H.D. VERTELLINGEN
KLEINHANDELSPRIJZEN.
HAARLEM'S DACBLAD
DINSDAC 20 OCTOBER 1931
(Nadruk verboden; auteursrecht rooroehouden)*
Hoe ze sterven
door
CLAXJDE FARRéRE.
Ik zou willen, dat men weet, hoe ze ster
ven, onze officieren, onze matrozen en de
stuurlui, hoe ze sterven, zelfs de Jongs ten
die nog geen enkele streep hebben op hun
mouw, die voor het eerst in dienst zijn, die
zelfs pas van school komen
Ik zal probeeren heel kort te zijnmo
gelijk zal het u dan niet te veel vervelen
om mijn stuk ten einde te lezenmogelijk
zult ge de geschiedenis zelf na willen ver
tellen, als ge haar gelezen hebt; en den
naam van den schrijver hoeft ge niet te
noemen, want het is waar gebeurd en dus is
er geen schrijver
De geschiedenis begint aan boord van
het pantserschip der Fransche republiek, de
Wagramherinnert gc u den naam?
De Wagram? Waarop admiraal Chef tel op
den vijf tienden Mei van dit jaar aan boord
kwam? Prachtig!
Do dag, waarop mijn verhaal begint, was
het vierde eskader bezig zijn schietoefenin
gen te doen. Er werd in afdeelingen gevuurd,
drie pantserschepen tegelijkertijd, op groote
doelwitten, die twee aan twee op tienduizend
meter afstand opgesteld stonden. De Wagram
Vlaggeschlp van den admiraal, die het op
perbevel over de tweede afdeeling had
had zich de Hohenlinden en de Auerstadt
toegewezen gekregen. Ik hoorde eigenlijk
thuis op een kruiser van het derde lichte
eskader, maar ik had vergunning gekregen
om me aan boord te begeven van één van de
pantserschepen in dit geval aan boord
van de Wagram om de schietoefenin
gen bij te wonen. Daarbij valt altijd nog
wel wat te leeren, zelfs als men ze, zooals
ik, dozijnen malen reeds heeft meegemaakt.
Ik zal kort zijn. De drie pantserschepen
hadden zonder incident over stuurboord ge
schoten. Zij manoeuvreerden nu om hun
oude plaats te hernemen en over bakboord
te schieten. Wij, officieren, die niet meer
dan passagiers waren, mochten ons overal
een plaatsje zoeken, als we maar niet in
den weg zaten.
Ik was op een tros touw gaan zitten, dicht
bij een van de laatste kanonnen, dat nog
niet aar. de beurt was geweest, omdat het
aan bakboord stond. Toen het sein „laden
aan bakboord!" werd gegeven, zag lie de
laders, die tot nu toe nog niets te doen
hadden gehad, langs de ladder naar boven
klimmen. En ik herkende den bevelvoeren
den luitenant. Jean Scherrer herinnerde ik
mij. dat zijn naam was. Een Jongen van mis
schien twee- of vier en twintig jaar, maar op
het eerste gezicht zag hij eruit als vijf
tien. Blond, blank en blozend, met ternau
wernood een spoor van een baard. Heelemaal
het type leuke, knappe Jongens, dat Je Zon
dags In witte broeken naar tennisbanen
ziet fietsen en die je het verlies van eigen
Jeugd en frischheld zoo dubbel en dwars
doen voelen. Ik was hem een keer of vijf,
zes in de cabarets in Toulon tegen gekomen,
op de Pïntade en nog ergens anders op
straat. En hij was me opgevallen, omdat hij
steeds hetzelfde meisje bij zlc'n had, iets dat
weinig voorkomt bij jonge luitenants ter zee,
die het met de trouw niet al te nauw nemen.
Dat vriendinnetje van Jean Scherrer was
een lief kind, en zag eruit, of ze voor hem
geknipt was: ze zag er zoo absoluut niet
ouder dan twaalf uit, dat hij bij haar verge
leken bijna een man leek. Ze waren een
grappig stel, en het kosttö iemand alleen
moeite om hen au sérieux te nemen.
Dus op dat oogenblik zag ik Jean Scher
rer tusschen zijn matrozen den ladder op
klimmen, en ik hield hem gauw tegen om
hem te vragen: „Ben jij dat, Jean? Ben je
hier aan boord? Dat wist ik nietHoe
gaat het met je?....
„Uitstekend kapitein! En met u? Komt u
eens naar onze kanonnen kijken? Het word,
reusachtig! U moet de mijne eens zien! Hebt
u een horloge met een secondenwijzer? U
moet de tijd, die wij maken, eens opnemen,
tusschen het eerste schot en het zesde!'-
Hij schudde mij de hand. en verdween in
het 2warte gat van de deur, die onmiddel
lijk achter hem gesloten werd. Ik begon
weer met mijn kijker den horizon af te
zoeken naar de doelwitten, die ik niet meer
zien kon van de rook. Ik was stilletjes een
beetje in mijn sas, en lachte een beetje
voor mij heen. Het deed me genoegen dien
jongen zoo enthousiast te zien, zoo verrukt
van zijn kanon, zoo verliefd op zijn schot.
En lk bedacht me, dat zijn vriendinnetje
bijna reden had om jaloersch te zijn, als ze
hem gehoord had
Toen begon het schieten aan bakboord....
Lang doen ze er niet over, daar aan boord....
De admiraal had zijn roode vlag geheschen
de twee matrozen volgden zijn voorbeeld.
Hij deed het eerste schot. Het geweldige
lawaai van de dertig groote stukken, die de
seconde erna af gingen, verdoofde me bij
na.
Ik had boven mij de twee lange, verblin
dende vlammen uit het kanon van den Jon
gen zien komen. Zooals hij mi) gewraagd had
nam ik „zijn tijd" op. Negentien seconden
waren het, een mooie tijd, een heele mooie
tijd, die zelfs de IDuitschers niet lederen
dag halen. Hij had alle reden om het hoofd
fier rechtop te houden, die kleine Jean
Scherrer. Negentien seconden om een ka
non te laden en af te schieten is geen klei
nigheid!
Waarop, toen er weer twee lange vlam
men te voorschijn gekomen waren, ik weer
begon te tellen. Maar toen lk zes telde, hoor
de ik daarboven, niettegenstaande het voort
durende gedonder van de kanonschoten, het
afschuwelijk gesis van een lading kruit, die
in brand staat. En o,p hetzelfde oogenblik,
zelfs voor dat doodelijke gesis opgehouden
was, begreep ik, dat het kruit voor de zoo-
veelstc maal den mensch te sterk af was
geweest; dat een lading in brand was ge
raakten dat de matrozen, en de be
velvoerende luitenant.... Mon Dieu' Af
schuwelijk!.
De roode vlaggen waren alweer neer
gehaald. Het vuren was gestaakt. Op cle zee,
waarover nog lange grijze en gele rookslier
ten hingen, dreven de drie pantserschepen
hoe! vredig. Men zou gezegd hebben, dat er
niets, heelemaal niets gebeurd was.
En teen zag lk door de kleine deur de
eerste man tevoorschijn komen. Hij was
zwart van top tot teen, van het vuur, dat
zijn vieesch verbrand haden rood, van
zijn bioed, dat in stroomen vloeideDaar
achter aan de anderenNee, ik wil ze u
niet beschrijven. Als u hen had gezien, zoudt
u het nooit meer kunnen vergeten. En als u
hen had hooren brullenbrullenMet
een afschuwelijk ongearticuleerd geluid.
dat geen kreet was, en geen geroep ccn hulp,
en geen gebed, maar dat alles te samen
oh!, zij wilden drinken, dat trachtten ze te
vragen, maar zij konden niet, omdat het
hen te veel pijn deed om hun tong te be
wegen en geluiden te makenals u die
klacht hadt gehoord, dan zou u hem altijd
hoorenuw heele levenin alle ge-
lulden en in alle stiltenen zelfs in uw
slaap
Jean Scherrer kwam het laatste naar buiten
zooals het hoort. Hij schreeuwde niet. Hij
was het ernstigst gewond, doodelijk, zooals
van zelf spreekt, maar hij liep rechtop en
vast. Zijn kleeren, zijn huid, zijn beenderen
het leek alles verkoold. Hij zag eruit, alsof
hij lang geleden gestorven was. Hij kwam
naar mij toeIk liet hem komen zon
der zelf een stap te doen, ik kon mij niet
verroeren van schrikHij wierp een blik
op zijn mannen, en commandeerde:
„StÜte!"
Zij zwegen. Hun aanvoerder dien aan
voerder! gehoorzaamden zij nog. Ik her
inner me, dat lk er naar smachtte om me
voor hem en voor hen op mijn knieën te
gooien
Op twee passen voor mij, bleef Jean Scher
rer staan, en keek mij aan. Ik weet niet,
door welk wonder hij nog zien kon; alleen
zijn oogen waren niet verkoold.
Hij zei tegen me:
„Ik ben dood. Dat geeft niet. Maar kapi
tein, luister! ik geef u mijn eerewoord, dat
het niet de schuld van mijn mannen ls, dat
zij geen enkele onvoorzichtigheid hebben be
gaan. In geen geva'!"
Met een hoofdbeweging duidde hij mij
zijn mannen aan, die nu zwegen. Ik zag, dat
hij gehuild zou hebben als hij gekund had
HU zei nog eens:
„Arme jongens!"
En toen dacht hij aan zich zelf. Hij
vroeg me:
„Kapitein kent u haar? Ninl? Wilt u
haar naar mU toe sturen? Want voor mor
genavond zal ik wel niet dood zUn; als je
niet onmiddellUk sterft, duurt het gewoonlijk
zes en dertig uur. Ik weet het wel ik heb
het al eens van anderen meegemaakt
Toen zei hU zachter:
„Wat brandt het!"
Hij wankelde en ik stak mijn arm uit om
hem op te vangen.
Maar met een krampachtige beweging
richtte hU zich weer op. En hU commandeer
de kort, aan die andere stervenden:
„Vooruit, naar het hospitaal!"
En hij zelf ging er alleen en rechtop naar
toe, terwijl zijn matrozen gedragen moesten
worden.
Zooals hij zelf al gezegd had, bleef Jean
Scherrer nog dien heelen dag leven, en den
heelen nacht, en een dee' van den volgen
den dag. Ik was des middags dadelijk naar
het hospitaal gegaan.
Om „Ninl" te brengen, wel te verstaan. Ach
toen was ze heelemaal niet aardig meer om
te zien, met haar roode oogen, en haar zielig
onderdrukt gesnik
Ik heb heel wat vrouwen zien huilen
Want bij ons sterven de mannen maar al
te dikwijls jongMaar die Nlni maakte
meer indruk op me dan alle anderen samen.
Ze was zoo klein, zoo'n kind nogHet
leek laf, onrechtvaardig, dat^zij al zoo'n ver
driet hebben moest! En toch, zoodra de deur
van het hospitaal open ging, had het arme
kind den moed haar tranen te drogen en te
glimlachen, „om hem niet te laten schrik
ken", legde ze mU uit.
En hij, die haar zelfs niet meer kon om
helzen want hU zat van top tot teen ln het
verbanden hij kon nog maar praten
door de eenlge opening, die vrij gelaten was
hij, die zich al onder de' aarde en be
graven voelde, zei bijna lachend tegen haar,
dat het maar een kwestie van een week of
zes was. Hij maakte zelfs grapjes, en zei bU-
voorbeeld, dat er wel niet veel moois meer
aan hem zou zUn, als hU beter was, en dat
het de vraag was, of ze dan nog iets om hem
zou geven.
En ik verzeker u, dat dat lugubere spel je
den lust gaf om het raam uit te springen!
die twee verliefde kinderen, die elkaar held
haftig zaten voor te liegen, om elkaar te
sparen
Toen zij weg was, kwam er nog iemand:
Cheftel, de admiraal, die het kruis kwam
brengen, dat de ministefr telegrafisch toege
kend had.
HU was ontroerd, Cheftel. Ik zie zUn witte
snor nog nerveus trillen. Hij maakte de klei
ne, marokUnen doos open, zonder iets te zeg
gen, en speldde het roode lint op het witte
verband.
Maar Jean Scherrer zei:
„Dank u, admiraalmaarhet ls
heusch niet de moeite meer voor mU
geeft u het maar aan mUn kwartiermeester,
die schUnt kans te hebben, dat hU het haalt
het zal hem wel plezier doenMaar
ik? voor mUn begrafenis zekerze
zullen ons natuurlUk ook al met nationale
eer willen begravenMaar dank u wel,
admiraal, en u ook kapitein, u vooral. Tot
ziens, heeren".
Een uur later was hU dood.
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
Kunstkring Heemstede.
Clavecymbel-Orkest.
JBet clavecin is haast niet van de lucht",
zou men geneigd zijn te zeggen, als de beeld
spraak ten aanzien vay een éénvleugelige
niet-vliegende machine niet zoo ongerijmd
was. Ziet hier. in onze nabije en naaste om
geving: Zaterdagavond Clavecinrecital van
Pauline Aubert in de zaal van hot Conserva
torium, Zondagmiddag Wanda Landowska
op het abonnementsconcert in het Concert
gebouw te Amsterdam. Maandagavond het
Clavecymbelorkest van Jan Booda op het
concert van den Kunstkring te Heemstede!
Het noemen ln één adem beoogt natuurlUk
geen onderlinge vergelijking, die hier aller
minst op haar plaats zou zUn; we willen
slechts laten zien hoe van verschillende zU-
den weer aandacht aan de beoefening van
het oude instrument geschonken wordt.
Tijdens het concert van Maandagavond
kwam mU weer de door Spitta geciteerde me-
dedeeling van het ..Tableau von Le'nzig lm
Jahre 1783" in herinnering: „Das Chor Mu-
sikanten streicht wacker zu; debtiMert mit
Sonaten van Bach und sch'ieszt mit Gassen-
hauern". Niet dat het Clavecymbel-orkest
Gassenhauer sneelde: verre van dien: en de
Suite of Sonate van Bach kwam eerst aan het
slot. Maar wakker gestreken werd er in elk
geval en daar onder de twaalf leden van het
orkest verscheidene zeer goede krachten zijn
was het resultaat een serieus en goed musi-
ceeren
Desondanks viel mU de uitvoering van het
programma zeer lang. Dit zal wel ten deele
aan den aard der werken gelegen hebben,
wier stijl te veel onderlinge overeenkomst be
zit. Vier suites: ééne van Gibbs. twee van
Handel en ééne van Bach, en daarbil Bachs
vioolconcert ln a-min., dat liikt even geva
rieerd als de Zaterdagavond-spijskaart van de
sociëteit eener kleine stad. waar ik een Paar
Jaren gewoon* heb. In die sociëteit was door
de week absoh ut, niets eetbaars te verkrUpen
maar des Zaterdagavon^s.... Lucullus, hoe
zoudt ge genoten hebben! Dan was er ..brood
je met kaas, broodje zonder kaas. halve hout
snip. portie kaas met boter, portie kaas zon
der boter, portie boter met kaas", o ik weet
niet wat al meer En zoo iets was het muzi
kale menu van Maandagavond ook. De fluit
bracht de mosterd en dus ietwat specerij.
De recensent van een Amsterdamsen
blad klaagde over de te groote sttjlovereen-
komst tusschen de concerten van Haydn en
Mozart, die Wanda Landowska spee de, hoe
wel zij *t ééne op het clavecin, het andere
op den vleugel voordroeg: wat zou hU wel
van al die suites gezegd hebben?
Er kwam nog bij dat het peil der uitvoe
ring niet boven dat van serieus en dapper
muslceeren uitging. De klank van het or
kest was weinig gevarieerd; fijnere nuances
waren sporadisch. Het twaalftal ontwikkel
de een aanzienlijk k'ankvolume, waarin voor
al de beide celli respectabel werk deden,
maar we verlangden zeer naar wat kleur-
wisseling. Het clavecin speelde alles mee,
maar heeft elgen'ijk geen beteekenls, als de
dirigent niet zooals weleer, door middel van
zijn continuo den boel bijeenhoudt, doch
aan den dirigeerlessenaar staat. En, hoe his
torisch getrouw dat voortdurende meedoen
van het clavecin ook moge zijn, ik kan niet
zeggen dat voor onze ooren de schoonheid
van den samenklank, er door wint.
Drie solisten hebben we gehoord. Voor
eerst den leider Jan Booda in een Suite van
Handel, die hij vaardig en correct voordroeg,
maar waarbij hij van tijd tot tUd nog te veel
„plano speelde" waardoor de duide Ukheid
en de kleur leden. Ten tweede Jo Meeuwse:
hoogst verdienstelUk en krachtig vioolspel in
Bachs vioolconcert, in het Andante helaas
door de veel te sterke begeleiding grooten-
deels overstemd, en niet minder waardevol
in de sonate van den mij onbekenden com
ponist Joseph Gibbs, wiens stij1 met dien van
Handel overeenkomst vertoont. Ten derde
Henk van Kempen in de obligate f'ultpartij
van de Suite van Bach, wiens spel zich meer
door zuiverheid en technische zekerheid dan
door toonschoonheid kenmerkte. Ook het
„Concertino" in het Concerto Grosso van
Handel kunnen we loffelijk vermelden.
Doch er was teveel gelyksoortigs en dan
valt zelfs het goede lang
K. DE JONG.
Kinderkoor „De kleine Stem"
Operette-avonden in den Schouwburg
Jansweg.
Er was weer dat fleurig en kleurig bewegen
op het tooneel dat de uitvoeringen van het
kinderkoor „De kleine Stem", onder leiding
van den heer J. Post, zoo aantrekkeiyk
maakt. Aan de aankleeding wordt immer
veel zorg besteed, terwUl 't geheel doorgaans
een prettig vlottend verloop heeft. Toch
hebben mU de belde kinderoperettes van
Dlna Auping, een nieuwe keus ditmaal,
slechts matig voldaan. De kinderzang, die
bU den heer Post altUd veel voldoening geeft,
stelde nog al eens te leur. Men kan naar de
oorzaak gissen, maar voor 't overgroot deel
stel ik de muziek van Dina Auping aan-
sprakelUk voor het minder goed welslagen
van deze uitvoering. Die muziek beweegt
zich op de paden van het lang gestorven
maaklied, zooals men dat in oude zangboek
jes voor de lagere school nog aantreft. On-
gelukklgerwUze neemt de componiste, waar
haar muzikale fantasie haar heel en al in
den steek laat. de strofenvorm te baat om
te zeggen, dat zU niets te zeggen heeft. Wilde
zU ln alle geval eenvoudig schrüven? Goed,
mits 't eenvoudig niet vervelend is. Deze
muziek is vervelend, om den suffen vorm,
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN i 60 Ct«. per regel.
Moeilijkheden voor den kleinhandelaar.
Vertraging bij de aanpassing aan de groothandelsprijzefU
De onderzoekingen van de Professoren
Polak en Kaag over de aanpassing der klein
handels- aan de groothandelspryzen zUn
aanleiding geweest voor het formuleeren van
een zestal algemeene conclusies. Deze con
clusies zyn gebaseerd op de door de onder
zoekers gevolgde werkmethode. Zij zijn daar-
'dU uitgegaan van de op het oogenblik van
het onderzoek bestaande bewerkingskosten,
zoodat geen rekening is gehouden met de
aanpassing, welke daarvoor verwacht had
mogen worden. De algemeene prUsdaling
heeft een groot aantal productiekosten niet
beïnvloed en daaruit zal verklaard moeten
worden dat, bij een tarweprys van f 14.23 per
100 K.G. in 1927 en een broodprUs van 21.6
cent, die broodprUs in 1930 slechts daalde tot
16.2 cent, bU een tarweprUs van f 5.99 per
100 K.G
Voor welke moellUkheden komt nu de
kleinhandelaar te staan bij dalende groot-
handelsprijzen? In de eerste plaats zal hU
zich hebben af te vragen of de dalende of
stUgende groothandelsprUs weldra gevplgd
zal worden door een prUsverandering in te
genovergestelde richting. De kleinhandelaar
neemt mitsdien een afwachtende houding
aan. gedachtig aan het feit, dat hU voortdu
rend staat tegenover het koopend publiek,
hetwelk afkeerig is van telkens wisselende
prUzen. Een voortgezette beweging der groot-
handelsprUzeh ln een bepaalde richting zal
hem er eerst toe brengen diezelfde richting
te volgen. Daardoor ontstaat evenwel een
vertraagde aanpassing.
Voorts spelen de bestaande voorraden bU
den kleinhandelaar een rol. Zijn deze klein
danheeft de aanpassing van den kleinhan
delsprijs aan den verlaagden groothandels
prUs sneller plaats. Vandaar dan ook, dat
men van een vlotte aanpassing kan spreken
bU artikelen als boter en suiker, waarvan de
voorraden veelvuldig vernieuwd worden. Zijn
de voorraden groot, dan heeft de aanpas
sing trager plaats. BU voortgezette prijsda
ling ontstaat nog een vertraging in de aan
passing doordat telkens meer en andere vak-
genooten speculatieve voorkoopen doen, in
de overtuiging, dat toch eindelyk het laagste
punt wel bereikt zal zyn. Doet zich het geval
voor. dat om technische redenen lang van
tevoren goederen opgeslagen moeten worden,
bUv. terwille van een voldoende gevarieerd
assortiment, dan wordt daardoor de prijs-
aanpasslng om begrUpelUke redenen ver-
tx-aagd.
Hoe vanzelfsprekend het ook moge lijken,
dat de verkooppryzen niet gebaseerd behoo-
ren te worden op de pry zen. waarvoor is in
gekocht, maar op die, waarop op het oogen
blik ingekocht zou worden, de ervaring leert,
dat de eerste opvatting gehuldigd wordt,
waardoor dan tevens de vertraging in de
prijsaanpassing een feit is
Ook het koopend publiek speelt bU dit
prUsaanpassingsvraagstuk een rol en ls wel
eens oorzaak, dat prUsveranderingen tegen
gehouden worden. Lage pry'zen kunnen nL
bij den consument wantrouwen opwekken,
ten aanzien van de kwaliteit van het gebo-
dene. Onder die omstandigheden ls prijsver
laging een gevaarlijk experiment. Het on
derzoek der genoemde Professoren bracht
verschillende van dergelUke gevallen aan het
licht.
Is dus eenerzijds als gevolg der omstan
digheden prijsverlaging een juist middel
tot het behouden en het verkrijgen van klan
ten, er zijn tijden, dat afslag afstootend
werkt op het koopend publiek. De aarzeling
met betrekking tot de te volgen prijspolitiek
veroorzaakt trage aanpassing, In bepaalde
gevallen zelfs prijshandhavlng gedurende ge-
ruimen tijd. met wUziging van de kwaliteit
van het tegen onveranderden prijs gelever
de. In een crisis-tijd ls prUsafslag een beter
geneesmiddel dan kwaliteitsverbetering.
Prljsafslag verhoogt de koopkracht; kwali
teitsverbetering leidt tot verwenning en blijft
daardoor ook voor de toekomst koopkracht
binden voor doeleinden, waaruit juist koop
kracht vrij zou kunnen komen. Kwaliteits
verbetering met gelUktUdige invoering van
nieuwe goedkoopere merken komt zoowel
aan dit bezwaar, als aan de moeilijkheid om
bij merkartikelen prUsverlaging te bewerk
stelligen, ten deele tegemoet.
Voorts dient vooral ln aanmerking geno
men te worden ,dat de prijsverandering van
het eene goed of den eenen dienst den piijs
beïnvloedt van het andere gelijktijdig gepro
duceerde goed of den anderen gelijktijdig be
wezen dienst. Worden in één productieproces
verschillende goederen voortgebracht en
daalt bij gelUkblijvende productiekosten de
opbrengst van eenige dier goederen, dan ls
het waarschUnlyk. dat de overige producten
ln prijs zullen stygen. Dalen de productie
kosten en tevens de prijzen der bijproduc
ten, dan stijgen vermoedelijk de hoofdoro-
ten relatief in prUs, ook al dalen zU wellicht
absoluut.
Van zeer groot belang is het feit, dat de
algemeene prijsdaling een aantal productie
kosten onaangetast heeft gelaten. Daar
schuilt, zooals lk reeds vroeger in Haarlem's
Dagblad uiteenzette, m.i. de groote moeilijk
heid. De factoren: loon, huishuur, installa-
tiekosten, kosten voor beweegkracht en ver-
lichtingskosten, reclamekosten, sociale lasten,
zakelijke belasting op het bedrijf, enz. heb
ben betrekkelUk weinig verandering onder
gaan.
De kosten voor grondstoffen worden dus
verhoogd met een aantal niet gedaalde kos
ten en het eindproduct zal dus slechts een
daling vertoonen, die in verhouding tot de
prUsdaling van de grondstof gering is.
MOLLERUS.
om elk gemis aan opbloei ln de melodie,
om de versleten modullties. Wat hielp het,
dat de pianiste Mej. G. Haak haar beste
troeven speelde en door levendige voordracht
't gpval belangryk trachtte te maken. Het
stramien, waarop dit al werd geborduurd,
blUkt ondeugdelijk, en daarop te arbeiden,
blijkt tenslotte ondoenlUk.
Het aardige onderwerp van „De betooverde
poppen",had gemakkelijk behandeld kunnen
worden op een wijze die de belangstelling
gaande houdt, al eischt men niet van elk
toonzetter, dat hU een „boite a joujoux" kan
componeeren
Het wil mij echter ook voorkomen, dat
de heer Post dit maal in de verdeeling der
voornaamste rollen niet zoo gelukkig is ge
weest als andere malen. Er werd te veel
„opgezegd", te weinig gespeeld, en zoo miste
't geheel die losheid." die ons na de pauze in
„Goudkindje en Poezekat" nog veel goeds
zou breneen. Hier was de rol van Goudkindje
ln goede" handen. Dat was prettige, lieve
zang, dat was een gemakkelijk en licht be
wegen, dat was alles natuur. En Poezeknt
bleef by haar niet ten achter. Met blauwtje
en de vlindertjes, in den kring van won
derbloemen, met de elfen die over slapend
Goudkindje waken, was er voor het oog
alweer veel te genieten. En 't zou ondank
baar zijn, als men in de eerstgespeelde kin
deroperette blind was voor de aardige, ja
allerliefste poppen, laten door tooverfee's
stokje tot leven gewekt en weer later door
't verloren geraakte en hervonden stokje tot
starre bewegingloosheid gedoemd.
Jammer alweer, dat de muziek enfin, lk
zei het boven reeds. Op 't punt van aan
kleeding valt overigens ln deze uitvoering
niet op de debetzUde te boeken Er kwam,
ja, een heele reiswagen, een zwanenridder,
een zwaan levend en wel en de reis naar
sprookjesland verliep op een wyze om den
dichter van de Lohengrin jaloersch te
maken. De geest van Richard Wavner daalde
vanuit den engelenbak in een f lintjes ge
floten „Mein lieber Schwan" zacht over
ons neer.
G. J. KALT.
BAKKERSVAKSCÖOOL.
De bakkers vakschool welke den a.s. winter
door den Alg. Ned. Bakkersgezellenbond
wordt georganiseerd zal Woensdagavond a;s.
worden geopend ln de bafckerU van de
Coöperatie „Vooruitgang".
Het bestuur van genoemde Coöperatie
heeft de grootst mogelijke medewerking
toegezegd ten-einde dezen cursus zoo uit
stekend mogelijk te doen slagen. Aan dezen
cursus zijn drie klassen verbonden n.l. a.
het uitrollen van deeg, afbakken en deeg
maken; b. alle mogelijke soorten fijr.e luxe
broodjes; c. werkstukken, vlecht en strengel-
werk.
TRAM EN AUTOBUS.
Over de verandering van de tramlUnen in
autobuslUnen wordt in het orgaan van het
tramwegpersoneel o.m. gezegd:
„Na twee Jaar voelt men de concurrentie
van de autobus ln onze stad tot schade van
de N.Z.H. en tot gevaar van het personeel.
Daarom verheugt het ons. dat dezer dagen
het roer radicaal is omgegooid en de koers
veranderd.
De autobus heeft ook bij de N.ZH. haar
intrede gedaan en daardoor is o.i. voor haar
een nieuw tU-dperk aangebroken, een tU-d-
perk dat meer tot gezonde ontwikkeling van
dit bedrijf kan bUdragen en ook beter in de
vervoersbehoefte kan voorzien en waarin
van onbillijke concurrentie minder te vree
zen valt.
DEURWAARDER EN POLITIE
MET STEENEN BEKOGELD.
COMMUNISTISCH RELLETJE TE
AMSTERDAM.
Nadat Maandagmiddag een bewoner van
de Simon Willemstraat, gelegen In West bij
de Agatha Dekenstraat te Amsterdam wegens
huurschuld uit zUn huis was gezet, heeft een
troep communisten, die zich voor het huis
ophield, toen de deurwaarder en zUn helpers,
onder bescherming van enkele agenten hun
werk verrichtten, ernstige wanordelijkheden
ontketend. Toen n.l. de uitzetting was ge
schied en de deurwaarder met zijn helpers
onder geleide van vier agenten vertrok, wer
den zU in de Bellamvstraat op den hoek van
de Ten Katestraat door de communisten die
hen gevolgd waren met een aantal projec
tielen, waaronder steenen en stukken bloem
kool, bekogeld.
Drie van de agenten werden door deze pro
jectielen pUnlijk getroffen; een van hen bleek
zelfs zoodanig gewond te zijn, dat hij zich
later naar huls heeft moeten begeven.
Daar de situatie een ernstig karakter
dreigde aan te nemen, trok een van de agen
ten zUn revolver en loste een schot in de
lucht. Dit bracht er den schrik bU de bel
hamels in. In een oogwenk stoven zy in ver
schillende richtingen uiteen.
De deurwaarder en zUn helpers en de
agenten konden zich daarna naar het post
huis Borgerstraat begeven, vanwaar eerst-
genoemden per auto naar huis zijn gebracht.
Inmiddels was er een kleine politiemacht
verschenen die het ontstaan van nieuwe wan
ordelijkheden verhinderde. In de Simon WI1-
lemstraat en omgeving bleef het nog uren
lang vrij rumoerig. Een aantal agenten is
den geheelen avond in de nabijheid van het
huis in de Simon Willemstraat geweest, daar
gevreesd werd, dat de persoon, die uit zijn wo-
nin was gezet en die zUn meubelen zelf had
laten wegbrengen, met versterking zou terug-
keeren, teneinde weer bezit te nemen van
zUn vroegere woning.
12 1 2-JARIG JUBILé.
Woensdag 21 October herdenkt xnetfuffr.
Jeanette de Leeuw, den dag waarop zU
12 1/2 jaar in de huishouding is, bij de Dames
Heyboer, v. d. Vinnestraat no. 27 rood.
OPMERKINGEN VAN LEZERS.
VERKEERSTOESTANDEN AAN DE
LEIDSCHEVAART.
Een bewoner van de Leidschevaart zendt
ons een kladht over verkeerstoeslanden langs
die vaart. Eenlge dagen geleden werd een
juffrouw die de glazen stond te lappen van
een der huizen tusschen de remise en de
Kogelstraat met trap en al omvergereden.
Het deel tusschen de Kogelstraat en de
PUlslaan is bUna onbegaanbaar, daar er
steeds een rU auto's van een garage den
weg tusschen de tuinhekjes en de tramrails
in beslag neemt. En de tramrails bU de
Kweekschool, zegt inzender, vormen een
trechter, waar te eeniger tUd, nog eens
ernstige ongevallen zullen geschieden. Het
is ergerlijk, dat daar twee groote trams van
de lUn Amstex-damZandvoort elkaar mogen
passeeren. Inzender is van oordeel dat. zoo
dra een tram de Tempeliersstraat verlaten
heeft, geen tram verder mag gaan aan de
Schreveiiusstraat.