COUPONS
LETTEREN
Radiomuziek der week.
EN KUNST
F. Wisbrun Liffmann
A. Funke Z oon
BIOSCOOP
HAARLEM'S DACBLAD
EEN VOORBESPREKING
dooi KAREL DE JONG.
De programma's der komende week bieden
„l'ambarras du Cholx". We zullen ons dus
moeten vergenoegen met hier en daar een
greep uit het belangrijkste te doen.
Het „Tschaikowsky-programma" der A.VJt.O.
van Zondagavond, waaraan een jong veel
zijdig begaafd violist, leerling van Oscar
Bach, zijn medewerking zal verleenen, bevat
het Vioolconcert, omlijst door het Capriccio
italien en de Ouverture Solennelle (1812). Het
concert werd in 1878 gecomponeerd. Tschai-
kowsky begon het in Maart van dat jaar te
Clarens en voltooide het in twee weken tijds.
Later bracht hij er ingrijpende wijzigingen
in aan; het oorspronkelijke Andante werd
zelfs geheel geëlimineerd en door de „Cou-
zonetta" vervangen. De componist wilde het
werk eerst aan den violist Kotek opdragen,
doch deze wilde het, wegens te korte voorbe
reiding. niet spelen; ook Sauret en Leopold
Auer weigerden het; de laatste noemde het
zelfs een monstrum. Het vond echter genade
bij Brodsky, die het onder leiding van Hans
Richter in 1879 te Weenen ten doop hield. De
bekende Weener criticus Hauslick schreef er
zeer afkeurend over en ook 's componisten
beschermvrouw, Mevrouw Von Meck liet er
zich afkeurend over uit. Tegenwoordig be
hoort het tot het repertoire van vele groote
violisten; de appreciatie van zijn kwaliteiten
is echter nog steeds verdeeld. Het werk be
hoort tot de virtuoze richting: het biedt den
solist groote technische moeilijkheden, doch
in handen van een volwaardig speler is het
een dankbaar voordrachtstuk. Het Capriccio
italien (in de Belgische programma's wordt
het natuurlijk „Italiaansche Gril" genoemd)
werd in 1880 te Florence en Rome geschre
ven. Het is een soort van fantasie of pot
pourri over Italiaansche volksliederen, dat
wat muzikaal gehalte betreft nauwelijks
boven het peil van goed soort amusements
muziek staat, maar door de schitterende, ge
raffineerde instrumentatie steeds veel succes
boekt en dan ook vaak op de orkestprogram-
ma's voorkomt. Het is den componist gelukt,
zooals Teibler het in zijn analyse uitdrukt;
„den rohen, wertlosen Scherben eine elanzen-
de Tassung zu verleihen". Het bestaat uit drie
deelen; Andante un poco rubato. Scherzo en
Finale; het vangt met een Italiaansche ra-
vallerie-fan fare aan en eindigt met een wilde
Tarantella.
In het zelfde Jaar 1880 componeerde
Tschaikowskv, op initiatief van zijn vriend
Nicolal Rubinstein, de „Ouverture solennelle
1812". Het werk was eigenlijk bestemd om bij
de Inwijding van de Verlosser-kerk te Moskou
(gebouwd ter herinnering aan de vernietiging
van Napeleons leger in de brandende Cza-
renstad in 1881 op het groote voorplein dier
kerk te worden uitgevoerd. Zij vereischt dan
ook behalve het gewone groote orkestappa-
raat, nog een afzonderlijk opgesteld blaas-
orkest („Bandu) en verder twee groote klok
ken en kanonslagen. Bij zaaluitvoeringen
worden deze laatste gewoonlijk weggelaten.
Teibler noemt het werk „die gewaltigste Ge-
legenheitsromposition. die Je geschieben wor
den 1st". Hij zegt dat de concertzalen niet de
geschikte voorwaarden vervullen om over de
waarde der compositie te oordeelen: in de be
perkte ruimte wordt de tonenmassa ruw en
onduidelijk. Een uitvoering In de vrije lucht
schijnt echter nog niet te hebben plaats ge
had. De ouverture is programma-muziek in
den goeden zin van het woord; evenwel is de
overgeleverde vorm er in bewaard gebleven.
Dat dit compromis niet kon geschieden dan
ten koste van de logische ontwikkeling van
het programma en verzwakking van de hoog
tepunten, is jammer. Het werk bestaat uit
drie hoofddeelen die de grondgedachten van
het programma, „nood. strijd, overwinning"
verklanken: Inleiding (Largo), Allegro en
Coda. In het Allegro treedt de melodie der
Marseillaise meermalen op, doch nooit vol
ledig- telkens wordt zij door het strijdgewoel
verstikt. In de Coda klinkt zegevierend de
Russische Nation aalhymne.
In het Zondagprogramma van Brussel
vind ik een Symphonie in d. van R. Strauss
vermeld. De eerste symphonie op 12 van
Strauss, een werk dat hij op negentien jari
gen leeftijd componeerde, staat in f. kl. t.. de
Symphonie „Aus Italien" op. 16, drie jaren
later geschreven, begint in G. gr. t.; de Sin-
fonia domestica op. 53 staat in F. gr. t. Geen
van deze drie werken kan -dus bedoeld zijn.
Er bestaat echter nog een voorlooper van de
symphonie op. 12, een symphonie in d. kl. t.,
die door Hermann Levi in 1881 op een Aka-
demie-concert. te München werd uitgevoerd.
Ik weet niet of dit werk al in druk versche
nen is; het is irt elk geval langen tijd onuit
gegeven gebleven. Deze symphonie schijnt
FEUILLETON.
Het Huis op het Eiland
Naar het Engelsch van
ARCHIBALD MARSHALL.
(Nadruk verboden.)
29
HOOFDSTUK XVm.
Man tegen Man.
Onder den verschen indruk van hun droe
vig verlies, gingen George en Peggy naar de
hulskamer, waar Richards hen bij het ven
ster zat af te wachten. Bij hun binnentreden
stond hij op en hij zag onmiddellijk dat het
was afgeloopen. Ook Richards gezicht ver
ried oprecht droefheid. Een oogenblik leek
het als wilde hij George de hand drukken,
maar hij trok zich eenigszins onhandig te
rug. Daarop keek hij naar Peggy, alsof hij
haar gaarne een woord van troost en deel
neming zou toegevoegd hebben, maar zij
scheen zijn bedoeling te gissen en wendde
zich af. Snikkend klemde ze zich aan Geor
ge's arm-
En zoo bleven zijn troostwoorden onuitge
sproken.
„Ik kan nu niets meer voor jullie doen",
was alles wat hij zei ..Ik denk met den trein
van 5 uur naar huis te gaan".
„O. uitstekend", antwoordde George onver
schillig.
Richards bleef nog even aarzelen staar.
.Ik wil Je nu niet met zaken lastig vallen",
hernam hij, „zoodra ik thuis ben zal ik je
schrijven".
ZATERDAG 3 OCTOBER 1931
dus te Brussel uitgevoerd te zullen worden.
Het lijkt me interessant om met dezen arbeid
van een zeventienjarige die toenmaals zich
nog in het kielzog der klassieken bewoog,
kennis te maken.
Een eigenaardig experiment wordt door
Midland reg. Zondagnamiddag uit gezon
den: een klavierconcert waarbij het orgel
de orkestpartij vervangt. Of dit bevredigend
werken zal laat zich niet voorspellen, en
het is misschien jammer dat een concert, dat
heel zelden gespeeld wordt, nl. het E-dur
concert van M. Moskowsky er aan gewaagd
wordt. Het ls een werk vol brille en gratie als
alles van deze componist, maar of die eigen
schappen met orgelbegeleiding voor den dag
zullen komen is twijfelachtig.
Interessant lijkt me ook de reeks oude zang
muziek, die Maandagavond door het Colle
gium musicum (Langenberg) uitgezonden
wordt en een kort historisch overzicht van
ce ontwikkeling van dien tak der muziek
kan geven.
Verder wijs ik op het Alban Berg-concert
(Leipzig, Donderdagavond); wel ken ik geen
der uit te voeren werken, maar te oordeelen
naar de fragmenten van .der Woszek" die ik
indertijd hoorde, moet Alban Berg een be
langwekkende muzikale persoonlijkheid ge
acht worden, die in zijn kunst, al is deze dan
ook volgens gewone begrippen niet „mooi
om te hooren", wat weet uit te drukken. Berg
is een aanhanger van Schönbergs richting,
de atonale.
De Altsonate van Brahms (Vrijdagmiddag)
is eigenlijk de tweede der clarinetsonates op.
120; zij wordt vaak in arrangement gespeeld.
Het geeestige en brillante vierde piano
concert op. 44 van Saint-Saens kan men a.s.
week tweemaal kort na elkaar hooren: Dins
dag uit Milaan, Woensdag uit Daventry. En
een splinternieuw soloconcert annonceert
Leipzig voor Maandagavond: Konzertmusik
für Solobratische und grösseres Kammer-
orclhester" van Paul Hindemith. Hindemith
zelf zal de solopartij spelen; hij was eertijds
altist in het Amar-kwartet. Met „Kammer-
orchester" is bedoeld dat alle partijen enkel
of bij de strijkers hoogstens dubbel bezet
zijn. Hindemith behoort tot de vooraan
staande moderne Duitsche componisten.
MUZIEK.
EERSTE LEDENCONCERT VAN DE
AFD. HAARLEM DER M.t.B.d.T.
Jacques Thibaud.
Schitterend is de reeks der Ledenconcer
ten van Toonkunst Vrijdagavond geopend.
Een weelde van zoet-vloeiende vioolklanken
heeft ons oor gestreeld, ons hart, geroerd
o, oude Lobe, hoe zoudt ge genoten hebben!
passages, vuurwerk gelijk, fijngerankte
arabesken, tintelingen in parelmoer- en goud
glans hebben onze zinnen bekoord: Jacques
Thibaud, de grootmeester der Fransche viool
kunstenaars, de meesterzanger onder de le
vende vlolisten heeft zijn onuitputtelijken
rijkdom van gaven voor ons uitgestort!
Wat zal men meer bewonderen: de door
dringende'kracht zijner zielvolle cantilene,
de precieuze techniek van zijn passagewerk,
de beheerschte maar toch aanstekelijke
gloed van zijn temperament? Er was zooveel
en zoo velerlei. Er was grootschheid en macht
in zijn spel bij de langzame deelen van Han
dels sonate en uiterste klaarheid bij de zeer
vlug genomen Allegros: liefelijkheid en
speelschheid van het rokoko bij Mozarts con
cert (in Es, niet in E moll, zooals abusievelijk
op het programma stond: vermoedelijk een
onjuiste vertaling van mi-bémol) maar
welk een innigheid bij de voordracht van het
heerlijke langzame middendeel!
Dit alles werd levend voor ons en ontplooi
de zich in pure, ongerepte schoonheid. Het
was al veel, onmetelijk groot en verscheden.
Maar de nieuwere stroomingen, de muziek
van onzen tijd werden niet veronachtzaamd;
na de rustpoos was deze aan het woord. En
de wonderlijke grilligheid van Debussy's So
nate, een kaleldoskopische wisseling van. fi
guren en beelden, exotische klanken, ner
veus. opgeschrikt, alle vaste vormen vlie
dend: het werd niet minder suggestief dan
de weemoed van Paradisi'sSicilienne (en wélk
een weemoed in die ragfijne viooltonen en de
rythmische stuwing Nin's .Air de danse" dat
de essence van het zondoorstoofde Iberia
schijnt uit te gieten, en het prachtig impres
sionisme van Szyonanowski's „La Fontaine
d'Arethuse" welk een juweeltje van klank
poëzie, en dat in onzen tijd die op zijn a-
romantischen geest stoft. En tot slot het
knallend vuurwerk van Da Falla's „Vida
breve"
Nog werd ddit het slot niet, b re vis als de
avond den hoorders scheen: men wilde meer,
men vroeg juichend, men bedelde schenkend.
En de vraag werd verhoord: de Chant
„Heel goed", zei George opnieuw en zonder
eenig verder woord verliet Richards de ka
mer. Misschien had hij op zijn manier mee:
tact aan den dag gelegd dan men van hem
had kunnen verwachten.
Die tact scheen hem echter verlaten te
hebben toen hij weer op zijn eigen domein
aangekomen was. Want de brief, die George
drie dagen na het overlijden van mevrouw
Greenfield bereikte, bevatte geen woord van
deelneming of droefheid, doch alleen de
korte medëdeeling. dat Richards zaken hem
beletten opnieuw voor de begrafenis over te
komen en eindigde met een paar koelzake-
lijke verklaringen.
„Wat de firiancieele aangelegenheden be
treft", schreef Richards, „is het maar beter
dat ik, om teleurstelling te voorkomen, je
terstond mededeel dat het inkomen van me
vrouw Greenfield met haar dood ophoudt, en
op een paar honderd pond na, die zij over
gespaard en jou nagelaten heeft, zullen je
omstandigheden door haar overlijden je geen
verbeteringen brengen. Een jaar of wat ge
leden maakte zij haar testament en benoem
de mij daarin tot executeur Ik zal je het be
drag waar je recht op hebt, doen toekomen
zoodra de wettelijke formaliteiten vervuld
zijn. Ik heb Peggy geschreven aanstaanden
Vrijdag bij mij te willen komen. Zij heeft
dan tijd genoeg om de noodige toebereidselen
te maken".
George had alle reden om zich door den
toon van dezen brief gekwetst te voelen,
aar hij slaagde er in, zijn ergernis van zich
af te zetten en beantwoordde den brief eerst
na de begrafenis.
Peggy en hij waren in die dagen uiter
aard haast voortdurend in eikaars gezel
schap. Op den avond van den dag. waarop
zij mevrouw Greenfield naar haar laatste
rustplaats hadden begeleid, zaten zij te za-
men in den kleinen salon van de villa, Geor
ge in een leuningstoel bij den haard en Peggy
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiifiifiiiiiw
Wollen - zijden
kunstzijden stoffen
en fluweel
Maandag, Dinsdag, Woensdag
op een laag stoeltje naast hem. Opeens legde
zij zijn hand op zijn knie en barstte in snik
ken uit. George streek haar liefkoozend over
het haar, maar sprak geen woord. Hij had
zelf moeite om zijn tranen in te houden.
„Ik zie er zoo tegen op daar voor goed te
gaan wonen", zei Peggy eindelijk.
Met onuitsprekelijke bitterheid moest
George zichzelf bekennen dat zij geen an
dere keus had, dat hij, niet bij machte was
het meisje, dat hij als zijn zuster beschouw
de, een ander tehuis te bieden.
„Tob er maar niet te veel over, meisje-
lief", zei hij na een poosje. „Wie weet voor
hoe kort je er maar hoeft te blijven. Op een
goeden dag verschijnt er een sprookjeprins
en neemt je voorgoed mee". Hij trachtte
luchtig te praten, maar Peggy's tranen be
gonnen rijkelijker te vloeien bij zijn vertroos
tende woorden.
„Ik trouw nooit. George", klonk het wan
hopig. „Ik heb nog niet aan je verteld wat
er gebeurd is toen moeder nog leefde; maar
nu wil ik er graag met je over spreken, vóór
lk hier voorgoed vandaan ga. Jij bent de eeni
ge op de wereld die lk In vertrouwen kan
nemen en ik moet iemand hebben bij wien
ik mijn hart kan uitstorten".
Daarop vertelde zij hem van haar geluks
gevoel, nadat Guy haar zijn liefde had ver
klaard en van de ineenstorting van haar
korten droom door de hardvochtige beslis
sing van haar vader.
„Waarom treedt vader toch zoo tegen mij
op?" eindigde zij bitter. „We zouden elkaar
zoo gelukkig gemaakt hebben. En hij geeft
mij er niets voor terug: geen liefde, geen
hartelijkheid zelfs".
George had moeite zijn verontwaardiging
te bedwingen: maar om Peggy's verdriet niet
nog grooter te maken, hield hij zich in.
Hij staarde 'n poosje peinzend voor zich
uit en zei toen: „Ik kan absoluut niet be
grijpen wat hij tegen Guy heeft. Maar ik
colo in een bar. Voor het meisje, Claire,
spaart hij. Want hij wil haar tenslotte trou
wen. Zij is hem echter reeds lang vergeten
en als hij door een ontslagen medeverpleeg-
de verraden wordt en weer terugkeerd in het
gesticht, merkt hij dat plotseling, doordat
een andere jongen het hem op ruwe wijze
vertelt. Het is volkomen begrijpelijk, dat
Peter op dat oogenblik door een blinde ra
zernij overvallen wordt, waarin hij zijn zegs
man, tevens den man, die Claire van hem
wegnam, doodslaat. Zoodat hij in de gevan
genis belandt.
Dit sobere gegeven, de geschiedenis van
een rechtschapen jongen die door allerlei
omstandigheden in het gevang terecht komt,
is op goede wijze ln een film omgezet. Varno
bezit in deze film in Emmy von Nagy en
Fritz Kampers bovendien tegenspelers, die
het verhaal op volkomen logische en natuur
lijke wijze doen verloopen. Voeg hierbij een
fraaie ensceneering en er is een film gescha
pen, die gunstig afsteekt bij de vele middel
matige rolprenten, die in de wereld gestuurd
worden.
Trouwens, ook De vondeling van Singapore
met Phyllis Haver en Fred Kohier is waard
gezien te worden. Het thema is wat bijzon
der. Want het komt, dunkt mij. niet zoo vaak
voor, dat een zeeman, die in zijn sloep een
baby vindt, deze meeneemt en verzorgen laat
door een vrouw, die hij rustig in de haven
plaats oplicht en naar boord meeneemt.
Maar juist het feit, dat het onderwerp nu
eens afwijkt van de algezaaede, maakt deze
film zoo aantrekkelijk. Zij bezit goede kwali
teiten: er zit tempo in, het ontbreekt niet
aan spanning het publiek leeft hoorbaar
mee bij het gevecht aan boord! de humor
is niet vergeten en er is goed spel te genie
ten.
ben bang dat niemand in staat is de motie
ven van je vader te doorgronden. Toch kan
ik de gedachte niet van mij afzetten, dat zijn
tegenstand niet van langen duur zal zijn.
Peggy. Laat Je dit tot troost strekken. Guy
is een schitterende partij en ik durf er een
eed op te doen dat op zijn karakter en le
venswijze niets aan te merken is. Je zult
zien dat alles goed afloopt".
„Zoo denk lk er op 't oogenblik niet over",
verklaarde Peggy, wat rustiger nu. „Hij zal
zijn aanzoek niet herhalen: hij heeft er zich
heel kalm bij neergelegd toen vader hem af
wees".
„Uit wat je verteld hebt, kreeg ik den in
druk dat hij noodgedwongen, alleen ter wille
van jou die belofte gegeven heeft. Zoo is het
toch?"
„Ja".
„Dan moet je hem vertrouwen en de hoop
niet laten varen. Hij houdt van je en liefde
komt bezwaren te boven als zij tenminste
niet onoverkomelijk zijn". De arme George
dacht hierbij aan zijn eigen roman, waarmee
het vrijwel hopeloos gesteld was. zooals hij
meende, maar hij beantwoordde Peggy's ver
trouwelijke mededeelingen niet met een re
laas van zijn eigen liefdeshistorie.
Nadat het meisje naar boven was gegaan,
begon hij bij zichzelf eens rustig zijn toe
komst te overwegen. Hij haalde Richards'
brief uit zijn zak en las dien nog eens over.
Hij deed zijn uiterste best zijn opnieuw op
komende verontwaardiging terug te dringen
en na een poosje zette hij zich aan de schrijf
tafel om den brief te beantwoorden. Ziehier
wat hij schreef:
..Geachte Heer.
„Ik kan mij niet voorstellen dat u werke
lijk verwacht dat ik bevredigd ben door de
uiteenzettingen in uw laatste schrijven, voor
al waar deze lijnrecht in tegenstelling zijn
met andere, vroeger door n afgelegde ver
kennis te zijn van lady Morelar.d en het
gelukt oompje om alles voor neef ten goede
te keeren.
Het bijprogramma is uitstekend. No. 5
„Watersport in Florida" is om van te water
tanden. Wat een land! wat een klimaat, wat
een water en wat een sport! Reusachtig!
Bij de geluidsteekenfilm van Fleischer „Mj
Galagher and Mr. Shean" hooren we een
zichtbaren zanger.
Op «het tooneel verschijnen Los Se ne lags met
hun Spaansche Zrang, muziek en dans. Een
bijzonder mooi, aantrekkelijk nummer.
PALACE.
„Het Levende Lijk", met John
Gilbert, Renée Adorée, Elconor
Boardman en Conrad Nagel.
Is het wel mogelijk een beschrijving van
deze film te geven, zonder terug te denken
aan Moissi's schepping? Ons dunkt, dat de
eerste critiek waarin niet aan deze onver
getelijke Fedja herinnerd wordt, niet ge
schreven zal zijn, en niet geschreven zal
worden. Voor de oude en de jonge generatie,
voor zoover zij getuige zijn geweest van
Moissi's „Der lebende Leichnam", is het on
getwijfeld niet meer mogelijk een ander©
Fedja te waardeeren, dan de Fedja der her
innering, die van den Duitschen acteur, die
het naar Tolstoi's roman vervaardigde loo-
neelstuk. drie keer in Haarlem vertoonde.
Desalniettemin is het geheel verkeerd de
film naar een dergelijke maatstaf te meien.
Wij weten het, zijn ons bewust, dat er <??en
aanrakingspunten mogen zijn tusschen de
herinnering aan het levende theater en een
cinegrafische verbeelding. Maar de herinne
ring ls nu eenmaal de sterkste enonver
dringbaar.
Toch heeft Fred Niblo's film met John Gil
bert (als Fedja), Conrad Nagel (als Victor),
Eleonor Boardman (Mashai Renée Adorée
(Lisa) goede kwaliteiten. Gilbert is vooral
als hij aan den rand van den dood staat
geenszins een onverdragelijke filmster. Zijn
zeer eenvoudig gehouden creatie onder
scheidt zich door bijzonder menschelijke trek
ken en ontroert vooral in de fameuze
scène in de rechtzaal werkelijk.
De groote verdienste van de film Is onee-
twijfeld dat het relaas van Fedja's innerlijke
bevrijding naar den dood onopgesmukt wordt
naverteld, en a! is deze film de diepe sym
boliek van Tolstoi's drama vreemd dat er
ook van de bittere tragiek der drie menschen
iets ln leeft.
Het bijprogramma !s aan een hoogst Inte
ressant. binnen- en buïtenlandsch jou ra tal,
een reisbeschrijving, een -ch-komisch in
termezzo en een Duitse'. :eeken-geluidsfilm
gewijd.
Op het tooneel Stutzbart.
In dit nummer wordt uitstekend gejong
leerd. met vele voorwerpen, waaronder bij
zonder groote en karakteristieke, waarmede
zelfs op het tooneel, nimmer gejongleerd
wordt.
DOUGLAS' NEGER-REVUE.
AFSCHE1DSVOORSTELLING TE HAARLEM.
Wegens het groote succes zal Louis Douglas
met zijn Neger-Revue Zaterdagavond 10 Oc
tober te Haar'em nog een laat-te voorstelling
in den Stadsschouwburg geven.
DE BRANDWEER.
EEN SPUITHUIS BIJ DE PIJLSLAAN.
Het is noodig om ten behoeve van de
Brandweer een spuithuis te doen bouwen
aan de Pijlslaan.
De plaats, alwaar het spuithuis zou kun
nen worden gesticht, is gedacht aan de
noordzijde van eemelden openbaren weg,
nabij de Dahliastraat.
De bouwkosten zijn geraamd op f 2200.
B. en W. stellen den raad voor dit bedrag
ter beschikking te stellen.
Tot zoover het voorstel van B. en W.
Wij vernemen, dat in het spuithuis aan de
Pij'slaan een slangen- en een ladderwagen
geplaatst zal worden voor het verleenen van
„eerste hulp" bij brand. Er wonen in het
Pijlslaan-kwartier vele vrijwilligers en er is
tot heden in het geheel geen materiaal. Als
het spuithuis er is, kunnen bij brand de vrij
willigers met dit lichte materiaal al vast
naar de brand trekken in afwachting van de
komst van de motorspuiten.
Het ligt in de bedoeling van de brandweer
dat er in de toekomst in de buitenwijken nog
meer van deze spuithuizen komen.
AMSTERDAM'S TRAMTARIEF VAN
11 CENT.
Het nieuwe tramtarief te Amsterdam wo.dt
5 October van kracht. Oude tienrittenkaar-
ten zijn niet meer geldig.
klaringen. Ik ben van plan Peggy aanstaan
den Vrijdag naar Glasgow te brengen; dien
nacht in een hotel te blijven en u den vol
genden morgen te komen bezoeken. U zult
dan ongetwijfeld zoo vriendelijk willen zijn
mij volledige opheldering te geven omtrent
de bezittingen van mijn moeder en ook om
trent andree aangelegenheden, waarover ik
thans niet meer in het duister wensch te
worden gelaten.
Hoogachtend.
GEORGE GREENFIELD".
Richar.'s verwaardigde zich niet George's
brief te beantwoorden en bij het afscheid
aan het station te Glasgow gaf de jongeman
Peggy een briefje voor haar vader mede,
waarin hij het uur meedeelde waarop hij den
volgenden morgen zijn bezoek hoopte te
brengen. Richards ontving hem In zijn par
ticuliere woning en George werd in een on
aanzienlijke kleine kamer gelaten: Peggy's
vader zat aan een met papieren en kantoor
boeken bedekte tafel.
George achtte het 't beste om maar direct
recht op zijn doel af te gaan.
,,U hebt misschien een uiteenzetting voor
mij gereed gemaakt, naar aanleiding van de
vragen, die ik u in mijn brief heb gesteld",
begon hij.
„Dat heb ik niet", was het antwoord, „maar
lk kan Je het testament van mevrouw Green-
field laten zien en je het juiste bedrag op
geven dat ik je zal moeten uitbetalen, als
de vereischte formaliteiten vervuld zijn. Het
zal circa 750 pond wezen".
„Ik zou graag eerst even het testament
zien", zei George kort.
Richards overhandigde hem het document.
Het was uiterst beknopt en bepaalde zich
hoofdzakelijk tot de vermelding van zijn
naam als eenige erfgenaam en van dien van
Richards als executeur.
(Wordt vervolgd!
Lindou", door Rimsky-Korsakow wellicht
meer dan noodig was ver-Europeïseerd
hoeveel rasechter doet die in Debussy's
Boite a joujoux" aan! was de tege.nga.ve.
Ik ga de beide werken die qua compositie
mij minder bekoorden: de monotone overzet
ting van een thema van José Bassa door NAn
en de eindelooze keten van herhalingen van
Granados, voorbij om ook Thibaud's partner
Tasso JanopouLo te gedenken. Een uitnemend
pianist die vooral in de moderne werken den
violist meesterlijk en zelfs als een equivalente
kracht assisteerde. Zijn werk in de compo
sities van Debussy. Nin en Szymanowski
een uiterst zware partij verdient onver
deeld bewondering. De begeleiding van Mo
zart's concert klonk misschien wat te mas
sief; de groote Gaveau-vleugel met zijn dak
ken toon kon ons kwalijk over het gemis van
het orkest heen helpen; hier was spaarzamer
pedaliseermg allicht gewenscht geweest. En
juist die pedaliseering was bij de moderne
werken zoo sober en raak door den pianist
toegepast. Nagenoeg vlekkeloos was zijn spel,
was ook de eenheid tusschen beide uitvoeren
den. en het zou te bezien gestaan hebben of
met een orkest die eenheid in Mozart's con
cert zoo goed bewaard gebleven zou zijn, als
nu met de het orkest-remplaceerende piano
het geval was.
Zoo heeft ook het minder goede zijn goede
zijde en deze oratorium-uitvoering rempla-
ceerende avond had eigelijk alleen goede
zijden; een daarvan, die ik nog niet noem
de. is wel, dat de zaal nagenoeg geheel voi
was.
KAREL DE JONG.
LUXOR-THEATER.
Jeugd-tragedie. De vondeling
van Singapore.
Wie onzen landgenoot Rolant Varno in een
zeer goede film wil aanschouwen ga deze
week naar het Luxor-Theater. Deze jeugdige
Hollandsche filmartist geeft in de hoofdrol
van jeugdtragedie een knappe vertolking van
een eerlijke jongen, die door „vrienden" zoo
danig gesard wordt, dat hij een hunner
zwaar wondt, waardoor hij Peter in een
opvoedingsgesticht terecht komt. Hier raakt
hij in kennis met een vrouwelijke verpleeg
de, die hij lief krijgt. Als hij eens een samen
komst met haar heeft, wordt zijn afwezig
heid ontdekt; uit vrees voor straf vlucht hij
en begint een nieuw leven, ver weg als pic-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
A. BROEKMAN
KL. HOUTWEG 5
IIIJIIIJ TELEFOON 12225 |||||||||[J
UW
KLEERMAKER 1(1
NIEUWE STOFFEN
▼oor het a.s. Seizoen reeds ontvangen
Op het tooneel bewonderen we Terabaci
en Co., een jongleurs-act, waarbij het meisje
het publiek verbaast door haar soepele le
nigheid. Als voorfilmpje krijgen we interes
sante kijkjes in Achter-Indië bij de crematie
van den koning van Kambodsja. Het Luxor-
nieuws brengt actueele gebeurtenissen als
oa. de onthulling van het monument op
Schiphol met het koninklijk bezoek en het
Dresdener Kreuzchor.
REMBRANDT THEATER.
Lilian Harvev in
„Een Nacht in Londen"
De paquante titel van deze film ls in
tegenstelling met het „Toegang voor alle
leeftijden". „Een Nacht in Londen", is een
aller aardigste film op een grappig ge
geven. Ziethier <Ae inhoud.
Lady Moreland (Ivy Duke) logeert met
haar dochter Aline, (Lilian Harvey) in hotel
Majestic te Londen, er is voor moeder en
och ter slechts één kamer beschikbaar met
lits-jumeaux. Lady Moreland gaat direct naar
bed, maar Aline wil eerst nog even een
warm bad nemen. Mama vraagt haar doch
ter het licht uit te doen en heel zachtjes te
zijn, zoodat ze straks haar moeder niet wak
ker maakt. Na het bad komt Aline heel voor
zichtig de kamer binnen en om de slapen
de niet te wekken, doet ze het licht niet
aan. Daardoor bemerkt ze niet, dat ze een
verkeerde kamer is binnengeslopen en stapt
argeloos in het bed. Ze is terecht gekomen
in de kamer van den vliegenier Henry
Erskine (Robin Irvine), die vergeten heeft
zijn kamerdeur op slot te doen. Henry houdt
zich doodstil tot Aline slaapt, neemt dan
voorzichtig dekens en kussen mee, om in zijn
zitkamer zijn bivak op te slaan, maar niet
voor hij zijn ring aan de vinger van zijn lieve
onbewuste bedgenoote heeft geschoven. Den
volgenden morgen wordt Aline wakker en
bemerkt, tot haar grooten schrik dat haar
moeder niet in het andere bed ligt. Even
later ziet zij op den schoorsteen een hoogen
hoed. een stok en op een stoel verdere heeren
kleed in gs tukken. Geheel ontdaan vliegt ze de
kamer uit en vindt haar eigen kamer, waar
haar moeder nog gerust ligt te slapen. Onge
merkt kruipt ze in haar bed en ligt te
peinzen over het eigenaardige avontuur, da*,
haar overkomen is, als ze plots den ring be
merkt.
Henry is tot over de ooren verliefd ge
worden op het jonge meisje en verandert
zijn oorspronkelijk voornemen om dien dag te
vertrekken. Van zijn kamer uit telefoneert
hij den chef dat hij nog eenige dagen blijft
Zijn kamer is echter al weer besproken, zoo
dat hij een andere moet nemen.
Aline wil den ring niet houden en be
sluit hem in enveloppe in de brievenbus van
de kamer waar ze den nacht heeft doorge
bracht, te doen. De kamer is nu ingebruik
van Prins Zalinoff, (Bernhard Neddell), die
juist ziet, dat Aline de brief in zijn bus doet.
En nu ontstaat er tusschen Henry Erskine
en Prins Zalinoff een hevige jalouzie en een
zware strijd om Aline. Aline's hart gaat uit
naar Henry maair lady Moreland meent reden
te hebben op Henry ontstemd te zijn, zij
noodigt den prins uit voor een week-end op
haar buiten.
Henry is diep ongelukkig en vertelt zijn
smart aan zijn oom, Mc Omber (Robert
English). Gelukkig blijkt deze een oude