FEMINA Haarl em s D a g b I a d Donderdag 20 Aug. 1931 wiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiii EEN AVONDJAPON. De rokken wor den langer! Dit is de leuze die door het mode-rijk klinkt. De groote modehuizen in de verschillende mo de-centra hebben hun wintercollec ties getoond en van alle kanten komt nu het lang verbei de modenieuws op-' v zetten. Daarbij valt Vi wat de avondjapon betreft een kleine herhaling te con- stateeren van de mode van 2 jaar terug, nl. dat van verschillende der getoonde modellen de rok van voren ongeveer 12 1/2 c.M. van den grond was, terwijl de rok rand naar achte ren toe afliep om heelemaal van ach teren den grond te bereiken en dus in een min of meer omvangrijke' sleep te eindigen. Er zij dadelijk op gewe zen, dat deze on gelijk vallende rok niet speciaal bij alle modellen voor komt. Men ziet ze ook, zooals op onze teekening aange geven. Deze japon (nr. 12.049) is van groene crêpe re main met een recht bolerotje met tX.OQS korte mouwtjes. Het lijfje is ter hoogte van de taille lichtelijk gedrapeerd. Aan het lijf is voorts een geplisseerde volant gezet, waaronder de rok met plissé's opzij uitkomt en tot op de teenen reikt. Voor dit model heeft men 7 1/2 M. stof van 1 M. breed noodig. Wat de gewone japonnen aangaat, voor daagsche dracht, deze zijn, evenals de lange mantels weet langer dan vorig jaar en rei ken nl. tot ongeveer 20 c,M. van den grond. Er wordt in het komende seizoen veel bont en fluweel gedragen. Verder, behalve natuur lijk de gewone lange mantels, ziet men bui tengewoon veel modellen van z.g. heuplengte en 3/4, zoowel in het bont als in gewone stof. De korte heupmodellen zijn meestal met een ceintuur en staan onder de ceintuur wijd uit, terwijl de 3/4 modellen nauw het figuur om sluiten. De korte manteltjes worden gedra gen met wollen of fluweelen jurken in over eenkomstige' of sterk afstekende kleur. Zoo zag men b.v. een alleraardigste combinatie, nl. een zwart astrakan bontmanteltje, dat op een donkerroode, wollen japon werd gedra gen. Het kleine astrakan hoedje en bijbehoo- rende kleine astrakan mofje deden het aller aardigst. De lange sjaalbontkragen op ge wone mantels zijn uit de mode, omdat men nu de vierkante of ronde staande modellen heeft gekozen, die het gezicht omsluiten. De mouwen zijn wijd met veel bontgarneering. De kleuren voor de mantels zijn: zwart, bruin, wijnrood, donkergroen en purper. Van deze japon is een knippatroon ver krijgbaar a 75 ct. Postwissel zenden aan: De Beurs, Amstcllaan 66, Amsterdam (Z.) Op het strookje nauwkeurig vermelden: Naam en #adres van afzender, nummer van het ge- wenschte patroon en maat. (De maten van 40 tot 52 kunnen geleverd worden). Levering binnen 1 week. EEN WARE BOONENGESCHIEDENIS. 't Was in den oorlogstijd, dien tijd ook van voedselschaarschte. Men verzon er van alles op. Eén van de middelen om voor raad te maken, was het drogen van groen ten en ik herinner mij nog een tentoonstel ling van deze gedroogdee groenten in Rot terdam; uien, roode en andei-e kool, wor tels, boonen, enz., ook aardappelen. Het zag er alles toch zoo mooi uit, zoo kleurecht! Men kreeg lust, het idee in toepassing te brengeix. Korten tijd daarop kreeg ik gele genheid, een fabriek van gedroogde groen ten te bezichtigen in Schiedam. Ik meen die van Blad en Prins. Het zag er alles even frisch en keurig uit en weer trof mij de natuui'lijke kleur der groenten. Hoe deden ze dat toch? Vroeger had ik ook wel eens boonengedi'oogd, maar die zagen er dan zoo vaal uit. En het oog wil toch ook wat! „Hoe krijgt u die boonen toch zoo mooi van kleur?" vroeg ik den meesterknecht, die ons rondleidde. „O, zei deze „dat is heel eenvoudig, u kookt ze eerst even en dan drogen". Zóó, zóó, is dat de heele kunst? dacht ik bij mezelf, nu dan kan ik het ook wel. Op een goeien dag toog ik dus aan 't werk. Ik kocht princesseboonen, die werden afgehaald, langdurig gewasschen en toen in gi'oote pannen zeer kort opgekookt. Toen de boonen op 't vergiet en daarna uitge- spi'eid om te laten bekoelen. Dan aan rijgen aan dikke katoenen draden om ze op te hangen, 't Was een heel werk, dat be grijpt u. De boonen kwamen nu in slingers op den zolder te hangen, maar o, wee! Wat gebeui'de daar? Drogen wilde ik die boonen toch enne.ze gingen allemaal schimme len. Dat was een teleurstelling; het meest speet het mij om het werk, dat wij er aan hadden gehad. Achteraf vond ik mezelf allerverschrikkelijkst onnoozel om te ge- looven, dat d&t goed zou gaan. Daar was ik echter niet mee geholpen. Was het recept dan verkeerd geweest? Neen, maar de uit voering deugde niet. Rauwe boonen aanrijgen en ophangen om te drogen, dat gaat. Dat had ik meer ge daan. Die gekookte boonen echter bevatten veel te veel vocht om het op die manier te doen, die moeten zeer snel worden ge droogd. Had ik mijn gekookte boonen bij den bakker gebracht met het verzoek ze in den ov-cn te drogen (dat deed men vroeger ook wel mot de rauwe boonen), dan was al- V vl gegaan, dan was het „voor den b, geweest". Ja, had de meesterknecht ine dien wenk nou maar gegeven. DE HANDSCHOEN. Peau de suède, gemsleer en glacéleer zijn de voornaamste materialen voor de tegen woordige handschoen, doch zooals de mid delste handschoen op de teekening aangeeft, ook die van zijden tricot worden veel gezien. Meestal draagt men de zijden tricot hand schoen in precies de tint van het costuum, dat men er bij draagt en zoo dit niet te ver krijgen is, dan in felle tegengestelde kleuren, doch in harmonie met hoed en schoenen. Heel chique is een zwart zijden mantel met een driekwart-mouw en een witte glacé handschoen met een hooge, heel wijde kap. Laatst zag ik glacé-handschoenen in licht groen, passende bij een lichtgroen toilet. Toch zou ik de dames, die niet over een al te gevulde beurs beschikken, afraden om dergelijke bijzondere handschoenen aan te schaffen, daar ze natuurlijk juist door hun kleur slechts bij een bepaald costuum gedra gen kunnen worden, terwijl wit-met-zwarte of zwart-met-witte overal bij passen. HET CEKLEEDE N AM ID D ACT OI LET. Voor de gekleede namiddag-japonnen wordt voornamelijk crêpe satin, crêpe maroeain. charmalaine of de nieuwe wollen stof het z.g. laine-romaine toegepast. En dan over wegend in de twee kleur en-combi natie zwart- met-wit. Opmerkelijk is daai*bij het nieuwe opti'eden van de z.g. tuniek-bloesen, die feite lijk niets anders zijn dan een volledige japon, waaronder een rokje van afstekende kleur uit komt, dat de tuniek zoowel als het rokje eronder, bijna altijd het klokmodel vertoonen. Zoo zagen wij verschillende dier toiletten waarbij^ op een rokje van bijv. zwarte crêpe satin een tuniek van witte crêpe satin ge dragen werd. Natuurlijk zijn ook andere heel mooie combinaties mogelijk, zooals een tuniek van lichtblauwe crêpe satin op een zwart rokje, of een tuniek van roode crêpe maroeain op een rok van zwarte maroeain Ook zagen wij nog een tuniek van witte crêpe op een fond van donkergroen. Doch over het algemeen gesproken heeft de wit-met-zwarte combinatie voor de namiddag-japon de over hand. Het plaatje geeft eenige modelletjes weer, welke onlangs in Londen, gelanceerd werden. Het linksche pakje was gedacht van zwarte charmalaine of laine-romaine of maroeain. Heel nieuw is dat kleine manteltje, dat van voren scherp is weggesneden en ge dragen wordt op een rok, die van onderen vrij sterk klokt en dus rond gesneden is. De kraag is met stiksels, waardoor het z.g. matelassé verkregen- wordt. De japon en mantel rechts zijn van zijden stof cn de man tel is gevoerd met dezelfde stof als waarvan de gedrapeerde blouse vervaardigd is. Bij voor keur is hier de zoo straks genoemde zwart- met-witte combinatie toegepast. De blouse en de voering dus van witte zijde of satin. De mantel 3/4 lang valt van achteren tot 7'8 lengte. De mouwen, die van de elleboog af rond gesneden zijn. vallen van achteren langer dan van voren en zijn daardoor vol komen in overeenstemming met de lijn van de mantel zelf. De hoedjes voor dit gekleede namiddag-toilet blijven over het algemeen tamelijk klein. PATRONEN. Knippatronen imn de genummerde afbeel dingen zijn verkrijgbaar a 1.75 mevr. Liiy van Oyen, Riouiostraat 157, Den Haag. jü.v.p. maten op te geven. Nog altijd wordt er gesproken en geschre ven over de werkende vrouw. Men is het er nog altijd niet over eens of een vrouw wer kelijk uit roeping wil werken. Misschien wordt het vraagstuk wel nooit opgelost het is immers onmogelijk een algemeene diag nose te stellen. De eene vrouw zal werken omdat- ze moet, een tweede omdat ze wil, een andere omdat ze niet anders kan. Het is te individueel om te kunnen generaliseeren. Maar dat ze er is. de werkende vrouw, dat ts al lang de gewoonste zaak van de wereld geworden. Bijna ieder meisje leert tegenwoor dig een beroep, onverschillig of ze denkt te trouwen, graag wil trouwen of heelemaal niet wil trouwen. En zoo trekt de vrouw er dan ook op uit om den kost te verdienen Ze laat den man niet langer alleen gaan. maar verlaat evenals hij het huis om den strijd om het bestaan aan te vangen. Het werk brengt -voldoening, maar ook teleurstelling en moeilijkheden. De werken* de vrouw heeft Heel andere emoties -dan zij die thuis blijft, meer emoties dikwijls, -maar niet altijd aangename. Nu de vrouw gewend is te werken, het niet meer als 'een zelf veroverd bezit beschouwt, is haar enthousiasme wel wat verflauwd. Vroeger sprak ze geestdriftig over haar roe ping, haar taak, nu heeft ze dikwijls cri- tiek op „bazen", op werkwijzen en werktijden. We kennen dat mopperen al lang van de mannen, we wet-en dat de meeste schelden op eigen beroep en gelooven dat anderen 't heel wat makkelijker en beter hebben dan zij. En nu beginnen de vrouwen er ook al mee! Wat mannen èn vrouwen aantrekt is het beroep waar je je eigen baas bent, waar je wei-ken kunt wanneer je zelf wilt, ophouden wanneer je er genoeg van -hebt Ik sprak kort geleden een vrouw die een kantoor-betrekking heeft. Om negen uur des morgens moet ze present zijn, 's middags krijgt ze een uurtje om koffie te drinken en om zes uur is haar dagtaak afgeloopen. Dit is de dagverdeeling van een groot percentage der werkende vrouwen. „Vreeselijk dat gebonden zijn, dag in dag uit, het zelfde", zuchtte ze. „Jij kan werken wanneer je wilt, jij kunt eens een middagje winkelen als je er zin in hebt, uit slapen als je moe bent, je vrienden ontvan gen en je vrienden bezoeken, jij kunt je tijd zelf verdeelen". Nu is het verre van mij om op mijn eigen beroep te „schelden". Maar zoo mooi als de „opgeslotenen" het zich voorstellen is het toch ook weer niet; alles heeft zijn bezwa ren. Zeker, vrijheid is een mooi ding, maar daar tegenover staat een groote verantwoorde lijkheid We kunnen werken wanneer we willen, niemand let op ons, niemand zegt: nu moet dit af en binnen een uur moet dat klaar zijn. We kunnen uitstellen, het een voor het ander laten liggen. We kunnen desnoods 's nachts een artikel schrijven, dat den vol genden dag ingeleverd moet worden. We kun nen uitgaan, lezen, of onzen tijd verdroomen. Maar we gaan zelden rustig uit, we voelen lezen als een luxe en als we stil zitten wéten we toch altijd het wei-k, dat op ons wacht. We kennen niet de rust van een taak te hebben volbracht, we trekken nooit om zes uur een deur achter ons dicht: hè; hè, dat is afgeloopen. Als we uitgaan, vacantie nemen, hebben we doorloopend het gevoel, dat we iets verzuimen; we werken -niet en geven geld uit. Hoe moet dat afloopen? Hoeveel we willen werken, hoeveel we wil len verdienen, het hangt van ons zelf af. Dat is een zware verantwoordelijkheid, die je voélt. Wij zij ia vrij, en toch eigenlijk nooit vrij. Terwijl de vrouw met haar vaste dag verdeeling en haar vaste salaris haar vrije avonduren, Zondagen en vacantie heeft. Ik zou niet met haar willen ruilen, nee, maar zij moet toch ook inzien, dat onze „vrij heid" zijn bezwaren heeft en dat haar eigen beroep misschien nog niet zoo kwaad is. BEP OTTEN. EEN RAUWKOST RECEPT. Sla van wortelen en witte kool. Hiervoor neemt men 1 wortel van 200 gram 200 gram witte kool, 4 eetlepels slaolie, 4 theelepels citroensap, 1 theelepel maggi aro ma, 1 theelepel honig, 1 theelepel door elkaar gehakte petersedie, prei, ui, dragon en 1 knoflookpuntje. Rasp den geschrapten wor tel fijn; verdeel de kool in dunne snippers. Roer voorhet sausje de olie met het citroensap, de maggi-aroma, de gehakte kruiden en den honing door elkaar; meng de saus door de wortelen en de kool, hetzij in twee afzonderlijke portietjes, die naast elkaar op den schotel komen te liggen, hetzij als één doorelkaar geroerd geheel. Leg om een aai-diger kleurenbeeld te krijgen rondom de kool- en wortelsla nog een rand frissche kropsla-blaadjes overgoten met wat olie, citroensap en maggi aroma. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. EEN LEG SPELLETJE. Eenige weken geleden maakteix wij een mozaïkspelletje en op dezelfde manier laat ik nu een ander eenvoudig legspelletje zien en wel een poppetje, dat uit verschil lende deelen is samen te stellen. Kleuters van 4 jaar zullen hier heel pret tig mee kunnen spelen. Het poppetje wordt uit een stuk wit kar ton geknipt. Wij beginnen met het romp je en maken verschillende vormen. Eerst een vierkant van 3x3 c.M., ten twee de een ovaal met middellijnen van 3 en 5 c.M. en ten derde een cirkeltje met 4 c.M. middellijn. Zooals afbeelding a laat zien wordt ook nog een rokje geknipt. De stukjes beplakken wij met verschillen de kiemen glanzend papier. Wij leggen het uitgeknipte stukje op het glanzende papier, dat iets grooter is, het papier wordt met gluton ingesmeerd en het kartonnen figuur tje er boven op gelegd. Nu knippen wij zorg vuldig met een groote schaar de oversteken de papierranden weg. Wij nemen weer het liefst mooie frissche kleuren en beplakken de stukjes aan beide kanten, b.v. de eene kant blauw en de an dere kant rood. Nu knippen wij 3 randjes uit het kaï-ton, ongeveer de groote van een 2y2 centstuk en beplakken deze stukjes met een rose pa piertje. Drie verschillende gezichtjes tee kent men er op. Daarna maakt men op dezelfde manier 3 di-iehoekjes van verschillende grootte, die als hoedjes dienst doen. Nu ontbreken nog de armen en beentjes en knippen en beplakken wij hiervoor 4 langwerpige stukjes van JA bij 5 c.M. Ook knippen wij nog een stukje etalage karton van 10 bij 15 c.M. om het poppetje op te leggen. Het geheel wordt weer netjes in een mapje opgeborgen, waarvoor wij een stukje foto-karton noodig hebben van 27 bij 21 c.M. (afb. b.). Voor de overslag rekent men 3 cJVI. en voor de plakstrookjes 2 c.M. Overslag, plakstrookjes, middellijn ritsen en het mapje kan in elkaar geplakt. Op de voorkant plakken wij het poppetje als vei'siering. Het modelletje is in de Tijdingzaal van ons blad te bekijken. W. R. Iets over vlekken verwijderen. Het is niet altijd zeker, dat men een be paalde vlek met één middeltje verwijderen kan. Immers, de vlek is soms veroorzaakt door een samenstelling van verschillende stoffen. En dan heeft men dikwijls een mid del noodig om de stof zelf te verwijderen en weer een ander middel om de kleurstof weg te krijgen. Neem" bijvoorbeeld roode wrijf- was. Een vlek, hierdoor veroorzaakt, moet men eerst met wat warm water of terpentijn behandelen, om de was uit het goed te ver wijderen. Doch dan is de roode kleurstof nog niet weg. En daar deze meestal een aniline- verfstof is, moet men de vlek nog behande len met wat zuivere alcohol, spiritus of eau-de-cologne. Een ander geval is, wan neer men een vlek van koffie of thee (met melk en suiker) op het goed krijgt. De vlek ken van de koffie en de thee zelf, welke dus nog van plantaardigen oorsprong zijn, zal men met eau-de-Cologne of spiritus weg moeten maken. Maar dan is het vet van de melk er nog niet uit; daartoe moet men wat benzine aanwenden, Over de suiker behoeft men zich dan niet meer bezorgd te maken, aangezien die dan al in de voorgaande vloei stoffen opgelost is. Schoencrême, waarin waarschijnlijk ook al een anilineverfstof zit, kan men dus uit sokken of kousen op boven aangegeven wijze (voor roode wrijfwas) ver wijderen. Met schuurmiddelen, zooals Brus- selsch zand, Parijsch rood, enz. moet men ook oppassen, omdat hierdoor leelijke roest vlekken kunnen ontstaan. Deze soorten aar de bevatten namelijk veel ijzer. Daarmee veroorzaakte roestvlekken zou men dus met een zwakke oplossing van zuringzout moeten behandelen en daartegen zijn alle stoffen niet opgewassen. RECEPT. GEBRADEN KALFSLAPPEN. Hiervoor neemt men 1 K.G. kalfslappen, ongeveer 10 gr. zout, 100 gr. boter of gesmol- tenkalfsvet, een paar schijfjes citroen en wat citroensap. Met een houten lepel worden de lappen malsch geklopt, daarna gewasschen en met zout ingewreven en dan in een ijzeren potje gelegd, waarin de boter of het vet goed heet is gemaakt. Men braadt op de wijze, die o.a. voor roastbief is bedoeld, en dan worden de lappen van plaats venvisseld, zoodat ze gelijk van kleur worden. Voor het gaar worden rekent men 1 uur, neem dan het vleesch uit den pot. De jus wordt afgemaakt en er wor den eenige druppels citroensap doorgeroerd. Het vleesch wordt met de schijfjes citroen gegarneerd. De pitten heeft men dan eerst verwijderd. Geen barsten in dure glazen of geslepen vazen meer! Wat is dat jammer! Dat prachtige gesle pen glas is gebarsten! Hoe dikwijls heb ben we dien spijtigen uitroep niet gehoord en zijn daarbij de zuinige huisvrouw, die zoo trotsch en precies op haar mooie boeltje is, niet dc tranen in de oogen geschoten? Maar troost u, beste zussen, die in het bezit zijn van zoo'n gebarsten tumbler, die het heele stel „schond", of van een ge barsten mooie glazen karaf of flesch. Hier is hulp! We gaan' de barsten wegtooveren! Een Engelsche huisvrouw doet ons daartoe 't volgende middel aan de hand. En een heel goedkoop middeltje bovendien. Luistert u maar eens hier: Bij den drogist koopt u voor een paar stuivers „waterglas", een soort dikke siroop, die de meeste huisvrouwen beter kennen als inmaakmiddel voor eieren. Heeft men nu een gebarsten tumbler, vaas met wijden hals of glazen bol, dan ga men als volgt te werk: Men neemt een ondiepe schaal, liefst van dik porcelein en groot genoeg om het te repareeren voorwei-p te bevatten als het op zijn kop staat. Midden in de schaal zet men, vastgezet met een paar druppeltjes kaarsvet, een brandende kaars van onge veer 7-/i c.M. hoogte. Giet voldoende water in de schaal, dat de voet van de kaars 2y2 c.M. in het water staat. Nu neemt men het gebarsten glas en stulpt dit zachtjes en langzaam over de brandende kaars heen, tot dat de rand van het glas op den bodem van de schaal rust. Door het water is de binnenruimte van het glas luchtdicht afge sloten. Er kan dus geen nieuwe lucht bijko men, met het gevolg, dat de kaarsvlam snel den luchtvoorraad binnen in het glas op gebruikt en uitgaat. Voordat het glas tijd heeft om af te koelen smeert men het wa terglas gelijkelijk over den buitenkant van de barst in den tumbler. Wat gebeurt er nu?. Terwijl het glazen voorwerp zachtjes afkoelt krimpt de lucht binnenin samen, zoodat er een 'gedeeltelijk luchtledig ontstaat, terwijl de druk van de lucht van buiten af gelijk blijft. Deze druk nu is oorzaak dat de kle verige waterglasmassa in de barst gedrukt wordt en deze volkomen opvult. Wanneer nu het waterglas hard geworden is, is de barst verdwenen en het eens als gebai'sten afge dankte voorwerp weer nieuw. Men moet het aldus gerepareerde voorwerp een week a tien dagen laten drogen. Het overtollige wa terglas aan den buitenkant van den tumbler verwijdert men met een doek, die in zeer heet water is uitgewrongen. Flesschen met zeer nauwe halzen of dito karaffen moet men eenigszins anders be handelen. Men neemt de kurk of den glazen' stop eraf en zet de flesch in zeer heet wa ter. Als het glas door en door heet is ge worden, doet men de stop er weer stevig op. Vervolgens haalt men de flesch uit het heete water, en terwijl hij nog heet is, bedekt men de barst weer met waterglas. Ook nu perst de luchtdruk 't waterglas weer in de bai-st. Schept dus hoop, eigenaressen van ge- 1 barsten mooi glaswerk ,en probeer dit mid del nu eens! DE NIEUWSTE HOEDENMODE. Het allerlaatste snufje op het gebied van hoeden is 't postiljon-hoedje, een klein, rand- Ioos type, dat meer op de kruin hangt, dan dat het uw hoofd bedekt. Het heeft van voren een diepe Insnijding en een garneering langs den bol van veeren, dkwijls van een pleureuse! Verbeeld u eens, wij gaan weer terug naar den tijd van struisveeren en paradijs-veeren! Trouwens, de heele mode wijst op den terugkeer van een vroeger tijdperk. Zie maar eens naar de japonnen en de groote, breed gerande hoeden, welke dezen zomer zoo veel gedragen werden. Brachten ze de ouderen onder ons niet een beeld van vroegere, ver- ylogen tijden .voor den geest?, „Er is niets nieuws onder de zon", is reeds door velen beweerd en, de huidige mode in oogenschouw genomen, zouden we geneigd zijn dit te beamen, als ons de verschillende en veeltallige wonderen der techniek niet tel kens deden verbluffen en bewonderen, om al het ongekende en nieuwe wat het in zich heeft. Van deze postiljon-hoedjes vindt u er hier bij een tweetal afgebeeld, waarvan een met een pleureuse, waarvan de hoed zelf van zwarte zijde is. Het andere modelletje is van zwart wit grof stroo, met een kleine vleugel gegarneerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 8