Uit "de Omstreken
FRANSCHE
STOOMTRAWLER
EN GEZONKEN.
OVERVAREN
IJMU1DEN.
BEVERWIJK
De 14 opvarenden (waaronder 3 gewonden) door de „Flandria" gered.
Een onderhoud met den Franschen en den Holla ndschen schipper.
(Van onzen correspondent.)
r Donderdagmiddag circa 6 uur werden wij
'door de reederij van den stoomtrawler „Flan
dria" IJM. 330 in kennis gesteld met een te
legram via het lichtschip „Haaks" dat de
„Flandria" thuis varende was met 14 schip
breukelingen, waarvan er drie gewond wa
ren. Verdere berichten ontbraken.
Ons werd door de autoriteiten medege
deeld, dat de stoomtrawler vast zou maken
aan de tegeltjesmarkt en ongeveer tus-
schen 9 en 10 uur verwacht werd. Toen wij
op de tegeltjesmarkt arriveerden, vonden
wy daar reeds de roode-kruis colonne onder
leiding van den ploegcommandant A. P.
Bakker en even later kwam Dr. W. van Ha-
selen. Het terrein was afgezet door de hal
en gemeentepolitie, geassisteerd door de
Rijkspolitie, onder persoonlijke leiding van
den commissaris.
Ongeveer half 10 kwam de „Flandria" met
alle werklichten op, binnen en werden de
schipbreukelingen aan wal gezet. De ge
wonden gingen met Dr. van Haselen naar
huis om nader onderzocht te worden ter
wijl de anderen door de zorg van den com
missaris van politie in het Koning Willems
huis ondergebracht werden.
Bij het van boord gaan van de schipbreu
kelingen bemerkten wij weldra dat het
Franschen waren en op onze vraag of de
Fransche consul of vice-consul reeds gewaar
schuwd was, deelde men ons mede, dat se
dert het overlijden van den heer Polderman
in de vacature van vice-consul van Frankrijk
niet meer was voorzien. De verzorging was
dan ook geheel in handen van den commis
saris van politie.
Nadat de schipbreukelingen zich door de
goede zorgen van den heer en mevrouw Tis-
meer in het Koning Willemshuis eenigszlns
.vertrlscht hadden, kónden wij hun cenlge
vragen stellen en werd ons door den schip
per het volgende medegedeeld.
Bij aankomst van de „Flandria" merkten
wij nog op de heeren C. Oud. directeur van
het staatsvisschershavenbedrijfd Bakker
adi. Inspecteur en R. Speelman", expert bij
de scheepvaart, inspecteur L. Dijksen. secre
taris en J. van der Zijl, bestuurslid van
het Roode Kruis afd. IJmuiden.
Nader deelde men ons nog mede, dat de
scnipbreukehngen hedenmorgen om 10 uur
naar het Fransche consulaat te Amsterdam
gebracht zullen worden.
VELSEN
CENTRALE VAN VEREENIGIN.
GEN VAN PERSONEEL IN
's RIJKS DIENST.
EEN ADRES AAN DE TWEEDE KAMER.
„Zondag 5 October vertrokken wij met den
stoomtrawler „Nicolas Pierre" B 1373 uit
Boulogne sur Mcr. Na eenige dagen gevischt
te hebben (de „Nicolas Pierre" had 240 man
den visch aan boord) werden wij Woensdag
avond om ongeveer 11 uur midscheeps bij de
machinekamer overvaren door een driemast
zeilschip met motor, hetweLk echter door
voer. Aan den bouw van het schip dachten
wij dat het vermoedelijk een Engelschman
was, doch zekerheid kunnen wij U hierom
trent niet geven."
Wij vroegen den schippepr George Beau-
vous of de trawler direct zonk of dat men
nog eenigen tijd aan boord had kunnen blij
ven, waarop hij antwoordde dat men tot
Donderdagmorgen circa half 8 uur gewacht
had met in de scheepsboot te gaan.
De chef-machinist deelde ons mede, dat
de vuren door het instroomende water ge
doofd werden, zoodat niet meer gevaren
kon worden en daar het gat bedenkelijke af
metingen had en de trawler zinkende was,
vond de schipper het raadzamer om de
scheepsboot te strijken.
Bij het springen in de boot, vertelde de
machinist ons verder kwamen de chcf-ma-
clilnist, een stoker en een matroos zoo on
gelukkig terecht, dat de eerste zijn pols in
ernstige mate verwondde, de tweede ernstige
blessures aan zijn gezicht op liep en de der
de zijn bekken ernstig bezeerde.
Het weer was zeer slecht, merkte een van
de opvarenden op, en wij hadden een korte
jas aan een roeispaan bevestigd om de aan
dacht op onze boot te vestigen. Door de
hooge zeeën welke er stonden, zoo vervolgde
hij, merkte men ons niet op en vier schepen
passeerden ons dan ook zonder ons te zien,
totdat om ongeveer 10 uur een Hollandsche
trawler ons bemerkte, op ons toevoer en ons
aan boord nam. Het weer was zóó slecht,
dat wij onze laarzen moesten uittrekken om
het water uit de scheepsboot te hoozen. De
gewonden werden direct aan boord door den
schipper verbonden en allen van droge klee
ren voorzien.
De ..Nicolas Pierre" was een oude Engel-
sche boot en behoorde aan de reederij Neuve
Görné et Robert te Boulogne sur Mer.
De schipbreukelingen waren vol lof over
de liefderijke behandeling welke zij aan
boord van de „Flandria" genoten hadden.
Bij ons vertrek uit het Koning Willemshuis
kwam Dr. van Haselen met twee der gewon
den binnen, terwijl de derde in het St. An-
tonius ziekenhuis ter observatie werd opge
nomen. De schipper heeft direct Boulogne de
behouden aankomst te IJmuiden geseind.
Vervolgens hadden wij een onderhoud met
den schipper van de „Flandria" IJM. 330, den
heer P. van der May, welke ons mededeelde
Dinsdag j.L te zijn uitgevaren. Wegens het
zeer slechte weer, zeide hij, lagen wij te ste
ken of te drijven op ongeveer 53 gr. 35 min.
N. B. en 3 gr. 50 min. O. L. ongeveer 40 mij
len Noord-West van het lichtschip „Haaks".
Het zicht was helder. Ongeveer 10 uur be
merkten wij een roeiboot met een noodsein,
op welke naar ons toe roeide. Het was ver
schrikkelijk slecht weer en het kostte dan
ook veel moeite om de schipbreukelingen be
houden aan boord te krijgen, vooral de ge
wonden. Een paar menschen waren reeds
geheel uitgeput en zaten geheel in elkaar.
Wij hebben de menschen, zoo zeide hij, zoo
veel als mogelijk was duidelijk trachten te
maken, dat zijn zich bij het aan boord ko
men kalm moesten houden, daar er anders
zeker ongelukken zouden gebeuren. De men
schen waren alle door en door nat en wer
den direct, van droge kleeren voorzien. Vol
gens afgelegd bestek moet de Fransche
trawler 20 mijl westelijker dan wij gevischt
hebben.
Tenslotte deelde schipper van der Mey
ons nog mede, dat hij getracht had de Fran
sche scheepsboot scheep te zetten, doch toen
deze aan een takel hing en tegen de reeling
sloeg, viel zij geheel uit elkaar. Het was dan
ook hoog tijd dat de menschen deze boot
konden verlaten. De schipbreukelingen heb
ben niets kunnen redden en de scheepshond
kwam mede ia golven om.
Door de centrale van vereenigingen van
personeel in 's Rijksdienst is een adres aan
de leden der Tweede Kamer van de Staten-
Generaal gezonden, betreffende de voorge
nomen salariskorting op de Rijksbegrooting
1932. Daarin deelt het bestuur mede, met
groote teleurstelling kennis genomen te heb
ben van de in de millioenennota aangekon
digde kortingen op de salarissen en loonen
van het Rijkspersoneel.
Door het Rijkspersoneel is meer dan een
kwart eeuw een voortdurende strijd gevoerd
voor een redelijke levensexistentie, welk doel
ook na de inwerkingtreding van het .Be
zoldigingsbesluit 1928" nog niet was bereikt,
wijl de daarin neergelegde salarissen en loo
nen aan het Rijkspersoneel nog geen wel
vaartspeil waarborgen, waarvan gezegd kan
worden, dat het in één vlak is komen te
liggen met dat van het algemeen welvaarts
peil.
De achterstelling in salaris en loon van
het Rijkspersoneel bij dat van andere pu
bliekrechterlijke lichamen wordt door nie
mand ontkend, zelfs door de Regeering be
aamd.
Door de voorgestelde salariskorting wordt
de levensstandaard van het Rijkspersoneel
zoodanig verlaagd, dat voor vele groepen
zelfs niet de noodige bestaansmiddelen zijn
verzekerd.
Het Rijkspersoneel is door deze daad van
de Regeering ten zeerste verrast, wijl de Re
geering zelf op „Salarisrust had aangedron
gen en zelfs onaangenaam werd getroffen
als van de salarissen en loonen als „sluit
post" op de Rijksbegrooting werd gesproken.
Het bestuur van gemelde centrale heeft
wel oog voor de moeilijkheden .waarin de
Regeering door de crisis is geraakt, maar
het is na nauwgezette studiën en overwegin
gen, tot de overtuiging gekomen, dat het
niet mocht treden in de door de Regeering
voorgestelde kortingen en mitsdien aan de
Kamer verzocht, de uitzonderingspositie,
waarin het Rijkspersoneel door de voorge
stelde maatregelen wordt geplaatst, niet goed
te keuren.
Aan dit adres zijn verschillende nadere
beschouwingen toegevoegd.
DE NOOD IN DEN TUINBOUW
Naar aanleiding van de gelijktijdig te Alk
maar te houden vergadering van de provin
ciale commissie uit de veilingen in Noord-
Holland. zal de groote bijeenkomst van tuin
ders in de veilingzaal van de R K. Coop.
Tumdersvereeniging Kennemerland op Dins
dag 13 October a s., uitgaande van den R k
Land- en Tuinbouwbond in het bisdom
Haarlem, worden uitgesteld. Deze betoogin-
wordt thans gehouden op Woensdag 14 Oc
tober in dezelfde zaal. In deze vergadering
zullen besprekingen worden gevoerd over de
crisis in den tuinbouw, terwijl tevens mid
delen zullen worden beraamd om de nood
lijdende tuinders in Kennemerland in hun
bedrijven te hulp te komen.
HILLECOM
VERKOOPING.
Onder bijzonder groote belangstelling had
Donderdagavond in Hotel Sistermans ten
overstaan der notarissen J. Wildschut te
Haarlem en D. Lodder te Hiilegom de veiling
bij afslag plaats van een villa met bloem-
bollenschuur en tien woonhuizen.
De uitslag was als volgt:
De villa ..La Fleur de Lis" aan den Haar
lemmerstraatweg, in bod gebracht door den
heer Bosch te Groningen op f 8800 werd door
denzelfde gemijnd op f 1200.
De naast de villa gelegen bloembollen-
schuur, door denzelfden in bod gebracht op
f 6600 werd door hem gemijnd op f 2400.
Bij combinatie werden beide pcrceelen ge
mijnd voor den totaalprijs van f 19700 door
den heer N. J. J. Assendelft q.q. te Hiilegom
Het winkelhuis. Weeresteinstraat no 120.
in bode staande op f 4000 werd gemijnd op
f 150 door den heer J. Slabber q.q. te Haar
lem.
Het woonhuis idem no. 118, in bod staande
op f 4000 werd gemijnd op f 190 door den
lieer H. Roeland, alhier.
Het woonhuis ide mno 114. in bod staan
de op f 4200 werd op f 700 gemijnd door den
heer M. J. Beelen alhier.
De 7 woonhuizen, idem nas. 122134, in
bod staande op f 8400 werden gemijnd op
f 3000, door den heer C. Vermcy, alhier.
ZANDVOORT
AANBESTEDING.
Behoudens goedkeuring van Gedeputeerde
Staten zal de aanbesteding van de werken,
voortvloeiende uit de rioleering der Zand-
voortschelaan c.a. en het vernieuwen van
een gedeelte van de bestrating van die laan,
alleen onder te Zandvoort wonende aan
nemers plaats vinden op 15 October des
voormiddags te 11 uur ten Raadhuize.
HET SPOORWEGONGELUK TE
GRONINGEN.
Rangeerder en machinist voor
de Rechtbank.
RESP. 14 DAGEN EN 1 MAAND
HECHTENIS CEelSCHT.
Onder groote belangstelling is Donderdag
de rechtszaak van het spoorwegongeluk te
Groningen van 26 Januari j.l. behandeld.
O.m. werd gehoord de inspecteur der recher
che F. Kraayenga. Deze verklaarde dat hij
het signaal heeft kunnen zien, terwijl hij de
plaats had ingenomen die de machinist op
den avond van het ongeluk op het rangeer-
deel had en onder dezelfde omstandigheden
op een afstand van 41-7 Meter.
De heer W. Majolee stationschef te Gro
ningen. bevestigde deze verklaring, z.i. was
het technisch onmogelijk, dat het sein op
den bewusten avond op veilig heeft ge
staan. Tien minutuen na het ongeluk heeft
hij zelf geconstateerd dat het op onveilig
stond. De stationschef was van meening, dat
de rangeerder een stopsein aan den machi
nist had moeten geven en dat deze had moe
ten stoppen, aangezien het den rangeerders
bekend is dat zij de plicht hebben op de
seinen te letten.
Ir. J. van Hille. ingenieur bij het Seinwe-
zen. noemde de plaats van het- sein ter lin
kerzijde ongelukkig. De president vroeg of
het verstandig was dat de rangeerder en
de machinist aan den zelfden kant stonden,
waarop getuige antwoordde dat het beter
was geweest als de rangeerder aan den an
deren kant had gestaan. Thans is men be
zig een ander sein te plaatsen, waartoe men
reeds voor het ongeluk had besloten.
Ir. H. H. de Jongh. rijksingenieur bU het
toezicht op de spoorwegen gaf als zijn
meening te kennen dat de machinist de
schuldige is. De rangeerder is z.i. alleen'
schuldig omdat hij te zeer op den machinist
heeft vertrouwd en geen signaal heeft ge
geven. Het is echter heel goed mogelijk dat
als de rangeerder we! een signaal had ge
geven de machinist het niet had gehoord,
zoodat het ongeluk toch zou zijn gebeurd.
De machinist reed immers door het onveili
ge sein. Getuige kantte zich er tegen dat in
de reglementen niet één persoon of verant
woordelijk persoon wordt aangewezen. Ver
volgens kwamen verschillende getuigen ver
klaren, dat de seinen op onveilig hadden ge
staan.
Vervolgens werden de getuigen a décharge
gehoord. Zij verklaarden, dat de plaats, die
do rangeerder had ingenomen, de juiste
was en dat hij het sein vandaar niet heelt
kunnen zien. Enkelen van hen verklaarden
nog. dat de machinist zeer gunstig bekend
staat.
Vervolgens ving het verhoor van de ver
dachten aan. De rangeerder zeide. op de
juiste plaats te hebben gestaan. Hij heeft
op den machinist vertrouwd, daar het diens
plicht was voor het onveilig signaal te stop
pen. Zijns inziens heeft hij geen verzuim ge
pleegd.
De machinist verklaarde, niet te hebben
geweten, dat de trein uit Nieuweschans zou
aankomen. Hij heeft gemeend in het signaal
wit licht te hebben gezien. In den wissel op
de rails zag hij in het geheel geen licht.
Verder was hij van meening dat de rangeer
der hem het sein zou geven om te stoppen.
In zijn requisitoir zeide Mr. Meindersma.
dat vaststaat, dat het sein waardoor de goe
derentrein is gereden op onveilig stond. Z.i
is de schuld van dep rangeerder hierin ge
legen. dat hij niet 'zoo op het rangeerdeel
heeft plaats genomen dat hij het sein heeft
kunnen zien, terwijl hij ook niet voldoende
heeft opgelet en dat hij den machinist geen
teeken heeft gegeven. Al staat niet in het
reglement zoo zeer omschreven dat de ran
geerder op de seinen moet letten, hij was de
leider en dus de verantwoordelijke persoon.
Wat de machinist betreft zijn schuld
schuilt er ook in. dat hij niet op de seinen
heeft gelet cn dat hij door een onveilig sein
is gereden. Dat hij op de seinen moet let
ten ondanks het begeleiden van een rangeer
der staat duidelijk in het reglement. Wie de
meest schuldige is komt er bij een dergelijke
gebeurtenis niet op aan. In geen geval had
den machinist en rangeerder op elkaar
moeten vertrouwen. Spr. was van meening
dat ofschoon de verdachten reeds voor het
verzuimde zijn gestraft, de gevolgen er van
niet over het hoofd kunnen worden ge
zien. Er zijn verschillende verzachtende om
standigheden maar hier geldt toch de veilig'
heid van het reizend publiek het zwaarst. Er
is grove nalatigheid gepleegd, die buitenge
woon ernstige gevolgen heeft gehad.
Mr. Meindersma eischte tenslotte tegen
den rangeerder een hechtenis van veertien
dagen en tegen den machinist een maand
hechtenis.
Hierna kwamen de verdedigers Mrs. Dam-
brink uit Utrecht als raadsman voor den
rangeerder H. cn H. P. J. Waslander even
eens uit Utrecht als raadsman voor den ma
chinist P. aan het woord. Beiden wijten
het, ongeluk aan de verkeerde plaats van de
seinpaal, terwijl Mr. Dambrink nog eens on
der de aandacht bracht, dat nergens is om
schreven dat de rangeerder een stopsein
moet geven.
Beide verdedigers waren van oordeel dat
hier van vrijheidsstraf
NOG EEN PROTEST TEGEN DE
SALARISVERMINDERING.
DEN HAAG. 9 October (Nederl. Corr. Bu
reau). Het hoofdbestuur van de Vcreeni-
ging van onderofficieren ..Ons Belang" heeft
een adres tot de Tweede Kamer gericht,
waarin wordt verzocht de plannen der re
geering tot vermindering der rijksloonen
niet goed te keuren.
In een bijgaande memorie worden de argu
menten tegen deze salarisvermindcring uit
voerig uiteengezet.
INCEZONDEN
Voor den Inhoud dezer rubriek stelt de Re
dactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
De uitspraak is bepaald op 22
geen sprake kan zijn.
October.
DE LOTERIJ VOOR DE
OLYMPISCHE SPELEN.
REGELING DER LIQUIDATIE.
DEN HAAG, 9 October (Nederl. Corr. Bu
reau). Het Nederlandsch Olympisch Co-
mite ver zocht ons te willen mededeelen, dat
zoo spoedig mogelijk bekend zal worden ge-
maakt op welke wijze de liquidatie der loterij i
zal geschieden en bij welke adressen de reeds
uitgegeven laten tegen het volle bedrag inge
wisseld zullen kunnen worden.
Pe schipbreukelingen van den Franschen stoomtrawler .molos Pierre- B. 1373. na aankomst in het Konings Willemshuis.
HET ROODE KRUIS.
Geachte Redactie!
Naar aanleiding van een opwekking tot
steun aan de collecte van a.s. Zaterdag door
net hoofdbestuur van het Roode Kruis, wil
ik even tegen deze collecte waarschuwen.
Daar die waarschuwing op lateren datum
geen directen zin meer heeft, verzoek ik u
beleefd, het in uw editie van heden (Vrijdag
avond) af te drukken.
Het bedoelde stuk wekte den indruk, alsof
het Roode Kruis een liefdadigheidsinstelling
zonder meer zou zijn. Dit is echter door de
publicatie van Dirk Boer. leider vail hot Ncd.
Bureau voor Jongeren Vredes Actie, in „Vrc-
desstrijd" en zijn polemiek in „Het Volk"
met den secretaris van het R. K. wel zeer
twijfelachtig geworden. Reden, waarom ik
voor ev. argeloozc Haarlemmers deze publi
caties even wil samenvatten.
1. Het hoofdbestuur van het R. K. wordt
gekozen door de Koningin; negen militairen
maken er op 't oogenblik deel van uit; er is
een vertegenwoordiger in van het Departe
ment van Oorlog Het personeel van het R.
K. is in oorlogstijd onderworpen aan de mi
litaire weiten.
Conclusie: geen gewone liefdadigheidsver-
eeniging van particulieren, maar een sterk
door militairen behcerschte organisatie.
2. In de statuten staat als punt 4. Ten ein
de in staat te zUn zijn oorlogstaak te ver
vullen, is het Roode Kruis verplicht in tijd
van vrede: a. de noodige voorbereidingen te
treffen, om. bij het uitbreken van oorlog, te
kunnen beschikken over: 1. doelmatige ge
neeskundige inrichtingen met het daarbij
noodige personeel, en de vereischtc bedrijfs
middelen; 2. vertrouwd en geoefend perso
neel, tot het vervoer en gelelde van gewon
den; 3. doelmatig transportmateriaal voor
gewondend. zoodanige middelen aan te
wenden, dat de belangstelling in zijn streven
bij de natie levendig gehouden, zijn ledental
vermeerderd en het vormen van kapitaal cn
het verkrijgen van de noodige hulpmiddelen
bevorderd worden en voorts door arbeid op
maatschappelijk gebied zijn practische
waarde te verhoogen.
Conclusie: Het werk van het R. K. in vre
destijd is niet gesproten uit liefdadigheidszin
zonder meer, maar ook om de hulpmiddelen
voor den oorlogsdlenst klaar te hebben en
om „het artikel" er bij het publiek „in" te
houden.
3. Waar het werk in oorlogstijd van het
R. K. door zijn ondergeschiktheid aan het
militairisme op neer komt, leeren ons getui
genissen van verschillende verpleegsters en
doctoren, die in den wereldoorlog aan dit
werk deelgenomen hebben:
„De verpleging op het slagveld geschiedt
met een heel ander doel dan de verpleging
in de burgersamenleving. Ginds worden dc
lichtgewonden het éérst geholpen cn opge
lapt, om direct weer in den strijd te gaan,
terwijl de ernstig gewonden kunnen ver
hongeren of verdorsten op het ontruimde
slagveld. Hier geldt het als vanzelfsprekend,
dat de ernstige zieken het eerst recht op
hulp hebben cn daarna pas de lichtgewon
den. Ginds worden besmettelijke patiënten
geïsoleerd om een afgrijselijkcn dood te ster
ven (zie de boeken van Ernst Fricdrich).
Hier wordt alles gewaagd, om den besmette
te genezen, al kost het tijd en levensgevaar
voor de verplegenden. Hier wordt gedacht
aan den persoon, maar ginds alleen aan den
troep".
Conclusie; Het Roode Kruis in oorlogstijd
is niet een instituut voor menschenlielde,
maar een noodzakelijk belangrijk onderdeel
van het militaire apparaat.
Zaterdag is er collecte voor het Roode
Kruis. Bedenk, dat als gij geeft, gc niet al
leen geeft voor sympathieke hulpacties in
vredestijd (die door vereenigingen als „Het
Oranje Kruis" naar de meening van des
kundigen even goed kunnen geschieden) en
voor het helpen van den armen soldaat in
oorlogstijd, maar dat ge meteen moreelen en
financleelen steun verleent aan een onder
deel van het Nederlandsche militairlsmc.
Met dank voor de plaatsing,
PIET HOEKSTRA.
Overveen, 9 October 1931.
Bijschrift:
Wij hebben nog eenige ingezonden stuk
ken ontvangen van dezelfde strekking, alle
blijkbaar van de zijde der Jongeren Vredes
Actie afkomstig.
Wij zijn het met deze actie tegen het
Roode Kruis niet eens, ofschoon wij zelf fel
tegen den oorlog gekant zijn. zooals ieder
een weet en zooals wij met daden bewezen
hebben.
Het niet steunen van dc a.s. collecte van
het Roode Kruis beteckcnt het onthouden
van steun aan de Parkherstellingsoordcn,
ziekenhuizen enz., welker menschlievend
doel en welker nut niemand ontkent. Moch
ten wij ooit in een oorlog betrokken worden,
dan zal in dc algcmecne ellende het Roode
Kruis zeker nog verlichting van leed aan
een aantal slachtoffers kunnen brengen en
een aantal hunner van den dood redden.
Komt het tot ontwapening, wordt de beest
achtige oorlog uitgeroeid, wordt de wereld
daarmee bevrijd van den giftlgsten kanker
die het menschdom teistert, dan zal het
Roode Kruis zeker blijven bestaan om zijn
vredesarbeld voort tc zetten. Het zal b.v. bij
groote rampen een instelling van enorme
waarde blijven. Het zal zijn ziekenhuisarbeid
kunnen voortzetten en wellicht uitbreiden.
Dat aan de departementen van Defensie
tenminste één instelling Is verbonden die
zuiver menschlievenden en opbouwenden ar
beid verricht, vinden wij een reden tot
blijdschap.
liet komt ons voor dat tegenwerking van
deze instelling het doel van degenen die dit
nastreven voorbijloopt, en hun actie bij zeer
velen antipathiek zal dreigen te maken. Ik
zou hen willen aanraden: Richt uw strijd
tegen de oorlogsoorzaken zelf, helpt de
massaas ertegen mobiliseeren want gij
kunt alleen niets, gij hebt de massaas noo-
di g— maar wacht u ervoor, in een dogma
tisch doordraven, oen instelling te gaan be-
strijden wier arbeid in vredestijd reeds dui-
I zenden gered heeft, cn nog veel meer dui-
1 zenden zal kunnen redden.