewegingsoorlog ls de meest gewensch- te strijdvorm, daar deze alléén een beslissing brengt; toch zal de stellingsoorlog niet over al te vermijden zijn. De verrassing zal meer dan ooit een ïol spelen. Men zal zich er bij moeten neerleggen hier of daar een tegenslag te aanvaarden ten einde aldus sterk genoeg te zijn voor een groote overwinning. De infanterie zal haar eereplaats behouden, zij zal evenals vroeger ook in de toekomst de beslissing brengen. De infanterie-strijd is niet meer denkbaar zon der vechtwagens. Hun snel voortschrijdende ontwikkeling maakt ze reeds thans geschikt om niet alleen in den stellingoorlog, maar ook in den bewegingsoorlog in te grijpen. Generaal Bastico blijkt het intusschen niet eens te zijn met het radicale standpunt van den Brltschen kolonel Puller, die nog slechts den „dwars door het terrein gaanden ge- pantserden soldaat" kent en het geheele leger als één gemechaniseerd veöhInstrument ziet. De bewapening van de infanberies zal worden verbeterd door het !half-automatische ge weer, afweerwapenen tegen vechtwagens en nieuw-geconstrueerde machinegeweren. De beteekenis van de artillerie neemt steeds toe. Haar taak, den weg voor de in fanterie te banen, blijft dezelfde. De media-- niseering schijnt voor langen tijd zich te zullen 'bepalen tot een in het terrein bruik bare tractor. Generaal Bastico acht het niet waarschijn lijk dat de cavalerie het paard geheel voor den motor zal verruilen. Niettegenstaande kolonel Fuller c.s. zal z.i. de oorlog voor de toekomst het paard niet kunnen ontberen. Ook het vliegtuig kan de verkenning door de cavalerie niet geheel vervangen. De ruiterij moet echter in haar verband wiel rijders, vechtwagens, gemotoriseerde infante rie, enz. opnemen. De cavalerie-divisie, zoo als men die vroeger kende, is verdwenen. Het gevecht te voet is gekomen in de plaats van den aanval te paard. Vuurkracht en bewegelijkheid zijn tot het uiterste opgevoerd Daarom heeft Italië het „snelle korps" en de „snelle divisie" ingevoerd. Het eerste wordt telkens, indien noodig, samengesteld; de tweede bestaat reeds in vredestijd. Het „snelle korps" is een troep voor gewelddadige verkenning, de „snelle divisie" dient slechts voor de verkenning; daarom bestaat de laat ste in hoofdzaak slechts uit ruiters en wiel rijders, terwijl het „snelle korps" beschikt over sterke artillerie, vliegers, vechtwagens en gemotoriseerde infanterie. De moderne luchtstrijdkrachten moeten als derde macht naast leger en vloot zelf standig zijn. Hun eerste daad in geval van oorlog is het duel met de vijandelijke lucht macht. Eerst wanneer dit tweegevecht is be ëindigd, begint de aanval op het hart van den vijand in het achterland. De luchtmacht moet met leger en vloot hand in hand werken. Verkenning, strijd en bombardement zijn de drie gevechtsdaden van de luchtmacht. Waarschijnlijk zal het lichte, snelle en be wegelijke jachtvliegtuig verdrongen worden door het zware, sterk bewapende en sterk bemande gevechtsvliegtuig, de „vliegende vesting". De luchtslag neemt in de toekomst meer en meer het karakter aan van den slag op den grond: zware vliegtuigen met kanonnen zijn de ar telle rie, die op groote afstanden vuurt; lichte vliegtuigen met machinegeweren vor men de lucht-infanterie; de verkenningsvlieg tuigen, welke meestal tezamen met gevechts vliegtuigen, hun beschermers, werken, vervul len de taak van de cavalerie. Diepe echelon- neering is de aangewezen slagorde. De zeeslag van de toekomst is een samen spel tusschen schepen aan de oppervlakte onder de oppervlakte en vliegtuigen. De slag orde zal ongeveer de volgende zijn: vooruit een groep lichte, snelle schepen ter verken ning en dekking met vliegtuigen aan boord (het nieuwe kruisertype met vliegdek), daar achter de hoofdmacht van snelle door torpedo jagers beschermde slagschepen, vliegtuig dragers en een groep duikbooten. De aanval der linieschepen heeft plaats onder verdra gend artillerievuur en tezamen met de lucht macht, met behulp van mijnen, kunstmati- gen nevel en rookschermen. Ook hier is diepe echelonneering de aangewezen gevechtsfor matie. Niettegenstaande alle verdragen zullen chemicaliën als hulpmiddel voor artillerie en vliegers gebruikt worden. Men moet vast en stellig rekenen op hun aanwending. Daarom is het onafwijsbare plicht van den staat om gasafweermaatregelen in vredestijd voor te bereiden. Ofschoon de spoorwegen de „slagaderen van het leger" blijven, nemen toch de door motoren gedreven vervoermiddelen voort durend in beteekenis toe. Zij moeten de be wegelijkheid van leger en leiding in stand houden, zelfs vaak de spoorwegen vervangen. Elke tactische en strategische overwinning zal in de toekomst mee? dan ooit een over winning van de aanvoerdienst zijn. Wanneer deze dienst tekort schiet kan wellicht een tijdelijk succes worden behaald, maar nooit een definitieve overwinning worden verkre gen. De oorlog der toekomst zal talrijke verras singen en moeilijkheden van allerlei soort brengen; hij zal onverzadiglijk blijken, in het verslinden van levens, rijkdommen en energie. Hij zal een gruwelijk spel zijn om het leven van volken. Het blad teekent er bij aan: Bestudeering van dit boek van generaal Bastico zou wellicht voor de deelnemers aan de a.s. ontwapeningsconferentie geen slechte inleiding zijn voor de behartiging van hun zqo hoogst verantwoordelijke taak. AFSCHAFFING VAN DEN GEHEELEN LUCHTOORLOG? Het blad schrijft verder: Meer en meer blijken uit de studies over den oorlog van de toekomst, hoe de luchtoor log zoo niet de voornaamste, dan toch zeker een der voornaamste beslissende fatctoren in een eventueelen nieuwen krijg wordt geacht. In het boek van generaal Bastico wordt de bijzondere beteekenis voor den modernen INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. strijd van den luchtoorlog wel zeer duidelijk in het licht gesteld en wordt vooral de na druk gelegd op de bedoeling niet allereerst de militaire eenheden als wel de levenscen tra in het achterland te bestoken uit de lucht waarbij dus natuurlijk de burgerbevolking het slachtoffer moet worden. Heel rustig wordt zelfs door dezen militairen schrijver gesproken over een overval van die levens centra van uit de lucht nog vóór de oorlogs verklaring. Echter, niet alleen de beschouwingen van generaal Bastico en anderen onderstreepen het toenemend gewicht van den luchtoorlog. Men behoeft slechts te letten op het feit, dat steeds méér, oefeningen en proefnemingen met luchtbombardementen op steden een plaats gaan innemen in de manoeuvre-pro- gramma's van dezen tijd, om er van over tuigd te worden, dat de militaire leiders zich geheel vertrouwd hebben gemaakt met de gedachte, dat zulke beproevingen in werke lijkheid tot de normale fasen van de worste ling zullen behooren. Nog in de laatste weken werden boven Rijssel en Londen luchtmanoeuvres gehou den, die ten doel had-den uit te maken, in hoever de z.g. actieve en passieve luchtver dediging in staat kan worden geacht een stad te beschermen tegen een aanval van bombardementsvliegtuigen. De conclusie uit die oefeningen schijnt te zijn, dat van zulk een verdediging vrijwel niets terecht kwam, althans met de beschik bare afweermiddelen, waarbij intusschen niet uit het oog mag worden verloren, dat de (theoretische) overwinning den aanvallers op bijzondere zware verliezen kwam te staan. Wij willen thans niet het vraagstuk van de technisch-militaire zijde beschouwen; wellicht dat er later nog gelegenheid is hier aan aandacht te wijden. Hier zij slechts het feit vastgelegd van de blijkbare inschakeling in de reeks eventueel toe te passen strijdme- thoden, van den luchtoorlog, die volgens de communis opinio een ontzettende verschrik king belooft toe te voegen aan de ellende, welke een volgende oorlog over de volken zal brengen: niet voor niets schrijft de deskun dige generaal Bastico dan ook, dat deze een afschuwelijk spel zal zijn om het zijn of niet zijn van geheele volken. Met des te groot-er waardeering mag men daarom een verklaring begroeten, welke on langs is afgelegd in het Britsche Lagerhuis door den minister van luchtvaart, nl. dat de Britsche regeering zich zeer ernstig bezig houdt met de bestudeering van de vraag van de afschaffing van de militaire luchtvaart als gevolg van een internationale overeen komst. Wellicht, dat de Britsche delegatie ter a'.s. ontwapeningsconferentie komt met een voorstel het denkbeeld in overweging te nemen. Reeds geruimen tijd houdt de Britsche regeering zich bezig met zulk een bestudee ring. Het verloop van de jongste oefeningen boven Londen heeft haar ongetwijfeld nog maals het groote belang doen inzien van een poging om internationaal tot eenige redelijke oplossing te komen van het luchtprobleem, dat zulke oneindige mogelijkheden in zich sluit van allerlei soort rampen. Bij het doen van voorstellen in die richting zal de Britsche regeering zonder twijfel ver zekerd kunnen zijn van den krachtigen steun van het volk. evenals van de militaire avia- teurs zelf. Velen toch der bekwaamste mi litaire vliegers, schreef de Londensche cor respondent van het „Journal de Genève" nog dezer dagen, hebben verklaard, dat indien het van hen afhing, de geheele militaire luchtvaart zou worden afgeschaft. Intusschen de humaniseering van den oorlog is, hoezeer in theorie mogelijk, in de practijk een utopie gebleken. Zoodra een volk om zijn leven vecht, vallen alle moreele over wegingen weg en grijpt het naar elk wapen, dat redding kan brengen. De oplossing schijnt daarom dan ook niet te liggen in humaniseering in het algemeen en afschaffing van den luchtoorlog in het bijzonder, hoe zeer op zich zelf ook te waar- deeren en na te streven, doch in de radicale afschaffing van het geheele instituut van den oorlog tot beslechting van geschillen. Het bij de volken groeiende besef van de hun te wachten staande verschrikkingen bij de voortschrijdende oorlogstechniek, welke hun bij luchtbombardementen op steden als te Rijssel en Londen zoo duidelijk voor oogen worden gevoerd, moet er wel toe bijdragen INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel Dr H.NANNINGs EETLUST-OPWEKKEND. 130 p. ft J hen toegankelijker te maken voor de nieuwe denkbeelden voor de oplossing van eventueel tusschen hen ontstane moeilijkheden. Van dat standpunt gezien kan men het houden van dergelijke oefeningen slechts toejuichen. 90.000 LEDEN BIJ DE CHR. VAK BEWEGING. Na.r de Standaard verneemt, is in de Maandagmorgen gehouden vergadering van- het Algemeen Bestuur van het Christelijk Nationaal Vakverbond medegedeeld, dat, hoewel het algemeen totaal nog niet bekend is. blijkens de tot dusver ingekomen mede- deelingen het ledental van het C. N. V. op 1 Juli 3.1. de 90.000 is gepasseerd. EEN VROUW VERBRAND. Maandagochtend 9 uur, heeft de 63-jarige mej. H. aan den Parallelweg te Hillegers- berg, een ongeluk gehad met een petroleum stel met het gevolg, dat haar kleeren vlam vatten, meldt de N.R.C. De vrouw, die alleen thuis was, is levend verbrand. De Hillegersbergsohe politie Jieeft voor nader onderzoek het lijk in beslag genomen. MIDZOIVIERWEELDE IN „ARTIS". Men schrijft ons: De zomersche Artistuin staat nu in opper sten bloei! In volste schoonheid pralen er de vele bloemgroepeeringen, rosarium, Cacteeën- collecties, rotstuin en boschhoek. Welig liggen er de keurig onderhouden gazons, omrankt langs de paden der bloeiende glimrozen, te midden van een forsche boomenpracht. Weelde ook in de verschillende dierenperken, waar de jonggeborenen zich overal laten gel den. Alleen al in de roofdierengalery werden tusschen 24 Mei en 24 Juli j.l. niet minder dan 16 welpen geboren, te weten drie jongen van de leeuwin Lily, vier jongen van de Ben- gaalsche tijgerin Ranee, drie van de Bengaal - sche tijgerin Inda, een jong van de Suma- traansche tijgering Lientje, vier jonge poe ma's van het wijfje tommy en een jong van het poema-wijfje Mientje. Laatstgenoemd jong ls met zijn beide ouders tijdelijk in het berenhuis ondergebracht. Ongetwijfeld is dit groote aantal geboorten een bewijs van het welzijn der in Artis gehuis veste roofdieren. Tot dit welzijn draagt, naast een in alle opzichten goede voeding en ver zorging, zeer zeker in hooge mate bij de gun stige verandering in de levensomstandig heden van bedoelde roofdieren, voortvloeiend uit den jongste verbouwing der roofdieren galery. Dat de diverse roofdierenmoeders met hun stoeiende welpen een zeer groote attractie op het publiek uitoefenen is begrijpelijk. Boven dien worden sedert enkele dagen geregeld eenige der bovenvermelde jongen in de baby box-voor- jong-roofgedierte gebracht, vaak in gezelschap van een jonge orang-oetan. Daar bij is voor het publiek de gelegenheid ge- opsjid om zich met een jongen tijger of leeuw te laten photoprapheeren. Velen, die van deze gelegenheid gebruik maken, zullen onge twijfeld een indruk krijgen, die geheel afwijkt van de onjuiste voorstelling, die men zich over het algemeen nog van een jong roofdier vormt. Aan het einde der roofdierengalerij stoeien nog de twee, thans bijna anderhalf jaar oude leeuwinnetjes in het groote zandperk, dat tusschen roofdierengalerij en olifantenhuis voor hen werd ingericht. In de vernieuwde en sterk vergroote antflo- penperken is als eersteling een koddige nijl- gau geboren; van het spiesbokkenpaar ver wacht men spoedig ook het eerste kalfje. In 't vogelhuis trekt het kroonduifkuiken een interessant foksucces de bijzondere aan dacht en zijn zebra-vinkjes en glansspreeu wen aan 't nestelen en broeden. In het aqua rium kan men de ontwikkeling van een hondshaai-embryo in het doorschijnend ei volgen en wemelt het hier en daar van dar- telivschbroed. Als nieuwe aanwinst vermelden we een Borneo-orang-oetan-wijfje door den heer W. van Meerveld te Stagen op Poeloe Laut geschonken. lederen middag stoeien de verschillende jonge orang-oetans van Artis onder toezicht van hun oppasser Houtman naar Hartelust op 't zonnig grasveld, dat van ouds als speelterrein der menschachtige apen een zekere vermaardheid heeft verworven. De nieuwe roofvogelvluchten werden nog met een paar keizersarenden en een konings- of kamgier verrijkt. De kolossale arenden en gieren, die het Genootschap bezit, vliegen in hun uitgestrekte vliegkooi, dat het een lust is. De runderverzamelïng werd mede dank zij de steun der Vereeniging „Artisfonds" zeer belangrijk vermeerderd met een volwassen wisent-koe en een jonge wisent-stier, zoodat Artis thans drieg exemplaren, waarbij een fokpaar van den kostbaren in 't wild uitge storven wisent of Europeeschen bison, bezit en een belangrijke plaats gaat innemen in de Internationale Vereeniging tot instand houding van den wisent. Voor de wisenten wordt thans een groot perk met schuilstalling aangelegd, dat tegen den winter gereed zal komen. Zoo blijft het welhaast een eeuw oude Artis groeien en bloeien in velerlei opzicht, als wijdvermaarde wetenschappelijke instel ling waarop Amsterdam en Nederland trotsch mogen zijn en blijven. SURSéANCE 'AAN DE „AMSTELBANK". MEERENDEEL DER CREDITEUREN ER VOOR. Voor de vac an tie kamer der civiele kamer van de Amsterdamsche rechtbank is Maan dagmorgen behandeld de aanvrage tot sur séance van betaling der Amstelbank. Een groot aantal crediteuren, ook vele buitenlandsche, waren bij deze zitting tegen woordig. Het me er end eel der crediteuren heeft zich uitgesproken voor het verleenen van sur séance van betaling. De kamer, uitspraak doende, heeft aan de Amstelbank surséance van betaling verleend voor den tijd van anderhalf jaar, ingegaan 22 Juli 1931, en heeft tot voorloopige bewind voerders benoemd de heeren Mol van Cfha- rente, Grünebaum en Van Walré. VERKOOP VAN 8 K. N. S. M.»ERS. Bij de K. N. S. M. bestaat het plan om 8 van haar stoomschepen te verkoopen. Naar het Volk verneemt, zijn het de „Ilos", bruto 1488 tons, „Doros", 1487 tons, „Eos", 1488 tons, alle gebouwd in 1920; „Erato" 838 tons (1017), „Commewyne", 2482 tons (1907), „Pollux", 2886 tons, „Minerva", 2821 tons, beide van 1909, alsmede de „Zeus", 1504 tons (1901). Laatstgenoemd schip is reeds verkocht. SUCCES LEIDT TOT NAVOLGING NIEUWE HUURDERSSTAKINGEN TE ROTTERDAM Maandagmorgen is een aantal bewoners van de Beverstraat te Rotterdam in „huur dersstaking" gegaan. Ook hier is de eisch: verlaging van de huren. Het was 's morgens vrij rumoerig in de straat, aldus de NR.C. Nader verneemt het blad, dat de huurders van de panden 74 tot en met 82 van de Beverstraat in staking zijn gegaan en dat zij aan den eigenaar, den heer Van Boven, 3 eischen hebben kenbaar gemaakt. De eerste eisch is, dat aan een hunner, die 8 weken huur schuldig is, deze achterstallige huur penningen zullen worden kwijt gescholden en dat de gerechtelijke uitzetting, met welke deze man is 'bedreigd, niet ten uitvoer zal worden gelegd. Voorts eischen zij voor allen een verlaging van de huur met f 1 per week. De huurprijs bedraagt thans gemiddeld f 4.30 per week. De staking omvat 30 gezinnen. Maandagmorgen heeft geen hunner huur be taald. Sedert enkele weken bestaat èr onder dë bewoners van een aantal panden aan dé Eerste Diergaardestraat te Rotterdam, een vereeniging. Deze vereeniging heeft bij den huiseigenaar een huurverlaging van f 1 per week per woning trachten te bewerkstelligen Deze verlaging is niet toegestaan. Vanmor gen zijn de leden van de vereeniging in staking gegaan. Zij hebben de huurpenningen verminderd met f 1 per week per woning gedeponeerd bij het bestuur van de huur ders vereeniging. De huiseigenaar heeft ge weigerd dit geld in ontvangst te nemen. DE ARBEIDERS, DIE TE SLOTERDIJK GEWOND WERDEN. De Haarlemsohe arbeiders Dijkstra eri Kirchner, die Zaterdag 1 Augustus bij het ongeluk met twee montagetreinen te Sloter- dijk gewond werden, en die in het Tessel- schade-ziekenhuis te Amsterdam verpleegd worden, maken het goed, doch zij mogen het ziekenhuis nog niet verlaten. Ook de arbeiden v. d. Heide, die in het Binnengasthuis is op genomen, mag die inrichting nog niet ver laten. Het is gebleken, dat hij eenige frac turen had opgeloopen. AFSCHAFFING VAN ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN. De 97e algemeene vergadering van de NederL Vereen, tot afschaffing van alcoholhoudende dranken vindt plaats op Zondag en Maandag 16 en 17 Augustus te Arnhem. De beschrij vingsbrief vermeldt een groot aantal voorstel len en een inleiding over „Onze beweging in verband met een zich ontwikkelenden levens stijl". De drie Haarlemsche afdeelingen zullen zich doen vertegenwoordigen door de leden A. Klok, A. Kerkhof f en S. J. Vester. GOUDEN BRUILOFT. 26 Augustus hoopt het echtpaar D. v. Mer- kenstein en J. Noorman zijn 50-jarig huwelijk te herdenken de man is jarenlang ziekelijk, waarom hij aan de gemeente-reiniging ge- pensionneerd is. De oudjes wonen al meei dan 38 jaar aan de Oostvest 80.. Zij genieten de sympathie der omwonenden, zoodat ver wacht wordt, dat het gouden huwelijksfeest niet onopgemerkt zal voorbijgaan. FEUILLETON. (Naar het Engelsch door J. v. d. SLUYS). Nadruk verboden. S3) „Helaas niet, viel het meisje in. „Toen lk Morgan in de gevangenis bezocht, ver telde hij mij dat ik dit heerlijke, vredige tehuis aan hèm te danken had. Dat is de reden, dat ik er op aan drong, dat jij zijn leven zoudt redden". „Maarmaarmaar", mompelde Ash ton wezenloos. Hij ging weer zi tten en woelde met de hand door het haar. „O wat ibeteekent dat toch in 's hemelsnaam?" barstte hij uit. „Judith is toch voor uw dochter doorgegaan sinds Hinds ze een jaar is", voltooide Verily den zin. „Achttien jaar geleden heeft Mor gan haar hier gebracht". „Waar waren haar ouders dan? Waarom bracht hij haar hier?" Judith greep zijn arm. .Daarop kan al leen Morgan Pickering antwoord geven en hij wil niets zeggen". „Hij zal het zeggen". Ashton stond op en liep opgewonden de kamer op en neer. „Hij zal het zeggen. Morgen ga ik naar hem toe en dan zal ik hem wel dwingen om het te vertellen". Verily lachte. „Als jij Morgan tot iets kunt dwingen waar hij geen lust in heeft, Lancelot, dat ben jij een knappe kerel". „Heeft hij het jou niet gezegd?", vroeg Ashton op scherpen toon aan Judith. „Neen. Hij liet vader ik moet meneer Verily vader blijven niemen ^Natuurlijk kind, natuurlijk", viel Phineas haar met vuur in de rede. „Je bent ons immers zoo dierbaar, alsof je ons eigen vleesch en bloed was". Judith beloonde hem met een dankbaren blik en wendde zich toen weer tot Lance lot. „Meneer Pickering vroeg vader om tmij bij hem in de gevangenis te brengen. Daar vertelde hij me dat ik niet de dochter van Phineas Verily ben". „En je geloofde hem zoo maar op zijn woord?" „Toen lk thuis kwam, vertelde ik moeder of eigenlijk mevrouw Verily wat hij gezegd had. Zij zei dat het de waarheid was „En wat beweerde hij nog meer?" vroeg Lancelot in spanning. „Dat hij mijn ouders gekend had. Hij wilde mij hun naam niet noemen, hij zei dat de tijd nog niet gekomen was om meer te vertellen. Als zijn plannen verwezenlijkt waren dit zijn zijn eigen woorden zou hij mij alles uitleggen". „Wat zijn dat voor plannen?" „De plannen, waaraan ik zoo meegewerkt heb door Sir Reginald aan te moedigen", lichtte Verily in. „Wij begrijpen het ook miet", bekende Ver illy. „Maar ik stel me tevreden met te wachten tot Morgan het oog en blik geko men acht om te spreken. Hij is een wijs man, op wlen men zich kan verlaten". Ashton zweeg, verdiept in zijn eigen gedachten en Phineas en zijn pleegdochter keken naar hem met een angstige uitdruk king in het gezicht. „Morgen ga ik naar Pickering en dan moet hij er mij meer van vertellen", zei hij ein delijk. „Hij vertelt je toch niet meer dan hij kwijt wil wezen", waarschuwde Verily. „Dat zullen we dan eens zien", mompelde Lancelot grimmig. „Maar iets anders, meneer Verily; hoe is Judith eigenlijk bij u gekomen?" Morgan Pickering hielp mij in dien tijd met geld; de zaken ging enniet goed. Op een stormachtigen avond kwam hij hier met geld; de zaken gingen niet goed. Op vertelde dat zij haar ouders verloren had en vroeg ons of wij haar als onze dochter wilden opvoeden; zij heette Judith...." „En hoe was haar achternaam?' vroeg Ashton snel. „Hij noemde alleen maar de naam Judith. We hadden zelf geen kinderen en Ruth beschouwde het kleine wicht als een geschenk van Hooger Hand; we namen het aan als ons eigen kind. Zoo is het bij ons opgegroeid. Morgan heeft beloofd meer te vertellen, als hij den tijd gekomen acht". „O", riep Ashton, „Ik begrijp niets van dien man. Hij heeft mijn grootvader be drogen en zich mijn erfdeel toegeëigend; hij is harteloos en wreed geweest tegen een hede- boel menschen en „Vraag eerst eens of die menschen dat niet verdiend hadden! Tegenover degenen die hem goed behandeld hébben, heeft hij zich steeds hulpvaardig en menschlievend ge toond; als iemand, daarover kan meepraten ben ik het". „Maar waarom heeft hij mijn grootvader zoo schandelijk misleid en hem zijn bezit tingen afhandig gemaakt?" „Ik kan het je niet vertellen", zei Verily eenvoudig. „En waarom was hij onmenschelijk tegen dien armen Daxley?" „Daarvan kan ik je de reden wèl ver tellen, Lancelot, Ik herinner mij heel goed, dat Daxley de belhamel was, toen Picke ring pas in Bruntlea woonde en op straat werd nagejouwd en bedreigd". „Ga eens mee", meende Judith, die een kaars had opgestoken, zich in het gesprek. „Dan zul je zien dat Morgan niet zoo har teloos is, als jij en de meeste menschen den ken". Verbaasd en nieuwsgierig volgde de jonge man haar. Ze ging hem door een nauwe gang en langs een smalle trap voor naar een dakkamertje. In een hoek stond een kin derbed en daarin lag een klein meisje met goudblond haar en een mager en bleek ge zichtje; zelfs in hkar slaap was er geen blos op de ingevallen wangen. „Mabel Daxley", fluisterde Judith. „Mor gan Pickering hoorde dat ze na den dood van haar vader in het weeshuis zou komen en heeft haar hiergebracht. Hij zal haar op voeding bekostigen en heeft gevraagd of zij hier mocht blijven. Is dat de daad van een slecht en wreed mensch, Lancelot?" „Van een sluw mensch", verbeterde Ashton cynisch. ,Dan is het waarschijnlijk toch waar, wat ze zeggen". „Wat zeggen?" vroeg Judith, die hem weer voorging naar beneden. „Dat Pickering Daxley beloofd heeft om voor zijn kind te zorgen, als hij de schuld aan den moord op zich wilde nemen". „Ik geloof er geen steek van", protesteerde Judith hartstochtelijk, terwijl ze de kaars neerzette op een tafeltje in de gang. „Mor gan zat in dien tijd in de gevangenis; hoe kon hij dan een dergelijke overeenkomst maken?" Ashton kon de logica van deze redeneering niet ontkennen en erkende dat ook. Hij trok zijn ovsrjas aan en zei: „ik zal morgen naar hem toe gaan en ik hoop dat ik de oplossing van al die geheimzinnigheden uit hem krijg. Maar Sir Reginald...." „Malle jongen, ik houd toch immers maar alleen van jou", lachte Judith, en ze kuste hem innig. HOOFDSTUK XTV. Het hol van den leeuw. Den volgenden dag ging Ashton niet, zoo als gewoonlijk, naar Londen; hij kon zijn gedachten toch niet bij zijn werk bepalen. Zijn geest was geheel vervuld met wat hij gisteravond over Morgan Pickering had ge hoord en hij zocht naar een verklaring voor de tegenstrijdigheden in diens persoonlijk heid. Een voor de hand liggende oplossing was, dat Morgan goed met goed en kwaad met kwaad vergold. Maar hoe moest dan zijn optreden tegen generaal Ashton ver klaard worden. De vroegere eigenaar van Tanbuck Hall was een vriendelijk en goed hartig man geweest en van dien kant had hij zich ook tegenover Pickering laten ken nen en toch had deze kans gezien hem in zijn laatste levensjaren straatarm te maken. Lancelot en Daxley daarentegen waren beiden vijandig gezind en den eerste hielp hij om carrière te maken en zorgde voor het dochtertje van den ander. Neen het was en bleef raadselachtig! Lancelot had van wat hij had gehoord, niets aan juffrouw Merton verteld, want hoe goedhartig en vriendelijk de oude dame ook was, zij had een grenzeloozen hekel aan Pickering; ze raakte al buiten zichzelf als alleen zijn naam maar genoemd werd. Haar afkeer was begrijpelijk; ze had den finan- cieelen achteruitgang van den generaal mee gemaakt; ze was vroeger de vrouw des huizes op Tanbuck Hall geweest en na den dood van den ouden Ashton had zij een vrij arme lijk bestaan moeten leiden. Lancelot, dié veel van zijn nicht hield, wilde haar zooveel mogelijk ergernis besparen; en zweeg daar om over hetgeen hij op de hofstede had ver nomen. Tegen, tien uur stapte de jonge advocaat het kantoor van den geldschieter in High Street binnen. (Wojdt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6