Uit "de Omstreken FRANSCHE STOOMTRAWLER EN GEZONKEN. OVERVAREN IJMU1DEN. BEVERWIJK De 14 opvarenden (waaronder 3 gewonden) door de „Flandria" gered. Een onderhoud met den Franschen en den Holla ndschen schipper. (Van onzen correspondent.) r Donderdagmiddag circa 6 uur werden wij 'door de reederij van den stoomtrawler „Flan dria" IJM. 330 in kennis gesteld met een te legram via het lichtschip „Haaks" dat de „Flandria" thuis varende was met 14 schip breukelingen, waarvan er drie gewond wa ren. Verdere berichten ontbraken. Ons werd door de autoriteiten medege deeld, dat de stoomtrawler vast zou maken aan de tegeltjesmarkt en ongeveer tus- schen 9 en 10 uur verwacht werd. Toen wij op de tegeltjesmarkt arriveerden, vonden wy daar reeds de roode-kruis colonne onder leiding van den ploegcommandant A. P. Bakker en even later kwam Dr. W. van Ha- selen. Het terrein was afgezet door de hal en gemeentepolitie, geassisteerd door de Rijkspolitie, onder persoonlijke leiding van den commissaris. Ongeveer half 10 kwam de „Flandria" met alle werklichten op, binnen en werden de schipbreukelingen aan wal gezet. De ge wonden gingen met Dr. van Haselen naar huis om nader onderzocht te worden ter wijl de anderen door de zorg van den com missaris van politie in het Koning Willems huis ondergebracht werden. Bij het van boord gaan van de schipbreu kelingen bemerkten wij weldra dat het Franschen waren en op onze vraag of de Fransche consul of vice-consul reeds gewaar schuwd was, deelde men ons mede, dat se dert het overlijden van den heer Polderman in de vacature van vice-consul van Frankrijk niet meer was voorzien. De verzorging was dan ook geheel in handen van den commis saris van politie. Nadat de schipbreukelingen zich door de goede zorgen van den heer en mevrouw Tis- meer in het Koning Willemshuis eenigszlns .vertrlscht hadden, kónden wij hun cenlge vragen stellen en werd ons door den schip per het volgende medegedeeld. Bij aankomst van de „Flandria" merkten wij nog op de heeren C. Oud. directeur van het staatsvisschershavenbedrijfd Bakker adi. Inspecteur en R. Speelman", expert bij de scheepvaart, inspecteur L. Dijksen. secre taris en J. van der Zijl, bestuurslid van het Roode Kruis afd. IJmuiden. Nader deelde men ons nog mede, dat de scnipbreukehngen hedenmorgen om 10 uur naar het Fransche consulaat te Amsterdam gebracht zullen worden. VELSEN CENTRALE VAN VEREENIGIN. GEN VAN PERSONEEL IN 's RIJKS DIENST. EEN ADRES AAN DE TWEEDE KAMER. „Zondag 5 October vertrokken wij met den stoomtrawler „Nicolas Pierre" B 1373 uit Boulogne sur Mcr. Na eenige dagen gevischt te hebben (de „Nicolas Pierre" had 240 man den visch aan boord) werden wij Woensdag avond om ongeveer 11 uur midscheeps bij de machinekamer overvaren door een driemast zeilschip met motor, hetweLk echter door voer. Aan den bouw van het schip dachten wij dat het vermoedelijk een Engelschman was, doch zekerheid kunnen wij U hierom trent niet geven." Wij vroegen den schippepr George Beau- vous of de trawler direct zonk of dat men nog eenigen tijd aan boord had kunnen blij ven, waarop hij antwoordde dat men tot Donderdagmorgen circa half 8 uur gewacht had met in de scheepsboot te gaan. De chef-machinist deelde ons mede, dat de vuren door het instroomende water ge doofd werden, zoodat niet meer gevaren kon worden en daar het gat bedenkelijke af metingen had en de trawler zinkende was, vond de schipper het raadzamer om de scheepsboot te strijken. Bij het springen in de boot, vertelde de machinist ons verder kwamen de chcf-ma- clilnist, een stoker en een matroos zoo on gelukkig terecht, dat de eerste zijn pols in ernstige mate verwondde, de tweede ernstige blessures aan zijn gezicht op liep en de der de zijn bekken ernstig bezeerde. Het weer was zeer slecht, merkte een van de opvarenden op, en wij hadden een korte jas aan een roeispaan bevestigd om de aan dacht op onze boot te vestigen. Door de hooge zeeën welke er stonden, zoo vervolgde hij, merkte men ons niet op en vier schepen passeerden ons dan ook zonder ons te zien, totdat om ongeveer 10 uur een Hollandsche trawler ons bemerkte, op ons toevoer en ons aan boord nam. Het weer was zóó slecht, dat wij onze laarzen moesten uittrekken om het water uit de scheepsboot te hoozen. De gewonden werden direct aan boord door den schipper verbonden en allen van droge klee ren voorzien. De ..Nicolas Pierre" was een oude Engel- sche boot en behoorde aan de reederij Neuve Görné et Robert te Boulogne sur Mer. De schipbreukelingen waren vol lof over de liefderijke behandeling welke zij aan boord van de „Flandria" genoten hadden. Bij ons vertrek uit het Koning Willemshuis kwam Dr. van Haselen met twee der gewon den binnen, terwijl de derde in het St. An- tonius ziekenhuis ter observatie werd opge nomen. De schipper heeft direct Boulogne de behouden aankomst te IJmuiden geseind. Vervolgens hadden wij een onderhoud met den schipper van de „Flandria" IJM. 330, den heer P. van der May, welke ons mededeelde Dinsdag j.L te zijn uitgevaren. Wegens het zeer slechte weer, zeide hij, lagen wij te ste ken of te drijven op ongeveer 53 gr. 35 min. N. B. en 3 gr. 50 min. O. L. ongeveer 40 mij len Noord-West van het lichtschip „Haaks". Het zicht was helder. Ongeveer 10 uur be merkten wij een roeiboot met een noodsein, op welke naar ons toe roeide. Het was ver schrikkelijk slecht weer en het kostte dan ook veel moeite om de schipbreukelingen be houden aan boord te krijgen, vooral de ge wonden. Een paar menschen waren reeds geheel uitgeput en zaten geheel in elkaar. Wij hebben de menschen, zoo zeide hij, zoo veel als mogelijk was duidelijk trachten te maken, dat zijn zich bij het aan boord ko men kalm moesten houden, daar er anders zeker ongelukken zouden gebeuren. De men schen waren alle door en door nat en wer den direct, van droge kleeren voorzien. Vol gens afgelegd bestek moet de Fransche trawler 20 mijl westelijker dan wij gevischt hebben. Tenslotte deelde schipper van der Mey ons nog mede, dat hij getracht had de Fran sche scheepsboot scheep te zetten, doch toen deze aan een takel hing en tegen de reeling sloeg, viel zij geheel uit elkaar. Het was dan ook hoog tijd dat de menschen deze boot konden verlaten. De schipbreukelingen heb ben niets kunnen redden en de scheepshond kwam mede ia golven om. Door de centrale van vereenigingen van personeel in 's Rijksdienst is een adres aan de leden der Tweede Kamer van de Staten- Generaal gezonden, betreffende de voorge nomen salariskorting op de Rijksbegrooting 1932. Daarin deelt het bestuur mede, met groote teleurstelling kennis genomen te heb ben van de in de millioenennota aangekon digde kortingen op de salarissen en loonen van het Rijkspersoneel. Door het Rijkspersoneel is meer dan een kwart eeuw een voortdurende strijd gevoerd voor een redelijke levensexistentie, welk doel ook na de inwerkingtreding van het .Be zoldigingsbesluit 1928" nog niet was bereikt, wijl de daarin neergelegde salarissen en loo nen aan het Rijkspersoneel nog geen wel vaartspeil waarborgen, waarvan gezegd kan worden, dat het in één vlak is komen te liggen met dat van het algemeen welvaarts peil. De achterstelling in salaris en loon van het Rijkspersoneel bij dat van andere pu bliekrechterlijke lichamen wordt door nie mand ontkend, zelfs door de Regeering be aamd. Door de voorgestelde salariskorting wordt de levensstandaard van het Rijkspersoneel zoodanig verlaagd, dat voor vele groepen zelfs niet de noodige bestaansmiddelen zijn verzekerd. Het Rijkspersoneel is door deze daad van de Regeering ten zeerste verrast, wijl de Re geering zelf op „Salarisrust had aangedron gen en zelfs onaangenaam werd getroffen als van de salarissen en loonen als „sluit post" op de Rijksbegrooting werd gesproken. Het bestuur van gemelde centrale heeft wel oog voor de moeilijkheden .waarin de Regeering door de crisis is geraakt, maar het is na nauwgezette studiën en overwegin gen, tot de overtuiging gekomen, dat het niet mocht treden in de door de Regeering voorgestelde kortingen en mitsdien aan de Kamer verzocht, de uitzonderingspositie, waarin het Rijkspersoneel door de voorge stelde maatregelen wordt geplaatst, niet goed te keuren. Aan dit adres zijn verschillende nadere beschouwingen toegevoegd. DE NOOD IN DEN TUINBOUW Naar aanleiding van de gelijktijdig te Alk maar te houden vergadering van de provin ciale commissie uit de veilingen in Noord- Holland. zal de groote bijeenkomst van tuin ders in de veilingzaal van de R K. Coop. Tumdersvereeniging Kennemerland op Dins dag 13 October a s., uitgaande van den R k Land- en Tuinbouwbond in het bisdom Haarlem, worden uitgesteld. Deze betoogin- wordt thans gehouden op Woensdag 14 Oc tober in dezelfde zaal. In deze vergadering zullen besprekingen worden gevoerd over de crisis in den tuinbouw, terwijl tevens mid delen zullen worden beraamd om de nood lijdende tuinders in Kennemerland in hun bedrijven te hulp te komen. HILLECOM VERKOOPING. Onder bijzonder groote belangstelling had Donderdagavond in Hotel Sistermans ten overstaan der notarissen J. Wildschut te Haarlem en D. Lodder te Hiilegom de veiling bij afslag plaats van een villa met bloem- bollenschuur en tien woonhuizen. De uitslag was als volgt: De villa ..La Fleur de Lis" aan den Haar lemmerstraatweg, in bod gebracht door den heer Bosch te Groningen op f 8800 werd door denzelfde gemijnd op f 1200. De naast de villa gelegen bloembollen- schuur, door denzelfden in bod gebracht op f 6600 werd door hem gemijnd op f 2400. Bij combinatie werden beide pcrceelen ge mijnd voor den totaalprijs van f 19700 door den heer N. J. J. Assendelft q.q. te Hiilegom Het winkelhuis. Weeresteinstraat no 120. in bode staande op f 4000 werd gemijnd op f 150 door den heer J. Slabber q.q. te Haar lem. Het woonhuis idem no. 118, in bod staande op f 4000 werd gemijnd op f 190 door den lieer H. Roeland, alhier. Het woonhuis ide mno 114. in bod staan de op f 4200 werd op f 700 gemijnd door den heer M. J. Beelen alhier. De 7 woonhuizen, idem nas. 122134, in bod staande op f 8400 werden gemijnd op f 3000, door den heer C. Vermcy, alhier. ZANDVOORT AANBESTEDING. Behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten zal de aanbesteding van de werken, voortvloeiende uit de rioleering der Zand- voortschelaan c.a. en het vernieuwen van een gedeelte van de bestrating van die laan, alleen onder te Zandvoort wonende aan nemers plaats vinden op 15 October des voormiddags te 11 uur ten Raadhuize. HET SPOORWEGONGELUK TE GRONINGEN. Rangeerder en machinist voor de Rechtbank. RESP. 14 DAGEN EN 1 MAAND HECHTENIS CEelSCHT. Onder groote belangstelling is Donderdag de rechtszaak van het spoorwegongeluk te Groningen van 26 Januari j.l. behandeld. O.m. werd gehoord de inspecteur der recher che F. Kraayenga. Deze verklaarde dat hij het signaal heeft kunnen zien, terwijl hij de plaats had ingenomen die de machinist op den avond van het ongeluk op het rangeer- deel had en onder dezelfde omstandigheden op een afstand van 41-7 Meter. De heer W. Majolee stationschef te Gro ningen. bevestigde deze verklaring, z.i. was het technisch onmogelijk, dat het sein op den bewusten avond op veilig heeft ge staan. Tien minutuen na het ongeluk heeft hij zelf geconstateerd dat het op onveilig stond. De stationschef was van meening, dat de rangeerder een stopsein aan den machi nist had moeten geven en dat deze had moe ten stoppen, aangezien het den rangeerders bekend is dat zij de plicht hebben op de seinen te letten. Ir. J. van Hille. ingenieur bij het Seinwe- zen. noemde de plaats van het- sein ter lin kerzijde ongelukkig. De president vroeg of het verstandig was dat de rangeerder en de machinist aan den zelfden kant stonden, waarop getuige antwoordde dat het beter was geweest als de rangeerder aan den an deren kant had gestaan. Thans is men be zig een ander sein te plaatsen, waartoe men reeds voor het ongeluk had besloten. Ir. H. H. de Jongh. rijksingenieur bU het toezicht op de spoorwegen gaf als zijn meening te kennen dat de machinist de schuldige is. De rangeerder is z.i. alleen' schuldig omdat hij te zeer op den machinist heeft vertrouwd en geen signaal heeft ge geven. Het is echter heel goed mogelijk dat als de rangeerder we! een signaal had ge geven de machinist het niet had gehoord, zoodat het ongeluk toch zou zijn gebeurd. De machinist reed immers door het onveili ge sein. Getuige kantte zich er tegen dat in de reglementen niet één persoon of verant woordelijk persoon wordt aangewezen. Ver volgens kwamen verschillende getuigen ver klaren, dat de seinen op onveilig hadden ge staan. Vervolgens werden de getuigen a décharge gehoord. Zij verklaarden, dat de plaats, die do rangeerder had ingenomen, de juiste was en dat hij het sein vandaar niet heelt kunnen zien. Enkelen van hen verklaarden nog. dat de machinist zeer gunstig bekend staat. Vervolgens ving het verhoor van de ver dachten aan. De rangeerder zeide. op de juiste plaats te hebben gestaan. Hij heeft op den machinist vertrouwd, daar het diens plicht was voor het onveilig signaal te stop pen. Zijns inziens heeft hij geen verzuim ge pleegd. De machinist verklaarde, niet te hebben geweten, dat de trein uit Nieuweschans zou aankomen. Hij heeft gemeend in het signaal wit licht te hebben gezien. In den wissel op de rails zag hij in het geheel geen licht. Verder was hij van meening dat de rangeer der hem het sein zou geven om te stoppen. In zijn requisitoir zeide Mr. Meindersma. dat vaststaat, dat het sein waardoor de goe derentrein is gereden op onveilig stond. Z.i is de schuld van dep rangeerder hierin ge legen. dat hij niet 'zoo op het rangeerdeel heeft plaats genomen dat hij het sein heeft kunnen zien, terwijl hij ook niet voldoende heeft opgelet en dat hij den machinist geen teeken heeft gegeven. Al staat niet in het reglement zoo zeer omschreven dat de ran geerder op de seinen moet letten, hij was de leider en dus de verantwoordelijke persoon. Wat de machinist betreft zijn schuld schuilt er ook in. dat hij niet op de seinen heeft gelet cn dat hij door een onveilig sein is gereden. Dat hij op de seinen moet let ten ondanks het begeleiden van een rangeer der staat duidelijk in het reglement. Wie de meest schuldige is komt er bij een dergelijke gebeurtenis niet op aan. In geen geval had den machinist en rangeerder op elkaar moeten vertrouwen. Spr. was van meening dat ofschoon de verdachten reeds voor het verzuimde zijn gestraft, de gevolgen er van niet over het hoofd kunnen worden ge zien. Er zijn verschillende verzachtende om standigheden maar hier geldt toch de veilig' heid van het reizend publiek het zwaarst. Er is grove nalatigheid gepleegd, die buitenge woon ernstige gevolgen heeft gehad. Mr. Meindersma eischte tenslotte tegen den rangeerder een hechtenis van veertien dagen en tegen den machinist een maand hechtenis. Hierna kwamen de verdedigers Mrs. Dam- brink uit Utrecht als raadsman voor den rangeerder H. cn H. P. J. Waslander even eens uit Utrecht als raadsman voor den ma chinist P. aan het woord. Beiden wijten het, ongeluk aan de verkeerde plaats van de seinpaal, terwijl Mr. Dambrink nog eens on der de aandacht bracht, dat nergens is om schreven dat de rangeerder een stopsein moet geven. Beide verdedigers waren van oordeel dat hier van vrijheidsstraf NOG EEN PROTEST TEGEN DE SALARISVERMINDERING. DEN HAAG. 9 October (Nederl. Corr. Bu reau). Het hoofdbestuur van de Vcreeni- ging van onderofficieren ..Ons Belang" heeft een adres tot de Tweede Kamer gericht, waarin wordt verzocht de plannen der re geering tot vermindering der rijksloonen niet goed te keuren. In een bijgaande memorie worden de argu menten tegen deze salarisvermindcring uit voerig uiteengezet. INCEZONDEN Voor den Inhoud dezer rubriek stelt de Re dactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. De uitspraak is bepaald op 22 geen sprake kan zijn. October. DE LOTERIJ VOOR DE OLYMPISCHE SPELEN. REGELING DER LIQUIDATIE. DEN HAAG, 9 October (Nederl. Corr. Bu reau). Het Nederlandsch Olympisch Co- mite ver zocht ons te willen mededeelen, dat zoo spoedig mogelijk bekend zal worden ge- maakt op welke wijze de liquidatie der loterij i zal geschieden en bij welke adressen de reeds uitgegeven laten tegen het volle bedrag inge wisseld zullen kunnen worden. Pe schipbreukelingen van den Franschen stoomtrawler .molos Pierre- B. 1373. na aankomst in het Konings Willemshuis. HET ROODE KRUIS. Geachte Redactie! Naar aanleiding van een opwekking tot steun aan de collecte van a.s. Zaterdag door net hoofdbestuur van het Roode Kruis, wil ik even tegen deze collecte waarschuwen. Daar die waarschuwing op lateren datum geen directen zin meer heeft, verzoek ik u beleefd, het in uw editie van heden (Vrijdag avond) af te drukken. Het bedoelde stuk wekte den indruk, alsof het Roode Kruis een liefdadigheidsinstelling zonder meer zou zijn. Dit is echter door de publicatie van Dirk Boer. leider vail hot Ncd. Bureau voor Jongeren Vredes Actie, in „Vrc- desstrijd" en zijn polemiek in „Het Volk" met den secretaris van het R. K. wel zeer twijfelachtig geworden. Reden, waarom ik voor ev. argeloozc Haarlemmers deze publi caties even wil samenvatten. 1. Het hoofdbestuur van het R. K. wordt gekozen door de Koningin; negen militairen maken er op 't oogenblik deel van uit; er is een vertegenwoordiger in van het Departe ment van Oorlog Het personeel van het R. K. is in oorlogstijd onderworpen aan de mi litaire weiten. Conclusie: geen gewone liefdadigheidsver- eeniging van particulieren, maar een sterk door militairen behcerschte organisatie. 2. In de statuten staat als punt 4. Ten ein de in staat te zUn zijn oorlogstaak te ver vullen, is het Roode Kruis verplicht in tijd van vrede: a. de noodige voorbereidingen te treffen, om. bij het uitbreken van oorlog, te kunnen beschikken over: 1. doelmatige ge neeskundige inrichtingen met het daarbij noodige personeel, en de vereischtc bedrijfs middelen; 2. vertrouwd en geoefend perso neel, tot het vervoer en gelelde van gewon den; 3. doelmatig transportmateriaal voor gewondend. zoodanige middelen aan te wenden, dat de belangstelling in zijn streven bij de natie levendig gehouden, zijn ledental vermeerderd en het vormen van kapitaal cn het verkrijgen van de noodige hulpmiddelen bevorderd worden en voorts door arbeid op maatschappelijk gebied zijn practische waarde te verhoogen. Conclusie: Het werk van het R. K. in vre destijd is niet gesproten uit liefdadigheidszin zonder meer, maar ook om de hulpmiddelen voor den oorlogsdlenst klaar te hebben en om „het artikel" er bij het publiek „in" te houden. 3. Waar het werk in oorlogstijd van het R. K. door zijn ondergeschiktheid aan het militairisme op neer komt, leeren ons getui genissen van verschillende verpleegsters en doctoren, die in den wereldoorlog aan dit werk deelgenomen hebben: „De verpleging op het slagveld geschiedt met een heel ander doel dan de verpleging in de burgersamenleving. Ginds worden dc lichtgewonden het éérst geholpen cn opge lapt, om direct weer in den strijd te gaan, terwijl de ernstig gewonden kunnen ver hongeren of verdorsten op het ontruimde slagveld. Hier geldt het als vanzelfsprekend, dat de ernstige zieken het eerst recht op hulp hebben cn daarna pas de lichtgewon den. Ginds worden besmettelijke patiënten geïsoleerd om een afgrijselijkcn dood te ster ven (zie de boeken van Ernst Fricdrich). Hier wordt alles gewaagd, om den besmette te genezen, al kost het tijd en levensgevaar voor de verplegenden. Hier wordt gedacht aan den persoon, maar ginds alleen aan den troep". Conclusie; Het Roode Kruis in oorlogstijd is niet een instituut voor menschenlielde, maar een noodzakelijk belangrijk onderdeel van het militaire apparaat. Zaterdag is er collecte voor het Roode Kruis. Bedenk, dat als gij geeft, gc niet al leen geeft voor sympathieke hulpacties in vredestijd (die door vereenigingen als „Het Oranje Kruis" naar de meening van des kundigen even goed kunnen geschieden) en voor het helpen van den armen soldaat in oorlogstijd, maar dat ge meteen moreelen en financleelen steun verleent aan een onder deel van het Nederlandsche militairlsmc. Met dank voor de plaatsing, PIET HOEKSTRA. Overveen, 9 October 1931. Bijschrift: Wij hebben nog eenige ingezonden stuk ken ontvangen van dezelfde strekking, alle blijkbaar van de zijde der Jongeren Vredes Actie afkomstig. Wij zijn het met deze actie tegen het Roode Kruis niet eens, ofschoon wij zelf fel tegen den oorlog gekant zijn. zooals ieder een weet en zooals wij met daden bewezen hebben. Het niet steunen van dc a.s. collecte van het Roode Kruis beteckcnt het onthouden van steun aan de Parkherstellingsoordcn, ziekenhuizen enz., welker menschlievend doel en welker nut niemand ontkent. Moch ten wij ooit in een oorlog betrokken worden, dan zal in dc algcmecne ellende het Roode Kruis zeker nog verlichting van leed aan een aantal slachtoffers kunnen brengen en een aantal hunner van den dood redden. Komt het tot ontwapening, wordt de beest achtige oorlog uitgeroeid, wordt de wereld daarmee bevrijd van den giftlgsten kanker die het menschdom teistert, dan zal het Roode Kruis zeker blijven bestaan om zijn vredesarbeld voort tc zetten. Het zal b.v. bij groote rampen een instelling van enorme waarde blijven. Het zal zijn ziekenhuisarbeid kunnen voortzetten en wellicht uitbreiden. Dat aan de departementen van Defensie tenminste één instelling Is verbonden die zuiver menschlievenden en opbouwenden ar beid verricht, vinden wij een reden tot blijdschap. liet komt ons voor dat tegenwerking van deze instelling het doel van degenen die dit nastreven voorbijloopt, en hun actie bij zeer velen antipathiek zal dreigen te maken. Ik zou hen willen aanraden: Richt uw strijd tegen de oorlogsoorzaken zelf, helpt de massaas ertegen mobiliseeren want gij kunt alleen niets, gij hebt de massaas noo- di g— maar wacht u ervoor, in een dogma tisch doordraven, oen instelling te gaan be- strijden wier arbeid in vredestijd reeds dui- I zenden gered heeft, cn nog veel meer dui- 1 zenden zal kunnen redden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 13