VOOR DE FORENSEN.
LIKDOORNS
De gestadige uitbreiding van Haarlem.
GETS-IT
HAARLEM'S DACBLAD
DONDERDAG 3 SEPTEMBER 1931
Doordat de Amsterdammers blijven stroomen.
De stad Haarlem blijft de forensen trek
ken. Daardoor breidt de bebouwing zich nog
steeds uit. In de eerste 6 maanden van dit
jaar steeg het aantal inwoners van 119.832
tot 120.982. Alzoo een vermeerdering van
meer dan 1000 in een half jaar. Van 1 Juli
1930 tot 1 Juli 1931 dus over een vol jaar
steeg het inwoners-aantal met 2.490. Dit
is een toeneming van meer dan 2 pet. Dit
wijst op een zeer gestadige groei. Menig ge
meentebestuur zal op die vooruitgang jaloers
zijn, temeer omdat uit vele omstandigheden
blijkt, dat door die toeneming de gemiddel
de financieele draagkracht der bewoners toe
neemt.
Voor de arbeiders is er niet veel reden om
naar Haarlem te trekken, omdat hier niet
veel meer wergclegenheid is dan elders.
Bovendien wordt die trek belemmert door
de voorschriften voor het verleenen van fi-
nancieelen steun bij werkloosheid. De uit
breiding van de bevolking wordt dan ook
voor een belangrijk percentage verkregen
door vestiging van beter gesitueerden. Dit
blijkt ook wel duidelijk uit de statistiek over
de woningvoorraad te Haarlem, die wij aan
de statistische gegevens der gemeente Haar
lem ontleenen.
De woningvoorraad bedraagt:
Huren.
Aantal
Aantal
1
Juli 1931
1 Juli 1930.
tot f
52
43
43
f
52—f
104
179
202
f
104—f
156
1524
1566
f
156—f
208
3005
3044
f
208—f
275
7297
7201
f
275—f
350
4743
4617
f
350—f
450
4092
3984
f
450—f
600
3534
3048
f
600—f
800
2819
2569
f
800—f
1000
1281
1274
f
1000 en hooger
1507
1472
Deze statistiek toont aan, dat het aantal
woningen met een huur tot f 275 per jaar
vrijwel stationnalr bleef (12048 in 1931 tegen
12056 in 1930). Dit zijn dus de huizen uit
sluitend door arbeiders bewoond. Er zijn in
dien tijd krotwoningen onbewoonbaar ver
klaard, waarvoor nieuwe woningen door of
vanwege de gemeente gebouwd, in de plaats
kwamen.
In de groep huizen met huren van f 275 tot
f 350 zullen ook nog veel arbeiders wonen.
Dit aantal huizen steeg in het afgeloopen jaar
van 4617 tot 4743. Een vermeerdering dus
van 126. Maar dat is toch niet meer dan be
rekend is voor de totale toeneming der be
volking voor de geheele woninggroep van in
woners die huren betalen tot f 350 per jaar.
Er kan dus veilig geconcludeerd worden, dat
het aantal arbeiders te Haarlem in het af
geloopen jaar door vestiging van elders niet
of zeer weinig werd vermeerderd.
Het aantal woningen met huren van f 350
tot f 1000 en meer vermeerderde in het laatste
jaar met niet minder dan 886 (1 Juli 1930:
12.247, 1 Juli 1931: 13.233). Een stijging dus
van meer dan 7 pet in een jaar!
Vooral de toeneming voor de groepen be
draagt:
f 350—f 450 108
f 450—f 600 486
f 600—f 800 250
f 800—f 1000 7
f 1000 en hooger 35
Het sterkst ls de toeneming dus in de
groep 450600. De voorraad van die
huizen steeg in een Jaar met niet minder den
16%\
Belangrijk was ook de toeneming voor de
groep f 600f 800, namelijk bijna 10 pet.
Deze woningen worden den laatsten tijd
vooral veel gebouwd in Haarlem-Noord, waar
ten Noorden van de Kleverlaan en ten Wes
ten van den Rijksstraatweg in de laatste
jaren geheel nieuwe stratencomplexen van
middenstandswoningen verrezen zijn. De ge
meente Haarlem had hier veel grond in eigen
dom, zoodat het Gemeentelijk Woningbedrijf
hier ongetwijfeld goede zaken gedaan heeft.
Nog steeds komen bij de gemeente nieuwe
aanvragen in voor grondverkoop.
Ook is in het laatste Jaar veel gebouwd aan
den meest Oostelijken uithoek van Haarlem,
den grond even ten zuiden van den Amster-
damschen straatweg. De gemeente maakt
voorbereidingen om dit kwartier een nieuwe
verbinding te geven met den Amsterdam-
schen straatweg. Als die wegenaanleg gereed
ls, zal de woningbouw in dat kwartier onge
twijfeld nog meer toenemen.
Een groot gedeelte van de nieuw gebouwde
huizen worden betrokken door Amsterdam
mers, die Haarlem als woonplaats verkiezen
boven Amsterdam. Het onderscheid in hulzen
is dan ook wel zeer groot. Voor het geld dat
men te Amsterdam betalen moet voor een
etage, kan in Haarlem een mooi vrij huls met
tuin verkregen worden. Ook in andere op
zichten kan Haarlem als woonplaats concur-
reeren met de hoofdstad des rijks. Al is het
aan te nemen dat de belastingen hier ter
stede verhoogd zullen worden, als de defini
tieve cijfers over Haarlem en Amsterdam be
kend zullen zijn, zal wel blijken, dat Haarlem
toch nog vrij belangrijk onder Amsterdam is.
Daarop is trouwens het streven van ons ge
meentebestuur gericht. Haarlem maakt als
alle andere steden, tengevolge van de ma
laise een moeilijken tijd door, maar ons ge
meentebestuur vindt den financieelen toe
stand nog niet zoo somber, dat het noodig is
om een crisisleening aan te gaan. om de cri-
sislasten over eenige jaren te verdeelen. Men
vindt het in Haarlem beter om nu door den
zuren appel heen te bijten, om, als de betere
tijden komen, niet gehandicapt te zijn door
crisislasten.
Later zal het wel weer mogelijk zijn om,
als de definitieve cijfers over de belastingen
bekend zijn, vergelijkingen te maken tus-
schen Haarlem, Amsterdam en andere ge
meenten.
Dat zich te Haarlem veel Amsterdammers
vestigen blijkt uit de gegevens van het Be
volkingsbureau. In de eerste 6 maanden van
1931 hebben zich te Haarlem 814 personen,
gevestigd die uit Amsterdam afkomstig wa
ren. De statistiek der naar-Haarlem-trekken-
de-Amsterdammers loopt nu over 15 maan
den. Sinds 1 April 1930 hebben nu 2216 per
sonen uit Amsterdam Haarlem tot woon
plaats gekozen. De afschaffing van de fo
rensen-belasting doet zich dus wel sterk ge
voelen. Vooral in de laatste 4 maanden was
de trek zeer groot, toen waren de cijfers:
Maart 130. April 152, Mei 191 en Juni 172.
Ook in Juli zijn er weer heel wat gekomen,
hoewel de zomermaanden in het algemeen
niet tot verhuizen uitlokken.
Er kan gerekend worden, dat die 2216 per
sonen die in 15 maanden uit Amsterdam
naar Haarlem kwamen een kleine 600 gezin
nen omvatten. Op een totaal van ruim 30.000
gezinnen die Haarlem telt is dit inderdaad
van invloed.
STADSNIEUWS
EEN NIEUWE OPENBARE
SCHOOL IN HAARLEM-NOORD.
VOORSTEL VAN B. EN W. AAN DEN RAAD.
Het aantal leerlingen van school No. 38
(Rijksstraatweg 374) is langzamerhand der
mate gestegen, dat met aanvang van den
nieuwen cursus twee klassen worden gehuis
vest in het schoolgebouw aan het Weltevre
denplein.
In verband met den voortschrijdenden
woningbouw in het Noord-westelijk deel der
gemeente is stellig een geleidelijke toeneming
der bevolking te verwachten.
Om in de naaste toekomst in de behoefte
aan voldoende schoolruimte te kunnen voor
zien, achten B. en W. het gewenscht in die
omgeving te stichten een school voor gewoon
lager onderwijs met 7-jarigen leergang.
De nieuwe school zou 8 lokalen kunnen
verkrijgen, n.l. 7 gewone leslokalen en 1 re-
serve-lokaal (eventueel voor handenarbeid).
Voor het onderwijs in de lichamelijke oefe
ning zou gebruik zijn te maken van de daar
voor bestemde lokaliteit aan school 38 (Rijks
straatweg 374).
Het gebouw is geprojecteerd op den aan de
gemeente toebehoorenden grond aan de LTs-
selstraat, nader aangeduid op de hierbij ge
voegde teekeningen.
B. en W. stellen den raad voor in beginsel
tot den bouw te besluiten.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
na <3 seconden verdwenen
Cen wonderbaarlijke, wetenschappelijke ont-
*- dekking maakt een einde aan likdoorns en
eeltknobbels. Een druppel doet hef werk en
verdrijft de pijn in 3 korte seconden. De lik
doorn verschrompelt, laat los
zoodat U hem gemakkelijk kunt
wegnemen. Dokforen vinden
het middel miraculeus.
GEREFORMEERDE KERKEN
IN NEDERLAND.
DE 42»te DIACONALE CONFERENTIE TE
HAARLEM.
Woensdag werd in het Gemeentelijk
Concertgebouw alhier de 42ste diaconale
conferentie der Gereformeerde Kerken in
Nederland geopend.
De vergadering werd des morgens op de ge
bruikelijke wijze geopend, waarna de voor
zitter, de heer J. H. Donner uit Rotterdam,
zich in een toespraak tot de aanwezigen
richtte. Hij heette allen hartelijk welkom en
memoreerde, dat in 1923 reeds een diaco
nale conferentie te Haarlem is gehouden en
wel onder leiding van mr. Van Beek Calkoen.
Spreker ging de verschillende gehouden bij
eenkomsten na, waarbij hij herinnerde aan
de moeilijke omstandigheden, waarin zij in
de oorlogsjaren gehouden zijn. Ook thans
leven wij in een tijd van ernstige crisis. Uit
de agenda blijkt, dat de conferentie aan
deze kwestie ten volle de aandacht zal beste
den.
Aan het einde van zijn rede heette de voor
zitter o.m. nog in het bijzonder welkom de
Gereformeerde predikanten van Haarlem.
Voorts deelde hij mede, dat bericht van
verhindering was ingekomen van het Bur
gerlijk Armbestuur en het gemeentebestuur
van Haarlem.
In behandeling kwam vervolgens de vraag
van de diaconie te Velp: Zijn er principieele
bezwaren tegen en verdient het aanbeveling
om een gezin, waarvan de man uitgesproken
socialist en de vrouw lid der Geref. Kerk is,
gezamenlijk met het Burgerlijk Armbestuur
te houden?
Een afgevaardigde uit Delft gaf hier een
nadere toelichting op.
Een afgevaardigde uit Den Haag-Oost
zeide, dat in den Haag bij een dergelijk ge
val steun wondt verleend, door de diaconie
tezamen met Maatschappelijk Hulpbetoon.
In Amsterdam is het aldus geregeld, naar
werd medegedeeld, dat allereerst wordt na
gegaan of het gezin gereformeerd of niet
gereformeerd is. Bestaat hieromtrent in den
boezem der diaconale vergadering verschil
van meening, dan neemt de kerlceraad een
beslissing, van welke uitspraak het al of niet
verleenen van steun afhangt.
De afgevaardigde van de diaconie te Gro
ningen zeide, dat het in zijn gemeente on
geveer geschiedt gelijk in Den Haag-Oost.
Over hetzelfde onderwerp voerden nog het
woord vertegenwoordigers der diaconieën te
Loosduinen, Velp, Amersfoort en Sneek.
Dr. J. Hoek uit Den Haag achtte dubbele
bedeeling wel principieel toelaatbaar. Op
de vraag of een dergelijk systeem aanbeve-
lenswaai'dig is, meende spreker ontkennend
te moeten- antwoorden.
Het bestuur kwam tot de conclusie dat in
het onderhavige geval samenwerking met
Burgerlijk Armbestuur inderdaad principieel
toelaatbaar is.
Overigens hangt de ondersteuning, wat
betreft de aanbevelenswaardigheid af van
den toestand waarin het gezin verkeert.
Daarna werd de uitslag bekend gemaakt
van de verkiezing voor de provincies Over-
ijsel, Gelderland, alsmede Noord-Brabant en
Limburg. Gekozen waren resp. de heeren K.
Boersma uit Enschedé, A. N. Evers uit Arn
hem en Buiten uit Eindhoven.
Aan de ordes kwam vervolgens de vraag der
diaconie van de Ger. Kerk van Haarlemmer
meer O. Z.
Welke houding moeten onze diaconieën
aannemen tegenover personen, die een eigen
bedrijf hebben, waaruit de inkomsten op
gezette tijdenvan het jaar niet voldoende
zijn voor het onderhoud van hun huisgezin,
wanneer dit tekort vermoedelijk jaar op jaar
zal terugkomen?
Een afgevaardigde uit Rotterdam wilde
steun verstrekken, wanneer een zaak levens
vatbaarheid toont. Ook de vertegenwoordi
ger uit Velp achtte verstrekken van voor
schot, enz. in zoo'n geval aanbevelenswaar
dig, wanneer de eigenaar vakmanschap
toont. Andere sprekers drongen eveneens op
steunverleening aan.
De voorzitter concludeerde tenslotte dat
de taak van de diaconieën in de eerste
de taak van de diaconieën in de eerste
plaats is de bestaande bronnen van inkom
sten in stand te houden en uit te breiden.
Hierna heette spreker welkom de heeren
FEUILLETON.
Het Huis op het Eiland
Naar het Engelsch van
ARCHIBALD MARSHALL.
(Nadruk verboden.)
HOOFDSTUK III.
Een paar brieven en een onderhoud.
George schreef den heer Richards een brief
van den volgenden inhoud.
Geachte heer Richards,
Mijn studietijd te Cambridge is afgeloopen
en ik ben van plan mij in Londen te vesti
gen als advocaat. De tijd ls nu gekomen dat
mij de rest van de som wordt overhandigd,
die mijn vader voor mij heeft vastgezet.
Mocht u binnenkort in Londen komen, dan
zouden we daar de ajxak kunnen afdoen.
Ik zal dan ook graagover andere dingen
met u praten, waarmee Ik mijn moeder liever
niet wil lastig vallen. Wilt u zoo goed zijn
tijd en plaats te bepalen, waar wij elkaar
kunnen ontmoeten en mijn moeder hier
buiten te laten?
Uw dienstw.
GEORGE GREENFIELD.
Na enkele dagen kwam Richards ant
woord.
Beste George,
Ingesloten doe ik je een chèqué van 400
toekomen, waarover j je de volle beschikikng
hebt. Er is verder niets meer tusschgn ons
te regelen en een onderhoud is volkomen
overbodig. /Gaarne bericht van goede ont
vangst van je tegemoet ziende en toegenegen
R. RICHARDS.
Den volgenden dag schreef George:'
Geachte Heer Richards,
Hierbij ingesloten gelieve u een quit an tie
te vinden voor de ontvangen chèque. Het
onderhoud, waarom ik u vroeg, is voor mij
van zeer veel belang en ik moet er dan ook
op aandringen, dat het zal plaats hebben.
Van begin October af ben ik in Londen en
indien het u niet schikt vóór het eind van
genoemde maand in Londen te komen, is het
mijn voornemen u de 5e of 6e September
te komen opzoeken, op mijn weg naar Noor
wegen. Gaarne hoor ik even van u, wat u het
beste uitkomt.
Uw dienstw.
GEORGE GREENFIELD.
Eenige dagen later kwam er bericht van
meneer Richards dat deze in Londen zou
komen.
Toen het eindelijk zoover was, bleek George's
bezoeker in een allesbehalve vriendelijke
stemming.
„Ik zou wel eens willen weten", begon
hij mopperend, „waarom ik die heele reis
van Glasgow hierheen moest maken?"
„Dat was inderdaad niet noodig geweest;
ik heb immers aangeboden bij u te komen".
„En wat wou je weten?" vroeg Richards
norsch en de onafwijsbare logica van George's
antwoord negeerend.
„Ik wilde bijzonderheden omtrent mijn
G. Wolzak en De Haas van Dorsser, leden
van het Burgerlijk Armbestuur te Haar
lem.
De heer Wolzak stelde de uitnoodiging
van het hoofdbestuur op hoogen prijs en
vestigde de aandacht op de bijzondere
plaats, die de Gereformeerde Kerken bij de
ondersteuning der armen innemen. Spreker
achtte de steun, verleend door de diaco
nieën van hooger beteekenis,, dan die van de
overheid, daar eerstgenoemden handelen in
overeenstemming met haar Christelijke be
ginselen.
Dr. G. K. Schoep, geneesheer-directeur van
het Christelijk Sanatorium „Sonnevanck"
deed daarna eenige mededeelingen over dit
Sanatorium.
Spreker ging na, hoe het de Gereformeerde
Diaconieën waren, die zich het eerst met de
oprichting van een Christelijk Sanatorium
hebben ingelaten.
Na de eerste jaren van moeizamen opbou-
wenden arbeid leek het in 1914 na het uitbre
ken van den wereldoorlog, alsof de dagen
van „Sonnevanck" geteld waren. Er kwam
uitkomst toen de Nederlandsche Regeering
geïnterneerde Belgische soldaten ook naar
„Sonneyanck" zond, die aan tuberculose le
den.
Na den oorlog trad een voorspoedige tijd
in. De Regeering subsidieerde rijkelijk alles
wat met de volksgezondheid verband hield.
Bovendien strekten de pas opgerichte Raden
van Arbeid hun bemoeienis ook uit tot de
beginnende gevallen van tuberculose. Ook
de oprichting der Consultatie Bureaux be
vorderde een geregelden toevloed van pa
tiënten. De behoefte aan uitbreiding werd
dan ook steeds meer gevoeld en in het jaar
1925 ging men over tot de oprichting van
een nieuw, groot, modern ingericht pavil
joen.
Er werden in het jaar 1929 in „Sonne
vanck" 91 Gereformeerde patiënten opgeno
men, terwijl een telling van de Gereformeer
de patiënten in slechts 5 andere Sanatoria,
het resultaat opleverde, dat daar reeds 88
Gereformeerde patiënten in het jaar 1929
opgenomen waren. Men mag dus veilig aan
nemen, dat in het jaar 1929 slechts het
kleinste gedeelte van de in verschillende Sa
natoria opgenomen Gereformeerde patiënten
in „Sonnevanck" hun genezing zochten.
Dat door al deze omstandigheden voor het
Sanatorium een moeilijke financieele toe
stand geschapen werd, laat zich bevroeden.
En dit te meer, waar juist in de jaren tus-
schen 1924 en 1930 op verschillend gebied
van het Sanatorium, naar verhouding van
vroeger, veel meer gevraagd werd, zooals de
ontwikkeling van de Röntgenologie en van
de Laboratorium-techniek.
Tenslotte mocht „Sonnevanck" haar
oogen ook niet meer sluiten voor de groote
beteekenis, die een arbeidstherapie in het
Sanatorium begon te krijgen.
Spreker hoopt door zijn uiteenzetting dit
te bereiken, dat de Diaconieën er zooveel
mogelijk toe zouden medewerken, dat pa
tiënten die in hun kring bekend zijn, hun
verpleging op „Sonnevanck" zoeken.
De voorzitter dankte den inleider voor
zijn duidelijke uiteenzetting, waarna de
aanwezigen de gelegenheid hadden vragen
te stellen of opmerkingen te maken.
Hierna begaven de congressisten zich naar
naar hotel Lion d'Or, waar gezamenlijk de
koffiemaaltijd werd gebruikt.
In de middagvergadering sprak allereerst
Ds. J. Hoek, uit Den Haag, Lid van de Com
missie van Advies over het onderwerp „De
orde in het verzorgen".
Het was niet de bedoeling van spreker om
een theoretische uiteenzetting te geven over
de orde in het verzorgen, wat o.a. reeds ge
schied is in het Diaconaal Handboek, maar
wel om elkander aan die principieele orde te
herinneren en daaruit een en ander af te
leiden voor de tegenwoordige diaconale prak
tijk.
De verplichte wedervergelding, welke kin
deren en kleinkinderen volgens den bijbel
aan ouders en grootouders te bewijzen heb
ben gaat voorop. Vooral in onzen tijd, waar
in de banden van gezin en familie al meer
losgerafeld worden, moeten de diakenen
daaraan zoo sterk mogelijk vasthouden. Bij
weigering door niet-leden der Kerk passé
men, als 't niet anders kan, het recht van
verhaal toe. Zijn leden der Kerk weigerach
tig, dan zou spreker er de voorkeur aan ge
ven, dat hun namen aan den Kerkeraad wer
den meegedeeld, opdat die bij volharding
overga tot toepassing der kerkelijke cen
suur.
De kring van hen, die krachtens verwant
schap tot ondersteuning gerpepen zijn, kan
en moet ook wijder worden getrokken. Bij
hen is dan wel geen sprake van wederver
gelding, maar verdere familieleden, op een
deel van wie op grond van art. 63 Armenwet
het verhaalrecht kan worden toegepast, be-
hooren met andere particulieren tot hen, die
tot hulpbehoevenden in een zekere relatie
staan en daarom zich niet afzijdig mogen
houden.
Daarom mag en moet in vele gevallen par
ticuliere hulp worden goedgekeurd en be
vorderd. Meer dan eens kan ook van bé-
paalde fondsen een dankbaar gebruik wor
den gemaakt.
In het algemeen moet bij de verhouding
particuliere hulp Diaconie onderscheiden
worden tusschen wat moet en wat kan.
Tenslotte werd de taak der Diaconieën be
sproken ten opzichte van de werkloozen, nl.
de ultgetrokkenen en ongeorganiseerden.
Vooral over de hulp aan deze groep is er
geen eenstemmigheid. De eenstemmigheid
zou grooter zijn, wanneer meer het verschil
in acht genomen werd tusschen normale en
abnormale tijdsomstandigheden. Nu de werk
loosheid den omvang van een wereldramp
aangenomen heeft, moet men niet, 't koste
wat 't koste, de regels willen toepassen, welke
gelden voor normale tijden. Spr. kan er daar
om geen overwegend bezwaar tegen hebben,
dat in dezen tijd onze uitgetrokken en on
georganiseerde werkloozen krachtens bijzon
dere steunregelingen door de Overheid ge
holpen worden. Steunt de Overheid echter
volgens de regelen van de Armenwet, dan
mogen onze Diaconieën zeker niet wat zuiver
armenzorg geworden is zich uit handen la
ten nemen. En wanneer straks sommige Dia
conieën het mogelijk zwaar te verantwoor
den zullen hebben, zullen zij wèl doen den
weg tot samenwerking te bewandelen, dien
de Gen. Synode van Groningen gewezen
heeft.
In aansluiting op het referaat van ar.
Hoek, kwam vervolgens aan de orde de vraag
van de diaconie te Velp.
Welke zal de houding zijn van de diaco
nieën der Gereformeerde Kerken in Neder
land, betreffende het verstrekken van steun
aan uitgetrokken werkloozen, die buiten hun
schuld werden getroffen door de algemeene
malaise, met werkloosheid, en daardoor in
een hulpbehoevenden staat vervallen?
Eenige sprekers voerden naar aanleiding
van het referaat en bovengenoemde vraag
het woord. Dr. Hoek beantwoordde hen. In
zijn rede had hij reeds de voornaamste met
deze vraag samenhangende kwesties bespro
ken.
Wegens gebrek aan tijd moest de vraag
van de diaconie te Leiden, in hoeverre het
kerkelijke' medeleven van steunbehoevenden
invloed mag uitoefenen op de hulpverleening
der Diaconie blijven liggen.
De voorzitter deelde mede, dat in het Dia
conaal Correspondentieblad het rapport op
deze vraag van prof. Bouwman zal worden
opgenomen, zoodat ieder er kennis van kan
nemen.
Aan het einde van het congres bracht de
voorzitter een hartelijk woord van dank aan
de Regelingscommissie, voor de keurige ont
vangst, in het bijzonder aan den voorzitter
den heer G D. Beukelaar en den secretaris,
den heer D. van Egmond.
Ds. J. W. Siertsema, gereformeerd predi
kant te Haarlem, sprak het slotwoord uit.
Na afloop der conferentie brachten de con
gressisten een bezoek aan de Kloppersingel
kerk. De organist, de heer Goldschmeding,
bracht eenige nummers op het orgel ten gë-
hoore.
STICHTING NOORDERKERK EN SCHOOL
Het aantal leerlingen der bijzondere
school aan de Velserstraat 55, alhier, is in de
laatste jaren steeds toegenomen, zoodat alxe
klassen niet in het bestaande gebouw kunnen
worden ondergebracht; reeds verleden .iaar
werd voor één klas het lokaal van het wijk-
gebouw, gelegen bij die school, gehuurd.
Het Bestuur deelt aan den raad thans
mede, dat de ruimte in zijn school wederom
ontoereikend is voor het aantal leerlingen,
dat met September a.s. zal worden toegela
ten; bovendien zal voor de af deeling „Uitge
breid lager onderwijs" een vierjarig leerplan
worden Ingevoerd.
Teneinde met den nieuwen cursus in het
gebx-ek aan ruimte te voorzien, verzoekt
adressant in het hiervoren afgedrukt adres
om beschikbaarstelling van de verplaatsbare
houten hulpschool (thans in gebruik bij de
Willem de Zwijgerschool aan de Hertzog
straat), zulks in afwachting van sen defini
tieve voorziening.
Bedoeld hulpgebouw komt vermoedelijk 1
October a.s. leeg; het kan dan worden over
gebracht naar het speelterrein der sriiool aan
de Velserstraat.
De kosten van deze verplaatsing zullen
volgens raming van den Directeur van Open
bare werken bedragen 2.000. De benoodigda
meubelen (als banken e.d.) kunnen v5rmoede-
lijk uit den reserve-voorraad van de gemeente
verstrekt worden.
Het ligt in de bedoeling het hulpgebouw
zoodanig in te richten, dat daarin drie klas
sen kunnen worden ondergebracht; het lokaal
in het wijkgebouw. waarvoor een huur van
500 per jaar wordt betaald, is dan niet meer
noodig.
Tegen die ingebruikneming hebban B. en
W., zooals zij aan den raad mededeelen, even
min als de Inspecteur van het lager onder
wijs, bezwaar.
UITGAAN.
MICKY MOUSE.
Zondagmiddag 2 uur a.s. zal in den Schouw
burg Jansweg voor de tweede maal worden
opgevoerd „De Avonturen van Micky Mouse".
Coiry Vonk zal weder de rol van Micky spe
len. Verdere medewerkenden Mevrouw Mien
FaassenBraakensiek, Greta Schoonenberg,
Gonny Gijswijt, Marie van PeursenMala-
gride, Fer de la Mar, Dick van Peursen, Jan
van Laar.
vader weten en van u hooren wat dat voor
geheimzinnig gedoe is waar ik steeds buiten
gehouden ben. Ik wilde weten in welke ver
houding u tot mijn moeder en mij staat en
met welk recht u zich in onze zaken mengt!
Nu ik volwassen ben, wensch ik op bepaalde
punten opheldering".
„Die ik je niet zal geven", klonk het kort
af.
„Waarom bent u dan hier gekomen?" barst
te George uit. „U begreep drommels goed
waarom Ik een onderhoud met u wilde heb
ben, dat bleek uit uw aanvankelijke weige
ring".
„Waarom vraag Je je moeder niet wat je
weten wilt?", vroeg Richards scherp.
„Ik wil mijn moeder geen verdriet doen
door vragen te stellen, die ongetwijfeld heel
pijnlijk voor haar moeten zijn. Maar dat
neemt niet weg dat ik het recht heb te weten
wat er achter die geheimzinnigheid steekt.
En u kunt mij inliphten! Wie was mijn vader
en wat voor slechts heeft hij gedaan, dat mijn
moeder nooit over hem wil spreken?"
Richards bleef een poos zwijgend voor zich
uitkijken. Hij zag wel in dat George niets on
beproefd zou laten om achter de waarheid
te komen.
„Nu, wie was mijn vader?", herhaalde
George ongeduldig.
„Mevrouw Greenfield ls heel jong getrouwd",
begon Richards na een paar minuten: „met
een man, die haar slecht behandelde. Hij was
een avonturier, een speler".
„Hebt u hem gekend?"
„Neen. Hij is een jaar na hun trouwen
naar Amerika gegaan om werk te zoeken en
daar is hij gestorven. Ik heb je moeder's
zaken geregeld".
„Had zij dan geld u zegt zelf dat mijn
vader in Amerika werk moest zoeken?"
„Een oude vroend heeft geld op haar vast
gezet, kort nadat haar man naar Amerika
is gegaan. Je hoeft niet te vragen wie dat
was, want dat kan ik je niet vertellen. Dat
weet ik zelf niet. Een week na jouw geboorte
is haar man weggegaan. Het was tenslotte
het beste: ze had geen leven bij hem".
„En hoe kon u mij dan vertellen dat mijn
vader duizend pond had vastgezet om mijn
studie te betalen?"
„Dat was een onwaarheid!"
„Waar komt het geld dan vandaan?", barst
te George uit.
„Kijk eens heer George. Toen jij mij in
dertijd vroeg, of je vader dat geld voor
je opvoeding bestemd had, heb ik ja gezegd
om van verder gevraag af te zijn. Maar in
werkelijkheid zit het zoo: het geld van je
moeder is in mijn zaak gekomen en ik heb
het, in alle bescheidenheid gezegd, goed voor
haar beheerd, zoodat zij je heeft kunnen
laten leeren wat je wilde".
„En waarom kon zij met dat geld dan niet
doen wat ze wilde?"
„Ja zie je", klonk het een weinig aarzelend.
„Feitelijk was ik alleen maar verplicht haar
een matige rente te betalen; ik wilde echter
eenige invloed op je hebben. Ingeval je tus
schen nietsnutten en boemelaars te land
kwam".
„En mijn vaders voetstappen zou drukken",
vulde George bitter aan. „Nu, ik kan niet
zeggen dat u eerlijk tegenover mij bent ge
weest. Als dat geld werkelijk aan mijn moe
der behoorde, had u niet het minste recht
zich in mijn zaken te mengen, of moet ik
uit uw mededeelingen opmaken
Richards liet den jongeman niet uitspre
ken.
„Ik bezweer je", viel ipij hem driftig in de
rede, „dat je moeder geen stuiver uit mijn
zak ontvangen heeft, behalve dan natuurlijk
het kleine jaargeld, dat ik haar voor mijn
dochter geef. Ik ga nog verder", vervolgde
hij opgewonden, „ik ben bereid om haar ver
mogen aan jou over te dragen, zoodat jij het
verder voor haar kunt beheeren".
Of dit aanbod met een of andere bijbedoe
ling werd ge'daan of niet, in ieder geval ont
wapende het George.
„Daar denk ik niet aan, meneer Richards",
weerde hij af. „Natuurlijk zal ik alles laten
zooals het is. Ik kan u immers niet dankbaar
genoeg zijn dat u mijn moeders zaken zoo
uitstekend behartigd hebt. En wat de rest
betreft, het is alleen maar jammer dat u mij
niet eerder met alles op de hoogte bracht.
Dat zou mij heel wat onaangenaamheden
hebben gespaard. Ik had overigens wel ver
wacht iets dergelijks te hooren. Hoe weet u
dat mijn vader dood is?"
„Hij is gedood bij een relletje in een café
in San Francisco. Ik las het toevallig in een
Amerikaansche courant, er stond een foto
van hem bij het bericht afgedrukt. Ik heb
het mevrouw Greenfield verteld, maar ik heb
haar de courant niet laten zien, om haar niet
noodeloos pijn te doen".
„Wanneer is dat geweest?"
„Al kort nadat hij weggegaan is, een kleine
vijf en twintig jaar geleden".
„Enfin", zei George langzaam en op een
toon van berusting „Nu weet ik het en ik
moet trachten mij met het denkbeeld te ver
zoenen dat mijn vader was, zooals u hem mij
geschildei-d hebt. Ik zal er met mijn moeder
niet over spreken; doet u het ook niet".
„Als je liever niet hebt. dat ze weet dat je
op de hoogte bent, vind ik het goed", was
Richards' antwoord. „Ben je bevredigd of is
er nog iets dat je weten wilt?"
Er was iets van angstige spanning in zijn
stem, maar George merkte het niet. Hij hield
zijn oogen op den grond gericht en zijn ge
dachten waren niet bij zijn bezoeker. i«
.(Wordt vervolgd.).