De millioenennota van minister De Geer. VICTORIA-WATER WAT BRABANT TE ZEGGEN HAD. HAARLEM'S DAGBLAD TWEEDE BLAD WOENSDAC 16 SEPTEMBER 1931 Dinsdagavond is verschenen de nota be treffende den toestand van 's Rijks Finan ciën. Overzicht sinds 1928 Minister De Geer begint de nota met het overleggen van de cijfers van de dienstjaren 1928, 1929, 1930 en het loopende jaar 1931, yoor zoover deze bekend zijn. De definitieve cijfers van het dienstjaar 1928 zijn als volgt: Uitgaven totaal 657.741.238.67, Buitenge woon: 83.951.032,24)4, Gewone dienst: f 573.790.206,42 1/2. Ontvangsten totaal: 675,317.770,27, Bui tengewoon 44.331.265,48Gewone dienst: 630.986,504,78 1/2. Tekort Buitengewoon 39.619.766,76. Overschot totaal 17.576.531,60, Gewone dienst 57.196,298,36. Kapitaaldienst. Uitgaven 112,229,742,5354, Middelen 53.437.071,95 1/2. Nadeelig saldo: 58.792.670,58. De rekening over verleden jaar De voorloopige gegevens van den Dienst 1930 leveren de volgende uitkomsten op: Gewone dienst. Uitgaven 610.154,819,74, Middelen 632,894.290,53, voordeelig saldo: 22.739.470,79. Kapitaaldienst. Uitgaven: 116.992.143.39, Middelen 68.778.149.94, nadeelig saldo: f 48.213.993,45. Het voor het jaar 1930 op den gewonen dienst becijferd overschot bedraagt, blijkens vorenstaand overzicht 22.739.470,79. Blijkens de aanvankelijk toegestane be grootingen werd aan gewone uitgaven ge raamd 613.535.044 en aan gewone midde len 620.699.531. Aanvankelijk werd dus een overschot verwacht van 7.165.487, hetwelk bestemd was als „stootkussen" ter opvanging van den schok, welken de begrooting voor 1931 zou ontvangen als gevolg van de invoe ring van de nieuwe wet op de financieele verhouding tusschen het Rijk en de ge meenten. Het thans becijferd overschot geeft dus, in vergelijking met het aanvan kelijk geraamde, een gunstiger uitkomst van 15.574.983,79. Uit een bijgevoegd staatje blijkt, dat voor den gewonen dienst 1930 3.380.224,26 min der werd uitgegeven dan oorspronkelijk was toegestaan en er 12.194.759.53 aan hoogere opbrengst was dan de raming, hetgeen een 15.574.983,79 gunstiger uitkomst dan aan vankelijk verwacht was oplevert. De middelen, genoemd in den middelen- staat brachten 17.967.396 meer op dan de raming. Meer werd verkregen uit de grond belasting 613,449, uit de personeele belas ting 2.338.509, uit de inkomstenbelasting 10.307,000, uit de vermogensbelasting 867.157, uit de dividend- en tantième-be lasting 238.695, uit de rechten op den in voer 1.626.122, uit den zoutaccijns 356,100, uit den bieraccijns 634.617, uit den suiker accijns 5.336.992, uit den tabaksaccijns 2.818.611, uit 16e belasting op gouden en zilveren werken f 31.301 en uit de successie rechten 1.945.370. Daarentegen bleven bij de raming ten achter het statistiekrecht met 470.054, de geslachtaccijns met 654.608, de wijnaccijns met 118.857, de 'gedistilleerdaccijns met 173.246, de zegelrechten met 761.147 en de registratierechten met 6.968.615. De middelen, niet opgenomen in de mid- delenstaat bleven daarentegen met een som van 5.772.636 bij de raming ten achter. Beneden de raming bleven: Hoofdstuk VUB (Departement van Financiën) met 8.942,116, Hoofdstuk VHI (Departement van Defensie) met 248.362, Hoofdstuk IX (Departement van Waterstaat) met ƒ967.701 en Hoofdstuk XI 'Departement van Kolo niën) met 309.969. Daarentegen brachten meer op: Hoofdstuk n (Hooge Colleges van Staat, enz.) 3290, Hoofdstuk in (Departe ment van Buitenlandsche Zaken) 287.930, Hoofdstuk IV (Departement van Justitie) 212.705, Hoofdstuk V (Departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw) 637.739, Hoofdstuk VI (Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) 849.547, Hoofdstuk VELA (Nationale Schuld' 1.274.302 en Hoofdstuk X (Departement van Ai-beid, Handel en Nijverheid) 1.429.996. Als gevolg van de Comptabiliteitswet zijn betalingen, welke onder de vroegere wetge ving ten laste van den dienst 1929 zouden zijn gekomen, uit het dienstjaar 1930 ge kweten. Daardoor is voor zooveel den gewonen dienst betreft, een bedrag van 12.728.871 van den dienst 1929 naar het dienstjaar 1930 overgebracht. Is de gewone dienst 1930 der halve door het overbrengen van die som aan te doene uitgaven ongunstig beïnvloed, daar staat tegenover, dat zich deze over boeking weder van 1930 naar 1931 zal her halen. Het bedrag daarvan is thans uit den aard der zaak nog niet met juistheid be kend, doch naar uit de voorloopige gege vens blijkt, zal het voor den gewonen dienst ongeveer een som van pl.m. 16 millioen bedragen. Wat mee- en tegenviel. Op de hoofdstukken V, X en XI komt een overschrijding voor van uitgaven tot een bedrag van 2.739.289. Op de overige hoofd stukken is minder uitgegeven dan geraamd f 6.119.513, 26, zoodat in totaal minder is uitgegeven 3.380.224,26. De minister geeft voor ieder hoofdstuk af zonderlijk een toelichting op de getallen. De voornaamste redenen volgen hier: Hoofdstuk V, overschrijding 584.602, voornamelijk wegens huisvesting van de provinciale besturen, werkverschaffing en steunverleening, aankoop van vast goed voor het Staatsboschbezit en vergoeding aan de Spoorwegen wegens tariefsverlaging voor verzending van aardappelen. Hoofdstuk X, overschrijding 1.397,080, in hoofdzaak wegens bijdrage aan het Ouder- domsfonds, subsidiën aan werkloozenkassen. Hoofdstuk XI, overschrijding 757.607, voornamelijk wegens geldmiddelen West- Indië en kosten i nternationale koloniale tentoonstelling te Parijs. Hoofdstuk I minder 167.077,32, wegens vrijwilligen afstand koninklijke inkomens Konginin, Koningin-Weduwe, Prinses. Hoofdstuk IV f 862.529,02 minder, grooten- deels wegens minder uitgegeven voor politie en gevangeniswezen. Hoofdstuk VI 1.025.074.70 minder, voor namelijk wegens minder uitgegeven voor de Rijksuniversiteiten te Leiden en Utrecht, subsidiën M.O., personeelsuitgaven en mate- rieele behoeften van Rijks H.B.S. en ver schillende uitgaven betreffende het lager onderwijs. Daarentegen is meer uitgegeven aan bij voorschot uit te betalen vergoeding aan gemeenten en aan besturen van bijzon dere lagere scholen. Hoe het begrootingstehort van f 75 millioen gedekt wordt. «-« Salarisverlaging, verhoogde invoerrechten, benxinebeiasting. -- Teren op de overschotten van '29 en '30. -- De opbrengst van het vorige jaar mee gevallen. Pensioen en hindertoeslag gehandhaafd. Opschorting van de Zuiderxeewerhen. Hoofdstuk VILA 2.331.414,76 minder, in hoofdzaak wegens minder uitgegeven voor rente en kosten van schatkistpapier en ren tevergoeding aan het Staatsbedrijf der P. T. en T. Hoofdstuk VIII 575.077— .minder, in hoofdzaak wegens minder uitgegeven voor kosten van aanbouw van schepen en vaar tuigen, aanschaffing van vliegtuigen, mate rialen (Zeemacht); materieel der artillerie (Landmacht) enz. Daartegenover is meer uitgegeven voor kosten buitenlands, artille- riematerieel, torpedo- en mijnenmaterieel (Zeemacht), materieel voor de genie. Hoofdstuk IX 758.000,58 minder, voor namelijk wegens minder uitgegeven voor personeelsuitgaven, onderhoud en verbete ring van rivieren en rivierwerken, havens en havenwerken, bouw van een schutsluis te IJmuiden en verbetering van het Noordzee kanaal, aanleg van spoorwegverbindingen met de Havens-West bij Amsterdam, rente- looze voorschotten spoor- en tramwegen, uitkeering aan het Zuiderzeefonds voor de Zuiderzeesteunwet. Daarentegen is meer uit gegeven o.a. voor subsidie aan de K. L. M. De minister geeft vervolgens, gelijk ge bruikelijk een gedeeltelijk samengevat over zicht van de laatste 20 jaar. Het loopende jaar. Over het loopende dienstjaar 1931 deelt de minister mee, dat volgens de begrooting, zooals zij oorspronkelijk bij de wet is vast gesteld, er op den gewonen dienst is een nadeelig saldo van 9.216.318 en op den Ka pitaaldienst een nadeelig saldo van 101.497,805, voor den gewonen dienst te verminderen met 3 millioen „besparing" (het bedrag, dat de werkelijke gewone uit gaven vermoedelijk beneden de oorspronke lijk geraamde zullen blijven), en voor 4 millioen te dekken uit den verhoogden ac cijns op het gedistilleerd, vastgesteld bij de wet van 29 Januari 1931, latende mitsdien een ongedekt tekort van 2 millioen, waar voor geen bijzondere maatregelen werden voorgesteld. Sedert de vaststelling van de begrooting werden de bedragen van den gewonen dienst verhoogd met een totaal van f 4.154.245, ter wijl reeds bekend is, dat nog meerdere sup- pletoire begrootingsontwerpen te wachten zijn. E>e opbrengst der middelen is over de eer ste zeven maanden een bedrag van f 12.6 millioen bij de raming ten achter gebleven. Tot een jaarcijfer herleid, wordt dit bedrag f 21.7 millioen, waarbij opgeteld moet wor den de f 4 millioen waarop de verhooging van de gedistilleerd accijns geschat werd. Naar de huidige gegevens is dan ook op een tekort van rond f 26 millioen over het jaar 1931 te rekenen. DE NIEUWE BEGROOTING. De minister komt vervolgens tot een be spreking van de cijfers van het dienstjaar 1932. Een vergelijking met 1900 trekt hij in twee bijlagen, A en B, van de Nota. De begrooting voor den gewonen dienst wijst aan: in uitgaven f 593.656.0.79, in in komsten f 544.268.092, zoodat een nadeelig saldo is geraamd van f 49.387.987. Blijkens de toelichting heeft dit tekortcij- fer slechts formeele waarde. Het wezenlijke tekort op de begrooting voor 1932 bedroeg f 75 millioen. Het tekort, waarmee in zee ge gaan zal worden, bedraagt f 2.5 millioen. De omstandigheid, dat een deel der overbrug gingsmaatregelen reeds in de begrootingscij- fers kon worden uitgedrukt en dat ten aan zien van het overig deel om technische rede nen met een aankondiging volstaan wordt, leidde tot het tusschenliggcnde bovenge noemde cijfer, dat derhalve slechts acciden- teele Ibeteekenis heeft. De bezuinigingen. Hoofdstuk n (Hooge Colleges en Staat) is f 23.314 lager geraamd, door bezuiniging op uitgaven voor de Staten Generaal-en eenige' andere colleges. Sommige daarvan eischten daarentegen hoogere uitgaven. Hoofdstuk Hl (Buitenlandsche Zaïken) is f 123 lager geraamd. Voor Hoofdstuk IV (Justitie) wordt f 481.655 minder aangevraagd. Hoofdstuk V (Binnenlandsche Zaken) is f 542.992 lager geraamd. Meer is o.a. geraamd voor staatsdrukwerk; waartegenover minder is uitgetrokken: o.a. voor andbouwonderwijs en ontginning, meer voor boschbouw. Voor Hoofdstuk VI (Onderwijs, K. en W.) wordt f 13.009 minder uitgetrokken. Hoofdstuk VHa (Financiën kapitaaldienst) is f 70.889.566 lager geraamd als gevolg van door aflossing en conversie minder te beta len rente. Hooger geraamd is Hoofdstuk Vllb (finan ciën) met f 8.840.633 in de eerste plaats om dat f 7.699.539 meer is uitgetrokken voor uit keering op grond van artikel 8 der wet op de financieele verhouding (wet van 15 Juli 1929, Staatsblad no. 388), voorts f 300.000 meer voor rente aan P. T. T. en f 365.000 méér INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel OBEPLAhKSTEIN NATUURLIJK BRONWATER. Sedert 1887 Nederlandsche Onderneming. AGENDA WOENSDAG 16 SEPTEMBER Stadsschouwburg: Gemeentervoorstelling „Blauwbaard's Achtste Vrouw". 8 uur. De Kroon: „Wetenschap en Religie." Hel derziende en psychometrische experimenten. 8.15 uur. Gebouw Protestantenbond: Openbare ver gadering Psycho Synthese. 8.15 uur. Rembrandt Theater: ,,'t Cafétje". Tooneel: Troupe Valesco. 2-30, 7 en 9.15 uur. Luxor Theater: „Talu de halfbloed" en „Lentestormen". Tooneel: The Geni Sisters. 2.30 en 8.15 uur. Palace: „De wonderlijke bruid". Tooneel: Willy Schwarz, kunstfluiter. 2.30 en 8.15 uur Bloemendaal: Concert R.-K. Muziek- vereeniging „Euphonia" in het Bloemendaal- sche Bosch. DONDERDAG 17 SEPTEMBER Gemeentelijke Concertzaal: Concert H. O. V. Gebouw „Het Blauwe Kruis": Ledenverga dering afd. Haarlem V. A. R. A., 8 uur. Bioscoopvoorstellingen. Teyler's Museum, Spaarne 16- Geopend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags, toegang vrij. Bloemendaal: Vergadering van den gemeenteraad, 2 uur. APOTHEEKDIENSTEN Fa. C. G. Loomeyer en Zn, Barteljorisstraat 11, telefoon 10175 Park-Apotheek, Kleverparkweg 13, tele foon 11793 voor uitkeering aan de Stichting ten behoe ve van de oud-gepensionneerden. Hoofdstuk VHI (Defensie) is in totaal f 3,000.098 lager geraamd. De lagere raming van Hoofdstuk IX (Wa terstaat) bedraagt f 7.477.826. Deze is voornamelijk toe te schrijven aan Afdeeling Xn (Zuiderzeefonds), waarvoor f 7.004.700 minder is uitgetrokken als gevolg van de omstandigheid, dat de uitkeering aan het Zuiderzeefonds voor den afsluitdijk, tot dusverre bedragende f 8.8 millioen, met f 8 millioen is verminderd. Tegenover deze ver mindering staat op genoemde afdeeling eene verhooging van f 995.300 voor uitkeering aan het Zuiderzeefonds tot dekking der uitgaven ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet. Daarentegen is meer geraamd f 79.800 voor Afdeeling X (Staatsvischershavenbedrijf). Hoofdstuk X (Arbeid) is f 5.419.569 lager geraamd. Deze vermindering is het gevolg van de verlaging der raming voor Afdeeling m (Ar beidersverzekering) met f 6541.843 als gevolg van het uittrekken der bijdrage aan het In- validiteitsfonds op een met f 6.5 millioen ver minderd bedrag, zulks in verband met de voorgenomen wijziging van art. 20, 1ste lid, der Invaliditeitswet. Hoofdstuk XI (Koloniën) is f 1 lager ge raamd. De middelen zijn geraamd op grond van de opbrengst van het voorafgaand jaar, ver minderd met 12/7 van het decres in de eer ste 7 maanden 1931, behalve wat betreft di vidend en tantièmebelasting en successie rechten. De inkomstenbelasting is f 10 millioen la ger geraamd. De Kapitaaldienst wijst voor 1932 een totaal in uitgaven aan van f 412 497.967, en in ontvangsten van f 275.658 415. zoodat het nadeelig saldo bedraagt f 136.839.552. Voor 1931 is geraamd: uitgaven f 155.356.920. ontvangsten f 53.859.115. Nadeelig saldo 1931 f 101.497.805. Op Hoofdstuk Vila is f 299.472,000 meer uitgetrokken wegens verstrekte aflossing van gevestigde schuld (Leeningen 1922 A en B) en f 6.136.000 minder voor de Leening 1919 als gevolg van de omstandigheid, dat het na de aflossing per 1 October 1931 van deze leenng nog uitstaande bedrag geheel ten laste van het Leeningsfonds komt. Op Hoofdstuk VHb is f 21.000.000 minder geraamd voor ingetrokken en ter vermunting bestemde munten en f 10.C00.0O0 minder voor aankoop van Staatsschuld voor het Neder landsche Muntfonds. Op Hoofdstuk IX is f 8 780 800 meer uit getrokken voor kapitaalverstrekking aan het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Te lefonie en f 12.642.000 minder wegens uitkee ring aan het Zuiderzeefonds voor den af sluitdijk. Wat de middelen van den Kapitaaldienst betreft, valt te vermelden: Op Hoofdstuk Vila f 13.500.000 meer aan extra-aflossingen van voorschotten ingevolge de Woningwet, en f 240.000.000 meer aan op brengst van geldleeningen; op Hoofdstuk VHb f 32.200 000 minder wegens door het Staatsmuntbedrljf afgeleverde munt. Gelijktijdig worden met de Rijksbegrooting ingediend de begrootingen der afzonderlijke fondsen en der Staatsbedrijven voor 1932. DE TOELICHTING. In zijn toelichting deelt minister De Geer o.a. het volgende mede: De geheele middelenraming blijft voor het aanstaande jaar ruim 63 millioen achter bij die voor 1931, zooals deze luidde na de ver hooging van den gedistilleerdaccijns. Daar bovendien de begrooting voor 1931. na de verhooging van dien accijns, sloot met een geraamd tekort van 5 millioen, stond de En wat de landen doen, die met ons de conventie van Oslo hebben gesloten. Invoerrechten van 30—5080 pCt. en hooger. Twee bijzonder aantrekkelijke haltes in de reis door Noord-Brabant, waren Helmond en 's-Hertogenbosch. Helmond, cl... in haar prachtig middeleeuwsch stadhuis een be knopte, maar zeer overzichtelijke tentoon stelling van Helmondsche producten had georganiseerd (wij schreven daar reeds over) en 's-Hertogenbosch, dat ons een openbaring was van echt-Brabantschen geest. En het hoeft eigenlijk niet gezegd te worden, dat het hier burgemeester van Lan- schot was, die ons door zijn origineele grap pigheid en volstrekt on-Hollandschen sans- gène, in een uiterst vroolijke stemming bracht. Het ernstige gedeelte van het Bos sche programma was aan een stijlrijken maaltijd in de fraaie groote Statenzaal ge wijd. Hier sprak de commissaris der Ko ningin. en zijn rede droeg den titel: „De ontwikkelingsmogelijkheden van de provin cie Noord-Brabant". Mr. Dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel zeide onder anderen: „Noord-Brabant, in het begin der vorige eeuw zeer verachterd tegenover de andere provincies, heeft dien achterstand inge haald en dal onder weinig gunstige om standigheden. Dit moet te danken zijn aan bijzondere eigenschappen zijner bevolking. De landbouw, nog steeds het fundament van zijn oeconomisch leven, staat op hoog peil. Deze zal zoo noodig de bakens verzetten, maar mag middelerwijl niet bloedeloos ge maakt worden door de crisis. Als eenige gunstige perspectieven zijn te noemen: De verbetering van Maas en kleine rivieren voor de werkverschaffing en de ophanden zijnde ontwikkeling van het verkeer. De industrie is onmisbaar voor de sterk gegroeide be volking. Levensvatbare takken moeten desnoods in den storm gesteund worden. Een gelukkig precedent is het schoenenwetje. De relaties met Nederland-Indië dienen uitgebreid te worden." De zinspeling op den steun, die de industrie noodig heeft en op het gunstige precedent van het schoenenwetje is duidelijk. Ook in andere redevoeringen kwam tot uiting dat Brabant protectie wenscht. Wij herinneren ons de redevoering van Mr. M. P. L. Steen- berghe, in Tilburg. Mr. Steenberghe is onder anderen voorzitter van de RK. Werkgevers vereniging. Hij zei bijvoorbeeld: „Wil de ontwikkeling van de industrie voortgaan, zoo zal in de eerste plaats dc passieve handelspolitiek door Nederland moeten worden verlaten". Krachtig protes teerde spr. echter tegen de voorstelling alsof Brabant protectionistisch gezind zou zijn ..Brabant is niet achterlijk en schuwt geen eerlijken concurrentiestrijd. Het is bereid elk land, dat de producten vrij binnen laat, hier ook vrij entree te geven, maar het komt op tegen de bevoorrechting van het buitenland, dat hier met 0, 5 en 8 pCt. bin nenkomt, terwijl de Nederlandsche produc ten met rechten van 30. 50, 80 pCt. en hoo ger worden geweerd, zelfs ln landen, die met ons de hooggeprezen Conventie van Oslo hebben gesloten". Deze woorden zijn inderdaad zeer belang rijk. En wij voegen er nog aan toe, wat ons medegedeeld werd door de firma Timmer mans van Turenhout (Tlmtur schoenfabrie ken) „Zeer te betreuren is het, dat thans in bijna alle landen de afzet onmogelijk wordt gemaakt, door verhooging der toch reeds zeer hooge invoerrechten. Zoo ging het vo rig jaar o.a. Duitschland, waarheen wij in 1929 nog 80.000 paar exporteerden, geheel voor ons verloren, door verhooging der in voerrechten van Mrk. 180 op Mrk. 420 per 100 Kilo, wat voor onze artikelen ongeveer 30 pCt. ad valorum uitmaakt. Nog in den loop van dit jaar verwachten wij belang rijke verhooging van invoerrechten op schoenen in Frankrijk, Zwitserland, Polen, Engeland, Denemarken en Zuid-Afrika"'. Dit is de ernst van den tijd. In 's-Hertogenbosch leerden wij overigens Brabant kennen. Brabant op 'r breedst. Na afloop van den maaltijd in de Statenzaal een jolige ontvangst op het oude stadhuis. Bur gemeester van Lanschot brak met iedere tra ditie en hield geen rede. Hij liet ons lachen. Hij is de meest-Brabantsche, maar ook de meest-onhollandsche burgemeester van Ne derland, en hij heeft er voor gezorgd, dat tientallen journalisten een heel bijzondere herinnering aan 's-Hertogenbosch bewaren. 's-Hertogenbosch, waar een menu „Spijs kaart" heet. en een gebraden kuiken een ge braden kuiken wordt genaamd en een koude gevulde ossenhaas koude gevulde ossenhaas isIn 's-Hertogenbosch spreekt men Neder landsch! L. A. Regeering bij het opmaken van de begToo- ting voor 1932, bij gelijkblijvende uitgaven, voor een tekort van 68 millioen. Het is echter duidelijk, dat de uitgaven niet gelijk konden blijven. Immers behalve de opbrengst van 's Rijks middelen moest ook die van de Gemeentefondsbelasting lager worden uitgetrokken. Hierdoor steeg de Rijks uitkeering aan het Gemeentefonds met 7.5 millioen. Alleen reeds ten gevolge van het terugloo- pen der gezamenlijke Inkomsten ontstond derhalve een tekort van rond f 75 millioen. Ten einde het zeer groot tekort van f 75 millioen te overbruggen, heeft de Regeering in de eerste plaats zich beijverd, op de uit gaven. voor zoover dit kon geschieden zonder vitale belangen te schaden, aanzienlijke be snoeiingen aan te brengen. Zooals uit de af zonderlijke begrootingen zal blijken, is het hierdoor gelukt, alle hoofdstukken der Rijks begrooting beneden het eindcijfer van het loopende jaar te houden, sommige zelfs in zeer aanzienlijke mate. Alleen hoofdstuk VHb moest, voornamelijk ten gevolge van de reeds genoemde hoogere uitkeering aan de ge meenten tot een hooger bedrag worden uit getrokken. Hiertegenover staat echter een nog grootere daling van het eindcijfer van hoofdstuk Vila. welke mogelijk geworden was o.a. door de aflossing van het deel der leening 1919, dat nog op den normalen dienst drukte, en door de voorgenomen conversie van de 6 pets. leening 1922. Het geheele hoofd stuk Financiën is dientengevolge nog met f 2 millioen kunnen verlaagd worden De be grooting van Arbeid, Handel en Nijverheid dankt haar verlaagd eindcijfer in hoofdzaak aan een tijdelijke reductie van de bijdrage aan het Invalidlteitsfonds. waarvoor tegel'ik met 'ze nota een afzonderlijk wetsontwerp word: ingediend. De verlaging van hoofd stuk VIH is onder meer te danken aan een voorgenomen vertraging van den nieuwen bouw voor de vloot. De verlaagde raming van hoofdstuk IX vloeit voornamelijk voort uit een ook overigens wenschelijk gebleken op schorting van de verdere Zuiderzce-inpolde- ringswerken. Die opschorting maakte het mogelijk de afschrijving van het verlies op de tot dusver tot stand gekomen werken in een langzamer tempo te doen geschieden dan aanvankelijk in de bedoeling lag. Voorts heb ben ook de overige, hier niet genoemde, hoofdstukken belangrijke besparingen aan gebracht, waardoor niet aleen het natuurlijk accres hunner uitgaven is opgevangen, maar zij ook beneden het eindcijfer van het Jaar 1931 zijn gebleven. Voor hoofdstuk VI. het welk een natuurlijk accres heeft, dat op wel licht f 4 millioen kan geschat worden, is zulks onder meer bereikt door reeds rekening te houden met de inwerkingtreding op 1 Juli a.s. van het tegelijk met deze nota in te dienen wetsontwerp tot wijziging van de La- ger-onderwijswet. De bovenbedoelde besnoeiingen hebben tot het resultaat geleid, dat het gezamenlijk eind cijfer rond f 19 millioen lager is kunnen ge raamd worden dan dat van het loopende Jaar. Het tekort van f 75 millioen is hierdoor gedaald tot het bovenvermelde bedrag van f 49 millioen. Salarisverlaging. De minister zet vervolgens uiteen, dat de begrooting scherp geraamd is en verder be perking van uitgaven noodig. Als zoodanig heeft de Regeering besloten tot een, met 1 Januari a.s. ingaande, korting op de salarissen. De overweging, dat een zeer groot deel van dc bevolking in dezen tijd ln inkomsten is achteruitgegaan en bovendien nog zeer onzeker is van de Inkomsten, die het voorshands zijn overgebleven, alsmede de omstandigheid, dat het indexcijfer sinds de laatste vaststelling van de wedden met 7 a 8 pet is gedaald, heeft, al kan in geen dezer beide feiten op zich zelf natuurlijk een reden tot salariskorting gezien worden, het wel re delijk doen achten, dat. nu terzelfder tijd een aanzienlijke beperking der uitgaven vol strekt geboden is. ook de wedderegeling hier toe in bescheiden mate bijdraagt In het voornemen ligt een korting van 5 pet., onder aanbrenging van de volgende vier mltigaties: lo. zal zekere degressie worden toegepast, in dier voege, dat van de eerste f 1000 van alle wedden slechts 2 1.2 pet zal worden ge kort en van de volgende f 1000 van alle wed den van gehuwden eveneens slechts 2 1/2 pet 2o„ zal de pensioensgrondslag op het oude bedrag worden gehandhaafd, zoodat de pen sioenen van de weddekortlng geen nadeel zullen ondervinden; 3o zal de korting tijdelijk zijn, in dien zin dat zij indien zij niet tevoren door een nieuw besluit is opgeheven of gewijzigd, na drie jaar automatisch vervalt: 4o. zullen de kindertoelagen aan de korting worden onttrokken en dus op 3 pet van dc vigeerende wedden blijven bepaald. Door den voormelden maatregel zal het tekort tot ongeveer f 42 millioen worden te ruggebracht. Verhooging van in voerrechten. Ter versterking der middelen worden twee wetsontwerpen ingediend. Het eerste strekt tot een fiscale verhooging van het bestaande tarief van invoerrechten, waarbij het nor male percentage van 8 op 10 wordt gebracht en daarom ook de meeste der afwijkende percentages een soortgelijke verhooging on dergaan. Benzincbclasting. Het tweede ontwerp strekt tot de invoe ring van een tijdelijke benzine-belasting, waartoe speciaal aanleiding gevonden is ln de enorme daling, welke de benzineprijs in Nederland, in onderscheiding van dien in dc omringende landen, in den loop van het laat ste jaar ondergaan heeft Een heffing van f 4 per 100 KG., als ln het ontwerp voorge steld, beteekent een verhooging van den prijs per Liter met ongeveer 3 cent. ZIJ zal gedurende drie jaren gelden en bij een vroe ger prijsherstel kunnen worden ingetrokken. Verwezen wordt naar de Memorie van Toe lichting op de beide bedoelde wetsontwerpen. De opbrengst van het eerstgenoemde ont werp wordt geraamd op f 11 millioen, die van het tweede op rond f 10.5 millioen. zoo dat het tekort hierdoor slinkt tol f 20.5 mil lioen. Potverteren. Ter overbrugging van dit laatstgenoemde tekort voor zoover het niet zal worden op.-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 5