LETTEREN EN KUNST
DE WEDSTRIJD VAN CREMER.
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
HET JUBILEUM DER TOONEELVEREENIGING „VOORUITGANG".
DANSKUNST.
BIOSCOOP
HAARLEM'S DACBLAD
ZATERDAG 10 OCTOBER 1931
DERDE BLAD
Het Tooneel.
De mededingende Vereenigingen.
Dinsdag 13 October zal de tooneelwedstrijd,
Reiken Cremer ter gelegenheid van haar
gouden feest heeft uitgeschreven, worden
geopend met een opvoering van „Een Lord
of een Lady" door „Vrije Werkkring" uit Am
sterdam. De wedstrijden van onze Koninklijke
Letterlievende Vereeniging hebben sinas lang
een zekere vermaardheid in de kirngen der
tooneeldilettanten en ik iwil daarom aan
den vooravond van dezen vreedzamen strijd
den tienden sinds de oprichting van Cremer
iets meedeelen omtrent de vereenigingen,
welke er in uit zullen komen.
Laat ik beginnen met te zeggen, dat Cremer
met de keuze van haar gasten dit jaar wel
bijzonder gelukkig is. Het zijn alle vijf rede
rijkerskamers van naam, die in krachten on
derling zeer weinig met eikander verschillen,
zoodat een wedstrijd op hoog peil verwacht
imag worden.
De jongste der vereenigingen Inter
'Amicos as 35 jaar oud en alle beboeren,
blijkens de vele onderscheidingen op wed
strijden behaald, zonder .uitzondering tot de
„eerste klas".
De Amsterdamsche vereeniging Vrije Werk
kring heeft verleden jaar haar gouden feest
gevierd en bestaat dus thans, reeds 51 jaar,
wat voor de hoofdstad, waar de belangstel
ling voor het dilettanten-tóoneel veel minder
groot is dan in de provincie, zeer lang ge
noemd mag worden. De Amsterdamsche di-
lettantenclubs verkeeren ook door het gebrek
aan geschikte zaalgelegenheden met behoor
lijk geoutilleerde tooneelen in veel minder
gunstige omstandigheden dan de vereenigin
gen in een stad als Haarlem, waar men de
beschikking heeft over twee goede theaters
zoo als de Stadsschouwburg en de schouw
burg aan den Jansweg. Zij moeten zich wel
met een klein tooneel in het gebouw Bellevue
of het nog kleinere in Maison Boer tevreden
stellen, zoodat zij door decor-moeilijkheden
dan ook in hun stukkenkeuze vrij beperkt
gftjn. Maar éénmaal in het jaar staan de
V. W.'ers toch op het grootste en best inge
richte tooneel van Nederland en wel op den
31sten Augustus, wanneer zij ter gelegenheid
van. den verjaardag van H.M. de Koningin
in den Stadsschouwburg op het Leidsche
Plein de gratis-voorstelling voor de ouden van
dagen en weezen van alle gezindten geven.
Dat Vrije Werkkring hiervoor is uitgekozen is
wel het beste bewijs, welk een uitstekenden
naam deze dilettanten-vereeniging in Am
sterdam heeft.
V. W. is voor de Cremerleden geen onbe
kende club. Bij den vorigen wedstrijd be
hoorde zij tot de mededingende vereenigin
gen en behaalden de Amsterdammers met,Kr
Zij recht" den tweeden prijs, terwijl aan den
heer Driest en mevrouw Möhlman personeele
prijzen werden toegekend. En nog sterker
werd de band tusschen de twee vereenigin
gen, toen V. W. in den kring van Cremer een
Folly-avond gaf, die zóó zeer in den smaak
viel, dat op algemeen verzoek in het daarop
volgend seizoen een tweede cabaret-avond
door de Amsterdammers voor de Cremerle
den werd gegeven
Vrije Werkkring trad niet dikwijls buiten
Amsterdam op .behalve in de mobilisatie
jaren, toen de vereeniging evenals Cremer
geregeld op de forten ook om Haarlem
voor dc soldaten speelde. Wanneer zij
échter ten wedstrijd toog, kwam zij bijna
altijd met een hooge onderscheiding terug.
Zoo behaalde zij indertijd te Utrecht in een
wedstrijd, uitgeschreven door Jan van Beeïs,
zoowel met Het Goudvischje als met Een
nieuwe Leus den tweeden prijs en later bij
de Ver. van Spoorwegambtenaren met „Een
Kriezis" van Emants den eersten prijs. Het
uitgebreide repertoire der opgevoerde stuk
ken van V. W. geeft ongeveer dezelfde na
men als van andere vereenigingen. Alleen
,De Schoonzoon van mijnheer Poirier" is een
blijspel, dat ik tot nu toe nog nooit van lief
hebbers heb gezien.
De Kon. Rederijkerskamer „Zwolle", die 17
November met „Het dubbele Leven" van
Schurmann uitkomt, is opgericht in 1894 en
bestaat dus 37 jaar. „Zwolle" is nog maar
eenmaal te Haarlem opgetreden en wel in
1907 op een wedstrijd van Cremer, waarin
het toen met „Groote Stadslucht" den 4en
prijs behaalde. Maar sinds Cremer als gast
van de Zwolsche vereeniging eerst in 1926
met Film-Maniakken en later in 1929 met
Moordromance in twee wedstrijden tel
kens den eersten prijs veroverde, is er een
sterk contact tusschen deze twee vereenigin
gen ontstaan. Het lijkt mij wel waarschijn
lijk, dat Zwolle thans voor de andere mede
dingende vereenigingen een gevaarlijker
concurrent zal zijn dan in 1907. In het vorige
seizoen toch keerde zij van den wedstrijd van
Nicolaas Beets te Utrecht waar zij o.a.
Cremer, Jac. van Lennep en Varia uit IJmui-
den tegenover zich vond en Van Randwijk's
In Uniform speelde met den eersten prijs
naar Zwolle terug. En ook te Leeuwarden en
Hoogeveen behaalde zij drie jaar geleden
met de opvoering van Phyllis den eersten
prijs.
De Kon. Rederijkerskamer Zwolle is thans
verreweg de eerste dilettanten-tooneelvereeni-
ging in de hoofdstad van Overijsel. Zij telt
zooveel leden, dat zij elk stuk tweemaal voor
volle zalen kan geven en zij heeft in de 37
jaar van haar bestaan reeds ver over de
100 verschillende tooneel werken opgevoerd.
Een zeer uitgebreid repertoire dus, waarvan
ik van Haarlemsche auteurs noem Potgieter's
door Charivarius bewerkte „Hoe het weeuwtje
uit het Hof van Holland gevrijd werd". „Haar
laatste Wil" van J. W. van der Heyden en
Henk Bakker, De Gebroeders Kalkoen van
Gerard Nielen en mijn Fatsoen, Mésalliance
en Een Geloovige.
De keuze van Schurmann's Het dubbele Leven
geeft ons ook recht op 17 November een goe
den tooneeiavond te mogen verwachten.
De Kon. Rederijkerskamer Jan van Beers
uit Utrecht, die op 19 Januari Nina van Pinero
geeft, is misschien wel de bekendste dilet
tanten-tooneel vereeniging van ons land. Zij
bestaat reeds meer dan 70 jaar en heeft een
zeer eervol verleden. Oorspronkelijk heette
zij heel plechtig „Vereeniging tot beoefening
san Stijl en Welsprekendheid", een naam,.
die geheel paste in dien goeden, ouden def-
tigen tijd, maar die nu zeker geen -aantrek
kingskracht meer voor het publiek zou heb
ben. Onder den naam Jan van Beers heeft
zij echter haar reputatie van uitstekende
rederijkerskamer verkregen en behouden. Wij
behoeven alleen maar de lijst der door Jan
van Beers behaalde onderscheidingen met
50 vereenigingsprijzen waaronder 25 eerste
prijzen na te gaan om te beseffen, welke
plaats deze Utrechtsche rederijkerskamer in
ons land steeds heeft ingenomen. Het is waar,
dat Jan van Beers na 1914 bijna niet meer
aan wedstrijden deelnam, maar toen zij
het in 1928 to Goes nog eens deed, kwam zij
en dat wel na een strijd tegen zware mede
dingsters zooals Cremer, Zwolle en Inter
Amicos met den eersten prijs terug.
Op een wedstrijd van Cremer is Jan van
Beers voor zoover ik kon nagaan nooit
uitgekomen, maar wel heeft deze Utrechtsche
Rederijkerskamer meerdere malen té Haar
lem voor liefdadige doeleinden gespeeld. Zoo
gaf zij hier in 1918 De Rechte Lijn, in 1919
twee maal een opvoering van Tartuffe, in
1920 Saul treurspel van Dr. Knappert
en Nina met in de titelrol dc leerlinge van
mevrouw Tartaud, mevrouw Betsy Kiek
Wolffers, dezelfde, die ook thans de hoofdrol
vervult en vroeger als Betsy Wolffers lid was
van het Rotterdamsch gezelschap van Van
Eysden.
Niet alleen in de kringen der dilettanten
ook bij de acteurs, heeft. Jan van Beers
van welke rederijkerskamer' Prins Hendrik
beschermheer is altijd een zeer goeden
naam gehad. Heeft mevrouw Sophie de Vries,
de eens zoo gevierde tooneelspeelster in 1879
niet met Jan van Beers in den grooten
schouwburg te Rotterdam in Beatrix afscheid
genomen van het publiek? Drie en twintig
jaar later in 1902 deed Derk Haspels
hetzelfde in Utrecht als „Koning Christiaan"
in Koningen van Jules Lemaltre en in 1904
vierde Marie van EysdenVink in den
Utrechtschen schouwburg als Ka'tchen in
Oud Heidelberg eveneens met Jan van Beers
haar zilveren jubileum. Ook later hebben
beroemde tooneelspeelsters ik noem hier
maar Theo MannBouwmeester in Overwin
naars en Marie van Eysden in Domheids
macht naast leden van Jan van Beers
op de planken gestaan. En jaren lang heeft
Louis Moor zijn krachten als regisseur aan
deze Utrechtsche Kamer gegeven.
Met groote belangstelling zal de opvoering
van Nina van Jan van Beers dan ook zeker
door de Cremerleden worden tegemoet ge
zien.
Op 2 Februari is de beurt aan Inter Ami
cos, de rederijkerskamer die in den laats ten
wedstrijd van Cremer met De Motor den eer
sten prijs behaalde. Zeer velen zullen met de
herinnering aan die voortreffelijke voorstel
ling, waarin de schrijver zelf de hoofdrol
vervulde, zeker met vreugde hebben verno
men, dat de Dordtenaren ook dit jaar weer
van de partij zijn. Liter Amicos is met haar
35 jaren de „benjamin" van de vijf mede
dingende vereenigingen, maar onder de lei
ding van vakmannen, eerst van Jules Ver-
straete en Louis van Gasteren en nu reeds
gedurende 8 jaar van Nico de Jong heeft
deze Dordtsche Kamer zich tot een der béste
in Nederland ontwikkeld. Dit heeft zij voor
een belangrijk deel ook te danken aan haar
voorzitter Jan van Randwijk, die niet alleen
bekend tooneelschrijver is, maar ook een der
sterkste spelers onder de dilettanten van Ne
derland. De schrijver van De Motor, zijn Re
vanche, De Spion van den Prins, en In Uni
form staat reeds meer dan 20 jaar aan het
hoofd van Inter Amicos en het spreekt van
zelf, dat de vereeniging van zijn kunde en
autoriteit in die jaren ruim profijt heeft ge
trokken'. De resultaten daarvan zien wij o.a.
in de prijzen, welke Inter Amicos na 1921
het eerste jaar, waarin het te wedstrijd trok
heeft mogen behalen. In Rotterdam twee
tweede prijzen, in Utrecht en Goes dezefde
onderscheidingen en bij Cremer en Jan van
Beers in 1927 een eersten prijs met telkens
personeele prijzen voor Van Randwijk. Li
„De Andere" het fantastische spel van Paul
Lindau. heeft de voorzitter van Inter Amicos
een zeer moeilijke maar krachtige speelrol en
wij mogen dus een belangrijke voorstelling
op 2 Februari verwachten.
De Kon. Ver. Litteris Sacrum uit Leiden is
op 8 Maart met Nora van Ibsen de hekken-
sluitster. Zij is de oudste onder de mede
dingende vereenigingen, maar kreeg pas be
kendheid buiten Leiden in 1912, toen zij voor
het eerst met IJsbrand aan een wed-
D-ïGEZONDEN MF.DEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
TENTOONSTELLING van
SCHILDER IJ EN
DOOR W. A. KNIP EN S. d. SCHAAR
KUNSTZAAL REEKER
WAGENWEG 102 - TEL. 14011
DAGELIJKS GEOPEND VAN 10-^7.30
'SZONDAGS VAN 2-4 UUR.TOEGANG VRIJ.
strijd deelnam en wel te Haarlem bij het
zelfde Cremer, waar zij nu na 20 jaar terug
komt. De voorstelling van IJsbrand werd
voor Litteris Sacrum niet minder dan een
triomf en de Leidenaars keerden met
tegenstandsters als Ado en Fritomya uit
Den Haag en twee bekende Vlaamsche ver
eenigingen met alle eerste prijzen naar
huls terug. Ik was toen ook lid van de jury
en herinner mij nog, hoe Frederik van
Eeden, die aanwezig was. opgetogen sprak
'over de opvoering van zijn stuk en haar
boven alle, die hij van IJsbrand in Neder
land zoowel als in Duitschland had bijge
woond, stelde. En zij was met den prach-
tigen IJsbrand van den heer Laterveer
ook waarlijk superieur, een der mooiste voor-
stellingfti misschien ooit door dilettanten
gegeven.
Litteris Sacrum heeft zich in den loop der
jaren opgewerkt tot de voornaamste dilet-
tanten-tooneelvereeniging van Leiden. Het
ledenaantal is zoo groot, dat zij hooge uit
zondering zeker in ons land steeds elk
nieuw stuk drie maal voor haar leden kan
opvoeren. Wie de voorstellingen van Oud
Heidelberg in 1925 waarmee het op een
wedstrijd te Leiden alle eerste prijzen be
haalde en van Nora in het vorige seizoen
heeft bijgewoond, weet, ook, dat Litteris
Sacrum een der beste rederijkerskamers van
ons land is. Ook in haar repertoire, dat nogal
afwijkt van dat der dilettantenclubs ik
heb in dit artikel dc studenten-tooneelver-
eenigingen geheel buiten beschouwing gela
ten toont. Litteris Sacrum een zekeren
stijl en ook een durf, die men elders door
gaans te vergeefs zoekt. Les Romanesques
van Rostand gespeeld onder den titel Ro
mantische Liefde Candida, Oorlogsman
nen en Pygmalion van Shaw. Het Poortje en
IJsbrand van Frederik van Eeden, Het We-
derzijdsch Huwelijksbedrog van Langendijk
en Spoken en Nora van Ibsen zijn stukken,
die men maar zelden op het repertoire van
onze dilettanten zal aantreffen.
En hiermee ben ik aan het eind van mijn
beschouwingen over de mededingende ver
eenigingen gekomen. Dat de vijf avonden
belangrijk beloven te worden en de jury een
niet gemakkelijke taak wacht, behoef ik na
dit artikel nauwelijks te zeggen. Ik wensch
Cremer een mooi succes toe met den door
haar bij dit gouden feest uitgeschreven
wedstrijd.
J. B. SCHUIL.
dooi KAREL DE JONG;
Strauss is weer in de mode, niet alleen als
versiering van dameshoedjes, maar ook in
de muziek. En dan bedoelen we met Strauss
niet den componist der operette „Ein Wal-
zertraum", die trouwens maar Straus (dus
met één s) is, en ook niet den grooten
Richard, die men ter onderscheiding van
Richard Wagner soms wel Richard n noemt,
en van wien ik, dat zij in 't voorbijgaan op
gemerkt, onlangs in een radioprogramma een
werk „Richard HI" aangekondigd zag, dat ik
maar niet in de lijst van zijn werken kan
vinden; maar we bedoelen den echten, ééni-
gen, neen niet éénigen, want er zijn er twee,
dus tweeïgen Johann Strauss, en vooral den
een-en der tweeïgen, den zoon. We hebben
hier in de laatste jaren een paar malen den
erfgenaam der Straussfamilie, Johann Strauss
III, met zijn orkest gehad, en „Die Fleder-
maus" en „Der Zigeunerbaron"; en zien nu
het Avro-programma van Zondag: men zou
haast van een Strauss-cultus kunnen spre
ken. Het zou struisvogelpolitiek zijn om hier
voor de oogen te sluiten. Zondag dirigeert
Wilhelm Grosz, een rastemperament dien we
vóór enkele jaren hier met den violist
d'Aranyin een Weener avond hoorden (en
zagen) geven, en wel zoo. dat het heele
stemmige Stadsschouwburgpubliek in wiegen
de beweging kwam en met den wals in de
beenen huiswaarts gingen. Van dien kleinen
dr. Grosz, dat Groszchen dus (spreek als Hol
lander dat woord eens correct uit s.v.p.)
gaat wat bijzonders uit, wat dus weer de
macht van het kleine bewijst.
Van mode gesproken: ook concerten die
geheel aan werken van één componist ge
wijd zijn, schijnen hoe langer hoe meer in
de mode te komen. Voor a.s. Zondagavond
vinden we b.v. een concert te Hamburg aan
gekondigd, welks programma geheel uit wer
ken van Eugen d'Albert bestaat- D' Albert
(geb. 1864 te Glasgow) was in zijn jongere
jaren een der meest gevierde klavierspelers,
vooral als vertolker van Beethoven's .klavier
werken; op lateren leeftijd verwaarloosde hij
zijn spel meer en meer en wijdde zich hoofd
zakelijk aan compositie. Bekend zijn; zijn
geestige kleine opera „Die Abretee", „Tief-
land" en „Die tot«n Augen". Ook zijn con
cert voor violoncel en orkest is langen tijd
een repertoire-stuk van vele vooraanstaan
de ceiiisten geweest.
Des middags op dienzelfden dog wordt via
Mühlacker een Mis voor 8 stemmig dubbel-
koor-a-capella van Josef Rheinberger (1839-
1901) uitgezonden. Rheinberger stond in zijn
tijd als componist in hoog aanzien; hij werd
zelfs door de Beiersche regeering in den
adelstand verheven en de Münchener Uni
versiteit verleende hem het eeredoctoraat.
Hij was een zeer geleerd contrapuntist en
vruchtbaar componist; het aantal zijner met
opusnummer voorziene werken bedraagt wel
pl.m. 200 waarvan niet minder dan 28 orgel
sonates, vele werken voor piano en kamer
muziek, eenige opera's, een groot aantal wer
ken voor koor met een zonder soli en be
geleiding enz. De 8-stemmige Mis in op. 109
De composities van Rh. zijn over 't algemeen
streng van factuur en inhoud en naderen
daardoor die der klassieken.
enEen Mis van nog veel grooter beteekenis
naast Beethoven's Missa Solemn is, wel het
meest verhevene en geweldige wat op dit ge
bied geschreven is: de H-moll Messe van
J. S. Bach, wordt. Maandagavond te Bremen
uitgevoerd en door Hamburg uitgezonden.
Beide missen, die van Beethoven en die van
Bach hebben met elkaar het volstrekt onker
kelijk karakter gemeen.
enVoor de liturgie zijn ze volslagen onge
schikt, zoowel wegens de vele tekstherhalin
gen als wegens de groote lengte. In dit laat
ste opzicht spant die van Bach de kroon;
de uitvoering van het volledige werk eischt
een heelen, langen concertavond zonder
pauze. Maar bij onderlinge vergelijking ver
toon en de beide werken groote verschillen.
Men zou kunnen zeggen dat Beethoven elk der
vfjf onderceelen dramatisch opgevat heeft;
de hoorder beleeft a.h.w. de verschillende
episodes, die zich zonder onderbreking uit
elkaar ontwikkelen. Bach daarentegen heeft
zijn werk in 24 nummers: koren, aria's,
duetten enz., ingedeeld en is dus meer zuiver
muzikaal te werk gegaan. Dat neemt niet
weg, dat de grootmeester in zijn strenge vor
men een enorme gevoelsinhoud heeft weten
te leggen; stukken als het „Cruclfixus" kan
men niet zonder ontroering liooren. In geen
ander werk heeft Bach zich zoo geheel van
alle practische overwegingen losgemaakt en
alleen uit innerlijken aandrang geschreven.
Dat ook teohnisch-composLiorisch in dit werk
een hoogtepunt bereikt werd, is niet te ver
wonderen. De uitvoering der koren, waarvan
een aantal 5 stemmig geschreven zijn, stel:
de allerhoogste eischen. Het is overigens
merkwaardig, dat Bach, die zelf streng
Luthersch was, niet slechts de woorden der
Mis verklankt, maar in die verklanking een
zijner meest grootsche en bezielde werken
schiep. Slechts de breedheid zijner gods
dienstige begrippen, die hem over het dog
matische heen den ideëelen zin der tekst
woorden deed zien, kon hier een verklaring
geven.
Op het gebied der kamermuziek verdienen
de aandacht: Het Hindemith-Trio (Berlijn
Zondagnamiddag) met een strijktrio van
Reger en de vroolijke, vriendelijke serenade
op. 8 van Beethoven.
Het Pro -Arte-kw arte t Weenen Dinsdag
ochtend, met het geweldige Quatuor in cis
min., op. 131 („zusammengestolilen aus Ver-
schiedenen, Diesen und Jenen") zooals Beet
hoven er humoristisch boven schreef en een
suite van Albon Berg en tevoren Mimchen
Maandagavond met een kwartet van Milhaua
en de groote Fuga, die Beethoven oorspron
kelijk als finale voor zijn kwartet in Bes
op. 130 bedoeld had, maar d:e hij op taad
van vrienden door een minder moeilijk en
in vrijer stijl geschreven stuk verving cn af
zonderlijk als op. 133 uitgaf.
De uitzendingen van het heerlijke klarinet
kwintet van Mozart door Hilversum en
Straatsburg, kort na elkaar op Donderdag
avond en van het niet minder aamtrekke-
lijken Forellenkwintet van Schubert door de
VARA op Vrijdagmorgen (dit laatste als
gramofoonplaat) en voorts die van de oude
kamermuziek ,op denzelfden namiddag door
Langenberg.
Het Viola-d' amore-concert van den vroe-
geren 2den violist van het „Hollandsch Strijk
kwartet" Cor Kint met Egbert Veen (Hil
versum Maandag v.m.)
Het roetzwarte concert van Dinsdagavond
te Mühlacher, waar o.a. de beroemde Chro
matische Fantasie van Bach gespeeld wordt,
een werk waarvan men in Bach's tijd reeds
schreef: „Fantasia chromatica bleibt schön
in alle Saecula".
De kamermuziekuitvoering der N. C. R. V.
(Maandagnamiddag) verschillende belang
rijke werken.
Het solistenconcert te Motala (Maandag
avond) o.a. Schumann's „Carnaval", een
reeks kleine stukken op 4 noten (a, es, c, h
of wel as, c, h)
Helma Mylian.
Gisteravond danste de 'jeugdige Helma
Mylian in den Stadsschouwburg. Zeer wei
nigen waren gekomen om haar. van wie zulke
groote vcrwachUnaen gekoesterd worden, te
zien. Nochtans werd het programma met élan
uitgevoerd.
Dat Helma Mylian een danseres is in den
waren zin des woords, lijdt aam geen twijfel.
Thans reeds te zeggen, dat zij „de opvolgster
van Anna Paviowa" is, lijkt mij voorbarig,
al was het aiteen al, om dat het wezen van
haar kunst niet te vergelijken is, met dat
van de groote Russische ballet-danseres, die
wel de schoonste en wellicht ook de
laatste incarnatie was van eenige eeuwen
Russische balletkunst, die in Paviowa mis
schien haar voltooiing en laatste verfijning
had gevonden.
In Helma Mylian werken andere Invloe
den. Dat bewezen de „Slavische dans", en
„Valse Baston", (de minst dankbare num
mers van het programma en ook niet de
bevredigendste) waaruit oen streven naar
moderne styleering sprak, dat men vergeefs
bij Paviowa gezocht zou hebben.
De kracht van Helma Myiian's dansen ligt
in haar uitbundigheid, haar jeugd, die als
elementaire machten tot dansen dwingen,
en die, onder den noodzakclijken dwang van
een werkelijk zeer groote vaardigheid, her
leid worden, tot zeer gracieuze brilliante en
feestelijke gebeurtenissen die het oog be
koren en den geest verkwikken. In .Bpieluhr"
Sylphide (Berlioz) en vooral in Valse van
Chopln, bereikten fijnheid, artisticiteit
en technische vaardigheid haar hoogtepunt,
merkwaardigerwijze daalden deze eigenschap
pen in Chopin's Valse Brilliant af, tot het
onbenullige, piisschien door een tekort aan
eenheid wat de vorm, en door een te weinig
aan snelheid, wat het karakter van don dans
betreft. Mijns inzien nam de danseres prachtig
revanche in het laatste nummer, in Yoshi-
tomo's „Uit het verre Oosten", dat zeer knap,
zeer boeiend en bijzonder frisch gedanst,
werd.
De eerste Wals van Chopin en het laatste
nummer, bewezen wel, dat He'.ma Mylian een
danseres van beteekenis is. die wanneer
zij haar stijl definitief gevonden zal hebben
nog groote dingen zal verrichten. Wellicht, dat
dan ook een ander element in haar dansen
aanwezig zal zijn, een bestanddeel dat wij
nu nog misten: dat wat ontroert, aangrijpt
en het zwijgen oplegt.
Wij hopen dat Helma Mylian op haar
tournee door ons land, elders meer belang
stelling zal ondervinden, dan hier. Een derge
lijke ernstige beoefening van een zoo schoone
kunst, verdient gesteund te worden, door
een groote opkomst van het publiek.
PALACE.
Tarakanova.
Tarakanova! De Pseudo Czarendochter!
Het strookte met de plannen van Graaf
Chouwaloff die Katharina n, <ie groote van
den troon hoopte te stooten, dat het Zigeu
nermeisje dat bekend stond onder den
naam van „Prinses Tarakanova", doorging
voor Prinses Doslthea, de dochter van de
vroegere Keizerin Elizabeth Petrowna. Het
arme Zigeunermeisje laat zich begoochelen,
zij leert voor korten tijd de weelde kennen
en ook de liefde, maar de machtige en wreede
Katharina neemt haar maatregelen en
„Prinses Tarakanova" sterft in hetzelfde
klooster, waar de echte Czarendochter. Prin
ses Dosithea, reeds een veilige schuilplaats
heeft gevonden en afstand heeft gedaan van
al haar aardsche rechten.
Een romantische film. dit hoofdnummer,
een film vol intrigue en vol spanning, met
snelle ritten in 18e-eeuwsche postwagens en
vervolgingen en snel dravende paarden.
Mooie opnemingen zijn die in het Zigeuner
kamp en die van de ontvangst der pseudo-
Czarendochter door de geestdriftige, doch
misleide volksmenigte.
Op hot tooneel Emil Glaas. de humoristi
sche imitator, die de meest onmuzikale ge
luiden inderdaad schitterend weet na te
bootsen met zeer primitieve hulpmiddelen
(als een houtje op een kurk) en ook heele-
maal zonder hulpmiddelen. HIJ had een groot
succes.
Een uitgebreidt journaal opent het pro
gramma.
Zooals we meldden, viert de Arbeiderstoo neelverccniging Vooruitgangvandaag haar 25-jarig beslaan Hierbij rcproducce-
ren wij een groep-joto van het bestuur en dc iverkende leden. Van links naar rechts: L. v. Mecrem. CommissarisK v Meerem
secretaresse; P. de Jong, 2e voorzitter; U. van Dokkum, voorzitter; A. Korzehus, penningmeester en mevr. Hpronk, rcquisiteuse.
Ll'XOR - TH E ATER,
Dc Jonge Rat. Stormvloed der
Liefde.
Een interessant intellectfilmpje, een ac
tueel Luxornieuws, een beschaafd danspaar,
en twee zeer goede hoofdfilms ziedaar het
fraaie programma van Luxor deze week. In
dezen tijd van de zoetige' Duitsche operette
films doet het goed een frisschc film als De
Jonge Rat aan te treffen. De inhoud in het
kort. is deze.
Een onschuldig veroordeelde, Hans Joer-
gen. vlucht uit de gevangenis en vindt een
schuilplaats in de buurt van een misdadi-
gerskroeg. Geholpen door jen meisje Elsa
krijgt hij papieren op naam van Max Voll-
rath. welke papieren door Frans, een berucht
inbreker gestolen zijn. De portefeuille van
Vollrath behoudt Frans echter. Elsa cn Hans
blijven samen en gaan verder eerlijk door
het leven.
Totdat Frans iemand doodt. En wol Garres,
die tot één der voornaamste families van de
stad behoort, doch een misdadiger is. Garres
is de man voor wien Hans onschuldig is ver
oordeeld. Bovendien weet Garres door mede
plichtigen de bult, die Frans maakt, telkens
zélf in handen te krijgen. Frans komt hier
achter en het gevolg is reeds verteld: hij
doodt Garres, bij welk gevecht hij de por
tefeuille op naam van Max Vollrath ver
liest
„Max", of ln werkelijk Hans komt bij de
politie. En hoewel de verdenkingen tegen
hem vele zijn, komt alles tenslotte weer
goed.
Wat in deze film opvalt, is de rake typee
ring. Igo Sym, Corry Bell en Siegfried Arno
vervuilen bijzonder goed de hoofdrollen. Het
is een film met tempo, zoodat men van het
begin tot het einde in gezonde spanning ver
keert.
De tweede hoofdfilm. Stormvloed der Lief
de. met Werner Fuetterer en Marcella Al-
bani. geeft de moeilijkheden van twee jon
gelui, d:e elkander liefhebben tegen den zin
van den vader van den jongen man. Dit Is
een film van bijzonder goed gehalte, Alie»-