VOOR DE FORENSEN. LIKDOORNS De gestadige uitbreiding van Haarlem. GETS-IT HAARLEM'S DACBLAD DONDERDAG 3 SEPTEMBER 1931 Doordat de Amsterdammers blijven stroomen. De stad Haarlem blijft de forensen trek ken. Daardoor breidt de bebouwing zich nog steeds uit. In de eerste 6 maanden van dit jaar steeg het aantal inwoners van 119.832 tot 120.982. Alzoo een vermeerdering van meer dan 1000 in een half jaar. Van 1 Juli 1930 tot 1 Juli 1931 dus over een vol jaar steeg het inwoners-aantal met 2.490. Dit is een toeneming van meer dan 2 pet. Dit wijst op een zeer gestadige groei. Menig ge meentebestuur zal op die vooruitgang jaloers zijn, temeer omdat uit vele omstandigheden blijkt, dat door die toeneming de gemiddel de financieele draagkracht der bewoners toe neemt. Voor de arbeiders is er niet veel reden om naar Haarlem te trekken, omdat hier niet veel meer wergclegenheid is dan elders. Bovendien wordt die trek belemmert door de voorschriften voor het verleenen van fi- nancieelen steun bij werkloosheid. De uit breiding van de bevolking wordt dan ook voor een belangrijk percentage verkregen door vestiging van beter gesitueerden. Dit blijkt ook wel duidelijk uit de statistiek over de woningvoorraad te Haarlem, die wij aan de statistische gegevens der gemeente Haar lem ontleenen. De woningvoorraad bedraagt: Huren. Aantal Aantal 1 Juli 1931 1 Juli 1930. tot f 52 43 43 f 52—f 104 179 202 f 104—f 156 1524 1566 f 156—f 208 3005 3044 f 208—f 275 7297 7201 f 275—f 350 4743 4617 f 350—f 450 4092 3984 f 450—f 600 3534 3048 f 600—f 800 2819 2569 f 800—f 1000 1281 1274 f 1000 en hooger 1507 1472 Deze statistiek toont aan, dat het aantal woningen met een huur tot f 275 per jaar vrijwel stationnalr bleef (12048 in 1931 tegen 12056 in 1930). Dit zijn dus de huizen uit sluitend door arbeiders bewoond. Er zijn in dien tijd krotwoningen onbewoonbaar ver klaard, waarvoor nieuwe woningen door of vanwege de gemeente gebouwd, in de plaats kwamen. In de groep huizen met huren van f 275 tot f 350 zullen ook nog veel arbeiders wonen. Dit aantal huizen steeg in het afgeloopen jaar van 4617 tot 4743. Een vermeerdering dus van 126. Maar dat is toch niet meer dan be rekend is voor de totale toeneming der be volking voor de geheele woninggroep van in woners die huren betalen tot f 350 per jaar. Er kan dus veilig geconcludeerd worden, dat het aantal arbeiders te Haarlem in het af geloopen jaar door vestiging van elders niet of zeer weinig werd vermeerderd. Het aantal woningen met huren van f 350 tot f 1000 en meer vermeerderde in het laatste jaar met niet minder dan 886 (1 Juli 1930: 12.247, 1 Juli 1931: 13.233). Een stijging dus van meer dan 7 pet in een jaar! Vooral de toeneming voor de groepen be draagt: f 350—f 450 108 f 450—f 600 486 f 600—f 800 250 f 800—f 1000 7 f 1000 en hooger 35 Het sterkst ls de toeneming dus in de groep 450600. De voorraad van die huizen steeg in een Jaar met niet minder den 16%\ Belangrijk was ook de toeneming voor de groep f 600f 800, namelijk bijna 10 pet. Deze woningen worden den laatsten tijd vooral veel gebouwd in Haarlem-Noord, waar ten Noorden van de Kleverlaan en ten Wes ten van den Rijksstraatweg in de laatste jaren geheel nieuwe stratencomplexen van middenstandswoningen verrezen zijn. De ge meente Haarlem had hier veel grond in eigen dom, zoodat het Gemeentelijk Woningbedrijf hier ongetwijfeld goede zaken gedaan heeft. Nog steeds komen bij de gemeente nieuwe aanvragen in voor grondverkoop. Ook is in het laatste Jaar veel gebouwd aan den meest Oostelijken uithoek van Haarlem, den grond even ten zuiden van den Amster- damschen straatweg. De gemeente maakt voorbereidingen om dit kwartier een nieuwe verbinding te geven met den Amsterdam- schen straatweg. Als die wegenaanleg gereed ls, zal de woningbouw in dat kwartier onge twijfeld nog meer toenemen. Een groot gedeelte van de nieuw gebouwde huizen worden betrokken door Amsterdam mers, die Haarlem als woonplaats verkiezen boven Amsterdam. Het onderscheid in hulzen is dan ook wel zeer groot. Voor het geld dat men te Amsterdam betalen moet voor een etage, kan in Haarlem een mooi vrij huls met tuin verkregen worden. Ook in andere op zichten kan Haarlem als woonplaats concur- reeren met de hoofdstad des rijks. Al is het aan te nemen dat de belastingen hier ter stede verhoogd zullen worden, als de defini tieve cijfers over Haarlem en Amsterdam be kend zullen zijn, zal wel blijken, dat Haarlem toch nog vrij belangrijk onder Amsterdam is. Daarop is trouwens het streven van ons ge meentebestuur gericht. Haarlem maakt als alle andere steden, tengevolge van de ma laise een moeilijken tijd door, maar ons ge meentebestuur vindt den financieelen toe stand nog niet zoo somber, dat het noodig is om een crisisleening aan te gaan. om de cri- sislasten over eenige jaren te verdeelen. Men vindt het in Haarlem beter om nu door den zuren appel heen te bijten, om, als de betere tijden komen, niet gehandicapt te zijn door crisislasten. Later zal het wel weer mogelijk zijn om, als de definitieve cijfers over de belastingen bekend zijn, vergelijkingen te maken tus- schen Haarlem, Amsterdam en andere ge meenten. Dat zich te Haarlem veel Amsterdammers vestigen blijkt uit de gegevens van het Be volkingsbureau. In de eerste 6 maanden van 1931 hebben zich te Haarlem 814 personen, gevestigd die uit Amsterdam afkomstig wa ren. De statistiek der naar-Haarlem-trekken- de-Amsterdammers loopt nu over 15 maan den. Sinds 1 April 1930 hebben nu 2216 per sonen uit Amsterdam Haarlem tot woon plaats gekozen. De afschaffing van de fo rensen-belasting doet zich dus wel sterk ge voelen. Vooral in de laatste 4 maanden was de trek zeer groot, toen waren de cijfers: Maart 130. April 152, Mei 191 en Juni 172. Ook in Juli zijn er weer heel wat gekomen, hoewel de zomermaanden in het algemeen niet tot verhuizen uitlokken. Er kan gerekend worden, dat die 2216 per sonen die in 15 maanden uit Amsterdam naar Haarlem kwamen een kleine 600 gezin nen omvatten. Op een totaal van ruim 30.000 gezinnen die Haarlem telt is dit inderdaad van invloed. STADSNIEUWS EEN NIEUWE OPENBARE SCHOOL IN HAARLEM-NOORD. VOORSTEL VAN B. EN W. AAN DEN RAAD. Het aantal leerlingen van school No. 38 (Rijksstraatweg 374) is langzamerhand der mate gestegen, dat met aanvang van den nieuwen cursus twee klassen worden gehuis vest in het schoolgebouw aan het Weltevre denplein. In verband met den voortschrijdenden woningbouw in het Noord-westelijk deel der gemeente is stellig een geleidelijke toeneming der bevolking te verwachten. Om in de naaste toekomst in de behoefte aan voldoende schoolruimte te kunnen voor zien, achten B. en W. het gewenscht in die omgeving te stichten een school voor gewoon lager onderwijs met 7-jarigen leergang. De nieuwe school zou 8 lokalen kunnen verkrijgen, n.l. 7 gewone leslokalen en 1 re- serve-lokaal (eventueel voor handenarbeid). Voor het onderwijs in de lichamelijke oefe ning zou gebruik zijn te maken van de daar voor bestemde lokaliteit aan school 38 (Rijks straatweg 374). Het gebouw is geprojecteerd op den aan de gemeente toebehoorenden grond aan de LTs- selstraat, nader aangeduid op de hierbij ge voegde teekeningen. B. en W. stellen den raad voor in beginsel tot den bouw te besluiten. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel na <3 seconden verdwenen Cen wonderbaarlijke, wetenschappelijke ont- *- dekking maakt een einde aan likdoorns en eeltknobbels. Een druppel doet hef werk en verdrijft de pijn in 3 korte seconden. De lik doorn verschrompelt, laat los zoodat U hem gemakkelijk kunt wegnemen. Dokforen vinden het middel miraculeus. GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND. DE 42»te DIACONALE CONFERENTIE TE HAARLEM. Woensdag werd in het Gemeentelijk Concertgebouw alhier de 42ste diaconale conferentie der Gereformeerde Kerken in Nederland geopend. De vergadering werd des morgens op de ge bruikelijke wijze geopend, waarna de voor zitter, de heer J. H. Donner uit Rotterdam, zich in een toespraak tot de aanwezigen richtte. Hij heette allen hartelijk welkom en memoreerde, dat in 1923 reeds een diaco nale conferentie te Haarlem is gehouden en wel onder leiding van mr. Van Beek Calkoen. Spreker ging de verschillende gehouden bij eenkomsten na, waarbij hij herinnerde aan de moeilijke omstandigheden, waarin zij in de oorlogsjaren gehouden zijn. Ook thans leven wij in een tijd van ernstige crisis. Uit de agenda blijkt, dat de conferentie aan deze kwestie ten volle de aandacht zal beste den. Aan het einde van zijn rede heette de voor zitter o.m. nog in het bijzonder welkom de Gereformeerde predikanten van Haarlem. Voorts deelde hij mede, dat bericht van verhindering was ingekomen van het Bur gerlijk Armbestuur en het gemeentebestuur van Haarlem. In behandeling kwam vervolgens de vraag van de diaconie te Velp: Zijn er principieele bezwaren tegen en verdient het aanbeveling om een gezin, waarvan de man uitgesproken socialist en de vrouw lid der Geref. Kerk is, gezamenlijk met het Burgerlijk Armbestuur te houden? Een afgevaardigde uit Delft gaf hier een nadere toelichting op. Een afgevaardigde uit Den Haag-Oost zeide, dat in den Haag bij een dergelijk ge val steun wondt verleend, door de diaconie tezamen met Maatschappelijk Hulpbetoon. In Amsterdam is het aldus geregeld, naar werd medegedeeld, dat allereerst wordt na gegaan of het gezin gereformeerd of niet gereformeerd is. Bestaat hieromtrent in den boezem der diaconale vergadering verschil van meening, dan neemt de kerlceraad een beslissing, van welke uitspraak het al of niet verleenen van steun afhangt. De afgevaardigde van de diaconie te Gro ningen zeide, dat het in zijn gemeente on geveer geschiedt gelijk in Den Haag-Oost. Over hetzelfde onderwerp voerden nog het woord vertegenwoordigers der diaconieën te Loosduinen, Velp, Amersfoort en Sneek. Dr. J. Hoek uit Den Haag achtte dubbele bedeeling wel principieel toelaatbaar. Op de vraag of een dergelijk systeem aanbeve- lenswaai'dig is, meende spreker ontkennend te moeten- antwoorden. Het bestuur kwam tot de conclusie dat in het onderhavige geval samenwerking met Burgerlijk Armbestuur inderdaad principieel toelaatbaar is. Overigens hangt de ondersteuning, wat betreft de aanbevelenswaardigheid af van den toestand waarin het gezin verkeert. Daarna werd de uitslag bekend gemaakt van de verkiezing voor de provincies Over- ijsel, Gelderland, alsmede Noord-Brabant en Limburg. Gekozen waren resp. de heeren K. Boersma uit Enschedé, A. N. Evers uit Arn hem en Buiten uit Eindhoven. Aan de ordes kwam vervolgens de vraag der diaconie van de Ger. Kerk van Haarlemmer meer O. Z. Welke houding moeten onze diaconieën aannemen tegenover personen, die een eigen bedrijf hebben, waaruit de inkomsten op gezette tijdenvan het jaar niet voldoende zijn voor het onderhoud van hun huisgezin, wanneer dit tekort vermoedelijk jaar op jaar zal terugkomen? Een afgevaardigde uit Rotterdam wilde steun verstrekken, wanneer een zaak levens vatbaarheid toont. Ook de vertegenwoordi ger uit Velp achtte verstrekken van voor schot, enz. in zoo'n geval aanbevelenswaar dig, wanneer de eigenaar vakmanschap toont. Andere sprekers drongen eveneens op steunverleening aan. De voorzitter concludeerde tenslotte dat de taak van de diaconieën in de eerste de taak van de diaconieën in de eerste plaats is de bestaande bronnen van inkom sten in stand te houden en uit te breiden. Hierna heette spreker welkom de heeren FEUILLETON. Het Huis op het Eiland Naar het Engelsch van ARCHIBALD MARSHALL. (Nadruk verboden.) HOOFDSTUK III. Een paar brieven en een onderhoud. George schreef den heer Richards een brief van den volgenden inhoud. Geachte heer Richards, Mijn studietijd te Cambridge is afgeloopen en ik ben van plan mij in Londen te vesti gen als advocaat. De tijd ls nu gekomen dat mij de rest van de som wordt overhandigd, die mijn vader voor mij heeft vastgezet. Mocht u binnenkort in Londen komen, dan zouden we daar de ajxak kunnen afdoen. Ik zal dan ook graagover andere dingen met u praten, waarmee Ik mijn moeder liever niet wil lastig vallen. Wilt u zoo goed zijn tijd en plaats te bepalen, waar wij elkaar kunnen ontmoeten en mijn moeder hier buiten te laten? Uw dienstw. GEORGE GREENFIELD. Na enkele dagen kwam Richards ant woord. Beste George, Ingesloten doe ik je een chèqué van 400 toekomen, waarover j je de volle beschikikng hebt. Er is verder niets meer tusschgn ons te regelen en een onderhoud is volkomen overbodig. /Gaarne bericht van goede ont vangst van je tegemoet ziende en toegenegen R. RICHARDS. Den volgenden dag schreef George:' Geachte Heer Richards, Hierbij ingesloten gelieve u een quit an tie te vinden voor de ontvangen chèque. Het onderhoud, waarom ik u vroeg, is voor mij van zeer veel belang en ik moet er dan ook op aandringen, dat het zal plaats hebben. Van begin October af ben ik in Londen en indien het u niet schikt vóór het eind van genoemde maand in Londen te komen, is het mijn voornemen u de 5e of 6e September te komen opzoeken, op mijn weg naar Noor wegen. Gaarne hoor ik even van u, wat u het beste uitkomt. Uw dienstw. GEORGE GREENFIELD. Eenige dagen later kwam er bericht van meneer Richards dat deze in Londen zou komen. Toen het eindelijk zoover was, bleek George's bezoeker in een allesbehalve vriendelijke stemming. „Ik zou wel eens willen weten", begon hij mopperend, „waarom ik die heele reis van Glasgow hierheen moest maken?" „Dat was inderdaad niet noodig geweest; ik heb immers aangeboden bij u te komen". „En wat wou je weten?" vroeg Richards norsch en de onafwijsbare logica van George's antwoord negeerend. „Ik wilde bijzonderheden omtrent mijn G. Wolzak en De Haas van Dorsser, leden van het Burgerlijk Armbestuur te Haar lem. De heer Wolzak stelde de uitnoodiging van het hoofdbestuur op hoogen prijs en vestigde de aandacht op de bijzondere plaats, die de Gereformeerde Kerken bij de ondersteuning der armen innemen. Spreker achtte de steun, verleend door de diaco nieën van hooger beteekenis,, dan die van de overheid, daar eerstgenoemden handelen in overeenstemming met haar Christelijke be ginselen. Dr. G. K. Schoep, geneesheer-directeur van het Christelijk Sanatorium „Sonnevanck" deed daarna eenige mededeelingen over dit Sanatorium. Spreker ging na, hoe het de Gereformeerde Diaconieën waren, die zich het eerst met de oprichting van een Christelijk Sanatorium hebben ingelaten. Na de eerste jaren van moeizamen opbou- wenden arbeid leek het in 1914 na het uitbre ken van den wereldoorlog, alsof de dagen van „Sonnevanck" geteld waren. Er kwam uitkomst toen de Nederlandsche Regeering geïnterneerde Belgische soldaten ook naar „Sonneyanck" zond, die aan tuberculose le den. Na den oorlog trad een voorspoedige tijd in. De Regeering subsidieerde rijkelijk alles wat met de volksgezondheid verband hield. Bovendien strekten de pas opgerichte Raden van Arbeid hun bemoeienis ook uit tot de beginnende gevallen van tuberculose. Ook de oprichting der Consultatie Bureaux be vorderde een geregelden toevloed van pa tiënten. De behoefte aan uitbreiding werd dan ook steeds meer gevoeld en in het jaar 1925 ging men over tot de oprichting van een nieuw, groot, modern ingericht pavil joen. Er werden in het jaar 1929 in „Sonne vanck" 91 Gereformeerde patiënten opgeno men, terwijl een telling van de Gereformeer de patiënten in slechts 5 andere Sanatoria, het resultaat opleverde, dat daar reeds 88 Gereformeerde patiënten in het jaar 1929 opgenomen waren. Men mag dus veilig aan nemen, dat in het jaar 1929 slechts het kleinste gedeelte van de in verschillende Sa natoria opgenomen Gereformeerde patiënten in „Sonnevanck" hun genezing zochten. Dat door al deze omstandigheden voor het Sanatorium een moeilijke financieele toe stand geschapen werd, laat zich bevroeden. En dit te meer, waar juist in de jaren tus- schen 1924 en 1930 op verschillend gebied van het Sanatorium, naar verhouding van vroeger, veel meer gevraagd werd, zooals de ontwikkeling van de Röntgenologie en van de Laboratorium-techniek. Tenslotte mocht „Sonnevanck" haar oogen ook niet meer sluiten voor de groote beteekenis, die een arbeidstherapie in het Sanatorium begon te krijgen. Spreker hoopt door zijn uiteenzetting dit te bereiken, dat de Diaconieën er zooveel mogelijk toe zouden medewerken, dat pa tiënten die in hun kring bekend zijn, hun verpleging op „Sonnevanck" zoeken. De voorzitter dankte den inleider voor zijn duidelijke uiteenzetting, waarna de aanwezigen de gelegenheid hadden vragen te stellen of opmerkingen te maken. Hierna begaven de congressisten zich naar naar hotel Lion d'Or, waar gezamenlijk de koffiemaaltijd werd gebruikt. In de middagvergadering sprak allereerst Ds. J. Hoek, uit Den Haag, Lid van de Com missie van Advies over het onderwerp „De orde in het verzorgen". Het was niet de bedoeling van spreker om een theoretische uiteenzetting te geven over de orde in het verzorgen, wat o.a. reeds ge schied is in het Diaconaal Handboek, maar wel om elkander aan die principieele orde te herinneren en daaruit een en ander af te leiden voor de tegenwoordige diaconale prak tijk. De verplichte wedervergelding, welke kin deren en kleinkinderen volgens den bijbel aan ouders en grootouders te bewijzen heb ben gaat voorop. Vooral in onzen tijd, waar in de banden van gezin en familie al meer losgerafeld worden, moeten de diakenen daaraan zoo sterk mogelijk vasthouden. Bij weigering door niet-leden der Kerk passé men, als 't niet anders kan, het recht van verhaal toe. Zijn leden der Kerk weigerach tig, dan zou spreker er de voorkeur aan ge ven, dat hun namen aan den Kerkeraad wer den meegedeeld, opdat die bij volharding overga tot toepassing der kerkelijke cen suur. De kring van hen, die krachtens verwant schap tot ondersteuning gerpepen zijn, kan en moet ook wijder worden getrokken. Bij hen is dan wel geen sprake van wederver gelding, maar verdere familieleden, op een deel van wie op grond van art. 63 Armenwet het verhaalrecht kan worden toegepast, be- hooren met andere particulieren tot hen, die tot hulpbehoevenden in een zekere relatie staan en daarom zich niet afzijdig mogen houden. Daarom mag en moet in vele gevallen par ticuliere hulp worden goedgekeurd en be vorderd. Meer dan eens kan ook van bé- paalde fondsen een dankbaar gebruik wor den gemaakt. In het algemeen moet bij de verhouding particuliere hulp Diaconie onderscheiden worden tusschen wat moet en wat kan. Tenslotte werd de taak der Diaconieën be sproken ten opzichte van de werkloozen, nl. de ultgetrokkenen en ongeorganiseerden. Vooral over de hulp aan deze groep is er geen eenstemmigheid. De eenstemmigheid zou grooter zijn, wanneer meer het verschil in acht genomen werd tusschen normale en abnormale tijdsomstandigheden. Nu de werk loosheid den omvang van een wereldramp aangenomen heeft, moet men niet, 't koste wat 't koste, de regels willen toepassen, welke gelden voor normale tijden. Spr. kan er daar om geen overwegend bezwaar tegen hebben, dat in dezen tijd onze uitgetrokken en on georganiseerde werkloozen krachtens bijzon dere steunregelingen door de Overheid ge holpen worden. Steunt de Overheid echter volgens de regelen van de Armenwet, dan mogen onze Diaconieën zeker niet wat zuiver armenzorg geworden is zich uit handen la ten nemen. En wanneer straks sommige Dia conieën het mogelijk zwaar te verantwoor den zullen hebben, zullen zij wèl doen den weg tot samenwerking te bewandelen, dien de Gen. Synode van Groningen gewezen heeft. In aansluiting op het referaat van ar. Hoek, kwam vervolgens aan de orde de vraag van de diaconie te Velp. Welke zal de houding zijn van de diaco nieën der Gereformeerde Kerken in Neder land, betreffende het verstrekken van steun aan uitgetrokken werkloozen, die buiten hun schuld werden getroffen door de algemeene malaise, met werkloosheid, en daardoor in een hulpbehoevenden staat vervallen? Eenige sprekers voerden naar aanleiding van het referaat en bovengenoemde vraag het woord. Dr. Hoek beantwoordde hen. In zijn rede had hij reeds de voornaamste met deze vraag samenhangende kwesties bespro ken. Wegens gebrek aan tijd moest de vraag van de diaconie te Leiden, in hoeverre het kerkelijke' medeleven van steunbehoevenden invloed mag uitoefenen op de hulpverleening der Diaconie blijven liggen. De voorzitter deelde mede, dat in het Dia conaal Correspondentieblad het rapport op deze vraag van prof. Bouwman zal worden opgenomen, zoodat ieder er kennis van kan nemen. Aan het einde van het congres bracht de voorzitter een hartelijk woord van dank aan de Regelingscommissie, voor de keurige ont vangst, in het bijzonder aan den voorzitter den heer G D. Beukelaar en den secretaris, den heer D. van Egmond. Ds. J. W. Siertsema, gereformeerd predi kant te Haarlem, sprak het slotwoord uit. Na afloop der conferentie brachten de con gressisten een bezoek aan de Kloppersingel kerk. De organist, de heer Goldschmeding, bracht eenige nummers op het orgel ten gë- hoore. STICHTING NOORDERKERK EN SCHOOL Het aantal leerlingen der bijzondere school aan de Velserstraat 55, alhier, is in de laatste jaren steeds toegenomen, zoodat alxe klassen niet in het bestaande gebouw kunnen worden ondergebracht; reeds verleden .iaar werd voor één klas het lokaal van het wijk- gebouw, gelegen bij die school, gehuurd. Het Bestuur deelt aan den raad thans mede, dat de ruimte in zijn school wederom ontoereikend is voor het aantal leerlingen, dat met September a.s. zal worden toegela ten; bovendien zal voor de af deeling „Uitge breid lager onderwijs" een vierjarig leerplan worden Ingevoerd. Teneinde met den nieuwen cursus in het gebx-ek aan ruimte te voorzien, verzoekt adressant in het hiervoren afgedrukt adres om beschikbaarstelling van de verplaatsbare houten hulpschool (thans in gebruik bij de Willem de Zwijgerschool aan de Hertzog straat), zulks in afwachting van sen defini tieve voorziening. Bedoeld hulpgebouw komt vermoedelijk 1 October a.s. leeg; het kan dan worden over gebracht naar het speelterrein der sriiool aan de Velserstraat. De kosten van deze verplaatsing zullen volgens raming van den Directeur van Open bare werken bedragen 2.000. De benoodigda meubelen (als banken e.d.) kunnen v5rmoede- lijk uit den reserve-voorraad van de gemeente verstrekt worden. Het ligt in de bedoeling het hulpgebouw zoodanig in te richten, dat daarin drie klas sen kunnen worden ondergebracht; het lokaal in het wijkgebouw. waarvoor een huur van 500 per jaar wordt betaald, is dan niet meer noodig. Tegen die ingebruikneming hebban B. en W., zooals zij aan den raad mededeelen, even min als de Inspecteur van het lager onder wijs, bezwaar. UITGAAN. MICKY MOUSE. Zondagmiddag 2 uur a.s. zal in den Schouw burg Jansweg voor de tweede maal worden opgevoerd „De Avonturen van Micky Mouse". Coiry Vonk zal weder de rol van Micky spe len. Verdere medewerkenden Mevrouw Mien FaassenBraakensiek, Greta Schoonenberg, Gonny Gijswijt, Marie van PeursenMala- gride, Fer de la Mar, Dick van Peursen, Jan van Laar. vader weten en van u hooren wat dat voor geheimzinnig gedoe is waar ik steeds buiten gehouden ben. Ik wilde weten in welke ver houding u tot mijn moeder en mij staat en met welk recht u zich in onze zaken mengt! Nu ik volwassen ben, wensch ik op bepaalde punten opheldering". „Die ik je niet zal geven", klonk het kort af. „Waarom bent u dan hier gekomen?" barst te George uit. „U begreep drommels goed waarom Ik een onderhoud met u wilde heb ben, dat bleek uit uw aanvankelijke weige ring". „Waarom vraag Je je moeder niet wat je weten wilt?", vroeg Richards scherp. „Ik wil mijn moeder geen verdriet doen door vragen te stellen, die ongetwijfeld heel pijnlijk voor haar moeten zijn. Maar dat neemt niet weg dat ik het recht heb te weten wat er achter die geheimzinnigheid steekt. En u kunt mij inliphten! Wie was mijn vader en wat voor slechts heeft hij gedaan, dat mijn moeder nooit over hem wil spreken?" Richards bleef een poos zwijgend voor zich uitkijken. Hij zag wel in dat George niets on beproefd zou laten om achter de waarheid te komen. „Nu, wie was mijn vader?", herhaalde George ongeduldig. „Mevrouw Greenfield ls heel jong getrouwd", begon Richards na een paar minuten: „met een man, die haar slecht behandelde. Hij was een avonturier, een speler". „Hebt u hem gekend?" „Neen. Hij is een jaar na hun trouwen naar Amerika gegaan om werk te zoeken en daar is hij gestorven. Ik heb je moeder's zaken geregeld". „Had zij dan geld u zegt zelf dat mijn vader in Amerika werk moest zoeken?" „Een oude vroend heeft geld op haar vast gezet, kort nadat haar man naar Amerika is gegaan. Je hoeft niet te vragen wie dat was, want dat kan ik je niet vertellen. Dat weet ik zelf niet. Een week na jouw geboorte is haar man weggegaan. Het was tenslotte het beste: ze had geen leven bij hem". „En hoe kon u mij dan vertellen dat mijn vader duizend pond had vastgezet om mijn studie te betalen?" „Dat was een onwaarheid!" „Waar komt het geld dan vandaan?", barst te George uit. „Kijk eens heer George. Toen jij mij in dertijd vroeg, of je vader dat geld voor je opvoeding bestemd had, heb ik ja gezegd om van verder gevraag af te zijn. Maar in werkelijkheid zit het zoo: het geld van je moeder is in mijn zaak gekomen en ik heb het, in alle bescheidenheid gezegd, goed voor haar beheerd, zoodat zij je heeft kunnen laten leeren wat je wilde". „En waarom kon zij met dat geld dan niet doen wat ze wilde?" „Ja zie je", klonk het een weinig aarzelend. „Feitelijk was ik alleen maar verplicht haar een matige rente te betalen; ik wilde echter eenige invloed op je hebben. Ingeval je tus schen nietsnutten en boemelaars te land kwam". „En mijn vaders voetstappen zou drukken", vulde George bitter aan. „Nu, ik kan niet zeggen dat u eerlijk tegenover mij bent ge weest. Als dat geld werkelijk aan mijn moe der behoorde, had u niet het minste recht zich in mijn zaken te mengen, of moet ik uit uw mededeelingen opmaken Richards liet den jongeman niet uitspre ken. „Ik bezweer je", viel ipij hem driftig in de rede, „dat je moeder geen stuiver uit mijn zak ontvangen heeft, behalve dan natuurlijk het kleine jaargeld, dat ik haar voor mijn dochter geef. Ik ga nog verder", vervolgde hij opgewonden, „ik ben bereid om haar ver mogen aan jou over te dragen, zoodat jij het verder voor haar kunt beheeren". Of dit aanbod met een of andere bijbedoe ling werd ge'daan of niet, in ieder geval ont wapende het George. „Daar denk ik niet aan, meneer Richards", weerde hij af. „Natuurlijk zal ik alles laten zooals het is. Ik kan u immers niet dankbaar genoeg zijn dat u mijn moeders zaken zoo uitstekend behartigd hebt. En wat de rest betreft, het is alleen maar jammer dat u mij niet eerder met alles op de hoogte bracht. Dat zou mij heel wat onaangenaamheden hebben gespaard. Ik had overigens wel ver wacht iets dergelijks te hooren. Hoe weet u dat mijn vader dood is?" „Hij is gedood bij een relletje in een café in San Francisco. Ik las het toevallig in een Amerikaansche courant, er stond een foto van hem bij het bericht afgedrukt. Ik heb het mevrouw Greenfield verteld, maar ik heb haar de courant niet laten zien, om haar niet noodeloos pijn te doen". „Wanneer is dat geweest?" „Al kort nadat hij weggegaan is, een kleine vijf en twintig jaar geleden". „Enfin", zei George langzaam en op een toon van berusting „Nu weet ik het en ik moet trachten mij met het denkbeeld te ver zoenen dat mijn vader was, zooals u hem mij geschildei-d hebt. Ik zal er met mijn moeder niet over spreken; doet u het ook niet". „Als je liever niet hebt. dat ze weet dat je op de hoogte bent, vind ik het goed", was Richards' antwoord. „Ben je bevredigd of is er nog iets dat je weten wilt?" Er was iets van angstige spanning in zijn stem, maar George merkte het niet. Hij hield zijn oogen op den grond gericht en zijn ge dachten waren niet bij zijn bezoeker. i« .(Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 10