H.D. VERTELLINGEN KLEINHANDELSPRIJZEN. HAARLEM'S DACBLAD DINSDAC 20 OCTOBER 1931 (Nadruk verboden; auteursrecht rooroehouden)* Hoe ze sterven door CLAXJDE FARRéRE. Ik zou willen, dat men weet, hoe ze ster ven, onze officieren, onze matrozen en de stuurlui, hoe ze sterven, zelfs de Jongs ten die nog geen enkele streep hebben op hun mouw, die voor het eerst in dienst zijn, die zelfs pas van school komen Ik zal probeeren heel kort te zijnmo gelijk zal het u dan niet te veel vervelen om mijn stuk ten einde te lezenmogelijk zult ge de geschiedenis zelf na willen ver tellen, als ge haar gelezen hebt; en den naam van den schrijver hoeft ge niet te noemen, want het is waar gebeurd en dus is er geen schrijver De geschiedenis begint aan boord van het pantserschip der Fransche republiek, de Wagramherinnert gc u den naam? De Wagram? Waarop admiraal Chef tel op den vijf tienden Mei van dit jaar aan boord kwam? Prachtig! Do dag, waarop mijn verhaal begint, was het vierde eskader bezig zijn schietoefenin gen te doen. Er werd in afdeelingen gevuurd, drie pantserschepen tegelijkertijd, op groote doelwitten, die twee aan twee op tienduizend meter afstand opgesteld stonden. De Wagram Vlaggeschlp van den admiraal, die het op perbevel over de tweede afdeeling had had zich de Hohenlinden en de Auerstadt toegewezen gekregen. Ik hoorde eigenlijk thuis op een kruiser van het derde lichte eskader, maar ik had vergunning gekregen om me aan boord te begeven van één van de pantserschepen in dit geval aan boord van de Wagram om de schietoefenin gen bij te wonen. Daarbij valt altijd nog wel wat te leeren, zelfs als men ze, zooals ik, dozijnen malen reeds heeft meegemaakt. Ik zal kort zijn. De drie pantserschepen hadden zonder incident over stuurboord ge schoten. Zij manoeuvreerden nu om hun oude plaats te hernemen en over bakboord te schieten. Wij, officieren, die niet meer dan passagiers waren, mochten ons overal een plaatsje zoeken, als we maar niet in den weg zaten. Ik was op een tros touw gaan zitten, dicht bij een van de laatste kanonnen, dat nog niet aar. de beurt was geweest, omdat het aan bakboord stond. Toen het sein „laden aan bakboord!" werd gegeven, zag lie de laders, die tot nu toe nog niets te doen hadden gehad, langs de ladder naar boven klimmen. En ik herkende den bevelvoeren den luitenant. Jean Scherrer herinnerde ik mij. dat zijn naam was. Een Jongen van mis schien twee- of vier en twintig jaar, maar op het eerste gezicht zag hij eruit als vijf tien. Blond, blank en blozend, met ternau wernood een spoor van een baard. Heelemaal het type leuke, knappe Jongens, dat Je Zon dags In witte broeken naar tennisbanen ziet fietsen en die je het verlies van eigen Jeugd en frischheld zoo dubbel en dwars doen voelen. Ik was hem een keer of vijf, zes in de cabarets in Toulon tegen gekomen, op de Pïntade en nog ergens anders op straat. En hij was me opgevallen, omdat hij steeds hetzelfde meisje bij zlc'n had, iets dat weinig voorkomt bij jonge luitenants ter zee, die het met de trouw niet al te nauw nemen. Dat vriendinnetje van Jean Scherrer was een lief kind, en zag eruit, of ze voor hem geknipt was: ze zag er zoo absoluut niet ouder dan twaalf uit, dat hij bij haar verge leken bijna een man leek. Ze waren een grappig stel, en het kosttö iemand alleen moeite om hen au sérieux te nemen. Dus op dat oogenblik zag ik Jean Scher rer tusschen zijn matrozen den ladder op klimmen, en ik hield hem gauw tegen om hem te vragen: „Ben jij dat, Jean? Ben je hier aan boord? Dat wist ik nietHoe gaat het met je?.... „Uitstekend kapitein! En met u? Komt u eens naar onze kanonnen kijken? Het word, reusachtig! U moet de mijne eens zien! Hebt u een horloge met een secondenwijzer? U moet de tijd, die wij maken, eens opnemen, tusschen het eerste schot en het zesde!'- Hij schudde mij de hand. en verdween in het 2warte gat van de deur, die onmiddel lijk achter hem gesloten werd. Ik begon weer met mijn kijker den horizon af te zoeken naar de doelwitten, die ik niet meer zien kon van de rook. Ik was stilletjes een beetje in mijn sas, en lachte een beetje voor mij heen. Het deed me genoegen dien jongen zoo enthousiast te zien, zoo verrukt van zijn kanon, zoo verliefd op zijn schot. En lk bedacht me, dat zijn vriendinnetje bijna reden had om jaloersch te zijn, als ze hem gehoord had Toen begon het schieten aan bakboord.... Lang doen ze er niet over, daar aan boord.... De admiraal had zijn roode vlag geheschen de twee matrozen volgden zijn voorbeeld. Hij deed het eerste schot. Het geweldige lawaai van de dertig groote stukken, die de seconde erna af gingen, verdoofde me bij na. Ik had boven mij de twee lange, verblin dende vlammen uit het kanon van den Jon gen zien komen. Zooals hij mi) gewraagd had nam ik „zijn tijd" op. Negentien seconden waren het, een mooie tijd, een heele mooie tijd, die zelfs de IDuitschers niet lederen dag halen. Hij had alle reden om het hoofd fier rechtop te houden, die kleine Jean Scherrer. Negentien seconden om een ka non te laden en af te schieten is geen klei nigheid! Waarop, toen er weer twee lange vlam men te voorschijn gekomen waren, ik weer begon te tellen. Maar toen lk zes telde, hoor de ik daarboven, niettegenstaande het voort durende gedonder van de kanonschoten, het afschuwelijk gesis van een lading kruit, die in brand staat. En o,p hetzelfde oogenblik, zelfs voor dat doodelijke gesis opgehouden was, begreep ik, dat het kruit voor de zoo- veelstc maal den mensch te sterk af was geweest; dat een lading in brand was ge raakten dat de matrozen, en de be velvoerende luitenant.... Mon Dieu' Af schuwelijk!. De roode vlaggen waren alweer neer gehaald. Het vuren was gestaakt. Op cle zee, waarover nog lange grijze en gele rookslier ten hingen, dreven de drie pantserschepen hoe! vredig. Men zou gezegd hebben, dat er niets, heelemaal niets gebeurd was. En teen zag lk door de kleine deur de eerste man tevoorschijn komen. Hij was zwart van top tot teen, van het vuur, dat zijn vieesch verbrand haden rood, van zijn bioed, dat in stroomen vloeideDaar achter aan de anderenNee, ik wil ze u niet beschrijven. Als u hen had gezien, zoudt u het nooit meer kunnen vergeten. En als u hen had hooren brullenbrullenMet een afschuwelijk ongearticuleerd geluid. dat geen kreet was, en geen geroep ccn hulp, en geen gebed, maar dat alles te samen oh!, zij wilden drinken, dat trachtten ze te vragen, maar zij konden niet, omdat het hen te veel pijn deed om hun tong te be wegen en geluiden te makenals u die klacht hadt gehoord, dan zou u hem altijd hoorenuw heele levenin alle ge- lulden en in alle stiltenen zelfs in uw slaap Jean Scherrer kwam het laatste naar buiten zooals het hoort. Hij schreeuwde niet. Hij was het ernstigst gewond, doodelijk, zooals van zelf spreekt, maar hij liep rechtop en vast. Zijn kleeren, zijn huid, zijn beenderen het leek alles verkoold. Hij zag eruit, alsof hij lang geleden gestorven was. Hij kwam naar mij toeIk liet hem komen zon der zelf een stap te doen, ik kon mij niet verroeren van schrikHij wierp een blik op zijn mannen, en commandeerde: „StÜte!" Zij zwegen. Hun aanvoerder dien aan voerder! gehoorzaamden zij nog. Ik her inner me, dat lk er naar smachtte om me voor hem en voor hen op mijn knieën te gooien Op twee passen voor mij, bleef Jean Scher rer staan, en keek mij aan. Ik weet niet, door welk wonder hij nog zien kon; alleen zijn oogen waren niet verkoold. Hij zei tegen me: „Ik ben dood. Dat geeft niet. Maar kapi tein, luister! ik geef u mijn eerewoord, dat het niet de schuld van mijn mannen ls, dat zij geen enkele onvoorzichtigheid hebben be gaan. In geen geva'!" Met een hoofdbeweging duidde hij mij zijn mannen aan, die nu zwegen. Ik zag, dat hij gehuild zou hebben als hij gekund had HU zei nog eens: „Arme jongens!" En toen dacht hij aan zich zelf. Hij vroeg me: „Kapitein kent u haar? Ninl? Wilt u haar naar mU toe sturen? Want voor mor genavond zal ik wel niet dood zUn; als je niet onmiddellUk sterft, duurt het gewoonlijk zes en dertig uur. Ik weet het wel ik heb het al eens van anderen meegemaakt Toen zei hU zachter: „Wat brandt het!" Hij wankelde en ik stak mijn arm uit om hem op te vangen. Maar met een krampachtige beweging richtte hU zich weer op. En hU commandeer de kort, aan die andere stervenden: „Vooruit, naar het hospitaal!" En hij zelf ging er alleen en rechtop naar toe, terwijl zijn matrozen gedragen moesten worden. Zooals hij zelf al gezegd had, bleef Jean Scherrer nog dien heelen dag leven, en den heelen nacht, en een dee' van den volgen den dag. Ik was des middags dadelijk naar het hospitaal gegaan. Om „Ninl" te brengen, wel te verstaan. Ach toen was ze heelemaal niet aardig meer om te zien, met haar roode oogen, en haar zielig onderdrukt gesnik Ik heb heel wat vrouwen zien huilen Want bij ons sterven de mannen maar al te dikwijls jongMaar die Nlni maakte meer indruk op me dan alle anderen samen. Ze was zoo klein, zoo'n kind nogHet leek laf, onrechtvaardig, dat^zij al zoo'n ver driet hebben moest! En toch, zoodra de deur van het hospitaal open ging, had het arme kind den moed haar tranen te drogen en te glimlachen, „om hem niet te laten schrik ken", legde ze mU uit. En hij, die haar zelfs niet meer kon om helzen want hU zat van top tot teen ln het verbanden hij kon nog maar praten door de eenlge opening, die vrij gelaten was hij, die zich al onder de' aarde en be graven voelde, zei bijna lachend tegen haar, dat het maar een kwestie van een week of zes was. Hij maakte zelfs grapjes, en zei bU- voorbeeld, dat er wel niet veel moois meer aan hem zou zUn, als hU beter was, en dat het de vraag was, of ze dan nog iets om hem zou geven. En ik verzeker u, dat dat lugubere spel je den lust gaf om het raam uit te springen! die twee verliefde kinderen, die elkaar held haftig zaten voor te liegen, om elkaar te sparen Toen zij weg was, kwam er nog iemand: Cheftel, de admiraal, die het kruis kwam brengen, dat de ministefr telegrafisch toege kend had. HU was ontroerd, Cheftel. Ik zie zUn witte snor nog nerveus trillen. Hij maakte de klei ne, marokUnen doos open, zonder iets te zeg gen, en speldde het roode lint op het witte verband. Maar Jean Scherrer zei: „Dank u, admiraalmaarhet ls heusch niet de moeite meer voor mU geeft u het maar aan mUn kwartiermeester, die schUnt kans te hebben, dat hU het haalt het zal hem wel plezier doenMaar ik? voor mUn begrafenis zekerze zullen ons natuurlUk ook al met nationale eer willen begravenMaar dank u wel, admiraal, en u ook kapitein, u vooral. Tot ziens, heeren". Een uur later was hU dood. LETTEREN EN KUNST MUZIEK. Kunstkring Heemstede. Clavecymbel-Orkest. JBet clavecin is haast niet van de lucht", zou men geneigd zijn te zeggen, als de beeld spraak ten aanzien vay een éénvleugelige niet-vliegende machine niet zoo ongerijmd was. Ziet hier. in onze nabije en naaste om geving: Zaterdagavond Clavecinrecital van Pauline Aubert in de zaal van hot Conserva torium, Zondagmiddag Wanda Landowska op het abonnementsconcert in het Concert gebouw te Amsterdam. Maandagavond het Clavecymbelorkest van Jan Booda op het concert van den Kunstkring te Heemstede! Het noemen ln één adem beoogt natuurlUk geen onderlinge vergelijking, die hier aller minst op haar plaats zou zUn; we willen slechts laten zien hoe van verschillende zU- den weer aandacht aan de beoefening van het oude instrument geschonken wordt. Tijdens het concert van Maandagavond kwam mU weer de door Spitta geciteerde me- dedeeling van het ..Tableau von Le'nzig lm Jahre 1783" in herinnering: „Das Chor Mu- sikanten streicht wacker zu; debtiMert mit Sonaten van Bach und sch'ieszt mit Gassen- hauern". Niet dat het Clavecymbel-orkest Gassenhauer sneelde: verre van dien: en de Suite of Sonate van Bach kwam eerst aan het slot. Maar wakker gestreken werd er in elk geval en daar onder de twaalf leden van het orkest verscheidene zeer goede krachten zijn was het resultaat een serieus en goed musi- ceeren Desondanks viel mU de uitvoering van het programma zeer lang. Dit zal wel ten deele aan den aard der werken gelegen hebben, wier stijl te veel onderlinge overeenkomst be zit. Vier suites: ééne van Gibbs. twee van Handel en ééne van Bach, en daarbil Bachs vioolconcert ln a-min., dat liikt even geva rieerd als de Zaterdagavond-spijskaart van de sociëteit eener kleine stad. waar ik een Paar Jaren gewoon* heb. In die sociëteit was door de week absoh ut, niets eetbaars te verkrUpen maar des Zaterdagavon^s.... Lucullus, hoe zoudt ge genoten hebben! Dan was er ..brood je met kaas, broodje zonder kaas. halve hout snip. portie kaas met boter, portie kaas zon der boter, portie boter met kaas", o ik weet niet wat al meer En zoo iets was het muzi kale menu van Maandagavond ook. De fluit bracht de mosterd en dus ietwat specerij. De recensent van een Amsterdamsen blad klaagde over de te groote sttjlovereen- komst tusschen de concerten van Haydn en Mozart, die Wanda Landowska spee de, hoe wel zij *t ééne op het clavecin, het andere op den vleugel voordroeg: wat zou hU wel van al die suites gezegd hebben? Er kwam nog bij dat het peil der uitvoe ring niet boven dat van serieus en dapper muslceeren uitging. De klank van het or kest was weinig gevarieerd; fijnere nuances waren sporadisch. Het twaalftal ontwikkel de een aanzienlijk k'ankvolume, waarin voor al de beide celli respectabel werk deden, maar we verlangden zeer naar wat kleur- wisseling. Het clavecin speelde alles mee, maar heeft elgen'ijk geen beteekenls, als de dirigent niet zooals weleer, door middel van zijn continuo den boel bijeenhoudt, doch aan den dirigeerlessenaar staat. En, hoe his torisch getrouw dat voortdurende meedoen van het clavecin ook moge zijn, ik kan niet zeggen dat voor onze ooren de schoonheid van den samenklank, er door wint. Drie solisten hebben we gehoord. Voor eerst den leider Jan Booda in een Suite van Handel, die hij vaardig en correct voordroeg, maar waarbij hij van tijd tot tUd nog te veel „plano speelde" waardoor de duide Ukheid en de kleur leden. Ten tweede Jo Meeuwse: hoogst verdienstelUk en krachtig vioolspel in Bachs vioolconcert, in het Andante helaas door de veel te sterke begeleiding grooten- deels overstemd, en niet minder waardevol in de sonate van den mij onbekenden com ponist Joseph Gibbs, wiens stij1 met dien van Handel overeenkomst vertoont. Ten derde Henk van Kempen in de obligate f'ultpartij van de Suite van Bach, wiens spel zich meer door zuiverheid en technische zekerheid dan door toonschoonheid kenmerkte. Ook het „Concertino" in het Concerto Grosso van Handel kunnen we loffelijk vermelden. Doch er was teveel gelyksoortigs en dan valt zelfs het goede lang K. DE JONG. Kinderkoor „De kleine Stem" Operette-avonden in den Schouwburg Jansweg. Er was weer dat fleurig en kleurig bewegen op het tooneel dat de uitvoeringen van het kinderkoor „De kleine Stem", onder leiding van den heer J. Post, zoo aantrekkeiyk maakt. Aan de aankleeding wordt immer veel zorg besteed, terwUl 't geheel doorgaans een prettig vlottend verloop heeft. Toch hebben mU de belde kinderoperettes van Dlna Auping, een nieuwe keus ditmaal, slechts matig voldaan. De kinderzang, die bU den heer Post altUd veel voldoening geeft, stelde nog al eens te leur. Men kan naar de oorzaak gissen, maar voor 't overgroot deel stel ik de muziek van Dina Auping aan- sprakelUk voor het minder goed welslagen van deze uitvoering. Die muziek beweegt zich op de paden van het lang gestorven maaklied, zooals men dat in oude zangboek jes voor de lagere school nog aantreft. On- gelukklgerwUze neemt de componiste, waar haar muzikale fantasie haar heel en al in den steek laat. de strofenvorm te baat om te zeggen, dat zU niets te zeggen heeft. Wilde zU ln alle geval eenvoudig schrüven? Goed, mits 't eenvoudig niet vervelend is. Deze muziek is vervelend, om den suffen vorm, INGEZONDEN MEDEDEELINGEN i 60 Ct«. per regel. Moeilijkheden voor den kleinhandelaar. Vertraging bij de aanpassing aan de groothandelsprijzefU De onderzoekingen van de Professoren Polak en Kaag over de aanpassing der klein handels- aan de groothandelspryzen zUn aanleiding geweest voor het formuleeren van een zestal algemeene conclusies. Deze con clusies zyn gebaseerd op de door de onder zoekers gevolgde werkmethode. Zij zijn daar- 'dU uitgegaan van de op het oogenblik van het onderzoek bestaande bewerkingskosten, zoodat geen rekening is gehouden met de aanpassing, welke daarvoor verwacht had mogen worden. De algemeene prUsdaling heeft een groot aantal productiekosten niet beïnvloed en daaruit zal verklaard moeten worden dat, bij een tarweprys van f 14.23 per 100 K.G. in 1927 en een broodprUs van 21.6 cent, die broodprUs in 1930 slechts daalde tot 16.2 cent, bU een tarweprUs van f 5.99 per 100 K.G Voor welke moellUkheden komt nu de kleinhandelaar te staan bij dalende groot- handelsprijzen? In de eerste plaats zal hU zich hebben af te vragen of de dalende of stUgende groothandelsprUs weldra gevplgd zal worden door een prUsverandering in te genovergestelde richting. De kleinhandelaar neemt mitsdien een afwachtende houding aan. gedachtig aan het feit, dat hU voortdu rend staat tegenover het koopend publiek, hetwelk afkeerig is van telkens wisselende prUzen. Een voortgezette beweging der groot- handelsprUzeh ln een bepaalde richting zal hem er eerst toe brengen diezelfde richting te volgen. Daardoor ontstaat evenwel een vertraagde aanpassing. Voorts spelen de bestaande voorraden bU den kleinhandelaar een rol. Zijn deze klein danheeft de aanpassing van den kleinhan delsprijs aan den verlaagden groothandels prUs sneller plaats. Vandaar dan ook, dat men van een vlotte aanpassing kan spreken bU artikelen als boter en suiker, waarvan de voorraden veelvuldig vernieuwd worden. Zijn de voorraden groot, dan heeft de aanpas sing trager plaats. BU voortgezette prijsda ling ontstaat nog een vertraging in de aan passing doordat telkens meer en andere vak- genooten speculatieve voorkoopen doen, in de overtuiging, dat toch eindelyk het laagste punt wel bereikt zal zyn. Doet zich het geval voor. dat om technische redenen lang van tevoren goederen opgeslagen moeten worden, bUv. terwille van een voldoende gevarieerd assortiment, dan wordt daardoor de prijs- aanpasslng om begrUpelUke redenen ver- tx-aagd. Hoe vanzelfsprekend het ook moge lijken, dat de verkooppryzen niet gebaseerd behoo- ren te worden op de pry zen. waarvoor is in gekocht, maar op die, waarop op het oogen blik ingekocht zou worden, de ervaring leert, dat de eerste opvatting gehuldigd wordt, waardoor dan tevens de vertraging in de prijsaanpassing een feit is Ook het koopend publiek speelt bU dit prUsaanpassingsvraagstuk een rol en ls wel eens oorzaak, dat prUsveranderingen tegen gehouden worden. Lage pry'zen kunnen nL bij den consument wantrouwen opwekken, ten aanzien van de kwaliteit van het gebo- dene. Onder die omstandigheden ls prijsver laging een gevaarlijk experiment. Het on derzoek der genoemde Professoren bracht verschillende van dergelUke gevallen aan het licht. Is dus eenerzijds als gevolg der omstan digheden prijsverlaging een juist middel tot het behouden en het verkrijgen van klan ten, er zijn tijden, dat afslag afstootend werkt op het koopend publiek. De aarzeling met betrekking tot de te volgen prijspolitiek veroorzaakt trage aanpassing, In bepaalde gevallen zelfs prijshandhavlng gedurende ge- ruimen tijd. met wUziging van de kwaliteit van het tegen onveranderden prijs gelever de. In een crisis-tijd ls prUsafslag een beter geneesmiddel dan kwaliteitsverbetering. Prljsafslag verhoogt de koopkracht; kwali teitsverbetering leidt tot verwenning en blijft daardoor ook voor de toekomst koopkracht binden voor doeleinden, waaruit juist koop kracht vrij zou kunnen komen. Kwaliteits verbetering met gelUktUdige invoering van nieuwe goedkoopere merken komt zoowel aan dit bezwaar, als aan de moeilijkheid om bij merkartikelen prUsverlaging te bewerk stelligen, ten deele tegemoet. Voorts dient vooral ln aanmerking geno men te worden ,dat de prijsverandering van het eene goed of den eenen dienst den piijs beïnvloedt van het andere gelijktijdig gepro duceerde goed of den anderen gelijktijdig be wezen dienst. Worden in één productieproces verschillende goederen voortgebracht en daalt bij gelUkblijvende productiekosten de opbrengst van eenige dier goederen, dan ls het waarschUnlyk. dat de overige producten ln prijs zullen stygen. Dalen de productie kosten en tevens de prijzen der bijproduc ten, dan stijgen vermoedelijk de hoofdoro- ten relatief in prUs, ook al dalen zU wellicht absoluut. Van zeer groot belang is het feit, dat de algemeene prijsdaling een aantal productie kosten onaangetast heeft gelaten. Daar schuilt, zooals lk reeds vroeger in Haarlem's Dagblad uiteenzette, m.i. de groote moeilijk heid. De factoren: loon, huishuur, installa- tiekosten, kosten voor beweegkracht en ver- lichtingskosten, reclamekosten, sociale lasten, zakelijke belasting op het bedrijf, enz. heb ben betrekkelUk weinig verandering onder gaan. De kosten voor grondstoffen worden dus verhoogd met een aantal niet gedaalde kos ten en het eindproduct zal dus slechts een daling vertoonen, die in verhouding tot de prUsdaling van de grondstof gering is. MOLLERUS. om elk gemis aan opbloei ln de melodie, om de versleten modullties. Wat hielp het, dat de pianiste Mej. G. Haak haar beste troeven speelde en door levendige voordracht 't gpval belangryk trachtte te maken. Het stramien, waarop dit al werd geborduurd, blUkt ondeugdelijk, en daarop te arbeiden, blijkt tenslotte ondoenlUk. Het aardige onderwerp van „De betooverde poppen",had gemakkelijk behandeld kunnen worden op een wijze die de belangstelling gaande houdt, al eischt men niet van elk toonzetter, dat hU een „boite a joujoux" kan componeeren Het wil mij echter ook voorkomen, dat de heer Post dit maal in de verdeeling der voornaamste rollen niet zoo gelukkig is ge weest als andere malen. Er werd te veel „opgezegd", te weinig gespeeld, en zoo miste 't geheel die losheid." die ons na de pauze in „Goudkindje en Poezekat" nog veel goeds zou breneen. Hier was de rol van Goudkindje ln goede" handen. Dat was prettige, lieve zang, dat was een gemakkelijk en licht be wegen, dat was alles natuur. En Poezeknt bleef by haar niet ten achter. Met blauwtje en de vlindertjes, in den kring van won derbloemen, met de elfen die over slapend Goudkindje waken, was er voor het oog alweer veel te genieten. En 't zou ondank baar zijn, als men in de eerstgespeelde kin deroperette blind was voor de aardige, ja allerliefste poppen, laten door tooverfee's stokje tot leven gewekt en weer later door 't verloren geraakte en hervonden stokje tot starre bewegingloosheid gedoemd. Jammer alweer, dat de muziek enfin, lk zei het boven reeds. Op 't punt van aan kleeding valt overigens ln deze uitvoering niet op de debetzUde te boeken Er kwam, ja, een heele reiswagen, een zwanenridder, een zwaan levend en wel en de reis naar sprookjesland verliep op een wyze om den dichter van de Lohengrin jaloersch te maken. De geest van Richard Wavner daalde vanuit den engelenbak in een f lintjes ge floten „Mein lieber Schwan" zacht over ons neer. G. J. KALT. BAKKERSVAKSCÖOOL. De bakkers vakschool welke den a.s. winter door den Alg. Ned. Bakkersgezellenbond wordt georganiseerd zal Woensdagavond a;s. worden geopend ln de bafckerU van de Coöperatie „Vooruitgang". Het bestuur van genoemde Coöperatie heeft de grootst mogelijke medewerking toegezegd ten-einde dezen cursus zoo uit stekend mogelijk te doen slagen. Aan dezen cursus zijn drie klassen verbonden n.l. a. het uitrollen van deeg, afbakken en deeg maken; b. alle mogelijke soorten fijr.e luxe broodjes; c. werkstukken, vlecht en strengel- werk. TRAM EN AUTOBUS. Over de verandering van de tramlUnen in autobuslUnen wordt in het orgaan van het tramwegpersoneel o.m. gezegd: „Na twee Jaar voelt men de concurrentie van de autobus ln onze stad tot schade van de N.Z.H. en tot gevaar van het personeel. Daarom verheugt het ons. dat dezer dagen het roer radicaal is omgegooid en de koers veranderd. De autobus heeft ook bij de N.ZH. haar intrede gedaan en daardoor is o.i. voor haar een nieuw tU-dperk aangebroken, een tU-d- perk dat meer tot gezonde ontwikkeling van dit bedrijf kan bUdragen en ook beter in de vervoersbehoefte kan voorzien en waarin van onbillijke concurrentie minder te vree zen valt. DEURWAARDER EN POLITIE MET STEENEN BEKOGELD. COMMUNISTISCH RELLETJE TE AMSTERDAM. Nadat Maandagmiddag een bewoner van de Simon Willemstraat, gelegen In West bij de Agatha Dekenstraat te Amsterdam wegens huurschuld uit zUn huis was gezet, heeft een troep communisten, die zich voor het huis ophield, toen de deurwaarder en zUn helpers, onder bescherming van enkele agenten hun werk verrichtten, ernstige wanordelijkheden ontketend. Toen n.l. de uitzetting was ge schied en de deurwaarder met zijn helpers onder geleide van vier agenten vertrok, wer den zU in de Bellamvstraat op den hoek van de Ten Katestraat door de communisten die hen gevolgd waren met een aantal projec tielen, waaronder steenen en stukken bloem kool, bekogeld. Drie van de agenten werden door deze pro jectielen pUnlijk getroffen; een van hen bleek zelfs zoodanig gewond te zijn, dat hij zich later naar huls heeft moeten begeven. Daar de situatie een ernstig karakter dreigde aan te nemen, trok een van de agen ten zUn revolver en loste een schot in de lucht. Dit bracht er den schrik bU de bel hamels in. In een oogwenk stoven zy in ver schillende richtingen uiteen. De deurwaarder en zUn helpers en de agenten konden zich daarna naar het post huis Borgerstraat begeven, vanwaar eerst- genoemden per auto naar huis zijn gebracht. Inmiddels was er een kleine politiemacht verschenen die het ontstaan van nieuwe wan ordelijkheden verhinderde. In de Simon WI1- lemstraat en omgeving bleef het nog uren lang vrij rumoerig. Een aantal agenten is den geheelen avond in de nabijheid van het huis in de Simon Willemstraat geweest, daar gevreesd werd, dat de persoon, die uit zijn wo- nin was gezet en die zUn meubelen zelf had laten wegbrengen, met versterking zou terug- keeren, teneinde weer bezit te nemen van zUn vroegere woning. 12 1 2-JARIG JUBILé. Woensdag 21 October herdenkt xnetfuffr. Jeanette de Leeuw, den dag waarop zU 12 1/2 jaar in de huishouding is, bij de Dames Heyboer, v. d. Vinnestraat no. 27 rood. OPMERKINGEN VAN LEZERS. VERKEERSTOESTANDEN AAN DE LEIDSCHEVAART. Een bewoner van de Leidschevaart zendt ons een kladht over verkeerstoeslanden langs die vaart. Eenlge dagen geleden werd een juffrouw die de glazen stond te lappen van een der huizen tusschen de remise en de Kogelstraat met trap en al omvergereden. Het deel tusschen de Kogelstraat en de PUlslaan is bUna onbegaanbaar, daar er steeds een rU auto's van een garage den weg tusschen de tuinhekjes en de tramrails in beslag neemt. En de tramrails bU de Kweekschool, zegt inzender, vormen een trechter, waar te eeniger tUd, nog eens ernstige ongevallen zullen geschieden. Het is ergerlijk, dat daar twee groote trams van de lUn Amstex-damZandvoort elkaar mogen passeeren. Inzender is van oordeel dat. zoo dra een tram de Tempeliersstraat verlaten heeft, geen tram verder mag gaan aan de Schreveiiusstraat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 10