FEMINA
Haarl
em s
D a g b I a d
Donderdag
20 Aug. 1931
wiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiii
EEN AVONDJAPON.
De rokken wor
den langer! Dit is
de leuze die door
het mode-rijk
klinkt. De groote
modehuizen in de
verschillende mo
de-centra hebben
hun wintercollec
ties getoond en van
alle kanten komt
nu het lang verbei
de modenieuws op-'
v zetten. Daarbij valt
Vi wat de avondjapon
betreft een kleine
herhaling te con-
stateeren van de
mode van 2 jaar
terug, nl. dat van
verschillende der
getoonde modellen
de rok van voren
ongeveer 12 1/2
c.M. van den grond
was, terwijl de rok
rand naar achte
ren toe afliep om
heelemaal van ach
teren den grond te
bereiken en dus in
een min of meer
omvangrijke' sleep
te eindigen. Er zij
dadelijk op gewe
zen, dat deze on
gelijk vallende rok
niet speciaal bij
alle modellen voor
komt. Men ziet ze
ook, zooals op onze
teekening aange
geven. Deze japon
(nr. 12.049) is van
groene crêpe re
main met een
recht bolerotje met
tX.OQS korte mouwtjes.
Het lijfje is ter
hoogte van de taille lichtelijk gedrapeerd.
Aan het lijf is voorts een geplisseerde volant
gezet, waaronder de rok met plissé's opzij
uitkomt en tot op de teenen reikt. Voor dit
model heeft men 7 1/2 M. stof van 1 M. breed
noodig.
Wat de gewone japonnen aangaat, voor
daagsche dracht, deze zijn, evenals de lange
mantels weet langer dan vorig jaar en rei
ken nl. tot ongeveer 20 c,M. van den grond.
Er wordt in het komende seizoen veel bont
en fluweel gedragen. Verder, behalve natuur
lijk de gewone lange mantels, ziet men bui
tengewoon veel modellen van z.g. heuplengte
en 3/4, zoowel in het bont als in gewone stof.
De korte heupmodellen zijn meestal met een
ceintuur en staan onder de ceintuur wijd uit,
terwijl de 3/4 modellen nauw het figuur om
sluiten. De korte manteltjes worden gedra
gen met wollen of fluweelen jurken in over
eenkomstige' of sterk afstekende kleur. Zoo
zag men b.v. een alleraardigste combinatie,
nl. een zwart astrakan bontmanteltje, dat op
een donkerroode, wollen japon werd gedra
gen. Het kleine astrakan hoedje en bijbehoo-
rende kleine astrakan mofje deden het aller
aardigst. De lange sjaalbontkragen op ge
wone mantels zijn uit de mode, omdat men
nu de vierkante of ronde staande modellen
heeft gekozen, die het gezicht omsluiten. De
mouwen zijn wijd met veel bontgarneering.
De kleuren voor de mantels zijn: zwart,
bruin, wijnrood, donkergroen en purper.
Van deze japon is een knippatroon ver
krijgbaar a 75 ct. Postwissel zenden aan: De
Beurs, Amstcllaan 66, Amsterdam (Z.) Op
het strookje nauwkeurig vermelden: Naam
en #adres van afzender, nummer van het ge-
wenschte patroon en maat.
(De maten van 40 tot 52 kunnen geleverd
worden). Levering binnen 1 week.
EEN WARE
BOONENGESCHIEDENIS.
't Was in den oorlogstijd, dien tijd ook
van voedselschaarschte. Men verzon er
van alles op. Eén van de middelen om voor
raad te maken, was het drogen van groen
ten en ik herinner mij nog een tentoonstel
ling van deze gedroogdee groenten in Rot
terdam; uien, roode en andei-e kool, wor
tels, boonen, enz., ook aardappelen. Het zag
er alles toch zoo mooi uit, zoo kleurecht!
Men kreeg lust, het idee in toepassing te
brengeix. Korten tijd daarop kreeg ik gele
genheid, een fabriek van gedroogde groen
ten te bezichtigen in Schiedam. Ik meen
die van Blad en Prins. Het zag er alles even
frisch en keurig uit en weer trof mij de
natuui'lijke kleur der groenten. Hoe deden
ze dat toch? Vroeger had ik ook wel eens
boonengedi'oogd, maar die zagen er dan
zoo vaal uit. En het oog wil toch ook wat!
„Hoe krijgt u die boonen toch zoo mooi
van kleur?" vroeg ik den meesterknecht,
die ons rondleidde. „O, zei deze „dat is heel
eenvoudig, u kookt ze eerst even en dan
drogen". Zóó, zóó, is dat de heele kunst?
dacht ik bij mezelf, nu dan kan ik het ook
wel.
Op een goeien dag toog ik dus aan 't
werk. Ik kocht princesseboonen, die werden
afgehaald, langdurig gewasschen en toen
in gi'oote pannen zeer kort opgekookt. Toen
de boonen op 't vergiet en daarna uitge-
spi'eid om te laten bekoelen. Dan aan
rijgen aan dikke katoenen draden om ze op
te hangen, 't Was een heel werk, dat be
grijpt u. De boonen kwamen nu in slingers
op den zolder te hangen, maar o, wee! Wat
gebeui'de daar? Drogen wilde ik die boonen
toch enne.ze gingen allemaal schimme
len. Dat was een teleurstelling; het meest
speet het mij om het werk, dat wij er aan
hadden gehad. Achteraf vond ik mezelf
allerverschrikkelijkst onnoozel om te ge-
looven, dat d&t goed zou gaan. Daar was
ik echter niet mee geholpen. Was het recept
dan verkeerd geweest? Neen, maar de uit
voering deugde niet.
Rauwe boonen aanrijgen en ophangen om
te drogen, dat gaat. Dat had ik meer ge
daan. Die gekookte boonen echter bevatten
veel te veel vocht om het op die manier te
doen, die moeten zeer snel worden ge
droogd. Had ik mijn gekookte boonen bij
den bakker gebracht met het verzoek ze in
den ov-cn te drogen (dat deed men vroeger
ook wel mot de rauwe boonen), dan was al-
V vl gegaan, dan was het „voor den
b, geweest". Ja, had de meesterknecht
ine dien wenk nou maar gegeven.
DE HANDSCHOEN.
Peau de suède, gemsleer en glacéleer zijn
de voornaamste materialen voor de tegen
woordige handschoen, doch zooals de mid
delste handschoen op de teekening aangeeft,
ook die van zijden tricot worden veel gezien.
Meestal draagt men de zijden tricot hand
schoen in precies de tint van het costuum,
dat men er bij draagt en zoo dit niet te ver
krijgen is, dan in felle tegengestelde kleuren,
doch in harmonie met hoed en schoenen.
Heel chique is een zwart zijden mantel
met een driekwart-mouw en een witte glacé
handschoen met een hooge, heel wijde kap.
Laatst zag ik glacé-handschoenen in licht
groen, passende bij een lichtgroen toilet.
Toch zou ik de dames, die niet over een al
te gevulde beurs beschikken, afraden om
dergelijke bijzondere handschoenen aan te
schaffen, daar ze natuurlijk juist door hun
kleur slechts bij een bepaald costuum gedra
gen kunnen worden, terwijl wit-met-zwarte
of zwart-met-witte overal bij passen.
HET CEKLEEDE
N AM ID D ACT OI LET.
Voor de gekleede namiddag-japonnen wordt
voornamelijk crêpe satin, crêpe maroeain.
charmalaine of de nieuwe wollen stof het
z.g. laine-romaine toegepast. En dan over
wegend in de twee kleur en-combi natie zwart-
met-wit. Opmerkelijk is daai*bij het nieuwe
opti'eden van de z.g. tuniek-bloesen, die feite
lijk niets anders zijn dan een volledige japon,
waaronder een rokje van afstekende kleur uit
komt, dat de tuniek zoowel als het rokje
eronder, bijna altijd het klokmodel vertoonen.
Zoo zagen wij verschillende dier toiletten
waarbij^ op een rokje van bijv. zwarte crêpe
satin een tuniek van witte crêpe satin ge
dragen werd. Natuurlijk zijn ook andere heel
mooie combinaties mogelijk, zooals een
tuniek van lichtblauwe crêpe satin op een
zwart rokje, of een tuniek van roode crêpe
maroeain op een rok van zwarte maroeain
Ook zagen wij nog een tuniek van witte crêpe
op een fond van donkergroen. Doch over het
algemeen gesproken heeft de wit-met-zwarte
combinatie voor de namiddag-japon de over
hand. Het plaatje geeft eenige modelletjes
weer, welke onlangs in Londen, gelanceerd
werden. Het linksche pakje was gedacht van
zwarte charmalaine of laine-romaine of
maroeain. Heel nieuw is dat kleine manteltje,
dat van voren scherp is weggesneden en ge
dragen wordt op een rok, die van onderen
vrij sterk klokt en dus rond gesneden is.
De kraag is met stiksels, waardoor het z.g.
matelassé verkregen- wordt. De japon en
mantel rechts zijn van zijden stof cn de man
tel is gevoerd met dezelfde stof als waarvan
de gedrapeerde blouse vervaardigd is. Bij voor
keur is hier de zoo straks genoemde zwart-
met-witte combinatie toegepast. De blouse
en de voering dus van witte zijde of satin.
De mantel 3/4 lang valt van achteren tot
7'8 lengte. De mouwen, die van de elleboog
af rond gesneden zijn. vallen van achteren
langer dan van voren en zijn daardoor vol
komen in overeenstemming met de lijn van
de mantel zelf. De hoedjes voor dit gekleede
namiddag-toilet blijven over het algemeen
tamelijk klein.
PATRONEN.
Knippatronen imn de genummerde afbeel
dingen zijn verkrijgbaar a 1.75 mevr. Liiy
van Oyen, Riouiostraat 157, Den Haag.
jü.v.p. maten op te geven.
Nog altijd wordt er gesproken en geschre
ven over de werkende vrouw. Men is het er
nog altijd niet over eens of een vrouw wer
kelijk uit roeping wil werken. Misschien
wordt het vraagstuk wel nooit opgelost het
is immers onmogelijk een algemeene diag
nose te stellen. De eene vrouw zal werken
omdat- ze moet, een tweede omdat ze wil,
een andere omdat ze niet anders kan. Het
is te individueel om te kunnen generaliseeren.
Maar dat ze er is. de werkende vrouw, dat
ts al lang de gewoonste zaak van de wereld
geworden. Bijna ieder meisje leert tegenwoor
dig een beroep, onverschillig of ze denkt te
trouwen, graag wil trouwen of heelemaal
niet wil trouwen. En zoo trekt de vrouw er
dan ook op uit om den kost te verdienen
Ze laat den man niet langer alleen gaan.
maar verlaat evenals hij het huis om den
strijd om het bestaan aan te vangen.
Het werk brengt -voldoening, maar ook
teleurstelling en moeilijkheden. De werken*
de vrouw heeft Heel andere emoties -dan zij
die thuis blijft, meer emoties dikwijls, -maar
niet altijd aangename.
Nu de vrouw gewend is te werken, het niet
meer als 'een zelf veroverd bezit beschouwt,
is haar enthousiasme wel wat verflauwd.
Vroeger sprak ze geestdriftig over haar roe
ping, haar taak, nu heeft ze dikwijls cri-
tiek op „bazen", op werkwijzen en werktijden.
We kennen dat mopperen al lang van de
mannen, we wet-en dat de meeste schelden
op eigen beroep en gelooven dat anderen 't
heel wat makkelijker en beter hebben dan zij.
En nu beginnen de vrouwen er ook al
mee!
Wat mannen èn vrouwen aantrekt is het
beroep waar je je eigen baas bent, waar je
wei-ken kunt wanneer je zelf wilt, ophouden
wanneer je er genoeg van -hebt
Ik sprak kort geleden een vrouw die een
kantoor-betrekking heeft. Om negen uur des
morgens moet ze present zijn, 's middags
krijgt ze een uurtje om koffie te drinken en
om zes uur is haar dagtaak afgeloopen. Dit
is de dagverdeeling van een groot percentage
der werkende vrouwen.
„Vreeselijk dat gebonden zijn, dag in
dag uit, het zelfde", zuchtte ze. „Jij kan
werken wanneer je wilt, jij kunt eens een
middagje winkelen als je er zin in hebt, uit
slapen als je moe bent, je vrienden ontvan
gen en je vrienden bezoeken, jij kunt je tijd
zelf verdeelen".
Nu is het verre van mij om op mijn eigen
beroep te „schelden". Maar zoo mooi als
de „opgeslotenen" het zich voorstellen is het
toch ook weer niet; alles heeft zijn bezwa
ren.
Zeker, vrijheid is een mooi ding, maar daar
tegenover staat een groote verantwoorde
lijkheid We kunnen werken wanneer we
willen, niemand let op ons, niemand zegt: nu
moet dit af en binnen een uur moet dat klaar
zijn. We kunnen uitstellen, het een voor het
ander laten liggen. We kunnen desnoods
's nachts een artikel schrijven, dat den vol
genden dag ingeleverd moet worden. We kun
nen uitgaan, lezen, of onzen tijd verdroomen.
Maar we gaan zelden rustig uit, we voelen
lezen als een luxe en als we stil zitten wéten
we toch altijd het wei-k, dat op ons wacht.
We kennen niet de rust van een taak te
hebben volbracht, we trekken nooit om zes
uur een deur achter ons dicht: hè; hè, dat is
afgeloopen. Als we uitgaan, vacantie nemen,
hebben we doorloopend het gevoel, dat we iets
verzuimen; we werken -niet en geven
geld uit. Hoe moet dat afloopen?
Hoeveel we willen werken, hoeveel we wil
len verdienen, het hangt van ons zelf af. Dat
is een zware verantwoordelijkheid, die je
voélt. Wij zij ia vrij, en toch eigenlijk nooit
vrij. Terwijl de vrouw met haar vaste dag
verdeeling en haar vaste salaris haar vrije
avonduren, Zondagen en vacantie heeft.
Ik zou niet met haar willen ruilen, nee,
maar zij moet toch ook inzien, dat onze „vrij
heid" zijn bezwaren heeft en dat haar eigen
beroep misschien nog niet zoo kwaad is.
BEP OTTEN.
EEN RAUWKOST RECEPT.
Sla van wortelen en witte kool.
Hiervoor neemt men 1 wortel van 200 gram
200 gram witte kool, 4 eetlepels slaolie, 4
theelepels citroensap, 1 theelepel maggi aro
ma, 1 theelepel honig, 1 theelepel door elkaar
gehakte petersedie, prei, ui, dragon en 1
knoflookpuntje. Rasp den geschrapten wor
tel fijn; verdeel de kool in dunne snippers.
Roer voorhet sausje de olie met het
citroensap, de maggi-aroma, de gehakte
kruiden en den honing door elkaar; meng de
saus door de wortelen en de kool, hetzij in
twee afzonderlijke portietjes, die naast elkaar
op den schotel komen te liggen, hetzij als
één doorelkaar geroerd geheel. Leg om een
aai-diger kleurenbeeld te krijgen rondom de
kool- en wortelsla nog een rand frissche
kropsla-blaadjes overgoten met wat olie,
citroensap en maggi aroma.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
EEN LEG SPELLETJE.
Eenige weken geleden maakteix wij een
mozaïkspelletje en op dezelfde manier laat
ik nu een ander eenvoudig legspelletje
zien en wel een poppetje, dat uit verschil
lende deelen is samen te stellen.
Kleuters van 4 jaar zullen hier heel pret
tig mee kunnen spelen.
Het poppetje wordt uit een stuk wit kar
ton geknipt.
Wij beginnen met het romp je en maken
verschillende vormen.
Eerst een vierkant van 3x3 c.M., ten twee
de een ovaal met middellijnen van 3 en 5
c.M. en ten derde een cirkeltje met 4 c.M.
middellijn. Zooals afbeelding a laat zien
wordt ook nog een rokje geknipt.
De stukjes beplakken wij met verschillen
de kiemen glanzend papier. Wij leggen het
uitgeknipte stukje op het glanzende papier,
dat iets grooter is, het papier wordt met
gluton ingesmeerd en het kartonnen figuur
tje er boven op gelegd. Nu knippen wij zorg
vuldig met een groote schaar de oversteken
de papierranden weg.
Wij nemen weer het liefst mooie frissche
kleuren en beplakken de stukjes aan beide
kanten, b.v. de eene kant blauw en de an
dere kant rood.
Nu knippen wij 3 randjes uit het kaï-ton,
ongeveer de groote van een 2y2 centstuk en
beplakken deze stukjes met een rose pa
piertje. Drie verschillende gezichtjes tee
kent men er op.
Daarna maakt men op dezelfde manier
3 di-iehoekjes van verschillende grootte, die
als hoedjes dienst doen.
Nu ontbreken nog de armen en beentjes
en knippen en beplakken wij hiervoor 4
langwerpige stukjes van JA bij 5 c.M.
Ook knippen wij nog een stukje etalage
karton van 10 bij 15 c.M. om het poppetje
op te leggen. Het geheel wordt weer netjes
in een mapje opgeborgen, waarvoor wij een
stukje foto-karton noodig hebben van 27 bij
21 c.M. (afb. b.). Voor de overslag rekent
men 3 cJVI. en voor de plakstrookjes 2 c.M.
Overslag, plakstrookjes, middellijn ritsen en
het mapje kan in elkaar geplakt.
Op de voorkant plakken wij het poppetje
als vei'siering.
Het modelletje is in de Tijdingzaal van
ons blad te bekijken.
W. R.
Iets over vlekken verwijderen.
Het is niet altijd zeker, dat men een be
paalde vlek met één middeltje verwijderen
kan. Immers, de vlek is soms veroorzaakt
door een samenstelling van verschillende
stoffen. En dan heeft men dikwijls een mid
del noodig om de stof zelf te verwijderen en
weer een ander middel om de kleurstof weg
te krijgen. Neem" bijvoorbeeld roode wrijf-
was. Een vlek, hierdoor veroorzaakt, moet
men eerst met wat warm water of terpentijn
behandelen, om de was uit het goed te ver
wijderen. Doch dan is de roode kleurstof nog
niet weg. En daar deze meestal een aniline-
verfstof is, moet men de vlek nog behande
len met wat zuivere alcohol, spiritus of
eau-de-cologne. Een ander geval is, wan
neer men een vlek van koffie of thee (met
melk en suiker) op het goed krijgt. De vlek
ken van de koffie en de thee zelf, welke dus
nog van plantaardigen oorsprong zijn, zal
men met eau-de-Cologne of spiritus weg
moeten maken. Maar dan is het vet van de
melk er nog niet uit; daartoe moet men wat
benzine aanwenden, Over de suiker behoeft
men zich dan niet meer bezorgd te maken,
aangezien die dan al in de voorgaande vloei
stoffen opgelost is. Schoencrême, waarin
waarschijnlijk ook al een anilineverfstof zit,
kan men dus uit sokken of kousen op boven
aangegeven wijze (voor roode wrijfwas) ver
wijderen. Met schuurmiddelen, zooals Brus-
selsch zand, Parijsch rood, enz. moet men
ook oppassen, omdat hierdoor leelijke roest
vlekken kunnen ontstaan. Deze soorten aar
de bevatten namelijk veel ijzer. Daarmee
veroorzaakte roestvlekken zou men dus met
een zwakke oplossing van zuringzout moeten
behandelen en daartegen zijn alle stoffen
niet opgewassen.
RECEPT.
GEBRADEN KALFSLAPPEN.
Hiervoor neemt men 1 K.G. kalfslappen,
ongeveer 10 gr. zout, 100 gr. boter of gesmol-
tenkalfsvet, een paar schijfjes citroen en wat
citroensap.
Met een houten lepel worden de lappen
malsch geklopt, daarna gewasschen en met
zout ingewreven en dan in een ijzeren potje
gelegd, waarin de boter of het vet goed heet
is gemaakt. Men braadt op de wijze, die o.a.
voor roastbief is bedoeld, en dan worden de
lappen van plaats venvisseld, zoodat ze gelijk
van kleur worden. Voor het gaar worden
rekent men 1 uur, neem dan het vleesch uit
den pot. De jus wordt afgemaakt en er wor
den eenige druppels citroensap doorgeroerd.
Het vleesch wordt met de schijfjes citroen
gegarneerd. De pitten heeft men dan eerst
verwijderd.
Geen barsten in dure glazen
of geslepen vazen meer!
Wat is dat jammer! Dat prachtige gesle
pen glas is gebarsten! Hoe dikwijls heb
ben we dien spijtigen uitroep niet gehoord
en zijn daarbij de zuinige huisvrouw, die
zoo trotsch en precies op haar mooie boeltje
is, niet dc tranen in de oogen geschoten?
Maar troost u, beste zussen, die in het
bezit zijn van zoo'n gebarsten tumbler, die
het heele stel „schond", of van een ge
barsten mooie glazen karaf of flesch. Hier
is hulp! We gaan' de barsten wegtooveren!
Een Engelsche huisvrouw doet ons daartoe 't
volgende middel aan de hand. En een heel
goedkoop middeltje bovendien. Luistert u
maar eens hier:
Bij den drogist koopt u voor een paar
stuivers „waterglas", een soort dikke siroop,
die de meeste huisvrouwen beter kennen als
inmaakmiddel voor eieren. Heeft men nu
een gebarsten tumbler, vaas met wijden
hals of glazen bol, dan ga men als volgt te
werk: Men neemt een ondiepe schaal, liefst
van dik porcelein en groot genoeg om het
te repareeren voorwei-p te bevatten als het
op zijn kop staat. Midden in de schaal zet
men, vastgezet met een paar druppeltjes
kaarsvet, een brandende kaars van onge
veer 7-/i c.M. hoogte. Giet voldoende water
in de schaal, dat de voet van de kaars 2y2
c.M. in het water staat. Nu neemt men het
gebarsten glas en stulpt dit zachtjes en
langzaam over de brandende kaars heen, tot
dat de rand van het glas op den bodem
van de schaal rust. Door het water is de
binnenruimte van het glas luchtdicht afge
sloten. Er kan dus geen nieuwe lucht bijko
men, met het gevolg, dat de kaarsvlam snel
den luchtvoorraad binnen in het glas op
gebruikt en uitgaat. Voordat het glas tijd
heeft om af te koelen smeert men het wa
terglas gelijkelijk over den buitenkant van
de barst in den tumbler. Wat gebeurt er nu?.
Terwijl het glazen voorwerp zachtjes afkoelt
krimpt de lucht binnenin samen, zoodat er
een 'gedeeltelijk luchtledig ontstaat, terwijl
de druk van de lucht van buiten af gelijk
blijft. Deze druk nu is oorzaak dat de kle
verige waterglasmassa in de barst gedrukt
wordt en deze volkomen opvult. Wanneer nu
het waterglas hard geworden is, is de barst
verdwenen en het eens als gebai'sten afge
dankte voorwerp weer nieuw. Men moet het
aldus gerepareerde voorwerp een week a
tien dagen laten drogen. Het overtollige wa
terglas aan den buitenkant van den tumbler
verwijdert men met een doek, die in zeer
heet water is uitgewrongen.
Flesschen met zeer nauwe halzen of dito
karaffen moet men eenigszins anders be
handelen. Men neemt de kurk of den glazen'
stop eraf en zet de flesch in zeer heet wa
ter. Als het glas door en door heet is ge
worden, doet men de stop er weer stevig op.
Vervolgens haalt men de flesch uit het heete
water, en terwijl hij nog heet is, bedekt men
de barst weer met waterglas. Ook nu perst
de luchtdruk 't waterglas weer in de bai-st.
Schept dus hoop, eigenaressen van ge-
1 barsten mooi glaswerk ,en probeer dit mid
del nu eens!
DE NIEUWSTE
HOEDENMODE.
Het allerlaatste snufje op het gebied van
hoeden is 't postiljon-hoedje, een klein, rand-
Ioos type, dat meer op de kruin hangt, dan
dat het uw hoofd bedekt. Het heeft van voren
een diepe Insnijding en een garneering langs
den bol van veeren, dkwijls van een pleureuse!
Verbeeld u eens, wij gaan weer terug naar
den tijd van struisveeren en paradijs-veeren!
Trouwens, de heele mode wijst op den
terugkeer van een vroeger tijdperk. Zie maar
eens naar de japonnen en de groote, breed
gerande hoeden, welke dezen zomer zoo veel
gedragen werden. Brachten ze de ouderen
onder ons niet een beeld van vroegere, ver-
ylogen tijden .voor den geest?,
„Er is niets nieuws onder de zon", is reeds
door velen beweerd en, de huidige mode in
oogenschouw genomen, zouden we geneigd
zijn dit te beamen, als ons de verschillende
en veeltallige wonderen der techniek niet tel
kens deden verbluffen en bewonderen, om al
het ongekende en nieuwe wat het in zich
heeft.
Van deze postiljon-hoedjes vindt u er hier
bij een tweetal afgebeeld, waarvan een met
een pleureuse, waarvan de hoed zelf van
zwarte zijde is. Het andere modelletje is van
zwart wit grof stroo, met een kleine vleugel
gegarneerd.