LETTEREN EN KUNST DE WEDSTRIJD VAN CREMER. Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING HET JUBILEUM DER TOONEELVEREENIGING „VOORUITGANG". DANSKUNST. BIOSCOOP HAARLEM'S DACBLAD ZATERDAG 10 OCTOBER 1931 DERDE BLAD Het Tooneel. De mededingende Vereenigingen. Dinsdag 13 October zal de tooneelwedstrijd, Reiken Cremer ter gelegenheid van haar gouden feest heeft uitgeschreven, worden geopend met een opvoering van „Een Lord of een Lady" door „Vrije Werkkring" uit Am sterdam. De wedstrijden van onze Koninklijke Letterlievende Vereeniging hebben sinas lang een zekere vermaardheid in de kirngen der tooneeldilettanten en ik iwil daarom aan den vooravond van dezen vreedzamen strijd den tienden sinds de oprichting van Cremer iets meedeelen omtrent de vereenigingen, welke er in uit zullen komen. Laat ik beginnen met te zeggen, dat Cremer met de keuze van haar gasten dit jaar wel bijzonder gelukkig is. Het zijn alle vijf rede rijkerskamers van naam, die in krachten on derling zeer weinig met eikander verschillen, zoodat een wedstrijd op hoog peil verwacht imag worden. De jongste der vereenigingen Inter 'Amicos as 35 jaar oud en alle beboeren, blijkens de vele onderscheidingen op wed strijden behaald, zonder .uitzondering tot de „eerste klas". De Amsterdamsche vereeniging Vrije Werk kring heeft verleden jaar haar gouden feest gevierd en bestaat dus thans, reeds 51 jaar, wat voor de hoofdstad, waar de belangstel ling voor het dilettanten-tóoneel veel minder groot is dan in de provincie, zeer lang ge noemd mag worden. De Amsterdamsche di- lettantenclubs verkeeren ook door het gebrek aan geschikte zaalgelegenheden met behoor lijk geoutilleerde tooneelen in veel minder gunstige omstandigheden dan de vereenigin gen in een stad als Haarlem, waar men de beschikking heeft over twee goede theaters zoo als de Stadsschouwburg en de schouw burg aan den Jansweg. Zij moeten zich wel met een klein tooneel in het gebouw Bellevue of het nog kleinere in Maison Boer tevreden stellen, zoodat zij door decor-moeilijkheden dan ook in hun stukkenkeuze vrij beperkt gftjn. Maar éénmaal in het jaar staan de V. W.'ers toch op het grootste en best inge richte tooneel van Nederland en wel op den 31sten Augustus, wanneer zij ter gelegenheid van. den verjaardag van H.M. de Koningin in den Stadsschouwburg op het Leidsche Plein de gratis-voorstelling voor de ouden van dagen en weezen van alle gezindten geven. Dat Vrije Werkkring hiervoor is uitgekozen is wel het beste bewijs, welk een uitstekenden naam deze dilettanten-vereeniging in Am sterdam heeft. V. W. is voor de Cremerleden geen onbe kende club. Bij den vorigen wedstrijd be hoorde zij tot de mededingende vereenigin gen en behaalden de Amsterdammers met,Kr Zij recht" den tweeden prijs, terwijl aan den heer Driest en mevrouw Möhlman personeele prijzen werden toegekend. En nog sterker werd de band tusschen de twee vereenigin gen, toen V. W. in den kring van Cremer een Folly-avond gaf, die zóó zeer in den smaak viel, dat op algemeen verzoek in het daarop volgend seizoen een tweede cabaret-avond door de Amsterdammers voor de Cremerle den werd gegeven Vrije Werkkring trad niet dikwijls buiten Amsterdam op .behalve in de mobilisatie jaren, toen de vereeniging evenals Cremer geregeld op de forten ook om Haarlem voor dc soldaten speelde. Wanneer zij échter ten wedstrijd toog, kwam zij bijna altijd met een hooge onderscheiding terug. Zoo behaalde zij indertijd te Utrecht in een wedstrijd, uitgeschreven door Jan van Beeïs, zoowel met Het Goudvischje als met Een nieuwe Leus den tweeden prijs en later bij de Ver. van Spoorwegambtenaren met „Een Kriezis" van Emants den eersten prijs. Het uitgebreide repertoire der opgevoerde stuk ken van V. W. geeft ongeveer dezelfde na men als van andere vereenigingen. Alleen ,De Schoonzoon van mijnheer Poirier" is een blijspel, dat ik tot nu toe nog nooit van lief hebbers heb gezien. De Kon. Rederijkerskamer „Zwolle", die 17 November met „Het dubbele Leven" van Schurmann uitkomt, is opgericht in 1894 en bestaat dus 37 jaar. „Zwolle" is nog maar eenmaal te Haarlem opgetreden en wel in 1907 op een wedstrijd van Cremer, waarin het toen met „Groote Stadslucht" den 4en prijs behaalde. Maar sinds Cremer als gast van de Zwolsche vereeniging eerst in 1926 met Film-Maniakken en later in 1929 met Moordromance in twee wedstrijden tel kens den eersten prijs veroverde, is er een sterk contact tusschen deze twee vereenigin gen ontstaan. Het lijkt mij wel waarschijn lijk, dat Zwolle thans voor de andere mede dingende vereenigingen een gevaarlijker concurrent zal zijn dan in 1907. In het vorige seizoen toch keerde zij van den wedstrijd van Nicolaas Beets te Utrecht waar zij o.a. Cremer, Jac. van Lennep en Varia uit IJmui- den tegenover zich vond en Van Randwijk's In Uniform speelde met den eersten prijs naar Zwolle terug. En ook te Leeuwarden en Hoogeveen behaalde zij drie jaar geleden met de opvoering van Phyllis den eersten prijs. De Kon. Rederijkerskamer Zwolle is thans verreweg de eerste dilettanten-tooneelvereeni- ging in de hoofdstad van Overijsel. Zij telt zooveel leden, dat zij elk stuk tweemaal voor volle zalen kan geven en zij heeft in de 37 jaar van haar bestaan reeds ver over de 100 verschillende tooneel werken opgevoerd. Een zeer uitgebreid repertoire dus, waarvan ik van Haarlemsche auteurs noem Potgieter's door Charivarius bewerkte „Hoe het weeuwtje uit het Hof van Holland gevrijd werd". „Haar laatste Wil" van J. W. van der Heyden en Henk Bakker, De Gebroeders Kalkoen van Gerard Nielen en mijn Fatsoen, Mésalliance en Een Geloovige. De keuze van Schurmann's Het dubbele Leven geeft ons ook recht op 17 November een goe den tooneeiavond te mogen verwachten. De Kon. Rederijkerskamer Jan van Beers uit Utrecht, die op 19 Januari Nina van Pinero geeft, is misschien wel de bekendste dilet tanten-tooneel vereeniging van ons land. Zij bestaat reeds meer dan 70 jaar en heeft een zeer eervol verleden. Oorspronkelijk heette zij heel plechtig „Vereeniging tot beoefening san Stijl en Welsprekendheid", een naam,. die geheel paste in dien goeden, ouden def- tigen tijd, maar die nu zeker geen -aantrek kingskracht meer voor het publiek zou heb ben. Onder den naam Jan van Beers heeft zij echter haar reputatie van uitstekende rederijkerskamer verkregen en behouden. Wij behoeven alleen maar de lijst der door Jan van Beers behaalde onderscheidingen met 50 vereenigingsprijzen waaronder 25 eerste prijzen na te gaan om te beseffen, welke plaats deze Utrechtsche rederijkerskamer in ons land steeds heeft ingenomen. Het is waar, dat Jan van Beers na 1914 bijna niet meer aan wedstrijden deelnam, maar toen zij het in 1928 to Goes nog eens deed, kwam zij en dat wel na een strijd tegen zware mede dingsters zooals Cremer, Zwolle en Inter Amicos met den eersten prijs terug. Op een wedstrijd van Cremer is Jan van Beers voor zoover ik kon nagaan nooit uitgekomen, maar wel heeft deze Utrechtsche Rederijkerskamer meerdere malen té Haar lem voor liefdadige doeleinden gespeeld. Zoo gaf zij hier in 1918 De Rechte Lijn, in 1919 twee maal een opvoering van Tartuffe, in 1920 Saul treurspel van Dr. Knappert en Nina met in de titelrol dc leerlinge van mevrouw Tartaud, mevrouw Betsy Kiek Wolffers, dezelfde, die ook thans de hoofdrol vervult en vroeger als Betsy Wolffers lid was van het Rotterdamsch gezelschap van Van Eysden. Niet alleen in de kringen der dilettanten ook bij de acteurs, heeft. Jan van Beers van welke rederijkerskamer' Prins Hendrik beschermheer is altijd een zeer goeden naam gehad. Heeft mevrouw Sophie de Vries, de eens zoo gevierde tooneelspeelster in 1879 niet met Jan van Beers in den grooten schouwburg te Rotterdam in Beatrix afscheid genomen van het publiek? Drie en twintig jaar later in 1902 deed Derk Haspels hetzelfde in Utrecht als „Koning Christiaan" in Koningen van Jules Lemaltre en in 1904 vierde Marie van EysdenVink in den Utrechtschen schouwburg als Ka'tchen in Oud Heidelberg eveneens met Jan van Beers haar zilveren jubileum. Ook later hebben beroemde tooneelspeelsters ik noem hier maar Theo MannBouwmeester in Overwin naars en Marie van Eysden in Domheids macht naast leden van Jan van Beers op de planken gestaan. En jaren lang heeft Louis Moor zijn krachten als regisseur aan deze Utrechtsche Kamer gegeven. Met groote belangstelling zal de opvoering van Nina van Jan van Beers dan ook zeker door de Cremerleden worden tegemoet ge zien. Op 2 Februari is de beurt aan Inter Ami cos, de rederijkerskamer die in den laats ten wedstrijd van Cremer met De Motor den eer sten prijs behaalde. Zeer velen zullen met de herinnering aan die voortreffelijke voorstel ling, waarin de schrijver zelf de hoofdrol vervulde, zeker met vreugde hebben verno men, dat de Dordtenaren ook dit jaar weer van de partij zijn. Liter Amicos is met haar 35 jaren de „benjamin" van de vijf mede dingende vereenigingen, maar onder de lei ding van vakmannen, eerst van Jules Ver- straete en Louis van Gasteren en nu reeds gedurende 8 jaar van Nico de Jong heeft deze Dordtsche Kamer zich tot een der béste in Nederland ontwikkeld. Dit heeft zij voor een belangrijk deel ook te danken aan haar voorzitter Jan van Randwijk, die niet alleen bekend tooneelschrijver is, maar ook een der sterkste spelers onder de dilettanten van Ne derland. De schrijver van De Motor, zijn Re vanche, De Spion van den Prins, en In Uni form staat reeds meer dan 20 jaar aan het hoofd van Inter Amicos en het spreekt van zelf, dat de vereeniging van zijn kunde en autoriteit in die jaren ruim profijt heeft ge trokken'. De resultaten daarvan zien wij o.a. in de prijzen, welke Inter Amicos na 1921 het eerste jaar, waarin het te wedstrijd trok heeft mogen behalen. In Rotterdam twee tweede prijzen, in Utrecht en Goes dezefde onderscheidingen en bij Cremer en Jan van Beers in 1927 een eersten prijs met telkens personeele prijzen voor Van Randwijk. Li „De Andere" het fantastische spel van Paul Lindau. heeft de voorzitter van Inter Amicos een zeer moeilijke maar krachtige speelrol en wij mogen dus een belangrijke voorstelling op 2 Februari verwachten. De Kon. Ver. Litteris Sacrum uit Leiden is op 8 Maart met Nora van Ibsen de hekken- sluitster. Zij is de oudste onder de mede dingende vereenigingen, maar kreeg pas be kendheid buiten Leiden in 1912, toen zij voor het eerst met IJsbrand aan een wed- D-ïGEZONDEN MF.DEDEELINGEN a 60 Cts. per regel TENTOONSTELLING van SCHILDER IJ EN DOOR W. A. KNIP EN S. d. SCHAAR KUNSTZAAL REEKER WAGENWEG 102 - TEL. 14011 DAGELIJKS GEOPEND VAN 10-^7.30 'SZONDAGS VAN 2-4 UUR.TOEGANG VRIJ. strijd deelnam en wel te Haarlem bij het zelfde Cremer, waar zij nu na 20 jaar terug komt. De voorstelling van IJsbrand werd voor Litteris Sacrum niet minder dan een triomf en de Leidenaars keerden met tegenstandsters als Ado en Fritomya uit Den Haag en twee bekende Vlaamsche ver eenigingen met alle eerste prijzen naar huls terug. Ik was toen ook lid van de jury en herinner mij nog, hoe Frederik van Eeden, die aanwezig was. opgetogen sprak 'over de opvoering van zijn stuk en haar boven alle, die hij van IJsbrand in Neder land zoowel als in Duitschland had bijge woond, stelde. En zij was met den prach- tigen IJsbrand van den heer Laterveer ook waarlijk superieur, een der mooiste voor- stellingfti misschien ooit door dilettanten gegeven. Litteris Sacrum heeft zich in den loop der jaren opgewerkt tot de voornaamste dilet- tanten-tooneelvereeniging van Leiden. Het ledenaantal is zoo groot, dat zij hooge uit zondering zeker in ons land steeds elk nieuw stuk drie maal voor haar leden kan opvoeren. Wie de voorstellingen van Oud Heidelberg in 1925 waarmee het op een wedstrijd te Leiden alle eerste prijzen be haalde en van Nora in het vorige seizoen heeft bijgewoond, weet, ook, dat Litteris Sacrum een der beste rederijkerskamers van ons land is. Ook in haar repertoire, dat nogal afwijkt van dat der dilettantenclubs ik heb in dit artikel dc studenten-tooneelver- eenigingen geheel buiten beschouwing gela ten toont. Litteris Sacrum een zekeren stijl en ook een durf, die men elders door gaans te vergeefs zoekt. Les Romanesques van Rostand gespeeld onder den titel Ro mantische Liefde Candida, Oorlogsman nen en Pygmalion van Shaw. Het Poortje en IJsbrand van Frederik van Eeden, Het We- derzijdsch Huwelijksbedrog van Langendijk en Spoken en Nora van Ibsen zijn stukken, die men maar zelden op het repertoire van onze dilettanten zal aantreffen. En hiermee ben ik aan het eind van mijn beschouwingen over de mededingende ver eenigingen gekomen. Dat de vijf avonden belangrijk beloven te worden en de jury een niet gemakkelijke taak wacht, behoef ik na dit artikel nauwelijks te zeggen. Ik wensch Cremer een mooi succes toe met den door haar bij dit gouden feest uitgeschreven wedstrijd. J. B. SCHUIL. dooi KAREL DE JONG; Strauss is weer in de mode, niet alleen als versiering van dameshoedjes, maar ook in de muziek. En dan bedoelen we met Strauss niet den componist der operette „Ein Wal- zertraum", die trouwens maar Straus (dus met één s) is, en ook niet den grooten Richard, die men ter onderscheiding van Richard Wagner soms wel Richard n noemt, en van wien ik, dat zij in 't voorbijgaan op gemerkt, onlangs in een radioprogramma een werk „Richard HI" aangekondigd zag, dat ik maar niet in de lijst van zijn werken kan vinden; maar we bedoelen den echten, ééni- gen, neen niet éénigen, want er zijn er twee, dus tweeïgen Johann Strauss, en vooral den een-en der tweeïgen, den zoon. We hebben hier in de laatste jaren een paar malen den erfgenaam der Straussfamilie, Johann Strauss III, met zijn orkest gehad, en „Die Fleder- maus" en „Der Zigeunerbaron"; en zien nu het Avro-programma van Zondag: men zou haast van een Strauss-cultus kunnen spre ken. Het zou struisvogelpolitiek zijn om hier voor de oogen te sluiten. Zondag dirigeert Wilhelm Grosz, een rastemperament dien we vóór enkele jaren hier met den violist d'Aranyin een Weener avond hoorden (en zagen) geven, en wel zoo. dat het heele stemmige Stadsschouwburgpubliek in wiegen de beweging kwam en met den wals in de beenen huiswaarts gingen. Van dien kleinen dr. Grosz, dat Groszchen dus (spreek als Hol lander dat woord eens correct uit s.v.p.) gaat wat bijzonders uit, wat dus weer de macht van het kleine bewijst. Van mode gesproken: ook concerten die geheel aan werken van één componist ge wijd zijn, schijnen hoe langer hoe meer in de mode te komen. Voor a.s. Zondagavond vinden we b.v. een concert te Hamburg aan gekondigd, welks programma geheel uit wer ken van Eugen d'Albert bestaat- D' Albert (geb. 1864 te Glasgow) was in zijn jongere jaren een der meest gevierde klavierspelers, vooral als vertolker van Beethoven's .klavier werken; op lateren leeftijd verwaarloosde hij zijn spel meer en meer en wijdde zich hoofd zakelijk aan compositie. Bekend zijn; zijn geestige kleine opera „Die Abretee", „Tief- land" en „Die tot«n Augen". Ook zijn con cert voor violoncel en orkest is langen tijd een repertoire-stuk van vele vooraanstaan de ceiiisten geweest. Des middags op dienzelfden dog wordt via Mühlacker een Mis voor 8 stemmig dubbel- koor-a-capella van Josef Rheinberger (1839- 1901) uitgezonden. Rheinberger stond in zijn tijd als componist in hoog aanzien; hij werd zelfs door de Beiersche regeering in den adelstand verheven en de Münchener Uni versiteit verleende hem het eeredoctoraat. Hij was een zeer geleerd contrapuntist en vruchtbaar componist; het aantal zijner met opusnummer voorziene werken bedraagt wel pl.m. 200 waarvan niet minder dan 28 orgel sonates, vele werken voor piano en kamer muziek, eenige opera's, een groot aantal wer ken voor koor met een zonder soli en be geleiding enz. De 8-stemmige Mis in op. 109 De composities van Rh. zijn over 't algemeen streng van factuur en inhoud en naderen daardoor die der klassieken. enEen Mis van nog veel grooter beteekenis naast Beethoven's Missa Solemn is, wel het meest verhevene en geweldige wat op dit ge bied geschreven is: de H-moll Messe van J. S. Bach, wordt. Maandagavond te Bremen uitgevoerd en door Hamburg uitgezonden. Beide missen, die van Beethoven en die van Bach hebben met elkaar het volstrekt onker kelijk karakter gemeen. enVoor de liturgie zijn ze volslagen onge schikt, zoowel wegens de vele tekstherhalin gen als wegens de groote lengte. In dit laat ste opzicht spant die van Bach de kroon; de uitvoering van het volledige werk eischt een heelen, langen concertavond zonder pauze. Maar bij onderlinge vergelijking ver toon en de beide werken groote verschillen. Men zou kunnen zeggen dat Beethoven elk der vfjf onderceelen dramatisch opgevat heeft; de hoorder beleeft a.h.w. de verschillende episodes, die zich zonder onderbreking uit elkaar ontwikkelen. Bach daarentegen heeft zijn werk in 24 nummers: koren, aria's, duetten enz., ingedeeld en is dus meer zuiver muzikaal te werk gegaan. Dat neemt niet weg, dat de grootmeester in zijn strenge vor men een enorme gevoelsinhoud heeft weten te leggen; stukken als het „Cruclfixus" kan men niet zonder ontroering liooren. In geen ander werk heeft Bach zich zoo geheel van alle practische overwegingen losgemaakt en alleen uit innerlijken aandrang geschreven. Dat ook teohnisch-composLiorisch in dit werk een hoogtepunt bereikt werd, is niet te ver wonderen. De uitvoering der koren, waarvan een aantal 5 stemmig geschreven zijn, stel: de allerhoogste eischen. Het is overigens merkwaardig, dat Bach, die zelf streng Luthersch was, niet slechts de woorden der Mis verklankt, maar in die verklanking een zijner meest grootsche en bezielde werken schiep. Slechts de breedheid zijner gods dienstige begrippen, die hem over het dog matische heen den ideëelen zin der tekst woorden deed zien, kon hier een verklaring geven. Op het gebied der kamermuziek verdienen de aandacht: Het Hindemith-Trio (Berlijn Zondagnamiddag) met een strijktrio van Reger en de vroolijke, vriendelijke serenade op. 8 van Beethoven. Het Pro -Arte-kw arte t Weenen Dinsdag ochtend, met het geweldige Quatuor in cis min., op. 131 („zusammengestolilen aus Ver- schiedenen, Diesen und Jenen") zooals Beet hoven er humoristisch boven schreef en een suite van Albon Berg en tevoren Mimchen Maandagavond met een kwartet van Milhaua en de groote Fuga, die Beethoven oorspron kelijk als finale voor zijn kwartet in Bes op. 130 bedoeld had, maar d:e hij op taad van vrienden door een minder moeilijk en in vrijer stijl geschreven stuk verving cn af zonderlijk als op. 133 uitgaf. De uitzendingen van het heerlijke klarinet kwintet van Mozart door Hilversum en Straatsburg, kort na elkaar op Donderdag avond en van het niet minder aamtrekke- lijken Forellenkwintet van Schubert door de VARA op Vrijdagmorgen (dit laatste als gramofoonplaat) en voorts die van de oude kamermuziek ,op denzelfden namiddag door Langenberg. Het Viola-d' amore-concert van den vroe- geren 2den violist van het „Hollandsch Strijk kwartet" Cor Kint met Egbert Veen (Hil versum Maandag v.m.) Het roetzwarte concert van Dinsdagavond te Mühlacher, waar o.a. de beroemde Chro matische Fantasie van Bach gespeeld wordt, een werk waarvan men in Bach's tijd reeds schreef: „Fantasia chromatica bleibt schön in alle Saecula". De kamermuziekuitvoering der N. C. R. V. (Maandagnamiddag) verschillende belang rijke werken. Het solistenconcert te Motala (Maandag avond) o.a. Schumann's „Carnaval", een reeks kleine stukken op 4 noten (a, es, c, h of wel as, c, h) Helma Mylian. Gisteravond danste de 'jeugdige Helma Mylian in den Stadsschouwburg. Zeer wei nigen waren gekomen om haar. van wie zulke groote vcrwachUnaen gekoesterd worden, te zien. Nochtans werd het programma met élan uitgevoerd. Dat Helma Mylian een danseres is in den waren zin des woords, lijdt aam geen twijfel. Thans reeds te zeggen, dat zij „de opvolgster van Anna Paviowa" is, lijkt mij voorbarig, al was het aiteen al, om dat het wezen van haar kunst niet te vergelijken is, met dat van de groote Russische ballet-danseres, die wel de schoonste en wellicht ook de laatste incarnatie was van eenige eeuwen Russische balletkunst, die in Paviowa mis schien haar voltooiing en laatste verfijning had gevonden. In Helma Mylian werken andere Invloe den. Dat bewezen de „Slavische dans", en „Valse Baston", (de minst dankbare num mers van het programma en ook niet de bevredigendste) waaruit oen streven naar moderne styleering sprak, dat men vergeefs bij Paviowa gezocht zou hebben. De kracht van Helma Myiian's dansen ligt in haar uitbundigheid, haar jeugd, die als elementaire machten tot dansen dwingen, en die, onder den noodzakclijken dwang van een werkelijk zeer groote vaardigheid, her leid worden, tot zeer gracieuze brilliante en feestelijke gebeurtenissen die het oog be koren en den geest verkwikken. In .Bpieluhr" Sylphide (Berlioz) en vooral in Valse van Chopln, bereikten fijnheid, artisticiteit en technische vaardigheid haar hoogtepunt, merkwaardigerwijze daalden deze eigenschap pen in Chopin's Valse Brilliant af, tot het onbenullige, piisschien door een tekort aan eenheid wat de vorm, en door een te weinig aan snelheid, wat het karakter van don dans betreft. Mijns inzien nam de danseres prachtig revanche in het laatste nummer, in Yoshi- tomo's „Uit het verre Oosten", dat zeer knap, zeer boeiend en bijzonder frisch gedanst, werd. De eerste Wals van Chopin en het laatste nummer, bewezen wel, dat He'.ma Mylian een danseres van beteekenis is. die wanneer zij haar stijl definitief gevonden zal hebben nog groote dingen zal verrichten. Wellicht, dat dan ook een ander element in haar dansen aanwezig zal zijn, een bestanddeel dat wij nu nog misten: dat wat ontroert, aangrijpt en het zwijgen oplegt. Wij hopen dat Helma Mylian op haar tournee door ons land, elders meer belang stelling zal ondervinden, dan hier. Een derge lijke ernstige beoefening van een zoo schoone kunst, verdient gesteund te worden, door een groote opkomst van het publiek. PALACE. Tarakanova. Tarakanova! De Pseudo Czarendochter! Het strookte met de plannen van Graaf Chouwaloff die Katharina n, <ie groote van den troon hoopte te stooten, dat het Zigeu nermeisje dat bekend stond onder den naam van „Prinses Tarakanova", doorging voor Prinses Doslthea, de dochter van de vroegere Keizerin Elizabeth Petrowna. Het arme Zigeunermeisje laat zich begoochelen, zij leert voor korten tijd de weelde kennen en ook de liefde, maar de machtige en wreede Katharina neemt haar maatregelen en „Prinses Tarakanova" sterft in hetzelfde klooster, waar de echte Czarendochter. Prin ses Dosithea, reeds een veilige schuilplaats heeft gevonden en afstand heeft gedaan van al haar aardsche rechten. Een romantische film. dit hoofdnummer, een film vol intrigue en vol spanning, met snelle ritten in 18e-eeuwsche postwagens en vervolgingen en snel dravende paarden. Mooie opnemingen zijn die in het Zigeuner kamp en die van de ontvangst der pseudo- Czarendochter door de geestdriftige, doch misleide volksmenigte. Op hot tooneel Emil Glaas. de humoristi sche imitator, die de meest onmuzikale ge luiden inderdaad schitterend weet na te bootsen met zeer primitieve hulpmiddelen (als een houtje op een kurk) en ook heele- maal zonder hulpmiddelen. HIJ had een groot succes. Een uitgebreidt journaal opent het pro gramma. Zooals we meldden, viert de Arbeiderstoo neelverccniging Vooruitgangvandaag haar 25-jarig beslaan Hierbij rcproducce- ren wij een groep-joto van het bestuur en dc iverkende leden. Van links naar rechts: L. v. Mecrem. CommissarisK v Meerem secretaresse; P. de Jong, 2e voorzitter; U. van Dokkum, voorzitter; A. Korzehus, penningmeester en mevr. Hpronk, rcquisiteuse. Ll'XOR - TH E ATER, Dc Jonge Rat. Stormvloed der Liefde. Een interessant intellectfilmpje, een ac tueel Luxornieuws, een beschaafd danspaar, en twee zeer goede hoofdfilms ziedaar het fraaie programma van Luxor deze week. In dezen tijd van de zoetige' Duitsche operette films doet het goed een frisschc film als De Jonge Rat aan te treffen. De inhoud in het kort. is deze. Een onschuldig veroordeelde, Hans Joer- gen. vlucht uit de gevangenis en vindt een schuilplaats in de buurt van een misdadi- gerskroeg. Geholpen door jen meisje Elsa krijgt hij papieren op naam van Max Voll- rath. welke papieren door Frans, een berucht inbreker gestolen zijn. De portefeuille van Vollrath behoudt Frans echter. Elsa cn Hans blijven samen en gaan verder eerlijk door het leven. Totdat Frans iemand doodt. En wol Garres, die tot één der voornaamste families van de stad behoort, doch een misdadiger is. Garres is de man voor wien Hans onschuldig is ver oordeeld. Bovendien weet Garres door mede plichtigen de bult, die Frans maakt, telkens zélf in handen te krijgen. Frans komt hier achter en het gevolg is reeds verteld: hij doodt Garres, bij welk gevecht hij de por tefeuille op naam van Max Vollrath ver liest „Max", of ln werkelijk Hans komt bij de politie. En hoewel de verdenkingen tegen hem vele zijn, komt alles tenslotte weer goed. Wat in deze film opvalt, is de rake typee ring. Igo Sym, Corry Bell en Siegfried Arno vervuilen bijzonder goed de hoofdrollen. Het is een film met tempo, zoodat men van het begin tot het einde in gezonde spanning ver keert. De tweede hoofdfilm. Stormvloed der Lief de. met Werner Fuetterer en Marcella Al- bani. geeft de moeilijkheden van twee jon gelui, d:e elkander liefhebben tegen den zin van den vader van den jongen man. Dit Is een film van bijzonder goed gehalte, Alie»-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 9