FEMINA
%>?t> 9L*
ABR. MEIJER
BEZUINIGEN.
0<i>gp(T)A
Haarlem's
Dagblad
Donderda g
24 Sept. 1931
MliililllliiMiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiMiiiiMiiiiiiiiiiiiiiimimnm
.WINTERSTOFFEN.
Het lieeft er allen schijn van, dat de mode
huizen en stoffenfabrlkanten een geheime
overeenkomst met de weerprofeten hebben
aangegaan en dat ze besloten hebben, dat
we in den komenden winter het bijzonder
koud zullen krijgen. Tenminste dat is de in
druk dier» mij krijgt, als men de nieuwe
stoffen voor mantels, tailleurs enz. ziet. Heele
zware tweeds, vooral Schotsche en Engelsche
stoffen zijn bijzonder in de mode. Daarbij
komt nog, dat de lange wintermantels, die
van deze dikke stoffen gemaakt worden bijna
allemaal een behoorlijk aantal knoopen heb
ben. Wij zullen dus in het komende seizoen
stevig ingepakt worden. En de enkele model
len, welke geen knoopen hebben, hebben ir\
plaats daarvan dan een stevige ceintuur, die
de mantel net zoo terdege sluit, als knoopen
het zouden kunnen doen. Het plaatje geeft
een tweetal van de nieuwste modellen weer.
Links een warme winterjas en rechts een
win ter tailleur. De mantel (patroon nr. 12109)
is van donkergrijze fantasiestof met zwart*,
roode en witte stippen er door geweven. Bij
deze mantel behoort feitelijk een roode uit
monstering, d.w.z. een rood hoedje, een roode
japon, een roode lederen ceintuur, een roode
parapluie, een rood taschje, alsmede roode
schoenen. De revers zijn breed met dubbele
stiksels. Aan 2.50 M. stof van 1.40 M. breed
heeft men voldoende. De tailleur is van
groene tweed met een zwart werkje erin.
Het getailleerde manteltje wordt van voren
met 4 flinke knoopen gesloten, Onderaan de
mouwen en op het manteltje is een klein
opgestikte figuurtje.gegarneerd. De rok heeft
van voren rechts-en .links dubbele plooien;
verder wordt er een das van molbont op ge
dragen. Aan 3 M. stof van 1.40 breed heeft
men voor dit model (patroon nr. 12110) vol
doende.
Zooals de zaken thans staan, kan men ver
klaren, dat de hoofdkleuren van het nieuwe
seizoen bruin en groen zijn. Vooral sommige
Fransche modehuizen brengen alle mogelijke
tinten groen. Het zwart neemt natuurlijk
nog wel een belangrijke plaats in voor het
daagsche toilet, doch voor den avond ziet
men minder zwarte toiletten, dan sedert ge-
ruimen tijd het geval was.
Van deze mantel is een knippatroon ver
krijgbaar ad 75 ct., van bet Tailleurmantel-
t.ie eveneens ad 75 ct. Van den rok van het
Tailleurcostuum ad 65 cent.
Postwissel zenden aan; de- Beurs, Amstel-
laan 66, Amsterdam Z.
Op het strookje nauwkeurig vermelden:
naam en adres van afzender, nummer van
het gewenschte patroon en maat. Levering
binnen 1 week. (De maten van 40 tot 52
kunnen geleverd worden).
HET WOORD IS AAN....
DE KINDEREN
Fritsje was voor t eerst op school. De juf
frouw gaf taalles: ,,'n Man, die niet loopen
kan, noemen we lam. :n Man, die niet liooren
kan, noemen we doof. En Fritsje, hoe noemen
we nu 'n man, die niet spreken kan?"
„Die z'n mond is dicht gelijmdwas 't
antwoord
Hen nuttige wenk, die u onthoudt,
is kostbaarder dikwijls dan goud.
Weet u wel, dat fluweel bijna op dezelfde
wijze gewasschen wordt als een donkere wol
len japon? Maarfluweel mag nooit ge
wrongen worden. Men wascht een fluweelen
japon door haar in een lauw sop heen en
weer te halen. De japon wordt zoo uit het
sop (houtzeep) in schoon water uitgespoeld,
en wel een keer of drie. Men hangt de japon
gewoon op met den goeden kant naar buiten
om te voorkomen, dat het fluweel plet. Van
een fluweelen japon mag men nooit hals en
manchetten met benzine schoon maken.
Melkvlekken, die vooral veel op kinder
pakjes enz. voorkomen, moet men mét niet
alle mogelijke middelen te lijf gaan, op ge
vaar af, dat het middel erger dan de kwaal
is.
Laat de melkvlek eenvoudig heelemaal
droog worden. In de meeste gevallen is de
vlek dan gewoon weg te schuieren. Lukt dat
niet heelemaal, dan kan men met een klein
beetje warm water wrijven.
Een verfvlek in wit goed wrijft men er uit
met een lapje met terpentijn en groene zeep.
In een andere stof neemt men ook wel
spiritus of benzine. En heeft iemand met
een donkere winterjas tegen een pasgeverfde
deur gestaan, zoodat u zich met schrik af
vraagt, hoe ooit die reusachtige verfvlek eruit
zal gaan?
Schrik niet al te veel: Als de jas van donker
goed is kunt u de heele verfstreep met een
luchtbal (turfmolm) weg wrijven. De laatste
sporen van de verf kan men dan na behan
delen met terpentijn enz.
We hebben logé's
gehad; voor het
meerendeel zijn ze
nu vertrokken. En
we hebben weer
meer en minder
prettige ervaringen
opgedaan.
Logé's heboen is
moeilijk, logé zijn
ook. We hooren
dikwijls zeggen:
„Mijn vacantie bij
vrienden of ken
nissen doorbren
gen, dank je wel.
Ik ga in een hotel
of pension, ik wil
vrij zijn
Want dat is wel
het grootste be
zwaar: je bent niet
vrij. De gastvrouw
voelt zich niet
„thuis" in haar
eigen huis, nu vreemden daarvan bezit heb
ben genomen en de logé's voelen zich ver
plicht vóór alles hun gastvrouw plezier te
doen en aangenaam te zijn.
„Ga jullie gerust uit", zegt de gastvrouw,
„ik kom later wel".
Kunnen we dat wel doen? denken
de gasten, het staat zoo onaardig en onbe
leefd. En ze wachten, ze brengen een groot
deel van den mooien dag in huis door.
De logé houdt van lange wandelingen, de
gastvrouw kan niet al te best loopen. Den
éénen dag zit de logé zich ter wille van de
gastvrouw te vervelen in een theetuin, den
anderen dag vermoeit de gastvrouw zich op
een lange wandeling ter wille van den gast.
„Doe of je thuis bent, stoor je maar niet
aan mij", wordt er bij vele logeerpartijen
tegen den gast gezegd. Maar deze is meestal
te beleefd om er zich aan te houden. En als
hij er zich aan houdt.Dan wordt hij ook
meestal onbeleefd gevonden.
Nee, het logeeren bij kennissen is het zich
uitsloven om elkaar een plezier te doen. De
eenige manier zou werkelijk zijn: ieder zijn
eigen weg gaan. Maar dan komen er weder
zijdsche beschuldigingen van onhartelijkheid.
Logé's hebben, logé zijn is moeilijk. Vooral
als het om een prettige vacantie gaat.
En als de logé dan een kind is, een jonge
tje of meisje van een jaar of zeven, acht, dan
is het nog moeilijker. Een kind in een vreem
de omgeving een echt prettige vacantie te
geven is geen gemakkelijke taak. We kennen
meestal niet de eigenaardigheden van dat
kind, zijn gevoeligheidjes en liefhebberijen.
„Wat zou je vandaag nu erg graag willen
doen?"
„Thuis blijven maar".
Dan weet je niet of het kind oprecht is of
overdreven bescheiden. Het zal wel heel wat
lessen meegekregen hebben van vader en
moeder. Maar het kan toch ook, dat het gra&g
thuis is, dat het verlangt naar het lezen van
een mooi boek of een rustig spelletje met
poppen, theeservies of treinen op rails.
Dit zijn moeilijkheden, die met eigen kin
deren niet voorkomen. Die zeggen heusch
wel wat ze meenen en tegen vader en moeder
zijn ze nooit bescheiden!
Het beste is daarom het kind eerst eens stil
gade te slaan, zijn gesprekken met de eigen
kinderèn te beluisteren. Dan "komen we al
licht te weten waar zijn verlangens naar uit
gaan. Ook niet te veel notitie van hem ne
men. Zoowel voor den grooten als voor den
kleinen logé is overdreven belangstelling
hinderlijk. Ik geloof, dat de meeste logeetjes
het zeer op prijs zouden stellen van tijd tot
tijd eens alleen gelaten te worden in tuin of
speelkamer. En ze moeten vooral niet ge
dwongen worden tot genoegens, die voor hun
geen genoegens zijn.
„Nee, tante, ik houd niet van schommelen."
„Onzin! Alle kinderen vinden schommelen
heerlijk, 't Is heusch fijn. Ga maar gauw, er
is net een schommel leeg".
Er zijn van die speciale kinder-genoegens
waar goedhartige ooms en tantes op traktee-
ren. Maar ze vergeten, dat niet alle kinderen
het zelfde zijn en dat je dus moeilijk bepaal
de „kinder-genoegens" kunt vaststellen.
De logé's zijn nu weer weg. Als ze minder
prettige herinneringen hebben achtergelaten,
zou ik u dezen, wat vreemd klinkenden raad
willen geven: Probeer ze in het vervolg eens
wat minder „plezier" te doen!
BEP OTTEN.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
WEEKNIEUWS
CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM
Nu het 's morgens en 's avonds al
zoo kil kan zijn, mag U toch heusch
wel aan warmere onderkleeding gaan
denken.
Onze rvinter-collectie dames, heeren
en kinderonder goeder en is volledig en
geeft U een uitgebreide keuze.
Naast de Ribana goederen, voeren
loij ook vele, door ons gegarandeerd
krimpvrije kwaliteiten in zuiver wol.
Onze étalage toont U een gedeelte
van onze sorteering. De prijzen zijn
beduidend lager dan vorige jaren, det
^^waliteiten^chter^eU^^ai^^oit^^^
Bloemkool met kerrysaus en
garnalen.
Men neemt 1 flinke bloemkool, 4 d.L. ko
kend water met 2 maggi bouillonblokjes, 1
theelepel kerry, 30 Gr. bloem, 40 Gr. boter en
1 ons gepelde garnalen. Kook de bloemkool
in haar geheel in kokend water en zout gaar.
Bereid intusschen de saus, door de boter met
de bloem en de kerry roerende te verwarmen
tot een glad papje, daarbij langzamerhand
den bouillon te voegen en het mengsel dan
even te laten doorkoken. Wasch de garnalen
in wat water met zout en roer ze door de
warme saus. Schep op een schuimspaan de
bloemkool goed droog over op een verwarm
den ronden schotel; overgiet ze geheel met
de saus. Omring dit gerecht desverkiezende
met een rand van gebakken saucijsjes.
TRèS FEMME..
Ergens in het
huis van mijn
grootvader staat
een standaard met
een dik portretten-
album erop, in rood
pluche gebonden
en met nikkelen
sloten. Ik heb er
dikwijls in gebla
derd, als kind vol
verwondering over
het vreemde uiter
lijk van al die men-
schenen later
met kennis van za
ken. Het kijken op
de modeshow van
de firma Kruys-
veldt de Mare, met
hoeden van de
Haarlemsche firma
Muller was als het.
bladeren in dat
oude portretten-
album. Ik herkende
eigenlijk al die ge
fotografeerde men-
schen stuk voor
stuk. Dat wil zeg
gen hun kleeren.
Van het grappige
bontmutsje en jasje
van mijn groot
moeder, tot de pol-
waarmee mijn moeder in het
trad. Ik herinner me ook
de examens, die ik
mouwen,
huwelijk
dat ik op een van
in mijn leven heb
afgelegd, de in
vloeden van vroe
gere tijden in de
mode van een an
deren bepaalden
tijd moest uitzoe
ken. Daaraan
moest ik onwille
keurig weer denken
op deze show, en ik
was dankbaar, dat
ze me toen dezen
tijd niet hebben
kunnen geven!
Want de mode
ontwerpers putten
onvermoeid uit de
heele negentiende
eeuw op 't oogen-
blik.... en toen
was er ook al niet
veel nieuws onder
de zon op dit ge
bied.
Wat niet zeggen wil
net zoo uit zien al;
tenminste was alles
gehouden van rust
wat onmiskenbaar
dat we
weer
toen. Op deze show
binnen de perken
en distinctie. En
als ouderwetse h
aandeed, was aan
gepast- aan onzen
tijd. Er waren ver
schillende japon
nen met verbreede
schouders, waarvan
er één, van Worth,
een kostelijk effect
maakte met een
recht grappig bont
mutsje, waarbij een
kleine mof hoorde,
met breede stroo-
ken laken en een
-..y/jtte roosen
een ander, simpel,
mét een geplïsseer-
de strook om hals,
schouders en vlak
onder de ceintuur,
door niets werd op
gefleurd, dan door
een ovaal nieuw
sieraad aan een lange ketting gedragen.
Ook de wijde mouwen zijn er weer, die in
een nauwe manchet eindigen. Een manne
quin komt binnen in een zwarte mantel, slaat
de mantel open
daaronder een wit
te wollen japon
met wijde mouwen,
met nauwe zwarte
manchetten. „Robe
Le Caire" noemt
Lanvin deze ver
rassing. En een
zwart japonnetje
van Jean Duverne,
met dezelfde wijde
mouwen met lange
nauwe manchette
en een eenvoudige
versiering van
kraaltjeswerk in
roze, zachtgroen en
wit, heet „trés
Femme". Wie van
ons heeft nog het geduld om zulk kraaltjes-
werk zelf te maken, zooals de vrouwen in den
Biedermeiertijd?
Trés Femme
Zoo is ook het
zwarte hoedje, dat
er aan den achter
kant eigenlijk hee
lemaal niet meer
is, waar dan ontel
bare lussen van
zwart en groen lint
te hulp komen.
Maar zijn de co
quette kleine din
getjes, die als van
de Schotten gesto
len zijn, het soms
minder? Ze zijn al
even geraffineerd
vrouwelijk, hoe
jongensachtig ze
ook lijken.
Trés femme, de heele mode op het oogeh-
blik. Al was het maar aleen in de inconse
quentie, waarmee ze ons in deze benarde tij
den een geraffineerde luxe voorschrijft.
MIES BLOMSMA.
RVU f>(m
Huisvrouwenwetenswaardigheden,
Houdt er een speciaal knoopendoosje op
na. waarin U alle mogelijke soorten knoopen,
groot en klein, van alle mogelijke stoffen
vervaardigd, bewaart. U moet eens opletten,
hoe dikwijls U daarmee uit den brand gehol
pen wordt, vooral in een gezin met kinderen.
Rijstwater moet men nooit wegwerpen;
men kan het rustig in een flesch of pannetje
bewaren en bij gelegenheid gebruiken voor
het stijven van heel fijn linnengoed, zijde,
enz.
PATRONEN.
Knippatronen van de genummerde afbeel
dingen zijn verkrijgbaar a 7.75: mevr. Lily
van Oyen. Riouwstraat 157. Den Haag.
S.v.p. maten op te geven.
Deze tijd is een moeilijke: de salarisver-
minderingen, de werkloosheid, de zware
zorgen waaronder de industrie gebukt gaat.
de financieele moeilijkheden der nering
doenden. enzoovoorts, enzoovoorts. dit alles
zijn toestanden die niet bepaald vroolijk
kunnen stemmen. Er wordt veel geklaagd,
veel te veel zegt men weieens, en dat is mis
schien ook wel zoo. al dat klagen maakt ons
zelf niet vroolijker en het zal ook zijn
deprimecrenden invloed op anderen, niét
missen. Toch is het aan den anderen kant
ook weer begrijpelijk genoeg. Wie zorgen
heeft, en de toekomst met angst in het
hart tegemoet gaat. wil zich wcleens uiten
tegenover een ander, desnoods een volslagen
vreemde, al is het alleen maar om van dien
ander wat meer optimistische beschouwingen
te mogen hooren. En zoo komt het, dat men
soms in trein of tram twee menschen, die
even geleden nog volslagen vreemden voor
elkaar waren, over hun moeilijkheden in
zaken kan hooren redeneeren. alsof zij dikke
vrienden zijn, die alles van elkaar weten.
Sommigen die zooiets in een opwelling van
behoefte aan medegevoel doen, hebben er
later weieens spijt van, en kunnen zich niet
meer voorstellen, in welke gemoedstoestand
zij tot zooiets overdrevens eigenlijk gekomen
zijn. anderen laten zich werkelijk door dien
onbekende een riem onder het hart steken;
maar er zijn er ook, die de sympathie van
den ander nauwelijks opmerken, en die niet
hetzelfde verhaal komen, zoodra er zich maar
een tweede voordoet, om den nood tegen te
klagen. Dat zijn de gewoonte-klagers, wier
eenige conversatie bestaat uit hun eigen be
klagenswaardigheden, de zorgen, maar van
wie men de lichtpunten in hun leven nooit
te zien krijgt.
Of het zijn ook wel de ik zou haast zeg
gen coquetten, die alles zwaarder voor
stellen dan noodig is, die het doen voorko
men, alsof het ongeluk hen maar steeds hard
nekkig blijft vervolgen, terwijl het hun eigen
lijk wel aardig naar den vleeze gaat. Op hen
is de uitdrukking „klagers hebben geen nood"
in alle opzichten van toepassing.
Nu is het natuurlijk waar. dat men met
klagen op zichzelf nooit iets bereikt; het mag
dan al zijn, dat sommigen zich een romanti
sche voorstelling maken van een met mede
lijden bewogen rijkaard die zoo maar. zonder
verder commentaar, wil helpen, maar dat is
enkel een fantasievoorstelling, waarmee
iemand die in moeilijkheden verkeert, geen
streep verder komt.
Er zijn menschen, die hun financieele ach
teruitgang angstvallig verborgen probeeren
te houden voor anderen, en die naar buiten
toe nog een welvaart aan den dag leggen, die
er eigenlijk heelemaal niet meer is. Dat zoo
iets voor het crediet van iemand noodzake
lijk zou zijn is maar tot op zekere hoogte
juist: in dezen tijd van ernstige malaise ver
baast niemand zich meer over de opmerking
van iemand: ik moet bezuinigen, want de tij
den zijn moeilijk. Niemand zal dan dadelijk
aan 's mans credietwaardigheid twijfelen,
terwijl het ook heel begrijpelijk is. wanneer
men bezuinigt, omdat niemand voorspellen
kan, hoelang deze toestand nog zal duren. En
wie dan er toe kan komen, om de uitgaven
wal te verminderen over alle linlën, die zal
bemerken dat dit in vele gevallen al heel
wat helpen kan om de uitgaven te verkleinen.
Maar voor hen. die het niet weten willen,
wordt de bezuiniging veel moeilijker: zij die
nen onberispelijk gekleed, op denzelfden voet
als vroeger, voor den dag te komen, zij moeten
in een huis wonen, dat hen vroeger conve
nieerde, maar dat nu te duur is, cn zij moe
ten aan veel dingen meedoen, waarvoor zij
eigenlijk het geld niet meer kunnen missen.
Het gevolg Is, dat zij binnenshuis moeten be
zuinigen in sterker mate, dan wanneer zij tot
een algeheele bezuiniging konden komen, en
dat wordt dan vaak gevonden op de verwar
ming. het licht en het eten. Mijns inziens is
er aan deze manier van bezuinigen een tra
gische kant. hoewel het natuurlijk ook dom
is. om een schijn-leven te leiden, terwlllc
van de opinie van anderen. Maar dat zulke
menschen hun gezondheid kunnen bederven
door een ongezond leven-achter-de-scher-
men, terwijl de buitenwereld alleen hun
mooien kant ziet, is toch een tragische ma
nier van leven.
Nu is het natuurlijk begrijpelijk, dat ande
ren die hun heele levenswijze zuiniger Inrich
ten veel meer respect verdienen: wanneer zij
er rond voor uitkomen, dat verschillende
dingen hen niet meer passen, kan men niet
anders dan eerbied hebben voor hun eerlijke
manier om de moeilijkheden het hoofd te
bieden. En zij zelf zullen zich bij dien toe
stand allicht spoedig aanpassen en er zich
niet ongelukkiger bij voelen,
Bij al die bezuinigende en verminderende
menschen is er nu echter nog een categorie,
en dat zijn zij, die een vast inkomen hebben,
misschien ook wel wat kleiner dan vroeger,
maar die even hard meeklagen met anderen,
die er veel slechter aan toe zijn.
Het is een eigenschap van vrouwen, dat zij
elkaar de noodzaak van bezuinigen napraten,
en als twee vriendinnen boodschappen gaan
doen, waarvan de eene bezuinigen moet. ter
wijl er voor de ander geen aanleiding toe be
staat, dan zal deze er zich onwillekeurig
toch in laten meesleepen. En dat maakt de
toestand voor winkeliers soms moeilijker dan
noodig is.
Elkaar bang praten heeft nog nooit Iemand
geholpen, elkaar opbeuren wel, want wie met
lust en opgewektheid aan het. werk gaat, zal
meer kunnen bereiken dan een ander, die
terneer geslagen cn somber ls.
E. E. J.—P.
SCHILDEREN.
We hebben soms een trommel of vaas of
jampot of wat dan ook, dat we dagelijks ge
bruiken en dat eigenlijk buitengewoon on-
oogelijk is, ja zelfs onze gezellige ontbijttafel
rommelig maakt.
Zoo iets is heel gemakkelijk te verhelpen,
n.l. door het. eens een kwastje te geven, liefst
met een beetje moderne kleuren. De koek
trommel, die we hebben, zoo'n heerlijke groo-
te. anders hadden wij hem allang weggedaan,
hebben wij oranje gelakt. U moet er wel om
denken, dat U Iedere kleur apart moet aan
brengen-en pas dan als de andere kleuren
geheel droog zijn. Met wat groen en paars
hebben wij er wat moderne motieven op aan
gebracht, gebiesd met zwarte dunnen lijnen.
Zoo kunnen we de jampotjes ook weer op
knappen. Aardig is het, om alles in dezelfde
tinten maar verschillende motieven te be
schilderen. Probeert U het maar eens, b.v.
eerst met een oud busje om er eenige handig
heid in te krijgen, cn U zult zien wat een
dankbaar werk dat is. het maakt de tafel zoo
veel gezelliger en geeft een eigen cachet.
DE LAATSTE MODE.
Een van de nieuwste stoffen, die op het
oogenblik zeer „en vogue is, Ls de schot
sche ruit. „Nieuw", zult u zeggen, „dat
droeg:'n de vrouwen vijf en twintig jaar ge
leden ook". Ja, dat is ook zoo maar wij kun
nen ons bijna geen tijd herinneren, dat er
geen schotsche ruiten gedragen werden,
maar niet altijd traden zij op den voor
grond. Dat is nu wel het geval.
Wij geven u hier een japon, bestaande uit
een blouse van schotsche zijde. Inplaats van
een kraag is cr aan den achterkant een
lange sjaal aan de blouse bevestigd. Over de
blouse heen worde een bolero gedragen met
een lange, strakke mouw. De sjaalkraag
wordt in een losse knoop om den hals ge
legd, hetgeen zeer vlug staat.
De rok en de bolero zijn van donkerbrui
ne crêpe de chine. De rok bestaat uit een
lang heupstuk met een vaste ceintuur, slui
tende met een fantasieknoop. Langs het
heupstuk en voor naar de ceintuur toeloo-
pencl is een geplisseerde strook aange
bracht.
Daaronder komt de eveneens geplisseerde
rok te voox-schijn die tot ongeveer 10 c.M.
boven den enkel valt.
Een klein hoedje in dezelfde tint als de
bolero staat hier buitengewoon coquet bij.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT,
EEN LECKAART.
Tot het Uevelingsspeelgoed van de kleuters
behoort zeker wel de legkaart.
In het begin leveren de legkaarten dikwijls
wel wat moeilijkheden op, laten wij daar
om de klcLntjcs een heel gemakkelijke en
eenvoudige legkaart geven, b.v. een legkaart
van verschillende figuren. Deze is in het
geheel niet ingewikkeld en als vooroefening
voor de gewone legkaart erg geschikt.
Bij het maken kunn en dekleintjes dus nog
helpen door de verschillende figuurtjes uit
te knippen.
Wij nemen een stukje karton of dun hout
bord en snijden hiervan een reep van 48
bij 8 cM.
Deze reep wordt in zessen verdeeld, af
beelding a. Vervolgens teekent men op het
houtbord vijf verschillende figuurtjes en wel
zóó dat de middellijn van het figuurtje op de
verdeelingslljn valt.
Wij teekenen dan bijv. een cirkel, een
vierkant, een ellips, een achthoek en een
driehoek.
Nadat de teckcnlngen zijn aangebracht
gaan wij verder met het beplakken van het
karton, a kant zonder de figuurtjes wordt
dus met glanzend papier beplakt. Van dit
papier knipt men een reep van 50 bij 10
cM. Het papier wordt met lijm ingesmeerd
geheel gelijkmatig en het karton wordt er
opgelegd. De hoekjes knipt men daarna
schuin af en de uitstekende randen worden
omgeslagen.
Nu knippen of snijden wij langs de stippel
lijn het karton uit, wij hebben dus nu 6 stuk
ken verkregen (afb. b.)
Van glanzend papier knipt men daarna
dezelfde figuurtjes uit, die op het karton
zijn aangegeven, elk figuurtje van een an
dere kieur; dit werkje kan ook door de kin
deren gedaan worden.
De figuurtjes worden op de goede plaats
op het glanzende papier opgeplakt.
Daarna wordt de achterkant nog netjes
beplakt, dus de kant waar de figuurtjes op
aangegeven waren en de legkaart is ge
reed.
Nu nog een doosje opgezocht, waar de zes
stukjes in passen, dit doosje ook met glan
zend papier beplakken, een figuurtje als ver
siersel er op aanbrengen en de legkaart kan
netjes opgeborgen worden.
Dit zeer eenvoudige modelletje is in de
Tijdingzaal van ons blad te zien.
M. R.