COUPONS LETTEREN Radiomuziek der week. EN KUNST F. Wisbrun Liffmann A. Funke Z oon BIOSCOOP HAARLEM'S DACBLAD EEN VOORBESPREKING dooi KAREL DE JONG. De programma's der komende week bieden „l'ambarras du Cholx". We zullen ons dus moeten vergenoegen met hier en daar een greep uit het belangrijkste te doen. Het „Tschaikowsky-programma" der A.VJt.O. van Zondagavond, waaraan een jong veel zijdig begaafd violist, leerling van Oscar Bach, zijn medewerking zal verleenen, bevat het Vioolconcert, omlijst door het Capriccio italien en de Ouverture Solennelle (1812). Het concert werd in 1878 gecomponeerd. Tschai- kowsky begon het in Maart van dat jaar te Clarens en voltooide het in twee weken tijds. Later bracht hij er ingrijpende wijzigingen in aan; het oorspronkelijke Andante werd zelfs geheel geëlimineerd en door de „Cou- zonetta" vervangen. De componist wilde het werk eerst aan den violist Kotek opdragen, doch deze wilde het, wegens te korte voorbe reiding. niet spelen; ook Sauret en Leopold Auer weigerden het; de laatste noemde het zelfs een monstrum. Het vond echter genade bij Brodsky, die het onder leiding van Hans Richter in 1879 te Weenen ten doop hield. De bekende Weener criticus Hauslick schreef er zeer afkeurend over en ook 's componisten beschermvrouw, Mevrouw Von Meck liet er zich afkeurend over uit. Tegenwoordig be hoort het tot het repertoire van vele groote violisten; de appreciatie van zijn kwaliteiten is echter nog steeds verdeeld. Het werk be hoort tot de virtuoze richting: het biedt den solist groote technische moeilijkheden, doch in handen van een volwaardig speler is het een dankbaar voordrachtstuk. Het Capriccio italien (in de Belgische programma's wordt het natuurlijk „Italiaansche Gril" genoemd) werd in 1880 te Florence en Rome geschre ven. Het is een soort van fantasie of pot pourri over Italiaansche volksliederen, dat wat muzikaal gehalte betreft nauwelijks boven het peil van goed soort amusements muziek staat, maar door de schitterende, ge raffineerde instrumentatie steeds veel succes boekt en dan ook vaak op de orkestprogram- ma's voorkomt. Het is den componist gelukt, zooals Teibler het in zijn analyse uitdrukt; „den rohen, wertlosen Scherben eine elanzen- de Tassung zu verleihen". Het bestaat uit drie deelen; Andante un poco rubato. Scherzo en Finale; het vangt met een Italiaansche ra- vallerie-fan fare aan en eindigt met een wilde Tarantella. In het zelfde Jaar 1880 componeerde Tschaikowskv, op initiatief van zijn vriend Nicolal Rubinstein, de „Ouverture solennelle 1812". Het werk was eigenlijk bestemd om bij de Inwijding van de Verlosser-kerk te Moskou (gebouwd ter herinnering aan de vernietiging van Napeleons leger in de brandende Cza- renstad in 1881 op het groote voorplein dier kerk te worden uitgevoerd. Zij vereischt dan ook behalve het gewone groote orkestappa- raat, nog een afzonderlijk opgesteld blaas- orkest („Bandu) en verder twee groote klok ken en kanonslagen. Bij zaaluitvoeringen worden deze laatste gewoonlijk weggelaten. Teibler noemt het werk „die gewaltigste Ge- legenheitsromposition. die Je geschieben wor den 1st". Hij zegt dat de concertzalen niet de geschikte voorwaarden vervullen om over de waarde der compositie te oordeelen: in de be perkte ruimte wordt de tonenmassa ruw en onduidelijk. Een uitvoering In de vrije lucht schijnt echter nog niet te hebben plaats ge had. De ouverture is programma-muziek in den goeden zin van het woord; evenwel is de overgeleverde vorm er in bewaard gebleven. Dat dit compromis niet kon geschieden dan ten koste van de logische ontwikkeling van het programma en verzwakking van de hoog tepunten, is jammer. Het werk bestaat uit drie hoofddeelen die de grondgedachten van het programma, „nood. strijd, overwinning" verklanken: Inleiding (Largo), Allegro en Coda. In het Allegro treedt de melodie der Marseillaise meermalen op, doch nooit vol ledig- telkens wordt zij door het strijdgewoel verstikt. In de Coda klinkt zegevierend de Russische Nation aalhymne. In het Zondagprogramma van Brussel vind ik een Symphonie in d. van R. Strauss vermeld. De eerste symphonie op 12 van Strauss, een werk dat hij op negentien jari gen leeftijd componeerde, staat in f. kl. t.. de Symphonie „Aus Italien" op. 16, drie jaren later geschreven, begint in G. gr. t.; de Sin- fonia domestica op. 53 staat in F. gr. t. Geen van deze drie werken kan -dus bedoeld zijn. Er bestaat echter nog een voorlooper van de symphonie op. 12, een symphonie in d. kl. t., die door Hermann Levi in 1881 op een Aka- demie-concert. te München werd uitgevoerd. Ik weet niet of dit werk al in druk versche nen is; het is irt elk geval langen tijd onuit gegeven gebleven. Deze symphonie schijnt FEUILLETON. Het Huis op het Eiland Naar het Engelsch van ARCHIBALD MARSHALL. (Nadruk verboden.) 29 HOOFDSTUK XVm. Man tegen Man. Onder den verschen indruk van hun droe vig verlies, gingen George en Peggy naar de hulskamer, waar Richards hen bij het ven ster zat af te wachten. Bij hun binnentreden stond hij op en hij zag onmiddellijk dat het was afgeloopen. Ook Richards gezicht ver ried oprecht droefheid. Een oogenblik leek het als wilde hij George de hand drukken, maar hij trok zich eenigszins onhandig te rug. Daarop keek hij naar Peggy, alsof hij haar gaarne een woord van troost en deel neming zou toegevoegd hebben, maar zij scheen zijn bedoeling te gissen en wendde zich af. Snikkend klemde ze zich aan Geor ge's arm- En zoo bleven zijn troostwoorden onuitge sproken. „Ik kan nu niets meer voor jullie doen", was alles wat hij zei ..Ik denk met den trein van 5 uur naar huis te gaan". „O. uitstekend", antwoordde George onver schillig. Richards bleef nog even aarzelen staar. .Ik wil Je nu niet met zaken lastig vallen", hernam hij, „zoodra ik thuis ben zal ik je schrijven". ZATERDAG 3 OCTOBER 1931 dus te Brussel uitgevoerd te zullen worden. Het lijkt me interessant om met dezen arbeid van een zeventienjarige die toenmaals zich nog in het kielzog der klassieken bewoog, kennis te maken. Een eigenaardig experiment wordt door Midland reg. Zondagnamiddag uit gezon den: een klavierconcert waarbij het orgel de orkestpartij vervangt. Of dit bevredigend werken zal laat zich niet voorspellen, en het is misschien jammer dat een concert, dat heel zelden gespeeld wordt, nl. het E-dur concert van M. Moskowsky er aan gewaagd wordt. Het ls een werk vol brille en gratie als alles van deze componist, maar of die eigen schappen met orgelbegeleiding voor den dag zullen komen is twijfelachtig. Interessant lijkt me ook de reeks oude zang muziek, die Maandagavond door het Colle gium musicum (Langenberg) uitgezonden wordt en een kort historisch overzicht van ce ontwikkeling van dien tak der muziek kan geven. Verder wijs ik op het Alban Berg-concert (Leipzig, Donderdagavond); wel ken ik geen der uit te voeren werken, maar te oordeelen naar de fragmenten van .der Woszek" die ik indertijd hoorde, moet Alban Berg een be langwekkende muzikale persoonlijkheid ge acht worden, die in zijn kunst, al is deze dan ook volgens gewone begrippen niet „mooi om te hooren", wat weet uit te drukken. Berg is een aanhanger van Schönbergs richting, de atonale. De Altsonate van Brahms (Vrijdagmiddag) is eigenlijk de tweede der clarinetsonates op. 120; zij wordt vaak in arrangement gespeeld. Het geeestige en brillante vierde piano concert op. 44 van Saint-Saens kan men a.s. week tweemaal kort na elkaar hooren: Dins dag uit Milaan, Woensdag uit Daventry. En een splinternieuw soloconcert annonceert Leipzig voor Maandagavond: Konzertmusik für Solobratische und grösseres Kammer- orclhester" van Paul Hindemith. Hindemith zelf zal de solopartij spelen; hij was eertijds altist in het Amar-kwartet. Met „Kammer- orchester" is bedoeld dat alle partijen enkel of bij de strijkers hoogstens dubbel bezet zijn. Hindemith behoort tot de vooraan staande moderne Duitsche componisten. MUZIEK. EERSTE LEDENCONCERT VAN DE AFD. HAARLEM DER M.t.B.d.T. Jacques Thibaud. Schitterend is de reeks der Ledenconcer ten van Toonkunst Vrijdagavond geopend. Een weelde van zoet-vloeiende vioolklanken heeft ons oor gestreeld, ons hart, geroerd o, oude Lobe, hoe zoudt ge genoten hebben! passages, vuurwerk gelijk, fijngerankte arabesken, tintelingen in parelmoer- en goud glans hebben onze zinnen bekoord: Jacques Thibaud, de grootmeester der Fransche viool kunstenaars, de meesterzanger onder de le vende vlolisten heeft zijn onuitputtelijken rijkdom van gaven voor ons uitgestort! Wat zal men meer bewonderen: de door dringende'kracht zijner zielvolle cantilene, de precieuze techniek van zijn passagewerk, de beheerschte maar toch aanstekelijke gloed van zijn temperament? Er was zooveel en zoo velerlei. Er was grootschheid en macht in zijn spel bij de langzame deelen van Han dels sonate en uiterste klaarheid bij de zeer vlug genomen Allegros: liefelijkheid en speelschheid van het rokoko bij Mozarts con cert (in Es, niet in E moll, zooals abusievelijk op het programma stond: vermoedelijk een onjuiste vertaling van mi-bémol) maar welk een innigheid bij de voordracht van het heerlijke langzame middendeel! Dit alles werd levend voor ons en ontplooi de zich in pure, ongerepte schoonheid. Het was al veel, onmetelijk groot en verscheden. Maar de nieuwere stroomingen, de muziek van onzen tijd werden niet veronachtzaamd; na de rustpoos was deze aan het woord. En de wonderlijke grilligheid van Debussy's So nate, een kaleldoskopische wisseling van. fi guren en beelden, exotische klanken, ner veus. opgeschrikt, alle vaste vormen vlie dend: het werd niet minder suggestief dan de weemoed van Paradisi'sSicilienne (en wélk een weemoed in die ragfijne viooltonen en de rythmische stuwing Nin's .Air de danse" dat de essence van het zondoorstoofde Iberia schijnt uit te gieten, en het prachtig impres sionisme van Szyonanowski's „La Fontaine d'Arethuse" welk een juweeltje van klank poëzie, en dat in onzen tijd die op zijn a- romantischen geest stoft. En tot slot het knallend vuurwerk van Da Falla's „Vida breve" Nog werd ddit het slot niet, b re vis als de avond den hoorders scheen: men wilde meer, men vroeg juichend, men bedelde schenkend. En de vraag werd verhoord: de Chant „Heel goed", zei George opnieuw en zonder eenig verder woord verliet Richards de ka mer. Misschien had hij op zijn manier mee: tact aan den dag gelegd dan men van hem had kunnen verwachten. Die tact scheen hem echter verlaten te hebben toen hij weer op zijn eigen domein aangekomen was. Want de brief, die George drie dagen na het overlijden van mevrouw Greenfield bereikte, bevatte geen woord van deelneming of droefheid, doch alleen de korte medëdeeling. dat Richards zaken hem beletten opnieuw voor de begrafenis over te komen en eindigde met een paar koelzake- lijke verklaringen. „Wat de firiancieele aangelegenheden be treft", schreef Richards, „is het maar beter dat ik, om teleurstelling te voorkomen, je terstond mededeel dat het inkomen van me vrouw Greenfield met haar dood ophoudt, en op een paar honderd pond na, die zij over gespaard en jou nagelaten heeft, zullen je omstandigheden door haar overlijden je geen verbeteringen brengen. Een jaar of wat ge leden maakte zij haar testament en benoem de mij daarin tot executeur Ik zal je het be drag waar je recht op hebt, doen toekomen zoodra de wettelijke formaliteiten vervuld zijn. Ik heb Peggy geschreven aanstaanden Vrijdag bij mij te willen komen. Zij heeft dan tijd genoeg om de noodige toebereidselen te maken". George had alle reden om zich door den toon van dezen brief gekwetst te voelen, aar hij slaagde er in, zijn ergernis van zich af te zetten en beantwoordde den brief eerst na de begrafenis. Peggy en hij waren in die dagen uiter aard haast voortdurend in eikaars gezel schap. Op den avond van den dag. waarop zij mevrouw Greenfield naar haar laatste rustplaats hadden begeleid, zaten zij te za- men in den kleinen salon van de villa, Geor ge in een leuningstoel bij den haard en Peggy INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiifiifiiiiiw Wollen - zijden kunstzijden stoffen en fluweel Maandag, Dinsdag, Woensdag op een laag stoeltje naast hem. Opeens legde zij zijn hand op zijn knie en barstte in snik ken uit. George streek haar liefkoozend over het haar, maar sprak geen woord. Hij had zelf moeite om zijn tranen in te houden. „Ik zie er zoo tegen op daar voor goed te gaan wonen", zei Peggy eindelijk. Met onuitsprekelijke bitterheid moest George zichzelf bekennen dat zij geen an dere keus had, dat hij, niet bij machte was het meisje, dat hij als zijn zuster beschouw de, een ander tehuis te bieden. „Tob er maar niet te veel over, meisje- lief", zei hij na een poosje. „Wie weet voor hoe kort je er maar hoeft te blijven. Op een goeden dag verschijnt er een sprookjeprins en neemt je voorgoed mee". Hij trachtte luchtig te praten, maar Peggy's tranen be gonnen rijkelijker te vloeien bij zijn vertroos tende woorden. „Ik trouw nooit. George", klonk het wan hopig. „Ik heb nog niet aan je verteld wat er gebeurd is toen moeder nog leefde; maar nu wil ik er graag met je over spreken, vóór lk hier voorgoed vandaan ga. Jij bent de eeni ge op de wereld die lk In vertrouwen kan nemen en ik moet iemand hebben bij wien ik mijn hart kan uitstorten". Daarop vertelde zij hem van haar geluks gevoel, nadat Guy haar zijn liefde had ver klaard en van de ineenstorting van haar korten droom door de hardvochtige beslis sing van haar vader. „Waarom treedt vader toch zoo tegen mij op?" eindigde zij bitter. „We zouden elkaar zoo gelukkig gemaakt hebben. En hij geeft mij er niets voor terug: geen liefde, geen hartelijkheid zelfs". George had moeite zijn verontwaardiging te bedwingen: maar om Peggy's verdriet niet nog grooter te maken, hield hij zich in. Hij staarde 'n poosje peinzend voor zich uit en zei toen: „Ik kan absoluut niet be grijpen wat hij tegen Guy heeft. Maar ik colo in een bar. Voor het meisje, Claire, spaart hij. Want hij wil haar tenslotte trou wen. Zij is hem echter reeds lang vergeten en als hij door een ontslagen medeverpleeg- de verraden wordt en weer terugkeerd in het gesticht, merkt hij dat plotseling, doordat een andere jongen het hem op ruwe wijze vertelt. Het is volkomen begrijpelijk, dat Peter op dat oogenblik door een blinde ra zernij overvallen wordt, waarin hij zijn zegs man, tevens den man, die Claire van hem wegnam, doodslaat. Zoodat hij in de gevan genis belandt. Dit sobere gegeven, de geschiedenis van een rechtschapen jongen die door allerlei omstandigheden in het gevang terecht komt, is op goede wijze ln een film omgezet. Varno bezit in deze film in Emmy von Nagy en Fritz Kampers bovendien tegenspelers, die het verhaal op volkomen logische en natuur lijke wijze doen verloopen. Voeg hierbij een fraaie ensceneering en er is een film gescha pen, die gunstig afsteekt bij de vele middel matige rolprenten, die in de wereld gestuurd worden. Trouwens, ook De vondeling van Singapore met Phyllis Haver en Fred Kohier is waard gezien te worden. Het thema is wat bijzon der. Want het komt, dunkt mij. niet zoo vaak voor, dat een zeeman, die in zijn sloep een baby vindt, deze meeneemt en verzorgen laat door een vrouw, die hij rustig in de haven plaats oplicht en naar boord meeneemt. Maar juist het feit, dat het onderwerp nu eens afwijkt van de algezaaede, maakt deze film zoo aantrekkelijk. Zij bezit goede kwali teiten: er zit tempo in, het ontbreekt niet aan spanning het publiek leeft hoorbaar mee bij het gevecht aan boord! de humor is niet vergeten en er is goed spel te genie ten. ben bang dat niemand in staat is de motie ven van je vader te doorgronden. Toch kan ik de gedachte niet van mij afzetten, dat zijn tegenstand niet van langen duur zal zijn. Peggy. Laat Je dit tot troost strekken. Guy is een schitterende partij en ik durf er een eed op te doen dat op zijn karakter en le venswijze niets aan te merken is. Je zult zien dat alles goed afloopt". „Zoo denk lk er op 't oogenblik niet over", verklaarde Peggy, wat rustiger nu. „Hij zal zijn aanzoek niet herhalen: hij heeft er zich heel kalm bij neergelegd toen vader hem af wees". „Uit wat je verteld hebt, kreeg ik den in druk dat hij noodgedwongen, alleen ter wille van jou die belofte gegeven heeft. Zoo is het toch?" „Ja". „Dan moet je hem vertrouwen en de hoop niet laten varen. Hij houdt van je en liefde komt bezwaren te boven als zij tenminste niet onoverkomelijk zijn". De arme George dacht hierbij aan zijn eigen roman, waarmee het vrijwel hopeloos gesteld was. zooals hij meende, maar hij beantwoordde Peggy's ver trouwelijke mededeelingen niet met een re laas van zijn eigen liefdeshistorie. Nadat het meisje naar boven was gegaan, begon hij bij zichzelf eens rustig zijn toe komst te overwegen. Hij haalde Richards' brief uit zijn zak en las dien nog eens over. Hij deed zijn uiterste best zijn opnieuw op komende verontwaardiging terug te dringen en na een poosje zette hij zich aan de schrijf tafel om den brief te beantwoorden. Ziehier wat hij schreef: ..Geachte Heer. „Ik kan mij niet voorstellen dat u werke lijk verwacht dat ik bevredigd ben door de uiteenzettingen in uw laatste schrijven, voor al waar deze lijnrecht in tegenstelling zijn met andere, vroeger door n afgelegde ver kennis te zijn van lady Morelar.d en het gelukt oompje om alles voor neef ten goede te keeren. Het bijprogramma is uitstekend. No. 5 „Watersport in Florida" is om van te water tanden. Wat een land! wat een klimaat, wat een water en wat een sport! Reusachtig! Bij de geluidsteekenfilm van Fleischer „Mj Galagher and Mr. Shean" hooren we een zichtbaren zanger. Op «het tooneel verschijnen Los Se ne lags met hun Spaansche Zrang, muziek en dans. Een bijzonder mooi, aantrekkelijk nummer. PALACE. „Het Levende Lijk", met John Gilbert, Renée Adorée, Elconor Boardman en Conrad Nagel. Is het wel mogelijk een beschrijving van deze film te geven, zonder terug te denken aan Moissi's schepping? Ons dunkt, dat de eerste critiek waarin niet aan deze onver getelijke Fedja herinnerd wordt, niet ge schreven zal zijn, en niet geschreven zal worden. Voor de oude en de jonge generatie, voor zoover zij getuige zijn geweest van Moissi's „Der lebende Leichnam", is het on getwijfeld niet meer mogelijk een ander© Fedja te waardeeren, dan de Fedja der her innering, die van den Duitschen acteur, die het naar Tolstoi's roman vervaardigde loo- neelstuk. drie keer in Haarlem vertoonde. Desalniettemin is het geheel verkeerd de film naar een dergelijke maatstaf te meien. Wij weten het, zijn ons bewust, dat er <??en aanrakingspunten mogen zijn tusschen de herinnering aan het levende theater en een cinegrafische verbeelding. Maar de herinne ring ls nu eenmaal de sterkste enonver dringbaar. Toch heeft Fred Niblo's film met John Gil bert (als Fedja), Conrad Nagel (als Victor), Eleonor Boardman (Mashai Renée Adorée (Lisa) goede kwaliteiten. Gilbert is vooral als hij aan den rand van den dood staat geenszins een onverdragelijke filmster. Zijn zeer eenvoudig gehouden creatie onder scheidt zich door bijzonder menschelijke trek ken en ontroert vooral in de fameuze scène in de rechtzaal werkelijk. De groote verdienste van de film Is onee- twijfeld dat het relaas van Fedja's innerlijke bevrijding naar den dood onopgesmukt wordt naverteld, en a! is deze film de diepe sym boliek van Tolstoi's drama vreemd dat er ook van de bittere tragiek der drie menschen iets ln leeft. Het bijprogramma !s aan een hoogst Inte ressant. binnen- en buïtenlandsch jou ra tal, een reisbeschrijving, een -ch-komisch in termezzo en een Duitse'. :eeken-geluidsfilm gewijd. Op het tooneel Stutzbart. In dit nummer wordt uitstekend gejong leerd. met vele voorwerpen, waaronder bij zonder groote en karakteristieke, waarmede zelfs op het tooneel, nimmer gejongleerd wordt. DOUGLAS' NEGER-REVUE. AFSCHE1DSVOORSTELLING TE HAARLEM. Wegens het groote succes zal Louis Douglas met zijn Neger-Revue Zaterdagavond 10 Oc tober te Haar'em nog een laat-te voorstelling in den Stadsschouwburg geven. DE BRANDWEER. EEN SPUITHUIS BIJ DE PIJLSLAAN. Het is noodig om ten behoeve van de Brandweer een spuithuis te doen bouwen aan de Pijlslaan. De plaats, alwaar het spuithuis zou kun nen worden gesticht, is gedacht aan de noordzijde van eemelden openbaren weg, nabij de Dahliastraat. De bouwkosten zijn geraamd op f 2200. B. en W. stellen den raad voor dit bedrag ter beschikking te stellen. Tot zoover het voorstel van B. en W. Wij vernemen, dat in het spuithuis aan de Pij'slaan een slangen- en een ladderwagen geplaatst zal worden voor het verleenen van „eerste hulp" bij brand. Er wonen in het Pijlslaan-kwartier vele vrijwilligers en er is tot heden in het geheel geen materiaal. Als het spuithuis er is, kunnen bij brand de vrij willigers met dit lichte materiaal al vast naar de brand trekken in afwachting van de komst van de motorspuiten. Het ligt in de bedoeling van de brandweer dat er in de toekomst in de buitenwijken nog meer van deze spuithuizen komen. AMSTERDAM'S TRAMTARIEF VAN 11 CENT. Het nieuwe tramtarief te Amsterdam wo.dt 5 October van kracht. Oude tienrittenkaar- ten zijn niet meer geldig. klaringen. Ik ben van plan Peggy aanstaan den Vrijdag naar Glasgow te brengen; dien nacht in een hotel te blijven en u den vol genden morgen te komen bezoeken. U zult dan ongetwijfeld zoo vriendelijk willen zijn mij volledige opheldering te geven omtrent de bezittingen van mijn moeder en ook om trent andree aangelegenheden, waarover ik thans niet meer in het duister wensch te worden gelaten. Hoogachtend. GEORGE GREENFIELD". Richar.'s verwaardigde zich niet George's brief te beantwoorden en bij het afscheid aan het station te Glasgow gaf de jongeman Peggy een briefje voor haar vader mede, waarin hij het uur meedeelde waarop hij den volgenden morgen zijn bezoek hoopte te brengen. Richards ontving hem In zijn par ticuliere woning en George werd in een on aanzienlijke kleine kamer gelaten: Peggy's vader zat aan een met papieren en kantoor boeken bedekte tafel. George achtte het 't beste om maar direct recht op zijn doel af te gaan. ,,U hebt misschien een uiteenzetting voor mij gereed gemaakt, naar aanleiding van de vragen, die ik u in mijn brief heb gesteld", begon hij. „Dat heb ik niet", was het antwoord, „maar lk kan Je het testament van mevrouw Green- field laten zien en je het juiste bedrag op geven dat ik je zal moeten uitbetalen, als de vereischte formaliteiten vervuld zijn. Het zal circa 750 pond wezen". „Ik zou graag eerst even het testament zien", zei George kort. Richards overhandigde hem het document. Het was uiterst beknopt en bepaalde zich hoofdzakelijk tot de vermelding van zijn naam als eenige erfgenaam en van dien van Richards als executeur. (Wordt vervolgd! Lindou", door Rimsky-Korsakow wellicht meer dan noodig was ver-Europeïseerd hoeveel rasechter doet die in Debussy's Boite a joujoux" aan! was de tege.nga.ve. Ik ga de beide werken die qua compositie mij minder bekoorden: de monotone overzet ting van een thema van José Bassa door NAn en de eindelooze keten van herhalingen van Granados, voorbij om ook Thibaud's partner Tasso JanopouLo te gedenken. Een uitnemend pianist die vooral in de moderne werken den violist meesterlijk en zelfs als een equivalente kracht assisteerde. Zijn werk in de compo sities van Debussy. Nin en Szymanowski een uiterst zware partij verdient onver deeld bewondering. De begeleiding van Mo zart's concert klonk misschien wat te mas sief; de groote Gaveau-vleugel met zijn dak ken toon kon ons kwalijk over het gemis van het orkest heen helpen; hier was spaarzamer pedaliseermg allicht gewenscht geweest. En juist die pedaliseering was bij de moderne werken zoo sober en raak door den pianist toegepast. Nagenoeg vlekkeloos was zijn spel, was ook de eenheid tusschen beide uitvoeren den. en het zou te bezien gestaan hebben of met een orkest die eenheid in Mozart's con cert zoo goed bewaard gebleven zou zijn, als nu met de het orkest-remplaceerende piano het geval was. Zoo heeft ook het minder goede zijn goede zijde en deze oratorium-uitvoering rempla- ceerende avond had eigelijk alleen goede zijden; een daarvan, die ik nog niet noem de. is wel, dat de zaal nagenoeg geheel voi was. KAREL DE JONG. LUXOR-THEATER. Jeugd-tragedie. De vondeling van Singapore. Wie onzen landgenoot Rolant Varno in een zeer goede film wil aanschouwen ga deze week naar het Luxor-Theater. Deze jeugdige Hollandsche filmartist geeft in de hoofdrol van jeugdtragedie een knappe vertolking van een eerlijke jongen, die door „vrienden" zoo danig gesard wordt, dat hij een hunner zwaar wondt, waardoor hij Peter in een opvoedingsgesticht terecht komt. Hier raakt hij in kennis met een vrouwelijke verpleeg de, die hij lief krijgt. Als hij eens een samen komst met haar heeft, wordt zijn afwezig heid ontdekt; uit vrees voor straf vlucht hij en begint een nieuw leven, ver weg als pic- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel A. BROEKMAN KL. HOUTWEG 5 IIIJIIIJ TELEFOON 12225 |||||||||[J UW KLEERMAKER 1(1 NIEUWE STOFFEN ▼oor het a.s. Seizoen reeds ontvangen Op het tooneel bewonderen we Terabaci en Co., een jongleurs-act, waarbij het meisje het publiek verbaast door haar soepele le nigheid. Als voorfilmpje krijgen we interes sante kijkjes in Achter-Indië bij de crematie van den koning van Kambodsja. Het Luxor- nieuws brengt actueele gebeurtenissen als oa. de onthulling van het monument op Schiphol met het koninklijk bezoek en het Dresdener Kreuzchor. REMBRANDT THEATER. Lilian Harvev in „Een Nacht in Londen" De paquante titel van deze film ls in tegenstelling met het „Toegang voor alle leeftijden". „Een Nacht in Londen", is een aller aardigste film op een grappig ge geven. Ziethier <Ae inhoud. Lady Moreland (Ivy Duke) logeert met haar dochter Aline, (Lilian Harvey) in hotel Majestic te Londen, er is voor moeder en och ter slechts één kamer beschikbaar met lits-jumeaux. Lady Moreland gaat direct naar bed, maar Aline wil eerst nog even een warm bad nemen. Mama vraagt haar doch ter het licht uit te doen en heel zachtjes te zijn, zoodat ze straks haar moeder niet wak ker maakt. Na het bad komt Aline heel voor zichtig de kamer binnen en om de slapen de niet te wekken, doet ze het licht niet aan. Daardoor bemerkt ze niet, dat ze een verkeerde kamer is binnengeslopen en stapt argeloos in het bed. Ze is terecht gekomen in de kamer van den vliegenier Henry Erskine (Robin Irvine), die vergeten heeft zijn kamerdeur op slot te doen. Henry houdt zich doodstil tot Aline slaapt, neemt dan voorzichtig dekens en kussen mee, om in zijn zitkamer zijn bivak op te slaan, maar niet voor hij zijn ring aan de vinger van zijn lieve onbewuste bedgenoote heeft geschoven. Den volgenden morgen wordt Aline wakker en bemerkt, tot haar grooten schrik dat haar moeder niet in het andere bed ligt. Even later ziet zij op den schoorsteen een hoogen hoed. een stok en op een stoel verdere heeren kleed in gs tukken. Geheel ontdaan vliegt ze de kamer uit en vindt haar eigen kamer, waar haar moeder nog gerust ligt te slapen. Onge merkt kruipt ze in haar bed en ligt te peinzen over het eigenaardige avontuur, da*, haar overkomen is, als ze plots den ring be merkt. Henry is tot over de ooren verliefd ge worden op het jonge meisje en verandert zijn oorspronkelijk voornemen om dien dag te vertrekken. Van zijn kamer uit telefoneert hij den chef dat hij nog eenige dagen blijft Zijn kamer is echter al weer besproken, zoo dat hij een andere moet nemen. Aline wil den ring niet houden en be sluit hem in enveloppe in de brievenbus van de kamer waar ze den nacht heeft doorge bracht, te doen. De kamer is nu ingebruik van Prins Zalinoff, (Bernhard Neddell), die juist ziet, dat Aline de brief in zijn bus doet. En nu ontstaat er tusschen Henry Erskine en Prins Zalinoff een hevige jalouzie en een zware strijd om Aline. Aline's hart gaat uit naar Henry maair lady Moreland meent reden te hebben op Henry ontstemd te zijn, zij noodigt den prins uit voor een week-end op haar buiten. Henry is diep ongelukkig en vertelt zijn smart aan zijn oom, Mc Omber (Robert English). Gelukkig blijkt deze een oude

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6