M&A.
r°
een massa menschen, die met zak
doeken naar de kleine roeibootjes
wuifden. Jaap zag hoe de andere
roeiers terug wuifden maar hij had
daarvoor geen tijd want hij zat in
een hevigen golfslag, die veroorzaakt
was door het groote schip. Dood
stil zat hij met de riemen uit het
water te wachten tot het water weer
vlak zou zijn. Maar nog voor het
zoover was zag hij de menschen in
de andere bootjes al weer vlijtig aan
het roeien. Hé, waarom deden zij
dat nu? Het maakte maar een war
boel van bootjes..,. O, wee, daar
zag hij plotseling de reden. Hij was
hard bezig tegen den wal op te drij
ven. Als een haas schoot hij nu weer
ïn de houding, en stuurde op het
laatste nippertje zijn bootje weer
naar het midden.
Oef! Ook op het water moest je
goed uitkijken, dat merkte Jaap nu
Wel heel goed. Hij besloot om maar
Vlug een rustig plekje te zoeken en
dan te gaan visschen. Het duurde
niet lang of hij vond iets van zijn
gading. Op een punt waar de rivier
heel breed werd stond een onbe
vaarbaar gedeelte met paaltjes af
gebakend. Aan een dier paaltjes
legde Jaap zijn bootje vast en een
oogenblik later wierp hij zijn dobber
uit
Heerlijk zat hij nu. Last van vaar
tuigen had hij niet meei*, want die
konden hier niet komen. Alleen de
kleinere roeibootjes, maar die gin
gen vanzelf opzij om hem niet te
hinderen bij het visschen. En op de
rivier bleef het vroolijk en druk en
telkens was er weer wat nieuws te
zien. Dan weer een groote sleep en
dan weer een mooi plezierjacht.
En plotselingdaar kreeg hij
beet! Met ingehouden adem zat hij
naar zijn dobber te turen. Er kwam
een kringetje om en nog een en nog
eenDe dobber trok weg, o, een
beetje maar, doch het was genoeg
óm Jaap, die nog nooit een visch
met een hengel gevangen had te
overtuigen. Zou hij opslaan? Nog
niet doen. Floep, met een vaart
Schoot de dobber naar onder en on
middellijk sloeg Jaap nu zijn hengel
op. Hij was er werkelijk een weinig je
van overstuur en daardoor kwam
het zeker dat het snoer om zijn hen
gel verward raakte, maar in leder
geval had hij den visch te pakken.
Een mooi en groot waterbewoner
Was het. Jaap maakte hem vlug los
en deed hem in zijn korfje. Ziezoo,
daar zou vader toch raar van op
kijken
dreigend na. Zij mochten zeker wel
van geluk spreken dat zij niet in
zijn handen vielen, want dan zou
den zij de kracht van zijn vuisten
leelijk gevoeld hebben.
Een paar vriendelijke heeren roéi-
den vlug naar Jaap toe en trokken
zijn bootje naar den oever waar zij
het met vereende krachten weer
omkeerden. Jaap bedankte beleefd
en stapte weer in om in het midden
der rivier zijn hengel op te zoeken,
die gelukkig bij de paaltjes nog lag
te drijven. Zijn mooie korfje was hij
echter kwijt.
Op zijn lippen bijtend van nijd
roeide hij eindelijk in zijn natte
plunje terug om zijn bootje af te
geven en naar huis te gaan. Zonder
op de vragen van den verhuurder
te letten en zich evenmin storend
aan het geschreeuw der straatjeugd,
die hem naliep, spoedde hij zich
huiswaarts. En in dit oogenblik nam
hij zich heilig voor, dat hij nooit
in zijn leven meer aarzelen zou. Het
zou hem niet kunnen schelen als hij
dan eens een keer overijld handel
de, maar wat hem nu overkomen
wasneen, dat nooit meer!
En werkelijk is Jaap anders ge
worden na de scheepsramp. Wat er
nu ook gebeurt, dadelijk flitst het
door zijn hoofd: doen, denk aan je
bootje! En zijn vader zelf zegt het
al dikwijls:
Merkwaardig Jaap, je bent nu
bijna altijd net een slag voor, maar
dat zie ik tenslotte toch liever!
RAADSELS
(Deze raadsels zijn ingezonden
door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.)
AFDEELING I
(Leeftijd 10 Jaar en ouder)
1. (Ingez. door Pechvogiltje.)
Neem uit al deze schuilnamen één
letter, zoodat er een plaats op Su
matra ontstaat.
Pechvogeltje, Alba, Duikstertje,
Appelbloesem, Zangvogeltje, Graspie
per.
2. (Ingez. door Pechvogeltje.)
Met g ben ik breekbaar, met k
hoor ik in een school, met p ben ik
nat, met v ben ik een plant.
AFDEELING VL
(Leeftijd 9 jaar en jonger)
1. (Ingez. door W. B. Z.)
Ik ben een groot waterdier, dat je
misschien in Artis wel gezien hebt
en dat uit 8 letters bestaat
Een 1 3 5 7 is een gevangenis voor
vogels.
4 7 8 is een ander woord voor koud.
2 3 4 is een kleedingstuk.
6 7 2 1 is een jongensnaam.
1 8 3 4 geeft den tijd aan.
6 3 8 1 is een wapen.
2. (Ingez. door W- B. Z.) Verborgen
meisjesnamen.
a. Ik kan naaien, breien en haken.
b. Alle nachten kwam de zwerver
langs ons huis.
c. Ik wil liever spelen dan l.erem
d. Al in acht dagen heb ik niets
van moeder gehoord.
e. Het is wel zijn stem, maar hij
lijkt verkouden te zijn.
3. (Ingez. door W. B. Z)
Kamraadsel.
1 2 3 4 5 0 7 8
1 is een lichaamsdeel.
2 is een deel van den dag.
3 is een angstige klank.
4 is een eiland in de Zuiderzee.
5 is water met zeep.
6 is speelgoed
7 is 2.
8 is een ander woord voor treurig.
Langs den rug van de kam leest
men den naam van een maand.
4. (Ingez. door W. B. Z.)
Met b gebruikt een timmerman mij.
Met d zit ik in ieder ei.
Met g ben ik niet rein en net.
Met k hoor ik in een concert
Met M ben ik een zwarte man.
Met N hoor ik in 't Noorderland.
5. (Ingez. door W. B. Z.) Strikvra
gen uit de dierenwereld.
a. Welke viervoeter wordt een vogel,
als men wat lekkers achter haar zet?
b. Waarom is een haan zoo'n ij del
dier?
c. Waarom is een walvisch een ge
wichtig dier?
d. Waarom is een kat zoo vlijtig, als
ze in haar schik is?
e. Welke dieren zijn het zenuwach
tigst?
6. (Ingez. door W- B. Z.) Gewone
strikvragen.
a. Als Jan over een sloot van 2 Me
ter springt, wat is hij dan?
b. Welke vogels vliegen nooit?
c. Annie ruimde voor moeder de
tafel af. Ze nam 20 schalen mee naar
de keuken. Twee zette ze op de aan
recht en de andere 18 gooide ze in
den vuilnisbak. En moeder vond haar
een knappe meid. Wie begrijpt dat?
d. Als je van bramen het 6de partje
voor over zet en de rest er achter,
wat krijg je dan?
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorig#
week zijn:
AFDEELING I
1. Een goed begin is het halve werk
2. Jans, Hein, Jaap, Anton, Bert.
Marie.
3. Kwebbelgraag.
4. Amandeltje.
5. Zon, Hooi, Een slak.
6. Men moet de tering naar de ne
ring zetten.
AFDEELING H
1. Knipoogje.
2. Bonbons, Ik-zelf, water.
3. Ezel, rat, ekster, das, ram,
meeuw, tijger.
4. Boom, loom, toom, room, zoom.
5. Bal, hoepel, tol, pop.
6. Eigen haard is goud waard.
Goede oplossingen ontvangen van:
Pechvogeltje 6.
RUILRUBRIEK
OLLY v. d. SLUIJS, Valkenbur
gerlaan 25 Heemstede heeft 99
Lepeltjesbonnen, (Wascholine-
fabriek Amersfoort), 4 Coelingh-
bonnen, 4 Coelinghplaatjes, 1 Hil-
les-album, 12 Hilles-spaarkaarten,
23 Hilles geschenken, 62 Koorn
Veldbloemen, 53 Rademaker, 53
Vim en Lux, 3 Albert Heyn. 3 Bleko,
6 Felix Kattebrood, 56 Zeewater
aquarium, l Haust, 45 Dijkstra thee,
3. v. Dijk. 2 Haka, 2 5 6 Wybert, 29 3'4
Turmac, 2Quaker, 1 Dorlas, 8 Mijn
land. Voor dit alles vraagt ze
Droste-plaatjes of bons en van Hou
tens filmsterren.
In den bloementuin is het nu één
bloemenweelde. Je hebt nu ruim
schoots gelegenheid een aardigen
ruiker samen te stellen. Dit is ech
ter niet zoo gemakkelijk als je wel
denkt. Een eerste vereischte is, dat
de bloemen zooveel mogelijk vrij
staan. Een ruiker van een opeenge
pakte massa bloemen is heel leelijk.
Is je vaas groot, snijdt dan de sten
gels zoo lang mogelijk; een paar
knopjes er bij hindert niet. Dit
geeft nog wat afwisseling en een
knop kan ook sierlijk zijn. Bij erva
ring weet ik, dat vele kinderen 't
zonde vinden de knoppen mee te
snijden, doch ze krijgen dan veel te
korte stengels en kunnen dan on
mogelijk een aardige bouquet sa
menstellen.
In de tweede plaats moet op de
kleur gelet worden. Niet alle kleu
ren passen bij elkaar. Een leid
draad is hiervoor niet te geven. Je
eigen smaak moet je hierbij helpen.
Laat niet te veel bladeren aan de
stengels zitten, daar anders de bloe
men gauw slap zijn.
Een aardige ruiker is een zooge
naamde veldbouquet. We stellen dit
samen van klaprozen, slaapmutsjes,
korenbloemen, margrieten en sier-
grassen. Eenige halmen van haver,
tarwe of gerst voldoen ook uit
stekend.
Sicrgrassen.
De gewone grassoorten, welke in
't wild voorkomen, zijn eigenlijk
ook reeds siergrassen, daar de
meeste sierlijk gevormd en voor een
heusche veldbouquet, dus een rui
ker van echte veldbloemen, onmis
baar zijn. Het aantal grassoorten,
dat in ons land in 't wild voorkomt,
ls zeer groot.
Het kweeken van siergrassen, die
tot de fraaiste sierplanten van den
tuin behooren, verdient groote aan
beveling. Over 't algemeen wordt
aan het kweeken van deze gewas
sen weinig aandacht besteed. Ze
kunnen voor verschillende doelein
den gekweekt worden. In de eerste
plaats ter versiering van den tuin.
Meestentijds geschiedt dit met hoo-
ge soorten, die als enkele plant of
als groep dienen voor afwisseling
van gazon in een grooten tuin. De
meeste echter worden niet gebruikt
om den tuin op te sieren, doch om
van de aren, in vereeniging met
reeds eerder genoemde bloemen
een „veldbouquet'' te vormen. Ook
zijn ze uitstekend materiaal voor
winterbouquetten, samen met de
kleurige stroobloemen. Wie voor dit
laatste doel siergrassen kweekt,
moet de halmen dicht bij den grond
afsnijden vóór ze rijp zijn en ze dan
op een donkere plaats te drogen
hangen.
Gemakkelijk te kweeken soorten
voor gedroogde bouquetten zijn:
Avena (haver), Briza (groot- en
klein trilgras), Agrostis (struisgras),
Bromus (dravik), Eragrostis (sier
plant uit Zuid Europa), Hordeum
(gerst), Phalaris canadensis (kana
riezaad). Deze soorten moeten alle
in den tuin worden uitgezaaid. Bro
mus tegen of in April en de overige
AprilMei.
Briza en vooral Bromus brizifor-
mis (Aprilgrasdravik) worden bij
voorkeur in September gezaaid.
Aardig om te kweeken zijn ook
verschillende maissoorten, die ook
tot de uitgebreide familie der gras
sen behooren. Volgend voorjaar
moeten jullie dit eens probeeren.
Binnenshuis in potjes gezaaid en
in Mei in den vollen grond gezet,
krijgen we nog wel bloeiende plan
ten. Tot vruchtvorming komt 't al-
leeen als we een warmen zomer
hebben. Goede soorten zijn: Zéa
Caraque (reuzenmaïs', Zea gracilli-
ma variegata (dwergmais) met
lange smalle, bonte bladeren), Zea
japonïca folio variegatis Japan-
sche mai£ met zilverwitte gestreep
te bladeren) en Zea japonica gi-
gantea quadricolor perfecta (mais
met geel, rose en donkerrood ge
nuanceerde bladeren: een zeer
mooi gewas).
TUINIER
Voorzichtig wikkelde hij nu zijn
Snoer weer vrij en nogmaals wierp
hij den dobber uit. Nauwelijks in
het water ging deze alweer in be
weging. Allemachtig, dat ging goed.
Floep, daar schoot hij reeds naar
onderen en ditmaal kostte het Jaap
zelfs eenige inspanning om den hen
gel op te slaan. En weer had hij een
pracht van een visch gevangen, nog
grooter dan de eerste!
Juist kwam hij in een uitgelaten
Stemming omdat alles zoo prachtig
ging toen zijn rust verstoord werd.
Een groepje brutale en gemeene
jongens naderde in een groote roei
boot zijn kleine scheepje. Voorop
stond er een met een roeispaan in
de handen, klaar om Jaap's bootje
Weg te duwen. Jaap zag het
maar aarzelde! Niet dat hij bang
was voor de jongens, dat zeker niet,
maar hij wist niet wat hij doen zou.
Ware hij nu dadelijk opgesprongen
en had hij ook zijn riem gegrepen,
dan zou hij den slag hebben kunnen
afweren maar natuurlijk kwam hij
te laat. Wild lachend en schreeu
wend stuurden de kwajongens op
hem af en met kracht kwam de
uitgestoken roeispaan tegen Jaap's
bootje, dat oogenblikkeliik lossloeg
en hevig begon te dobberen. Nu
sprong Jaap op, en greep zijn eigen
riemen. Hij tilde er een op en wilde
den voorsten jongen een klap geven
doch deze beweging had een zeer
ernstig gevolg
Jaap's bootje sloeg om.
Verschdikt dropen de belhamels af
'en in hun lafheid dachten zij er
zelfs niet aan den armen Jaap
hulp te bieden.
Gelukkig echter liep de scheeps
ramp nogal goed af. Het bootje zonk
niet, maar bleef omgekeerd drijven
en onze Jaap, die kopje onder ge
weest was, kon er zich dan ook ge
makkelijk aan vastgrijpen en er op
klimmen. Buiten zichzelf van woe
de hief hij de handen op en schreeuw
de de vlug wegvarende kwajongens
3. (Ingez. door W. B. Z.)
Welk huisdier is door verandering
van hoofd een eiland in de Zuiderzee?
4. (Ingez. door W. B. Z.)
Kruisraadsel
x
X
x
X X X X X X X
X
X
X
een medeklinker
een vervoermiddel
bevat 's winters vaak warm water
een prins uit 't Oranjehuis.
heeft men in vele dorpen
e ensoort schilderij
een medeklinker
De kruisjes moeten denzelfden
naam noemen.
5. (Ingez. door Pechvogeltje.)
Kruisraadsel
x
x
X
X X X X X X X
x
X
X
een medeklinker
een rond voorwerp
brandstof
de veroveraar van Z. Amerika,
het tegenovergestelde van nemen,
een bloeiwijze.
een medeklinker
De kruisjes moeten denzelfden
naam noemen.
6. (Ingez. door W- B. Z
O is een zwarte vloeistof.
O is een schoolvak.
O is een Rubriekertjesnaam
O is in park en bosch
O is een bloem
O is een insecteneter.
De cirkeltjes moeten een land van
Europa noemen.
MIJN HERBARIUM
Boterbloem (Ranunculus acer).
Zie fig. 1 fam. Ranonkelachtigen.
(Ranunculaceeën)
In ons land komen verschillende
soorten boterbloemen voor. De
meest algemeene, die in weilanden,
aan wegen en dijken heel veel voor
komt is de zoog. scherpe boter
bloem, een vergiftige plant, die
door het vee in de wei niet woi*dt
gegeten.
Terwijl de wei regelmatig wordt
afgegraasd, steekt deze boterbloem
met zijn betrekkelijk lange- stengels
boven alles uit. Stengel, bladstelen
en bladeren zijn aangedrukt be
haard. De onderste bladen hebben
diep ingesneden slippen, de boven
ste zijn 3-deelig met lijnlancetvor-
mige slippen. De bloemkroon, die
uit 5 bloemblaadjes bestaat, is goud
geel. Bloeitijd MeiOctober.
Kruipboterbloem .(Ranunculus re-
pens). Zie fig. 2 fam. Ranonkelach
tigen (Ranunculaceeën).
Eveneens een veel vookomende
boterbloem met kruipende uitloo-
pers. De bladeren zijn 3-tallig, de
onderste met gesteelde, driedeelige-,
de bovenste met langwerpige, onge
deelde blaadjes. De bloemen zijn
gelijk aan de scherpe boterbloem,
ook met goudgeel gekleurde kroon-
bladen. Ze komt 't meest voor op
vochtige plaatsen en aan slootkan
ten. In tegenstelling met de vorige
is deze boterbloem niet vergiftig.
Bloeitijd MeiJuli.
Blaartrekkende boterbloem (Ra
nunculus sceleratus). Zie fig. 3 fam.
Ranonkelachtigen (Ranuncula
ceeën).
Deze plant komt algemeen voor
langs en in slooten en moerassen.
Ze gelijkt niets op de andere boter
bloemen. De stengel is hol en even
als de bladeren kaal. Deze zijn iets
vleezlg, de onderste driedeelig met
ronde naar voren ingesneden slip
pen; de bovenste drietallig met
lijn-wigvormige blaadjes. De bloemen
hebben een hoogen, rolronden
bloembode. De bloemblaadjes zijn
klein, bleekgeel. De plant is vergif
tig. Bloeitijd JuniOctober.
POSTZECELRUBRIEK
SURINAME.
IX
(Slot).
*C.
V/e}.cUiu.j>ku'a
'J*/*
je
/sc.
/sic
/SC
JSC
c7
CV?
cv?
/sr.
óac.
J./jyfa
JSC
cv?
JVC
7
yL/t*
/ic.
JC.
SC
ri*
/fC
Je
SC
6c.
<5»
In 1927 verscne&n een weldadig
heidsserie ten bate van het Groene
Kruis. De zegels zijn in verschillen
de teekening, doch vertoonen alle
een groen kruis. De waarden zijn:
2 cent (leiblauw en groen), 5 cent
(violet en groen) en 10 cent (rood
en groen, Grootte van de vakjes 2.8
bij 2.3 c.M. De verkoopprijs bedroeg
resp. 48 en 13 cent.
In 1927 werd nog een serie op
drukken uitgegeven, waarvoor de
drijvende brandkastzegels met Suri
name inschrift werden gebruikt.
Bij de behandeling van Neder
land en de andere gewesten is deze
serie zelf achterwege gelaten. Op
deze zegels, die in verschillende tee
kening zijn, werd behalve de nieu
we waarde, ook 't woord „Fran
keerzegel" gedrukt. We krijgen dus:
3 cent op 15 c. (blauwgroen), 10
cent op 60 c. (rosé», 12y2 cent op
75 c. (bruingrijs), 15 cent op 1 g.
50 c. (donkerblauw), 25 cent op
2,25 gld. (oranjebruin), 30 cent op
4yz gld. (zwart) en 50 cent op
iy2 gld. (rood). Grootte van de vak
jes 3,4 bij 2,5 c.M.
In 1928 werd wederom een welda
digheidsserie uitgegeven, waarop
een verpleegster is afgebeeld bij een
gewonde man. De toeslag der ze
gels kwam ten bate van de Gou
verneur van Heemstrastichting, wat
in den rand vermeld is (Zie fig. 1).
De waarden zijn V/2 cent (ultra-
mar.) 2 cent (groen), 5 cent (vio
let) en 7y2 cent (rood). Grootte van
de vakjes 3,2 bij 2,8 c.M.
De weldadigheidszegels van 1929
zijn weer ten bate van 't Groene
Kruis. De teekening doet denken
aan die van de Van Heemstra zegels
van 't vorig jaar (Zie fig. 2. De
waarden zijn: 1 y2 cent (groen), 2
cent (rood), 5 cent (ultramarijn) en
6 cent (zwart). Grootte van de
vakjes 3,2 bij c,8 c.M.
Pi
Ifei
El
In 1930 verscheen een opdruk op
de "iy2 cent van de serie 192228
n.l. 6 op 7y2 cent (oranjerood).
Grootte van 't vakje 2,3 bij 2,8 c.M.
Zie voor de indeeling 't schetsje.
Nieuwe deelnemers:
298 Koos v. Kersen, Kleverpark
weg 150.
301 Piet v. Kersen, idem.
Rustenburgerlaan 23. S.
KNIPPERDOLLETJE
47)
door
W. B.—Z.
„Als 't goed is, ga ik me dan da
delijk maar aankleeden", zei
Maartje.
„Moet Veris niet even rusten?",
vroeg Dijkstra.
„Een half uurtje, dan. We kun
nen dan mekaar even alle nieuw
tjes vertellen."
Tante Greet trok haar stoel
dicht bij dien van boer Veris, ze
greep zijn hand en zei ontroerd:
„Veris, we danken jou en je vrouw
en je schoonvader voor al dat
geld. We hebben al een brief
klaar, die moet Maartje dan maar
aan de vrouw geven."
Veris wilde van geen dank hoo-
ren. Toen zijn schoonvader haar
fijn wist,*hoe de vork in den steel
zat, was hij veel te blij met dit
sommetje vreugd te kunnen geven,
waar zooveel droefheid was ge
weest.
„Dat een mensch zulke beste
menschen op zijn weg kan aan
treffen," zei tante Greet zacht.
„Je vrouw moet nog meer eten,
Dijkstra", zei Veris lachend. En hij
vervolgde: ,,'k Heb niet aan haar.,
gewonnen."
„Dat komt van de emotie," zei
tante Greet en ze vertelde nu uit
voerig van het bezoek van den
notaris.
„Als die broer Bouwe gezond
wordt, zal hij zeker naar je terug
keeren, vrouw Dijkstra," zei Veris,
terwijl hij met veel leven zijn neus
snoot. Hij bedacht bij zichzelf, dat
't net een boekenverhaal leek, zoo
veel als deze vrouw toch ervaren
had.
„Is Knipperdolletje blij, dat ik
kom?", vroeg Maartje in eens.
„We hebb en't hem niet gezegd.
We wilden hem verrassen. Giste
ren, toen Koster je brief bracht,
waren de kleinzoontjes van me
vrouw van de Schelf bij ons op het
erf. Maartje met ze aan 't stoeien,
dat begrijp je. Mijn vrouw zei
toen: „Jij haalt die Maartje mor
gen maar gauw, doch je zegt niks
tegen den jongen. Dan zullen we
eens zien, of hij zijn zusje nog
kent. Dan moesten we nu maar
gaan, hè Maartje? Tot hoe lang
kan je bij ons blijven?"
„Zaterdag moet ik weer thuis
wezen. Tante Greet, wat had u
gedacht?"
„Dat je net zoo lang blijven
moet, als vrouw Veris je houden
wil. Dan kun je Zaterdag regel
recht van Alkmaar naar Amster
dam reizen."
„Dan brengen wij haar wel op 't
spoor", zei Veris.
„Is 't niet erg, dat ik dan maar
zoo kort bij u ben?", vroeg Maart
je aan tante Greet.
„Wel neen kind. Zooals je het
daar zult hebbén, kunnen wij het
je nooit geven. Ga, dus maar ge
rust, kind."
De kleine Dijkstraatjes verdron
gen zich om het Fordje van Veris,
toen Maartje daar als een deftige
dame op de kussens zat. Met stra
lende oogen keek het meisje om
zich heen, Zij, die nog nooit in een
auto gezeten had, ging nu zoo'n
lange, verre tocht maken.- Ze zag,
hoe Veris nog een pakje te voor
schijn haalde en de tweelingen in
de handen stopte. Voor de jongens
konden bedanken, reed de auto
weg.
HOOFDSTUK XV.
KNIPPERDOLLETJE EN ZIJN
ZUS.
Er heerschte een heerlijke Zon
dagsrust op de Hoeve. Het vee
graasde rustig op het groene wei
land, de hond lag een dutje te
doen voor zijn hok en de kippen
liepen vreedzaam achter den haan
aan te zoeken naar de laatste
korreltjes graan. Knipperdolletje
zat met de koperen koffiemolen
tusschen zijn knieën de koffie te
malen. Brechtje roerde de soep.
Vrouw Veris was naar de kerk. Zf
had uitgerekend dat ze dit nog ge
makkelijk kon waarnemen, voor d®
baas terug kwam. Brechtje was ht
't vertrouwen genomen. Haar eer
ste werk was dezen morgen ge
weest om het logeerbed netjes op
te maken. Maarten had van dit al»
les niets gemerkt. Terwijl hij den
slinger van den koffiemolen snel
heen en weer liet gaan. dacht hij
wel bij zichzelf, waar de baas met
den wagen naar toe was gegaan.
Toen de koffie gemalen was,
ging hij eens bij de konijnen kij
ken. Daar hoorde hij de claxon.
Nu was de wagen juist bij den'
draai van den weg. Oom Veris had
tante misschien uit de kerk ge
haald.
Vlug liep hij naar 't hek en han
dig opende hij de hekken, 't Was
juist, zooals hij gedacht had, tan
te Veris zat ook in den auto. Ze
wuifde Maarten reeds.
Veris zag juist de kerk uitgaan
en had toen even op zijn vrouw
gewacht. Wat vond ze het aardig
nu eens. met Maartje kennis te
maken. En Maartje dacht, wat
eenmaal Mies gedacht had: wat
heeft vrouw Veris vriendelijke
oogen. 't Doet je goed om er naar
te kijken.
„Ik ben zoo benieuwd naar Maar
tens gezicht", zei Veris, toen hij
Maartje op de Hoeve wees.
,,'t Is mij wel een kwartje waard
geweeest, dat ik dit mag meema
ken, antwoordde vrouw Veris. En
ze vervolgde tot Maartje: „Nu niet
dadelijk voor den dag komen. Kijk.
daar opent hij de hekken al." 't
Viel Maartje niet licht nu rustig
te blijven zitten. Heimelijk keek
ze ook achter den schouder van
vrouw Veris. Hoe lang had ze niet
naar haar Knipperdolletje ver
langd. Maar was die blozende, ge
zonde jongen, die zoo helder uit
zijn oogen keek haar broertje, die
nooit met andere kinderen mee
kon komen.
„Dag tante! Dag Oom!", klonk
het vroolijk. Een warm gevoel
doortintelde Maartje. Hij noemde
deze goede menschen oom en
tante.
Maarten opende zelf het deurtje
van den auto. Vrouw Veris stapt^
eerst uit en zei: „Is de koffie
bruin, Maarten?"
„Ik heb de boonen gemalen", riep
Maarten trots.
„En ik heb wat voor je meege
bracht", sprak Veris, die aan den
anderen kant uit den auto stapte.
„Kijk maar eens, wat er hinneh
zit."
Maartjes hart klopte van ver
wachting, toen ze Knipperdolletje
zag naderen.
(Wordt vervolgd)
Een kostbare walvisch. Onlangs
werd aan de Noorsche kust een
walvisch gevangen in welks maag
men een stuk ambergrijs gevonden
heeft van 60 K.G. dat een waarde
had van f480.000. Ambergrijs ont
wikkelt zich in de maag van de ca
chelot en heeft de eigenschap, dat
het de geur van elk voorwerp blij
vend maakt, vandaar dat het on
misbaar is voor fabrikanten van
parfumerieën.
Wist je dat? Het woord „Bunga
low" dat men zoo vaak in vacantie-
oorden tegenkomt, beteekent letter
lijk „Huis van Bengalen". Het ia
een eenverdiepingsgebouwtje, dat
bij de inboorlingen van Bengalen
eeuwenlang in gebruik is.