M&A. r° een massa menschen, die met zak doeken naar de kleine roeibootjes wuifden. Jaap zag hoe de andere roeiers terug wuifden maar hij had daarvoor geen tijd want hij zat in een hevigen golfslag, die veroorzaakt was door het groote schip. Dood stil zat hij met de riemen uit het water te wachten tot het water weer vlak zou zijn. Maar nog voor het zoover was zag hij de menschen in de andere bootjes al weer vlijtig aan het roeien. Hé, waarom deden zij dat nu? Het maakte maar een war boel van bootjes..,. O, wee, daar zag hij plotseling de reden. Hij was hard bezig tegen den wal op te drij ven. Als een haas schoot hij nu weer ïn de houding, en stuurde op het laatste nippertje zijn bootje weer naar het midden. Oef! Ook op het water moest je goed uitkijken, dat merkte Jaap nu Wel heel goed. Hij besloot om maar Vlug een rustig plekje te zoeken en dan te gaan visschen. Het duurde niet lang of hij vond iets van zijn gading. Op een punt waar de rivier heel breed werd stond een onbe vaarbaar gedeelte met paaltjes af gebakend. Aan een dier paaltjes legde Jaap zijn bootje vast en een oogenblik later wierp hij zijn dobber uit Heerlijk zat hij nu. Last van vaar tuigen had hij niet meei*, want die konden hier niet komen. Alleen de kleinere roeibootjes, maar die gin gen vanzelf opzij om hem niet te hinderen bij het visschen. En op de rivier bleef het vroolijk en druk en telkens was er weer wat nieuws te zien. Dan weer een groote sleep en dan weer een mooi plezierjacht. En plotselingdaar kreeg hij beet! Met ingehouden adem zat hij naar zijn dobber te turen. Er kwam een kringetje om en nog een en nog eenDe dobber trok weg, o, een beetje maar, doch het was genoeg óm Jaap, die nog nooit een visch met een hengel gevangen had te overtuigen. Zou hij opslaan? Nog niet doen. Floep, met een vaart Schoot de dobber naar onder en on middellijk sloeg Jaap nu zijn hengel op. Hij was er werkelijk een weinig je van overstuur en daardoor kwam het zeker dat het snoer om zijn hen gel verward raakte, maar in leder geval had hij den visch te pakken. Een mooi en groot waterbewoner Was het. Jaap maakte hem vlug los en deed hem in zijn korfje. Ziezoo, daar zou vader toch raar van op kijken dreigend na. Zij mochten zeker wel van geluk spreken dat zij niet in zijn handen vielen, want dan zou den zij de kracht van zijn vuisten leelijk gevoeld hebben. Een paar vriendelijke heeren roéi- den vlug naar Jaap toe en trokken zijn bootje naar den oever waar zij het met vereende krachten weer omkeerden. Jaap bedankte beleefd en stapte weer in om in het midden der rivier zijn hengel op te zoeken, die gelukkig bij de paaltjes nog lag te drijven. Zijn mooie korfje was hij echter kwijt. Op zijn lippen bijtend van nijd roeide hij eindelijk in zijn natte plunje terug om zijn bootje af te geven en naar huis te gaan. Zonder op de vragen van den verhuurder te letten en zich evenmin storend aan het geschreeuw der straatjeugd, die hem naliep, spoedde hij zich huiswaarts. En in dit oogenblik nam hij zich heilig voor, dat hij nooit in zijn leven meer aarzelen zou. Het zou hem niet kunnen schelen als hij dan eens een keer overijld handel de, maar wat hem nu overkomen wasneen, dat nooit meer! En werkelijk is Jaap anders ge worden na de scheepsramp. Wat er nu ook gebeurt, dadelijk flitst het door zijn hoofd: doen, denk aan je bootje! En zijn vader zelf zegt het al dikwijls: Merkwaardig Jaap, je bent nu bijna altijd net een slag voor, maar dat zie ik tenslotte toch liever! RAADSELS (Deze raadsels zijn ingezonden door Jongens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen. Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot.) AFDEELING I (Leeftijd 10 Jaar en ouder) 1. (Ingez. door Pechvogiltje.) Neem uit al deze schuilnamen één letter, zoodat er een plaats op Su matra ontstaat. Pechvogeltje, Alba, Duikstertje, Appelbloesem, Zangvogeltje, Graspie per. 2. (Ingez. door Pechvogeltje.) Met g ben ik breekbaar, met k hoor ik in een school, met p ben ik nat, met v ben ik een plant. AFDEELING VL (Leeftijd 9 jaar en jonger) 1. (Ingez. door W. B. Z.) Ik ben een groot waterdier, dat je misschien in Artis wel gezien hebt en dat uit 8 letters bestaat Een 1 3 5 7 is een gevangenis voor vogels. 4 7 8 is een ander woord voor koud. 2 3 4 is een kleedingstuk. 6 7 2 1 is een jongensnaam. 1 8 3 4 geeft den tijd aan. 6 3 8 1 is een wapen. 2. (Ingez. door W- B. Z.) Verborgen meisjesnamen. a. Ik kan naaien, breien en haken. b. Alle nachten kwam de zwerver langs ons huis. c. Ik wil liever spelen dan l.erem d. Al in acht dagen heb ik niets van moeder gehoord. e. Het is wel zijn stem, maar hij lijkt verkouden te zijn. 3. (Ingez. door W. B. Z) Kamraadsel. 1 2 3 4 5 0 7 8 1 is een lichaamsdeel. 2 is een deel van den dag. 3 is een angstige klank. 4 is een eiland in de Zuiderzee. 5 is water met zeep. 6 is speelgoed 7 is 2. 8 is een ander woord voor treurig. Langs den rug van de kam leest men den naam van een maand. 4. (Ingez. door W. B. Z.) Met b gebruikt een timmerman mij. Met d zit ik in ieder ei. Met g ben ik niet rein en net. Met k hoor ik in een concert Met M ben ik een zwarte man. Met N hoor ik in 't Noorderland. 5. (Ingez. door W. B. Z.) Strikvra gen uit de dierenwereld. a. Welke viervoeter wordt een vogel, als men wat lekkers achter haar zet? b. Waarom is een haan zoo'n ij del dier? c. Waarom is een walvisch een ge wichtig dier? d. Waarom is een kat zoo vlijtig, als ze in haar schik is? e. Welke dieren zijn het zenuwach tigst? 6. (Ingez. door W- B. Z.) Gewone strikvragen. a. Als Jan over een sloot van 2 Me ter springt, wat is hij dan? b. Welke vogels vliegen nooit? c. Annie ruimde voor moeder de tafel af. Ze nam 20 schalen mee naar de keuken. Twee zette ze op de aan recht en de andere 18 gooide ze in den vuilnisbak. En moeder vond haar een knappe meid. Wie begrijpt dat? d. Als je van bramen het 6de partje voor over zet en de rest er achter, wat krijg je dan? Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorig# week zijn: AFDEELING I 1. Een goed begin is het halve werk 2. Jans, Hein, Jaap, Anton, Bert. Marie. 3. Kwebbelgraag. 4. Amandeltje. 5. Zon, Hooi, Een slak. 6. Men moet de tering naar de ne ring zetten. AFDEELING H 1. Knipoogje. 2. Bonbons, Ik-zelf, water. 3. Ezel, rat, ekster, das, ram, meeuw, tijger. 4. Boom, loom, toom, room, zoom. 5. Bal, hoepel, tol, pop. 6. Eigen haard is goud waard. Goede oplossingen ontvangen van: Pechvogeltje 6. RUILRUBRIEK OLLY v. d. SLUIJS, Valkenbur gerlaan 25 Heemstede heeft 99 Lepeltjesbonnen, (Wascholine- fabriek Amersfoort), 4 Coelingh- bonnen, 4 Coelinghplaatjes, 1 Hil- les-album, 12 Hilles-spaarkaarten, 23 Hilles geschenken, 62 Koorn Veldbloemen, 53 Rademaker, 53 Vim en Lux, 3 Albert Heyn. 3 Bleko, 6 Felix Kattebrood, 56 Zeewater aquarium, l Haust, 45 Dijkstra thee, 3. v. Dijk. 2 Haka, 2 5 6 Wybert, 29 3'4 Turmac, 2Quaker, 1 Dorlas, 8 Mijn land. Voor dit alles vraagt ze Droste-plaatjes of bons en van Hou tens filmsterren. In den bloementuin is het nu één bloemenweelde. Je hebt nu ruim schoots gelegenheid een aardigen ruiker samen te stellen. Dit is ech ter niet zoo gemakkelijk als je wel denkt. Een eerste vereischte is, dat de bloemen zooveel mogelijk vrij staan. Een ruiker van een opeenge pakte massa bloemen is heel leelijk. Is je vaas groot, snijdt dan de sten gels zoo lang mogelijk; een paar knopjes er bij hindert niet. Dit geeft nog wat afwisseling en een knop kan ook sierlijk zijn. Bij erva ring weet ik, dat vele kinderen 't zonde vinden de knoppen mee te snijden, doch ze krijgen dan veel te korte stengels en kunnen dan on mogelijk een aardige bouquet sa menstellen. In de tweede plaats moet op de kleur gelet worden. Niet alle kleu ren passen bij elkaar. Een leid draad is hiervoor niet te geven. Je eigen smaak moet je hierbij helpen. Laat niet te veel bladeren aan de stengels zitten, daar anders de bloe men gauw slap zijn. Een aardige ruiker is een zooge naamde veldbouquet. We stellen dit samen van klaprozen, slaapmutsjes, korenbloemen, margrieten en sier- grassen. Eenige halmen van haver, tarwe of gerst voldoen ook uit stekend. Sicrgrassen. De gewone grassoorten, welke in 't wild voorkomen, zijn eigenlijk ook reeds siergrassen, daar de meeste sierlijk gevormd en voor een heusche veldbouquet, dus een rui ker van echte veldbloemen, onmis baar zijn. Het aantal grassoorten, dat in ons land in 't wild voorkomt, ls zeer groot. Het kweeken van siergrassen, die tot de fraaiste sierplanten van den tuin behooren, verdient groote aan beveling. Over 't algemeen wordt aan het kweeken van deze gewas sen weinig aandacht besteed. Ze kunnen voor verschillende doelein den gekweekt worden. In de eerste plaats ter versiering van den tuin. Meestentijds geschiedt dit met hoo- ge soorten, die als enkele plant of als groep dienen voor afwisseling van gazon in een grooten tuin. De meeste echter worden niet gebruikt om den tuin op te sieren, doch om van de aren, in vereeniging met reeds eerder genoemde bloemen een „veldbouquet'' te vormen. Ook zijn ze uitstekend materiaal voor winterbouquetten, samen met de kleurige stroobloemen. Wie voor dit laatste doel siergrassen kweekt, moet de halmen dicht bij den grond afsnijden vóór ze rijp zijn en ze dan op een donkere plaats te drogen hangen. Gemakkelijk te kweeken soorten voor gedroogde bouquetten zijn: Avena (haver), Briza (groot- en klein trilgras), Agrostis (struisgras), Bromus (dravik), Eragrostis (sier plant uit Zuid Europa), Hordeum (gerst), Phalaris canadensis (kana riezaad). Deze soorten moeten alle in den tuin worden uitgezaaid. Bro mus tegen of in April en de overige AprilMei. Briza en vooral Bromus brizifor- mis (Aprilgrasdravik) worden bij voorkeur in September gezaaid. Aardig om te kweeken zijn ook verschillende maissoorten, die ook tot de uitgebreide familie der gras sen behooren. Volgend voorjaar moeten jullie dit eens probeeren. Binnenshuis in potjes gezaaid en in Mei in den vollen grond gezet, krijgen we nog wel bloeiende plan ten. Tot vruchtvorming komt 't al- leeen als we een warmen zomer hebben. Goede soorten zijn: Zéa Caraque (reuzenmaïs', Zea gracilli- ma variegata (dwergmais) met lange smalle, bonte bladeren), Zea japonïca folio variegatis Japan- sche mai£ met zilverwitte gestreep te bladeren) en Zea japonica gi- gantea quadricolor perfecta (mais met geel, rose en donkerrood ge nuanceerde bladeren: een zeer mooi gewas). TUINIER Voorzichtig wikkelde hij nu zijn Snoer weer vrij en nogmaals wierp hij den dobber uit. Nauwelijks in het water ging deze alweer in be weging. Allemachtig, dat ging goed. Floep, daar schoot hij reeds naar onderen en ditmaal kostte het Jaap zelfs eenige inspanning om den hen gel op te slaan. En weer had hij een pracht van een visch gevangen, nog grooter dan de eerste! Juist kwam hij in een uitgelaten Stemming omdat alles zoo prachtig ging toen zijn rust verstoord werd. Een groepje brutale en gemeene jongens naderde in een groote roei boot zijn kleine scheepje. Voorop stond er een met een roeispaan in de handen, klaar om Jaap's bootje Weg te duwen. Jaap zag het maar aarzelde! Niet dat hij bang was voor de jongens, dat zeker niet, maar hij wist niet wat hij doen zou. Ware hij nu dadelijk opgesprongen en had hij ook zijn riem gegrepen, dan zou hij den slag hebben kunnen afweren maar natuurlijk kwam hij te laat. Wild lachend en schreeu wend stuurden de kwajongens op hem af en met kracht kwam de uitgestoken roeispaan tegen Jaap's bootje, dat oogenblikkeliik lossloeg en hevig begon te dobberen. Nu sprong Jaap op, en greep zijn eigen riemen. Hij tilde er een op en wilde den voorsten jongen een klap geven doch deze beweging had een zeer ernstig gevolg Jaap's bootje sloeg om. Verschdikt dropen de belhamels af 'en in hun lafheid dachten zij er zelfs niet aan den armen Jaap hulp te bieden. Gelukkig echter liep de scheeps ramp nogal goed af. Het bootje zonk niet, maar bleef omgekeerd drijven en onze Jaap, die kopje onder ge weest was, kon er zich dan ook ge makkelijk aan vastgrijpen en er op klimmen. Buiten zichzelf van woe de hief hij de handen op en schreeuw de de vlug wegvarende kwajongens 3. (Ingez. door W. B. Z.) Welk huisdier is door verandering van hoofd een eiland in de Zuiderzee? 4. (Ingez. door W. B. Z.) Kruisraadsel x X x X X X X X X X X X X een medeklinker een vervoermiddel bevat 's winters vaak warm water een prins uit 't Oranjehuis. heeft men in vele dorpen e ensoort schilderij een medeklinker De kruisjes moeten denzelfden naam noemen. 5. (Ingez. door Pechvogeltje.) Kruisraadsel x x X X X X X X X X x X X een medeklinker een rond voorwerp brandstof de veroveraar van Z. Amerika, het tegenovergestelde van nemen, een bloeiwijze. een medeklinker De kruisjes moeten denzelfden naam noemen. 6. (Ingez. door W- B. Z O is een zwarte vloeistof. O is een schoolvak. O is een Rubriekertjesnaam O is in park en bosch O is een bloem O is een insecteneter. De cirkeltjes moeten een land van Europa noemen. MIJN HERBARIUM Boterbloem (Ranunculus acer). Zie fig. 1 fam. Ranonkelachtigen. (Ranunculaceeën) In ons land komen verschillende soorten boterbloemen voor. De meest algemeene, die in weilanden, aan wegen en dijken heel veel voor komt is de zoog. scherpe boter bloem, een vergiftige plant, die door het vee in de wei niet woi*dt gegeten. Terwijl de wei regelmatig wordt afgegraasd, steekt deze boterbloem met zijn betrekkelijk lange- stengels boven alles uit. Stengel, bladstelen en bladeren zijn aangedrukt be haard. De onderste bladen hebben diep ingesneden slippen, de boven ste zijn 3-deelig met lijnlancetvor- mige slippen. De bloemkroon, die uit 5 bloemblaadjes bestaat, is goud geel. Bloeitijd MeiOctober. Kruipboterbloem .(Ranunculus re- pens). Zie fig. 2 fam. Ranonkelach tigen (Ranunculaceeën). Eveneens een veel vookomende boterbloem met kruipende uitloo- pers. De bladeren zijn 3-tallig, de onderste met gesteelde, driedeelige-, de bovenste met langwerpige, onge deelde blaadjes. De bloemen zijn gelijk aan de scherpe boterbloem, ook met goudgeel gekleurde kroon- bladen. Ze komt 't meest voor op vochtige plaatsen en aan slootkan ten. In tegenstelling met de vorige is deze boterbloem niet vergiftig. Bloeitijd MeiJuli. Blaartrekkende boterbloem (Ra nunculus sceleratus). Zie fig. 3 fam. Ranonkelachtigen (Ranuncula ceeën). Deze plant komt algemeen voor langs en in slooten en moerassen. Ze gelijkt niets op de andere boter bloemen. De stengel is hol en even als de bladeren kaal. Deze zijn iets vleezlg, de onderste driedeelig met ronde naar voren ingesneden slip pen; de bovenste drietallig met lijn-wigvormige blaadjes. De bloemen hebben een hoogen, rolronden bloembode. De bloemblaadjes zijn klein, bleekgeel. De plant is vergif tig. Bloeitijd JuniOctober. POSTZECELRUBRIEK SURINAME. IX (Slot). *C. V/e}.cUiu.j>ku'a 'J*/* je /sc. /sic /SC JSC c7 CV? cv? /sr. óac. J./jyfa JSC cv? JVC 7 yL/t* /ic. JC. SC ri* /fC Je SC 6c. <5» In 1927 verscne&n een weldadig heidsserie ten bate van het Groene Kruis. De zegels zijn in verschillen de teekening, doch vertoonen alle een groen kruis. De waarden zijn: 2 cent (leiblauw en groen), 5 cent (violet en groen) en 10 cent (rood en groen, Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.3 c.M. De verkoopprijs bedroeg resp. 48 en 13 cent. In 1927 werd nog een serie op drukken uitgegeven, waarvoor de drijvende brandkastzegels met Suri name inschrift werden gebruikt. Bij de behandeling van Neder land en de andere gewesten is deze serie zelf achterwege gelaten. Op deze zegels, die in verschillende tee kening zijn, werd behalve de nieu we waarde, ook 't woord „Fran keerzegel" gedrukt. We krijgen dus: 3 cent op 15 c. (blauwgroen), 10 cent op 60 c. (rosé», 12y2 cent op 75 c. (bruingrijs), 15 cent op 1 g. 50 c. (donkerblauw), 25 cent op 2,25 gld. (oranjebruin), 30 cent op 4yz gld. (zwart) en 50 cent op iy2 gld. (rood). Grootte van de vak jes 3,4 bij 2,5 c.M. In 1928 werd wederom een welda digheidsserie uitgegeven, waarop een verpleegster is afgebeeld bij een gewonde man. De toeslag der ze gels kwam ten bate van de Gou verneur van Heemstrastichting, wat in den rand vermeld is (Zie fig. 1). De waarden zijn V/2 cent (ultra- mar.) 2 cent (groen), 5 cent (vio let) en 7y2 cent (rood). Grootte van de vakjes 3,2 bij 2,8 c.M. De weldadigheidszegels van 1929 zijn weer ten bate van 't Groene Kruis. De teekening doet denken aan die van de Van Heemstra zegels van 't vorig jaar (Zie fig. 2. De waarden zijn: 1 y2 cent (groen), 2 cent (rood), 5 cent (ultramarijn) en 6 cent (zwart). Grootte van de vakjes 3,2 bij c,8 c.M. Pi Ifei El In 1930 verscheen een opdruk op de "iy2 cent van de serie 192228 n.l. 6 op 7y2 cent (oranjerood). Grootte van 't vakje 2,3 bij 2,8 c.M. Zie voor de indeeling 't schetsje. Nieuwe deelnemers: 298 Koos v. Kersen, Kleverpark weg 150. 301 Piet v. Kersen, idem. Rustenburgerlaan 23. S. KNIPPERDOLLETJE 47) door W. B.—Z. „Als 't goed is, ga ik me dan da delijk maar aankleeden", zei Maartje. „Moet Veris niet even rusten?", vroeg Dijkstra. „Een half uurtje, dan. We kun nen dan mekaar even alle nieuw tjes vertellen." Tante Greet trok haar stoel dicht bij dien van boer Veris, ze greep zijn hand en zei ontroerd: „Veris, we danken jou en je vrouw en je schoonvader voor al dat geld. We hebben al een brief klaar, die moet Maartje dan maar aan de vrouw geven." Veris wilde van geen dank hoo- ren. Toen zijn schoonvader haar fijn wist,*hoe de vork in den steel zat, was hij veel te blij met dit sommetje vreugd te kunnen geven, waar zooveel droefheid was ge weest. „Dat een mensch zulke beste menschen op zijn weg kan aan treffen," zei tante Greet zacht. „Je vrouw moet nog meer eten, Dijkstra", zei Veris lachend. En hij vervolgde: ,,'k Heb niet aan haar., gewonnen." „Dat komt van de emotie," zei tante Greet en ze vertelde nu uit voerig van het bezoek van den notaris. „Als die broer Bouwe gezond wordt, zal hij zeker naar je terug keeren, vrouw Dijkstra," zei Veris, terwijl hij met veel leven zijn neus snoot. Hij bedacht bij zichzelf, dat 't net een boekenverhaal leek, zoo veel als deze vrouw toch ervaren had. „Is Knipperdolletje blij, dat ik kom?", vroeg Maartje in eens. „We hebb en't hem niet gezegd. We wilden hem verrassen. Giste ren, toen Koster je brief bracht, waren de kleinzoontjes van me vrouw van de Schelf bij ons op het erf. Maartje met ze aan 't stoeien, dat begrijp je. Mijn vrouw zei toen: „Jij haalt die Maartje mor gen maar gauw, doch je zegt niks tegen den jongen. Dan zullen we eens zien, of hij zijn zusje nog kent. Dan moesten we nu maar gaan, hè Maartje? Tot hoe lang kan je bij ons blijven?" „Zaterdag moet ik weer thuis wezen. Tante Greet, wat had u gedacht?" „Dat je net zoo lang blijven moet, als vrouw Veris je houden wil. Dan kun je Zaterdag regel recht van Alkmaar naar Amster dam reizen." „Dan brengen wij haar wel op 't spoor", zei Veris. „Is 't niet erg, dat ik dan maar zoo kort bij u ben?", vroeg Maart je aan tante Greet. „Wel neen kind. Zooals je het daar zult hebbén, kunnen wij het je nooit geven. Ga, dus maar ge rust, kind." De kleine Dijkstraatjes verdron gen zich om het Fordje van Veris, toen Maartje daar als een deftige dame op de kussens zat. Met stra lende oogen keek het meisje om zich heen, Zij, die nog nooit in een auto gezeten had, ging nu zoo'n lange, verre tocht maken.- Ze zag, hoe Veris nog een pakje te voor schijn haalde en de tweelingen in de handen stopte. Voor de jongens konden bedanken, reed de auto weg. HOOFDSTUK XV. KNIPPERDOLLETJE EN ZIJN ZUS. Er heerschte een heerlijke Zon dagsrust op de Hoeve. Het vee graasde rustig op het groene wei land, de hond lag een dutje te doen voor zijn hok en de kippen liepen vreedzaam achter den haan aan te zoeken naar de laatste korreltjes graan. Knipperdolletje zat met de koperen koffiemolen tusschen zijn knieën de koffie te malen. Brechtje roerde de soep. Vrouw Veris was naar de kerk. Zf had uitgerekend dat ze dit nog ge makkelijk kon waarnemen, voor d® baas terug kwam. Brechtje was ht 't vertrouwen genomen. Haar eer ste werk was dezen morgen ge weest om het logeerbed netjes op te maken. Maarten had van dit al» les niets gemerkt. Terwijl hij den slinger van den koffiemolen snel heen en weer liet gaan. dacht hij wel bij zichzelf, waar de baas met den wagen naar toe was gegaan. Toen de koffie gemalen was, ging hij eens bij de konijnen kij ken. Daar hoorde hij de claxon. Nu was de wagen juist bij den' draai van den weg. Oom Veris had tante misschien uit de kerk ge haald. Vlug liep hij naar 't hek en han dig opende hij de hekken, 't Was juist, zooals hij gedacht had, tan te Veris zat ook in den auto. Ze wuifde Maarten reeds. Veris zag juist de kerk uitgaan en had toen even op zijn vrouw gewacht. Wat vond ze het aardig nu eens. met Maartje kennis te maken. En Maartje dacht, wat eenmaal Mies gedacht had: wat heeft vrouw Veris vriendelijke oogen. 't Doet je goed om er naar te kijken. „Ik ben zoo benieuwd naar Maar tens gezicht", zei Veris, toen hij Maartje op de Hoeve wees. ,,'t Is mij wel een kwartje waard geweeest, dat ik dit mag meema ken, antwoordde vrouw Veris. En ze vervolgde tot Maartje: „Nu niet dadelijk voor den dag komen. Kijk. daar opent hij de hekken al." 't Viel Maartje niet licht nu rustig te blijven zitten. Heimelijk keek ze ook achter den schouder van vrouw Veris. Hoe lang had ze niet naar haar Knipperdolletje ver langd. Maar was die blozende, ge zonde jongen, die zoo helder uit zijn oogen keek haar broertje, die nooit met andere kinderen mee kon komen. „Dag tante! Dag Oom!", klonk het vroolijk. Een warm gevoel doortintelde Maartje. Hij noemde deze goede menschen oom en tante. Maarten opende zelf het deurtje van den auto. Vrouw Veris stapt^ eerst uit en zei: „Is de koffie bruin, Maarten?" „Ik heb de boonen gemalen", riep Maarten trots. „En ik heb wat voor je meege bracht", sprak Veris, die aan den anderen kant uit den auto stapte. „Kijk maar eens, wat er hinneh zit." Maartjes hart klopte van ver wachting, toen ze Knipperdolletje zag naderen. (Wordt vervolgd) Een kostbare walvisch. Onlangs werd aan de Noorsche kust een walvisch gevangen in welks maag men een stuk ambergrijs gevonden heeft van 60 K.G. dat een waarde had van f480.000. Ambergrijs ont wikkelt zich in de maag van de ca chelot en heeft de eigenschap, dat het de geur van elk voorwerp blij vend maakt, vandaar dat het on misbaar is voor fabrikanten van parfumerieën. Wist je dat? Het woord „Bunga low" dat men zoo vaak in vacantie- oorden tegenkomt, beteekent letter lijk „Huis van Bengalen". Het ia een eenverdiepingsgebouwtje, dat bij de inboorlingen van Bengalen eeuwenlang in gebruik is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 14