FEMINA %>?t> 9L* ABR. MEIJER BEZUINIGEN. 0<i>gp(T)A Haarlem's Dagblad Donderda g 24 Sept. 1931 MliililllliiMiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiMiiiiMiiiiiiiiiiiiiiimimnm .WINTERSTOFFEN. Het lieeft er allen schijn van, dat de mode huizen en stoffenfabrlkanten een geheime overeenkomst met de weerprofeten hebben aangegaan en dat ze besloten hebben, dat we in den komenden winter het bijzonder koud zullen krijgen. Tenminste dat is de in druk dier» mij krijgt, als men de nieuwe stoffen voor mantels, tailleurs enz. ziet. Heele zware tweeds, vooral Schotsche en Engelsche stoffen zijn bijzonder in de mode. Daarbij komt nog, dat de lange wintermantels, die van deze dikke stoffen gemaakt worden bijna allemaal een behoorlijk aantal knoopen heb ben. Wij zullen dus in het komende seizoen stevig ingepakt worden. En de enkele model len, welke geen knoopen hebben, hebben ir\ plaats daarvan dan een stevige ceintuur, die de mantel net zoo terdege sluit, als knoopen het zouden kunnen doen. Het plaatje geeft een tweetal van de nieuwste modellen weer. Links een warme winterjas en rechts een win ter tailleur. De mantel (patroon nr. 12109) is van donkergrijze fantasiestof met zwart*, roode en witte stippen er door geweven. Bij deze mantel behoort feitelijk een roode uit monstering, d.w.z. een rood hoedje, een roode japon, een roode lederen ceintuur, een roode parapluie, een rood taschje, alsmede roode schoenen. De revers zijn breed met dubbele stiksels. Aan 2.50 M. stof van 1.40 M. breed heeft men voldoende. De tailleur is van groene tweed met een zwart werkje erin. Het getailleerde manteltje wordt van voren met 4 flinke knoopen gesloten, Onderaan de mouwen en op het manteltje is een klein opgestikte figuurtje.gegarneerd. De rok heeft van voren rechts-en .links dubbele plooien; verder wordt er een das van molbont op ge dragen. Aan 3 M. stof van 1.40 breed heeft men voor dit model (patroon nr. 12110) vol doende. Zooals de zaken thans staan, kan men ver klaren, dat de hoofdkleuren van het nieuwe seizoen bruin en groen zijn. Vooral sommige Fransche modehuizen brengen alle mogelijke tinten groen. Het zwart neemt natuurlijk nog wel een belangrijke plaats in voor het daagsche toilet, doch voor den avond ziet men minder zwarte toiletten, dan sedert ge- ruimen tijd het geval was. Van deze mantel is een knippatroon ver krijgbaar ad 75 ct., van bet Tailleurmantel- t.ie eveneens ad 75 ct. Van den rok van het Tailleurcostuum ad 65 cent. Postwissel zenden aan; de- Beurs, Amstel- laan 66, Amsterdam Z. Op het strookje nauwkeurig vermelden: naam en adres van afzender, nummer van het gewenschte patroon en maat. Levering binnen 1 week. (De maten van 40 tot 52 kunnen geleverd worden). HET WOORD IS AAN.... DE KINDEREN Fritsje was voor t eerst op school. De juf frouw gaf taalles: ,,'n Man, die niet loopen kan, noemen we lam. :n Man, die niet liooren kan, noemen we doof. En Fritsje, hoe noemen we nu 'n man, die niet spreken kan?" „Die z'n mond is dicht gelijmdwas 't antwoord Hen nuttige wenk, die u onthoudt, is kostbaarder dikwijls dan goud. Weet u wel, dat fluweel bijna op dezelfde wijze gewasschen wordt als een donkere wol len japon? Maarfluweel mag nooit ge wrongen worden. Men wascht een fluweelen japon door haar in een lauw sop heen en weer te halen. De japon wordt zoo uit het sop (houtzeep) in schoon water uitgespoeld, en wel een keer of drie. Men hangt de japon gewoon op met den goeden kant naar buiten om te voorkomen, dat het fluweel plet. Van een fluweelen japon mag men nooit hals en manchetten met benzine schoon maken. Melkvlekken, die vooral veel op kinder pakjes enz. voorkomen, moet men mét niet alle mogelijke middelen te lijf gaan, op ge vaar af, dat het middel erger dan de kwaal is. Laat de melkvlek eenvoudig heelemaal droog worden. In de meeste gevallen is de vlek dan gewoon weg te schuieren. Lukt dat niet heelemaal, dan kan men met een klein beetje warm water wrijven. Een verfvlek in wit goed wrijft men er uit met een lapje met terpentijn en groene zeep. In een andere stof neemt men ook wel spiritus of benzine. En heeft iemand met een donkere winterjas tegen een pasgeverfde deur gestaan, zoodat u zich met schrik af vraagt, hoe ooit die reusachtige verfvlek eruit zal gaan? Schrik niet al te veel: Als de jas van donker goed is kunt u de heele verfstreep met een luchtbal (turfmolm) weg wrijven. De laatste sporen van de verf kan men dan na behan delen met terpentijn enz. We hebben logé's gehad; voor het meerendeel zijn ze nu vertrokken. En we hebben weer meer en minder prettige ervaringen opgedaan. Logé's heboen is moeilijk, logé zijn ook. We hooren dikwijls zeggen: „Mijn vacantie bij vrienden of ken nissen doorbren gen, dank je wel. Ik ga in een hotel of pension, ik wil vrij zijn Want dat is wel het grootste be zwaar: je bent niet vrij. De gastvrouw voelt zich niet „thuis" in haar eigen huis, nu vreemden daarvan bezit heb ben genomen en de logé's voelen zich ver plicht vóór alles hun gastvrouw plezier te doen en aangenaam te zijn. „Ga jullie gerust uit", zegt de gastvrouw, „ik kom later wel". Kunnen we dat wel doen? denken de gasten, het staat zoo onaardig en onbe leefd. En ze wachten, ze brengen een groot deel van den mooien dag in huis door. De logé houdt van lange wandelingen, de gastvrouw kan niet al te best loopen. Den éénen dag zit de logé zich ter wille van de gastvrouw te vervelen in een theetuin, den anderen dag vermoeit de gastvrouw zich op een lange wandeling ter wille van den gast. „Doe of je thuis bent, stoor je maar niet aan mij", wordt er bij vele logeerpartijen tegen den gast gezegd. Maar deze is meestal te beleefd om er zich aan te houden. En als hij er zich aan houdt.Dan wordt hij ook meestal onbeleefd gevonden. Nee, het logeeren bij kennissen is het zich uitsloven om elkaar een plezier te doen. De eenige manier zou werkelijk zijn: ieder zijn eigen weg gaan. Maar dan komen er weder zijdsche beschuldigingen van onhartelijkheid. Logé's hebben, logé zijn is moeilijk. Vooral als het om een prettige vacantie gaat. En als de logé dan een kind is, een jonge tje of meisje van een jaar of zeven, acht, dan is het nog moeilijker. Een kind in een vreem de omgeving een echt prettige vacantie te geven is geen gemakkelijke taak. We kennen meestal niet de eigenaardigheden van dat kind, zijn gevoeligheidjes en liefhebberijen. „Wat zou je vandaag nu erg graag willen doen?" „Thuis blijven maar". Dan weet je niet of het kind oprecht is of overdreven bescheiden. Het zal wel heel wat lessen meegekregen hebben van vader en moeder. Maar het kan toch ook, dat het gra&g thuis is, dat het verlangt naar het lezen van een mooi boek of een rustig spelletje met poppen, theeservies of treinen op rails. Dit zijn moeilijkheden, die met eigen kin deren niet voorkomen. Die zeggen heusch wel wat ze meenen en tegen vader en moeder zijn ze nooit bescheiden! Het beste is daarom het kind eerst eens stil gade te slaan, zijn gesprekken met de eigen kinderèn te beluisteren. Dan "komen we al licht te weten waar zijn verlangens naar uit gaan. Ook niet te veel notitie van hem ne men. Zoowel voor den grooten als voor den kleinen logé is overdreven belangstelling hinderlijk. Ik geloof, dat de meeste logeetjes het zeer op prijs zouden stellen van tijd tot tijd eens alleen gelaten te worden in tuin of speelkamer. En ze moeten vooral niet ge dwongen worden tot genoegens, die voor hun geen genoegens zijn. „Nee, tante, ik houd niet van schommelen." „Onzin! Alle kinderen vinden schommelen heerlijk, 't Is heusch fijn. Ga maar gauw, er is net een schommel leeg". Er zijn van die speciale kinder-genoegens waar goedhartige ooms en tantes op traktee- ren. Maar ze vergeten, dat niet alle kinderen het zelfde zijn en dat je dus moeilijk bepaal de „kinder-genoegens" kunt vaststellen. De logé's zijn nu weer weg. Als ze minder prettige herinneringen hebben achtergelaten, zou ik u dezen, wat vreemd klinkenden raad willen geven: Probeer ze in het vervolg eens wat minder „plezier" te doen! BEP OTTEN. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. WEEKNIEUWS CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM Nu het 's morgens en 's avonds al zoo kil kan zijn, mag U toch heusch wel aan warmere onderkleeding gaan denken. Onze rvinter-collectie dames, heeren en kinderonder goeder en is volledig en geeft U een uitgebreide keuze. Naast de Ribana goederen, voeren loij ook vele, door ons gegarandeerd krimpvrije kwaliteiten in zuiver wol. Onze étalage toont U een gedeelte van onze sorteering. De prijzen zijn beduidend lager dan vorige jaren, det ^^waliteiten^chter^eU^^ai^^oit^^^ Bloemkool met kerrysaus en garnalen. Men neemt 1 flinke bloemkool, 4 d.L. ko kend water met 2 maggi bouillonblokjes, 1 theelepel kerry, 30 Gr. bloem, 40 Gr. boter en 1 ons gepelde garnalen. Kook de bloemkool in haar geheel in kokend water en zout gaar. Bereid intusschen de saus, door de boter met de bloem en de kerry roerende te verwarmen tot een glad papje, daarbij langzamerhand den bouillon te voegen en het mengsel dan even te laten doorkoken. Wasch de garnalen in wat water met zout en roer ze door de warme saus. Schep op een schuimspaan de bloemkool goed droog over op een verwarm den ronden schotel; overgiet ze geheel met de saus. Omring dit gerecht desverkiezende met een rand van gebakken saucijsjes. TRèS FEMME.. Ergens in het huis van mijn grootvader staat een standaard met een dik portretten- album erop, in rood pluche gebonden en met nikkelen sloten. Ik heb er dikwijls in gebla derd, als kind vol verwondering over het vreemde uiter lijk van al die men- schenen later met kennis van za ken. Het kijken op de modeshow van de firma Kruys- veldt de Mare, met hoeden van de Haarlemsche firma Muller was als het. bladeren in dat oude portretten- album. Ik herkende eigenlijk al die ge fotografeerde men- schen stuk voor stuk. Dat wil zeg gen hun kleeren. Van het grappige bontmutsje en jasje van mijn groot moeder, tot de pol- waarmee mijn moeder in het trad. Ik herinner me ook de examens, die ik mouwen, huwelijk dat ik op een van in mijn leven heb afgelegd, de in vloeden van vroe gere tijden in de mode van een an deren bepaalden tijd moest uitzoe ken. Daaraan moest ik onwille keurig weer denken op deze show, en ik was dankbaar, dat ze me toen dezen tijd niet hebben kunnen geven! Want de mode ontwerpers putten onvermoeid uit de heele negentiende eeuw op 't oogen- blik.... en toen was er ook al niet veel nieuws onder de zon op dit ge bied. Wat niet zeggen wil net zoo uit zien al; tenminste was alles gehouden van rust wat onmiskenbaar dat we weer toen. Op deze show binnen de perken en distinctie. En als ouderwetse h aandeed, was aan gepast- aan onzen tijd. Er waren ver schillende japon nen met verbreede schouders, waarvan er één, van Worth, een kostelijk effect maakte met een recht grappig bont mutsje, waarbij een kleine mof hoorde, met breede stroo- ken laken en een -..y/jtte roosen een ander, simpel, mét een geplïsseer- de strook om hals, schouders en vlak onder de ceintuur, door niets werd op gefleurd, dan door een ovaal nieuw sieraad aan een lange ketting gedragen. Ook de wijde mouwen zijn er weer, die in een nauwe manchet eindigen. Een manne quin komt binnen in een zwarte mantel, slaat de mantel open daaronder een wit te wollen japon met wijde mouwen, met nauwe zwarte manchetten. „Robe Le Caire" noemt Lanvin deze ver rassing. En een zwart japonnetje van Jean Duverne, met dezelfde wijde mouwen met lange nauwe manchette en een eenvoudige versiering van kraaltjeswerk in roze, zachtgroen en wit, heet „trés Femme". Wie van ons heeft nog het geduld om zulk kraaltjes- werk zelf te maken, zooals de vrouwen in den Biedermeiertijd? Trés Femme Zoo is ook het zwarte hoedje, dat er aan den achter kant eigenlijk hee lemaal niet meer is, waar dan ontel bare lussen van zwart en groen lint te hulp komen. Maar zijn de co quette kleine din getjes, die als van de Schotten gesto len zijn, het soms minder? Ze zijn al even geraffineerd vrouwelijk, hoe jongensachtig ze ook lijken. Trés femme, de heele mode op het oogeh- blik. Al was het maar aleen in de inconse quentie, waarmee ze ons in deze benarde tij den een geraffineerde luxe voorschrijft. MIES BLOMSMA. RVU f>(m Huisvrouwenwetenswaardigheden, Houdt er een speciaal knoopendoosje op na. waarin U alle mogelijke soorten knoopen, groot en klein, van alle mogelijke stoffen vervaardigd, bewaart. U moet eens opletten, hoe dikwijls U daarmee uit den brand gehol pen wordt, vooral in een gezin met kinderen. Rijstwater moet men nooit wegwerpen; men kan het rustig in een flesch of pannetje bewaren en bij gelegenheid gebruiken voor het stijven van heel fijn linnengoed, zijde, enz. PATRONEN. Knippatronen van de genummerde afbeel dingen zijn verkrijgbaar a 7.75: mevr. Lily van Oyen. Riouwstraat 157. Den Haag. S.v.p. maten op te geven. Deze tijd is een moeilijke: de salarisver- minderingen, de werkloosheid, de zware zorgen waaronder de industrie gebukt gaat. de financieele moeilijkheden der nering doenden. enzoovoorts, enzoovoorts. dit alles zijn toestanden die niet bepaald vroolijk kunnen stemmen. Er wordt veel geklaagd, veel te veel zegt men weieens, en dat is mis schien ook wel zoo. al dat klagen maakt ons zelf niet vroolijker en het zal ook zijn deprimecrenden invloed op anderen, niét missen. Toch is het aan den anderen kant ook weer begrijpelijk genoeg. Wie zorgen heeft, en de toekomst met angst in het hart tegemoet gaat. wil zich wcleens uiten tegenover een ander, desnoods een volslagen vreemde, al is het alleen maar om van dien ander wat meer optimistische beschouwingen te mogen hooren. En zoo komt het, dat men soms in trein of tram twee menschen, die even geleden nog volslagen vreemden voor elkaar waren, over hun moeilijkheden in zaken kan hooren redeneeren. alsof zij dikke vrienden zijn, die alles van elkaar weten. Sommigen die zooiets in een opwelling van behoefte aan medegevoel doen, hebben er later weieens spijt van, en kunnen zich niet meer voorstellen, in welke gemoedstoestand zij tot zooiets overdrevens eigenlijk gekomen zijn. anderen laten zich werkelijk door dien onbekende een riem onder het hart steken; maar er zijn er ook, die de sympathie van den ander nauwelijks opmerken, en die niet hetzelfde verhaal komen, zoodra er zich maar een tweede voordoet, om den nood tegen te klagen. Dat zijn de gewoonte-klagers, wier eenige conversatie bestaat uit hun eigen be klagenswaardigheden, de zorgen, maar van wie men de lichtpunten in hun leven nooit te zien krijgt. Of het zijn ook wel de ik zou haast zeg gen coquetten, die alles zwaarder voor stellen dan noodig is, die het doen voorko men, alsof het ongeluk hen maar steeds hard nekkig blijft vervolgen, terwijl het hun eigen lijk wel aardig naar den vleeze gaat. Op hen is de uitdrukking „klagers hebben geen nood" in alle opzichten van toepassing. Nu is het natuurlijk waar. dat men met klagen op zichzelf nooit iets bereikt; het mag dan al zijn, dat sommigen zich een romanti sche voorstelling maken van een met mede lijden bewogen rijkaard die zoo maar. zonder verder commentaar, wil helpen, maar dat is enkel een fantasievoorstelling, waarmee iemand die in moeilijkheden verkeert, geen streep verder komt. Er zijn menschen, die hun financieele ach teruitgang angstvallig verborgen probeeren te houden voor anderen, en die naar buiten toe nog een welvaart aan den dag leggen, die er eigenlijk heelemaal niet meer is. Dat zoo iets voor het crediet van iemand noodzake lijk zou zijn is maar tot op zekere hoogte juist: in dezen tijd van ernstige malaise ver baast niemand zich meer over de opmerking van iemand: ik moet bezuinigen, want de tij den zijn moeilijk. Niemand zal dan dadelijk aan 's mans credietwaardigheid twijfelen, terwijl het ook heel begrijpelijk is. wanneer men bezuinigt, omdat niemand voorspellen kan, hoelang deze toestand nog zal duren. En wie dan er toe kan komen, om de uitgaven wal te verminderen over alle linlën, die zal bemerken dat dit in vele gevallen al heel wat helpen kan om de uitgaven te verkleinen. Maar voor hen. die het niet weten willen, wordt de bezuiniging veel moeilijker: zij die nen onberispelijk gekleed, op denzelfden voet als vroeger, voor den dag te komen, zij moeten in een huis wonen, dat hen vroeger conve nieerde, maar dat nu te duur is, cn zij moe ten aan veel dingen meedoen, waarvoor zij eigenlijk het geld niet meer kunnen missen. Het gevolg Is, dat zij binnenshuis moeten be zuinigen in sterker mate, dan wanneer zij tot een algeheele bezuiniging konden komen, en dat wordt dan vaak gevonden op de verwar ming. het licht en het eten. Mijns inziens is er aan deze manier van bezuinigen een tra gische kant. hoewel het natuurlijk ook dom is. om een schijn-leven te leiden, terwlllc van de opinie van anderen. Maar dat zulke menschen hun gezondheid kunnen bederven door een ongezond leven-achter-de-scher- men, terwijl de buitenwereld alleen hun mooien kant ziet, is toch een tragische ma nier van leven. Nu is het natuurlijk begrijpelijk, dat ande ren die hun heele levenswijze zuiniger Inrich ten veel meer respect verdienen: wanneer zij er rond voor uitkomen, dat verschillende dingen hen niet meer passen, kan men niet anders dan eerbied hebben voor hun eerlijke manier om de moeilijkheden het hoofd te bieden. En zij zelf zullen zich bij dien toe stand allicht spoedig aanpassen en er zich niet ongelukkiger bij voelen, Bij al die bezuinigende en verminderende menschen is er nu echter nog een categorie, en dat zijn zij, die een vast inkomen hebben, misschien ook wel wat kleiner dan vroeger, maar die even hard meeklagen met anderen, die er veel slechter aan toe zijn. Het is een eigenschap van vrouwen, dat zij elkaar de noodzaak van bezuinigen napraten, en als twee vriendinnen boodschappen gaan doen, waarvan de eene bezuinigen moet. ter wijl er voor de ander geen aanleiding toe be staat, dan zal deze er zich onwillekeurig toch in laten meesleepen. En dat maakt de toestand voor winkeliers soms moeilijker dan noodig is. Elkaar bang praten heeft nog nooit Iemand geholpen, elkaar opbeuren wel, want wie met lust en opgewektheid aan het. werk gaat, zal meer kunnen bereiken dan een ander, die terneer geslagen cn somber ls. E. E. J.—P. SCHILDEREN. We hebben soms een trommel of vaas of jampot of wat dan ook, dat we dagelijks ge bruiken en dat eigenlijk buitengewoon on- oogelijk is, ja zelfs onze gezellige ontbijttafel rommelig maakt. Zoo iets is heel gemakkelijk te verhelpen, n.l. door het. eens een kwastje te geven, liefst met een beetje moderne kleuren. De koek trommel, die we hebben, zoo'n heerlijke groo- te. anders hadden wij hem allang weggedaan, hebben wij oranje gelakt. U moet er wel om denken, dat U Iedere kleur apart moet aan brengen-en pas dan als de andere kleuren geheel droog zijn. Met wat groen en paars hebben wij er wat moderne motieven op aan gebracht, gebiesd met zwarte dunnen lijnen. Zoo kunnen we de jampotjes ook weer op knappen. Aardig is het, om alles in dezelfde tinten maar verschillende motieven te be schilderen. Probeert U het maar eens, b.v. eerst met een oud busje om er eenige handig heid in te krijgen, cn U zult zien wat een dankbaar werk dat is. het maakt de tafel zoo veel gezelliger en geeft een eigen cachet. DE LAATSTE MODE. Een van de nieuwste stoffen, die op het oogenblik zeer „en vogue is, Ls de schot sche ruit. „Nieuw", zult u zeggen, „dat droeg:'n de vrouwen vijf en twintig jaar ge leden ook". Ja, dat is ook zoo maar wij kun nen ons bijna geen tijd herinneren, dat er geen schotsche ruiten gedragen werden, maar niet altijd traden zij op den voor grond. Dat is nu wel het geval. Wij geven u hier een japon, bestaande uit een blouse van schotsche zijde. Inplaats van een kraag is cr aan den achterkant een lange sjaal aan de blouse bevestigd. Over de blouse heen worde een bolero gedragen met een lange, strakke mouw. De sjaalkraag wordt in een losse knoop om den hals ge legd, hetgeen zeer vlug staat. De rok en de bolero zijn van donkerbrui ne crêpe de chine. De rok bestaat uit een lang heupstuk met een vaste ceintuur, slui tende met een fantasieknoop. Langs het heupstuk en voor naar de ceintuur toeloo- pencl is een geplisseerde strook aange bracht. Daaronder komt de eveneens geplisseerde rok te voox-schijn die tot ongeveer 10 c.M. boven den enkel valt. Een klein hoedje in dezelfde tint als de bolero staat hier buitengewoon coquet bij. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT, EEN LECKAART. Tot het Uevelingsspeelgoed van de kleuters behoort zeker wel de legkaart. In het begin leveren de legkaarten dikwijls wel wat moeilijkheden op, laten wij daar om de klcLntjcs een heel gemakkelijke en eenvoudige legkaart geven, b.v. een legkaart van verschillende figuren. Deze is in het geheel niet ingewikkeld en als vooroefening voor de gewone legkaart erg geschikt. Bij het maken kunn en dekleintjes dus nog helpen door de verschillende figuurtjes uit te knippen. Wij nemen een stukje karton of dun hout bord en snijden hiervan een reep van 48 bij 8 cM. Deze reep wordt in zessen verdeeld, af beelding a. Vervolgens teekent men op het houtbord vijf verschillende figuurtjes en wel zóó dat de middellijn van het figuurtje op de verdeelingslljn valt. Wij teekenen dan bijv. een cirkel, een vierkant, een ellips, een achthoek en een driehoek. Nadat de teckcnlngen zijn aangebracht gaan wij verder met het beplakken van het karton, a kant zonder de figuurtjes wordt dus met glanzend papier beplakt. Van dit papier knipt men een reep van 50 bij 10 cM. Het papier wordt met lijm ingesmeerd geheel gelijkmatig en het karton wordt er opgelegd. De hoekjes knipt men daarna schuin af en de uitstekende randen worden omgeslagen. Nu knippen of snijden wij langs de stippel lijn het karton uit, wij hebben dus nu 6 stuk ken verkregen (afb. b.) Van glanzend papier knipt men daarna dezelfde figuurtjes uit, die op het karton zijn aangegeven, elk figuurtje van een an dere kieur; dit werkje kan ook door de kin deren gedaan worden. De figuurtjes worden op de goede plaats op het glanzende papier opgeplakt. Daarna wordt de achterkant nog netjes beplakt, dus de kant waar de figuurtjes op aangegeven waren en de legkaart is ge reed. Nu nog een doosje opgezocht, waar de zes stukjes in passen, dit doosje ook met glan zend papier beplakken, een figuurtje als ver siersel er op aanbrengen en de legkaart kan netjes opgeborgen worden. Dit zeer eenvoudige modelletje is in de Tijdingzaal van ons blad te zien. M. R.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 15